Jaargang 19
nummer 1
maart 2009
Vakblad over arbeidsomstandigheden
Veiligheid voor alles
Afbouwers werken aan hun loopbaan Goed, beter, best in competitie Beste werkgever De Arbouw Infolijn voor al uw arbovragen
Inhoud
‘Er mogen wel honderd projecten zijn zoals deze’ RONDJE STAD IN ASSEN
14
Veiligheid voor alles
20
PAGINA 24
Goed werkgeverschap GOED, BETER, BEST…
Economische crisis of niet, investeren in veilig en gezond werken is van alle tijden. Als het goed gaat, maar ook anticyclisch, dus als het niet goed gaat. Misschien biedt de crisis zelfs bijzondere kansen voor de ondernemers die de arbeidsomstandigheden hoog in het vaandel hebben. Heel toepasselijk werd aan het tweejaarlijks veiligheidssymposium van de VSB de slogan ‘Veilig werken duurt het langst’ verbonden.
22
De arbocatalogi STAND VAN ZAKEN
23
De Arbouw Infolijn UW ARBOVRAGEN BEANTWOORD
28
Henk VOOR EEN BETERE LIFESTYLE
Rubrieken –10 Mijn loopbaan AFBOUWERS WERKEN AAN HUN CARRIERE
13
Verontreinigde grond CROW-PUBLICATIE HERZIEN
4 6 8 24
BLIKVANGERS KORT OPEN DEUR
30 31 31
BOEKEN VERZUIMCIJFERS SERVICE
RONDJE STAD ARB 2241
journaal Vakblad over arbeidsomstandigheden in de bouwnijverheid. Arbouw Journaal verschijnt vier keer per jaar in controlled circulation voor werkgevers in de bouwnijverheid, arbodiensten en kaderleden van FNV Bouw, CNV Hout en Bouw en Het Zwarte Corps. Oplage: ongeveer 25.000 exemplaren.
Arbouw algemeen Postbus 213 3840 AE Harderwijk Telefoon: 0341-466200 Fax: 0341-466211 internet: www.arbouw.nl e-mail:
[email protected]
Tekst en eindredactie Dennis Derksen
Advertenties Misha Gosen, tel. 06-30601093
Redactiecommissie Cor van Duivenbooden, arts mr. drs. Jan Golsteijn Edmondt Wijk ir. Mario Witlox
Arbouw Infolijn Telefoon: 0341-466222 (bereikbaar van ma t/m vrij van 9-17 uur)
Redactieadres Arbouw Redactie Arbouw Journaal Postbus 213 3840 AE Harderwijk Telefoon: 0341-466291 Fax: 0341-466211 e-mail:
[email protected]
Volgend nummer Arbouw Journaal nummer 2 van 2009 verschijnt op donderdag 4 juni. Kopij voor dat nummer kan in principe uiterlijk op maandag 4 mei worden ingeleverd bij de redactie. Deadline voor advertenties: eveneens maandag 4 mei.
Foto cover Ton Borsboom
[2]
Arbouw Journaal – maart 2009
Productie Drukkerij Zuidam & Zonen B.V.
Overname van de gehele of gedeeltelijke inhoud van Arbouw Journaal is toegestaan, mits met bronvermelding. Hoewel aan de inhoud van deze publicatie de uiterste zorg is besteed, kunnen er onjuistheden en/ of onvolledigheden in voorkomen. Arbouw aanvaardt daarvoor geen verantwoordelijkheid.
Adreswijziging doorgeven? Op het adreslabel staat behalve uw (oude) adres een code; ARB, CDS, A&O, FNV of CNV. Uw wijziging kunt u doorgeven door het telefoonnummer te bellen dat correspondeert met deze code. ARB: 0341-466200 CNV: 030-6597711 FNV: 0348-575600 NAT: 030-2142485 A&O: 070-3366240 Code CDS: schriftelijk aan Cordares, afd. Basis Registratie Werkgevers, Postbus 637, 1000 EE Amsterdam. Het label weggegooid? Het kan zijn dat u het label uit de plastic seal van het blad niet meer heeft. In de meeste gevallen is dan uw CAO bepalend. Valt uw bedrijf onder de CAO voor de Bouwnijverheid, geldt de code CDS. Valt u of uw bedrijf onder de CAO voor de Afbouw, geldt de code A&O. Valt u of uw bedrijf onder de CAO voor het Natuursteenbedrijf, geldt de code NAT. Voor kaderleden van FNV en CNV gelden de gelijknamige codes. Voor relaties van Arbouw geldt de code ARB. Volg na het bepalen van de code de bovenstaande instructies voor het doorgeven van de wijziging.
FOTO: ARBOUW
Arbouw is verhuisd!
Vanaf januari 2009 is Arbouw niet meer gevestigd in Amsterdam, maar op het Bouw & Infra Park in het mooie Harderwijk, te midden van organisaties als Fundeon en het Technisch Bureau Bouwnijverheid. De missie blijft dezelfde: werken aan het verbeteren van de gezondheid en veiligheid. Wel zijn de adres- en telefoongegevens veranderd. Noteer deze snel in uw agenda. Adres: Arbouw, Ceintuurbaan 2, 3847 LG Harderwijk / Postbus 213 / 3840 AE Harderwijk Algemeen telefoonnnumer: 0341-466200 / Fax: 0341-466211 Arbouw Infolijn: 0341-466222 / E-mail:
[email protected] / Internet: www.arbouw.nl Arbouw Journaal – maart 2009
[ 3]
BLIKVANGERS JA N UA R I / F E B RUA R I
Eindelijk verdwijnt de foeilelijke betonnen busremise voor één van de mooiste stations van Nederland, dat van Haarlem. De firma Chr. Hoogendorp en zn. uit Lijnden voert het sloopwerk uit. De gemeente heeft verregaande plannen met het plein. Zo moet er onder meer een ondergrondse fietsenstalling komen.
In het veenweidegebied tussen Kamerik en Kockengen werken medewerkers van Visser & Smit Hanab in opdracht van Vitens aan een nieuwe waterleidingbuis. De zeven kilometer lange transportleiding tussen Woerden en Wilnis wordt in de weilanden in grote segmenten aan elkaar gelast. Deze zal later via een gestuurde boring de grond in worden getrokken. De leiding wordt aangelegd om de kwetsbaarheid van het huidige net te verkleinen en de capaciteit te vergroten. [4]
Arbouw Journaal – maart 2009
FOTOGRAFIE: TON BORSBOOM / ARBOUW
In de Utrechtse woonwijk Hoograven werken medewerkers van aannemerscombinatie Smet Tunnelling, Van Boekel en Cornelissen Groep aan een gestuurde boring voor de aanleg van het hoofdtransportriool in de Cabeliaustraat. De vierhonderd meter lange boring is nodig ter vervanging van de oude versleten rioolbuis die in de grond blijft liggen en met schuimbeton wordt volgespoten om inzakken te voorkomen.
Bij de stand van Holcim op de vakbeurs Infratech in Ahoy’ in Rotterdam wordt op creatieve wijze getoond wat je, naast het gebruik in de (wegen)bouw, nog meer met zand kan doen. Naast enkele markante gebouwen en tunnels in zand, zijn er op het zandplantsoen ook feestelijke kabouterhuisjes te zien.
Arbouw Journaal – maart 2009
[ 5]
Kort FOTO: TON BORSBOOM
Verzuim in Europa stijgt Veel bedrijven in Europa zijn niet in staat effectief hun verzuimcijfers te beheren wegens een gebrek aan goede gegevens. Dit blijkt uit Mercers Pan-European Health & Benefit Report 2008, waarvoor bijna 800 ondernemingen in 24 Europese landen zijn ondervraagd. Daarbij rapporteert 15% van de bedrijven een gemiddelde van tien dagen verzuim per jaar of meer, een stijging van 12% ten opzichte van 2006. Slechts tweevijfde (42%) van de ondervraagden geeft aan dat zij de oorzaak van het verzuim van hun werknemers kunnen achterhalen. Nog minder (33%) beschikt over gegevens over de directe kosten van het verzuim. 21% van de ondervraagden geeft aan dat de onderneming geen toegang heeft tot goede gegevens over de mate, de oorzaken en de kosten van verzuim. Volgens het onderzoek zijn de hoogste verzuimpercentages te vinden in Bulgarije, Portugal, Noorwegen en Tsjechië. Turkije kent het laagste verzuim (4,6 dagen). In een vergelijkbaar onderzoek van Mercer in de VS werd een gemiddelde van 5,1 dagen geconstateerd. In het algemeen rapporteren de grote organisaties een hogere mate van verloren tijd als gevolg van langdurige arbeidsongeschiktheid dan de wat kleinere organisaties, die juist vaker te lijden hebben van korte, frequente afwezigheid. Over het algemeen gelooft 19% dat het gemiddelde aantal dagen verzuim per werknemer sinds 2005 is toegenomen. 12% zegt dat dit cijfer is afgenomen. Door 78% worden klachten aan het bewegingsapparaat als voornaamste oorzaak van het langdurig verzuim genoemd. 31% noemt daarbij specifiek pijn in de onderrug. Ook stress en geestelijke gezondheidsklachten (52%) en kanker (20%) worden veel genoemd als oorzaken voor langdurige afwezigheid. Arbeidsongeschiktheid als gevolg van stress en geestelijke gezondheidsklachten komt het meest voor in Nederland, het Verenigd Koninkrijk en de Scandinavische landen. In deze landen noemt meer dan 70% dit als een belangrijke oorzaak. Bij ongeveer een kwart van de bedrijven maken de verzuimcijfers van werknemers deel uit van de prestatiebeoordelingen. Slechts 17% maakt gebruik van financiële prikkels om de aanwezigheid te vergroten.
Farbo-regeling wordt afgeschaft De Farbo-regeling wordt afgeschaft. Aanvragen kunnen, zolang het budget toereikend is, nog tot 1 april worden ingediend. Op grond van de regeling kunnen ondernemers subsidie krijgen voor de aanschaf van apparaten die de blootstelling van werknemers aan lawaai, gevaarlijke stoffen of lichamelijke belasting beperken. De reden voor afschaffing is de geringe effectiviteit van de stimuleringsregeling. Zo’n 70 procent van de werkgevers zou de apparaten ook zonder subsidie hebben aangeschaft. Bovendien kwam het geld maar in een beperkt aantal sectoren terecht. ‘Uit oogpunt van de doelmatige besteding van overheidsmiddelen is dit niet verantwoord’, aldus minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een brief aan de Tweede Kamer. Het geld dat met de afschaffing wordt bespaard, zal worden besteed aan het onderzoek naar arbeidsrisico’s.
[6]
Arbouw Journaal – maart 2009
FOTO: ARBOUW
Initiatief Donner tegen uitbuiting werknemers Minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in februari tijdens een conferentie over mensenhandel en uitbuiting in Utrecht de informatiekaart Arbeid en uitbuiting gepresenteerd. De kaart is bedoeld voor mogelijke slachtoffers van uitbuiting en voor hulpverleners. Donner wees er bij de presentatie op dat de aanpak van uitbuiting van werknemers hoge prioriteit heeft. De arbeidsinspectie is er alert op en het is een speerpunt van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst. Volgens Donner is het ook belangrijk dat mogelijke slachtoffers en hulpverleners zich bewust worden van het feit dat uitbuiting in Nederland kan voorkomen. Slachtoffers zijn vaak gedwongen om naar Nederland te komen. Zij weten niet waar zij recht op hebben en kunnen niet beoordelen of er sprake is van uitbuiting.
