VEILIGHEIDSHUIS ENSCHEDE JAARPLAN 2012 (gemeenten Enschede en Haaksbergen)
30 september 2011 versie 6
INHOUDSOPGAVE Voorwoord
3
1.
Aansturing veiligheidshuis Enschede
5
2.
De lokale zorg en veiligheidsketen
7
3.
Zeer actieve veelplegers
10
3.1 3.2 3.3 3.4
10 10 10 11
4
5.
6.
7.
Doel Huidige situatie Relevante ontwikkelingen Doelstelling en acties 2012
Huiselijk geweld
12
4.1 4.2 4.3 4.4
12 12 12 14
Doel Huidige situatie Relevante ontwikkelingen Doelstelling en acties 2012
Risicojeugd
16
5.1 5.2 5.3 5.4
16 16 16 17
Doel Huidige situatie Relevante ontwikkelingen Doelstelling en acties 2012
Geweldplegers/overige risicopersonen
19
6.1 6.2 6.3 6.4
19 19 19 19
Doel Huidige situatie Relevante ontwikkelingen Doelstelling en acties 2012
Nazorg detentie van risicopersonen
20
7.1 7.2 7.3 7.4
20 20 21 21
Doel Huidige situatie Relevante ontwikkelingen Doelstelling en acties 2012
8.
Monitoren resultaten
23
9
Begroting
24
10.
Afsluitend
26
Bijlage 1
Gebruikte documenten
27
2
VOORWOORD
Voor u ligt het jaarplan 2012 van het Veiligheidshuis Enschede. Het Veiligheidshuis Enschede betreft het werkgebied van de gemeenten Enschede en Haaksbergen en is een samenwerkingsverband van vele partners zoals: de gemeente Enschede, de gemeente Haaksbergen, het Openbaar Ministerie Parket Almelo, de Reclassering Nederland, Reclassering Tactus Verslavingszorg, Reclassering Leger des Heils, Politie Twente, Bureau Jeugdzorg Overijssel, Bureau Halt, Dienst Justitiële Inrichtingen, SMD Enschede-Haaksbergen (Maatschappelijk Werk), Mediant (GGZ) en diverse andere (hulpverlenings)instellingen. Het Veiligheidshuis Enschede is gevestigd aan de Gronausestraat 300 in Enschede, in servicecentrum Enschede-Oost. Parketsecretarissen van het OM, medewerkers team Veiligheid en de procesmanagers huisverbod van de gemeente Enschede, reclasseerders van de 3 Reclasseringsorganisaties, een casusregisseur van de Raad van de Kinderbescherming, een jeugdreclasseerder/gezinsvoogd van BJZO en een coördinator jeugd van de politie zijn vaste partners in het Veiligheidshuis. Overige partners nemen deel aan casusoverleggen of hebben bilaterale contacten met medewerkers in het Veiligheidshuis. Landelijk is er sinds eind 2009 een landelijk dekkend netwerk van Veiligheidshuizen. De doelstelling van de veiligheidshuizen is het vergroten van de maatschappelijke veiligheid door het terugdringen van criminaliteit en recidive van criminaliteit. Begin 2011 is het landelijk programmabureau Veiligheidshuizen opgericht, vallend onder het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Het doel van het Veiligheidshuis is het terugdringen van (recidive van) criminaliteit door een combinatie van de inzet van strafrecht, zorg, bestuursrecht en civiel recht. Daar waar aangeboden zorg niet aangegrepen wordt door de cliënt terwijl deze wel strafbare feiten pleegt of overlast veroorzaakt, wordt drang en dwang toegepast in combinatie met zorg. Het resultaat is een veiliger Enschede en Haaksbergen. Bij dit jaarplan hoort de “oplegnotitie jaarplannen Veiligheidshuizen Twente 2012”. De oplegnotitie beschrijft de algemene context van de drie Veiligheidshuizen in Twente (Enschede, Hengelo, Almelo) en geeft het algemene kader weer. Het jaarplan 2012 Veiligheidshuis Enschede gaat specifiek in op de lokale situatie in Enschede en Haaksbergen en geeft de doelstellingen en acties voor het Veiligheidshuis Enschede weer. Qua opbouw kennen de 3 jaarplannen van de Veiligheidshuizen in Twente een zelfde structuur. De 3 Veiligheidshuizen richten zich op de volgende doelgroepen: 1. Zeer actieve veelplegers 2. Huiselijk geweld 3. Risicojeugd 4. Geweldplegers/overige risicopersonen 5. Nazorg detentie van risicopersonen Het betreft hierbij personen (of groepen) die strafbare feiten (dreigen te) plegen.
3
Omdat het fenomeen Veiligheidshuis voor sommige (delen van) organisaties een relatief nieuw fenomeen is, is in dit jaarplan enige extra informatie opgenomen. Ik kijk uit naar een prettige samenwerking in 2012.
P. den Oudsten, burgemeester van Enschede.
4
1.
AANSTURING VEILIGHEIDSHUIS ENSCHEDE
Voor wat betreft de landelijke en regionale aansturing van het Veiligheidshuis Enschede wordt verwezen naar de bijbehorende oplegnotitie “jaarplannen Veiligheidshuizen Twente”. In dit hoofdstuk wordt de lokale aansturing van het Veiligheidshuis Enschede besproken.
Lokale aansturing Enschede Het jaarplan van het Veiligheidshuis Enschede is gebaseerd op het geactualiseerde convenant lokale driehoek 2011-2012 gemeente Enschede, dat door het College van de gemeente Enschede is vastgesteld. Het convenant is gebaseerd op het beleidskader voor Veiligheid dat de Gemeenteraad heeft vastgesteld. Het beleidsplan is gebaseerd op de feitelijke veiligheidsituatie. In 2012 wordt een nieuw beleidskader Veiligheid opgesteld. Dit wordt gebaseerd op de actuele veiligheidssituatie en trends in Enschede en op basis van input van betrokken partners. Dit beleidskader wordt ter besluitvorming voorgelegd aan de gemeenteraad. Op basis hiervan worden jaarlijks uitvoeringsplannen opgesteld, die worden vastgesteld in de lokale driehoek en een jaarplan voor het veiligheidshuis. Om dit proces te faciliteren worden al enkele jaren ten minste twee lokale driehoeken ‘plus’ georganiseerd. Binnen de lokale driehoek plus worden in aanwezigheid van betrokken wethouders en meerdere veiligheidspartners alle veiligheidsdomeinen besproken. Haaksbergen Het Veiligheidshuis Enschede heeft als werkgebied politiecluster Oost-Twente en omvat de gemeenten Enschede en Haaksbergen. De gemeente Haaksbergen is op enkele onderdelen verbonden met het Veiligheidshuis Enschede. Per doelgroep beschouwd: Veelplegers: het aantal zeer actieve veelplegers in Haaksbergen is laag (1); structurele aansluiting van Haaksbergen bij het veelplegeroverleg ligt niet in de rede. Huiselijk geweld: Voor de huisverboden is de gemeente Haaksbergen reeds aangesloten bij de gemeente Enschede en het Veiligheidshuis. Op basis van een dienstverleningsovereenkomst koopt de gemeente Haaksbergen de procesregie en de juridische ondersteuning voor het huisverbod voor de duur van het hele traject bij de gemeente Enschede in. De overige zwaardere huiselijk geweldzaken (zonder huisverbod) werden in 2011 besproken binnen het Stedelijk Strafketenoverleg. Met het procesmanagement Haaksbergen zal verder afgestemd worden op welke wijze overige Haaksbergse huiselijk geweld zaken zonder huisverbod maar met hoog gevaarrisico aan kunnen sluiten bij de pilot die in september 2011 in het Veiligheidshuis Enschede start. Dit betreft een pilot waarbij risico-inventarisatie-instrumenten gebruikt gaan worden en het overleg huisverbod uitgebreid wordt met de afstemming van huiselijk geweld zaken zonder huisverbod met hoog gevaarrisico; de zogenaamde “code rood” zaken. Zie ook hoofdstuk 4). Risicojeugd: aangezien de samenwerking op doelgroep risicojeugd in 2011 is opgestart in het Veiligheidshuis, is in overleg met de ketenunit Zorg- en Veiligheid en beleidsmedewerkers
5
van de gemeente Haaksbergen besproken op welke onderdelen de gemeente Haaksbergen aansluiting ziet. Het is mogelijk voor casuïstiek die dat vraagt, dat het procesmanagement Haaksbergen aansluit bij overleggen met de beschikbare jeugdketenpartners op de “jeugddag“ (dinsdag) in het Veiligheidshuis. Dat kan individuele casuïstiek betreffen, maar ook eventueel voor afstemming van de groepsaanpak van overlastgevende groepen waarin jongeren strafbare feiten plegen. Incidenteel kan aangesloten worden bij MDO’s in Haaksbergen. Multiproblematiek bij risicopersonen: De procesmanager zorg van de gemeente Haaksbergen maakt momenteel al onderdeel uit van het Stedelijk Strafketenoverleg en brengt casuïstiek in. Nazorg detentie risicopersonen: de gemeente Haaksbergen is geïnformeerd over de mogelijkheden die het ontsluiten van informatie vanuit de DJI’s (via D-pan) biedt, waarbij een eventuele vervolgaanpak in samenspraak met het Veiligheidshuis kan worden afgestemd als het risicopersonen betreft. De gemeente Haaksbergen beraadt zich op haar taak in deze, die momenteel nog niet geheel is ingevuld binnen deze gemeente. Voor MDO’s over Haaksbergse inwoners sluiten parketsecretarissen en evt. andere justitiële ketenpartners aan bij de ketenunit Zorg en Veiligheid in Haaksbergen.
