Overhandigd en voorgesteld aan alle betrokken partijen op de werf op …../…../2007.
E
K
V
EVEKA bvba Plezantstraat 56 9100 Sint-Niklaas
Veiligheids- & gezondheidsplan KB Tijdelijke of Mobiele Bouwplaatsen
Project: Perceel 1: Installeren van een wasinstallatie Perceel 2: vervangen van de vloer van de stelplaats, uitvoeren van rioleringswerken en vervangen van 2 poorten Stadsreiniging Koornbloemstraat 57 2610 Wilrijk
Opdrachtgever: Stad Antwerpen Patrimonium Onderhoud Desguinlei 33 2018 Antwerpen
1
1
INLEIDING ................................................................................... 4 BESCHRIJVING COÖRDINATIE-INSTRUMENTEN.............................................................4
1.1
1.1.1 1.1.2 1.1.3 1.1.4
Specifiek veiligheids- en gezondheidsplan ............................................................................4 Veiligheids- en gezondheidsplan..........................................................................................4 Coördinatiedagboek................................................................................................................5 Postinterventiedossier ..........................................................................................................6 ONDERLINGE COMMUNICATIE ................................................................................................7
1.2
1.2.1 1.2.2
Coördinatie ontwerp...............................................................................................................7 Coördinatie verwezenlijking .................................................................................................7
1.2.2.1 1.2.2.2 2
NOODZAKELIJKE DOCUMENTEN BIJ DE AANVANG VAN DE WERF .................. 9 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
3
Introductievergadering....................................................................................................7 Werfbezoeken ...............................................................................................................8
VOORAFGAANDE KENNISGEVING ...........................................................................................9 VEILIGHEIDSINTRODUCTIEVERGADERING ......................................................................10 BELEIDSVERKLARING..................................................................................................................11 BENODIGDE DOCUMENTEN VOOR DE OPMAAK VAN HET PID ......................................12 EHBO-PROCEDURE........................................................................................................................13 HET BOUWPLAATSREGLEMENT ..............................................................................................16
ALGEMENE WERFOMSCHRIJVING ........................................................21 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
3.5.1 3.5.2 3.5.3
PROJECT..........................................................................................................................................21 LOKATIE..........................................................................................................................................21 MAXIMUM AANTAL WERKNEMERS GELIJKTIJDIG OP DE WERF................................21 UITVOERINGSTERMIJN ...........................................................................................................21 BETROKKEN PARTIJEN ............................................................................................................. 22
Opdrachtgever ..................................................................................................................... 22 Veiligheidscoördinatie ........................................................................................................ 22 Aannemer(s).......................................................................................................................... 22
4
OPENBARE INSTANTIES ..................................................................24
5
SPECIFIEKE RICHTLIJNEN ................................................................25 5.1
5.1.1 5.1.2 5.1.3 5.1.4 5.1.5 5.1.6 5.1.7 5.1.8 5.1.9
WERFINRICHTING EN ORGANISATIE ................................................................................ 25
Omgeving ............................................................................................................................... 25 Inplanting en inrichting van de werflokalen................................................................... 25 Signalisatie............................................................................................................................ 25 Opslag van materiaal ........................................................................................................... 25 Opslag van gevaarlijke producten .................................................................................... 25 Elektrische installaties ...................................................................................................... 26 Milieurichtlijnen................................................................................................................... 27 Orde en netheid ................................................................................................................... 27 Brandpreventie..................................................................................................................... 27
2
5.2
5.2.1 5.2.2 5.2.3 5.2.4 5.2.5 6
Ladders, stellingen en steigers ........................................................................................ 29 Elektrische apparaten ........................................................................................................ 29 Lassen..................................................................................................................................... 29 Collectieve en individuele beveiligingsmiddelen ............................................................ 30 Hefwerktuigen.......................................................................................................................31
UITGEBREIDE RISICOANALYSE EN PREVENTIEMAATREGELEN ......................32 6.1 6.2
7
WERFMATERIEEL........................................................................................................................ 29
WASINSTALLATIE ............................................................................................................................ 32 VLOER ................................................................................................................................................ 37
BIJLAGEN....................................................................................39 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5
VOORAFGAANDE MELDING AAN TI EN NAVB................................................................... 39 IDENTIFICATIEBLAD AANNEMERS......................................................................................41 DOCUMENT IN TE VULLEN BIJ ONGEVAL .......................................................................... 45 SPECIFIEKE VEILIGHEIDSPLAN(NEN) VAN DE (ONDER) AANNEMER(S)................. 47 7.5 BIJLAGE: INVULFORMULIER – TE VOEGEN BIJ OFFERTE ...................................................... 48
3
1 1.1
INLEIDING BESCHRIJVING COÖRDINATIE-INSTRUMENTEN
1.1.1 Specifiek veiligheids- en gezondheidsplan Vooraleer zijn eigen werken aan te vatten, dient elke (onder)aannemer een specifiek veiligheidsen gezondheidsplan opstellen. De (onder)aannemer doet dit in samenwerking en in onderling overleg met de hoofdaannemer. Het specifiek veiligheids- en gezondheidsplan houdt in het bijzonder rekening met de risico's voortvloeiend uit de keuze van het ingezette materiaal en materieel, de gebruikte producten en de weerhouden uitvoeringswijzen. Het specifiek veiligheids- en gezondheidsplan wordt vervolgens via de hoofdaannemer aan de veiligheidscoördinator ter goedkeuring voorgelegd die dit nakijkt en het algemeen V&G-plan bijwerkt op basis van de specifieke risico’s. De werkzaamheden op de bouwplaats mogen pas beginnen na goedkeuring en visum van het specifiek veiligheids- en gezondheidsplan door de veiligheidscoördinator. (Zie bijlagen) 1.1.2 Veiligheids- en gezondheidsplan Het veiligheids- en gezondheidsplan bevat de werfstructuren en de richtlijnen voor een veilige uitvoering van de werf, rekening houdende met de specifieke parameters voor het project. Werkwijze coördinatie ontwerp • Bestuderen en bespreken van de plannen, bestekken en bijhorende documenten met de betrokken partijen (opdrachtgever, architect, ...). • Onderverdelen van het bouwproject in verschillende fazen en 1ofloten, afhankelijk van de planning, uitvoeringswijzen, ... • Opstellen van het 'veiligheids- en gezondheidsplan' en opmaken van een risicoanalyse . • Evalueren en bespreken van de voorgestelde planning van de opdrachtgever en/of architect. • Opvragen van de reeds gekende administratieve gegevens van de betrokken partijen. Werkwijze coördinatie verwezenlijking • Opvragen van administratieve gegevens van de aannemers. • Opvragen van de specifieke risicoanalyse van de aannemers. (zie ook overlegvergaderingen en introductievergaderingen) • Evalueren en bespreken van de risicoanalyse van de aannemers. Bij positieve evaluatie: invoegen van de risicoanalyse in het 'basis veiligheids- en gezondheidsplan'. • De aanpassing van het VGP gebeurt in functie van volgende elementen: - De wijzigingen i.v.m. uitvoeringsmodaliteiten (overeengekomen tussen tussenkomende partijen) waarvan -weerslag op welzijn dezelfde waarborgen biedt als de oorspronkelijk voorziene uitvoeringsmodaliteiten; - Overmaken van de opmerkingen van de tussenkomende partijen aan wie de elementen uit het VGP aanbelangen; - De stand van de werken; - Identificeren van onvoorziene risico's of onvoldoende onderkende gevaren; - Het optreden of het vertrek van tussenkomende partijen; - De aan het ontwerp of de werken aangebracht wijzingen
4
De elementen voor het VGP worden voor nazicht aan de coördinator Verwezenlijking en aan het bestuur overgemaakt vóór het werk aanvangt, zodat zij de doeltreffendheid ervan kunnen beoordelen en aan de hand ervan kunnen nagaan of het werk van de ene aannemer risico's inhoudt voor de andere. 1.1.3 Coördinatiedagboek Gedurende de vordering van de werf wordt een coördinatiedagboek samengesteld en bijgehouden. Afschriften van dit dossier kunnen te allen tijde opgevraagd worden door de opdrachtgever(s) en zijn aangestelden, de preventieadviseur van de op de werf aanwezige ondernemingen, de technische en medisch inspectie en de vertegenwoordigers van het NAVB. Dit dossier wordt up-to-date gehouden door de coördinator verwezenlijking. De inhoud hiervan moet systematisch bijgehouden worden, d.w.z. periodieke verslagen stelselmatig bijgevoegd en andere documenten aangevuld of bijgewerkt naargelang de vooruitgang en evolutie van de werf. De verschillende aannemers moeten de documenten, of kopies ervan, die hun werkzaamheden en installaties aanbelangen spontaan en tijdig aan de coördinator Verwezenlijking overhandigen om deze laatste toe te laten het coördinatiedagboek behoorlijk te beheren. Dit coördinatiedagboek bestaat uit doordrukbladen om opmerkingen op de werf onmiddellijk aan de betrokken partij te overhandigen. Teneinde in de praktijk invulling te geven aan hierboven vermelde elementen kiezen we voor volgende inhoud van het coördinatiedagboek: DEEL 1: ADRESSEN - Namen en adressen van de tussenkomende partijen met functie - Contactpersonen - Telefoon, fax, GSM en evt. E-mail DEEL 2: CHRONOLOGISCHE RAPPORTERING - De beslissingen, de vaststellingen en de gebeurtenissen die voor het ontwerp en de verwezenlijking van het bouwwerk van belang zijn. - De opmerkingen gemaakt aan de tussenkomende partijen en de gevolgen die ze eraan gegeven hebben. - De opmerkingen van de aannemers, aangevuld met het visum van de betrokken partijen - De gevolgen gegeven aan de opmerkingen van de tussenkomende partijen en van de werknemersvertegenwoordigers die van belang zijn voor het ontwerp van het project of voor de realisatie van het bouwwerk. - De tekortkomingen van de tussenkomende partijen t.o.v. de algemene preventiebeginselen, de toepasselijke regels en de concrete maatregelen aangepast aan de kenmerken van het bouwwerk, of het VG-plan. - De ongevallen - De annexen DEEL 3: ANNEXEN - Verslagen - Rapporten - Processen-verbaal - Andere
5
Werkwijze coördinatie ontwerp Invullen van de reeds gekende gegevens van de betrokken partijen. Noteren en opvolgen van de gemaakte opmerkingen in de overlegvergaderingen met de opdrachtgever, de architect en andere betrokkenen (ingenieursbureau, ...) met betrekking tot het ontwerp en de planning. (m.b.v. verwijzingen naar bijhorende verslagen) Noteren van de gemaakte opmerkingen met betrekking tot de overeenstemming van ingeleverde offertes van aannemers. Werkwijze coördinatie verwezenlijking Aanvullen van de gegevens van de betrokken partijen. Noteren en opvolgen van de gemaakte opmerkingen in de overlegvergaderingen en bij de introductievergaderingen. Noteren en opvolgen van opmerkingen ten gevolge van werfbezoeken. (m.b.v. verwijzingen naar bijhorende verslagen) Het is duidelijk dat het bijhouden en aanvullen van het coördinatiedagboek verantwoordelijkheid is en blijft van de coördinator verwezenlijking.