Te veel ongelukken met heftrucks Er gebeuren nog steeds te veel aanrijdingen en ongevallen met heftrucks. Per jaar komen gemiddeld tweehonderd meldingen van ernstige ongevallen bij de arbeidsinspectie binnen. Het gemiddeld aantal dodelijke slachtoffers ligt al enige jaren op vijf per jaar en elk jaar melden zich 1700 slachtoffers op de spoedeisende hulp na een ongeval met een heftruck. De arbeidsinspectie start een grootschalig project om het aantal ongevallen te verminderen. Daarbij zal ook worden gekeken of heftruckchauffeurs andere mensen op de heftruck mee laten rijden, wat in strijd is met de regels. De arbeidsinspectie wil verder het gebruik van elektrische heftrucks bevorderen om de dieseluitstoot in binnenruimten te verminderen. Tot eind 2009 wordt op grote schaal geïnspecteerd in magazijnen waar met heftrucks en magazijnstellingen wordt gewerkt. De inspecties worden het gehele jaar uitgevoerd en vinden vooral plaats in de sector logistiek, waaronder magazijnen, distributiecentra en groothandels. De afgelopen jaren zijn ondanks inspanningen van de arbeidsinspectie en andere betrokken partijen de ongevalcijfers niet veranderd. Ongevallen met heftrucks zit in de top-4 van oorzaken van ongevallen op de werkvloer met als gevolg grote gezondheidsschade voor werknemers. De overheid streeft ernaar het aantal ongevallen sterk te verminderen.
Nieuwe directeur Arbouw benoemd Arbouw heeft een nieuwe directeur. Per 1 mei 2009 treedt Jan Warning (52) in dienst en zal een inwerkperiode doorlopen met de huidige directeur Cees van Vliet. Warning is nu nog werkzaam als directeur van Bureau Beroepsziekten FNV en als adviseur arbeidsomstandigheden bij FNV Bondgenoten. Hier zet hij zich onder meer in voor de financiële compensatie van slachtoffers van beroepsziekten. Warning is daarnaast al geruime tijd actief in het overleg tussen werkgevers en werknemers op het gebied van de arbeidsomstandigheden en sociale innovatie. Warning volgt Van Vliet officieel per 1 september op. Van Vliet sluit daarmee een periode af van ruim 7,5 jaar.
Op de kaart van Donner staan voorbeelden van uitbuiting. Aan de hand hiervan kunnen mensen beoordelen of zij zelf mogelijk slachtoffer zijn. Ook wordt informatie over hulpinstanties gegeven. Hulpverleners kunnen de kaart uitreiken aan mensen die mogelijk slachtoffer zijn van uitbuiting. Bovendien maakt de kaart de hulpverleners zelf alert op de signalen. De informatiekaart is al beschikbaar in het Nederlands en Engels. Binnenkort verschijnen ook uitgaven in het Duits, Frans, Spaans, Portugees, Bulgaars, Roemeens, Pools, Russisch, Hongaars, Chinees en Tagalog (Filipijnen). De kaart wordt verspreid bij onder andere de gemeenten en hulpinstanties.
Huidaandoeningen ‘nieuw arborisico’ Huidaandoeningen behoren tot de belangrijkste nieuwe arborisico’s. Dat stelt het Europees Agentschap voor Veiligheid en Gezondheid op het werk (OSHA-EU). De aandoeningen ontstaan wanneer zonder bescherming met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt. In een recent rapport van het agentschap wordt een overzicht gegeven van huidaandoeningen en situaties waarin de huid wordt blootgesteld. Daarnaast worden de belangrijkste beleidsrichtlijnen en praktijken in Europa beschreven. Het voorkomen van huidziekten komt neer op het herkennen en evalueren van de blootstelling aan schadelijke stoffen, zodat blootstelling effectief kan worden tegengegaan. OSHA-EU bepleit eenduidige Europese criteria voor de erkenning van beroepsziekten door huidaandoeningen. Volgens het agentschap is ook nog veel aandacht nodig voor de bewustwording rondom de risico’s van de schadelijke effecten van gevaarlijke stoffen.
Arbouw ArbouwJournaal Journaal– –oktober maart 2008 2009
[ 7]
Jacqueline van Akkeren [8]
Arbouw Journaal – maart 2009
FOTO: VICTOR VAN BREUKELEN
Open deur
Manager Personeelszaken Jacqueline van Akkeren van Breijer Bouw en Installatie organiseerde een wervingscampagne om het schrijnende personeelstekort in het bedrijf op te lossen. Ze liet eigen werknemers op abriposters poseren. Op evenementen werden flyers uitgedeeld. Hebben de inspanningen geleid tot het gewenste succes? Tijd voor het opmaken van de balans. ‘De campagne loopt nog, maar we beraden ons nu al op vervolgstappen. De actie is in elk geval goed ontvangen. De campagne heeft de nodige naamsbekendheid en aanwas opgeleverd. Daar zijn we blij mee. In 2008 hadden we voortdurend zestig vacatures open staan, van timmerlieden tot projectleiders.Vorig jaar hebben we maar liefst 188 mensen aangenomen, meer dan de helft naar aanleiding van de campagne.’ ‘Of ons initiatief echt nodig was? Ik denk het wel. De nood was zo hoog! We moesten wel iets doen om te voorkomen dat we nee tegen opdrachtgevers zouden moeten zeggen. Vorig jaar hebben we bijvoorbeeld de totale restauratie van het gebouw van de Raad van State binnengehaald, een prestigieus project met een omzet van meer dan vijftig miljoen.Veel van het werk wordt gedaan door ingeleende bedrijven, maar je hebt ook voldoende gekwalificeerd
om de mensen te binden en te boeien door ze opleidingen te laten volgen. Momenteel zijn we bezig met het project Talent management, waarbij een aantal mensen een specifiek traject volgen. In de tweede laag onder de bedrijfsleiding hebben we bijvoorbeeld nog tekorten. Daarin willen we het komende jaar investeren. De bedrijfsleiders worden gevraagd om hiervoor kandidaten aan te dragen. Het komt maar sporadisch voor dat de timmerman liever timmerman blijft, terwijl de capaciteiten aanwezig zijn om hogerop te komen. We hebben veel mensen die uitvoerder zijn en bij ons als timmerman zijn begonnen. De mensen in het bedrijf willen we zo veel mogelijk de kans geven om door te groeien, hoewel het soms ook wel weer goed is om iemand van buitenaf aan te trekken. De instroom op een bepaald scholingsniveau is juist goed, want het compenseert het gebrek aan theoretische kennis die de mensen met een puur praktische achtergrond
‘Veranderen van functie kan ertoe leiden dat mensen hun baan houden. Dat wordt als positief ervaren, zeker in de huidige tijd.’ eigen personeel nodig. Een groot probleem bijvoorbeeld was het vinden van een geschikte projectdirecteur. We hebben een gepensioneerd oud-directeur van ons bedrijf bereid gevonden om het project gedurende het afgelopen halfjaar te trekken, totdat we een geschikte kandidaat gevonden hadden. Dat is inmiddels gebeurd.’ ‘De kwaliteit van de mensen die naar aanleiding van de campagne op ons af zijn gekomen, is zeer wisselend. De sms-actie heeft zelfs heel weinig opgeleverd. Onder de sms’ers bleken niet veel serieuze kandidaten te zitten. Ook overall is de kwaliteit van de sollicitanten wat minder hoog dan een paar jaar geleden. Dat heeft denk ik met de veranderingen in de markt te maken. Bedrijven om ons heen moeten inkrimpen en personeel laten gaan. Uit die hoek komt het een en ander naar ons toe, maar ze houden hun beste mensen natuurlijk het langst vast.’ ‘De kwaliteit wordt voor ons bedrijf het komende jaar belangrijker dan de kwantiteit. Gekscherend heb ik een keer tegen onze commercieel directeur gezegd: ik heb het de afgelopen twee jaar moeilijk gehad om mensen te vinden, nu is het de komende twee jaar aan jou om het werk binnen te halen. De personeelsgroei die we vorig jaar hebben meegemaakt, is het komende jaar niet nodig. We vinden bovendien dat we op een paar plaatsen meer kwaliteit in huis moeten halen. Vorig jaar hebben we veel mensen binnengehaald die nog in de startfase van hun loopbaan zitten. We willen het komende jaar de krenten uit de pap hebben, om het zo maar te zeggen. Het grote voordeel is dat we bij Breijer tussen de bedrijven met mensen kunnen schuiven als dat nodig is. Vaak is wel wat extra scholing nodig, maar de basis is er meestal wel. Misschien is niet iedereen blij met een functieverandering, maar de mogelijkheid is er in elk geval. Het kan ertoe leiden dat mensen hun baan houden en dat wordt als positief ervaren, zeker in de huidige tijd.’ ‘Het tegengaan van de uitstroom is eigenlijk net zo belangrijk als het zorgen voor voldoende instroom. We zijn een familiebedrijf, dus er heerst een prettig wij-gevoel. Daarnaast is het belangrijk
hebben. Ons bedrijf treedt steeds vaker op als een soort bouwmanager, waarbij we soms gewoon een wat meer theoretisch onderlegde projectleider nodig hebben. Dan is het neerzetten van de juiste mensen op de juiste projecten heel belangrijk. Bij zo’n groot project als de Raad van State moet je niet iemand neerzetten zonder ervaring met grote projecten, zo simpel is het eigenlijk. Bij dit project hebben we naast een projectleider ook een projectdirecteur aangesteld. Er is een groot aantal onderaannemers aan de slag, waarvoor een heel peloton aan eigen mensen nodig is. Er is niet één werkvoorbereider, maar er zijn er wel drie. Er is daarnaast een aparte administrateur die de zaken financieel in de gaten houdt.’ ‘We hebben in 2008 slechts één werknemer de WIA in zien gaan, wat denk ik niet bijzonder veel is. De man heeft een heupblessure en dan wordt lang staande schilderen nu eenmaal een moeilijke opgave. We proberen hem overigens wel aan ander werk te helpen. We hebben hiervoor een bedrijfsarts die we op freelancebasis inhuren. Een jaar geleden zijn we gestopt met onze arbodienst. In ons geval werkte het administratief gezien eerder belemmerend dan dat het iets opleverde. Het terugkoppelen van de bezoeken verloopt nu niet over een paar schijven, maar gaat nu direct. Je weet sneller wat er speelt. We hebben nu één bedrijfsarts voor het hele bedrijf en niet een paar. Zij komt naar de diverse bedrijven toe en de mensen hoeven dus niet naar een pand ergens ver weg waar ze niemand kennen. Ik denk dat dit een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan het feit dat ons verzuimpercentage ten opzichte van een jaar geleden met een half procent is gedaald. Wel hebben nog veel mensen psychische klachten, meestal veroorzaakt door privéproblemen. Mensen vandaag de dag hebben ook het idee dat ze van alles moeten. Er zijn mensen die het financieel niet kunnen bolwerken. Die helpen we maandelijks hun vaste lasten te betalen. Misschien nog wel belangrijker is dat we tevens op freelancebasis een bedrijfspsycholoog inhuren. Op deze manier kunnen we snel adequate hulp aanbieden, waar via de gangbare wegen vaak sprake is van wachtlijsten. De resultaten zijn goed te noemen.’ Arbouw Journaal – maart 2009
[ 9]
FOTOGRAFIE: MICHEL POOTJES
Afbouwers werken aan hun loopbaan
FOSAG, FNV Bouw en CNV Schilders voeren tot en met 2012 de campagne ‘Knap werk’. Het doel: lichamelijke klachten voorkomen en ambitieuze mensen vooruit helpen door aan loopbaanbegeleiding te doen. Dat is goed voor de werknemers én het imago van de sector.