Voor Haaksbergen komen vergelijkbare gemeentelijke beleidscycli beschikbaar als in Enschede voor de bespreking en vaststelling van het jaarplan Veiligheidshuis Enschede (zie verder de oplegnotitie 2012 Veiligheidshuizen Twente die bij dit jaarplan hoort).
6
2.
DE LOKALE ZORG- EN VEILIGHEIDSKETEN
Enschede Binnen de gemeente Enschede bestaat al jaren afstemming tussen zorg en hulp enerzijds en drang en dwang anderzijds. De reden is dat het Gemeentebestuur streeft naar een balans tussen preventieve maatregelen en repressieve inzet. In 2011 wordt/is gewerkt in Enschede aan de innovatie van de zorgstructuur. Dit moet resulteren per 2012 in tenminste per stadsdeel één team frontlijners (totaal 5 teams). De wijkzorgteams/wijkcoaches worden in de huidige vorm opgeheven en vervangen door teams frontlijners. Deze teams worden gevormd doordat diverse instellingen expertise in de vorm van menskracht inbrengen. De teams richten zich op die burgers die verminderd zelfredzaam zijn en meervoudige problemen kennen (ca 1900 huishouden, 3800 personen). Binnen de teams wordt gewerkt conform de methodiek van de wijkzorgteams en de pilots wijkcoaches; één integraal plan met één regisseur en zoveel als mogelijk één uitvoerder. In complexe casuïstiek waar meerdere partijen en professionals betrokken zijn, wordt vanuit de teams procesregie en casuscoördinatie toegevoegd, partners worden gericht betrokken bij de casuïstiek. De teams werken nauw samen met tal van partners op buurt en wijkniveau; wijkagenten, jongerenwerkers, opbouwwerkers, schoolbegeleiders, huisartsen, consultatiebureaus en hebben tot doel vroegtijdig mensen met problemen te helpen om de zelfredzaamheid te vergroten en de problemen te stabiliseren en op te lossen. De teams zijn feitelijk onderdeel van de netwerkorganisatie Veiligheidshuis en evenzeer van de netwerkorganisatie Centrum jeugd en gezin. De stedelijke procesregie vanuit de gemeente Enschede zal in een andere vorm blijven bestaan, doordat de ‘backoffice’ voor de aanpak van complexere en ernstige problemen op stedelijk niveau wordt georganiseerd. Indien een casus dermate risicovol en complex is, wordt opgeschaald naar een bestuurlijke niveau. In acute situaties wordt een ‘interventieteam’ geactiveerd en worden één of meerdere wethouders en/of de burgemeester en bestuurders van de betrokken instellingen betrokken bij de besluitvorming. Indien nodig wordt gebruik gemaakt van de bestuurlijke doorzettingsmacht richting instellingen. Voor veel zaken kan de verbinding tussen de zorg- en veiligheidsketen tussen de betreffende organisaties per casus worden gelegd. Voor zaken waarbij specifieke kennis vanuit het veld Veiligheid nodig is of regie op complexere zorg nodig is kan worden opgeschaald (wijkzorgteams/frontlinesturing/Veiligheidshuis). Opschaling vindt plaats als sprake is van complexe problematiek waarbij o.a.: - de veiligheid van personen of de omgeving een grote rol speelt; - organisaties problemen ondervinden bij het organiseren van de aanpak en dit niet op wijkniveau kan worden opgelost; - extra deskundigheid bij de aanpak noodzakelijk is; - netwerkpartners noodzakelijk zijn die niet op wijkniveau opereren. De opschalings- en afschalingsmogelijkheden zien er in de huidige situatie als volgt uit:
7
acute dreiging/conflictsituatie bestuurlijk niveau
interventieteam (gemeente Enschede)
complexere zaken
wijkzorgteam/frontline /veiligheidshuis
lichtere zaken wijkniveau
contacten
tussen
organisaties
onderling
(o.a. individuele hulpverleners, wijkagenten, onderwijs)
Voor lichtere zaken kan de verbinding tussen de zorg- en veiligheidsketen vaak tussen de betreffende organisaties zelfstandig worden gelegd. Soms kan worden aangehaakt bij een bestaande infrastructuur op stedelijk niveau voor informatiedeling. Voor complexere zaken kan opgeschaald worden naar de wijkzorgteams/frontline sturing/het Veiligheidshuis. In 2012 zullen de verder ontwikkelingen binnen de frontline en het Veiligheidshuis nader op elkaar worden afgestemd. Bezuinigingen Door de bezuinigingen van het Rijk op decentrale uitkeringen van de (centrum)gemeente Enschede, is de gemeente genoodzaakt middelen voor verslavingsbeleid, OGGZ (geestelijke gezondheidszorg), begeleiding en dagactiviteiten voor bepaalde doelgroepen te heroverwegen. Dit zal ongetwijfeld consequenties hebben voor de doelgroepen van het Veiligheidshuis: op criminaliteit en overlast , op een terugval van mensen, verzwaring van de problematiek en leefsituaties van burgers binnen de gemeente Enschede en regiogemeenten in Twente.
Haaksbergen De gemeente Haaksbergen heeft de ketenunit Zorg- en Veiligheid ingericht, vanwaar uit procesregie plaatsvindt. Voor lichtere zaken kan de verbinding tussen de zorg- en veiligheidsketen vaak tussen de betreffende organisaties zelfstandig worden gelegd, ook kan hiervoor gebruik worden gemaakt van de Ketenunit Zorg en Veiligheid. Voor complexere zaken kan opgeschaald worden naar de ketenunit Zorg en Veiligheid Haaksbergen en bij justitiële componenten in samenwerking met het Veiligheidshuis. Ook worden o.a. in MDO’s (multidisciplinaire overleggen) justitiële partners betrokken. De coördinatie van complexere zorg voor jeugdigen is landelijk aangewezen als taak voor het CJG. Binnen Haaksbergen vervult de ketenunit Zorg en Veiligheid, als onderdeel van het CJG, deze rol. De gemeente Haaksbergen is in 2011 gestart met de integratie van de groepsaanpak (hinderlijke, overlastgevende en criminele groepen) in de Ketenunit Zorg en Veiligheid.
