Jaarverslag 2011 Veiligheidshuis IJsselland
Versie: 1.0 Datum: 29 februari 2012 Status: Vastgesteld in de Stuurgroep 23 maart 2012
1
Jaarverslag 2011 Veiligheidshuis IJsselland 1. Inleiding Basis voor dit jaarverslag is het jaarplan 2011. In dit jaarplan is een planning gemaakt van de verwachte activiteiten van de veiligheidsmakelaars en zijn 10 actiepunten beschreven (versterking van de keten in brede zin) waarmee het Veiligheidshuis IJsselland aan de slag is.
2.
Casussen veiligheidshuis 2011 Planning 2011
Januari – maart 2011
Apriljuni 2011
150
70
89
80
56
295
Regie beleggen
50
12
21
13
7
53
Info (eenvoudige infoverstrekking over partners in de keten/afspraken)
50
16
29
20
9
74
Info+ (ophalen, doorsluizen,verbindingen leggen, persoonlijke contacten)
50
42
39
47
40
168
150
70
89
80
56
295
3
-
1
2
-
3
Aantal presentaties/kennismakingsbijeen komsten
20
9
20
8
8
44
Adresseringsinitiatieven
15
2
2
4
4
12
Jaarplan 2011 Aantal binnenkomende casussen
Juni-sept. Sept2011 dec
totaal
Aanpak casussen:
Totaal aanpak casussen
Activiteiten Veiligheidshuis Opschaling (management/bestuur)
Deelname structurele overleggen
791
1
Aan het jaaroverzicht is toegevoegd het aantal malen dat de veiligheidsmakelaars deelnemen aan structurele overleggen, zoals veelplegeroverleg, overleg woonoverlast, Bijzondere zorg team, BOMP-overleg, MDT, overleg huiselijk geweld, overleg Zorg- en Veiligheid. Vanuit deze overleggen worden zaken uitgezocht en ‘casussen opgepikt’ waarbij de veiligheidsmakelaar ‘toegevoegde waarde levert’.
2
Toelichting en conclusies Er zijn bijna 2 keer zo veel casussen binnengekomen als verwacht. Enerzijds komt dit omdat bij het opstellen van de planning niet bekend was hoeveel gemeenten zouden deelnemen aan het Veiligheidshuis. Daarnaast blijkt het Veiligheidshuis ‘makkelijker’ gevonden te worden dan verwacht. We hoeven casussen niet te halen, ze komen gemakkelijk bij ons binnen. Bijlage 1 bevat de planning voor 2012/2013. Vooral de info+ vragen (Veiligheidsmakelaar verbindt ketenpartners,- meestal na uitgebreid ‘in de casus gedoken te zijn’- ) komen veel voor. Ervaring is dat na presentaties c.q. deelname aan een regulier overleg ketenpartners vaak de veiligheidsmakelaar ‘even aanklampen’ om een casus voor te leggen. Soms is samen brainstormen voldoende maar meestal leidt het tot een uitgebreider overleg met meerdere partners. Er zijn meer presentaties gegeven/kennismakingsgesprekken dan verwacht. Dit komt omdat in de kleinere gemeenten, die vanaf januari 2011 aangehaakt zijn, een netwerk moest worden opgebouwd. Het Veiligheidshuis wordt met name betrokken bij complexe casussen die soms al lang voortslepen in de keten. In het begin leek het wel of we met een ‘inhaalslag’ bezig waren. Op basis van wat wij zien in de persoonsgebonden aanpak proberen we een aantal ‘ijzeren’ regels te introduceren in de keten: • • • • • • • • • • •
Overleg niet bilateraal maar haal alle betrokken partners om de tafel zodat er een gedeelde probleemanalyse en een gedeelde aanpak ontstaat; Leg afspraken goed vast en houd elkaar aan de afspraken (één ketenpartner kan niet ‘na overleg met de cliënt’ een andere koers gaan varen); Probeer daar waar dat kan de cliënt aan tafel te krijgen. Medewerking en betrokkenheid vergroot de kans op slagen enorm; Zoek altijd naar een ‘titel’ (dwangmaatregel) zodat je niet volledig afhankelijk bent van vrijwillige medewerking van de cliënt; Spreek direct aan het begin van een multidisciplinair overleg af wie de regie heeft; Leg scenario’s klaar: wat doen we als de cliënt toch blijkt te…..; Dit voorkomt hectiek en onzorgvuldigheid omdat onder te grote druk gehandeld moet worden. Houd de snelheid en energie in het proces; Schroom niet om ‘bijzondere’ maatregelen in te zetten en probeer het ‘onbekende’ omdat niets doen zeker niet effectief is; Lastige cliënten passen niet in procedures, dus die je moet je ook los kunnen laten. Als je daar niet bevoegd toe bent moet je een leidinggevende inschakelen; Vraag een onafhankelijke voorzitter bij een lastige casus dan kan de regievoerder makkelijker inhoudelijk deelnemen aan de bespreking; Elkaars mogelijkheden kennen is heel belangrijk. Bv. het stelsel Bewaken en Beveiligen (OM) was tot voor een jaar onbekend bij velen in de keten en is nu een belangrijke schakel in heftige casussen waarbij de veiligheid van een slachtoffer in het geding is.