de
1.1.4 Postinterventiedossier Het postinterventiedossier is het dossier dat alle elementen bevat, nuttig voor de veiligheid en gezondheid waarmee bij latere werkzaamheden met rekening gehouden worden en aangepast is aan de kenmerken van het bouwwerk. Het postinterventiedossier bevat tenminste: - Architecturale, technische en organisatorische elementen i.v.m. de verwezenlijking, de instandhouding en het onderhoud van het bouwwerk. - De informatie voor de uitvoerders van te voorziene latere werkzaamheden (herstelling, vervanging, ontmanteling van installaties of constructie-elementen); waaronder keuringsattesten van de elementen die deel uitmaken van de definitieve constructie. - De relevante benadering van de keuzen (i.v.m. toegepaste uitvoeringsmethoden, technieken, materialen of architecturale elementen). - De parameters die in acht genomen bij ontwerp en uitvoering (rekennota's aannemer ...) Werkwijze coördinatie ontwerp • Invullen van de reeds gekende gegevens van de betrokken partijen. • Noteren van alle nuttige informatie voor het toekomstige gebruik van het bouwwerk welke reeds in de ontwerpfase gemaakt kunnen worden. • Noteren van alle nuttige informatie voor toekomstige onderhoud, verbouwings- en afbraakwerken welke reeds in de ontwerpfase gemaakt kunnen worden. Werkwijze coördinatie verwezenlijking • Aanvullen van de gegevens van de betrokken partijen. • Noteren van alle nuttige informatie voor het toekomstige gebruik van het bouwwerk. • Noteren van alle nuttige informatie voor toekomstige onderhoud, verbouwings- en afbraakwerken. • Toevoegen van nuttige technische fiches van aanwezige gevaarlijke producten en materialen. • Opvragen en invoegen van de “as-built”-plannen, eventueel gemaakte foto's van leidingen,installaties…
6
1.2
ONDERLINGE COMMUNICATIE
1.2.1 Coördinatie ontwerp De veiligheidscoördinator overlegt met de architect, de opdrachtgever en eventuele andere betrokkenen (ingenieursbureau, ...) en formuleert opmerkingen betreffende het ontwerp, het bestek: -Ontwerpkeuze: -De veiligheidscoördinator bestudeert de verkregen plannen en documenten en toetst deze aan de algemene preventiebeginselen. Hij/zij meldt eventuele onaanvaardbare of te vermijden risico's. -De veiligheidscoördinator houdt rekening met de veiligheid gedurende de ganse levensduur van het gebouw. Ook het uitvoeren van latere onderhoudswerken, herstellingen, schilderwerken zal bekeken worden. -Planning: De veiligheidscoördinator bespreekt de voorgestelde planning voor de uitvoering der werken en meldt eventuele onaanvaardbare of te vermijden risico's ten gevolge van gelijktijdige of achtereenvolgende werken. -Offertes van de aannemers: De veiligheidscoördinator evalueert de (veiligheids)voorstellen van de aannemers welke een prijsofferte geven. Hij/zij geeft advies over het al dan niet overeenstemmen met het veiligheids- en gezondheidsplan. 1.2.2 Coördinatie verwezenlijking De communicatie tussen de veiligheidscoördinator en de verschillende betrokken partijen gebeurt op meerdere manieren: formeel en informeel, schriftelijk en mondeling. In afspraak met de opdrachtgever en afhankelijk of een hoofdaannemer aangesteld werd, zijn 2 verschillende situaties mogelijk: -De veiligheidscoördinator communiceert steeds rechtstreeks met alle betrokken aannemers. -Alle communicatie van de veiligheidscoördinator met de verschillende onderaannemers gebeurt via de hoofdaannemer. Deze zorgt voor een vlotte doorstroming van de documenten en opmerkingen van en naar de veiligheidscoördinator. De communicatiemiddelen zijn: 1.2.2.1 Introductievergadering De veiligheidscoördinator bespreekt en overloopt minstens volgende documenten met de aannemer: Invulfiche introductie veiligheidsvergadering Beleidsverklaring Noodprocedure, eerste hulp Bouwplaatsreglement Risicoanalyse Allerlei documenten: identificatie materieel, aanvraagformulier voor bijzondere werken of risico's, vuurvergunning, ...
7
Volgende punten en/of onderwerpen komen hierbij minstens aan bod: -bouwplaatsinrichting -orde en netheid -collectieve en persoonlijke beschermingsmiddelen -arbeidsmiddelen, installaties -hefwerktuigen, ladders, stellingen -gevaarlijke producten -aangifte TI en NAVB 1.2.2.2 Werfbezoeken De veiligheidscoördinator legt wekelijks onaangekondigde werfbezoeken af. Deze worden genoteerd in het coördinatiedagboek. De opmerkingen worden aan de betrokken partijen medegedeeld en (indien nodig) op een overlegvergadering besproken.
8
2 NOODZAKELIJKE DOCUMENTEN BIJ DE AANVANG VAN DE WERF 2.1
VOORAFGAANDE KENNISGEVING
Een voorafgaande kennisgeving is verplicht voor: Elke tijdelijke of mobiele bouwplaats waar één of meer van de volgende werkzaamheden, uitgevoerd worden: •
• • • • • • • • •
Werkzaamheden die de werknemers aan gevaren van bedelving, wegzinken of vallen bloostellen, gevaren die bijzonder vergoot worden door de aard van de werkzaamheden of van de toegepaste procédés of door de omgeving van der arbeidsplaats of de werken: - worden inzonderheid als bijzonder vergrote gevaren beschouwd: - het graven van sleuven of putten van meer dan 1,20 diepte en het werken aan of in deze putten; - het werken in de onmiddellijke nabijheid van materialen zoals drijfzand of slib; - het werken met een valgevaar van een hoogte van 5m of meer. De werkzaamheden die de werknemers blootstellen aan chemische of biologische agentia die een bijzonder risico voor de gezondheid en de veiligheid van de werknemers inhouden; Elk werk met ioniserende stralingen waarvoor de aanwijzing van gecontroleerde of bewaakte zones vereist is; Werkzaamheden in de nabijheid van elektrische hoogspanningslijnen of -kabels; Werkzaamheden die de werknemers blootstellen aan een risico op verdrinking; Ondergrondse werken en tunnelwerken; Werkzaamheden met duikuitrusting; Werkzaamheden onder overdruk; Werkzaamheden waarbij springstoffen worden gebruikt; Werkzaamheden in verband met de montage of demontage van geprefabriceerde elementen;
Opm: Indien deze werkzaamheden worden uitgevoerd door één enkele aannemer, is de voorafgaande kennisgeving slechts verplicht indien de totale duur van alle werkzaamheden vijf werkdagen overschrijdt. Elke tijdelijke of mobiele bouwplaats waarvan de vermoedelijk duur van de werken: • Langer is dan 500 mandagen. • Langer is dan 30 werkdagen en waar meer dan 20 werknemers tegelijkertijd aan het werk zijn. Wie moet de kennisgeving doen? De bouwdirectie belast met de uitvoering doet de voorafgaande kennisgeving. Indien meerder bouwdirecties actief zijn, valt de kennisgeving ten laste van elke bouwdirectie die als eerste activiteiten op de bouwplaats uitvoert. Wanneer en bij wie gebeurt de kennisgeving? De voorafgaande kennisgeving wordt ten minste vijftien kalenderdagen vóór het begin van de werken op de bouwplaats gedaan aan de met het toezicht inzake arbeidsveiligheid belaste ambtenaar. Aanplakking op de bouwplaats. Een kopie van de voorafgaande kennisgeving moet zichtbaar op de bouwplaats worden aangeplakt ten minste 10 kalanderdagen vóór het begin van de werken. Op welke wijze moet de kennisgeving gebeuren? Volgens het model van kennisgeving vastgelegd bij KB of een document dat minstens dezelfde gegevens bevat. (zie bijlage 1)
9
2.2
VEILIGHEIDSINTRODUCTIEVERGADERING
Project:
Perceel 1: maken van een wasinstallatie voor vuilniswagen Perceel 2: vervangen van de vloer in stelplaats, uitvoeren rioleringswerken en vervangen van 2 poorten
Ligging:
Koornbloemstraat 57 2610 Wilrijk
Agenda: -
administratieve gegevens: gegevens onderaannemers, enz.
-
specifieke risicoanalyse aannemer
-
planning
-
overleg met personeel betreffende toegankelijkheid
-
opvragen ondergrondse putten + leidingen
-
aangepaste hefwerktuigen voor plaatsing putten + grondbemaling
-
afschermen van de werkzone
-
signaleren van sleuven en putten met nadardraad
-
asbuiltplan van leidingen opmaken
-
aandacht bij op/ontspannen van de veer van de poorten dat deze niet losspringt
-
technische fiches van de installatie + onderhoudsvoorschriften
10
2.3
BELEIDSVERKLARING
“ Preventie op de bouwwerf ” Voor ons, ondertekenaars van deze verklaring, is het beperken van risico’s op het vlak van veiligheid en gezondheid van primordiaal belang. Wij verbinden ons tot het toepassen en doen opvolgen van een preventiepolitiek, geïntegreerd in alle stadia van de werkuitvoering. Alle bij het bouwgebeuren betrokken leden zijn voortdurend bezorgd in het toepassen van deze geïntegreerde preventiemaatregelen en in het bijzonder voor het hun toegewezen deel van het project. Onze doelstelling is het streven naar het uitschakelen van alle voorzienbare gevaren, die zouden kunnen leiden tot een letsel, beroepsziekte en / of schade aan derden. Alle betrokkenen zullen hun werkzaamheden op de juiste wijze uitvoeren, in overeenstemming met de veiligheidsprocedures. Tot het welslagen van dit gezamenlijk streefdoel, bundelen wij onze ervaring en handigheid in het ontwikkelen van een wederzijds vertrouwen en aandacht voor het veiligheidsgebeuren.