ICT Om het bovenstaande geheel goed te laten functioneren is het nodig om de huidige ICT infrastructuur nader tegen het licht te houden In de regio Twente, provincie Overijssel wordt gebruik gemaakt van Vis2, een systeem waarmee op procesniveau binnen vangnetten kan worden gecommuniceerd en gegevens worden uitgewisseld. In 2011 wordt onderzocht welke mogelijkheden er zijn om ook over de vangnetten heen en tussen individuele instellingen
8
gegevens uit te wisselen middels een informatiesysteem. De ontwikkeling van GCOS1 wordt hierbij meegenomen. Doel is dat informatie tussen instellingen gedeeld kan worden en dat op stedelijk niveau het mogelijk is om prioriteiten te stellen.
In de volgende hoofdstukken wordt nader ingegaan op de doelgroepen door kort de doelgroep en de samenwerking te beschrijven, de resultaten en verbeterpunten te benoemen en de doelstellingen voor 2012 te benoemen.
1
Generiek Casusoverlegsysteem: landelijk ICT-systeem voor de veiligheidshuizen, waarin netwerkpartners
informatie delen. Dit systeem is eind 2011 uitgerold in 20 van ± 45 Veiligheidshuizen in NL.
9
3.
ZEER ACTIEVE VEELPLEGERS
3.1 Doel Veelplegers plegen veelvuldig strafbare feiten, volharden in hun criminele gedrag en komen door dit gedrag stelselmatig in aanraking met Justitie en zorginstellingen. De criminaliteit van veelplegers veroorzaakt aanzienlijke overlast voor burgers en bedrijven en tast de leefbaarheid aan. Het doel van de zeer actieve veelplegeraanpak is het verminderen van onveiligheid en criminaliteit veroorzaakt door zeer actieve veelplegers. De aanpak betreft een voor de daders op maat gesneden hulpverlenings- en/of sanctietraject door gemeenten, zorginstanties, politie, Openbaar Ministerie en de verdere justitieketen. De aanpak is gericht op het voorkomen van recidive. 3.2 Huidige situatie De zeer actieve veelplegeraanpak kent in Twente goede resultaten. De resultaten worden gemonitored door Bureau Intraval. Het aantal zeer actieve veelplegers2 in Enschede is in de periode 2004-2009 met 41% gedaald. Recidive wordt daarmee teruggedrongen onder de volwassen groep veelplegers. Inzet van goede zorg blijft hierbij belangrijk..Het aantal veelplegers3 in Enschede is in de periode 2004-2009 met 4% afgenomen. Binnen het Veiligheidshuis Enschede worden alleen de ruim 80 zeer-actieve veelplegers besproken en niet de ruim 300 veelplegers, i.v.m. de beperkte capaciteit. 3.3
Relevante ontwikkelingen Hoewel het aantal jeugdige veelplegers4 afneemt, stroomt een verhoudingsgewijs groot deel door naar volwassen (zeer actieve) veelpleger. Enschede kent circa 14 jeugdige veelplegers en circa 70 jeugdige meerplegers5. Het bleek in 2010/2011 dat bij een aantal zeer actieve veelplegers goede en sluitende reguliere en forensische zorg (cq. doorzorg tijdens detentie) moeizaam te realiseren was. Met name bij agressiviteit, verslavingsproblematiek i.c.m. psychiatrische problematiek, waarbij de zeer-actieve veelpleger zorg niet vrijwillig wil aangaan. Het bieden van zorg i.c.m. passende huisvesting blijkt dan een complexe opgave. Nelissen (2009) heeft de veelplegeraanpak in de Veiligheidshuizen in het zuiden van het land wetenschappelijk onderzocht. Hij geeft aan dat resultaten verbeterd worden als: - er een geaccordeerd plan van aanpak ligt (zowel door ketenpartners als door de cliënt ondertekend), - er een casemanager beschikbaar is, - er voor de cliënt een basale structuur in de vorm van een verblijfadres is, - er continuïteit in de aanpak en overlegmomenten is.
2
Een zeer actieve veelpleger is een persoon van 18 jaar of ouder die over een periode van vijf jaar (waarvan het peiljaar het laatste jaar is) meer dan tien processen-verbaal heeft ontvangen, waarvan tenminste één in het peiljaar (het afgelopen kalenderjaar) of in het lopende kalenderjaar. 3 Een veelpleger is een persoon van 18 jaar of ouder die in zijn/haar gehele criminele carrière meer dan tien processen-verbaal heeft gekregen, waarvan tenminste één in het peiljaar (het afgelopen kalenderjaar) . 4 Een jeugdige veelpleger is een jongere in de leeftijd van 12 tot en met 17 jaar die in zijn gehele criminele verleden meer dan vijf processen-verbaal heeft gekregen, waarvan tenminste één in het peiljaar. 5 Een jeugdige meerpleger is een jongere in de leeftijd van 12 tot en met 17 jaar die in zijn gehele criminele verleden twee tot maximaal vijf processen-verbaal heeft gekregen, waarvan tenminste één in het peiljaar.
10
Er blijkt zich in NL een nieuwe groep zeer actieve veelplegers af te tekenen: jongeren die vanuit economische gewin veelvuldig forse delicten plegen, en die veel minder verslavingsproblematiek of andere sociale problemen kennen. Het laat zich aanzien dat het huidige systeem voor het delen van informatie tussen de bij het veelplegeroverleg aangesloten ketenpartners (Viadesk) landelijk niet verder wordt voortgezet.
3.4 Doelstelling en acties 2012 De beperkte capaciteit van de ketenpartners binnen het Veiligheidshuis Enschede richten op de volwassen zeer-actieve veelplegers en niet op de volwassen veelplegers (uitzonderingen zijn veelplegers met een gevaarrisico). Criminaliteit door zeer-actieve veelplegers (woonachtig in Enschede/Haaksbergen) neemt af met 5% t.o.v. het jaar 20106. (Monitoring van het gemiddeld aantal delicten van de zeeractieve veelplegers door Bureau Intraval.) Met forensische en reguliere GGZ partners bevorderen van sluitende nazorg detentie van zeer actieve veelplegers. Aanpak jeugdige meer- en veelplegers prioriteit geven met jeugdketenpartners (zie hoofdstuk 5); Onderzoeken of het ICT-systeem Viadesk over moet gaan in VIS2 of dat landelijk bij GCOS7 aangesloten moet gaan worden (Viadesk zal opgaan in GCOS). Kosten De doelen moeten worden gerealiseerd met de beschikbare middelen en capaciteit. Nadere afspraken moeten worden gemaakt met betrekking tot procesregie voor de verbinding tussen de zorg- en veiligheidsketen. Secretariële ondersteuning wordt verricht door de huidige administratieve ondersteuning van het veiligheidshuis Enschede.
6
Het jaar 2009 is hierbij leidend omdat de gegevens over 2010 pas in de loop van 2011 beschikbaar zijn.
7
Generiek Casusoverlegsysteem: landelijk ICT-systeem in wording ten behoeve van de veiligheidshuizen,
waarin netwerkpartners informatie delen.
11
4.