3
Uit deze punten (die misschien niet revolutionair klinken, maar in de praktijk toch moeilijk blijken te zijn!) blijkt dat de rol van voorzitter van een casusoverleg/multidisciplinair overleg (MDO) van cruciaal belang is. Daarom hebben we in het najaar 2011 een bijeenkomst voor alle voorzitters van deze overleggen gehouden. In februari heeft dit een vervolg gekregen in de vorm van een training voor de voorzitters met de methode ‘aanpakoverleg’. Spontaan is een lijst met namen ontstaan van mensen die bereid zijn om als onafhankelijk voorzitter voor een ander MDO op te treden. Terugkijkend op de casussen van het afgelopen jaar zien we 4 rode draden die aandacht blijven vragen:. 1.
Het blijft soms moeilijk de regie weg te zetten. De materie is zo complex dat niemand de verantwoordelijkheid wil/durft te nemen voor het geheel. Vooral gemeenten hebben moeite met het nemen van regie. Beleidsmedewerkers zijn niet gewend aan de werkwijze van de persoonsgebonden aanpak. Gemeenten, die zelf een systeem van ‘regiegroepen’ hebben, zijn hierin duidelijk verder. Actie: werken met regiegroepen in gemeenten blijven promoten omdat dit de basis is voor een goede persoonsgebonden aanpak.
2. • • • •
‘Overgangen’ blijven zwakke schakels in de keten. Lastige ‘overgangen’ zijn: 18- en 18+ in- en uit detentie net wel/niet licht verstandelijk beperkt wel/niet voldoende psychisch gestoord (én gevaarlijk) om dwangmaatregelen te kunnen inzetten; Daar waar nodig proberen we in ‘bruggetjes’ te voorzien. Zo is er bv. een werkwijze ontwikkeld waarbij er informatie-uitwisseling is tussen BJZO, gemeentelijk nazorgcoördinator, penitentiaire inrichting2 en Kadera voor gezinnen met kinderen waarbij de dader uit detentie komt. Vanuit de systeembenadering is het goed dat hulpverleners van andere leden van het gezin op tijd weten wat er gebeurt met de dader. Actie: dwarsverbanden blijven aanleggen om de keten effectief te sluiten.
3.
In de keten werken over het algemeen competente medewerkers die in het belang van de zaak soms een stapje harder of zachter willen lopen. Een heel enkele keer is dat helaas niet het geval. Dan loopt de keten aan tegen een ‘zwakke’ schakel in de vorm van een functionaris die niet/onvoldoende ketengericht werkt en denkt3. De veiligheidsmakelaar heeft dan de luis in de pels functie wat soms tot pittige gesprekken leidt. Meestal wordt het signaal goed opgepakt maar heel soms lukt het niet. We weten nog niet altijd hoe we daar effectief mee om moeten gaan. Contact opnemen met de leidinggevende van deze medewerker is een hele stap, die meestal nogal wat voeten in de aarde heeft. Elkaar echt (zakelijk) aanspreken blijft moeilijk in een keten waar alle partijen afhankelijk van elkaar zijn. Actie: punt bespreekbaar maken op alle niveaus bij de ketenpartners.
2 3
Voorlopig alleen PI Zwolle en PI Hoogeveen Door bv niet aan tafel te willen komen, niet van procedures af willen wijken.
4
4.
3.
Landelijk beleid maakt onrustig. Of het nu gaat om de transitie van de jeugdzorg, gemeentelijke bezuinigingen, privacyvraagstukken, ICT-ontwikkelingen of de eigen bijdrage GGZ, het leidt af de persoonsgebonden aanpak. Indien nodig worden signalen neergelegd bij MT’s/ Rejo etc. (adresseringen).