Gedaan te .......................... op .......... 2007. Handtekening(en): ONDERNEMING
NAAM
FUNCTIE
11
HANDTEKENING
2.4
BENODIGDE DOCUMENTEN VOOR DE OPMAAK VAN HET PID
1 1.1 1.2
Administratieve gegevens Kennisgevingsformulieren - meldingsformulieren Architecturale en technische plannen "as built" aangevuld met: -Architecturale en technische gedetailleerde uitvoeringsplannen -Nota's met aanvullingen en aangebrachte wijzigingen (werk –en werfverslagen) -Technische documentatie i.v.m inrichting, gebruik en onderhoud machines en installaties
2
Technische fiches van alle gebruikte gevaarlijke producten
3
Technische specificaties/documenten -Bestek
12
2.5
EHBO-PROCEDURE
Richtlijnen bij EHBO of ongevallen . De hoofdaannemer hangt deze op voldoende plaatsen op de ganse bouwwerf
WAT TE DOEN BIJ ERNSTIG LETSEL: Blijf kalm.
Bel onmiddellijk de 100 (of 112 met GSM)
Spreek langzaam en duidelijk: Vermeld firmanaam. Vermeld eigen naam.
Geef plaats van het ongeval op: Naam van de werf. Straat. Gemeente. Aantal gewonden. Detailleer de aard van het ongeval.
Verplaats het slachtoffer niet onnodig.
Dek het slachtoffer af.
Wijs de hulpdiensten de plaats van het ongeval.
13
NOODOPROEPNUMMERS Medische spoeddienst: Tel. 100 GSM 112
H
Ziekenhuis: Sint-Augustinus Oosterveldln 24 2610 Wilrijk 03 443 30 11
Vermeldt referentiepunt en straatnaam Vermeldt aard van verwonding Vermeldt of het slachtoffer ademt Vermeldt of het slachtoffer hartslag heeft Vermeldt de naam van uw firma en uw eigen naam Bij levensgevaar meteen bijstand vragen van de MUG Maximaal beroep doen op de dienst 100 voor vervoer van een gekwetste, gezien risico van shock tijdens vervoer.
Huisarts: Dr. De Rudder Acacialaan 39, 2610 Wilrijk 03/828.88.30
Antigifcentrum
Wacht niet op ziekteverschijnselen vooraleer te bellen Geen melk toedienen, melk is geen tegengif Niet laten braken! Meestal is braken niet aangewezen, bel eerst. Spoel overvloedig met water na spatten van een schadelijke stof in de ogen of op de huid Verlucht de ruimte goed
(070)24.52.45.
Brandweer: Tel. 100 GSM 112 St-Jacobsmarkt 58, 2000 Antwerpen tel. 03 213 89 11 Politiediensten: Tel. 101
14
Vermeldt de plaats van de brand en punt waar de brandweer wordt opgewacht Vermeldt de aard van de brand (gas, vloeistof, vaste stof, …) Vermeldt de omvang, beschikbaarheid van water, de aanwezigheid van gewonden, de aanwezigheid van EHBO Lokale politie: Hoofdbureel Afdeling ZUID Kleinesteenweg 16 2610 Wilrijk Tel: 03-820 92 11 Fax: 03-825 13 79
Inlichten: • De familie van de gekwetste bij opname in het hospitaal of bij overlijden • De preventieadviseur van de hoofdaannemer • De werkgever van de gekwetste • De coördinator verwezenlijking • Het bestuur of zijn afgevaardigde ter plaatse • Arbeidsinspectie: -Onmiddellijk verwittigen indien het slachtoffer dood is of >25% blijvend gehandicapt. -Binnen de 2 dagen indien een ongeschiktheid van meer dan een maand of een lichte permanente handicap verwacht wordt -Na elk ongeval waarbij een persoon een elektrische schok onderging -Dienst Elektrische Energie van het Ministerie van Ekonomische Zaken na elk ongeval "met elektriciteit" waarbij gekwetsten vielen. Ongevalonderzoek naar de omstandigheden door de preventieadviseur van de betreffende onderneming + geschreven rapport (kopie aan de coördinator Verwezenlijking). Maatregelen nemen om herhaling van elk gelijkaardig ongeval te voorkomen. Documenten: • Ongevalsaangifte • Ongevalsinstructieblad na samenspraak tussen preventieadviseur en coördinator verwezenlijking
werfleiding,
Bij werkhervatting: • Werkhervatting niet toelaten zonder genezingsattest • Verwittigen preventieadviseur indien de afwezigheid meer dan 1 week bedroeg • Steeds de coördinator verwezenlijking op de hoogte brengen • Eventueel medisch onderzoek door de arbeidsgeneesheer (art. 131 ARAB).
15
2.6
HET BOUWPLAATSREGLEMENT
1. ORGANISATIE V & G. (Veiligheid & Gezondheid) Elke onderneming moet vooraleer met de werken te starten zijn V&G-plan tijdens een geplande introductievergadering bespreken. Elke onderneming aan wie een werk wordt toegewezen is verplicht een veiligheidsverantwoordelijke aan te duiden die gedurende de werkzaamheden op de bouwplaats aanwezig is. De gegevens van betreffende persoon worden gevoegd in het daartoe bestemde vak van het coördinatiedagboek. Elke onderneming voorziet in het houden van veiligheidsvergaderingen, op de bouwplaats, met al haar personeel, waarbij specifieke veiligheidsitems worden besproken. Verslag van deze vergaderingen worden gevoegd in het daartoe bestemde vak van het coördinatiedagboek. Elke onderneming verklaart dat de werknemers de nodige opleiding/beroepservaring en lichamelijke geschiktheid bezitten om de hen opgelegde taken (incl. verantwoordelijkheden in veiligheidsfunctie) uit te voeren en het bijhorend materieel te gebruiken en te bedienen op volstrekt veilige wijze. Op vraag van de coördinator legt zij de nodige stukken ter staving voor. De personeelsleden van de aannemers mogen slechts aangetroffen worden op de voor hen voorziene werkplaatsen. 2. NOODPROCEDURES Van elk arbeidsongeval, incident of schadegeval moet de dag van het voorval een melding en een onderzoeksrapport aan de coördinator verwezenlijking overhandigd worden. Elke onderneming rust zijn lokalen uit met de wettelijke voorzieningen inzake brandblussers en EHBO-materiaal. Elke onderneming moet over voldoende, aangepaste en conforme brandbestrijdingsmiddelen beschikken. Voor sommige werken is, in afspraak met de coördinator, een vuurvergunning verplicht. 3. P.B.M. (persoonlijke beschermingsmiddelen) 3.1.
Het dragen van PBM conform de geldende wetgeving is op de bouwplaats verplicht.
3.2
Elke onderneming moet op haar kosten PBM ter beschikking stellen van haar personeel en/of bezoekers. Zij moet eveneens toezien op het gebruik ervan. Tevens moet zij zorgen voor het onderhoud en de vernieuwing ten gepaste tijde.
3.3
De werknemers moeten, overeenkomstig hun opleiding en de gegeven instructies, op de juiste wijze gebruik maken van de PBM en ze na gebruik weer opbergen.
16
4. C.B.M. (collectieve beschermingsmiddelen) 4.1.
Ter voorkoming van arbeidsongevallen moet elke onderneming waar nodig CBM voorzien. De keuze wordt bepaald op basis van de PREVENTIEPRINCIPES waarin onder meer de voorkeur wordt gegeven aan collectieve bescherming i.p.v. persoonlijke bescherming.
4.2.
Het plaatsen en/of wegnemen van CBM wordt geregeld IN SAMENSPRAAK met de coördinator. Geplaatste CBM mogen NOOIT verwijderd worden zonder dat vervangende of definitieve beschermingen worden aangebracht.
4.3.
Elke op de bouwplaats vastgestelde gevaarlijke of ongezonde toestand moet onmiddellijk aan de coördinator gemeld worden.
5. ORDE EN NETHEID 5.1.
Elke onderneming moet zijn werkposten opkuisen en het afval afvoeren. De coördinator kan, op kosten van de onderneming die in gebreke blijft, de opdracht geven aan derden de werkposten op te ruimen.
5.2.
De wegen en doorgangen moeten te allen tijde vrij zijn van obstakels en hindernissen. Soepele leidingen en kabels mogen de doorgang niet belemmeren. Kruisen zij een doorgang, dan worden zij beschermd tegen beschadiging.
5.3.
Materialen moeten ordelijk, stabiel en beveiligd tegen weersinvloeden, gestapeld worden,
6. MILIEU 6.1.
Het verbranden van afval is op de bouwplaats verboden.
6.2.
Het verwijderen reglementeringen.
6.3.
Maatregelen dienen genomen te worden tegen bezoedeling van bodem, lucht en water.
van
afval
en/of
verpakkingen
gebeurt
volgens
de
vigerende
7. BOUWPLAATSINRICHTING 7.1.
Het inplantingsplan ligt ter inzage in het dossier VGM op de bouwplaats.
7.2
Elke onderneming is verplicht voor zijn werknemers de wettelijk voorziene gezondheidsinrichtingen ter beschikking te stellen (C.A.O. van 5/1/84 - K.B. van 1/5/84 A.R.A.B. art.76 ev) en deze dagelijks te onderhouden. Maaltijden mogen enkel in de daartoe voorziene inrichtingen worden gebruikt.
7.3.
Het gebruik van de installatie van de algemene aannemer is in principe verboden voor derden tenzij onderling schriftelijk overeengekomen.
7.4.
Het opstellen van werfburelen, refters, kleedkamers, sanitaire installaties, opslagplaatsen,... mag enkel conform het inplantingsplan en in overleg met de coördinator gebeuren.
17
8. ELEKTRISCHE INSTALLATIE 8.1.
De elektrische installatie zal door een erkend organisme gekeurd worden conform het A.R.E.I.. Elk defect moet ONMIDDELLIJK aan de coördinator gemeld worden.
8.2.
Verdeelborden moeten steeds gesloten blijven. Het aansluiten kan enkel met aangepaste stekkers. Alle verbindingen (stekker/stopcontact) moeten geschikt zijn voor gebruik in vochtige omstandigheden, minimum IP44.
8.3.
Kabels moeten steeds opgehangen en/of afgeschermd beschadiging.
8.4.
Elke onderneming staat zelf in voor de verlichting van haar werkposten. Deze verlichting moet uitgevoerd worden volgens de geldende wetgeving.
worden tegen mogelijke
9. ARBEIDSMIDDELEN (machines, gereedschap, materieel,...) 9.1.
Enkel elektrisch materieel conform het A.R.E.I. mag op de bouwplaats aanwezig zijn en aangesloten worden op de daartoe voorziene verdeelborden.
9.2.
Elke onderneming moet zijn arbeidsmiddelen zodanig markeren dat ze identificeerbaar zijn. De identificatie moet beschreven worden in het V&G-plan.
9.3.
De arbeidsmiddelen moeten geschikt zijn voor het uit te voeren werk en regelmatig gekeurd door een bevoegd persoon zodat bij het gebruik de veiligheid en gezondheid steeds gewaarborgd zijn. Op vraag van de coördinator moeten de gebruiksaanwijzingen en veiligheids- en gezondheidsinstructies kunnen voorgelegd worden.
