Overhandigd en voorgesteld aan alle betrokken partijen op de werf op …../…../2011.
Veiligheids- & gezondheidsplan
KB Tijdelijke of Mobiele Bouwplaatsen
Project:
Afbraakwerken – site VTS OLV plein 5 9100 Sint-Niklaas
Opdrachtgever: Interwaas Lamstraat 113 9100 Sint-Niklaas
1
INLEIDING ................................................................................... 4 1.1
1.1.1 1.1.2 1.1.3 1.1.4
1.2
1.2.1 1.2.2
BESCHRIJVING COÖRDINATIE-INSTRUMENTEN ............................................................ 4
Specifiek veiligheids- en gezondheidsplan ............................................................................ 4 Veiligheids- en gezondheidsplan.......................................................................................... 4 Coördinatiedagboek ............................................................................................................... 5 Post-interventiedossier ........................................................................................................ 6
ONDERLINGE COMMUNICATIE ................................................................................................ 7
1.2.2.1 1.2.2.2
2
Introductievergadering.................................................................................................... 7 Werfbezoeken ............................................................................................................... 8
NOODZAKELIJKE DOCUMENTEN BIJ DE AANVANG VAN DE WERF .................. 9 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
3
Coördinatieontwerp ................................................................................................................ 7 Coördinatie verwezenlijking ................................................................................................. 7
VOORAFGAANDE KENNISGEVING ........................................................................................... 9 VEILIGHEIDSINTRODUCTIEVERGADERING ...................................................................... 10 BELEIDSVERKLARING ................................................................................................................ 12 BENODIGDE DOCUMENTEN VOOR DE OPMAAK VAN HET PID ...................................... 13 EHBO-PROCEDURE ....................................................................................................................... 14 HET BOUWPLAATSREGLEMENT .............................................................................................. 17
ALGEMENE WERFOMSCHRIJVING ........................................................ 22 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
3.5.1 3.5.2 3.5.3 3.5.4
PROJECT .........................................................................................................................................22 LOKATIE .........................................................................................................................................22 MAXIMUM AANTAL WERKNEMERS GELIJKTIJDIG OP DE WERF ...............................22 UITVOERINGSTERMIJN ...........................................................................................................22 BETROKKEN PARTIJEN ..............................................................................................................23
Opdrachtgever ......................................................................................................................23 Ontwerp –en studiebureau .................................................................................................23 Veiligheidscoördinatie .........................................................................................................23 Aannemer(s)...........................................................................................................................23
4
OPENBARE INSTANTIES .................................................................. 25
5
SPECIFIEKE RICHTLIJNEN ................................................................ 26 5.1
WERFINRICHTING EN ORGANISATIE .................................................................................26
5.2
WERFMATERIEEL ........................................................................................................................32
5.1.1 5.1.2 5.1.3 5.1.4 5.1.5 5.1.6 5.1.7 5.1.8 5.2.1 5.2.2 5.2.3 5.2.4
Omgeving ................................................................................................................................26 Inplanting en inrichting van de werflokalen ...................................................................28 Voorlopige omheining ...........................................................................................................29 Opslag van afvalstoffen ......................................................................................................29 Elektrische installaties .......................................................................................................29 Milieurichtlijnen ...................................................................................................................30 Orde en netheid ....................................................................................................................30 Brandpreventie .....................................................................................................................30 Ladders, stellingen en steigers .........................................................................................32 Elektrische apparaten .........................................................................................................32 Collectieve en individuele beveiligingsmiddelen .............................................................32 Kranen .....................................................................................................................................33
2
5.3
AFBRAAK .........................................................................................................................................34
5.3.1 5.3.2 omgeving 5.3.3 5.3.4
6
Werkplan ................................................................................................................................34 Voorbereidende activiteiten zie tevens onderdeel specifieke richtlijnen 34 Eigenlijke afbraak ................................................................................................................34 Na de afbraak .......................................................................................................................34
UITGEBREIDE RISICOANALYSE EN PREVENTIEMAATREGELEN ...................... 35
Afbraak van bestaande structuren .....................................................................................................35 7
BIJLAGEN ................................................................................... 45 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5
VOORAFGAANDE MELDING AAN TI EN NAVB ...................................................................45 IDENTIFICATIEBLAD AANNEMERS .....................................................................................47 DOCUMENT IN TE VULLEN BIJ ONGEVAL ........................................................................... 51 SPECIFIEKE VEILIGHEIDSPLAN(NEN) VAN DE (ONDER) AANNEMER(S) .................53 BIJLAGE: INVULFORMULIER – TE VOEGEN BIJ OFFERTE ..............................................................54
3
1 1.1
INLEIDING BESCHRIJVING COÖRDINATIE-INSTRUMENTEN
1.1.1 Specifiek veiligheids- en gezondheidsplan Vooraleer zijn eigen werken aan te vatten, dient elke (onder)aannemer een specifiek veiligheidsen gezondheidsplan opstellen. De (onder)aannemer doet dit in samenwerking en in onderling overleg met de hoofdaannemer. Het specifiek veiligheids- en gezondheidsplan houdt in het bijzonder rekening met de risico's voortvloeiend uit de keuze van het ingezette materiaal en materieel, de gebruikte producten en de weerhouden uitvoeringswijzen. Het specifiek veiligheids- en gezondheidsplan wordt vervolgens via de hoofdaannemer aan de veiligheidscoördinator ter goedkeuring voorgelegd die dit nakijkt en het algemeen V&G-plan bijwerkt op basis van de specifieke risico’s. De werkzaamheden op de bouwplaats mogen pas beginnen na goedkeuring en visum van het specifiek veiligheids- en gezondheidsplan door de veiligheidscoördinator. (Zie bijlagen) 1.1.2 Veiligheids- en gezondheidsplan Het veiligheids- en gezondheidsplan bevat de werfstructuren en de richtlijnen voor een veilige uitvoering van de werf, rekening houdende met de specifieke parameters voor het project. Werkwijze coördinatie ontwerp Bestuderen en bespreken van de plannen, bestekken en bijhorende documenten met de betrokken partijen (opdrachtgever, architect, ...). Onderverdelen van het bouwproject in verschillende fazen en 1ofloten, afhankelijk van de planning, uitvoeringswijzen, ... Opstellen van het 'veiligheids- en gezondheidsplan' en opmaken van een risicoanalyse . Evalueren en bespreken van de voorgestelde planning van de opdrachtgever en/of architect. Opvragen van de reeds gekende administratieve gegevens van de betrokken partijen. Werkwijze coördinatie verwezenlijking Opvragen van administratieve gegevens van de aannemers. Opvragen van de specifieke risicoanalyse van de aannemers. (zie ook overlegvergaderingen en introductievergaderingen) Evalueren en bespreken van de risicoanalyse van de aannemers. Bij positieve evaluatie: invoegen van de risicoanalyse in het 'basis veiligheids- en gezondheidsplan'. De aanpassing van het VGP gebeurt in functie van volgende elementen: - De wijzigingen i.v.m. uitvoeringsmodaliteiten (overeengekomen tussen tussenkomende partijen) waarvan -weerslag op welzijn dezelfde waarborgen biedt als de oorspronkelijk voorziene uitvoeringsmodaliteiten; - Overmaken van de opmerkingen van de tussenkomende partijen aan wie de elementen uit het VGP aanbelangen; - De stand van de werken; - Identificeren van onvoorziene risico's of onvoldoende onderkende gevaren; - Het optreden of het vertrek van tussenkomende partijen; - De aan het ontwerp of de werken aangebracht wijzingen
4
De elementen voor het VGP worden voor nazicht aan de coördinator Verwezenlijking en aan het bestuur overgemaakt vóór het werk aanvangt, zodat zij de doeltreffendheid ervan kunnen beoordelen en aan de hand ervan kunnen nagaan of het werk van de ene aannemer risico's inhoudt voor de andere. 1.1.3 Coördinatiedagboek Gedurende de vordering van de werf wordt een coördinatiedagboek samengesteld en bijgehouden. Afschriften van dit dossier kunnen te allen tijde opgevraagd worden door de opdrachtgever(s) en zijn aangestelden, de preventieadviseur van de op de werf aanwezige ondernemingen, de technische en medisch inspectie en de vertegenwoordigers van het NAVB. Dit dossier wordt up-to-date gehouden door de coördinator verwezenlijking. De inhoud hiervan moet systematisch bijgehouden worden, d.w.z. periodieke verslagen stelselmatig bijgevoegd en andere documenten aangevuld of bijgewerkt naargelang de vooruitgang en evolutie van de werf. De verschillende aannemers moeten de documenten, of kopies ervan, die hun werkzaamheden en installaties aanbelangen spontaan en tijdig aan de coördinator Verwezenlijking overhandigen om deze laatste toe te laten het coördinatiedagboek behoorlijk te beheren. Dit coördinatiedagboek bestaat uit doordrukbladen om opmerkingen op de werf onmiddellijk aan de betrokken partij te overhandigen. Teneinde in de praktijk invulling te geven aan hierboven vermelde elementen kiezen we voor volgende inhoud van het coördinatiedagboek: DEEL 1: ADRESSEN - Namen en adressen van de tussenkomende partijen met functie - Contactpersonen - Telefoon, fax, GSM en evt. E-mail DEEL 2: CHRONOLOGISCHE RAPPORTERING - De beslissingen, de vaststellingen en de gebeurtenissen die voor het ontwerp en de verwezenlijking van het bouwwerk van belang zijn. - De opmerkingen gemaakt aan de tussenkomende partijen en de gevolgen die ze eraan gegeven hebben. - De opmerkingen van de aannemers, aangevuld met het visum van de betrokken partijen - De gevolgen gegeven aan de opmerkingen van de tussenkomende partijen en van de werknemersvertegenwoordigers die van belang zijn voor het ontwerp van het project of voor de realisatie van het bouwwerk. - De tekortkomingen van de tussenkomende partijen t.o.v. de algemene preventiebeginselen, de toepasselijke regels en de concrete maatregelen aangepast aan de kenmerken van het bouwwerk, of het VG-plan. - De ongevallen - De annexen DEEL 3: ANNEXEN - Verslagen - Rapporten - Processen-verbaal - Andere
5
Werkwijze coördinatie ontwerp Invullen van de reeds gekende gegevens van de betrokken partijen. Noteren en opvolgen van de gemaakte opmerkingen in de overlegvergaderingen met de opdrachtgever, de architect en andere betrokkenen (ingenieursbureau, ...) met betrekking tot het ontwerp en de planning. (m.b.v. verwijzingen naar bijhorende verslagen) Noteren van de gemaakte opmerkingen met betrekking tot de overeenstemming van ingeleverde offertes van aannemers. Werkwijze coördinatie verwezenlijking Aanvullen van de gegevens van de betrokken partijen. Noteren en opvolgen van de gemaakte opmerkingen in de overlegvergaderingen en bij de introductievergaderingen. Noteren en opvolgen van opmerkingen ten gevolge van werfbezoeken. (m.b.v. verwijzingen naar bijhorende verslagen) Het is duidelijk dat het bijhouden en aanvullen van het coördinatiedagboek verantwoordelijkheid is en blijft van de coördinator verwezenlijking.