HUISELIJK GEWELD
4.1 Doel T.a.v. complexere en risicovolle huiselijk geweldzaken en/of huiselijk geweldzaken met aangehouden of aan te houden verdachten wordt informatie met partners gedeeld, wordt het plan van aanpak afgestemd en worden de betreffende zaken gemonitord, met als doel geweld achter de voordeur terug te dringen. 4.2 Huidige situatie In Enschede en Haaksbergen wordt circa 1400 keer per jaar melding gemaakt van huiselijk geweld bij de politie. Van deze 1400 meldingen wordt circa 400 x een verdachte aangehouden door de politie. Van de 1400 meldingen wordt circa 90 keer per jaar het huisverbod, een bestuursrechtelijk instrument, toegepast. In 90% van de huisverboden is de verdachte tevens aangehouden (parallelle toepassing van bestuursrecht en strafrecht). Het huisverbod als instrument wordt sinds 1 maart 2009 ingezet. Binnen huiselijk geweldzaken kunnen onderscheiden worden: 1. huiselijk geweldzaken met lopend huisverbod 2. huiselijk geweldzaken zonder lopend huisverbod Ad 1 Huiselijk geweldzaken met huisverbod Sinds maart 2009 vindt er bij de toepassing van het huisverbod afstemming plaats tussen ketenpartners (informatiedeling en plan van aanpak afstemmen) onder het dak van het Veiligheidshuis. Twee keer per week vindt het casusoverleg huisverbod plaats met politie, OM, reclassering, maatschappelijk werk, Tactus verslavingszorg en BJZO. Dit onder regie van het procesmanagement van de gemeente Enschede. In deze zaken vindt een krachtige interventie plaats door meerdere instellingen gezamenlijk. Na afloop van een huisverbod wordt een zaak binnen het casusoverleg huisverbod gedurende een jaar gemonitord (1x per 3 maanden wordt gecheckt of het plan van aanpak conform de afspraken wordt uitgevoerd). Verder is nu ervaring opgedaan met zaken waarbij het huisverbod weinig effectief blijkt (bij zorgmijders zonder kinderen). De keuze zal gemaakt moeten worden of in dergelijke gevallen het huisverbod nog ingezet gaat worden. Indien er minderjarige kinderen zijn kan ook bij zorgmijders het huisverbod wel succesvol worden ingezet. Deze laatste groep zou, in het belang van de veiligheid en ontwikkeling van het kind een hogere prioriteit dienen te hebben. Ad 2 Huiselijk geweldzaken zonder huisverbod Huiselijk geweldzaken zonder lopend huisverbod werden in Enschede en Haaksbergen niet structureel besproken tussen betrokken ketenpartners. 4.3
Relevante ontwikkelingen landelijk hebben de Veiligheidshuizen de taak gekregen recidive terug te dringen op huiselijk geweld. het onderzoek naar het incident met 4 doden in de huiselijk geweldzaak aan de Utrechtlaan in Enschede (mei 2010) heeft geleid tot 3 hoofdconclusies: a) informatie wordt tussen instanties onvoldoende gedeeld; b) huiselijk geweldzaken worden onvoldoende gemonitord;
12
c) bij zorgmijders sluiten zorginstanties volgens hun protocol nu zaken af. De vraag is of dit zou moet wijzigen. Aanbevelingen n.a.v. dit onderzoek zijn: - het met behulp van externe expertise evalueren van de interne communicatie, interne registratie en externe communicatie (melding, terugmelding en vastlegging daarvan) - de politie brengt een eenduidige regionale werkwijze huiselijk geweld tot stand - meer regie op de prioritering van zaken; het ontwikkelen van een systeem met criteria daarvoor en duidelijkheid over wie hierin besluit - de politie ontwikkelt een regionale zakenlijst zodat in overleg met ketenpartners op basis van criteria en professionele inzicht prioriteiten kunnen worden gesteld - onderzoeken of met de Dadergerichte aanpak van geweldplegers de aanpak van huiselijk geweld en geweld in het algemeen, kan worden verbeterd. - Afhankelijk van de prioritering kan het Veiligheidshuis worden aangewezen als het platform waar regie wordt toegevoegd aan casussen waarbij sprake is van veelvuldig geweld en waarbij een aanpak moet worden gecoördineerd. - Verbeteren van de informatievoorziening: een betere informatievoorziening helpt een professional bij het inschatten van de ernst van de situatie; terugmelden van wel of niet ingezette hulp en wel of niet succesvolle aanpak - Afstemmen tussen partijen over welke informatie wanneer aan elkaar wordt verstrekt - 1 Betrokken partij kan over alle informatie beschikken, hier ligt een taak voor het Veiligheidshuis.
De nationale onderzoeksraad voor de veiligheid8 heeft onderzoek gedaan naar voorvallen van kindermishandeling met (bijna) fatale afloop. De onderzoeksraad stelt dat het voor medewerkers van Bureau Jeugdzorg onmogelijk is om een goede risicotaxatie te maken als zij niet over alle relevante informatie kunnen beschikken. De onderzoeksraad toont aan dat vanwege het ontbreken van een wettelijke meldplicht en de veel te grote terughoudendheid van professionals in de (gezondheids)zorg en onderwijs, zoals medewerkers van consultatiebureaus, huisartsen, psychiaters, hulpverleners en leerkrachten, medewerkers van Bureau Jeugdzorg belemmerd worden in hun werk. Alleen als Bureau jeugdzorg meldingen ontvangt kan zij haar maatschappelijke opdracht adequaat uitvoer en de veiligheid van kinderen waarborgen. In (waarschijnlijk) 2012 zal de nieuwe wet Meldcode ingevoerd gaan worden. Hierdoor worden professionals nadrukkelijk gewezen op hun plicht om bij vermoedens van huiselijk geweld actie te ondernemen. Zodra de wet van kracht is, zal dit op een aantal punten van invloed zijn op de huidige werkwijze. Landelijk gaat de politie toewerken naar een indeling voor gevaarclassificatie van huiselijk geweld zaken: code rood; oranje, geel en groen. Voorlopige definiëring: Rood: hoog risico voor één of meerdere leden van een gezinssysteem om het slachtoffer te worden van geweld en (ernstig) letsel op te lopen of om in een mogelijk levensbedreigende situatie terecht te komen. (Onmiddellijke actie is vereist).
Over de fysieke veiligheid van het jonge kind. Themastudie: voorvallen van kindermishandeling met fatale of bijna fatale afloop (Onderzoeksraad voor Veiligheid; januari 2011) 8
13
4.4
Oranje: sprake van risico op schade en risico op letsel zonder dat er aanleiding is voor risico op ernstig letsel of een levensbedreigende situatie. (Er is actie vereist gericht op het voorkomen van schade en/of letsel) Geel: sprake van een ongewenste situatie vallend onder de definitie van huiselijk geweld zonder dat er risico is voor grote schade of letsel, maar waarbij wel overheidsingrijpen is vereist. Groen: sprake van een ongewenste situatie vallend onder de definitie van huiselijk geweld zonder dat er risico is voor grote schade of letsel en waarbij buiten advisering, geen overheidsingrijpen is vereist. Verdere verfijning van de definiëring zal mede plaatsvinden binnen de pilot in Enschede die hieronder onder 4.4 genoemd wordt. De politie Twente overweegt haar werkproces huiselijk geweld bij te stellen en gericht te investeren op vroegsignalering van huiselijk geweld (de politie deelt hierbij frequent nieuwe huiselijk geweldsignalen met haar kernketenpartners BJZO en maatschappelijk werk wat leidt tot een betere inschatting van de situatie en een betere doorverwijzing naar hulpverlening). Doelstelling en acties 2012 Recidive van huiselijk geweld terugdringen. (Monitoring door Bureau Intraval). De aanbevelingen n.a.v. het onderzoek naar de Utrechtlaan houden in dat het werkproces huiselijk geweld met ketenpartners verbeterd moet worden. Daarvoor is het van belang dat afstemming plaatsvindt over: a) Complexere huiselijk geweldzaken met aangehouden verdachten zonder huisverbod en b) zaken waarin men een hoog gevaarrisico’s voorziet (zogenaamde “code rood” zaken) c) geschorste verdachten d) zaken zonder strafrechtelijk traject met een slecht “buikgevoel”, waarin men het noodzakelijk acht informatie tussen de ketenpartners te delen. Dit met als doel inzetten van preventieve hulpverlening of het verrichten van nader onderzoek. Middels een pilot die eind 2011 start, gaan risicotaxatie-instrumenten (die momenteel in een landelijke werkgroep worden ontwikkeld) ingezet worden. De politie zal deze risicotaxatie-instrumenten hanteren om zaken te kunnen prioriteren en een betere inschatting van de gevaarzetting te kunnen maken. Na een eerste inschatting door de politie wordt afstemming gezocht met BJZO en maatschappelijk werk, waar de onder a) t/m d) benoemde zaken besproken worden. Zaken die door deze drie partners met “code rood” worden ingeschat, worden aangemeld bij het Veiligheidshuis. De 2 huidige procesmanagers van het huisverbod zullen hun procesregie op zaken met huisverboden uitbreiden naar huiselijke geweldzaken met “code rood”. Deze aangemelde zaken worden aan het einde van het huidige afstemmingsoverleg huisverbod besproken (op maandag en donderdag). Een nadere werkprocesbeschrijving zal tijdens de pilot verder ontwikkeld worden en uitbreiding van de pilot naar andere gemeenten en Veiligheidshuizen in Twente ligt in de rede. Vanwege de huidige beschikbare capaciteit van de 2 huidige procesmanagers van het huisverbod in Enschede/Haaksbergen, kunnen “code oranje”-zaken niet onder hun regie worden afgestemd.