9.4.
Bij gebruik van arbeidsmiddelen van derden is de gebruiker verantwoordelijk voor de veiligheid.
9.5.
Heftoestellen Alle heftoestellen en hijstoebehoren, evenals grondverzetmachines die gebruikt worden om lasten te hijsen, die op de bouwplaats binnengebracht worden moeten voorzien zijn van een geldig keuringsattest. Een kopie van het keuringsattest wordt, vooraleer de toestellen in gebruik te nemen, gevoegd in het daartoe bestemde vak van het coördinatiedagboek. Bij gebruik van meerdere heftoestellen met overlappende gieken moet een gebruiksprocedure opgesteld worden.
9.6.
Ladders zijn steeds in goede staat (zonder beschadigingen en stabiel) en uitgerust met aangepaste antislip voorzieningen. Zij worden opgesteld op een goede, stevige ondergrond. Zij worden steeds vastgemaakt wanneer zij dienst doen als toegangsladder of wanneer de ladder 25 of meer sporten telt.
18
9.7.
Stellingen
9.7.1.
Elke stelling vanaf 2 m hoog moet voorzien zijn van leuningen, tussenleuningen en plinten. De werkvloer moet aaneensluitend zijn d.w.z. zonder gevaarlijke ruimten tussen de planken en de leuning en voldoende stevig, rekening houdende met de lasten.
9.7.2. De toegang tot de werkvloeren gebeurt door middel van trappen(torens) of ladders. 9.7.3. Voor de ingebruikname en ten minste één maal per week wordt de stelling nagekeken door een bevoegde persoon van de onderneming. 9.7.4.
Voor stellingen hoger dan 8 m of voor stellingen blootgesteld aan buitengewone krachten moeten de nodige berekeningsnota's voorgelegd worden aan de coördinator, indien deze daarom vraagt.
10. GEVAARLIJKE PRODUKTEN 10.1.
Alle produkten op de bouwplaats moeten reglementair geëtiketteerd zijn. Het gebruik van brandbare, toxische of andere gevaarlijke produkten moet in het V.G.M.-plan vermeld staan.
10.2.
Het stockeren van produkten en verwijderen van de verpakking dient volgens de vigerende wetgeving en in afspraak met de coördinator te gebeuren.
10.3.
Een kopie van de veiligheid- en gezondheidssteekkaart (chemische fiche) van de gebruikte produkten moet aan de coördinator overhandigd worden. De steekkaart omvat ten minste: naam van de fabrikant fysische eigenschappen bijzondere kenmerken gevaren/verschijnselen preventie blusstoffen/eerste hulp/evacuatie
10.4.
Indien werken worden uitgevoerd waarbij schadelijke of hinderlijke dampen/gassen vrijkomen, moet dit gemeld worden in het VGM-plan. Met de coördinator worden maatregelen afgesproken om de dampen/gassen op een doeltreffende manier af te voeren. (afzuiginstallatie...).
11. WERKEN MET OPEN VLAM 11.1.
Voor de aanvang van werken met open vlam vraagt de onderneming aan de coördinator of een vuurvergunning vereist is.
11.2.
Het behandelen van gasflessen gebeurt met de meeste zorg. Gasflessen die niet in gebruik zijn worden buiten het gebouw op een vaste plaats rechtop gestockeerd, vastgemaakt, voorzien van de beschermkop en beschermd tegen de zon.
19
11.3.
De zuurstof- en brandgasflessen worden bij gebruik verticaal of schuin onder een hoek van minimum 35° geplaatst. Ze moeten gemonteerd zijn op een flessenkar. Op het einde van de dagtaak worden gasflessen dichtgedraaid en slangen en manometers ontspannen. Bij werken met open vlam hoort een ABC -blusapparaat van minimum 6 kg.
20
3 3.1
ALGEMENE WERFOMSCHRIJVING PROJECT
Met het oog op de veiligheidscoördinatie wordt de aandacht getrokken op het feit dat dit veiligheids- en gezondheidsplan slaat op alle werken die beschreven zijn in het bestek van volgende werken Wasinstallatie voor vuilniswagen Vernieuwen vloer stelplaats + rioleringswerken 3.2
LOKATIE
De werken zullen uitgevoerd worden te:
Koornbloemstraat 57 2610 Wilrijk 3.3
MAXIMUM AANTAL WERKNEMERS GELIJKTIJDIG OP DE WERF
Volgens het specifiek veiligheid –en gezondheidsplan van de hoofdaannemer zullen er niet meer dan ………….. werknemers gelijktijdig op de werf aanwezig zijn. 3.4 UITVOERINGSTERMIJN De LA heeft de eerste planning met richttermijnen opgemaakt en schat de totale uitvoeringsfase op 30 + 80 werkdagen. De hoofdaannemer is verantwoordelijk voor de verdere planning en de organisatie van de werken. De planning wordt steeds ter goedkeuring voorgelegd aan de opdrachtgever. De veiligheidscoördinator dient ook steeds een kopie van de planning te verkrijgen, zodat eventueel daaruit volgende risico’s samen overlegd kunnen worden.
21
3.5
BETROKKEN PARTIJEN
3.5.1
Opdrachtgever
Stad Antwerpen Desguinlei 33 2018 Antwerpen - Frank Gubbi 03/244 50 75 - Roland Liégois 03/244 50 53 3.5.2
Veiligheidscoördinatie
BVBA EVEKA Plezantstraat 56 9100 St-Niklaas Tel. 03/575.84.87 Fax 03/575.17.37 - Tim Van Elst 0473/863 903 3.5.3
Aannemer(s)
Hoofdaannemer
22
Onderaannemer(s): Naam:...................................................…………………………………... Vertegenwoordigd door:…………………………………………………. Adres: ,...............…………………………………………………………. ……………………………………………………………………………. Tel.:……………………………………………………………………….. Fax.:………………………………………………………………………. Op de werf vertegenwoordigd door:……………………………………… Tel.: ............................................................................ Fax.: ............................................................................
Naam:...................................................…………………………………... Vertegenwoordigd door:…………………………………………………. Adres: ,...............…………………………………………………………. ……………………………………………………………………………. Tel.:……………………………………………………………………….. Fax.:………………………………………………………………………. Op de werf vertegenwoordigd door:……………………………………… Tel.: ............................................................................ Fax.: ............................................................................
Naam:...................................................…………………………………... Vertegenwoordigd door:…………………………………………………. Adres: ,...............…………………………………………………………. ……………………………………………………………………………. Tel.:……………………………………………………………………….. Fax.:………………………………………………………………………. Op de werf vertegenwoordigd door:……………………………………… Tel.: ............................................................................ Fax.: ............................................................................
23
4 OPENBARE INSTANTIES
-
Arbeidsinspectie Italiëlei 124 - bus 77 2000 ANTWERPEN Tel.: 03 232 79 05 Fax: 03 226 02 53
-
Milieuinspectie AMINAL Insp.-generaal R. Baert Koning Albert II laan 20 bus 8 1000 Brussel Tel.: 02/553 81 83 Fax: 02/553 80 85
-
Controle mbt afvalstoffen OVAM Administrateur-generaal F. Parent Stationsstraat 110 2800 Mechelen Tel.: 015/28 42 84 Fax.: 015/20 32 75
-
Werknemers en werkgevers NAVB Sint-Jansstraat 4 1000 Brussel Tel.: 02/552 05 00 Fax.: 02/55205 05
Opm: Het NAVB moet ingelicht worden in overeenstemming met de bepalingen van de CAO van
4/02/1980 en de CAO van 29/05/1984. Adresgegevens NAVB: zie “werknemers en werkgevers” Opm: In de werfkeet van de dagelijks opzichter moeten de volgende documenten aanwezig zijn en ter beschikking gehouden worden van de toezichthoudende instanties: -keuringsverslagen materiaal -veiligheids- en gezondheidsplan veiligheidscoördinator -veiligheids- en gezondheidsplan aannemers / onderaannemers / zelfstandigen -ongevalfiches -aanwezigheidsregister personeel op de werf -vergaderingverslagen m.b.t. veiligheid -overzichtsplan werf met evacuatiewegen en toegangswegen / bouwplaatsinrichting
24
5 SPECIFIEKE RICHTLIJNEN 5.1
WERFINRICHTING EN ORGANISATIE
5.1.1 Omgeving De werken worden uitgevoerd aan de gebouwen van de Stadsreiniging. De aannemer dient het nodige overleg te plegen met het personeel en de LA betreffende aan- en afvoer van materialen. Controle op ondergrondse leidingen. Voor de plaatsing van de putten dient men ver genoeg van de aanpalende funderingen te blijven zodat deze niet verzakken. 5.1.2 Inplanting en inrichting van de werflokalen De werkmannen moeten kunnen beschikken over een lokaal om ’s middags te kunnen eten en de mogelijkheid om naar het toilet te gaan. EHBO -een gebruiksklare gewone draagberrie; -twee dekens; -twee aluminiumfolie dekens; -twee verbandkoffers waarvan één met de reglementaire minimum-inhoud volgens het ARAB en één met een inhoud die aangevuld en afgestemd is op de specifieke werfbehoeften en die samengesteld wordt na overleg en advies met de arbeidsgeneesheer; Indienen van sommige activiteiten welbepaalde verzorgingsmiddelen noodzakelijk zijn, wordt dit aangegeven in het VGP. Het onderhouden en reinigen van de gemeenschappelijke inrichtingen gebeurt door de algemene aannemer. Voor meer gedetailleerde gegevens nopens de nodige werflokalen vormt de bundel 18 van de Veiligheidsnota's van het NAVB een zeer bruikbare documentatie. 5.1.3 Signalisatie De werkzone dient goed gesignaleerd te worden met pictogrammen bvb. verboden de werken te betreden, enz. Overleg met de politiediensten betreffende inname van openbare weg. 5.1.4 Opslag van materiaal Het principe wordt vastgelegd door de algemene aannemer en opgelegd aan zijn nevenaannemers en onderaannemers, de hoofdaannemer wordt verondersteld een zone af te bakenen waar de materialen ordelijk opgeslagen kunnen worden, dit kan zonodig in overleg met het bestuur gebeuren teneinde rekening te houden met de gebeurlijke aanwezigheid van de aannemers van andere loten. 5.1.5 Opslag van gevaarlijke producten In de eerste plaats moet men er zeker van zijn dat er voor dezelfde toepassing geen minder gevaarlijke producten met evenwaardige eigenschappen bestaan. De opslagplaatsen van ontvlambare producten en materialen, van welke aard ook, moeten zorgvuldig uitgekozen worden. Dit wil zeggen, zo ver mogelijk van de arbeidsplaatsen en dit vooral bij de uitvoering van werkzaamheden welke een zeker brandrisico inhouden (laswerken, ...) In ieder geval mogen nooit