de
1.1.4 Post-interventiedossier Het postinterventiedossier is het dossier dat alle elementen bevat, nuttig voor de veiligheid en gezondheid waarmee bij latere werkzaamheden met rekening gehouden worden en aangepast is aan de kenmerken van het bouwwerk. Het post-interventiedosier bevat tenminste: - Architecturale, technische en organisatorische elementen i.v.m. de verwezenlijking, de instandhouding en het onderhoud van het bouwwerk. - De informatie voor de uitvoerders van te voorziene latere werkzaamheden (herstelling, vervanging, ontmanteling van installaties of constructie-elementen); waaronder keuringsattesten van de elementen die deel uitmaken van de definitieve constructie. - De relevante benadering van de keuzen (i.v.m. toegepaste uitvoeringsmethoden, technieken, materialen of architecturale elementen). - De parameters die in acht genomen bij ontwerp en uitvoering (rekennota's aannemer ...) Werkwijze coördinatie ontwerp Invullen van de reeds gekende gegevens van de betrokken partijen. Noteren van alle nuttige informatie voor het toekomstige gebruik van het bouwwerk welke reeds in de ontwerpfase gemaakt kunnen worden. Noteren van alle nuttige informatie voor toekomstige onderhoud, verbouwings- en afbraakwerken welke reeds in de ontwerpfase gemaakt kunnen worden. Werkwijze coördinatie verwezenlijking Aanvullen van de gegevens van de betrokken partijen. Noteren van alle nuttige informatie voor het toekomstige gebruik van het bouwwerk. Noteren van alle nuttige informatie voor toekomstige onderhoud, verbouwings- en afbraakwerken. Toevoegen van nuttige technische fiches van aanwezige gevaarlijke producten en materialen. Opvragen en invoegen van de “as-built”-plannen, eventueel gemaakte foto's van leidingen,installaties…
6
1.2
ONDERLINGE COMMUNICATIE
1.2.1 Coördinatieontwerp De veiligheidscoördinator overlegt met de architect, de opdrachtgever en eventuele andere betrokkenen (ingenieursbureau, ...) en formuleert opmerkingen betreffende het ontwerp, het bestek: -Ontwerpkeuze: -De veiligheidscoördinator bestudeert de verkregen plannen en documenten en toetst deze aan de algemene preventiebeginselen. Hij/zij meldt eventuele onaanvaardbare of te vermijden risico's. -De veiligheidscoördinator houdt rekening met de veiligheid gedurende de ganse levensduur van het gebouw. Ook het uitvoeren van latere onderhoudswerken, herstellingen, schilderwerken zal bekeken worden. -Planning: De veiligheidscoördinator bespreekt de voorgestelde planning voor de uitvoering der werken en meldt eventuele onaanvaardbare of te vermijden risico's ten gevolge van gelijktijdige of achtereenvolgende werken. -Offertes van de aannemers: De veiligheidscoördinator evalueert de (veiligheids)voorstellen van de aannemers welke een prijsofferte geven. Hij/zij geeft advies over het al dan niet overeenstemmen met het veiligheids- en gezondheidsplan. 1.2.2 Coördinatie verwezenlijking De communicatie tussen de veiligheidscoördinator en de verschillende betrokken partijen gebeurt op meerdere manieren: formeel en informeel, schriftelijk en mondeling. In afspraak met de opdrachtgever en afhankelijk of een hoofdaannemer aangesteld werd, zijn 2 verschillende situaties mogelijk: -De veiligheidscoördinator communiceert steeds rechtstreeks met alle betrokken aannemers. -Alle communicatie van de veiligheidscoördinator met de verschillende onderaannemers gebeurt via de hoofdaannemer. Deze zorgt voor een vlotte doorstroming van de documenten en opmerkingen van en naar de veiligheidscoördinator. De communicatiemiddelen zijn: 1.2.2.1 Introductievergadering De veiligheidscoördinator bespreekt en overloopt minstens volgende documenten met de aannemer: Invulfiche introductie veiligheidsvergadering Beleidsverklaring Noodprocedure, eerste hulp Bouwplaatsreglement Risicoanalyse Allerlei documenten: identificatie materieel, aanvraagformulier voor bijzondere werken of risico's, vuurvergunning, ...
7
Volgende punten en/of onderwerpen komen hierbij minstens aan bod: -bouwplaatsinrichting -orde en netheid -collectieve en persoonlijke beschermingsmiddelen -arbeidsmiddelen, installaties -hefwerktuigen, ladders, stellingen -gevaarlijke producten -aangifte TI en NAVB 1.2.2.2 Werfbezoeken De veiligheidscoördinator legt wekelijks onaangekondigde werfbezoeken af. Deze worden genoteerd in het coördinatiedagboek. De opmerkingen worden aan de betrokken partijen medegedeeld en (indien nodig) op een overlegvergadering besproken.
8
2 NOODZAKELIJKE DOCUMENTEN BIJ DE AANVANG VAN DE WERF 2.1
VOORAFGAANDE KENNISGEVING
Een voorafgaande kennisgeving is verplicht voor: Elke tijdelijke of mobiele bouwplaats waar één of meer van de volgende werkzaamheden, uitgevoerd worden:
Werkzaamheden die de werknemers aan gevaren van bedelving, wegzinken of vallen blootstellen, gevaren die bijzonder vergroot worden door de aard van de werkzaamheden of van de toegepaste procédés of door de omgeving van der arbeidsplaats of de werken, worden inzonderheid als bijzonder vergrote gevaren beschouwd: - het graven van sleuven of putten van meer dan 1,20 diepte en het werken aan of in deze putten; - het werken in de onmiddellijke nabijheid van materialen zoals drijfzand of slib; - het werken met een valgevaar van een hoogte van 5m of meer. De werkzaamheden die de werknemers blootstellen aan chemische of biologische agentia die een bijzonder risico voor de gezondheid en de veiligheid van de werknemers inhouden; Elk werk met ioniserende stralingen waarvoor de aanwijzing van gecontroleerde of bewaakte zones vereist is; Werkzaamheden in de nabijheid van elektrische hoogspanningslijnen of -kabels; Werkzaamheden die de werknemers blootstellen aan een risico op verdrinking; Ondergrondse werken en tunnelwerken; Werkzaamheden met duikuitrusting; Werkzaamheden onder overdruk; Werkzaamheden waarbij springstoffen worden gebruikt; Werkzaamheden in verband met de montage of demontage van geprefabriceerde elementen;
Opm: Indien deze werkzaamheden worden uitgevoerd door één enkele aannemer, is de voorafgaande kennisgeving slechts verplicht indien de totale duur van alle werkzaamheden vijf werkdagen overschrijdt. Elke tijdelijke of mobiele bouwplaats waarvan de vermoedelijk duur van de werken: Langer is dan 500 mandagen. Langer is dan 30 werkdagen en waar meer dan 20 werknemers tegelijkertijd aan het werk zijn. Wie moet de kennisgeving doen? De bouwdirectie belast met de uitvoering doet de voorafgaande kennisgeving. Indien meerder bouwdirecties actief zijn, valt de kennisgeving ten laste van elke bouwdirectie die als eerste activiteiten op de bouwplaats uitvoert. Wanneer en bij wie gebeurt de kennisgeving? De voorafgaande kennisgeving wordt ten minste vijftien kalenderdagen vóór het begin van de werken op de bouwplaats gedaan aan de met het toezicht inzake arbeidsveiligheid belaste ambtenaar. Aanplakking op de bouwplaats. Een kopie van de voorafgaande kennisgeving moet zichtbaar op de bouwplaats worden aangeplakt ten minste 10 kalanderdagen vóór het begin van de werken. Op welke wijze moet de kennisgeving gebeuren? Volgens het model van kennisgeving vastgelegd bij KB of een document dat minstens dezelfde gegevens bevat. (zie bijlage 1)
9
2.2
VEILIGHEIDSINTRODUCTIEVERGADERING
Project:
Sloopwerken site VTS
Ligging:
OLV plein 5 – Sint-Niklaas
Agenda: -
administratieve gegevens: melding TWW en NAVB, gegevens onderaannemers, plaatsbeschrijvingen, enz.
-
planning
-
specifieke risico-analyse – toelichten werkwijze
-
werfinrichting: keten, toilet + wasgelegenheid (deze dienen voor het uitruimen aanwezig te zijn), hekwerk (slotvast!)
-
uitgewerkt sloopplan met in te zetten middelen ter goedkeuring voorafgaandelijk voorleggen (ook aan ir. en opdrachtgever)
-
conserveren van waardevolle herbruikmaterialen bvb. beelden
-
alvorens doorsteek onder gebouw H te maken, dient vooraf contact te worden genomen met ir betreffende de nodige onderschoringen en werkwijze afbraak
-
controle dat nutsleidingen allemaal werden afgesloten
-
toegang tot de site: verplichte afsluitprocedure overeen te komen !!! Hoogtecontrole poort toegang collegestraat + verkeersbegeleiding.
-
hygiënische maatregelen voor verwijderen van afval e.d. met de nodige omzichtigheid
-
voorafgaandelijke asbestverwijdering overeenkomstig ARAB + KB 16/03/2006 (metingen + fixeren) zie asbestinventaris Fibercount
-
beschermen van de poort, wegenis, wegenis parking nieuw appartementsgebouw (na toelating), …
-
politionele overleg mbt aanwezigheid van scholen, schouwburg, enz. + plaatsen verkeerssignalisatie aan in- en uitrit + instructies naar de chauffeurs
-
plaatsen van vaste verankeringspunten waaraan men zich kan vastmaken voor de dak- en conserveringswerken
-
voor de dakwerken dient er een trappentoren te worden geplaatst + vooraf plaatsing rollen te bekijken ifv stabiliteit (bvb. op liggers)
-
af te breken gebouwen moeten vooraf ontmanteld worden, daarna structuur. Toegangstrappen zo lang mogelijk laten staan.
10
-
Gasleidingen: niet in slijpen, enkel vonkvrije middelen
-
Verwijderen van altaar (marmeren stukken): voorafgaandelijk werkwijze voorleggen
-
Verwijderen van glasraam: via glas-in-lood maker na conditionering (in slechte toestand)
-
Lichtkoepels worden meegaand dichtgelegd of valbeveiligd
-
controle ondergrondse putten + leidingen. Indien nodig, reinigen en ontgassen van ondergrondse tanks.
-
Brandpreventie: afschermen van brandbare materialen, voldoende blusmiddelen, 2 uur controle op nasmeulen, min. met 2 personen werken, gasflessen buiten risico-zones, brander in statief
-
Controles van de overige daken via hoogwerker
-
Manueel vrijmaken van gemene muren + ev. afschoren na advies ir.
-
Gescheiden afvoer van materialen. NIET ter plaatse breken.
-
Stofbeheersing door stofblussen bvb. laden/lossen.
-
Post-interventiedossier: afvoerattesten asbest, …
Specifieke aandachtspunten sociaal economiebedrijf -
Bestendige werfleiding met min. VCA opleiding leidinggevende.
-
Machines mogen niet bestuurd of gebruikt worden, tenzij door personen met aangepaste opleiding.
-
Vooraf te bespreken: radiatoren – Hoe veilig wegnemen, stapelen en transporteren.
-
Eigen VGM + RA voor te leggen.
11
2.3
BELEIDSVERKLARING
“ Preventie op de bouwwerf ” Voor ons, ondertekenaars van deze verklaring, is het beperken van risico’s op het vlak van veiligheid en gezondheid van primordiaal belang. Wij verbinden ons tot het toepassen en doen opvolgen van een preventiepolitiek, geïntegreerd in alle stadia van de werkuitvoering. Alle bij het bouwgebeuren betrokken leden zijn voortdurend bezorgd in het toepassen van deze geïntegreerde preventiemaatregelen en in het bijzonder voor het hun toegewezen deel van het project. Onze doelstelling is het streven naar het uitschakelen van alle voorzienbare gevaren, die zouden kunnen leiden tot een letsel, beroepsziekte en / of schade aan derden. Alle betrokkenen zullen hun werkzaamheden op de juiste wijze uitvoeren, in overeenstemming met de veiligheidsprocedures. Tot het welslagen van dit gezamenlijk streefdoel, bundelen wij onze ervaring en handigheid in het ontwikkelen van een wederzijds vertrouwen en aandacht voor het veiligheidsgebeuren.