Actiepunten jaarplan 2011
In deze paragraaf zullen de actiepunten uit het jaarplan en de resultaten gepresenteerd worden. Actiepunt 1 In 2011 zullen de veiligheidsmakelaars in hun contacten met de voorzitters van de casusoverleggen/MDO’s proactief op zoek gaan naar casussen die mogelijk buikpijndossiers gaan worden. Dus naast casussen ontvangen ook meer casussen gaan halen. Dit alles onder het motto: van ‘paniek en adhoc’ naar een structurele aanpak. De indruk bestaat dat er door de korte lijnen sneller casussen komen boven drijven. In een eerder stadium wordt de casus integraal gemaakt / wordt er een MDO georganiseerd. Het wordt steeds meer een werkwijze die ingeburgerd raakt. Dit meer proactief werken brengt rust met zich mee waardoor het ook makkelijker wordt regie te voeren. Dit betekent niet dat er nooit meer ‘ crisiszaken’ zijn. Het komt nog steeds voor dat er met grote snelheid iets in de keten gedaan moet worden. Soms had dit voorkomen kunnen worden (vooruit kijken) en soms ook niet (cliënten willen nog wel eens onverwachte dingen doen!). Actiepunt 2 Voor de doelgroep jeugd zal in samenwerking met de politie ingezet worden op de overlastgevende (Beke-indeling) jeugdgroepen. Wie zijn de jongeren (naam) en bij welke instanties zijn zij of hun gezin bekend? In 3 gemeenten zijn we het afgelopen jaar actief betrokken geweest bij de aanpak van jeugdgroepen ( Deventer, Zwolle en Raalte). De Beke-methodiek is uitgangspunt. De politie is een goede partner. Zowel bij het aanleveren van gegevens (analyse) als bij de inzet van wijk/jeugdagenten. In Deventer is een werkwijze ontwikkeld die, toegepast op een specifieke groep, tot resultaten geleid heeft. Het model van Deventer is via de nieuwsbrief en site van het Veiligheidshuis in de regio gepromoot. In Zwolle wordt gezocht naar een manier om de persoonsgebonden aanpak jeugd via regiegroepen vorm te geven. Het CGJ voorziet daar (nog) niet in. Geconstateerd is dat signalen (individuele jongeren en groepen) niet opgepakt worden. In Raalte is zowel bestuurlijk als ambtelijk een overlastgevende jeugdgroep in beeld, waarbij ook een aantal jongeren al duidelijk op het criminele pad zijn. De ketenaanpak is in november gestart en begint vorm te krijgen. Actiepunt 3 Met politie IJsselland onderzoeken in hoeverre de nieuwe veelpleger zich ook bij ons manifesteert en met de ketenpartners bekijken welke aanpak effectief kan zijn. In andere veiligheidshuizen is gesignaleerd dat er een groep ‘nieuwe’ veelplegers ontstaat: jongeren die berekenend de criminaliteit gebruiken om zich een status in hun netwerk te verwerven. ‘ Ronseling’ vindt plaats in overlastgevende en hinderlijke jeugdgroepen. De tentakels van de georganiseerde criminaliteit (o.a. drugs) raken op deze plekken de bovenwereld. De groep nieuwe veelpleger is weinig onder in de indruk van de eerste
5
strafrechtelijke afdoeningen (ingecalculeerd risico en als ‘mild’ ervaren) en heeft geen boodschap aan de zorginstellingen. Op dit punt is samengewerkt met Bureau Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming. We zijn op zoek naar ‘aanstormend talent’, dat de potentie heeft uit te groeien tot toekomstige meerderjarige veelpleger. We zijn nog er nog niet uit hoe dit vorm moet krijgen. Enerzijds is de hele jonge groep (13-15 jarigen) die al behoorlijk crimineel is, interessant; anderzijds kan de focus ook liggen op de 17 jarigen,die niet buiten beeld mogen raken als ze overgaan van het jeugdstrafrecht naar het volwassen strafrecht. De wijze waarop het JCO (jeugdcasusoverleg4) zich verhoudt tot preventieve jeugdoverleggen speelt hierbij ook een rol. Het is vooral zoeken naar een juiste definiëring van de doelgroep én kijken waar de bestaande keten versterkt kan worden. De uitwerking van het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht kunnen we daarbij goed gebruiken. Actiepunt 4 In 2011 is er in IJsselland een helder systeem van privacyafspraken rond de persoonsgebonden aanpak van overlast en criminaliteit. Samenwerken verondersteld dat op casusniveau relevante informatie over cliënten kan worden uitgewisseld. 