14
Verder is afstemming tussen ketenpartners over aangehouden verdachten van belang omdat bij een aanhouding er duidelijk sprake is van geweld, de politie achter de voordeur komt en instanties een kans krijgen om een interventie te plegen en zorg aan te bieden. Ook moeten er i.v.m. de afhandeling van het strafrechtelijke traject, strafvorderlijke beslissingen genomen worden over de verdere aanpak, waarvoor een goede inschatting noodzakelijk is samen met andere instanties. Ook is de inschakeling van zorg relevant, omdat in een deel van de huiselijk geweldzaken al sprake blijkt van langdurig geweld zonder dat dit bekend was bij instanties. Verder kan het noodzakelijk zijn dat het maatschappelijk werk of BJZO nader onderzoek doet bij andere zorginstanties naar meer informatie. Doel: Risicotaxatie door informatiedeling, afstemming aanpak, nemen van strafvorderlijke beslissingen, inzet van passende zorg voor zowel dader als slachtoffer(s), monitoring van lopende code-rood zaken. Betrokken instanties: maatschappelijk werk, politie, BJZO, Reclassering (vroeghulp), OM, procesregie gemeente Enschede en ketenunit Zorg- en Veiligheid Haaksbergen. Frequentie: afstemmingsoverleg huisverbod:2x per week onder regie van de procesmanagers huisverbod van de gemeente Enschede (maandag en donderdag) afstemming over “code rood” zaken zonder huisverbod: 2x per week in het afstemmingsoverleg huisverbod onder regie van de procesmanagers huisverbod van de gemeente Enschede (maandagmorgen en donderdagmorgen) afstemming over de strafrechtelijke afhandeling van huiselijk geweldzaken naar behoefte tussen ketenpartners onderling Randvoorwaarden: - politie, maatschappelijk werk en BJZO signaleren zaken, filteren informatie voorafgaand aan het afstemmingsoverleg huisverbod/huiselijk geweld en maken een voorlopige risico-inschatting; - informatie wordt gedeeld tussen ketenpartners in VIS2; Kosten: - de extra uren voor procesregie worden opgevangen door een herschikking van de huidige taken van de procesmanagers huisverbod en worden binnen de bestaande middelen gerealiseerd. - onderzocht wordt of de kosten voor de ontwikkeling van VIS2 voor huiselijk geweld kunnen worden betaald uit het innovatiebudget van de gemeente Enschede. Na afloop van de uitkomsten en besluitvorming over de Utrechtlaan, zullen gemaakte afspraken binnen het werkproces van het Veiligheidshuis worden doorgevoerd.
15
5.
RISICOJEUGD
5.1 Doel Het terugdringen van overlast en criminaliteit door jeugd en het bieden van passende zorg en het nemen van maatregelen waar nodig. 5.2
Huidige situatie De afstemming tussen instanties over jeugd in Twente die strafbare feiten heeft begaan (Justitieel Casusoverleg), vindt regionaal plaats op het parket Almelo. Hierbij is de parketsecretaris jeugd die verbonden is aan het Veiligheidshuis Enschede, betrokken. De politie screent haar systemen op signalen over risicojongeren (zorgsignalen en strafbare feiten). Relevante zorgsignalen deelt zij wekelijks met BJZO, Halt, de gemeente en mogelijk maatschappelijk werk in het overleg “vroegsignalering jeugd met politiecontacten”. BJZO bespreekt hier ook inhoudelijk zorgformulieren met de partners. Doelstelling is om de doorverwijzing vanuit de politie inhoudelijk beter te laten verlopen en de afhandeling van zorgformulieren te kunnen versnellen. Dit overleg wordt op de locatie van het Veiligheidshuis gehouden, vanwege de aanwezigheid van jeugdketenpartners. Complexere zaken over jongeren die veel of ernstige strafbare feiten plegen en waarbij de inzet van zorg aan de orde is, schalen de politie of andere partners op naar het overleg risicojeugd van het Veiligheidshuis, waarbij het OM, BJZO, de politie, de RvdK betrokken zijn onder procesregie van de gemeente Enschede. Andere partners kunnen aansluiten voor het bespreken van relevante casuïstiek. Ook worden jeugdige meer- en veelplegers in dit overleg besproken, overlastgevende en criminele groepen waarbinnen ernstigere vormen van criminaliteit worden gepleegd; ex-gedetineerde jongeren, en jongeren waarop de jeugdreclassering of leerplicht vastloopt kunnen worden ingebracht. Doelstelling is om straf en zorg met elkaar in verbinding te brengen. De parketsecretaris jeugd van het Openbaar Ministerie, een Jeugdreclasseerder (tevens gezinsvoogd), een casusregisseur van de RvdK, een coördinator jeugd van de politie en zijn op dinsdag in het Veiligheidshuis Enschede werkzaam onder procesregie van de gemeente Enschede. Op deze dag vinden de jeugdoverleggen plaats. Bureau Halt en de intake van BJZO zijn betrokken bij deze jeugddag vanuit het overleg “vroegsignalering op basis van politiemutaties” (zie 2e bullit) en Halt eveneens bij het “overleg risicojeugd” (zie e 3 bullit) als zij informatie over de te bespreken jongere beschikken. Doordat deze partners elkaar wekelijks treffen kunnen zaken worden afgestemd. De parketsecretaris jeugd van het Openbaar Ministerie handelt de strafrechtzaken van jeugd uit Enschede en Haaksbergen af. Dit kan zijn door het houden van taakstrafzittingen. De parketsecretaris jeugd is incidenteel betrokken bij MDO’s (multidisciplinaire overleggen onder regie van het wijkzorgteam Enschede/ ketenunit zorg en veiligheid gemeente Haaksbergen, waar een uitgebreidere afstemming van zorg en strafrecht voor een jeugdige noodzakelijk is). De procesregie van de gemeente wordt tot nu toe opgepakt door het team Veiligheid van de gemeente Enschede.