Gedaan te .......................... op .......... 2011. Handtekening(en): ONDERNEMING
NAAM
FUNCTIE
12
HANDTEKENING
2.4 1 1.1 1.2
1.3
1.4
1.5 2
BENODIGDE DOCUMENTEN VOOR DE OPMAAK VAN HET PID Administratieve gegevens Kennisgevingsformulieren - meldingsformulieren Aanvraagformulieren voor vergunningen en bekomen vergunningen (indien van toepassing): -Sloopvergunning -Milieuvergunning Aanvraagformulieren liggingsplan nutsleidingen/nutsvoorzieningen (indien van toepassing): -Elektriciteit -Telefoon -Teledistributie -Water -Riolering -Gas Architecturale en technische plannen "as built" aangevuld met: -Architecturale en technische gedetailleerde uitvoeringsplannen -Nota's met aanvullingen en aangebrachte wijzigingen (werk –en werfverslagen) Attesten van afvoer bvb. asbest, tanks, enz. Technische specificaties/documenten -Bestek -Tekeningen eventueel gereviseerd -Asbestinventaris
13
2.5
EHBO-PROCEDURE
Richtlijnen bij EHBO of ongevallen . De hoofdaannemer hangt deze op voldoende plaatsen op de ganse bouwwerf
WAT TE DOEN BIJ ERNSTIG LETSEL: Blijf kalm.
Bel onmiddellijk de 100 (of 112 met GSM)
Spreek langzaam en duidelijk: Vermeld firmanaam. Vermeld eigen naam.
Geef plaats van het ongeval op: Naam van de werf. Straat. Gemeente. Aantal gewonden. Detailleer de aard van het ongeval.
Verplaats het slachtoffer niet onnodig.
Dek het slachtoffer af.
Wijs de hulpdiensten de plaats van het ongeval.
14
NOODOPROEPNUMMERS Medische spoeddienst: Tel. 100 GSM 112
Ziekenhuis
H
Maria Middelares Hospitaalstr 17 9100 St-Niklaas Tel. 03/760.20.11. Fax. 03/778.09.41.
Vermeldt referentiepunt en straatnaam Vermeldt aard van verwonding Vermeldt of het slachtoffer ademt Vermeldt of het slachtoffer hartslag heeft Vermeldt de naam van uw firma en uw eigen naam Bij levensgevaar meteen bijstand vragen van de MUG Maximaal beroep doen op de dienst 100 voor vervoer van een gekwetste, gezien risico van shock tijdens vervoer.
Huisarts:
Dr. Plasschaert Collegestraat 10 9100 Sint-Niklaas 03 776 94 92
Antigifcentrum
Wacht niet op ziekteverschijnselen vooraleer te bellen Geen melk toedienen, melk is geen tegengif Niet laten braken! Meestal is braken niet aangewezen, bel eerst. Spoel overvloedig met water na spatten van een schadelijke stof in de ogen of op de huid Verlucht de ruimte goed
(070)24.52.45.
Brandweer: Tel. 100 GSM 112 Nijverheidsstr 33, 9100 Sint-Niklaas tel. inlichtingen: 03 777 71 72
Politiediensten:
Vermeldt de plaats van de brand en punt waar de brandweer wordt opgewacht Vermeldt de aard van de brand (gas, vloeistof, vaste stof, …) Vermeldt de omvang, beschikbaarheid van water, de aanwezigheid van gewonden, de aanwezigheid van EHBO Lokale politie: Dalstraat – Sint-Niklaas 03/760 65 00
Tel. 101
15
Inlichten: De familie van de gekwetste bij opname in het hospitaal of bij overlijden De preventieadviseur van de hoofdaannemer De werkgever van de gekwetste De coördinator verwezenlijking Het bestuur of zijn afgevaardigde ter plaatse Arbeidsinspectie: -Onmiddellijk verwittigen indien het slachtoffer dood is of >25% blijvend gehandicapt. -Binnen de 2 dagen indien een ongeschiktheid van meer dan een maand of een lichte permanente handicap verwacht wordt -Na elk ongeval waarbij een persoon een elektrische schok onderging -Dienst Elektrische Energie van het Ministerie van Ekonomische Zaken na elk ongeval "met elektriciteit" waarbij gekwetsten vielen. Ongevalonderzoek naar de omstandigheden door de preventieadviseur van de betreffende onderneming + geschreven rapport (kopie aan de coördinator Verwezenlijking). Maatregelen nemen om herhaling van elk gelijkaardig ongeval te voorkomen. Documenten: Ongevalsaangifte Ongevalsinstructieblad na samenspraak tussen preventieadviseur en coördinator verwezenlijking Kopieën klasseren in coördinatiedagboek op de werf.
werfleiding,
Bij werkhervatting: Werkhervatting niet toelaten zonder genezingsattest Verwittigen preventieadviseur indien de afwezigheid meer dan 1 week bedroeg Steeds de coördinator verwezenlijking op de hoogte brengen Eventueel medisch onderzoek door de arbeidsgeneesheer (art. 131 ARAB).
16
2.6
HET BOUWPLAATSREGLEMENT
1. ORGANISATIE V & G. (Veiligheid & Gezondheid) De coördinator verwezenlijking heeft de leiding over de coördinatie van V & G voor het geheel van de werkzaamheden. Elke onderneming moet vooraleer met de werken te starten zijn specifiek V&G-plan tijdens een geplande introductievergadering bespreken. Elke onderneming aan wie een werk wordt toegewezen is verplicht een veiligheidsverantwoordelijke aan te duiden die gedurende de werkzaamheden op de bouwplaats aanwezig is. De gegevens van betreffende persoon worden gevoegd in het daartoe bestemde vak van het coördinatiedagboek. Elke onderneming voorziet in het houden van veiligheidsvergaderingen, op de bouwplaats, met al haar personeel, waarbij specifieke veiligheidsitems worden besproken. Elke onderneming verklaart dat de werknemers de nodige opleiding/beroepservaring en lichamelijke geschiktheid bezitten om de hen opgelegde taken (incl. verantwoordelijkheden in veiligheidsfunctie) uit te voeren en het bijhorend materieel te gebruiken en te bedienen op volstrekt veilige wijze. Op vraag van de coördinator legt zij de nodige stukken ter staving voor. De personeelsleden van de aannemers mogen slechts aangetroffen worden op de voor hen voorziene werkplaatsen. 2. NOODPROCEDURES Van elk arbeidsongeval, incident of schadegeval moet de dag van het voorval een melding en een onderzoeksrapport aan de coördinator verwezenlijking overhandigd worden. Elke onderneming rust zijn lokalen uit met de wettelijke voorzieningen inzake brandblussers en EHBO-materiaal. Elke onderneming moet over voldoende, aangepaste en conforme brandbestrijdingsmiddelen beschikken. Voor sommige werken is, in afspraak met de coördinator, een vuurvergunning verplicht. 3. P.B.M. (persoonlijke beschermingsmiddelen) 3.1.
Het dragen van PBM conform de geldende wetgeving is op de bouwplaats verplicht.
3.2
Elke onderneming moet op haar kosten PBM ter beschikking stellen van haar personeel en/of bezoekers. Zij moet eveneens toezien op het gebruik ervan. Tevens moet zij zorgen voor het onderhoud en de vernieuwing ten gepaste tijde.
3.3
De werknemers moeten, overeenkomstig hun opleiding en de gegeven instructies, op de juiste wijze gebruik maken van de PBM en ze na gebruik weer opbergen.
3.4.
Gezien de aanwezigheid van agentia dient de aannemer aangepaste PBM’s ter beschikking te stellen van zijn werknemers.
17
4. C.B.M. (collectieve beschermingsmiddelen) 4.1.
Ter voorkoming van arbeidsongevallen moet elke onderneming waar nodig CBM voorzien. De keuze wordt bepaald op basis van de PREVENTIEPRINCIPES waarin onder meer de voorkeur wordt gegeven aan collectieve bescherming i.p.v. persoonlijke bescherming.
4.2.
Het plaatsen en/of wegnemen van CBM wordt geregeld IN SAMENSPRAAK met de coördinator. Geplaatste CBM mogen NOOIT verwijderd worden zonder dat vervangende of definitieve beschermingen worden aangebracht.
4.3.
Elke op de bouwplaats vastgestelde gevaarlijke of ongezonde toestand moet onmiddellijk aan de coördinator gemeld worden.
5. ORDE EN NETHEID 5.1.
Elke onderneming moet zijn werkposten opkuisen en het afval afvoeren. De coördinator kan, op kosten van de onderneming die in gebreke blijft, de opdracht geven aan derden de werkposten op te ruimen.
5.2.
De wegen en doorgangen moeten te allen tijde vrij zijn van obstakels en hindernissen. Soepele leidingen en kabels mogen de doorgang niet belemmeren. Kruisen zij een doorgang, dan worden zij beschermd tegen beschadiging.
5.3.
Materialen moeten ordelijk, stabiel en beveiligd tegen weersinvloeden, gestapeld worden,
6. MILIEU 6.1.
Het verbranden van afval is op de bouwplaats verboden.
6.2.
Het verwijderen van afval en/of verpakkingen dient selectief te gebeuren met inachtname van de reglementering o.a. Vlarem I en II.
6.3.
Maatregelen dienen genomen te worden tegen bezoedeling van bodem, lucht en water.
7. BOUWPLAATSINRICHTING 7.1.
Het inplantingsplan ligt ter inzage in het dossier VGM op de bouwplaats. Het vermeldt ten minste volgende gegevens: - Toegangen, wegen, rijrichting en parkings; - Ligging van nutsleidingen (HS, LS, telefoon, water, gas...); - Zones voor gezondheidsinrichtingen, stockage materieel, werkplaatsen...; - Inplanting hijstoestellen en draaicirkel; - Opgestelde elektrische verdeelborden; - E.H.B.O. post.
7.2
Elke onderneming is verplicht voor zijn werknemers de wettelijk voorziene gezondheidsinrichtingen ter beschikking te stellen (C.A.O. van 5/1/84 - K.B. van 1/5/84 A.R.A.B. art.76 ev) en deze dagelijks te onderhouden. Maaltijden mogen enkel in de daartoe voorziene inrichtingen worden gebruikt.
18
7.3.
Het gebruik van de installatie van de algemene aannemer is in principe verboden voor derden tenzij onderling schriftelijk overeengekomen.
7.4.
Het opstellen van werfburelen, refters, kleedkamers, sanitaire installaties, opslagplaatsen,... mag enkel conform het inplantingsplan en in overleg met de coördinator gebeuren.
8. ELEKTRISCHE INSTALLATIE 8.1.
De elektrische installatie zal door een erkend organisme gekeurd worden conform het A.R.E.I.. Elk defect moet ONMIDDELLIJK aan de coördinator gemeld worden.
8.2.
Verdeelborden moeten steeds gesloten blijven. Het aansluiten kan enkel met aangepaste stekkers. Alle verbindingen (stekker/stopcontact) moeten geschikt zijn voor gebruik in vochtige omstandigheden, minimum IP44.
8.3.
Kabels moeten steeds opgehangen en/of afgeschermd beschadiging.
8.4.
Elke onderneming staat zelf in voor de verlichting van haar werkposten. Deze verlichting moet uitgevoerd worden volgens de geldende wetgeving.
worden tegen mogelijke
9. ARBEIDSMIDDELEN (machines, gereedschap, materieel,...) 9.1.
Enkel elektrisch materieel conform het A.R.E.I. mag op de bouwplaats aanwezig zijn en aangesloten worden op de daartoe voorziene verdeelborden.
9.2.
Elke onderneming moet zijn arbeidsmiddelen zodanig markeren dat ze identificeerbaar zijn. De identificatie moet beschreven worden in het V&G-plan.
9.3.
De arbeidsmiddelen moeten geschikt zijn voor het uit te voeren werk en regelmatig gekeurd door een bevoegd persoon zodat bij het gebruik de veiligheid en gezondheid steeds gewaarborgd zijn. Op vraag van de coördinator moeten de gebruiksaanwijzingen en veiligheids- en gezondheidsinstructies kunnen voorgelegd worden.
9.4.
Bij gebruik van arbeidsmiddelen van derden is de gebruiker verantwoordelijk voor de veiligheid.