5 De privacy-convenanten c.q. – afspraken zijn in IJsselland bij alle ketenpartners opgevraagd. Dit heeft een la vol privacy-convenanten opgeleverd! We hebben besloten (mede in overleg met het landelijk programmabureau veiligheidshuizen) dit thema voorlopig te laten rusten. Landelijk is daarover al zo veel gaande dat het niet slim is daar ook nog regionaal mee aan de slag te gaan. Hoe de balans zal komen te liggen tussen de uitersten ‘vrijwel alles kan, als je maar het doel aangeeft en de proportionaliteit in de gaten houdt’ en ‘pas op, je overtreedt snel de wetgeving’ zal de komende maanden moeten blijken. Actiepunt 5 In 2011 wordt het escalatiemodel geëvalueerd door het Veiligheidshuis IJsselland en de gemeente Zwolle. Bij een positief resultaat van de evaluatie zal het model actief uitgedragen worden naar de overige gemeenten. In 2009 is door het Veiligheidshuis IJsselland en de gemeente Zwolle een ‘escalatiemodel’ opgesteld. Dit model is formeel door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld. Ook de gemeente Deventer werkt volgens de methode van ‘escaleren’. Voor escalatie komen casussen in aanmerking die na intensief casusoverleg én opschaling naar managementniveau van de betrokken instellingen, niet tot een oplossing gekomen zijn. Deze casussen worden neergelegd in een driehoek plus (de lokale driehoek + de wethouder zorg en eventueel een andere ketenpartner). In 2011 is het model geëvalueerd. Over de werking is men tevreden. Het model blijkt overigens nog niet overal bekend. Via de website en een nieuwsbrief is informatie hierover aan de keten verstrekt.
4 5
Primair gericht op afdoening jeugdstrafzaken Het beste is natuurlijk de cliënt toestemming vragen maar dat is niet altijd mogelijk of gewenst.
6
Actiepunt 6 De nazorg ex-gedetineerden krijgt voor een aantal gemeenten6 in IJsselland een extra impuls door het aanstellen van een ‘aanjager’ die gemeenten ondersteunt bij het opzetten van de nazorgcoördinatie. Gebleken is dat het een moeizaam proces is. Kleine gemeenten hebben over het algemeen weinig ex-gedetineerden. Er komt dus niet een geolied werkproces op gang. Als er dan een nazorg-cliënt zich aandient via melding uit de PI én de problematiek is complex (multiproblem) dan vinden gemeenten het lastig om daar een aanpak op te ontwikkelen. Een (beleids)medewerker moet dan van alles doen en regelen met ketenpartners. De gemeente Zwolle heeft inmiddels een nazorgmedewerker aangesteld, die ook een expertisefunctie in de regio heeft. Er is casusoverleg gestart (aansluitend aan het veelplegeroverleg) waarbij alle Zwolse ex-gedetineerden besproken, en voorzien van en plan van aanpak, worden. In samenwerking met de Centrumgemeente Zwolle en de tijdelijk aanjager nazorg wordt gekeken hoe deze werkwijze een praktische regionale invulling kan krijgen. Actiepunt 7 Het Veiligheidshuis participeert in de ontwikkelingen van afspraken GGZ-politie en geleidt de afspraken door naar de lokale netwerken. Op het gebied van de afstemming politie-GGZ worden in IJsselland belangrijke stappen gezet. Er zijn afspraken over het vervoer van GGZ-cliënten door de ambulancedienst en het rechtstreeks brengen naar de Spoedeisende GGZ-kliniek in Zwolle van een vooraf bepaalde groep cliënten (zodat zij niet in de politiecel komen). Daarnaast is gekeken of er een speciale aanpak mogelijk is van cliënten die in de GGZinstelling strafbare feiten plegen (voornamelijk bedreiging personeel). Daders worden in bewaring gesteld binnen de PPC7 van de PI Zwolle. In 2012 vindt een evaluatie van de werkwijze plaats. Het plan is opgevat om in 2012 in een Regionaal College een themabespreking te houden over de afstemming GGZ-politie-bestuur-OM.