[ 10 ]
Arbouw Journaal – maart 2009
Eén van de onderdelen van de campagne is Mijn loopbaan. Werknemers van schilderen onderhoudsbedrijven kunnen zich onder begeleiding van een adviseur oriënteren op scholingsmogelijkheden en een opleiding volgen. De voorziening is een vervolg op een pilot in de regio Utrecht en is nu voor onbepaalde tijd landelijk beschikbaar voor alle werknemers die vallen onder de CAO voor de afbouw. In aanmerking komen werknemers met beginnende arbeidsgebonden lichamelijke klachten of werknemers die de ambitie hebben om hogerop te komen. Samen met de adviseur wordt onderzocht wat op dit gebied de mogelijkheden zijn. Het mes snijdt aan meer dan twee kanten: door het aanbieden van scholing benutten werknemers beter hun loopbaankansen,
krijgen werkgevers betere vakmensen en verbetert het imago van de sector. ‘Loopbaanbeleid mag gewoon niet ontbreken in een sector die zich professioneel wil presenteren’, zegt Mieke van Veldhuizen, sectorbestuurder FNV Afbouw & Onderhoud. ‘De werknemers worden langer voor het vak behouden. Dat is zeer positief, zeker in deze onzekere tijd. De scholing biedt schilders, glaszetters, metaalconserveerders en andere vakmensen in de schildersbranche een mooie kans hun vakmanschap verder te verbeteren. Dit is goed voor hun ontwikkeling en positie op de arbeidsmarkt.’ Meer informatie over de voorziening vindt u op www.mijnloopbaan.net. Naast Mijn loopbaan werken de organisaties aan een loopbaantraject voor stukadoors en andere vakmensen in de afbouwsector.
‘Een oude boom moet je niet meer verplaatsen’
‘Begrijpelijk dat schilders hogerop willen’
Marcel Boerjan (54)
Piet Hoek (53)
Eigenaar van M.F. Boerjan schilderwerken in Vlijmen
Schilder bij Schildersbedrijf N.van Kesteren en Zn. in Voorhout
‘Het project van de bonden is een goed initiatief, hoewel ik mij afvraag of het imago van de sector er wel echt door verbetert. Jongeren zijn niet meer zo enthousiast over het vak. Terwijl het schilderen heel aantrekkelijk is. Mijn interesse is ontstaan doordat mijn oudere broer schilder was. Hij nam mij al naar klussen mee. Op mijn zestiende ben ik uiteindelijk fulltime aan de slag gegaan. Het werk doe ik nog steeds met veel plezier. Het ambachtelijke blijft mij heel erg trekken. Het restauratiewerk is gewoon niet te vergelijken met de klussen in de nieuwbouw. Er komt veel meer vakkennis bij kijken. Iemand die bijvoorbeeld nog nooit een föhn of een brander in zijn handen heeft gehad, maakt meer kapot dan dat hij restaureert. Het lijstwerk op dit project moet overal heel blijven. Sommige schilders gaan nog wel eens met hele scherpe krabbers aan het werk. Niet doen, zeg ik. Het hout moet met al zijn deuken en scheuren weer helemaal glad worden, dat is de kunst. Ik hoop dat ik dit werk over vijf jaar nog steeds kan doen. Een oude boom moet je toch niet meer verplaatsen?’
‘Vijftien was ik toen ik als schilder begon. We hebben altijd leuk werk en de omstandigheden zijn zo slecht nog niet. Het werk is niet zwaar te noemen. Als timmerman, stukadoor of metselaar heb je het een stuk zwaarder. Eigenlijk wilde ik altijd al schilder worden. Iets moois maken, dat vond ik het aantrekkelijke van het vak. Desondanks kan ik begrijpen dat er jongens zijn die hogerop willen. Voor jonge schilders zal het volgen van een opleiding een aantrekkelijk vooruitzicht zijn. Zelf zou ik het liefst altijd als schilder aan de slag blijven. Het geld of de status van een hogere functie trekken me totaal niet. Ik heb er denk ik ook de capaciteiten niet voor. Ik zou natuurlijk wel een stap in de breedte kunnen maken en glaszetter kunnen worden. Die functie is er ook binnen het bedrijf. Maar dat zou mijn werk alleen maar zwaarder maken. Ik denk dat het in de huidige situatie juist goed is vol te houden. Het is ook een kwestie van gezond blijven, buiten het werk om bedoel ik. Daar let ik dus altijd goed op.’
Arbouw Journaal – maart 2009
[ 11 ]
FOTO: TON BORSBOOM
Opinie CEES VAN VLIET
Samenwerken Werken aan een gezonde en veilige werkplek gebeurt in eerste instantie in de bedrijven zelf. De bouwnijverheid is een bedrijfstak waar de omstandigheden dagelijks veranderen. Vandaar dat ook elke dag weer opnieuw wordt gekeken of het werk tot ongezonde of onveilige situaties kan leiden. Dat lukt niet altijd; helaas gebeuren er soms nog ongelukken en worden mensen ziek door hun werk. Naast de inspanningen in de bedrijven moet ook het nodige plaatsvinden op het overstijgende niveau, namelijk op de onderhandelingstafel van werkgevers en werknemers. Zo zijn er de A-bladen met goed doordachte afspraken over het terugdringen van lawaai en stof op de werkplek, het verminderen van het valgevaar en het verkleinen van de risico’s bij het werken aan de weg. Een ander goed voorbeeld zijn de arbocatalogi. De sociale partners werken momenteel hard om de catalogi te vullen met praktische methodes en middelen om de arbeidsplaats gezonder en veiliger te maken, elk voor hun eigen sector. Betonboorders In de betonboordersbranche is een volgend mooi voorbeeld in de maak van het samen werken aan betere arbeidsomstandigheden. De bedrijven hebben sinds enkele jaren hun eigen vereniging, die op diverse terreinen voor haar leden opkomt. Op initiatief van deze vereniging en met ondersteuning van Arbouw worden voorstellen ontwikkeld om een einde te maken aan het uit de hand zagen met bladen met een diameter groter dan 350 millimeter. Het gebruik van deze bladen brengt de werknemers en de mensen in hun omgeving namelijk in gevaar. Bij het zoeken naar een goede oplossing voor dit probleem, zijn de samenwerking en het vinden van voldoende draagvlak belangrijke voorwaarden geweest. Met de arbocatalogi, de A-bladen en dit voorbeeld uit de branche voor de betonboorders bewijst de bouwnijverheid dat de problemen die er spelen doeltreffend kunnen worden opgelost, als er maar wordt samengewerkt. Deze samenwerking heeft grote voordelen. Ten eerste worden vooral praktijkgerichte oplossingen vastgelegd. De sector kan zelf immers prima vaststellen wat in de praktijk het beste werkt. Ten tweede wordt een breder draagvlak gecreëerd dan bij de regels die door de overheid worden opgelegd, want zowel de organisaties van de werkgevers als de werknemers hebben zich achter de afspraken geschaard. Dit brede draagvlak voorkomt bovendien oneigenlijke concurrentie op de arbeidsomstandigheden en vermindert doorgaans ook de inspectiedruk van de overheid.
Cees van Vliet is directeur van Arbouw Deze tekst is een samenvatting van een column in Cobouw. Cees van Vliet is vaste columnist voor deze krant.
Arbouw bedient preventiemedewerker op maat Met onder meer een digitale nieuwsbrief ondersteunt Arbouw de preventiemedewerkers in de bouwnijverheid. Zij ontvangen regelmatig de laatste informatie over veranderende wet- en regelgeving, praktische producten van Arbouw en uitnodigingen voor bijeenkomsten. De preventiemedewerkers vormen een belangrijke groep. In de bedrijven zijn zij verantwoordelijk voor een groot aantal zaken omtrent de gezondheid en veiligheid. Arbouw vindt het daarom belangrijk om hen van voldoende informatie over gezond en veilig werken te voorzien. Het afgelopen jaar nam het aantal abonnees op de nieuwsbrief fors toe. In 2008 waren er 1.799 nieuwe aanmeldingen, waardoor het totaal op 6.958 kwam. Uitgebreide taken Volgens de Arbowet moet elk bedrijf een preventiemedewerker hebben. Dat kan een werknemer zijn, maar bijvoorbeeld ook de arbocoördinator. De preventiemedewerker helpt mee aan het opstellen van de risicoinventarisatie en -evaluatie (RI&E) en het bijbehorende plan van aanpak, het uit-
De preventiemedewerker speelt een belangrijke rol bij het verbeteren van de arbeidsomstandigheden. Volgens de Arbowet moet elk bedrijf een preventiemedewerker aanstellen.
voeren van de maatregelen op arbogebied, het algemene arbobeleid in het bedrijf en het adviseren van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging. Hij of zij onderhoudt contacten met de arbodienst en de arbeidsinspectie en is de vraagbaak in het bedrijf voor allerlei zaken die te maken hebben met veiligheid, gezondheid en welzijn. De preventiemedewerker houdt daarnaast de eventuele ongevallen bij en levert een bijdrage aan de voorlichting op arbogebied. Wanneer de werkgever minder dan vijftien mensen in dienst heeft, mag de werkgever ook zelf de rol van preventiemedewerker vervullen. Ook de nieuwsbrief ontvangen? Preventiemedewerkers die zich nog niet hebben ingeschreven voor de nieuwsbrief van Arbouw over gezond en veilig werken, kunnen dit doen via www.arbouw.nl/ nieuwsbrief.