9.5.
Heftoestellen Alle heftoestellen en hijstoebehoren, evenals grondverzetmachines die gebruikt worden om lasten te hijsen, die op de bouwplaats binnengebracht worden moeten voorzien zijn van een geldig keuringsattest. Een kopie van het keuringsattest wordt, vooraleer de toestellen in gebruik te nemen, gevoegd in het daartoe bestemde vak van het coördinatiedagboek. Bij gebruik van meerdere heftoestellen met overlappende gieken moet een gebruiksprocedure opgesteld worden.
19
9.6.
Ladders zijn steeds in goede staat (zonder beschadigingen en stabiel) en uitgerust met aangepaste antislip voorzieningen. Zij worden opgesteld op een goede, stevige ondergrond. Zij worden steeds vastgemaakt wanneer zij dienst doen als toegangsladder of wanneer de ladder 25 of meer sporten telt.
9.7.
Stellingen
9.7.1.
Elke stelling vanaf 2 m hoog moet voorzien zijn van leuningen, tussenleuningen en plinten. De werkvloer moet aaneensluitend zijn d.w.z. zonder gevaarlijke ruimten tussen de planken en de leuning en voldoende stevig, rekening houdende met de lasten.
9.7.2. De toegang tot de werkvloeren gebeurt door middel van trappen(torens) of ladders. 9.7.3. Voor de ingebruikname en ten minste één maal per week wordt de stelling nagekeken door een bevoegde persoon van de onderneming. 9.7.4.
Voor stellingen hoger dan 8 m of voor stellingen blootgesteld aan buitengewone krachten moeten de nodige berekeningsnota's voorgelegd worden aan de coördinator, indien deze daarom vraagt.
10. GEVAARLIJKE PRODUKTEN 10.1.
Alle produkten op de bouwplaats moeten reglementair geëtiketteerd zijn. Het gebruik van brandbare, toxische of andere gevaarlijke produkten moet in het V.G.M.-plan vermeld staan.
10.2.
Het stockeren van produkten en verwijderen van de verpakking dient volgens de vigerende wetgeving en in afspraak met de coördinator te gebeuren.
10.3.
Een kopie van de veiligheid- en gezondheidssteekkaart (chemische fiche) van de gebruikte produkten moet aan de coördinator overhandigd worden. De steekkaart omvat ten minste: naam van de fabrikant fysische eigenschappen bijzondere kenmerken gevaren/verschijnselen preventie blusstoffen/eerste hulp/evacuatie
10.4.
Indien werken worden uitgevoerd waarbij schadelijke of hinderlijke dampen/gassen vrijkomen, moet dit gemeld worden in het VGM-plan. Met de coördinator worden maatregelen afgesproken om de dampen/gassen op een doeltreffende manier af te voeren. (afzuiginstallatie...).
20
11. WERKEN MET OPEN VLAM 11.1.
Voor de aanvang van werken met open vlam vraagt de onderneming aan de coördinator of een vuurvergunning vereist is.
11.2.
Het behandelen van gasflessen gebeurt met de meeste zorg. Gasflessen die niet in gebruik zijn worden buiten het gebouw op een vaste plaats rechtop gestockeerd, vastgemaakt, voorzien van de beschermkop en beschermd tegen de zon.
11.3.
De zuurstof- en brandgasflessen worden bij gebruik verticaal of schuin onder een hoek van minimum 35 geplaatst. Ze moeten gemonteerd zijn op een flessenkar. Op het einde van de dagtaak worden gasflessen dichtgedraaid en slangen en manometers ontspannen. Bij werken met open vlam hoort een ABC -blusapparaat van minimum 6 kg.
21
3 3.1
ALGEMENE WERFOMSCHRIJVING PROJECT
Met het oog op de veiligheidscoördinatie wordt de aandacht getrokken op het feit dat dit veiligheids- en gezondheidsplan slaat op alle werken die beschreven zijn in het bestek van volgende werken Sloopwerken site VTS 3.2
LOKATIE
De werken zullen uitgevoerd worden te:
OLV plein 5 9100 Sint-Niklaas 3.3 MAXIMUM AANTAL WERKNEMERS GELIJKTIJDIG OP DE WERF Volgens het specifiek veiligheid –en gezondheidsplan van de hoofdaannemer zullen er niet meer dan ………….. werknemers gelijktijdig op de werf aanwezig zijn. 3.4 UITVOERINGSTERMIJN Het ontwerpbureau heeft de eerste planning met richttermijnen opgemaakt en schat de totale uitvoeringsfase op ….. werkdagen. De hoofdaannemer is verantwoordelijk voor de verdere planning en de organisatie van de werken. De planning wordt steeds ter goedkeuring voorgelegd aan de opdrachtgever. De veiligheidscoördinator dient ook steeds een kopie van de planning te verkrijgen, zodat eventueel daaruit volgende risico’s samen overlegd kunnen worden.
22
3.5
BETROKKEN PARTIJEN
3.5.1
Opdrachtgever
Interwaas Lamstraat 113 9100 Sint-Niklaas tel. 03/776.65.93. fax 03/777.97.39. email
[email protected] Directeur B. Casier 3.5.2
Ontwerp –en studiebureau
NERO Meulestedekaai 39a 9000 Gent Tel. 09/220 10 58 Fax 09/221 70 79 3.5.3
Veiligheidscoördinatie
BVBA EVEKA Plezantstraat 56 9100 St-Niklaas tel. 03/575.84.87 fax 03/575.17.37 email
[email protected] Andre Van den Berghe 0477/32.36.35. 3.5.4
Aannemer(s)
Hoofdaannemer Verantwoordelijke: Interne preventieadviseur : Veiligheidsverantwoordelijke op de werf: Externe preventiedienst belast met het medisch toezicht : KVGM-verantwoordelijke : Opm:
De hoofdaannemer voegt bij zijn offerte een beschrijving van de belangrijke technieken en de bijhorende preventiemaatregelen / veiligheidsmaatregelen die hij denkt aan te wenden tijdens de verwezenlijking van het project.
23
Onderaannemer(s): Naam:...................................................…………………………………... Vertegenwoordigd door:…………………………………………………. Adres: ,...............…………………………………………………………. ……………………………………………………………………………. Tel.:……………………………………………………………………….. Fax.:………………………………………………………………………. Op de werf vertegenwoordigd door:……………………………………… Tel.: ............................................................................ Fax.: ............................................................................
Naam:...................................................…………………………………... Vertegenwoordigd door:…………………………………………………. Adres: ,...............…………………………………………………………. ……………………………………………………………………………. Tel.:……………………………………………………………………….. Fax.:………………………………………………………………………. Op de werf vertegenwoordigd door:……………………………………… Tel.: ............................................................................ Fax.: ............................................................................
Naam:...................................................…………………………………... Vertegenwoordigd door:…………………………………………………. Adres: ,...............…………………………………………………………. ……………………………………………………………………………. Tel.:……………………………………………………………………….. Fax.:………………………………………………………………………. Op de werf vertegenwoordigd door:……………………………………… Tel.: ............................................................................ Fax.: ............................................................................
24
4 OPENBARE INSTANTIES
-
Technische arbeidsinspectie Directie Oost-Vlaanderen Ketelvest 26/202 9000 Gent Tel. : 09 265 78 60 Fax : 09 265 78 61
-
Milieuinspectie LNE Insp.-generaal R. Baert Koning Albert II laan 20 bus 8 1000 Brussel Tel.: 02/553 81 83 Fax: 02/553 80 85
-
Controle mbt afvalstoffen OVAM Administrateur-generaal F. Parent Stationsstraat 110 2800 Mechelen Tel.: 015/28 42 84 Fax.: 015/20 32 75
-
Werknemers en werkgevers NAVB Sint-Jansstraat 4 1000 Brussel Tel.: 02/552 05 00 Fax.: 02/55205 05
Opm: Het NAVB moet ingelicht worden in overeenstemming met de bepalingen van de CAO van
4/02/1980 en de CAO van 29/05/1984. Adresgegevens NAVB: zie “werknemers en werkgevers”
25
5 SPECIFIEKE RICHTLIJNEN 5.1
WERFINRICHTING EN ORGANISATIE
5.1.1
Omgeving
Bij de werfinrichting dient de aannemer de nodige voorafgaandelijke beschermingsmaatregelen in acht te nemen o.a. wegenis, wegnemen waardevolle elementen, enz. Op het plein dienen de keten, toilet en sanitaire container met douches te worden geplaatst alvorens het uitruimen aan te vatten. Aangepaste PBM’s dienen ter beschikking te zijn: wegwerpoveralls, aangepaste handschoenen, veiligheidsschoenen, helmen, enz.
Asbesthoudende materialen dienen op voorhand overeenkomstig KB 16/03/2006 en ARAB te worden verwijderd (zie asbestinventaris). Voorafgaandelijk rondgang op de ondergrondse putten en kelders, risico dat kraan hierdoor gaat. Bij voorkeur rupskraan inzetten.
Ev. ondergrondse tanks dienen gereinigd te worden en ontgast alvorens af te voeren. Niet in slijpen of branden – ontploffingsgevaar. Dit geldt ook voor oude gasleidingen.
26
T.h.v. de hoogspanningscabine dient men manueel te sonderen naar de ligging van de leidingen. Indien over de leidingen zwaar transport komt, deze afschermen met rijplaten.
Bij wegnemen van daken ed. dient dit op VALBVEILIGDE manier te gebeuren. Werkwijze voorafgaandelijk voorstellen. Voorafgaandelijk vaste verankeringspunten te voorzien + gebruik trappentoren. Koepels meegaand dichtleggen of valbeveiligen.
27
Toegang collegestraat Politioneel overleg betreffende aan- en afvoer materiaal + begeleiden van de vrachtwagens. Plaatsen van verkeerssignalisatie aan de in- en uitrit. Instructies doorgeven naar chauffeurs. Afbraak onderdoorgang gebouw H: stabiliteit controleren + schoren !!! 5.1.2 Inplanting en inrichting van de werflokalen Voor de inplanting van de lokalen en sanitair dient te gebeuren in het daarvoor voorziene gebied. De bureel- en personeelslokalen moeten vanaf de openbare weg toegankelijk zijn zonder nood aan beschermingsmiddelen die voor het verder betreden van werf wel noodzakelijk zijn. Ook de onderaannemers dienen de wettelijke regels voor het onderbrengen van hun werknemers te eerbiedingen. De elektrische installaties van de werflokalen moeten conform aan het Algemeen Reglement op de Elektrische installaties (AREI) uitgevoerd en onderhouden worden. Tevens moet de werfkeet aangesloten zijn op de aardingslus. Van deze installaties moet een geldig keuringsattest door de aannemer kunnen voorgelegd worden. De lokalen moeten worden uitgerust met voldoende en aangepaste brandbestrijdingsmiddelen. Deze moeten gemakkelijke bereikbaar zijn en jaarlijks gecontroleerd. De lokalen van de sanitaire installaties (kleedkamers, refters, wasplaatsen, toiletten) voldoen aan de wettelijke hygiëne- en veiligheidseisen en moeten telkens als het nodig is gereinigd worden. De sanitaire afvoeren zullen aangesloten worden op de openbare riolering conform met de plaatselijke reglementering.