5.3 Relevante ontwikkelingen Ontwikkelingen t.a.v. jeugd zijn:
16
Hoewel het aantal jeugdige veelplegers9 afneemt, stroomt een verhoudingsgewijs groot deel door naar volwassen (zeer actieve) veelpleger. Enschede kent circa 14 jeugdige veelplegers en circa 70 jeugdige meerplegers10. De shortlist van 2011 benoemt 2 criminele jeugdgroepen in Enschede. Landelijk wordt een tendens zichtbaar in wijziging van kenmerken van veelplegers: van verslaafde veelplegers met multiproblematiek naar economische veelplegers (niet verslaafd, uit op geldelijk gewin, jonger van leeftijd). De ontwikkeling van de CJG’s is mede bepalend voor de werkwijze van de Veiligheidshuizen. De Centra moeten zorg dragen voor vroegtijdige signalering van problemen, goed en gecoördineerd advies en hulp op maat. De Centra hebben als doelgroep kinderen en jongeren van ‘–9 maanden’ tot 23 jaar en hun ouders. Voor een effectieve aanpak van problemen is het noodzakelijk dat de CJG’s en de Veiligheidshuizen verbinding hebben en informatie kunnen uitwisselen op dossierniveau. In Enschede heeft de invulling van het CJG tot nu toe vooral plaatsgevonden door de public health benadering, waarbij preventie nadrukkelijk voorop staat. De zorgcoördinatie is vorm gegeven door middel van de wijkzorgteams en frontlijnsturing. Voor een effectieve aanpak van problemen is het noodzakelijk dat op het niveau van zorgcoördinatie naar verbinding gezocht wordt met het Veiligheidshuis, waardoor informatie uitgewisseld kan worden op dossierniveau. Dit voor een goede aansluiting tussen de strafrechtelijke aanpak van jongeren en de achterliggende gezinsproblematiek. Landelijk is bij het OM een wijziging gaande van jeugdOfficier van Justitie (jeugd 12-18 jaar) naar jongerenOfficier van Justitie (jeugd 12-24 jaar, mogelijk naar 28 jaar). In dit licht zal de aanpak van criminele risicojongeren van 18-24 jaar meegenomen worden bij de aanpak risicojeugd 12-18 jaar. Dit omdat in criminele jeugdgroepen beide leeftijdscategorieën vertegenwoordigd zijn en een zelfde groepsaanpak, naast een persoonsgerichte aanpak, noodzakelijk is. Verder dreigen criminele jongeren enige jaren uit beeld te raken vanaf hun 18e jaar (einde jeugdstrafrecht), omdat opnieuw dossiers opgebouwd moeten worden bij andere ketenpartners, en andere criteria voor volwassenen gelden (bv. het aantal antecedenten voordat men als veelpleger in beeld komt). De gemeente Enschede is pilotgemeente voor het overgaan van de Jeugdzorg van de provincie Overijssel naar de gemeente en is zich aan het voorbereiden op de bredere transitie van verantwoordelijkheden van Rijk naar gemeente op het terrein van de Jeugdzorg. Het College Bescherming Persoonsgegevens heeft m.b.t. de gegevensuitwisseling in 2 Veiligheidshuizen in NL aangegeven dat de informatieverstrekking binnen Justitiële Casusoverleggen (JCO’s) over de grenzen van de privacywetgeving is gegaan. In navolging hierop is landelijk vanuit het programma Veiligheidshuizen aangegeven dat in het JCO alleen justitiële ketenpartners aanwezig mogen zijn (politie, Jeugdreclassering BJZO, OM, RvdK). In Twente bestaat het JCO alleen uit deze ketenpartners. Landelijk wordt vanuit het project privacy
Doelstelling en acties 2012 In 2012 wordt de ketensamenwerking op het gebied van risicojeugd verder uitgebouwd. Het wordt bewerkstelligd voor de volgende thema’s:
9
Een jeugdige veelpleger is een jongere in de leeftijd van 12 tot en met 17 jaar die in zijn gehele criminele verleden meer dan vijf processen-verbaal heeft gekregen, waarvan tenminste één in het peiljaar. 10 Een jeugdige meerpleger is een jongere in de leeftijd van 12 tot en met 17 jaar die in zijn gehele criminele verleden twee tot maximaal vijf processen-verbaal heeft gekregen, waarvan tenminste één in het peiljaar.
17
De aanpak van overlastgevende jeugdgroepen (die strafbare feiten plegen) en criminele jeugdgroepen. De overdracht van reclasseringsinformatie van 18- naar 18+ (van Jeugdreclassering naar Volwassenreclassering) voor benoemde risicojongeren in Enschede en Haaksbergen. Dit betreft de doelgroep Jong Volwassenen = JOVO’s. De aanpak van jeugdige meer- en veelplegers. Nazorg detentie van jeugdigen met een PIJ-maatregel of andere vormen van detentie (trajectberaad). De koppeling van zorg aan jeugdigen (en hun systeem) die strafrechtelijk vervolgd worden en zorg behoeven. Geschorste jongeren (jongeren die geschorst zijn in de periode tussen hun voorgeleiding en de zitting bij de rechtbank).
Dit betekent voor 2012: 1. Afstemming uitbouwen van ketenpartners jeugd (BJZO, RvdK, politie, OM, CJG, Halt, gemeente Enschede en Haaksbergen) op de jeugddag (de dinsdagen) in het Veiligheidshuis Enschede. Voor de gemeente Haaksbergen betreft het alleen aansluiting als er relevante casuïstiek is . 2. Vanuit het Veiligheidshuis deelnemen aan de pilot transitie Jeugdzorg bij de gemeente Enschede. 3. In afstemming met het wijkzorgteam/fontline sturing, de afdeling Opgroeien en Ontwikkelen van de gemeente Enschede en de Ketenunit Zorg en Veiligheid van de gemeente Haaksbergen verder uitwerken en afstemmen van werkwijze, taken en verantwoordelijkheden. 4. De koppeling op het terrein van zorgcoordinatie in Enschede en Haaksbergen realiseren t.b.v. het uitwisselen van informatie en het doorverwijzen als zorgcoördinatie of opvoedingsondersteuning noodzakelijk is voor jeugdigen. 5. Verder uitbouwen van het in 2011 gestarte overleg risicojeugd waarbij worden besproken: a. jeugdige meer- en verplegers, met als doel te komen tot een gezamenlijke lijst van risicojongeren, een gezamenlijke prioritering en het afstemmen van de persoonsgebonden aanpak (conform de aanpak van de volwassen veelplegers); b. overlastgevende en criminele groepen (persoonsgebonden aanpak met inzet van zorg, strafrecht, civielrecht). Dit evt. in combinatie met bestuursrechtelijke instrumenten: bv. de inzet van een gebieds- of samenscholingsverbod (o.a. vanuit nieuwe Maatregel Bestrijding Voetbalvandalisme en Ernstige Overlast) of gemeentelijke instrumenten als leerplicht; c. jongeren die tijdens de fase van voorlopige hechtenis geschorst zijn met een toezicht door de Reclassering; d. “complexere” leerplicht pv’s; e. overdracht van reclasseringsinformatie van jeugd onder de 18 (BJZO) en jeugd boven de 18 (Reclassering NL, Tactus Reclassering en Reclassering Leger des Heils) t.a.v. de benoemde risicojongeren. Kosten: De doelen moeten worden gerealiseerd met de beschikbare middelen en capaciteit. Voor het realiseren van het werkproces in de drie veiligheidshuizen is door de provincie een fiche van €100.000 euro in 2011 beschikbaar gesteld, waarbij ernaar wordt gestreefd deze ook in 2012 in te zetten. Dit betreft o.a. de doorontwikkeling van de inzet van VIS2 in de veiligheidshuizen.
18
6.