FOTO: TON BORSBOOM
CROW-publicatie over werken in verontreinigde grond herzien In publicatie 132 van het CROW (Werken in of met verontreinigde grond en verontreinigd (grond)water) wordt specifiek aandacht besteed aan de veiligheid en gezondheid. Naast het werken in of met verontreinigde grond en verontreinigd (grond)water uit land- en waterbodems, wordt in de publicatie het vervoeren en bergen, het storten, het milieutechnisch bodemonderzoek en de beheerfase onder de loep genomen. De publicatie is bedoeld voor allen die hier op welke wijze dan ook beroepsmatig mee in aanraking komen. Zoals ingenieursbureaus, bestekschrijvers en partijen die in de (water)bodem werkzaamheden uitvoeren, waaronder aannemers, milieukundig begeleiders, vervoerders en onderaannemers. De publicatie 132 is een herziene versie. De laatste herziening dateerde van 2002. Volgens de makers was de herziening nodig vanwege de op handen zijnde arbocatalogi, maar bijvoorbeeld ook vanwege het werken met innovatieve contracten. Deze vragen meer dan ooit om heldere afspraken over taken en verantwoordelijkheden ten aanzien van de arbeidsomstandigheden. Doordat de nieuwe editie modulair is opgezet, is de informatie sneller en beter toegankelijk. Risico’s het uitgangspunt Het belangrijkste uitgangspunt in de publicatie vormen de risico’s. De maatregelen om blootstelling aan verontreinigde grond te voorkomen, zijn gebaseerd op de werkelijke kans op deze blootstelling. In negen modules wordt het (bouw)proces naar de praktijksituatie vertaald. Elke module behandelt één van de
uitvoeringsaspecten en geeft de noodzakelijke maatregelen aan. Aan de orde komen de bestekken en contracten, de bepaling van de veiligheidsklasse, de deskundigheid, het V&G-plan en het logboek. Daarnaast ook: de gezondheidskundige zorg en omgeving, voorlichting en instructie, luchtkwaliteitsmetingen, de voorzieningen en persoonlijke beschermingsmiddelen. Verder wordt ingegaan op de Arbowet en de milieuwetgeving. Ook het Besluit Bodemkwaliteit komt aan bod. In de publicatie is een schema opgenomen met het bouwproces en de verantwoordelijke personen. In tegenstelling tot de vorige uitgave maakt CROW-publicatie 132 geen onderscheid tussen de veiligheidsklassen voor het werken in den droge en de veiligheidsklassen voor het werken in den natte. Op de website www.crow.nl/publicatie132 is een berekeningsmodule opgenomen waarmee de veiligheidsklasse kan worden bepaald.
CROW is het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte. De organisatie ontwikkelt, verspreidt en beheert praktisch kennis voor beleidsvoorbereiding, planning, ontwerp, aanleg, beheer en onderhoud. Dit gebeurt in samenwerking met alle belanghebbende partijen, waaronder het Rijk, de provincies, gemeenten, adviesbureaus, uitvoerende bouwbedrijven in de grond-, water- en wegenbouw, toeleveranciers en vervoersorganisaties.
Arbouw Journaal – maart 2009
[ 13 ]
FOTO: TON BORSBOOM
Onveilige situatie bij de bouw van een steiger.
Veiligheid duurt het langst Economische crisis of niet, investeren in veilig en gezond werken is van alle tijden. Als het goed gaat, maar ook anticyclisch, dus als het niet goed gaat. Misschien biedt de crisis zelfs bijzondere kansen voor de ondernemers die de arbeidsomstandigheden hoog in het vaandel hebben. Heel toepasselijk werd aan het tweejaarlijks veiligheidssymposium van de VSB de slogan ‘Veilig werken duurt het langst’ verbonden. Er kwam geen eenduidig antwoord op de vraag of dat ook daadwerkelijk zo is. Maar zoals altijd, doet hoop leven. Tijdens de Internationale Bouwbeurs in Utrecht is het een drukte van jewelste.Voor de kassa’s van La Place staan lange rijen. Aan eigenlijk niets is te merken dat de bezoekers onder het juk van de economische crisis de broekriem flink moeten aanhalen. Integendeel, de buiken zullen door de broodjes warme beenham en rijkelijk gevulde soepen eerder dankbaar bollen. De realiteit heeft echter meer dan één gezicht. De crisis is wel degelijk merkbaar, ook al wordt aan de geneugten van het leven nog grif gespendeerd. Wegeten die misère, lijkt menigeen te denken. Maar de malaise gaat niet weg; die is namelijk compleet. Op de televisie, op papier en in de hoofden van de mensen, enkele boodschappers van het slechte nieuws voorop. Eén van hen is Taco van Hoek, directeur van het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid (EIB). Hij is gevraagd zijn ver-
staafdiagrammen op het witte doek. ‘We komen terug’, zegt hij, ‘maar de klap duurt bij ons veel langer dan in andere bedrijfstakken. Wanneer bijvoorbeeld de autobranche al lang en breed is hersteld, zijn wij nog aan het opkrabbelen.’ Negatieve invloed De economische crisis is slecht voor de arbeidsomstandigheden, zou je denken. Wanneer de arbozorg wordt verwaarloosd, neemt de kans toe op ongevallen, een hoger verzuim en daarmee hogere kosten. Kansen zijn er wellicht ook, meent Van Hoek. ‘Want de reputatie van bedrijven wordt steeds belangrijker. De arbozorg is daar een onderdeel van. Veilig werken kan financieel gezien opleveren.’ Van Hoek heeft helaas geen cijfers over de invloed van de conjunctuur op de investeringen in het welzijn van werknemers. Het kan dus ook de andere kant op gaan, denkt
De economische malaise is compleet, ook in de bouw haal te doen tijdens het symposium van de Vereniging van Steiger-, Hoogwerk- en Betonbekistingbedrijven (VSB) op de donderdag van de beurs. Niet schieten, lijkt hij te denken, terwijl hij de depressie in cijfers schetst.
Ook John Kerstens, vice-voorzitter van FNV Bouw, denkt dat de arbeidsomstandigheden wel eens het kind van de rekening zouden kunnen worden. ‘Want veilig werken kost geld. De verleiding kan groot zijn om het met een beetje minder te doen.’ Volgens Kerstens moeten de bedrijven de voorwaarden blijven scheppen om veilig te werken. Daarnaast spelen ook de werknemers zelf een belangrijke rol. De FNV-bestuurder herinnert de bezoekers van het symposium aan de campagne 1 op 6 met de slogan Als je valt, dan valt het tegen. ‘De bouwvakker weet heel goed wanneer het fout zou kunnen gaan. Je moet altijd en overal je koppie erbij houden.’
Geen onveilige handelingen Voor Shell Moerdijk maakt het voor de arbeidsomstandigheden niet uit dat de crisis er is. Op het terrein van Shell komen dagelijks veel aannemers. Er gelden strenge eisen. Alleen VCA-gecertificeerde bedrijven komen in aanmerking voor het werk. ‘Het personeel draagt eigen verantwoordelijkheid, maar in beginsel moet de werkgever zorgen voor goede arbeidsomstandigheden’, zegt directeur Bram Steenks. ‘Wij willen gewoon geen ongevallen, dus proberen we onveilige handelingen te voorkomen. Hoe minder onveilige handelingen, hoe kleiner de kans op een ongeval.’ Shell Moerdijk is succesvol in dit streven, getuige de dalende lijn in het aantal ongelukken vanaf de jaren tachtig. Steenks denkt dat de crisis kansen biedt voor de kwaliteit van de arbeidsomstandigheden. De reden is simpel: opdrachtgevers kunnen vandaag de dag uit veel meer bedrijven kiezen. ‘Misschien is dit een tijd waarin de ondernemingen zich juist extra kunnen onderscheiden door veilig te werken. Deze bedrijven maken een grotere kans op opdrachten dan de bedrijven die op dit gebied minder goed presteren.’
Van Hoek is pessimistisch. En dat is niet omdat hij in de file heeft gestaan, de ingang van het parkeerplein niet heeft kunnen vinden of drommen scholieren met bouwemmers vol prullaria hem op weg naar de Irenezaal de pas hebben afgesneden. Reeds in januari presenteerde zijn EIB het kille toekomstperspectief voor de bouwnijverheid: niet eerder dan in 2014 is de productie op het niveau van vóór de crisis. Van Hoek verwacht dat in 2009 en 2010 ruim 30.000 arbeidsplaatsen in de bouwnijverheid zullen verdwijnen. Je hoeft geen wiskunde gestudeerd te hebben om wijs te worden uit de onheilspellende
hij. ‘Je kunt je voorstellen dat er tijdens een crisis op de kosten moet worden bespaard. Dit zet de inspanningen voor de veiligheid onder druk.’
In de gehele bouwketen, van aanbesteding tot oplevering, is er nog een belangrijke partij: de opdrachtgever. Volgens Kerstens bestaat het gevaar dat de aannemers als direct gevolg van de crisis door hun broodheren zullen worden uitgeknepen. Een slechte zaak. Zij zouden niet alleen naar de prijs moeten kijken, vindt hij. Bij een te laag budget zijn er namelijk onvoldoende middelen om in de noodzakelijke arbomaatregelen te kunnen voorzien. Bovendien zullen de aannemers zelf ook weer gaan zoeken naar goedkope alternatieven om het werk uit te besteden. ‘En zo wordt de bouw steeds meer een reizend circus met mensen van divers pluimage die zeker niet alle even deskundig zijn om het werk veilig en gezond uit te voeren’, aldus Kerstens.
Arbouw Journaal – maart 2009
[ 15 ]
FOTO: TON BORSBOOM
A-blad voor steigerbouwers
Werk steigerbouwer kan lichter Een belangrijke oorzaak van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid in de steigerbouw zijn de klachten en aandoeningen van het houding- en bewegingsapparaat. Deze zijn het gevolg van te zware lichamelijke belasting. Verbetering van de arbeidsomstandigheden is nodig. Werkgevers en werknemers hebben daarom grenzen gesteld aan de lichamelijke belasting. De afspraken zijn gebundeld in het A-blad Steigerbouw. Het A-blad biedt richtlijnen en aanbevelingen om het monteren en demonteren van steigers te verlichten. De afspraken die de organisaties hebben gemaakt, gaan over alle steigerelementen zoals staanders, liggers, diagonalen, planken, roosters, trappen en vloerdelen. Met het lichter maken van het werk willen de organisaties van werkgevers en werknemers de kans op ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid verkleinen. Voor het belastende werk worden in het A-blad verschillende oplossingen genoemd.