28
Plaats voor EHBO Het lokaal voor eerste hulp bij ongevallen bevindt zich in het burelenblok van de algemene aannemer en wordt door hem ingericht. Dit lokaal moet aangeduid worden met een reglementair pictogram (wit kruis op groene achtergrond) en moet uitgeruste zijn met: -een gebruiksklare gewone draagberrie; -twee dekens; -twee aluminiumfolie dekens; -twee verbandkoffers waarvan één met de reglementaire minimum-inhoud volgens het ARAB en één met een inhoud die aangevuld en afgestemd is op de specifieke werfbehoeften en die samengesteld wordt na overleg en advies met de arbeidsgeneesheer; Indienen van sommige activiteiten welbepaalde verzorgingsmiddelen noodzakelijk zijn, wordt dit aangegeven in het specifieke VGP van de aannemer. Voor meer gedetailleerde gegevens nopens de nodige werflokalen vormt de bundel 18 van de Veiligheidsnota's van het NAVB een zeer bruikbare documentatie. Alle inrichtingen opgenomen in deze paragraaf moeten worden aangeduid op een werfoverzichtsplan dat de algemene aannemer bij aanvang van de werf opstelt en ter goedkeuring voorlegt aan het bestuur. 5.1.3 Voorlopige omheining Een voorlopige afsluiting met verwijderbare elementen aan de toegang dient conform de voorschriften van art.11.21 van STS 11-uitgave 1990 geplaatst te worden. Een gepaste afbakening moet de ganse werf omgeven, hiermee wordt bedoeld dat de elementen onderling verbonden worden met klemmen en moet voldoende stevig zijn (bestaat op zijn minst uit geprefabriceerde palen uit staal met een verzinkt net ertussen) De nodige pictogrammen dienen aangebracht om te wijzen op de noodzaak aan individuele bescherming op de eigenlijke werf. Opschriften met uitdrukkelijk toegangsverbod worden in voldoende mate aangebracht. In de werkzones wordt dit toegangsverbod aangevuld met een gebiedspictogram voor verplichte helmdracht en een voor verplicht dragen van veiligheidsschoeisel. De omheining mag geen hinder vormen voor passanten.en is tenminste 1m80 hoog. Uitgravingen en andere gevaarlijke punten zullen apart afgebakend worden en wel door de aannemer tot wiens werk ze behoren. 5.1.4 Opslag van afvalstoffen Het principe wordt vastgelegd door de algemene aannemer en opgelegd aan zijn onderaannemers, de hoofdaannemer wordt verondersteld een zone af te bakenen waar de afvalstoffen ordelijk en gescheiden verzameld kunnen worden. 5.1.5 Elektrische installaties Het geheel van elektrische installaties moet voldoen aan de eisen vervat in het AREI. Zo is een beschermingsgraad IP44 vereist voor het materieel dat dient voor het transport van elektrische stroom in open lucht. Stroom verdelingskasten moeten aangepast zijn voor werfgebruik, dit wil zeggen met voldoende bescherming tegen weersinvloeden, stevige en stabiele constructie, gevaarloze bereikbaarheid van de stroomonderbrekers, differentieelschakelaar enz. Verlengkabels die op de grond liggen, zullen gegroepeerd worden en beschermd tegen de invloeden eigen aan de bouwactiviteiten (doorgang van voertuigen, chemische of thermische belasting)
29
5.1.6 Milieurichtlijnen Er dient rekening gehouden met de bepalingen van het VLAREM (Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning). Voor de administratieve plichtplegingen geldt Vlarem I en voor de technische uitrusting kan men zich baseren op Vlarem II. Elke aannemer is te allen tijde verantwoordelijk voor de correcte toepassing van de milieuwetgeving (Vlarem, ...) in alle gevallen waartoe zijn werkzaamheden aanleiding kunnen geven. Bepaalde machines (bv. compressoren), opslag van sommige producten (stookolie e.a.), oppompen en lozen van water naargelang de capaciteit en de hoeveelheid kunnen aanleiding geven tot meldingsplicht en zelfs tot vergunningsplicht. Elke aannemer en onderaannemer die op de werf werk moet uitvoeren heeft de plicht zich volgens deze reglementeringen in orde te stellen. Het is formeel verboden afval en scheikundige producten van om het even welke aard te verbranden, op het terrein achter te laten of in de riolering te gieten. Afval en resten van producten worden selectief verzameld en verwijderd conform de gemeentelijke reglementering terzake. 5.1.7 Orde en netheid Orde en netheid zijn belangrijke veiligheidsfactoren, daarom is het noodzakelijk ze onafgebroken te handhaven en te promoten op de werf. Op en in de omgeving van de werkposten zal systematisch alle afval verwijderd worden en in de ertoe bestemde container of vuilnisbak gestort worden. Deze containers en/of bakken zullen regelmatig geledigd worden. Bij het einde van dagtaak zullen de werkposten systematisch gecontroleerd worden op orde en netheid door de werfverantwoordelijke van elke aannemer voor zich. Daarnaast worden door de algemene aannemer de gemeenschappelijk toegangswegen naar de werfketen, de andere werfwegen en de openbare weg en voetpaden regelmatig gereinigd en desnoods hersteld (beschadiging van wegdek, belijning, ...). Indien een bepaald aannemer specifieke bevuiling of schade veroorzaakt dan moet hij zelf de nodige herstelmaatregelen zonder uitstel uitvoeren. 5.1.8 Brandpreventie Brand is voor ieder bedrijf een permanent risico. Materiële verliezen zijn te verzekeren, dingen te herstellen of te vervangen. Wat mensen bij brand kan overkomen is met geld niet te vergoeden. Naleven van bepaalde regels bij het dagelijkse werk: -Wees voorzichtig met vuur of vlam -Zorg dat ontvlambare en brandbare stoffen voldoende ver verwijderd zijn van iedere warmtebron -Ledig geen asbakken in de afvalbak -Gebruik voor brandbaar afval de daartoe beschermde recipiënten -Schakel elektrische machines en apparaten na gebruik uit en zeker bij het einde van de werktijd -Schakel defecte of beschadigde machines of toestellen uit en signaleer dit dadelijk aan je rechtstreekse chef. -Zorg ervoor dat de elektriciteitsvoorzieningen veilig zijn -Rook niet op plaatsen waar het verboden is. De meest voorkomende brandoorzaken vindt men bij lassen en snijden, elektrische apparatuur en installaties, verwarmingsapparaten en het verbranden van afvalproducten
30
Voorzorgen bij lassen en snijden: -Vermijden, bedekken of afschermen van de bewerking -Hou steeds een blustoestel bij de hand -Hou toezicht op de ruimte waar vonken en spatten kunnen terechtkomen -Hou slangen steeds uit de zone van lassen of branden -Zorgvuldig nazicht van de werkruimte na het beëindigen van het werk -Gebruik enkel reglementaire las- of brandinstallaties - Zorg ervoor dat de elektrische installaties veilig worden ingericht. Laat dit werk aan specialisten over. - Voorzie voldoende poederblussers om een snelle interventie mogelijk te maken.
31
5.2
WERFMATERIEEL
5.2.1 Ladders, stellingen en steigers De aandacht wordt er op gevestigd dat de staat en het gebruik van ladders en stellingen strikt conform moeten zijn aan de wettelijke bepalingen. Zij moeten onder meer beantwoorden aan de volgende voorwaarden: -
-
-
Op elke ladder staat de naam van de eigenaar/ondernemer onuitwisbaar vermeld. Dit geldt eveneens voor stellingkaders. de gebruikte stellingen moeten bestaan uit werkvloeren met een maximale vrije dracht van 4m. Elke werkvloer is omringd met een aansluitende plint van 15cm hoogte, een tussenleuning op een hoogte begrepen tussen de 95 en 110 cm ten overstaan van de werkvloer. Bij verplaatsbare en rolstellingen gebeurt de toegang langs de binnenzijde van de stelling. Wanneer de afstand tussen de sporten van de stellingkaders meer dan 30 cm bedraagt, moet de toegang tot de werkvloeren gebeuren via vaste ladders die langs de binnenzijde van de stelling geplaatst zijn en die toegang geven tot valluiken in de stellingvloeren. Deze valluiken moeten automatisch sluiten. Stellingvloeren mogen nooit met overstek geplaatst worden en moeten steeds effectief beveiligd zijn tegen verschuiven.
5.2.2 Elektrische apparaten Machines gebruikt door de aannemers moeten volledig conform de wettelijke schikkingen zijn. Zij moeten steeds gebruikt worden voorzien van hun veiligheden en afschermingen; de veiligheidsvoorschriften ervan mogen in geen enkel geval buiten werking gesteld worden. In geval van tussenkomst aan een machine moet vooreerst de elektrische voeding losgekoppeld worden. De machine moet geïsoleerd worden van elke energiebron en de eventuele bijkomende vergrendelingsapparatuur moet aangebracht worden. Machines die aan wettelijke keuringen onderworpen zijn, moeten effectief in orde zijn alvorens op de werf gebruikt te worden. 5.2.3 Collectieve en individuele beveiligingsmiddelen Naast de veiligheidsvoorzieningen die door de partijen verwezenlijking in het project geïntegreerd werden, ligt het voor de hand dat de aannemer nog een aantal toegevoegde preventiemaatregelen moet nemen voor de uitvoering van zijn werk. Die te nemen beveiligingsmaatregelen moet duidelijk blijken uit het specifiek V&G-plan, waarbij conform de algemene preventiebeginselen opgenomen in de welzijnswet van 04.08.'96 voorrang moet worden gegeven aan maatregelen inzake collectieve bescherming boven maatregelen inzake individuele bescherming. Bij deze werf is gevraagd om vanaf het moment dat op 2 meter of hoger werkzaamheden worden uitgevoerd een valbeveiliging te voorzien die een vallend persoon van 80 kg kan houden alvorens de werkzaamheden aan te vatten. Indien bij valgevaar van personen van een hoger gelegen vlak individuele bescherming nodig is, dan mogen geen enkelvoudige gordels gebruikt worden maar wel gekeurde harnasgordels. Bij het werken op deze hoogten moet een makkelijke toegang voorzien zijn; voldoende breed, verankerd (ladder) en een vrije doorgang zijn minimumvereisten.
32
In de zones waar dit noodzakelijk is moeten alle personen die de zone betreden een veiligheidshelm dragen van een model dat voldoet aan de normen terzake (vervaldatum, keuring,..), evenals veiligheidsschoeisel zoals dat op bouwwerven verplicht is (stalen teenbescherming en stalen tussenzool). De hoofdaannemer zorgt steeds voor reservehelmen voor tijdelijk gebruik door personen die de werf moeten betreden en zelf over geen helm beschikken (bezoekers, vrachtwagenbestuurders, ...). Voor specifieke werkzaamheden m.n. werken in besloten ruimten, met chemische of biologische agentia, enz. moeten de aangepaste beschermingsmiddelen aangewend worden, hetzij collectieve hetzij individuele. In dergelijk geval moet de betrokken aannemer de nodige preventie-uitrusting ter beschikking stellen van de andere werfdeelnemers voor wie ze nodig is (personeel andere aannemers, bestuur, coördinator , ...). Elke aannemer moet zijn realisatie, zelfs indien deze onvolledig afgewerkt is, veilig achterlaten of de toegang ertoe fysiek onmogelijk maken. De beveiligingen blijven ter plaats tot zolang het bestuur het nodig acht. Gedurende die tijd staat de aannemer in voor de goede staat van de aangebrachte beveiligingen, ook indien hij tijdelijk van de werf afwezig zou zijn. Wanneer het bestuur beslist dat op bepaalde werfgedeelten het dragen van een beschermbril, van gehoorbescherming, ademhalingsbescherming en/of andere individuele beschermingsuitrusting verplicht is, dan zullen daar de gepaste signalisatieborden voor aangebracht worden door de aannemer wiens activiteiten het dragen van die uitrusting noodzaken. Deze aannemer zorgt in dergelijk geval voor de nodige uitrusting voor het bestuur en de coördinator verwezenlijking. De gehoorbeschermers dienen dan van het type 'koptelefoon' te zijn met karakteristieken aangepast aan de aard van de lawaaihinder. Indien een onderaannemer in gebreke blijft inzake collectieve of individuele preventiemiddelen, dan treedt ten opzichte van het bestuur, de hoofdaannemer zonder verwijl in zijn plaats op. 5.2.4
Kranen
Het besturen van kranen wordt slechts toegelaten aan bevoegde en betrouwbare personen, met een minimumleeftijd van 18 jaar die een geschikte vorming gehad hebben. De kraanbestuurder moet in het bezit zijn van een vergunning of licentie in de gevallen waar dit wettelijk vereist wordt. Bij ongewone relatief omvangrijke hijswerken dient het benaderd gewicht van de te hijsen last vastgesteld te worden, door bvb. het opgemeten volume van een betonnen blok te vermenigvuldigen met 2,5 ton, en aan de hand van de lastentabel na te gaan in hoeverre deze veilig kan gehesen en verplaatst worden.