GEWELDPLEGERS/OVERIGE RISICOPERSONEN
6.1 Doel Het koppelen van zorg en drang en dwang (strafrecht, civiel recht, evt. bestuursrecht) bij risicopersonen die strafbare feiten plegen (niet zijnde zeer actieve veelplegers), teneinde recidive en overlast terug te dringen. Dit kan casuïstiek betreffen waar zorg alleen onvoldoende blijkt of stagneert en een veiligheidsrisico ontstaat. Ketenpartners informeren elkaar, stemmen de aanpak onderling af en monitoren het strafrechtelijke traject. 6.2
6.3
6.4
Huidige situatie Binnen het Veiligheidshuis Enschede worden binnen het Stedelijk Straf (en zorg)keten Overleg (SSO) personen besproken waarbij sprake is van veel problematiek i.c.m. strafbare feiten, waarbij ondersteuning door inzet van justitiële dwang- en drangmiddelen essentieel is. Als de uitvoering van het zorgplan van aanpak stagneert, kan justitiële inzet mogelijkheden bieden. Het betreft veelal personen met een persoonlijkheids- of psychiatrische stoornis of verstandelijke beperking. Het opbouwen van goede ketendossiers vraagt aandacht, dit is van belang voor het vergroten van de mogelijkheden voor een justitieel kader. Relevante ontwikkelingen De politie Twente start met de Dadergerichte aanpak van geweldsplegers (DAG). Dit betreft geweldsplegers in het publieke domein (o.a. horeca). De kern hiervan is het verbeteren van de kwaliteit van de werkprocessen bij de politie en naar ketenpartners, i.c.m. een persoonsgebonden aanpak. De persoonsgebonden aanpakt raakt de samenwerking binnen het Veiligheidshuis. De politie Twente onderzoekt of dit project ook uitgebreid kan worden naar daders van huiselijk geweld. Ombuiging van wijkzorgteams naar frontlijnsturing binnen de gemeente Enschede. Doelstelling en acties 2012 Daadwerkelijke opbouw ketendossiers in VIS2 door alle partners. Bevorderen afstemming forensische en reguliere GGZ. Koppeling bewerkstelligen met Dadergerichte aanpak van geweldplegers in het publieke domein (pilot politie). Afstemming met frontlijnsturing met betrekking tot opschaling en afschaling en bespreking casussen.
Kosten: De algemene doelen worden gerealiseerd met de beschikbare middelen en capaciteit. Upgraden VIS2; onderzocht wordt of de kosten voor de doorontwikkeling van VIS2 voor kunnen worden betaald uit het innovatiebudget van de gemeente Enschede. Secretariële ondersteuning wordt verricht door de administratieve ondersteuning van het Veiligheidshuis Enschede.
19
7.
NAZORG DETENTIE VAN RISICOPERSONEN
7.1 Doel Door het bevorderen van sluitende nazorg detentie bij risicopersonen (personen die forse veiligheidsproblemen veroorzaken voor derden of personen waarbij de kans groot is dat ze terugvallen in crimineel gedrag) wordt de kans op recidive terug gedrongen en overlast verminderd. 7.2 Huidige situatie In Twente is de regionale afspraak gemaakt dat de gemeenten de hoofdverantwoordelijkheid houden voor het verlenen van nazorg aan gedetineerden. Het overgrote deel van de exgedetineerden binnen Enschede wordt gemeld bij het vangnet Nazorg Detentie van de gemeente Enschede, die de nazorg coördineert. Daar waar het risicopersonen betreft, kan de nazorg complexer zijn en het gevaarrisico hoger. Het betreft: 1. De groep zedendelinquenten en plegers van ernstig geweld in de samenleving wordt gemeld aan het bestuursorgaan van de burgemeester en wordt vervolgens besproken binnen het proces bestuurlijke informatievoorziening ex-gedetineerden (voorheen BIVEG; nieuwe naam is BIJ = Bestuurlijke Informatie Justitiabelen). 2. TBS-gestelden511 die terugkeren naar Enschede binnen de pilot ZOET (Zicht op Enschedese TBS-ers). 3. Nazorg van PIJ-ers (jeugdigen met een PIJ-maatregel). 4. de nazorg van risicopersonen uit de aan het Veiligheidshuis gekoppelde doelgroepen (personen uit de groep veelplegers (ISD-ers en overige gedetineerde veelplegers), risicojeugd, huiselijk geweldplegers, personen met multiproblematiek). Voor de bovengenoemde doelgroepen is afstemming met ketenpartners voor het bevorderen van sluitende nazorg en het terugdringen van recidive van belang. Voor BIJ en ZOET is reeds de coördinatie georganiseerd vanuit het Veiligheidshuis. De nazorg van PIJ-ers vindt in het netwerkberaad plaats onder coördinatie van de Raad van de Kinderbescherming. Het is van belang dat de procesmanager van de gemeente het nazorgtraject meeloopt, zodat na afloop van het strafrechtelijke traject de verantwoordelijkheid voor de regie kan worden overgenomen. Verder: Het is van belang dat het nieuwe wettelijke instrument van de Voorwaardelijke Invrijheidstelling (VI; het vaststellen van de bijzondere voorwaarden waaronder de betreffende gedetineerde voorwaardelijk in vrijheid wordt gesteld) intensiever benut gaat worden voor risicopersonen. Dit omdat is gebleken dat onder voorwaarden op maat, de kans op recidive afneemt. Het is dus van belang tijdig te anticiperen op de datum van vrijkomen. Uitwisseling van informatie met de Reclassering over de inhoud van deze op te
11
De doelgroep van ZOET betreft de volgende categorieën TBS-gestelden woonachtig in Enschede: met transmuraal verlof; met proefverlof; met voorwaardelijke beëindiging en TBS-gestelden met voorwaarden. TBS-gestelden met dwangverpleging die nog geen verlofmachtiging hebben, TBS-gestelden met dwangverpleging die met (beveiligd) begeleid verlof gaan en TBS-gestelden die met onbegeleid verlof gaan vallen buiten de doelgroep van ZOET.
20
stellen bijzondere voorwaarden, geeft hulpverleningsinstanties, politie en OM de mogelijkheid om input op maat te leveren en waar nodig betrokken functionarissen als wijkagenten of het maatschappelijk te informeren dat personen vrij komen. Op deze wijze ontstaat een meer vloeiend geheel van straf, zorg en begeleiding van gedetineerden.
7.3
7.4
Het blijkt in de praktijk dat bij risicopersonen de Reclassering niet altijd tijdig op de hoogte wordt gesteld door het OM van een opgelegd toezicht na detentie. Toezicht start dan te laat, terwijl juist de eerste dagen na detentie cruciaal blijken te zijn voor het wel of niet terugvallen in recidive. Relevante ontwikkelingen Het “samenwerkingsmodel Nazorg volwassen ex-gedetineerde burgers” (2009) geeft op hoofdlijnen taken en verantwoordelijkheden weer van gemeenten en Justitie voor wat betreft de nazorg van volwassen ex-gedetineerde burgers. Dit samenwerkingsmodel verwijst naar de Veiligheidshuizen als nuttige infrastructuur om bij aan te sluiten. Doelstelling en acties 2012 Afstemming uitbouwen over nazorg gedetineerden van risicopersonen (personen met een gevaarzetting uit de doelgroepen veelplegers, tbs-ers, delinquenten met delicten die risico voor openbare orde kunnen vormen, plegers huiselijk geweld, personen met multiproblematiek, risicojongeren). In afstemming met de gemeente en betrokken ketenpartners werkprocessen nader bespreken en afspraken maken. Doel: bevorderen sluitende nazorg en een persoonsgebonden aanpak: Het screenen van DPAN meldingen op risicovolle gedetineerden. Het zicht hebben op personen met een verhoogd gevaarrisico voor Enschede en Haaksbergen. Het beter benutten van de nieuwe wetgeving van de Vervroegde Invrijheidstelling bij risicopersonen. Het eerder in kaart hebben van opgelegde toezichten aan de 3 Reclasseringsorganisaties, waardoor contacten door de Reclassering al tijdens detentie kunnen worden gelegd en het toezicht gelijk na detentie kan starten . Bevorderen van doorzorg van de GGZ m.b.t. detineerden met psychiatrische problematiek en een verhoogd gevaars- of recidiverisico. Adviseren over verlofaanvragen van risicovolle gedetineerden. Partners: gemeente (procesmanagement gemeente, vangnet nazorg detentie) OM Politie Reclassering Sociale Verslavingszorg Tactus Mediant De Tender DJI Frequentie: Afstemming naar behoefte.