[ 16 ]
Arbouw Journaal – maart 2009
Vooral het zware til- en sjouwwerk moet en kan worden verminderd. Zo zijn grenswaarden gesteld aan het gewicht van de elementen. De waarden mogen niet worden overschreden. Daarnaast worden aanbevelingen gedaan. Als deze worden opgevolgd, komt dat de gezondheid en de veiligheid van de werknemers ten goede. Het A-blad is bedoeld voor werkgevers en werknemers die zijn betrokken bij het opbouwen en afbreken van steigers. Daarnaast is het bedoeld voor opdrachtgevers, ontwerpers, bestekschrijvers en fabrikanten van steigermaterieel en transporthulpmiddelen. Volgens de makers moeten deze partijen rekening houden met de afspraken die zijn gemaakt. Grenswaarden Bij het steigerbouwen is het handmatig transporteren, monteren en demonteren van steiger-
elementen een belangrijke oorzaak van de klachten en aandoeningen van de nek, rug, armen en benen. De lichamelijk zwaarste handelingen zijn het dragen van de steigerelementen, het verticaal verplaatsen en het duwen en trekken bij het plaatsen van de vloerdelen en het verankeren van de steiger. Een groot deel van het ziekteverzuim van de steigerbouwers wordt hierdoor veroorzaakt. Om lichter te kunnen werken, zijn de handmatig te verwerken steigerelementen liefst zo licht mogelijk. Voor zware steigerelementen geldt een maximaal gewicht van 23 kilo. Deze grenswaarde geldt voor tweehandig te monteren steigerelementen. Steigerelementen zwaarder dan deze grenswaarde moeten door twee steigerbouwers worden ge(de)monteerd. Verder moeten alle steigerbouwers en opperlieden een monteur-A-diploma bezitten. Met name de elementen die het meest worden
maar biedt de bedrijven voldoende informatie om het gezond en veilig werken gestalte te geven.’ Een vraag resteert; tijdens het symposium is voor de menselijke kant opvallend weinig aandacht. De sprekers hebben het onderwerp mathematisch, bijna kil benaderd, moet ook Stiekema na afloop erken-
nen. De voorzitter heeft er een simpele verklaring voor. ‘In eerdere edities van het symposium is veel aandacht geweest voor de gevolgen voor de slachtoffers van een ongeval. Het komt er nu op aan in de hele keten samen te werken, dus werknemers, werkgevers en opdrachtgevers tezamen. Alleen dan kan de veiligheid daadwerkelijk verbeteren. Het is tijd voor actie.’ FOTO: OSCAR FLOS
Richtlijn Steigers In elk geval zijn er voor de bedrijven voldoende handvatten om voor goede arbeidsomstandigheden te zorgen. Er was al het A-blad Steigerbouw. Kortgeleden is daar de Richtlijn steigers bijgekomen. ‘We verwachten er veel van’, zegt Ruud Stiekema, voorzitter van de VSB. ‘De richtlijn is met veel moeite tot stand gekomen,
Dagvoorzitter Judith de Bruijn interviewt een bezoeker van het VSB-symposium tijdens de Internationale Bouwbeurs in Utrecht.
gebruikt, moeten zo licht mogelijk zijn, tot maximaal 23 kilo. Weinig gebruikte elementen mogen eventueel zwaarder zijn dan 23 kilo. Voorbeelden zijn drie meter lange trappen, vier meter lange pijpen en 2,5 meter lange roosters. Omdat het er weinig zijn, is het niet zo moeilijk om te organiseren dat ze door twee werknemers worden getild. Door duidelijke waarschuwingsstickers of een andere aanduiding op deze elementen, kunnen werknemers snel herkennen dat deze meer dan 23 kilo wegen en dus met twee man moeten worden getild. Hulpmiddelen Werkgevers en werknemers hebben afgesproken het horizontale en verticale transport van de steigerelementen zo mogelijk met behulp van transporthulpmiddelen te doen. Hierdoor hoeft er minder met de hand te worden getild en gesjouwd. Hoewel de inzet van transporthulpmiddelen geld kost, is de aan- en afvoer
van de steigerelementen met hulpmiddelen veelal sneller en dus goedkoper. Er zijn verschillende hulpmiddelen beschikbaar, zoals heftrucks, verreikers, ladderwagens, kranen, tractoren met platte wagen, liften, takels en hijslieren en (hand)karren. Daarnaast kan veel werk worden bespaard door verstandig te laden en lossen. De werkgever dient daarom een los- en stapelplan te maken, zodanig dat de benodigde steigerelementen dicht bij de te bouwen steiger liggen. Eveneens kunnen de pallets, rekken en beugels of de vrachtwagens zo dicht mogelijk bij de te bouwen steiger worden geplaatst. Indien nodig moeten er verhardingen of bouwwegen worden aangelegd.
heden. Ook komen het toepassen van de goede werktechniek, kleding en persoonlijke beschermingsmiddelen aan bod.
Het A-blad beschrijft tevens de afspraken over de opslag op de werkplek, de teruggave van de steiger na gebruik, de bereikbaarheid van de projecten en het afwisselen van de werkzaam-
Het A-blad Steigerbouw kan worden gedownload van www.arbouw.nl (bij de werkgeversingang, onderdeel Brochures). Bestellen kan ook telefonisch (bestelcode: ARB 2227).
Arbouw Journaal – maart 2009
[ 17 ]
‘Controleer strenger op onveilig werken’ Valgevaar en lichamelijke belasting zijn belangrijke risico’s voor de steigerbouwer. Om de gezondheid en veiligheid in de branche te verbeteren, hebben de organisaties van werkgevers en werknemers afspraken gemaakt. Veel hangt af van de naleving. ‘Als het niet gaat zoals afgesproken, zal direct moeten worden ingegrepen’, zegt Siep Aafjes van Arbode. Het transporteren, monteren en demonteren van steigerelementen is zwaar werk doordat het veel til- en sjouwwerk met zich meebrengt. Het veroorzaakt klachten aan de nek, rug, armen en benen. Daarnaast vinden onder steigerbouwers nog veel valongevallen plaats tijdens het bouwen en demonteren van steigers. In het A-blad Steigerbouw van Arbouw staan de afspraken die erop zijn gericht de lichamelijke belasting te verminderen en ongevallen te voorkomen. Een valkuil bij het zorgen voor goede arbeidsomstandigheden is de onderschatting, stelt Siep Aafjes, adviseur bij Arbode en werk-
zaam voor Matrixbouw. ‘Vaak wordt een opdracht aangenomen terwijl de informatie ontbreekt onder welke omstandigheden gebouwd moet worden. Nog regelmatig vallen hierdoor steigerbouwers uit.’ De oplossingen voor een gezonde en veilige werkplek liggen voor de hand, zegt Aafjes: ‘De problemen zijn deels te voorkomen door de inzet van hulpmiddelen, zoals heftrucks, verreikers en kranen. De steigerbouwers moeten bovendien goed worden geschoold. De werkgever moet de instructies blijven herhalen. Er is daarnaast toezicht nodig op het naleven van de regels. Als het niet gaat zoals afgesproken, zal direct moeten worden ingegrepen. In de eerste plaats moet de werkgever zijn mensen aanspreken en corrigeren. Ook de opdrachtgever kan actie ondernemen. In de industrie en offshore hebben ze vaak een veel hardere aanpak dan in de bouw. Interne en externe mensen houden er toezicht op de werkzaamheden. Bedrijven die de regels overtreden, zijn er voor korte of lange tijd niet welkom.’ Dat deze aanpak werkt, blijkt wel uit het gebruik van de harnasgordel. Aafjes onderkent grote verschillen in het gebruik in de bouw enerzijds en de industrie en offshore anderzijds. ‘In beide
De oplossingen voor een gezonde en veilige werkplek liggen voor de hand
FOTO: ARBOUW
gevallen dragen de mensen de gordels meestal wel. Maar het komt erop aan daadwerkelijk aangehaakt te zijn. In de bouw komt het niet aangehaakt werken je meestal op een waarschuwing te staan, terwijl dit in de industrie en de offshore zonder blikken of blozen leidt tot een verwijdering. De erkende steigerbouwbedrijven zijn zich over het algemeen bewust van het belang van goede arbeidsomstandigheden. Maar er zijn ook rommelaars die het steigerbouwen er even bij doen, zonder over de vereiste papieren te beschikken. Steigerbouwbedrijven en opdrachtgevers zullen hierop veel strenger moeten controleren.’
Verkeerd gebruik van de harnasgordel, waarbij de haak voor het ankerpunt aan de gordel is bevestigd.
[ 18 ]
Arbouw Journaal – maart 2009
Crisis en werkdruk Ook preventiemedewerker Bernard Elzes van 2Rent ziet in het tillen en het valgevaar de voornaamste risico’s voor de steigerbouwer. Volgens Elzes zijn de bedrijven in de branche zich voldoende bewust van het belang van de arbeidsomstandigheden. ‘Maar de werkdruk speelt in de bouw een grote rol. Om de kosten te drukken, wordt met steeds minder mensen aan een steiger gebouwd. Het is merkbaar dat werknemers met een tijdelijk contract niet of bijna niet meer in aanmerking komen voor een vaste aanstelling.’
FOTO: TON BORSBOOM
Om de werkdruk en onveilige situaties te voorkomen, zouden de bedrijven volgens Elzes hun maatregelen moeten nemen. ‘Extra voorzichtigheid is nodig’, zegt hij. ‘Je zou maximaal anderhalf uur aaneengesloten moeten werken en een minimaal aantal werknemers bij de opbouw of het afbreken moeten hanteren, zeker bij grote hoogtes.’ Goed uitvoerbaar Zowel Aafjes als Elzes bestelden het A-blad Steigerbouw. De publicatie kan de bedrijven helpen de arbeidsomstandigheden te verbeteren en het ziekteverzuim door ongezonde en onveilige werksituaties te verlagen. Aafjes: ‘Het A-blad geeft een goed inzicht in de risico’s. De maatregelen die worden geopperd om de problemen op te lossen, zijn van een inhoudelijk goed niveau. De publicatie is duidelijk, overzichtelijk en probleemoplossend.’ Elzes over het A-blad: ‘De lezer wordt bewust gemaakt van de risico’s. De maatregelen zijn goed uitvoerbaar. Samen met de nieuwe Richtlijn Steigers is er nu voldoende documentatie voorhanden om voor een gezonde en veilige werkomgeving te zorgen.’ Ook Aafjes ziet geen problemen tijdens de uitvoering. ‘De moeilijkheid zit ‘m eerder in het goed overdragen van de informatie en de wijze waarop de mensen iets met de maatregelen doen. Niet alleen de werkgever, maar ook de steigerbouwer zelf moet kennis nemen van het A-blad en volgens de afspraken werken. Geen woorden dus, maar daden.’
Bijzonder steigerwerk.
Valgevaar tijdens steigers bouwen Steigerbouwers hebben te maken met allerlei risico’s. Diverse oorzaken kunnen de aanleiding zijn voor een ongeval, zoals onvoldoende beveiligde, verankerde of slecht geconstrueerde steigers, het instorten van steigers en het laten vallen van materialen. De steigerbouwer kan ook zelf vallen van de steiger; veiligheidsgordels worden vaak niet gebruikt. Het vallen van hoogten van meer dan 2,5 meter is een belangrijke oorzaak van ongevallen en ziekteverzuim onder steigerbouwers. Het verzuim wegens een ongeval is 13%. Letsel kan voorkomen als gevolg van onder andere struikelen, uitglijden, verstappen, stoten, bekneld raken, vertillen en verdraaien. Maatregelen voor de werkgever - Maak een montageplan waarin staat dat zo veel mogelijk vanaf een gesloten vloer wordt gewerkt.
- Laat leuningen, hekwerken en kantplanken direct na de vloeren aanbrengen. Houd hier al bij de levering rekening mee. Hetzelfde geldt voor de ladder- en trapopgangen. - Laat bij demontage in de omgekeerde volgorde werken. - Verstrek veiligheidsgordels voor het werken op plaatsen waar onvoldoende afscherming is. - Beschrijf in het montageplan dat een vlakke, draagkrachtige ondergrond nodig is. Is deze er niet, breng dan voldoende ondersteuning aan. - Laat schoren en verankeringen gelijk opbrengen met de rest van de steiger. - Voorkom dat tijdens de montage de steiger voor het opslaan van materiaal wordt gebruikt. - Zorg voor voldoende verlichting. - Zorg dat de elektrische veiligheid in orde is. - Tref maatregelen voor het werken bij harde wind of als er sneeuw of ijzel op de steiger-
delen ligt; doe dit in overleg met de steigerbouwers. - Om onveilige situaties zo veel mogelijk te beperken, zijn een goede opleiding van het personeel en goede werkvoorschriften verplicht.