33
5.3
AFBRAAK
5.3.1 Werkplan De aannemer dient vooraleer zijn werkzaamheden aan te vatten een werkplan op te maken zoals beschreven is in het bestek. De coördinator dient hierover zijn goedkeuring te geven. 5.3.2 Voorbereidende activiteiten zie tevens onderdeel specifieke richtlijnen - omgeving Vooraleer over te gaan tot de eigenlijke afbraak dient men na te gaan of alle nutsvoorzieningen afgesloten werden. Tevens is het van belang de putten te lokaliseren zodat graafmachines hierin niet kunnen wegzakken. De asbesthoudend materialen in het gebouw dienen verwijderd te worden volgens de procedures beschreven in het ARAB en KB 16/03/2006. Overige biologische en chemische agentia dienen op gepaste wijze te worden verwijderd. Het is nodig dat de bestaande installaties ontmanteld en afgevoerd worden volgens goed vakmanschap en rekening houdend met de bestaande reglementeringen. 5.3.3 Eigenlijke afbraak Bij de werken dient de vooropgestelde werkplan nauwgezet te worden gevolgd. Indien tijdens de uitvoering zich onvoorziene problemen zouden voordoen is overleg hierover aangewezen. 5.3.4 Na de afbraak De werf dient na de afbraakwerkzaamheden in een veilige toestand worden achtergelaten o.a. afscherming van putten, ev. omheiningen, enz.
34
6
UITGEBREIDE RISICOANALYSE EN PREVENTIEMAATREGELEN
Afbraak van bestaande structuren N°
VERRICHTINGEN
1. 1.4.
Materieel breekhamer
1.4.1. 1.4.1.2.
met de hand pneumatisch
RISICO’S = MOGELIJKE ONGEVALSVORMEN
PREVENTIEMAATREGELEN INSTRUCTIES
manueel of machinaal : zie hieronder 11 : val van personen van op een hoger gelegen vlak tijdens : - betreden van de werf, 12 :val van personen op de begane grond 21 : grondverzakking - bij afbraak van keermuren
22 : instortingen - bij afbraak van o.a. verdiepingen
23 : val van voorwerpen bij de behandeling ervan - bij afbraak van hoger gelegen werkstukken 24 : val van voorwerpen bij andere gelegenheden
- veilige toegangen tot de werf
regelmatig ruimen van de doorgangen en de werkplaats -instellen van een veiligheidszone rond de af te breken gedeelten - individuele gehoorbescherming, - ontruimen van alle personen uit de af te breken gedeelten - instellen van een veiligheidszone rond de werf -degelijk bevestigen van de te behandelen voorwerpen
-regelmatig onderhoud van de machines
35
Opmerkingen en verwijzingen
Datum uitvoering
31 : treden op voorwerpen - rondslingerend puin op de werf 32 : contact met onbeweeglijke voorwerpen - stoten tegen voorwerpen 33 : contact met beweeglijke voorwerpen - hamer, beitel, steentjes, ... - losspringende slang perslucht 40 : klemming in een voorwerp of tussen voorwerpen - tussen een machine en een vast voorwerp 51 : inspanningen, verkeerde bewegingen of uitglijden zonder val tijdens behandelingen zonder drijfkracht - tijdens tillen van lasten - door stereotiepe houdingen 52 : inspanningen, verkeerde bewegingen of uitglijden zonder val tijdens elke andere omstandigheid - bij gebruik van handgereedschap 70 : blootstelling aan of contact met de elektrische stroom - bij afbraak elektrische installaties 81 : contact door inademing, door opneming of door opslorping van giftige stoffen - bij stofwolken
wegnemen of signaleren van de bewuste voorwerpen dragen van een helm
dragen van individuele beschermingsmiddelen (bril, handschoenen, ...) aanbrengen van een bescherming rond draaiende delen
- aangepaste werkmethoden en houdingen
- aangepaste werkzone - aangepaste werkhoudingen
uitschakelen van de spanning in de af te breken gedeelten, vóór aanvang van de afbraakwerken wegnemen van alle gevaarlijke producten vóór aanvang afbraak
36
1.4.2.
met de machine
90 : andere vormen van ongevallen: - blootstelling aan lawaai - blootstelling aan trillingen 11 : val van personen van op een hoger gelegen vlak tijdens : - betreden van de werf, - instappen van de machines - bedienen van de machines 12. val van personen op de begane grond 21 : grondverzakking - bij afbraak van keermuren 22 : instortingen - bij afbraak van o.a. verdiepingen
23 : val van voorwerpen bij de behandeling ervan - bij afbraak van hoger gelegen werkstukken 24 : val van voorwerpen bij andere gelegenheden 31 : treden op voorwerpen - rondslingerend puin op de werf 32 : contact met onbeweeglijke voorwerpen - stoten tegen voorwerpen 33 : contact met beweeglijke voorwerpen - hamer, beitel, steentjes, ...
-individuele gehoorbescherming
- opgeleid personeel -gebruik van instructiekaarten - veilige toegangen tot de werf -aanpassing van de machines zodat alle onderdelen kunnen bereikt en bediend worden, regelmatig ruimen van de doorgangen en de werkplaats - instellen van een veiligheidszone rond de af te breken gedeelten - ontruimen van alle personen uit de af te breken gedeelten - instellen van een veiligheidszone rond de werf - degelijk bevestigen van de te behandelen voorwerpen regelmatig onderhoud van de machines wegnemen of signaleren van de bewuste voorwerpen dragen van een helm
dragen van individuele beschermingsmiddelen (bril, handschoenen, ...)
37
1.5.
hamer en breekijzer
40 : klemming in een voorwerp of tussen voorwerpen - tussen onderdelen van de machine - tussen een machine en een vast voorwerp 70 : blootstelling aan of contact met de elektrische stroom - bij afbraak elektrische installaties
aanbrengen van een bescherming rond draaiende delen
81 : contact door inademing, door opneming of door opslorping van giftige stoffen - bij stofwolken 90 : andere vormen van ongevallen : - blootstelling aan lawaai - blootstelling aan trillingen 11 : val van personen van op een hoger gelegen vlak tijdens : - betreden van de werf, 12. val van personen op de begane grond 21 : grondverzakking - bij afbraak van keermuren 22 : instortingen - bij afbraak van o.a. verdiepingen
wegnemen van alle gevaarlijke producten vóór aanvang afbraak
23 : val van voorwerpen bij de behandeling ervan
uitschakelen van de spanning in de af te breken gedeelten, vóór aanvang van de afbraakwerken
- individuele gehoorbescherming, - geluidswerende omkleding van de machines - veilige toegangen tot de werf
regelmatig ruimen van de doorgangen en de werkplaats instellen van een veiligheidszone rond de af te breken gedeelten -- ontruimen van alle personen uit de af te breken gedeelten - instellen van een veiligheidszone rond de werf - degelijk bevestigen van de te behandelen voorwerpen
38
- bij afbraak van hoger gelegen werkstukken 31 : treden op voorwerpen - rondslingerend puin op de werf 32 : contact met onbeweeglijke voorwerpen - stoten tegen voorwerpen 33 : contact met beweeglijke voorwerpen - hamer, beitel, ... - wegspringende onderdelen 40 : klemming in een voorwerp of tussen voorwerpen - tussen breekijzer en een voorwerp 51 : inspanningen, verkeerde bewegingen of uitglijden zonder val tijdens behandelingen zonder drijfkracht - tijdens tillen van lasten - door stereotiepe houdingen 52 : inspanningen, verkeerde bewegingen of uitglijden zonder val tijdens elke andere omstandigheid - bij gebruik van handgereedschap 70 : blootstelling aan of contact met de elektrische stroom - bij afbraak elektrische Installaties
wegnemen of signaleren van de bewuste voorwerpen dragen van een helm
dragen van individuele beschermingsmiddelen (bril, handschoenen, ...) - gebruik van beitels met kunststofbescherming
- aangepaste werkmethoden en houdingen
- aangepaste werkzone - aangepaste werkhoudingen
uitschakelen van de spanning in de af te breken gedeelten, vóór aanvang van de afbraakwerken
39
1.6.
graafmachine
81 : contact door inademing, door opneming of door opslorping van giftige stoffen - bij stofwolken 11 : val van personen van op een hoger gelegen vlak tijdens : - betreden van de werf, - instappen van de machine - bedienen van de machine
wegnemen van alle gevaarlijke producten vóór aanvang afbraak
12. val van personen op de begane grond
regelmatig ruimen van de doorgangen en de werkplaats
21 : grondverzakking - bij afbraak van keermuren
-instellen van een veiligheidszone rond de af te breken gedeelten - ontruimen van alle personen uit de af te breken gedeelten - instellen van een veiligheidszone rond de werf - degelijk bevestigen van de te behandelen voorwerpen - stabiele, vlakke opstelling van de kraan
22 : instortingen - bij afbraak van o.a. verdiepingen
23 : val van voorwerpen bij de behandeling ervan - bij afbraak van hoger gelegen werkstukken - kraan 24 : val van voorwerpen bij andere gelegenheden 31 : treden op voorwerpen - rondslingerend puin op de werf 32 : contact met onbeweeglijke voorwerpen
- opgeleid personeel -gebruik van instructiekaarten - veilige toegangen tot de werf - aanpassing van de machine zodat alle onderdelen kunnen bereikt en bediend worden,
regelmatig onderhoud van de machines wegnemen of signaleren van de bewuste voorwerpen dragen van een helm
40
1.7.
brander
- stoten tegen voorwerpen - aanrijdingen 33 : contact met beweeglijke voorwerpen - hamer, beitel, steentjes, ... 40 : klemming in een voorwerp of tussen voorwerpen - tussen onderdelen van een machine -tussen een machine en een vast voorwerp 70 : blootstelling aan of contact met de elektrische stroom - bij afbraak elektrische installaties - ondergrondse leidingen 81 : contact door inademing, door opneming of door opslorping van giftige stoffen - bij stofwolken 90 : andere vormen van ongevallen : - blootstelling aan lawaai - blootstelling aan trillingen 11 : val van personen van op een hoger gelegen vlak tijdens : - betreden van de werf, 12 : val van personen op de begane grond 22 : instortingen - bij afbraak van o.a. verdiepingen
dragen van individuele beschermingsmiddelen (bril, handschoenen, ...) aanbrengen van een bescherming rond draaiende delen
uitschakelen van de spanning in de af te breken gedeelten, vóór aanvang van de afbraakwerken
wegnemen van alle gevaarlijke producten vóór aanvang afbraak - individuele gehoorbescherming, - geluidswerende omkleding van de machine - opgeleid personeel - gebruik van instructiekaarten - veilige toegangen tot de werf regelmatig ruimen van de doorgangen en de werkplaats - ontruimen van alle personen uit de af te breken gedeelten -instellen van een veiligheidszone rond de werf
41
23 : val van voorwerpen bij de behandeling ervan - bij afbraak van hoger gelegen werkstukken 31 : treden op voorwerpen - rondslingerend puin op de werf 32 : contact met onbeweeglijke voorwerpen - stoten tegen voorwerpen 33 : contact met beweeglijke voorwerpen - hamer, beitel, steentjes, ... 51 : inspanningen, verkeerde bewegingen of uitglijden zonder val tijdens behandelingen zonder drijfkracht - tijdens tillen van lasten - door stereotiepe houdingen 52 : inspanningen, verkeerde bewegingen of uitglijden zonder val tijdens elke andere omstandigheid - bij gebruik van handgereedschap 60 : blootstelling aan of contact met koude of warmte - bij doorbranden van metaal - doorgebrande metaaloppervlakken - geprojecteerde gensters 70 : blootstelling aan of contact met de elektrische stroom
-degelijk bevestigen van de te behandelen voorwerpen
wegnemen of signaleren van de bewuste voorwerpen dragen van een helm
dragen van individuele beschermingsmiddelen (bril, handschoenen, ...) - aangepaste werkmethoden
- aangepaste werkzone - aangepaste werkhoudingen
voldoende afstand houden t.o.v de warme oppervlakten
uitschakelen van de spanning in de af te breken gedeelten, voor aanvang van de afbraakwerken
42
81 : contact door inademing, door opneming of door opslorping van giftige stoffen - lasrook 83 : blootstelling aan andere dan ioniserende stralingen -tijdens het doorbranden van metalen delen 90 : andere vormen : brand
voldoende ventilatie
dragen van een veiligheidsbril tijdens het stukbranden van metalen onderdelen
Gebruik van branddekens, statief en aanwezigheid van blustoestel.