25
gevaarlijke producten binnen een gebouw worden opgeslagen. Alleen de voor het werk van de dag benodigde hoeveelheden mogen binnengebracht worden. Ontvlambare vloeistoffen De opslag van de producten, welke solventen bevatten, zal bij voorkeur in open lucht gebeuren en zoniet in lokalen welke voorzien zijn van een voldoende ventilatie. Omdat de dampen van solventen zwaarder zijn dan lucht moet de ventilatie ter hoogte van de vloer gebeuren. Men moet er zeker van zijn dat de ventilatie het probleem niet verplaatst door de dampen naar ondergrondse lokalen of lager gelegen gedeelten te brengen. Alle producten zullen opgeslagen worden in stabiele vaten welke aangepast zijn aan de samenstelling en eigenschappen ervan. Ze zullen geëtiketteerd worden volgens de wettelijke voorschriften. gemorste producten zullen systematisch verwijderd worden met aangepaste middelen. De recipiënten worden na elk gebruik gesloten om elk verlies van vloeistoffen of ontsnappen van dampen te vermijden. Voordat een nieuw product in de opslagplaats gestockeerd mag worden, moet nagegaan worden of dit tezamen met de andere aanwezige producten geen verhoogd risico inhoudt. Gasflessen Brandbestrijdingsmiddelen zullen goed zichtbaar en bereikbaar opgesteld worden. Zoals voor alle lokalen bestemd om gevaarlijke producten op te slaan, is er een veiligheidsafstand te voorzien ten opzichte van de rest van de werf. de omgeving dient vrij gehouden van alle producten en materialen welke een brand kunnen bevorderen. De flessen worden op hun plaats gehouden door een degelijk bevestigingssysteem (ketting of band). Geen enkele fles mag los staan noch neerliggen. Gasflessen (ALLE gassen) vol of leeg, staan ofwel op een flessenkar ofwel in een behoorlijk stockagerek op de daartoe voorziene plaats. Elke aannemer brengt de naam van zijn onderneming aan op zijn gasflessen. Om vergissingen te voorkomen zullen de lege flessen gemerkt worden en opgeslagen op een plaats verschillend van deze van de volle flessen. Beschadigde flessen zullen van de werf verwijderd worden en nagekeken voor hergebruik. Op een fles wordt de beschadigde plaats duidelijk aangemerkt. 5.1.6 Elektrische installaties Het geheel van elektrische installaties moet voldoen aan de eisen vervat in het AREI. Zo is een beschermingsgraad IP44 vereist voor het materieel dat dient voor het transport van elektrische stroom in open lucht. Op het overzicht dat de algemene aannemer zal uittekenen, dienen de bevoorradingspunten van elektrische energie aangeduid te worden. Stroom verdelingskasten moeten aangepast zijn voor werfgebruik, dit wil zeggen met voldoende bescherming tegen weersinvloeden, stevige en stabiele constructie, gevaarloze bereikbaarheid van de stroomonderbrekers, differentieelschakelaar enz. Verlengkabels die op de grond liggen, zullen gegroepeerd worden en beschermd tegen de invloeden eigen aan de bouwactiviteiten (doorgang van voertuigen, chemische of thermische belasting) Elk werk aan de elektrische installatie zal uitgevoerd worden door een bevoegd persoon, die zal werken volgens de regels van goed vakmanschap. Werken aan elektrische installaties moet steeds spanningsvrij gebeuren.
26
5.1.7 Milieurichtlijnen Er dient rekening gehouden met de bepalingen van het VLAREM (Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning). Voor de administratieve plichtplegingen geldt Vlarem I en voor de technische uitrusting kan men zich baseren op Vlarem II. Elke aannemer is te allen tijde verantwoordelijk voor de correcte toepassing van de milieuwetgeving (Vlarem, ...) in alle gevallen waartoe zijn werkzaamheden aanleiding kunnen geven. Het is formeel verboden afval en scheikundige producten van om het even welke aard te verbranden, op het terrein achter te laten of in de riolering te gieten. Afval en resten van producten worden selectief verzameld en verwijderd conform de gemeentelijke regelmentering terzake. 5.1.8 Orde en netheid Orde en netheid zijn belangrijke veiligheidsfactoren, daarom is het noodzakelijk ze onafgebroken te handhaven en te promoten op de werf. Op en in de omgeving van de werkposten zal systematisch alle afval verwijderd worden en in de ertoe bestemde container of vuilnisbak gestort worden. Deze containers en/of bakken zullen regelmatig geledigd worden. Bij het einde van dagtaak zullen de werkposten systematisch gecontroleerd worden op orde en netheid door de werfverantwoordelijke van elke aannemer voor zich. Daarnaast worden door de algemene aannemer de gemeenschappelijk toegangswegen naar de werfketen, de andere werfwegen en de openbare weg en voetpaden regelmatig gereinigd en desnoods hersteld (beschadiging van wegdek, belijning, ...). Indien een bepaald aannemer specifieke bevuiling of schade veroorzaakt dan moet hij zelf de nodige herstelmaatregelen zonder uitstel uitvoeren. 5.1.9 Brandpreventie Brand is voor ieder bedrijf een permanent risico. Materiële verliezen zijn te verzekeren, dingen te herstellen of te vervangen. Wat mensen bij brand kan overkomen is met geld niet te vergoeden. Naleven van bepaalde regels bij het dagelijkse werk: -Wees voorzichtig met vuur of vlam -Zorg dat ontvlambare en brandbare stoffen voldoende ver verwijderd zijn van iedere warmtebron -Ledig geen asbakken in de afvalbak -Gebruik voor brandbaar afval de daartoe beschermde recipiënten -Schakel elektrische machines en apparaten na gebruik uit en zeker bij het einde van de werktijd -Schakel defecte of beschadigde machines of toestellen uit en signaleer dit dadelijk aan je rechtstreekse chef. -Zorg ervoor dat de elektriciteitsvoorzieningen veilig zijn -Rook niet op plaatsen waar het verboden is. De meest voorkomende brandoorzaken vindt men bij lassen en snijden, elektrische apparatuur en installaties, verwarmingsapparaten en het verbranden van afvalproducten
27
Voorzorgen bij lassen en snijden: -Vermijden, bedekken of afschermen van de bewerking -Hou steeds een blustoestel bij de hand -Hou toezicht op de ruimte waar vonken en spatten kunnen terechtkomen -Hou slangen steeds uit de zone van lassen of branden -Zorgvuldig nazicht van de werkruimte na het beëindigen van het werk -Gebruik enkel reglementaire las- of brandinstallaties - Zorg ervoor dat de elektrische installaties veilig worden ingericht. Laat dit werk aan specialisten over. - Voorzie voldoende poederblussers om een snelle interventie mogelijk te maken.
28
5.2
WERFMATERIEEL
5.2.1 Ladders, stellingen en steigers De aandacht wordt er op gevestigd dat de staat en het gebruik van ladders en stellingen strikt conform moeten zijn aan de wettelijke bepalingen. Zij moeten onder meer beantwoorden aan de volgende voorwaarden: -
-
-
-
Op elke ladder staat de naam van de eigenaar/ondernemer onuitwisbaar vermeld. Dit geldt eveneens voor stellingkaders. Bij de installatie van de metsersschragen dienen de originele stelpinnen gebruikt te worden (dus geen nagels e.d.) De werkvloer van de metsersschragen dient vol te worden geplaatst, dit om doorvallen te vermijden. de gebruikte stellingen moeten bestaan uit werkvloeren met een maximale vrije dracht van 4m. Elke werkvloer is omringd met een aansluitende plint van 15cm hoogte, een tussenleuning op een hoogte begrepen tussen de 95 en 110 cm ten overstaan van de werkvloer. Bij verplaatsbare en rolstellingen gebeurt de toegang langs de binnenzijde van de stelling. Wanneer de afstand tussen de sporten van de stellingkaders meer dan 30 cm bedraagt, moet de toegang tot de werkvloeren gebeuren via vaste ladders die langs de binnenzijde van de stelling geplaatst zijn en die toegang geven tot valluiken in de stellingvloeren. Deze valluiken moeten automatisch sluiten. Stellingvloeren mogen nooit met overstek geplaatst worden en moeten steeds effectief beveiligd zijn tegen verschuiven.
5.2.2 Elektrische apparaten Machines gebruikt door de aannemers moeten volledig conform de wettelijke schikkingen zijn. Zij moeten steeds gebruikt worden voorzien van hun veiligheden en afschermingen; de veiligheidsvoorschriften ervan mogen in geen enkel geval buiten werking gesteld worden. In geval van tussenkomst aan een machine moet vooreerst de elektrische voeding losgekoppeld worden. De machine moet geïsoleerd worden van elke energiebron en de eventuele bijkomende vergrendelingsapparatuur moet aangebracht worden. Machines die aan wettelijke keuringen onderworpen zijn, moeten effectief in orde zijn alvorens op de werf gebruikt te worden. 5.2.3 Lassen Het elektrisch lassen kan verschillende risico's inhouden. Op werven in open lucht moeten de gebruiksvoorwaarden van deze apparaten beantwoorden aan verschillende veiligheidsvoorschriften. De las- en massakabel met de aansluitingen zijn geïsoleerd en in perfecte staat. - Om beschadiging van het voedingscircuit of het apparaat te voorkomen, in het geval van een kortsluiting, zijn er in elk verdeelbord automatische schakelaars tegen overstroom voorzien. - Bij defecte of foutieve werking, zal het apparaat door een daartoe bevoegd persoon hersteld worden. - Wanneer het elektrisch lassen in open lucht gebeurt, is de natuurlijke ventilatie voldoende om beschadiging aan de ademhalingswegen te voorkomen. Het is daarbij aangeraden met de wind in de rug te werken.