H AN DI GE
EX TR
Overzicht van de A ' S risico’s en maatregelen vo or de steigerbo uwer www.arbouw
.nl > werkgeve r > actueel > Arbouw Journa al
Arbouw Journaal – maart 2009
[ 19 ]
Goed, beter, best Stefan van der Zwet, directeur holding Heembouw
FOTO: VICTOR VAN BREUKELEN
‘Of onze uitverkiezing tot Beste werkgever tot een groot feest heeft geleid? Dat viel wel mee, het was namelijk al de derde keer dat we in de verkiezing hoog zijn geëindigd. Natuurlijk blijft het wel iets om ontzettend trots op te zijn. Het is een belangrijke erkenning van onze manier van werken. Hierin speelt onze kijk op de medewerkers een grote rol. Het menselijk kapitaal zien we als de spil van onze onderneming en daar moet je dan ook veel energie in steken. De bedrijfscultuur en het kennisniveau van de werknemers zijn aspecten waar we veel aandacht aan geven. Hun persoonlijke doelen hebben zo veel mogelijk een link met de doelen van de onderneming. Je komt immers pas tot optimale prestaties wanneer je als werknemer de doelstellingen van de onderneming kent en ziet hoe je talent daarbij kan worden ingezet en verder ontwikkeld. In ons studiehuis kan men zich oriënteren op scholingsmogelijkheden. Trainingen en cursussen worden zo veel mogelijk in company georganiseerd en vaak ook door onze eigen medewerkers gegeven. Naast voldoende kennis en vaardigheden vinden we het belangrijk dat er een sfeer van geborgenheid heerst. De mensen moeten zich thuis voelen in het bedrijf. De veiligheid nemen we ook heel letterlijk op. We organiseren toolboxmeetings, geven trainingen en zorgen voor goede arbeidsomstandigheden door de juiste middelen ter beschikking te stellen. Uniek is denk ik de driedaagse cultuurtraining die onze medewerkers volgen, een jaar nadat ze in dienst zijn getreden. In de maanden daarvoor houden nieuwe medewerkers een tiental introductiegesprekken met collega’s door het hele bedrijf. Dit gebeurt buiten de eigen afdeling of vestiging, zodat de mensen het bedrijf en de collega’s goed leren kennen. Wat in de toekomst nog beter kan? Ik denk dat dit de invloed is die met name onze uitvoerende medewerkers hebben op de manier van werken. Die willen we vergroten. Werknemers met veel invloed op hun werk hebben namelijk meer werkplezier, voelen zich meer betrokken en komen waarschijnlijk tot betere prestaties.’
[ 20 ]
Heembouw is winnaar van de competitie voor Beste werkgever, georganiseerd door Effectory en Volkskrant Banen.
Arbouw Journaal – maart 2009
Wanneer tot twee maal toe een bouwonderneming wordt verkozen tot Beste werkgever, is dat nieuws. De bouwnijverheid loopt kennelijk voorop als het gaat om het creëren van loopbaankansen en het zorgen voor goede arbeidsomstandigheden. Arbouw Journaal feliciteert Heembouw en Plegt-Vos Bouwgroep.
FOTO: PETER DRENT
Rachel van Raan, divisiemanager HRM Plegt-Vos Bouwgroep ‘Er is in het bedrijf verheugd gereageerd op het nieuws dat we in onze regio de beste werkgever zijn. De mensen feliciteerden elkaar. Er was taart. Dat was erg leuk. Tijdens de beoordeling door de jury is op een groot aantal aspecten gemeten. Er is gekeken naar de tevredenheid bij de medewerkers, hoe de mensen de werkdruk ervaren, wat de ontwikkelingsmogelijkheden zijn en hoe de beloning is. Andere aandachtspunten waren de collegialiteit, de informatievoorziening, de stijl van leidinggeven en natuurlijk de arbeidsomstandigheden. Op dat laatste punt scoorden wij een 7,8. Dat is geen 10, oké. Er valt dus nog wel wat te verbeteren. Het aantal ongevallen en bijna-ongevallen willen we in de toekomst nog verder omlaag brengen. Veiligheid staat standaard als eerste punt op de agenda van het directieoverleg. We houden werkplekinspecties, die zelfs ook door de directie worden uitgevoerd. Arbo wordt daarnaast meegenomen in het competentiemanagement. Mensen worden op dit punt dus ook beoordeeld en erop aangesproken als het nodig is. We hebben het geven van feedback geïntroduceerd, waarin al onze mensen zijn getraind. In het begin werd er een beetje lacherig over gedaan, maar nu vindt iedereen het de normaalste zaak van de wereld. Goed werkgeverschap houdt ook in dat je zorgt voor een goede werksfeer. Je moet de mensen bovendien de mogelijkheid geven om zich te ontwikkelen. Er zijn beoordeling- en ontwikkelingsgesprekken voor zowel het UTA- als het bouwplaatspersoneel. Tijdens deze gesprekken komen wensen en suggesties naar voren en die moet je dan ook oppakken. Dat is denk ik de kunst. Niet alleen maar dingen roepen, maar het vervolgens ook doen. In de praktijk blijft dit nog wel eens achterwege en wordt er vooral gepraat. Hoe we het goede werkgeverschap in de toekomst handen en voeten blijven geven? We willen vooral niet achterover leunen. We gaan door op de weg die we zijn ingeslagen. Volgend jaar willen we misschien meedoen aan de landelijke competitie. Of we nu winnen of niet, we zullen er vast van leren.’ Plegt-Vos Bouwgroep is winnaar van de competitie Beste werkgever van de regio Twente-Achterhoek.
Arbouw Journaal – maart 2009
[ 21 ]
FOTOGRAFIE: ALTREX
Veilig het dak op en af met de LadderUitstap Het dak veilig betreden en verlaten vanaf de ladder, zonder de risicovolle stap zijwaarts. Dat kan met de LadderUitstap. Het hulpmiddel was te zien tijdens de Bouwbeurs in Utrecht. Met de LadderUitstap is het risicovolle zijwaarts op- en afstappen niet meer nodig. Door vanaf de ladder eenvoudigweg rechtdoor te lopen, kan het (platte) dak veilig worden betreden. Met een extra te monteren Ladderborgset kan de ladder, afhankelijk van de dakconstructie, aan de dakrand worden geborgd. De LadderUitstap met en zonder Ladderborgset is eenvoudig te monteren op alle Altrex
Professional ladders en ook te gebruiken in combinatie met de Altrex Dakrandbeveiliging. Altrex ontwikkelde het hulpmiddel in samenwerking met Stichting Bedrijfstakregelingen dakbedekkingsbranche (SBD), de Vakfederatie Rietdekkers, de branchevereniging Het Hellende dak (HHD), de arbeidsinspectie en Arbouw.
Stand van zaken arbocatalogi In de diverse sectoren werken werkgevers en werknemers gezamenlijk aan hun eigen arbocatalogus. In deze en volgende edities publiceert Arbouw, bij alle catalogi voor de bouwnijverheid betrokken, het volledige overzicht van de vorderingen. Wanneer is uw sector klaar voor de nieuwe regelgeving? Arbocatalogus bouw & infra De werkgroep bouw & infra heeft Arbouw verzocht door te gaan met het vullen van de catalogus, die maar liefst zeventig beroepen zal gaan bevatten. Op 20 november is een eerste concept opgeleverd. Momenteel wordt de achterban van de betrokken organisaties geraadpleegd, waaronder de kaderleden van de werknemersorganisaties en de vakgroepen van de werkgeversorganisaties. Arbocatalogus afbouw In de sector afbouw heeft de werkgroep overeenstemming bereikt over de conceptcatalogus. Dit is inmiddels goedgekeurd door het bestuur van Arbouw en ligt ter beoordeling bij de werkgevers- en werknemersorganisaties. Arbocatalogus schilderen & vastgoedonderhoud Voor de arbocatalogus voor deze branche wordt het model van de afbouw gebruikt. Arbouw heeft hierin inmiddels de voorkomende beroepen, risico’s en maatregelen verwerkt. Momenteel wordt de achterban van de betrokken organisaties geraadpleegd, waaronder de kaderleden van de werknemersorganisaties.
[ 22 ]
Arbouw Journaal – maart 2009
Arbocatalogus glaszetten Voor de arbocatalogus voor deze branche wordt het model van de afbouw gebruikt. Arbouw heeft hierin inmiddels de voorkomende beroepen, risico’s en maatregelen verwerkt. Werkgevers en werknemers in deze branche verschillen nog van mening over de positie van de zelfstandigen, de website arbovriendelijke hulpmiddelen en de specifieke aanpak van de lichamelijke belasting. Momenteel wordt de achterban van de betrokken organisaties geraadpleegd, waaronder de kaderleden van de werknemersorganisaties. Arbocatalogus funderingen Voor de arbocatalogus van de funderingsbranche worden de relevante beroepen en risico’s uit de concept-catalogus voor de bouw & infra gebruikt. De werkgroep beoordeelt deze momenteel op hun relevantie en zal beschrijvingen van werkprocessen toevoegen. Het geheel wordt als deelcatalogus gebruikt. Deze moet volledig inpasbaar zijn in de catalogus van de bouw & infra. Arbocatalogus bestratingen Voor de arbocatalogus van de bestrating-
branche heeft Arbouw een concept-catalogus gemaakt, met de relevante beroepen en risico’s uit de concept-catalogus van de bouw & infra. Het geheel kan als deelcatalogus worden gebruikt. Deze moet volledig inpasbaar zijn in de catalogus van de bouw & infra. Arbcatalogus natuursteen Op verzoek van de natuursteenbranche heeft Arbouw een concept-catalogus gemaakt, vooralsnog volgens het model van de catalogus van de sector afbouw. Op 4 februari is het concept gepresenteerd aan de vertegenwoordigers van CAO-partijen. In maart zal de achterban van de betrokken organisaties worden geraadpleegd, waaronder de kaderleden van de werknemersorganisaties. Arbocatalogus BIKUdaken Voor de bitumineuze dakdekkers heeft Arbouw een concept-catalogus gemaakt. Hiervoor is tijdelijk het model van de bouw & infra gebruikt. De werkgroep uit deze sector heeft het eerste resultaat beoordeeld en aan Arbouw gevraagd het A-blad Platte daken een grotere rol te geven. Hierna kan het als aparte catalogus worden gebruikt.
U spreekt met de Arbouw Infolijn... Bij twijfel over de geldende wet- en regelgeving belt u de Arbouw Infolijn. Voor al uw vragen over gezond en veilig werken kunt u hier op werkdagen van 9 tot 17 uur terecht. Op de website van Arbouw worden bij de rubriek ‘Veelgestelde vragen’ regelmatig nieuwe vragen toegevoegd die aan de Arbouw Infolijn zijn gesteld. Zoals deze over gevaarlijke stoffen. Zijn glas- en steenwol kankerverwekkend? Nee, glas- en steenwol zijn door de Nederlandse Gezondheidsraad niet aangemerkt als kankerverwekkend. Dit neemt niet weg dat te hoge concentraties glasstofvezels in de lucht irritaties kunnen veroorzaken. De MAC-waarde voor glas-en steenwolvezels bedraagt 2 respirabele vezels per kubieke centimeter. Bij het verwerken van glas- en steenwol moeten beschermende maatregelen getroffen worden: in slecht geventileerde ruimten een stofmasker type P2, handschoenen (type Amerikaantjes) en een stofbril.