43
7 7.1
BIJLAGEN
VOORAFGAANDE MELDING AAN TI EN NAVB
Meldingsformulier op te sturen 15 dagen voor de aanvang van de werken naar TI en NAVB.
A. IDENTIFICATIE VAN DE BOUWPLAATS 1. Aard van het bouwproject : Nieuwbouw (*) Vernieuwbouw (*) Instandhoudingswerken (*) Sloop zonder heropbouw (*) Bodemsanering (*) 2. Bestemming van het bouwwerk (zie lijst op de achterzijde van blz. 2) : 3. Straat(**) ______________________Nr(**) ___Postnr._____Gemeente : __________________ Tel. :_____________________ Fax : ___________________ E-mail : ________________________ 4. Vermoedelijke aanvangsdatum van de werken : ___ / ___ / ____ 5. Vermoedelijke duur in werkdagen : ___________________________________________ 6. Vermoedelijk maximum aantal werknemers tegelijkertijd op de bouwplaats tewerkgesteld : _ B. IDENTIFICATIE VAN DE BOUWDIRECTIE(S) BELAST MET DE UITVOERING (***) (Aannemer(s) / perso(o)n(en) die contracteren met de opdrachtgever) 7. Naam : __________________________________________________ Straat _______________N°____Postnr_______Gemeente : _____________________ Tel. : ___________________Fax : ________________E-mail : _________________________ R.S.Z. nr : ____________
NACE-Code : ____________
8.
Certificering/attestering V.C.A. (*) BeSaCC (*) I.S.O. (*)Andere (*) _________________
9.
Aantal werknemers in de onderneming : ______________________________________
10. Naam van de preventieadviseur : ___________________________________________ 11.
Externe Dienst voor Preventie en Bescherming Naam : _______________________________________________________ Straat : ________________Nr______Postnr_______Gemeente : ______________________ Tel. : _____________________Fax : _________________E-mail : ______________________
12. Arbeidsongevallenverzekeraar : ___________________________________________ C. IDENTIFICATIE VAN DE OPDRACHTGEVER(S) (***) 13. Naam : ______________________________________________________________ Straa t : ______________________Nr______Postnr _______Gemeente : __________ Tel. : ________________________Fax :____________________E-mail : __________ 14. Overheidsopdracht (*) Privé-opdracht (*) 15.Worden werken uitgevoerd in een inrichting waar de opdrachtgever personeel tewerkstelt ? J/N (*) D. IDENTIFICATIE VAN DE BOUWDIRECTIE BELAST MET HET ONTWERP (architect, studiebureau, enz.) 16. Naam : ______________________________________________________________ Straat : ________________
Nr _ Postnr ___
Tel. : __ / __________ Fax : __ / _________ (* ) Schrappen wat niet past (**) Indien nog niet vastgesteld, de kadastrile gegevens verrnelden (***) Eventueel lijst bijvoegen in bijlage
45
Gemeente : ______________________ E-mail : ____________________
E. IDENTIFICATIE VAN DE BOUWDIRECTIE BELAST MET DE CONTROLE OP DEUITVOERING (architect, studiebureau, enz.) 17. Naam : _____________________________________________________________ _ Straat : ________________
Nr _ Postnr ____
Tel. : __ / __________ Fax : __ / _________
Gemeente : ______________________ E-mail :
____________________
F. IDENTIFICATIE VAN DE COORDINATOR-ONTWERP 18. Naam : _________________ Onderneming/Instelling (**) ___________________________ Straat : ________________
Nr _ Postnr ____
Gemeente :______________________
Tel. : __ / __________ Fax : __ / _________ E-mail : ______________________
G. IDENTIFICATIE VAN DE COORDINATOR-VERWEZENLIJKING 19. Naam : _________________ Onderneming/instelling(**) ___________________________ Straat : ________________
Nr _ Postnr ___
Gemeente : ______________________
Tel.: ___ / __________ Fax : ___ / _________ E-mail : ______________________
H. IDENTIFICATIE VAN DE ONDERAANNEMERS (***) 20. Zal er beroep gedaan worden op de onderaannemers J/N (*) 21. Zo ja, l°) het gepland aantal ondernemingen en zelfstandigen op de bouwplaats aanduiden 2°) de reeds gekende aannemers aangeven, en de zelfstandigen apart aanduiden Naam : ____________________________ RSZ-Nr __________________________ Straat : ________________
Nr _ Postnr ___
Gemeente :
Tel.: ___ / __________ Fax : ___ / _________ E-mail : ______________________ Activiteit : _____________________ Zelfstandigen J/N (*) : __________________ Naam : ____________________________ RSZ-Nr __________________________ Straat : ________________
Nr _ Postnr ____
Gemeente :
Tel. : __ / __________ Fax : ___ / _________ E-mail : ______________________ Activiteit : _____________________ Zelfstandigen J/N (*) : __________________
I. OVERLEGSTRUCTUREN 22. Is een coordinatiestructuur op de bouwplaats voorzien ? J/N (*) 23. Zal er een vertegenwoordiger zijn van de vakbondsafvaardiging van de bouwdirectie belast met de verwezenlijking ? J/N (*) 24. Zal er een bouwplaatsgebonden vakbondsafvaardiging op de bouwplaats zijn ? J/N (*) 25. Datum : _______________________________________________________________ 26. Handtekening en hoedanigheid van de ondergetekende : ____________________________ 27. Aantal bijlagen : _________________________________________________________ (*) Schrappen wat niet past (**) Slechts in te vullen indien de coordinator niet ais zelfstandige werkt (***) Eventueel lijst bijvoegen in bijlage
46
7.2
IDENTIFICATIEBLAD AANNEMERS
Aannemer* : …….……………………….. Adres : ……………………………… Tel : ……………………………… Fax : ……………………………… Aard uit te voeren werken : ……………………………… Vermoedelijke begin- en einddatum: ……………………………… Voorzien aantal werknemers op de werf: ……………………………… Ondernemingshoofd* (verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding) Naam : ……………………………… Functie : ……………………………… preventieadviseur (Diensthoofd Veiligheid)* Naam : ……………………………… Functie : ……………………………… Projectleider Naam Functie
: :
……………………………… ………………………………
Werfleider Naam Functie
: :
……………………………… ………………………………
Aangeduide veiligheidsverantwoordelijke (aanwezig op de werf) Naam : ……………………………… Functie : ……………………………… EHBO werf : Eerste hulpverlener (aanwezig op de werf) Naam : ……………………………… Functie : ……………………………… Brevet : ……………………………… Middelen : ……………………………… Wetsverzekeraar arbeidsongevallen*: Adres : ……………………………… Tel : ……………………………… Fax : ……………………………… Arbeidsgeneeskundige dienst*: Adres : ……………………………… Tel : ……………………………… Fax : ……………………………… Identificatie eventuele eigen onderaannemers Firma : ……………………………… Adres : ……………………………… Tel : ……………………………… Fax : ……………………………… Ondernemingshoofd: ……………………………… *
In geval van TV, te preciseren per firma
handtekening projektleider +datum
47
Aandachtspunten aannemers 1.
Risico-analyse uitgevoerd en afgegeven ?
JA
NEEN
2.
Beschikt u over voorgeschreven gezondheidsinrichtingen zoals refter, kleedkamer, wasplaats en toiletten ? Indien neen, werden de nodige afspraken reeds gemaakt ?
JA JA
NEEN NEEN
3.
Beschikken uw werknemers over de voorgeschreven persoonlijke beschermingsmiddelen ? o.a. - veiligheidshelm - veiligheidsschoenen - veiligheidsbril - handschoenen - gehoorbescherming - antival-uitrusting - lasbril - veiligheidsharnas - stopchute - levenslijn - valdemper
JA
NEEN
JA JA JA JA JA JA JA JA JA JA JA
NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN
JA
NEEN
Voldoet uw elektrische werfinstallatie aan het A.R.E.I. ? - beschermingsgraad ten minste IP 44 ? - gekeurd door een erkend keuringsorganisme? * keuringsattest bijvoegen Gebruikt u verlengkabels / kabelhaspels - kabeltype H07RNF, CTMB-N, CTFB-N of gelijkwaardig ? - is de kabelhaspel thermisch beveiligd ? - zijn ze geïdentificeerd (kleurcode en/of naam van firma vermeld op kabel ?) Zijn de contactdozen - waterdicht ? - slagvast ? Gebruikt u verdeelkasten (paddestoelen)? - werden deze vijfjaarlijks gekeurd ?
JA JA JA
NEEN NEEN NEEN
JA JA JA JA
NEEN NEEN NEEN NEEN
JA JA JA JA
NEEN NEEN NEEN NEEN
Worden stellingen gebruikt ? Zo ja, welke ? - metserschragen? - rolstellingen? - vaste steiger? - ladderklampen? - andere : . ...................
JA
NEEN
JA JA JA
NEEN NEEN NEEN
JA JA
NEEN NEEN
- andere . . 4.
5.
48
6.
7.
8.
9.
Worden heftoestellen gebruikt ? Zo ja, welke ? - Tirfor - Elektrische takels - Hoogtewerkers - Verreiker - Schaarliften - Torenkraan - Mobiele kraan - op rupsen - op wielen - Heftruck - Gevellift - Hanglift Andere ? Zijn deze heftoestellen samen met hun heftoebehoren gekeurd door een erkend organisme ? Zo ja, gelieve een kopie van het keuringsverslag te bezorgen aan de coördinator-verwezenlijking. Welke toestellen / middelen worden gebruikt ? - Boorhamers / boormachines - Elektrische afkortzaag - Slijpschijfmachine - Schiethamer (patronen) - Tafelzaagmachine - Generator - Compressor - Elektrisch lastoestel Andere ? Maakt u gebruik van branders (propaan / butaan) ? Zo ja, - terugslagklep voorzien ? - brandblustoestel voorzien ? - opslagplaats flessen ? - flessen geïdentificeerd ?
JA
NEEN
JA JA JA JA JA JA
NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN
JA JA JA JA JA JA
NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN
JA
NEEN
Maakt u gebruik van oxy- / acetyleenbranders ? Zoja, - terugslagklep voorzien ? - brandblustoestel voorzien ? - opslagplaats flessen ? - manometers gekeurd ? - flessen geïdentificeerd ?
JA JA JA JA JA JA JA JA JA JA JA JA JA JA JA JA JA JA JA JA JA JA
NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN
Maakt u gebruik van teerketels (dakdekkers) ? Zo ja, - terugslagklep voorzien ? - brandblustoestel voorzien ? - opslagplaats flessen ? - flessen geïdentificeerd ? - opvangkuip voorzien ? - instructies aan het personeel
JA JA JA JA JA JA JA
NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN
49
10.