Actiepunt 8 De veiligheidsmakelaars introduceren in hun contacten de ‘lijst notoire-overlastgevers’ en de maatregelen van de Voetbalwet. Door politie IJsselland is per team/gemeente een lijst samengesteld van ‘notoire overlastgevers’ (op naam). Plan was om te kijken wat de beste aanpak van deze individuen zou kunnen zijn en welke ketenpartners betrokken zijn of zouden moeten zijn. In het najaar van 2011 zijn de namenlijsten via het RCIV aangeboden aan de gemeenten. Het is niet gelukt om daarna een beweging op gang te brengen. Afspraak was dat gemeenten het initiatief zouden nemen om met de lijst aan de gang te gaan. In een startbijeenkomst met OM, politie, Veiligheidshuis en RCIV (beleidsregel Voetbalwet) zouden de piket palen van een persoonsgebonden aanpak geslagen worden. 6 7
Gemeenten Ommen, Kampen en Hardenberg Speciale afdeling in de PI voor psychiatrische patiënten.
7
In geen enkele gemeente is een dergelijke startbijeenkomst belegd (ook niet na herhaaldelijke mailberichtgeving hierover). Wij hebben geconstateerd dat het kennelijk niet (meer) leeft. Dat men voldoende grip op ‘overlastgevers’ heeft in het reguliere netwerk en dat partners elkaar weten te vinden. Een extra inzet in de vorm van een overlast top X heeft dan geen meerwaarde meer.
Actiepunt 9 Eind 2011 zullen ketenpartners bevraagd worden op de vijf benoemde succesfactoren8 (= tevredenheidmeting met de inzet van het Veiligheidshuis IJsselland). In het najaar is een vragenlijst ontwikkeld. Er zijn 3 lijsten: één lijst voor deelnemers aan het casusoverleg, één lijst voor tactisch leidinggevenden en één lijst voor bestuurders/directeuren. De lijsten zijn in februari 2012 via internet uitgezet. 430 mensen is gevraagd de enquête in te vullen. Actiepunt 10 Er zijn ook ‘losse’ actiepunten in het jaarplan benoemd, waar gaandeweg het jaar invulling aan gegeven is. Cursief is aangegeven wat daar in 2011 mee gebeurd is. •
elke grote organisatie heeft voor de aanpak van de doelgroepen een vast account, zodat ketenpartners niet hoeven zoeken voor ze bij de juiste persoon zijn; De lijst met contactpersonen groeit gestaag en is een belangrijk hulpmiddel bij de info en info+ vragen.
•
voor de meest lastige casussen zijn er ‘nooddeurtjes’, waarbij aangeklopt kan worden als er buiten afspraken en protocollen adhoc en snel iets geregeld moet worden (incidenteel gebruik van maken!!); Enkele ‘nooddeurtjes’ zijn als zodanig benoemd, anderen fungeren zonder het te weten als nooddeur!
•
meer helderheid over de sociale kaart rond de doelgroepen. Veel instellingen zijn actief rond de doelgroepen en ieders aanbod is niet altijd bekend. De nieuwsbrieven Veiligheidshuis (ketenpartners stellen zich voor) en de website lenen zich voor meer informatieoverdracht.; De digitale sociale kaart is op 5 april 2012 ‘de lucht in gaan’ tijdens een ketencafé bijeenkomst.
•
betrokkenheid bij invoering nieuwe initiatieven en uitbreiding bestaande aanpakken (o.a. meldcode kindermishandeling, Eigenkracht-conferenties, Wet BIJ). Wij worden vroegtijdig door ketenpartners betrokken bij relevante ontwikkelingen. De lijnen blijken op alle niveaus opvallend kort te zijn.
8
De succesfactoren van een netwerksamenwerking als het veiligheidshuis zijn volgens het onderzoek: lerend vermogen, pionieren, regierol, nabijheid en slagkracht. Op dit gebied verwacht waarop het veld initiatief van het veiligheidshuis.
8
Bijlage 1
2011
2012
2013
150
250
250
Regie beleggen
50
50
50
Info (eenvoudige infoverstrekking over partners in de keten/afspraken)
50
40
40
Info+ (ophalen, doorsluizen,verbindingen leggen, persoonlijke contacten)
50
160
160
150
250
250
3
3
3
Aantal presentaties/kennismakingsbijeenkomsten
20
10
10
Adresseringsinitiatieven
15
10
10
Aantal binnenkomende casussen Aanpak casussen:
Totaal aanpak casussen
Activiteiten Veiligheidshuis Opschaling (management/bestuur)
9