Als werkgever moet ik bij het beperken van de blootstelling aan schadelijke producten de arbeidshygiënische strategie aanhouden.Wat houdt dat in? De arbeidshygienische strategie houdt in dat u de onderstaande volgorde van maatregelen aanhoudt: - Niveau 1: Om blootstelling aan schadelijke producten te bestrijden neemt u maatregelen bij de bron. Dat betekent het schadelijke product vervangen door een minder schadelijk alternatief (bijvoorbeeld watergedragen verf in plaats van oplosmiddelhoudende verf, overigens in binnensituaties verplicht) of het hanteren van andere werkmethoden (bijvoorbeeld stenen knippen in plaats van zagen). - Niveau 2: Als maatregelen van niveau 1 niet mogelijk zijn, moet de verontreinigde lucht worden afgevoerd door de toepassing van afzuiging of door ventilatie. Afzuiging direct bij de bron heeft de voorkeur. - Niveau 3: Als deze maatregelen onvoldoende resultaat opleveren, moet u de blootstelling beperken door de mensen te scheiden van de bron (bijvoorbeeld verf spuiten in een spuitcabine) of door de blootstellingsduur en/of het aantal mensen op de werkplek te beperken.
- Niveau 4: Het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. Voor deze maatregel kiest u pas als de andere maatregelen (niveau 1 tot en met 3) onvoldoende resultaat hebben.
Welke maatregelen moeten worden getroffen bij buitenschilderwerk met oplosmiddelhoudende verf? Bij buitenschilderwerk met oplosmiddelhoudende verf moeten de volgende maatregelen worden getroffen: - direct huidcontact vermijden en beschermende kleding en vloeistofdichte handschoenen (van nitrilrubber) dragen; - bij spuiten, rollen en boven het hoofd werken: een ruimzichtbril dragen; - niet eten, drinken en roken tijdens het werk. Ademhalingsbescherming is over het algemeen niet noodzakelijk. Bij het verspuiten van meer dan één liter per uur is ademhalingsbescherming (filtertype A/P2) noodzakelijk.
Kunnen epoxyhoudende betonverven na uitharding nog huid- of luchtwegproblemen opleveren? Dat hangt af van de hardingstijd. Epoxyproducten voelen na een dag wel hard aan, maar bevatten nog een aanzienlijk deel niet-uitgehard product. Pas als de verf helemaal is uitgehard, zal deze geen irritaties meer geven. Totdat de verf is uitgehard, kunnen de epoxy’s vrijkomen. Iemand die gevoelig is voor deze stoffen kan allergieverschijnselen krijgen als hij of zij zich in de ruimte bevindt. De blootstelling aan epoxy ´s leidt vooral tot huidallergie. Arbouw Infolijn: tel. 0341-466222 (bereikbaar van ma t/m vrij van 9-17 uur) / e-mail:
[email protected]
Arbouw Journaal – maart 2009
[ 23 ]
Rondje stad Nederland telt veel oude steden. Steden die de historie ademen. Steden die inspireren. Maar hoe een stad je ook kan laten leven, zélf vervalt en veroudert ze. Houden van je stad is werken aan je stad.
Assen
Vanuit de verre uithoeken van het land kan het prettig zijn de trein naar Assen te nemen. In de treinstellen die over de koude
Kunst kent zo haar houdbaarheid
Eenmaal uit de trein op het stationsplein in Assen kunt u niet om het kunstwerk Aarde, water en lucht heen. Het vlak na de opening van het nieuwe stationsgebouw in
FOTOGRAFIE: ARBOUW
stalen rails zoeven, vergaapt men zich stiekem over en langs zijn krant of boek aan de bonte verzameling medereizigers.
Jong en oud, dun en dik, knap en lelijk. Gewoon of nog een beetje gewoner zelfs. Wie het zat wordt, kan altijd nog urenlang uit het raam turen, de gedachten de vrije loop latend. Reizen met de trein is een aaneenschakeling van momenten van bezinning.
Arbouw Journaal – maart 2009
[ 25 ]
1989 geplaatste werk wordt momenteel gerestaureerd, want kunst kent zo haar houdbaarheid. Verantwoordelijk voor de opknapbeurt is RRG Advies & Restauratie uit Emmen. GertJan Rocks is blij met het project, naast de restauratie van een tweede kunstwerk in het centrum van de stad. Zie hier heet dit, een kleiner werk. Het bedrijf schreef een door de gemeente goed ontvangen advies voor het herstel van beide kunstobjecten voor dit moment en de lange termijn. Het bedrijf heeft een specialisatie in het restaureren van stalen en bronzen kunstwerken en knapt daarnaast ook het houtwerk aan oude monumenten en gevels op. Het project in Assen staat dus niet op zichzelf.
FOTO: KAREL ZWANEVELD
De restauratie is nodig, dat is te zien. Op veel plaatsen op het stalen bouwsel heeft de beschermende verflaag zijn jarenlange verbintenis met het metaal verbroken. De mensen van RRG hebben ook de rest van de verf verwijderd en vervolgens een aantal lagen nieuwe verf aangebracht. Het kunst-
Werken bovenop de toren van de Kloosterkerk.
[ 26 ]
Arbouw Journaal – maart 2009
werk kan nu weer enkele jaren mee. Zo’n zeven, denkt Rocks. Heetste hangijzer bij de restauratie is de veiligheid. Dat begint bij een goede voorbereiding en goed steigerwerk, weet Rocks. Maar zelfs hij moet zich hebben verbaasd dat de steiger van acht meter, aanvankelijk ruim voldoende geacht, flink te laag bleek
Een bijzondere plek Aan de andere kant van de stad staat de Kloosterkerk, ook wel Abdijkerk genoemd. Vlak voor de jaarwisseling is het gebouw opgeknapt door Pinkster schilderwerken uit Assen. Oudgediende Riemer Scheffer kijkt er tevreden op terug. ‘Er mogen nog wel honderd van dit soort projecten zijn’, zegt hij.
‘Er mogen wel honderd projecten zijn zoals de Kloosterkerk’ te zijn. Een paar meter zelfs. ‘Het was je reinste gezichtsbedrog’, zegt hij achteraf, nog steeds verwonderd. ‘Omdat het werk midden op het plein staat, is het moeilijk gebleken om de hoogte goed in te schatten.’ Na overleg met een steigerbouwer werd de van aluminium en planken vervaardigde tijdelijke werkplek door de mensen van RRG zelf opgebouwd. De steiger werd met banden extra verstevigd aan het ietwat scheef staande kunstwerk.
De Kloosterkerk was oorspronkelijk onderdeel van een nonnenklooster. In 1601 stortte de toren in, waardoor de kerk zwaar beschadigde en voor het doel ongeschikt werd. In 1662 werd de kloosterkerk weer opgebouwd. Vanaf 1851 heeft de Gemeente Assen de kerk precies honderd jaar als gemeentehuis gebruikt. Tot 1904 was ook het politiebureau er in ondergebracht. Na de restauratie in 1982 werd de kerk onderdeel van het Drents Museum.
Scheffer en zijn collega’s hebben ongeveer een halfjaar aan het project gewerkt, grotendeels bovenop de kerktoren. Een bijzondere plek voor historici, want het bouwwerk speelt een centrale rol in de ruimtelijke ontwikkeling van Assen. Zowel de Hoofdlaan door het Asserbos als de laatste anderhalve kilometer van de Drentse Hoofdvaart zijn in de achttiende eeuw zo gemaakt, dat de assen precies op de toren zijn gericht.
Secuur klusje Scheffer zelf bouwt nog steeds op hetgeen hij op de LTS heeft geleerd. Zoals het werken met bladgoud, veelvuldig nodig op deze klus. Er is gewerkt met 23,5 karaats goud met platina, ofwel dubbeltorengoud. Het schilderwerk van de toren is met vier lagen verf behandeld. Voor het lood en roodkoper op de toren werd met epoxy’s gewerkt. De hoeken bij het hekwerk tegen de zuilen waren onverwacht slecht en zijn door een aannemer onder handen genomen.Thuis knapte Scheffer de vaandel van de toren op. Eerst werd hierop een harslaag aangebracht, waarna het goud volgde. ‘Een secuur klusje. Want ben je te vroeg, dan vermengt het goud met de
hars’, zegt Scheffer op waarschuwende toon. Scheffer is van jongs af aan gefascineerd door oude gebouwen. ‘Als jongetje stond ik al regelmatig stil bij al die mooie bouwwerken in de stad. Dat zit ‘m in de genen, denk ik. Volgens mij wordt dat een kunstenaar, of een schilder, zeiden de mensen toen al. Mijn werk is nog steeds mijn hobby.’ Aan het kerkgebouw zal Scheffer nog regelmatig voorbij komen, ongetwijfeld vol trots over wat hij en zijn collega’s er voor elkaar hebben gebokst. Scheffer (57) verwacht dat het schilderwerk zo’n twaalf jaar mee zal gaan. ‘Dus ben ik gepensioneerd als het opnieuw moet gebeuren. Ik kom dan zeker kijken hoe de nieuwe jongens het doen.’ Bron historie Kloosterkerk: Wikipedia
FOTO: JAN-WILLEM VAN VLIET
Kwaliteit Waren destijds nog voldoende mensen te vinden om de vele werken in ons land te realiseren, is de instroom van nieuwe jonge vakkrachten anno 2009 niet meer zo groot. Organisaties in de schildersbranche willen met de campagne Knap werk de instroom verhogen en de uitstroom beperken. Zo zijn er wel meer initiatieven in de bouwnijverheid die zijn bedoeld om de populatie werknemers op peil te houden. Buiten de kwantiteit is ook de kwaliteit van belang, benadrukt Scheffer, wiens zoon ook als schilder werkt. ‘Eerst
moet de kwaliteit van de opleidingen beter’, vindt hij. ‘Het niveau van de jongens die van school af komen, is niet meer zoals vroeger. De mentaliteit is anders bovendien. Jongeren zijn het werk weer snel zat. Het is een beetje slap allemaal. Er zal meer persoonlijke aandacht nodig zijn om hen voor het vak te behouden.’
Het kunstwerk ‘Aarde, water en lucht’ ondergaat een ingrijpende restauratie.