Welke producten gebruikt u ? • Brandgevaarlijke producten (White spirit, ontvetters, benzines,... Geef naam en maximum hoeveelheid op de werf aanwezig. Welke ?
hoeveelheid hoeveelheid hoeveelheid
• Chemische producten (methylethylketon (M.E.K.), lijmen,... Geef naam en maximum hoeveelheid op de werf aanwezig. Welke ?
11.
hoeveelheid hoeveelheid hoeveelheid
Werftransport Zijn de vrachtwagens uitgerust met dodehoekspiegel ? dodehoekcamera ?
JA JA
OPGESTELD DOOR: DATUM:
50
NEEN NEEN
7.3
DOCUMENT IN TE VULLEN BIJ ONGEVAL
1.
WAT DOEN BIJ EEN ONGEVAL ?
alle verder gevaar voorkomen en paniek vermijden verzorgen van de gekwetste ruzies en onrust bij de andere werknemers voorkomen onderzoek naar de omstandigheden 2.
FORMALITEITEN EN GEGEVENS
* naam slachtoffer:
.....................................................................
* werkgever :
.....................................................................
* dag, datum en uur van het ongeval: ..................................................................... * werd de draagberrie gebruikt ? * wie verleende de eerste hulp ?
.....................................................................
plaats en aard van de verwonding (hoofd, arm, inwendig,...): ...................................................................... * vervoer naar hospitaal ? zo ja : uur van vertrek: .................. * andere verzorging: huisdokter
* dag, datum en uur van eventueel verwittigen : - familie van de gekwetste: ...................................................... - preventieadviseur: ..................................................................... - de coördinator Verwezenlijking: ..................................................................... - technische inspectie: ..................................................................... formulieren mee te geven met de gekwetste: - medisch attest - genezingsattest * de werknemer moet ook zijn ziekenkas op de hoogte brengen * datum werkhervatting :
.....................................................................
51
NOODOPROEPNUMMERS Medische spoeddienst: Tel. 100 GSM 112
Ziekenhuis
H
Maria Middelares Hospitaalstr 17 9100 St-Niklaas Tel. 03/760.20.11. Fax. 03/778.09.41.
Vermeldt referentiepunt en straatnaam Vermeldt aard van verwonding Vermeldt of het slachtoffer ademt Vermeldt of het slachtoffer hartslag heeft Vermeldt de naam van uw firma en uw eigen naam Bij levensgevaar meteen bijstand vragen van de MUG Maximaal beroep doen op de dienst 100 voor vervoer van een gekwetste, gezien risico van shock tijdens vervoer.
Huisarts: Dr. Plasschaert Collegestraat 10 9100 Sint-Niklaas 03 776 94 92
Antigifcentrum
Wacht niet op ziekteverschijnselen vooraleer te bellen Geen melk toedienen, melk is geen tegengif Niet laten braken! Meestal is braken niet aangewezen, bel eerst. Spoel overvloedig met water na spatten van een schadelijke stof in de ogen of op de huid Verlucht de ruimte goed
(070)24.52.45.
Brandweer: Tel. 100 GSM 112 Nijverheidsstr 33, 9100 Sint-Niklaas tel. inlichtingen: 03 777 71 72
Politiediensten:
Vermeldt de plaats van de brand en punt waar de brandweer wordt opgewacht Vermeldt de aard van de brand (gas, vloeistof, vaste stof, …) Vermeldt de omvang, beschikbaarheid van water, de aanwezigheid van gewonden, de aanwezigheid van EHBO Lokale politie: Dalstraat – Sint-Niklaas 03/760 65 00
Tel. 101
52
7.4 SPECIFIEKE VEILIGHEIDSPLAN(NEN) VAN DE (ONDER) AANNEMER(S)
53
7.5 BIJLAGE: INVULFORMULIER – TE VOEGEN BIJ OFFERTE Besteknummer: Dossiernummer: Beschrijving van de uit te voeren werken: Afbraakwerken site VTS te Sint-Niklaas
De inschrijver:
Art. 30: de opdrachtgever neemt de nodige maatregelen opdat het veiligheuds- en gezondheidsplan deel zou uitmaken van, al naargelang het geval, het bijzonder bestek, de prijsvraag of de contractuele documenten en daarin als afzonderlijk en als dusdanig betiteld deel wordt opgenomen. Opdat de maatregelen vastgesteld in het VGP daadwerkelijk zouden kunnen toegepast worden bij de uitvoering van de werken, zorgt hij ervoor dat: 1. De kandidaten bij hun offertes een document voegen dat verwijst naar het VGP en waarin zij beschrijven op welke wijze zij het bouwwerk zullen uitvoeren om rekening te houden met dit VGP; Te omschrijven uitvoeringsmethoden – in te vullen door de coördinator-ontwerp
De coördinator bepaalt de specifieke werken die om toelichting van de uitvoeringsmethode vragen A. Specifieke aandachtspunten i.v.m. te nemen veiligheidsmaatregelen beschreven in het VGP -
administratieve gegevens: melding TWW en NAVB, gegevens onderaannemers, plaatsbeschrijvingen, enz. planning specifieke risico-analyse – toelichten werkwijze werfinrichting: keten, toilet + wasgelegenheid (deze dienen voor het uitruimen aanwezig te zijn), hekwerk (slotvast!) uitgewerkt sloopplan met in te zetten middelen ter goedkeuring voorafgaandelijk voorleggen (ook aan ir. en opdrachtgever) conserveren van waardevolle herbruikmaterialen bvb. beelden alvorens doorsteek onder gebouw H te maken, dient vooraf contact te worden genomen met ir betreffende de nodige onderschoringen en werkwijze afbraak controle dat nutsleidingen allemaal werden afgesloten toegang tot de site: verplichte afsluitprocedure overeen te komen !!! Hoogtecontrole poort toegang collegestraat + verkeersbegeleiding. hygiënische maatregelen voor verwijderen van afval e.d. met de nodige omzichtigheid
54
-
-
voorafgaandelijke asbestverwijdering overeenkomstig ARAB + KB 16/03/2006 (metingen + fixeren) zie asbestinventaris Fibercount beschermen van de poort, wegenis, wegenis parking nieuw appartementsgebouw (na toelating), … politionele overleg mbt aanwezigheid van scholen, schouwburg, enz. + plaatsen verkeerssignalisatie aan in- en uitrit + instructies naar de chauffeurs plaatsen van vaste verankeringspunten waaraan men zich kan vastmaken voor de dak- en conserveringswerken voor de dakwerken dient er een trappentoren te worden geplaatst + vooraf plaatsing rollen te bekijken ifv stabiliteit (bvb. op liggers) af te breken gebouwen moeten vooraf ontmanteld worden, daarna structuur. Toegangstrappen zo lang mogelijk laten staan. Gasleidingen: niet in slijpen, enkel vonkvrije middelen Verwijderen van altaar (marmeren stukken): voorafgaandelijk werkwijze voorleggen Verwijderen van glasraam: via glas-in-lood maker na conditionering (in slechte toestand) Lichtkoepels worden meegaand dichtgelegd of valbeveiligd controle ondergrondse putten + leidingen. Indien nodig, reinigen en ontgassen van ondergrondse tanks. Brandpreventie: afschermen van brandbare materialen, voldoende blusmiddelen, 2 uur controle op nasmeulen, min. met 2 personen werken, gasflessen buiten risico-zones, brander in statief Controles van de overige daken via hoogwerker Manueel vrijmaken van gemene muren + ev. afschoren na advies ir. Gescheiden afvoer van materialen. NIET ter plaatse breken. Stofbeheersing door stofblussen bvb. laden. Post-interventiedossier: afvoerattesten asbest, …
B. Eventuele posten i.v.m. specifieke veiligheidsmaatregelen
Door coördinator
55
Beschrijving specifieke uitvoeringsmethode – in te vullen door de inschrijver
De aannemer omschrijft zijn werkmethode rekening houdend met de door de coördinator bepaalde omschrijvingen beschreven in het specifiek VGP A. Specifieke aandachtspunten i.v.m. te nemen veiligheidsmaatregelen beschreven in het VGP
Door inschrijver
B. De aan de uitvoeringsmethode verbonden eigen voorstellen i.v.m. specifieke veiligheidsmaatregelen
Door inschrijver
C. Eventuele posten i.v.m. specifieke veiligheidsmaatregelen
NIHIL
56
2. De kandidaten bij hun offertes een afzonderlijke prijsberekening voegen in verband met de door het VGP bepaalde preventiemaatregelen en –middelen, inbegrepen de buitengewonde individuele beschermingsmaatregelen en –middelen. Prijsberekening A. Veiligheidsmaatregelen vervat in de eenheidsprijs. - administratieve gegevens: melding TWW en NAVB, gegevens onderaannemers, plaatsbeschrijvingen, enz. ………….,- planning ………….,- specifieke risico-analyse ………….,- werfinrichting: keten, toilet + wasgelegenheid (deze dienen voor het uitruimen aanwezig te zijn), hekwerk (slotvast!) ………….,- uitgewerkt sloopplan met in te zetten middelen ter goedkeuring voorafgaandelijk voorleggen (ook aan ir. en opdrachtgever) ………….,- conserveren van waardevolle herbruikmaterialen bvb. beelden ………….,- alvorens doorsteek onder gebouw H te maken, dient vooraf contact te worden genomen met ir betreffende de nodige onderschoringen en werkwijze afbraak ………….,- controle dat nutsleidingen allemaal werden afgesloten ………….,- toegang tot de site: verplichte afsluitprocedure overeen te komen !!! Hoogtecontrole poort toegang collegestraat + verkeersbegeleiding. ………….,- hygiënische maatregelen voor verwijderen van afval e.d. met de nodige omzichtigheid ………….,- voorafgaandelijke asbestverwijdering overeenkomstig ARAB + KB 16/03/2006 (metingen + fixeren) zie asbestinventaris Fibercount ………….,- beschermen van de poort, wegenis, wegenis parking nieuw appartementsgebouw (na toelating), … ………….,- politionele overleg mbt aanwezigheid van scholen, schouwburg, enz. + plaatsen verkeerssignalisatie aan in- en uitrit + instructies naar de chauffeurs ………….,- plaatsen van vaste verankeringspunten waaraan men zich kan vastmaken voor de dak- en conserveringswerken ………….,- voor de dakwerken dient er een trappentoren te worden geplaatst + vooraf plaatsing rollen te bekijken ifv stabiliteit (bvb. op liggers) ………….,- af te breken gebouwen moeten vooraf ontmanteld worden, daarna structuur. Toegangstrappen zo lang mogelijk laten staan. ………….,- Gasleidingen: niet in slijpen, enkel vonkvrije middelen ………….,- Verwijderen van altaar (marmeren stukken): voorafgaandelijk werkwijze voorleggen ………….,- Verwijderen van glasraam: via glas-in-lood maker na conditionering (in slechte toestand) ………….,- Lichtkoepels worden meegaand dichtgelegd of valbeveiligd ………….,-
57
EUR EUR EUR
EUR EUR EUR
EUR EUR
EUR EUR
EUR EUR
EUR EUR
EUR EUR EUR EUR EUR EUR
- controle ondergrondse putten + leidingen. Indien nodig, reinigen en ontgassen van ondergrondse tanks. - Brandpreventie: afschermen van brandbare materialen, voldoende blusmiddelen, 2 uur controle op nasmeulen, min. met 2 personen werken, gasflessen buiten risico-zones, brander in statief - Controles van de overige daken via hoogwerker - Manueel vrijmaken van gemene muren + ev. afschoren na advies ir. - Gescheiden afvoer van materialen. NIET ter plaatse breken. - Stofbeheersing door stofblussen bvb. laden. - Post-interventiedossier: afvoerattesten asbest, … TOTAAL
………….,- EUR ………….,- EUR ………….,………….,………….,………….,-
EUR EUR EUR EUR
………….,- EUR
B. Aparte post(en) voor specifieke veiligheidsmaatregelen
NIHIL
Datum:
………….,- EUR
Handtekening:
Naam: Functie:
58