29
Projecties van metaal, slak en elektrodeuiteinden, alsook de hoge temperatuur van het werkstuk vormen een rechtstreeks gevaar voor brandwonden. Omdat UV-stralen een schadelijke invloed hebben op huid en ogen is het nodig een aangepaste beveiliging te dragen. Het werkpak moet tevens uit katoen zijn omdat kunststof-weefsel UV-straling doorlaten. Lasser en eventuele helper dienen daarom individueel beschermd te worden als volgt: - dragen van lederen lassershandschoenen; - brandvrij katoenen werkpak met kraag, gesloten aan de mouwen en voorzien van zakken met kleppen; - gelaatsscherm met veiligheidsglas en aangepast UV-filter voor de lasser zelf; - lasbril voor de helper; - een lederen lasschort is aan te bevelen; - de hoofdharen dienen beschermd te worden door een aangepast hoofddeksel; op de werf is dit vanzelfsprekend een helm; - veiligheidsschoenen speciaal voor lassers. De persoon die laswerk uitvoert moet ervaren en gevormd zijn in het beroep. In het specifieke V&G-plan dienen de fasen met laswerken te worden gesignaleerd. Het lasapparaat dient te voldoen aan de wettelijke voorschriften, beschreven in het AREI. 5.2.4 Collectieve en individuele beveiligingsmiddelen Naast de veiligheidsvoorzieningen die door de partijen verwezenlijking in het project geïntegreerd werden, ligt het voor de hand dat de aannemer nog een aantal toegevoegde preventiemaatregelen moet nemen voor de uitvoering van zijn werk. Die te nemen beveiligingsmaatregelen moet duidelijk blijken uit het specifiek V&G-plan, waarbij conform de algemene preventiebeginselen opgenomen in de welzijnswet van 04.08.'96 voorrang moet worden gegeven aan maatregelen inzake collectieve bescherming boven maatregelen inzake individuele bescherming. Bij deze werf is gevraagd om vanaf het moment dat op 2 meter of hoger werkzaamheden worden uitgevoerd een valbeveiliging te voorzien die een vallend persoon van 80 kg kan houden alvorens de werkzaamheden aan te vatten. In de zones waar dit noodzakelijk is moeten alle personen die de zone betreden een veiligheidshelm dragen van een model dat voldoet aan de normen terzake (vervaldatum, keuring,..), evenals veiligheidsschoeisel zoals dat op bouwwerven verplicht is (stalen teenbescherming en stalen tussenzool). De hoofdaannemer zorgt steeds voor reservehelmen voor tijdelijk gebruik door personen die de werf moeten betreden en zelf over geen helm beschikken (bezoekers, vrachtwagenbestuurders, ...). Voor specifieke werkzaamheden moeten de aangepaste beschermingsmiddelen aangewend worden, hetzij collectieve hetzij individuele. In dergelijk geval moet de betrokken aannemer de nodige preventie-uitrusting ter beschikking stellen van de andere werfdeelnemers voor wie ze nodig is (personeel andere aannemers, bestuur, coördinator , ...). Elke aannemer moet zijn realisatie, zelfs indien deze onvolledig afgewerkt is, veilig achterlaten of de toegang ertoe fysiek onmogelijk maken. De beveiligingen blijven ter plaats tot zolang het bestuur het nodig acht. Gedurende die tijd staat de aannemer in voor de goede staat van de aangebrachte beveiligingen, ook indien hij tijdelijk van de werf afwezig zou zijn.
30
Aannemers moeten mekaars werk en mekaars V&G-voorzieningen respecteren. Geen stutwerk, schoring, ophanging, leuning of andere voorziening mag gewijzigd worden zonder voorafgaand overleg en zonder er, waar nodig, een volwaardige andere voorziening voor in de plaats te stellen. Collectieve beveiligingen, zoals leuningen en trappen, worden slechts als dusdanig gebruikt, hetgeen betekent dat er geen anderen krachten noch belastingen mogen worden op uitgeoefend. Wanneer het bestuur beslist dat op bepaalde werfgedeelten het dragen van een beschermbril, van gehoorbescherming, ademhalingsbescherming en/of andere individuele beschermingsuitrusting verplicht is, dan zullen daar de gepaste signalisatieborden voor aangebracht worden door de aannemer wiens activiteiten het dragen van die uitrusting noodzaken. Deze aannemer zorgt in dergelijk geval voor de nodige uitrusting voor het bestuur en de coördinator verwezenlijking. De gehoorbeschermers dienen dan van het type 'koptelefoon' te zijn met karakteristieken aangepast aan de aard van de lawaaihinder. Indien een onderaannemer in gebreke blijft inzake collectieve of individuele preventiemiddelen, dan treedt ten opzichte van het bestuur, de hoofdaannemer zonder verwijl in zijn plaats op. 5.2.5
Hefwerktuigen
Er wordt met aandrang op gewezen dat bij werken met hefwerktuigen: •
•
•
•
• • • • • • • •
Schuin trekken met een hefkraan verboden is, en zeker niet toegestaan door de fabrikant, gezien het gevaar van omkantelen zonder afschakeling van de LMB (lastmomentbegrenzer) doordat enkel ingesteld is op de elektronisch gemeten waarden van de vlucht en de massa van de last en geen rekening houdt met het belangrijk bijkomend kantelmoment afkomstig van : de horizontale component van de trekkracht in de schuine hijskabel x de hoogte van de hijshaak. Bij het eventueel wegzakken van een kraanstabilisator de LMB niet tussenkomt, zolang er geen overbelasting is, en zeker het verder omkantelen niet kan verhinderen; vandaar het belang van een oordeelkundige lastspreiding op een draagkrachtige bodem, zeker de meest belaste uitgeschoven kraanstabilisator. De waarden opgenomen in de lastentabel en waarnaar de LMB afgesteld is, enkel gelden voor een vrijhangende last met een kraan horizontaal opgesteld op een stevige gelijkmatig dragende ondergrond. Elk hijswerktuig, hetzij mobiele kraan, hetzij torenkraan, hetzij graafmachine die gebruikt wordt als hefwerktuig, dient de wettelijke controles te ondergaan. De keuringsverslagen of kopieën ervan moeten, zoals reeds vermeld, bijgehouden worden door de aannemer. Ook hijstoestellen van zelfstandigheden moeten gekeurd zijn door een erkend organisme vooraleer op de werf te worden toegelaten. Opvolgen van periodieke controles Hijstoebehoren: 3-maandelijkse keuring, bijhouden keuringsverslagen (komt de kleur van de markering overeen met de kleur van de laatste keuring?) Regelmatig kraan door eigen verantwoordelijke laten nazien en onderhouden Steeds nagaan dat er zich geen belemmeringen (personen, obstakels) bevinden in het actieveld van het heftuig Gebreken en onregelmatigheden aan het heftuig onmiddellijk melden en verhelpen Voldoende afstand houden tussen machines en werktuigen onderling Nutsleidingen uitschakelen / voldoende afstand tot luchtleidingen bewaren De zware werkzaamheden op grotere hoogte mogen uitgevoerd worden met behulp van een hoogtewerker of een goed rollensysteem. Voor licht werk wordt de ladder gebruikt.
31
6
UITGEBREIDE RISICOANALYSE EN PREVENTIEMAATREGELEN
6.1 WASINSTALLATIE Nr.
VERRICHTINGEN
RISICO’S = MOGELIJKE ONGEVALSVORMEN
PREVENTIEMAATREGELEN INSTRUCTIES
1.
Ondergrondse installaties
Toegang tot en het verlaten van de sleuf met behulp van een ladder Adequate beschoeiing van de sleuf
1.1.
Tanks
11 : val personen van hoger vlak : - val in de uitgegraven put of diepe sleuven 21 : grondverzakking : - afkalven van de uitgegraven put of sleuf 23 : val voorwerpen bij behandeling - losschieten van de tank tijdens het inleggen 80 : giftige stoffen : hoofdpijn, misselijkheid 11 : val van personen van hoger vlak - val in de vrijgemaakte opening voorzien voor de waterput 21 : verzakking 23 : val voorwerpen bij behandeling - losschieten van de prefab put of de bouwmaterialen tijdens het aanvoeren en/of inleggen. 60 : warmte/koude : - verdrinking
1.2.
Putten
Gebruik van gekeurd aanslagmaterieel
Tijdens het teren van de buitenwand van de opslagtank
Gebruik van gekeurd aanslagmaterieel
32
Opmerkingen en verwijzingen
Datum uitvoering
1.4.
2.
Nutsleidingen
Parking + wegenis
33 : contact beweeglijke voorwerpen - gevaar van vallende voorwerpen voor de arbeiders in de bouwput 51 : inspanning, verkeerde beweging bij behandeling : - bij het werken met de schop 60 : warmte - koude : - gevaar van explosie bij het beschadigen van ondergrondse leiding 70:blootstelling aan elektrische stroom : - bij het beschadigen van ondergrondse kabels 12 : val personen op begane grond : - tijdens verplaatsing op modderig of hinderlijk terrein 31 : treden op voorwerpen : - struikelen over aanwezige obstakels 60 : warmte - koude : - gevaar van explosie bij het beschadigen van ondergrondse leiding 70 : blootstelling aan elektrische stroom: - bij het beschadigen van ondergrondse kabels
Gebruik van PBM’s (o.a. helm)
Opvragen van de plans met ondergrondse leidingen Detecteren en aanduiden van de ondergrondse ligging Opvragen van de plans met ondergrondse leidingen Detecteren en aanduiden van de ondergrondse ligging Onmiddellijk opruimen en afvoeren van alle puin en hindernissen Wegnemen van de overbodige obstakels Opvragen van de plans met ondergrondse leidingen Detecteren en aanduiden van de ondergrondse ligging Opvragen van de plans met ondergrondse leidingen Detecteren en aanduiden van de ondergrondse ligging
33
2.1.
2.2.
Opruimen
Private riolering
2.3.
Nivelleren profileren
2.4.
Aanbrengen fundering (koffer)
21 : grondverzakking : - b.v. bij hellende terreinen 23 : val voorwerpen bij behandeling - afvallen van materialen van kranen, bulldozers, . 52 : inspanning, verkeerde beweging bij andere omstandigheden : - bij het ontwijken van obstakels 11 : val van personen van hoger vlak : 21 : grondverzakking : - o.a. bij sleuven dieper dan 1,2 m 33 : contact beweeglijke voorwerpen - bij het doorzagen van leidingen 42 : klemming : - tussen leidingen - tussen leiding en sleuf 33 : contact beweeglijke voorwerpen - contact met de nivelleuse - contact met de pneumatische verdichter 23 : val voorwerpen bij behandeling - val van materiaal van de vrachtwagen
Dragen van PBM’s (o.a. helm en handschoenen) in de nabijheid van machines
Maak gebruik van een aangepaste ladder bij de toegang tot de sleuf Beschoeiing van de sleuf Het dragen van de P.B.M., zoals veiligheidsbril
Geen werkzaamheden uitvoeren in de gevarenzone Een duidelijke signalering van de gevarenzone
34
2.5.
2.6.
Aanbrengen boordstenen
Aanbrengen slibvangers
33 : contact beweeglijke voorwerpen - contact met bak van de kraan of bulldozer 51 : inspanning, verkeerde beweging bij behandeling : - bij het werken met de schop 23 : val voorwerpen bij behandeling - val van een boordsteen op de arbeider
Dragen van PBM’s (o.a. helm) Afstand houden t.o.v. de machine (meer dan 0,8 m)
33 : contact beweeglijke voorwerpen - bij het doorslijpen of –zagen
Dragen van PBM’s (o.a. bril)
51 : inspanning, verkeerde beweging bij behandeling : - bij het verplaatsen van de boordstenen 90 : andere vormen : - lawaai 23 : val voorwerpen bij behandeling - val van een slibvanger op de arbeider 51 : inspanning, verkeerde beweging bij behandeling : - bij het verplaatsen van de slibvangers
Gebruik van hulpstukken (klem) Steeds met 2 personen verplaatsen
Verboden te werken onder lasten
Dragen van gehoorbescherming Verboden te werken onder lasten
Gebruik van hulpstukken (klem) Steeds met 2 personen verplaatsen
35
2.7. 2.7.1.