21
Kosten: Voor ICT-ondersteuning kan gebruik gemaakt worden van de modules nazorg detentie en SSO in VIS2, waardoor geen extra kosten ontstaan.
De coördinator van het BIJ-overleg (vanuit team Veiligheid gemeente Enschede) sluit aan bij afstemmingsmomenten in het kader van nazorg detentie van risicopersonen.. Het uiteindelijke besluit over de inzet van bestuurlijke maatregelen en het informeren van andere partijen ligt bij de burgemeester. Het huidige ZOET-overleg blijft apart functioneren.
22
8.
MONITOREN RESULTATEN
De stuurgroep Veiligheidshuizen heeft in oktober 2010 aangegeven dat: de drie veiligheidshuizen voor een goede registratie op de werkgebieden dienen zorg te dragen. Hierbij moet het aantal casussen, doorlooptijd, first offenders en recidivegegevens worden bijhouden. Op basis hiervan kunnen doelstellingen gesteld worden over het uitbreiden van de werkgebieden alsmede doelstellingen over het aantal te behandelen casussen en daarmee verminderen van criminaliteit. In 2012 wordt geregistreerd:
aantal lopende zaken aantal zaken op schaduwlijst aantal zaken afgesloten aantal zaken overgedragen aan een ander overleg doorlooptijden (op maat te bepalen, niet voor alle doelgroepen relevant) herkomst casussen (per partner)
aantal besproken cliënten binnen het Stedelijk Strafketenoverleg (aangemeld, lopend, op schaduwlijst, afgesloten) aantal besproken zeer-actieve veelplegers in het veelplegersoverleg aantal gemonitorde zaken huiselijk geweld het aantal huisverboden recidiveontwikkeling van zeer actieve veelplegers recidive na huisverboden aantal zaken via een zitting afgehandeld met een taakstraf (TOM-zitting) volwassenen aantal zaken via een zitting afgehandeld met een taakstraf (TOM-zitting) jeugdigen aantal afgehandelde zaken door parketsecretarissen vanuit het Veiligheidshuis Enschede aantal MDO’s waarbij medewerkers van het Veiligheidshuis bij betrokken zijn geweest
Indicator op de lange termijn is de ontwikkeling van en recidive van veelvoorkomende criminaliteit (i.v.m. veelplegers en risicojeugd) en de ontwikkeling van het aantal huiselijk geweldzaken, huisverboden en recidive van huiselijk geweld. Landelijk is aangegeven dat het WODC (Wetenschappelijk Onderzoeks en DocumentatieCentrum) in 2012 met een advies voor het monitoren van resultaten van Veiligheidshuizen in het land komt. Als dit landelijk voor de Veiligheidshuizen wordt ingevoerd, sluit het Veiligheidshuis Enschede zich hier ook bij aan.
23
9.
BEGROTING 2012 VEILIGHEIDSHUIS ENSCHEDE
Begroting 2012 Veiligheidshuis Enschede kosten
baten
1 fte ketenmanager
80.000
Rijksbijdrage
1 fte ondersteuning
37.500
parketsecretarissen reiskosten opleidingskosten huisvesting (incl ICT)
30.000 10.000 5.000 60.000
(vestigings)gemeente Enschede Politie* OM Subsidie Bijdrage vanuit begrotingen Veiligheidshuis Almelo en Enschede
Automatisering (VIS2) kantoor en communicatie ontwikkelkosten
5.000 10.000
Totaal
260.00
160.000 40.000 33.333 15.000 5.000 6.667
22.500 260.000
* Het betreft hier de bijdrage van huisvesting in natura voor de veiligheidshuizen Hengelo en Almelo. In totaal draagt de politie dus 100.000 euro bij. Deze bijdrage komt ten goede aan de drie veiligheidshuizen en is omgeslagen per veiligheidshuis een bijdrage van euro 33.333.
Eigen bijdrage/ inspanningsverplichting partners Gemeente
OM
Politie
RvK, recl BJZO etc
Coördinator IVZ Procesmanagement Coördinator nazorg Juridische ondersteuning parketsecretaris OvJ Beleidsmedewerker Veelplegercoördinator, coördinatoren huiselijk Geweld, coördinatoren jeugd, teamchef Veiligheidshuis etc Specialisten
Vestigingsgemeenten leveren extra ivm coördinatiefunctie
3x voor de veiligheidshuizen, ad hoc ondersteuning clusters 3x voor de veiligheidshuizen. Cluster MT en NOT alsmede N en W stemmen dit onderling af
Beheer Het beheer van de Veiligheidshuizen is landelijk overgegaan naar de gemeenten. Vanwege deze reden is het beheer (personeel en financiën) van het samenwerkingsverband ondergebracht bij de vestigingsgemeenten. Concreet houdt dit in dat de ketenmanagers en administratieve ondersteuning op de gemeentelijke personeelsbegroting worden ondergebracht en dat het regioparket de Rijksbijdrage overmaakt naar de vestigingssteden. Omdat het personeel van het samenwerkingsverband betreft en dus niet sec gemeentelijk personeel wordt voor de aansturing een begeleidingscommissie ingesteld. Deze commissie is
24
eerste aanspraakpunt, draagt zorg voor functioneringsgesprekken, werving en selectie etc. Deze commissie wordt vanuit de samenwerkende partijen samengesteld. De stuurgroep heeft opdracht gegeven aan de projectgroep deze begeleidingsgroep te vormen. Financiën Om de financiële huishouding transparant en helder te houden, wordt een financiële werkgroep ingesteld onder voorzitterschap van de gemeente Hengelo. In de werkgroep zitten medewerkers financiën van de drie vestigingsgemeenten, politie en OM. Deze werkgroep bereid begrotingsvoorstellen voor en draagt zorg voor marap’s en financiële jaarverslagen. De werkzaamheden zijn ondersteunend aan die van de projectgroep uitrol Veiligheidshuizen en beperkt in tijdsinvestering.
25
10.
AFSLUITEND
Vanuit de visie dat een gezamenlijke aanpak op complexe problematiek meer effectief is dan een individuele aanpak, zullen de in 2011 ingezette ontwikkelingen in het Veiligheidshuis Enschede verder uitgebouwd worden in 2012, Het jaar 2012 zal een jaar zijn waarin forse bezuinigen voelbaar gaan worden. Dit zal onmiskenbaar gevolgen hebben voor de doelgroepen die aan het Veiligheidshuis verbonden zijn. Desondanks hopen we door een goede samenwerking veel te kunnen bereiken in 2012.
26
BIJLAGE 1: GEBRUIKTE DOCUMENTEN
Gezamenlijk visiedocument Stuurgroep Veiligheidshuizen “de stip op de horizon” (2010).
Regeerakkoord kabinet Rutte (september 2010).
Brochure Veiligheidshuizen (uitgave van Ministerie van BIZA en Justitie, mei 2010)
Nelissen, Ph. P. (2009). De werking en werkzaamheid van de persoonsgerichte aanpak. Een kwantitatieve beschrijving en analyse.
Bureau Intraval Monitor veelplegers Twente 2010.
Bureau Intraval Monitor Huiselijk geweld 2010.
Perspectief op 2015. Een zichtbaar, herkenbaar en merkbaar OM (visienota OM, november 2010).
Landelijk samenwerkingsmodel Nazorg volwassen ex-gedetineerde burgers gemeente-Justitie (2009).
Over de fysieke veiligheid van het jonge kind. Themastudie: voorvallen van kindermishandeling met fatale of bijna fatale afloop (Onderzoeksraad voor Veiligheid; januari 2011)
27