Aanbrengen oppervlaktelaag klinkers
23 : val voorwerpen bij behandeling - tijdens het afnemen van de paletten met klinkers 42 : klemming : - klemming tussen dal en dalschaar
Gebruik van gekeurd aanslagmateriaal
51 : inspanning, verkeerde beweging bij behandeling : - bij het (ver)plaatsen van de tuintegels/klinkers (rugklachten)
Regelmatig van houding veranderen
36
6.2 VLOER Nr.
2. 2.1.
2.2.
VERRICHTINGEN INDUSTRIELE VLOEREN ruimen van de ondergrond
plaatsen van PVC-folie
2.3.
plaatsen van afstandsblokjes
2.4.
plaatsen van wapeningsnetten
RISICO’S = MOGELIJKE ONGEVALSVORMEN
PREVENTIEMAATREGELEN INSTRUCTIES
12 : val personen begane grond : - struikelen 31 : treden op voorwerpen : - trappen op scherpe voorwerpen 12 : val personen begane grond : - struikelen 23:val voorwerpen tijdens behandeling : - val van PVC-rol 31 : treden op voorwerpen : - uitglijden op PVC 33 : contact beweeglijke voorwerpen - bij het doorsnijden van de PVC 51: inspanning, verkeerde beweging bij behandeling : - rugklachten bij stereotiepe houdingen 12 : val personen begane grond : - stappen op tralies 23:val voorwerpen tijdens behandeling: -bij het (ver)plaatsen van de netten
Onmiddellijk ruimen en afvoeren van het afval
Aandacht bij het snijden
Regelmatig van houding veranderen
Dragen van PBM-schoenen Behandeling door 2 personen -steeds met 2 personen -dragen van PBM’s (handschoenen)
37
Opmerkingen en verwijzingen
Datum uitvoering
2.5.
opspuiten beton
2.6.
polieren beton
2.7.
zagen beton
33 : contact beweeglijke voorwerpen - snijden aan de wapening - bij het doorslijpen van het staal 42 : klemming : - klemming tussen wapening en muren 12 : val personen begane grond : - struikelen over de bedekte wapening 81: giftige stoffen : - bij het spatten van de beton 33 : contact beweeglijke voorwerpen : -schroefblad -helikopter -projectielen van beton 81 : giftige stoffen : - uitwasemingen in besloten ruimten 90 : andere vormen : - blootstelling lawaai 33 : contact beweeglijke voorwerpen - contact met het zaagblad - projectie van steentjes 90 : andere vormen : - lawaai
Dragen van PBM’s (handschoenen en bril)
Dragen van PBM’s (handschoenen) Dragen van veiligheidsschoeisel Eventueel gebruik van netten met kleine mazen Gebruik van PBM’s (o.a. veiligheidslaarzen) Gebruik van aangepaste helikopter en/of CE-label
Voorzien van degelijke ventilatie
Dragen van PBM’s (bescherming oren)
Dragen van gehoorbescherming
38
7 Bijlagen 7.1
VOORAFGAANDE MELDING AAN TI EN NAVB
Meldingsformulier op te sturen 15 dagen voor de aanvang van de werken naar TI en NAVB. A. IDENTIFICATIE VAN DE BOUWPLAATS 1. Aard van het bouwproject : Nieuwbouw (*) Vernieuwbouw (*) Instandhoudingswerken (*) Sloop zonder heropbouw (*) Bodemsanering (*) 2. Bestemming van het bouwwerk (zie lijst op de achterzijde van blz. 2) : 3. Straat(**) ______________________Nr(**) ___Postnr._____Gemeente : __________________ Tel. :_____________________ Fax : ___________________ E-mail : ________________________ 4. Vermoedelijke aanvangsdatum van de werken : ___ / ___ / ____ 5. Vermoedelijke duur in werkdagen : ___________________________________________ 6. Vermoedelijk maximum aantal werknemers tegelijkertijd op de bouwplaats tewerkgesteld : _ B. IDENTIFICATIE VAN DE BOUWDIRECTIE(S) BELAST MET DE UITVOERING (***) (Aannemer(s) / perso(o)n(en) die contracteren met de opdrachtgever) 7. Naam : __________________________________________________ Straat _______________N°____Postnr_______Gemeente : _____________________ Tel. : ___________________Fax : ________________E-mail : _________________________ R.S.Z. nr : ____________
NACE-Code : ____________
8.
Certificering/attestering V.C.A. (*) BeSaCC (*) I.S.O. (*)Andere (*) _________________
9.
Aantal werknemers in de onderneming : ______________________________________
10. Naam van de preventieadviseur : __________________________________________ 11.
Externe Dienst voor Preventie en Bescherming Naam : _______________________________________________________ Straat : ________________Nr______Postnr_______Gemeente : ______________________ Tel. : _____________________Fax : _________________E-mail : ______________________
12. Arbeidsongevallenverzekeraar : ___________________________________________
C. IDENTIFICATIE VAN DE OPDRACHTGEVER(S) (***) 13. Naam : ______________________________________________________________ Straa t : ______________________Nr______Postnr _______Gemeente : __________ Tel. : ________________________Fax :____________________E-mail : __________ 14. Overheidsopdracht (*) Privé-opdracht (*) 15.Worden werken uitgevoerd in een inrichting waar de opdrachtgever personeel tewerkstelt ? J/N (*)
D. IDENTIFICATIE VAN DE BOUWDIRECTIE BELAST MET HET ONTWERP (architect, studiebureau, enz.) 16. Naam : ______________________________________________________________ Straat : ________________
Nr__ Postnr___
Tel. : ___ / _________ Fax : __/_________ (* ) Schrappen wat niet past (**) Indien nog niet vastgesteld, de kadastrile gegevens verrnelden (***) Eventueel lijst bijvoegen in bijlage
39
Gemeente : ______________________ E-mail : _____________________
E. IDENTIFICATIE VAN DE BOUWDIRECTIE BELAST MET DE CONTROLE OP DEUITVOERING (architect, studiebureau, enz.) 17. Naam : _____________________________________________________________ _ Straat : ________________
Nr__ Postnr ___
Tel. : ___ / _________ Fax : __/_________
Gemeente : ______________________ E-mail :
____________________
F. IDENTIFICATIE VAN DE COORDINATOR-ONTWERP 18. Naam : _________________ Onderneming/Instelling (**) ___________________________ Straat : ________________
Nr__ Postnr ___
Tel. : ___ / _________ Fax : __/_________
Gemeente :______________________ E-mail : ______________________
G. IDENTIFICATIE VAN DE COORDINATOR-VERWEZENLIJKING 19. Naam : _________________ Onderneming/instelling(**) ___________________________ Straat : ________________
Nr__ Postnr __
Tel.: ___ / _________ Fax : ___/_________
Gemeente : ______________________ E-mail : ______________________
H. IDENTIFICATIE VAN DE ONDERAANNEMERS (***) 20. Zal er beroep gedaan worden op de onderaannemers J/N (*) 21. Zo ja, l°) het gepland aantal ondernemingen en zelfstandigen op de bouwplaats aanduiden 2°) de reeds gekende aannemers aangeven, en de zelfstandigen apart aanduiden Naam : ____________________________ RSZ-Nr __________________________ Straat : ________________
Nr__ Postnr __
Tel.: ___ / _________ Fax : ___/_________ Activiteit : _____________________
Gemeente : E-mail : ______________________
Zelfstandigen J/N (*) : __________________
Naam : ____________________________ RSZ-Nr __________________________ Straat : ________________
Nr__ Postnr ___
Tel. : ___ / _________ Fax : ___/_________ Activiteit : ____________________
Gemeente : E-mail : ______________________
Zelfstandigen J/N (*) : __________________
I. OVERLEGSTRUCTUREN 22. Is een coordinatiestructuur op de bouwplaats voorzien ? J/N (*) 23. Zal er een vertegenwoordiger zijn van de vakbondsafvaardiging van de bouwdirectie belast met de verwezenlijking ? J/N (*) 24. Zal er een bouwplaatsgebonden vakbondsafvaardiging op de bouwplaats zijn ? J/N (*) 25. Datum : ________________________________________________________________ 26. Handtekening en hoedanigheid van de ondergetekende : ____________________________ 27. Aantal bijlagen : _________________________________________________________ (*) Schrappen wat niet past (**) Slechts in te vullen indien de coordinator niet ais zelfstandige werkt (***) Eventueel lijst bijvoegen in bijlage
40
7.2
IDENTIFICATIEBLAD AANNEMERS
Aannemer* : …….……………………….. Adres : ……………………………… Tel : ……………………………… Fax : ……………………………… Aard uit te voeren werken : ……………………………… Vermoedelijke begin- en einddatum: ……………………………… Voorzien aantal werknemers op de werf: ……………………………… Ondernemingshoofd* (verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding) Naam : ……………………………… Functie : ……………………………… preventieadviseur (Diensthoofd Veiligheid)* Naam : ……………………………… Functie : ……………………………… Projectleider Naam Functie
: :
……………………………… ………………………………
Werfleider Naam Functie
: :
……………………………… ………………………………
Aangeduide veiligheidsverantwoordelijke (aanwezig op de werf) Naam : ……………………………… Functie : ……………………………… EHBO werf : Eerste hulpverlener (aanwezig op de werf) Naam : ……………………………… Functie : ……………………………… Brevet : ……………………………… Middelen : ……………………………… Wetsverzekeraar arbeidsongevallen*: Adres : ……………………………… Tel : ……………………………… Fax : ……………………………… Arbeidsgeneeskundige dienst*: Adres : ……………………………… Tel : ……………………………… Fax : ……………………………… Identificatie eventuele eigen onderaannemers Firma : ……………………………… Adres : ……………………………… Tel : ……………………………… Fax : ……………………………… Ondernemingshoofd: ……………………………… *
In geval van TV, te preciseren per firma
handtekening projektleider +datum
41
Aandachtspunten aannemers 1.
Risico-analyse uitgevoerd en afgegeven ?
JA
NEEN
2.
Beschikt u over voorgeschreven gezondheidsinrichtingen zoals refter, kleedkamer, wasplaats en toiletten ? Indien neen, werden de nodige afspraken reeds gemaakt ?
JA JA
NEEN NEEN
3.
Beschikken uw werknemers over de voorgeschreven persoonlijke beschermingsmiddelen ? o.a. - veiligheidshelm - veiligheidsschoenen - veiligheidsbril - handschoenen - gehoorbescherming - antival-uitrusting - lasbril - veiligheidsharnas - stopchute - levenslijn - valdemper
JA
NEEN
JA JA JA JA JA JA JA JA JA JA JA
NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN
JA
NEEN
JA JA JA
NEEN NEEN NEEN
JA JA JA JA
NEEN NEEN NEEN NEEN
JA JA JA JA
NEEN NEEN NEEN NEEN
JA
NEEN
JA JA JA
NEEN NEEN NEEN
JA JA
NEEN NEEN
- andere . . 4.
5.
Voldoet uw elektrische werfinstallatie aan het A.R.E.I. ? - beschermingsgraad ten minste IP 44 ? - gekeurd door een erkend keuringsorganisme? * keuringsattest bijvoegen Gebruikt u verlengkabels / kabelhaspels - kabeltype H07RNF, CTMB-N, CTFB-N of gelijkwaardig ? - is de kabelhaspel thermisch beveiligd ? - zijn ze geïdentificeerd (kleurcode en/of naam van firma vermeld op kabel ?) Zijn de contactdozen - waterdicht ? - slagvast ? Gebruikt u verdeelkasten (paddestoelen)? - werden deze vijfjaarlijks gekeurd ? Worden stellingen gebruikt ? Zo ja, welke ? - metserschragen? - rolstellingen? - vaste steiger? - ladderklampen? - andere : . ...................
42
6.
7.
8.
9.
Worden heftoestellen gebruikt ? Zo ja, welke ? - Tirfor - Elektrische takels - Hoogtewerkers - Verreiker - Schaarliften - Torenkraan - Mobiele kraan - op rupsen - op wielen - Heftruck - Gevellift - Hanglift Andere ? Zijn deze heftoestellen samen met hun heftoebehoren gekeurd door een erkend organisme ? Zo ja, gelieve een kopie van het keuringsverslag te bezorgen aan de coördinator-verwezenlijking. Welke toestellen / middelen worden gebruikt ? - Boorhamers / boormachines - Elektrische afkortzaag - Slijpschijfmachine - Schiethamer (patronen) - Tafelzaagmachine - Generator - Compressor - Elektrisch lastoestel Andere ? Maakt u gebruik van branders (propaan / butaan) ? Zo ja, - terugslagklep voorzien ? - brandblustoestel voorzien ? - opslagplaats flessen ? - flessen geïdentificeerd ?
JA
NEEN
JA JA JA JA JA JA
NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN
JA JA JA JA JA JA
NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN
JA
NEEN
Maakt u gebruik van oxy- / acetyleenbranders ? Zoja, - terugslagklep voorzien ? - brandblustoestel voorzien ? - opslagplaats flessen ? - manometers gekeurd ? - flessen geïdentificeerd ?
JA JA JA JA JA JA JA JA JA JA JA JA JA JA JA JA JA JA JA JA JA JA
NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN
Maakt u gebruik van teerketels (dakdekkers) ? Zo ja, - terugslagklep voorzien ? - brandblustoestel voorzien ? - opslagplaats flessen ? - flessen geïdentificeerd ? - opvangkuip voorzien ? - instructies aan het personeel
JA JA JA JA JA JA JA
NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN NEEN
43
10.
Welke producten gebruikt u ? • Brandgevaarlijke producten (White spirit, ontvetters, benzines,... Geef naam en maximum hoeveelheid op de werf aanwezig. Welke ?
hoeveelheid hoeveelheid hoeveelheid
• Chemische producten (methylethylketon (M.E.K.), lijmen,... Geef naam en maximum hoeveelheid op de werf aanwezig. Welke ?
11.
hoeveelheid hoeveelheid hoeveelheid
Werftransport Zijn de vrachtwagens uitgerust met dodehoekspiegel ? dodehoekcamera ?
JA JA
OPGESTELD DOOR: DATUM:
44
NEEN NEEN
7.3
DOCUMENT IN TE VULLEN BIJ ONGEVAL
1.
WAT DOEN BIJ EEN ONGEVAL ?
alle verder gevaar voorkomen en paniek vermijden verzorgen van de gekwetste ruzies en onrust bij de andere werknemers voorkomen onderzoek naar de omstandigheden 2.
FORMALITEITEN EN GEGEVENS
* naam slachtoffer:
.....................................................................
* werkgever :
.....................................................................
* dag, datum en uur van het ongeval: ..................................................................... * werd de draagberrie gebruikt ?
ja
* wie verleende de eerste hulp ?
nee
.....................................................................
plaats en aard van de verwonding (hoofd, arm, inwendig,...): ...................................................................... * vervoer naar hospitaal ? zo ja :
ja
nee
met ziekenwagen met voertuig werkgever uur van vertrek: ..................
* andere verzorging:
gekwetste gaat alleen naar ziekenhuis gekwetste gaat naar huisdokter verzorging alleen op de werf
* dag, datum en uur van eventueel verwittigen : - familie van de gekwetste: ...................................................... - preventieadviseur: ..................................................................... - de coördinator Verwezenlijking: ..................................................................... - technische inspectie: ..................................................................... formulieren mee te geven met de gekwetste: - medisch attest - genezingsattest * de werknemer moet ook zijn ziekenkas op de hoogte brengen * datum werkhervatting :
.....................................................................
45
NOODOPROEPNUMMERS Medische spoeddienst: Tel. 100 GSM 112
H
Ziekenhuis: Sint-Augustinus Oosterveldln 24 2610 Wilrijk 03 443 30 11
Vermeldt referentiepunt en straatnaam Vermeldt aard van verwonding Vermeldt of het slachtoffer ademt Vermeldt of het slachtoffer hartslag heeft Vermeldt de naam van uw firma en uw eigen naam Bij levensgevaar meteen bijstand vragen van de MUG Maximaal beroep doen op de dienst 100 voor vervoer van een gekwetste, gezien risico van shock tijdens vervoer.
Huisarts: Dr. De Rudder Acacialaan 39, 2610 Wilrijk 03/828.88.30
Wacht niet op ziekteverschijnselen vooraleer te bellen Geen melk toedienen, melk is geen tegengif Niet laten braken! Meestal is braken niet aangewezen, bel eerst. Spoel overvloedig met water na spatten van een schadelijke stof in de ogen of op de huid Verlucht de ruimte goed
Antigifcentrum (070)24.52.45.
Brandweer: Tel. 100 GSM 112 St-Jacobsmarkt 58, 2000 Antwerpen tel. 03 213 89 11 Politiediensten: Tel. 101
46
Vermeldt de plaats van de brand en punt waar de brandweer wordt opgewacht Vermeldt de aard van de brand (gas, vloeistof, vaste stof, …) Vermeldt de omvang, beschikbaarheid van water, de aanwezigheid van gewonden, de aanwezigheid van EHBO Lokale politie: Hoofdbureel Afdeling ZUID Kleinesteenweg 16 2610 Wilrijk Tel: 03-820 92 11 Fax: 03-825 13 79
7.4 SPECIFIEKE VEILIGHEIDSPLAN(NEN) VAN DE (ONDER) AANNEMER(S)
47
7.5 7.5
BIJLAGE: INVULFORMULIER – TE VOEGEN BIJ OFFERTE
Besteknummer: PO/2007/5063 Dossiernummer: Beschrijving van de uit te voeren werken: Perceel 1: Installeren van een wasinstallatie Perceel 2: vervangen van de vloer van de stelplaats, uitvoeren van rioleringswerken en vervangen van 2 poorten Stadsreiniging Koornbloemstraat 57 2610 Wilrijk De inschrijver:
Art. 30: de opdrachtgever neemt de nodige maatregelen opdat het veiligheuds- en gezondheidsplan deel zou uitmaken van, al naargelang het geval, het bijzonder bestek, de prijsvraag of de contractuele documenten en daarin als afzonderlijk en als dusdanig betiteld deel wordt opgenomen. Opdat de maatregelen vastgesteld in het VGP daadwerkelijk zouden kunnen toegepast worden bij de uitvoering van de werken, zorgt hij ervoor dat: 1. De kandidaten bij hun offertes een document voegen dat verwijst naar het VGP en waarin zij beschrijven op welke wijze zij het bouwwerk zullen uitvoeren om rekening te houden met dit VGP; Te omschrijven uitvoeringsmethoden – in te vullen door de coördinator-ontwerp
De coördinator bepaalt de specifieke werken die om toelichting van de uitvoeringsmethode vragen A. Specifieke aandachtspunten i.v.m. te nemen veiligheidsmaatregelen beschreven in het VGP -
specifieke risicoanalyse aannemer planning overleg met personeel betreffende toegankelijkheid opvragen ondergrondse putten + leidingen aangepaste hefwerktuigen voor plaatsing putten + grondbemaling afschermen van de werkzone signaleren van sleuven en putten met nadardraad asbuiltplan van leidingen opmaken aandacht bij op/ontspannen van de veer van de poorten dat deze niet losspringt technische fiches van de installatie + onderhoudsvoorschriften
B. Eventuele posten i.v.m. specifieke veiligheidsmaatregelen NIHIL
48
Beschrijving specifieke uitvoeringsmethode – in te vullen door de inschrijver
De aannemer omschrijft zijn werkmethode rekening houdend met de door de coördinator bepaalde omschrijvingen beschreven in het specifiek VGP A. Specifieke aandachtspunten i.v.m. te nemen veiligheidsmaatregelen beschreven in het VGP
Door inschrijver
B. De aan de uitvoeringsmethode verbonden eigen voorstellen i.v.m. specifieke veiligheidsmaatregelen
Door inschrijver
C. Eventuele posten i.v.m. specifieke veiligheidsmaatregelen
Door inschrijver
49
2.
De kandidaten bij hun offertes een afzonderlijke prijsberekening voegen in verband met de door het VGP bepaalde preventiemaatregelen en –middelen, inbegrepen de buitengewonde individuele beschermingsmaatregelen en –middelen.
Prijsberekening A. Veiligheidsmaatregelen vervat in de eenheidsprijs. prijsBEREKENING -
specifieke risicoanalyse aannemer planning overleg met personeel betreffende toegankelijkheid opvragen ondergrondse putten + leidingen aangepaste hefwerktuigen voor plaatsing putten + grondbemaling afschermen van de werkzone signaleren van sleuven en putten met nadardraad asbuiltplan van leidingen opmaken aandacht bij op/ontspannen van de veer van de poorten dat deze niet losspringt technische fiches van de installatie + onderhoudsvoorschriften
…………,- EUR …………,…………,…………,…………,…………,…………,…………,…………,-
EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR
Overige: …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………….,- EUR Totaal
………….,- EUR
B. Aparte post(en) voor specifieke veiligheidsmaatregelen NIHIL
Datum:
Handtekening:
Naam: Functie:
50