Arbouw Journaal – maart 2009
[ 27 ]
FOTO: BERT JANSEN
‘Het komt niet uit de lengte, dan maar uit de breedte’ Medisch onderzocht en te zwaar bevonden. Dan krijgt de bouwvakker ‘Henk’ uitgereikt. Bedrijfsarts Rob Peters ziet in het magazine een prima instrument om werknemers voor te lichten over het belang van een goede leefstijl. Rob Peters van ArboUnie Eindhoven reikte het eenmalige glossy magazine van Arbouw de afgelopen maanden uit tijdens de medische keuring. Wekelijks maakt een tiental werknemers uit de bouwnijverheid de gang naar de arbodienst voor dit zogenoemde PAGO. Een flink deel van hen kreeg het blad mee naar huis. Arbouw heeft Henk uitgegeven om de bedrijfsartsen te ondersteunen bij hun voorlichting over een goede leefstijl. Roken en drinken zijn problemen, maar volgens Peters neemt vooral het overgewicht grote vormen aan. ‘En het einde is nog niet in zicht’, zegt hij.‘In Nederland zien we steeds vaker Amerikaanse toestanden.Veel mensen kampen met ernstig overgewicht en dat begint al bij de jeugd. Het is schrikbarend hoe hoog de suikerspiegel bij sommige mensen is. Hiervan kunnen hartfalen en suikerziekte de wrange gevolgen zijn. Ook neemt door het overgewicht de kans toe op rugklachten en problemen met de knieën.’ Aandacht voor leefstijl Bouwvakkers blijven niet van deze klachten verschoond. Sterker nog, de werknemers in de bouwnijverheid kampen gemiddeld zelfs iets vaker met overgewicht. ‘Maar de problemen gelden echt niet alleen voor de bouw’, relativeert Peters. Toch meent Arbouw dat extra de aandacht op hun leefstijl moet worden gevestigd. Peters is het daar mee eens. Tijdens zijn gesprekken met bouwvakkers probeert hij de sfeer ontspannen te houden door zijn verhaal een komische insteek te geven. ‘Ik zie dat u ten aanzien van uw gewicht iets te kort ben, zeg ik wel eens. En omdat aan uw lengte niets kan worden gedaan, zal het uit de breedte moeten komen.’ De praktijk is echter weerbarstig, weet ook Peters.‘Mensen willen vaak wel, maar afvallen door gezonder te eten en meer te bewegen blijkt moeilijk. Op dat vlak kun je als bedrijfsarts een handje helpen, zonder overigens te betuttelen. Want iedereen
‘De bedrijfsarts kan helpen bij het verbeteren van de leefstijl, zonder te betuttelen. Want iedereen weet tegenwoordig wat goed is en wat niet.’ weet tegenwoordig wat goed is en wat niet. Het is belangrijk om het onderwerp in elk geval op de kaart te zetten. Mensen en organisaties moeten van de risico’s bewust worden gemaakt.’ Momenteel laat Arbouw onderzoek doen naar de effectiviteit van intensieve begeleiding van bouwvakkers met overgewicht. De resultaten kunnen aanleiding zijn voor structurele maatregelen voor een grotere groep.
Goede voorlichting In Henk wordt vooral de aandacht gevestigd op het overgewicht. Met de uitgave laat Arbouw de lezer op een luchtige wijze kennismaken met de belangrijkste wetenswaardigheden over gezond eten en voldoende bewegen. Het magazine bevat ideeën, adviezen en handige instrumenten. De lezer kan bijvoorbeeld zelf zijn Body Mass Index (BMI) uitrekenen. Vanaf een score* groter of gelijk dan 25 is er sprake van overgewicht of, vanaf een BMI van 30, ernstig overgewicht. Het blad wordt uitgereikt wanneer sprake is van een BMI hoger dan 25. De bouwvakkers kunnen thuis de tips en trucs op hun gemak doorlezen. ‘Er staat goede voorlichting in’, zegt Peters. ‘De kunst is de mensen te laten zien dat het veranderen van je leefstijl niet alleen nuttig, maar ook leuk kan zijn. In Henk staan prima voorbeelden van manieren waarop je aan je leefstijl kunt werken, zonder direct een topsporter te zijn.’ Voor wie niet kan wachten op de uitnodiging voor de medische keuring: het blad staat ook op www.henkindebouw.nl. * deel uw lichaamsgewicht door uw lichaamslengte in het kwadraat; bij een BMI met een waarde tussen 20 en 25 is er sprake van een gezond gewicht.
Arbouw Journaal – maart 2009
[ 29 ]
Boeken Boeken handelen over arbeidsomstandigheden, het reilen en zeilen in het bedrijf en de gezondheid van werknemers (en werkgevers). Besproken boeken zijn nieuw of niet ouder dan zes maanden.
EFFECTIEF BEÏNVLOEDEN Menig goed idee gaat ten onder omdat collega’s, om wat voor reden dan ook, uw visie niet delen. Leer daarom meer draagvlak creëren, de weerstand te verminderen en overtuigingskracht te krijgen. Het doel: meer succes bij het uitwerken van uw plannen. Effectief beïnvloeden laat zien hoe mensen denken en beslissingen nemen. Het boek bevat praktische tips en aanwijzingen hoe zij te beïnvloeden zijn. Het behoort tot de serie boeken van Volkskrant Banen en het Spectrum over solliciteren en succesvol functioneren in een (nieuwe) baan. Effectief beïnvloeden bestaat uit vier delen: de basisvragen vooraf (hoe mensen naar elkaar kijken), het vergemakkelijken van het leven als beïnvloeder, uw strategieën en tot slot hoe deze te combineren zijn. Effectief beïnvloeden • Door Jan van der Vurst • Uitgeverij Het Spectrum, Utrecht • 230 pagina’s • ISBN 9789087426925 • prijs: € 15,95 HET SUCCES VAN ONLINE COACHING Steeds meer mensen kiezen voor hulpverlening via internet. Een vorm daarvan is coaching via e-mail. Deze methode blijkt inmiddels zeer succesvol, onder andere omdat de ontvanger de focus hierbij doorgaans goed weet vast te houden. Werkgevers gebruiken de methode om hun werknemers gemotiveerd te houden. In dit boek gaat de schrijfster in op de ins en outs van het succes. Ze laat vanuit verschillende perspectieven de voordelen van online coaching zien: voor de cliënt, de werkgever en de coach. Aan de hand van voorbeelden en ontwikkelingen op het gebied van mentale training en psychotherapie legt ze uit waarom het zo goed werkt. Daarnaast behandelt ze de vier fasen van online coaching en enkele casussen uit de praktijk. Het succes van online coaching • Door Mirjam Windrich • Uitgeverij Het Spectrum, Utrecht • 233 pagina’s • ISBN 9789027497383 • prijs: € 24,95
[ 30 ]
Arbouw Journaal – maart 2009
BUSINESS PERFORMANCE MANAGEMENT Met Business Performance Management meer succes. Het is erop gericht de organisatie zo te sturen dat de resultaten verbeteren. Dit worden bereikt door de processen te beheersen, te borgen en te verbeteren. Hoogleraar Ton Wentink schreef er een boek over. De auteur benadert het onderwerp vanuit diverse invalshoeken, zoals de vorming van de strategieën, marketing, kwaliteitsmanagement en de cultuur van de organisatie. Het boek bevat bijdragen van bestuurders, managers en medewerkers van ondernemingen. Business Performance Management • Door Ton Wentink • Uitgeverij Boom, Amsterdam • 416 pagina’s • ISBN 9789047300892 • prijs: € 55,FAMILIE BV Bij elk familiebedrijf is het de kunst om de balans tussen het bedrijf en de familie te vinden en te behouden. Op het moment dat zakelijke belangen indruisen tegen de lieve vrede thuis, kan het moeizaam opereren zijn. Inzicht in ieders rol en belangen helpt om conflicten te voorkomen. Familie bv laat de meest voorkomende personages zien binnen een familiebedrijf, zoals pa de directeur en de ambitieuze kinderen. En natuurlijk ma die probeert het thuis gezellig te houden. De lezer maakt kennis met hun dilemma’s en verwachtingen en daardoor is het makkelijker om ze te begrijpen. Dat is het begin van een harmonieus familiebedrijf. Larry & Laura Colin kennen alle perikelen, misverstanden en successen van een familiebedrijf. Hun onderneming is inmiddels de derde generatie ingegaan. Familie bv • Door Larry & Laura Colin • Het Spectrum, Utrecht • 255 pagina’s • ISBN 9789027423979 • prijs: € 19,95
Nieuw Beroepenfolders
Verzuimcijfers
VIERDE KWARTAAL 2008 In vergelijking met een jaar eerder is het verzuim het afgelopen kwartaal fors gedaald, van 5,0% naar 4,3%. Ook het percentage langdurig zieken is afgenomen.
Informatie op maat: de beroepenfolders van Arbouw. Onder het motto Doe gezond, werk veilig brengt Arbouw in de komende jaren een serie van deze folders uit. Hierin staan heel specifiek de risico’s waarmee de betreffende werknemer in zijn beroep te maken heeft en de maatregelen die kunnen worden genomen.
FOTO: ARBOUW
Service
In de afbouw ligt het verzuim, net als een jaar eerder, in het vierde kwartaal van 2008 met 5,8% ruim boven het bouwgemiddelde van 4,3%. De burgerlijke- en utiliteitsbouw (B&U) en de grond-, water- en wegenbouw (GWW) liggen hier met respectievelijk 4,0% en 3,9% ruim onder. In alle sectoren is sprake van een daling van het verzuim ten opzichte van het vierde kwartaal van 2007.
gratis / de folders zijn ook te downloaden via www.arbouw.nl (zie: Brochures).
Informatie ARBOUW INFOLIJN
De Arbouw Infolijn is al jaren dé manier om een snel en gericht antwoord te krijgen op al uw arbovragen. De Arbouw Infolijn is ook per e-mail of fax bereikbaar. 0341-466222 / bereikbaar ma t/m vrij van 9-17 uur (e-mail:
[email protected] / fax: 0341-466211)
In het vierde kwartaal van 2008 kent de categorie bedrijven met minder dan tien werknemers een hoger verzuim dan gemiddeld in de bouwnijverheid (5,8% versus 4,3%). Alle andere grootteklassen scoren aanzienlijk lager dan gemiddeld. Ten opzichte van het vierde kwartaal van 2007 is er in alle klassen sprake van een daling van het verzuim.
WWW.ARBOUW.NL
In de bouwnijverheid heeft ten opzichte van het vierde kwartaal van 2007 een daling in het percentage langdurig verzuim plaatsgevonden van ongeveer 0,2%. De afbouw scoort met 1,3% echter ruim boven het gemiddelde. De GWW en de B&U liggen hier net iets onder. De website www.arbouw.nl biedt een overzicht van de risico’s en maatregelen in de bouw. Ook vindt u er een uitgebreid overzicht van bouwberoepen. Per beroep staan de risico’s beschreven en de maatregelen die u kunt nemen om het werk voor uw werknemers gezonder en veiliger te maken. Op de website van Arbouw vindt u verder een groot aantal gratis brochures en handige tools die u helpen om aan uw wettelijke verplichtingen te voldoen, zoals de RI&E MKB Bouwnijverheid en PISA. Ook vindt u er kant-en-klare toolboxen. Bij het onderdeel Veelgestelde vragen staan de vragen die door werkgevers het meest aan Arbouw zijn gesteld. Neem ook eens een kijkje op de website www.arbovriendelijkehulpmiddelen.nl Hier vindt u 350 handige hulpmiddelen voor de bouwnijverheid. HOE BESTELLEN?
Bestellen van een uitgave kan via internet: www.arbouw.nl, per e-mail:
[email protected], fax: 0341-466211 of telefonisch: 0341-466200 (onder vermelding van de bestelcode).
In vergelijking met het vierde kwartaal van 2007 is het percentage langdurig zieken met name gedaald bij de bedrijven met minder dan twintig werknemers. Deze categorie scoort nog wel boven het bouwgemiddelde van 0,9%. Er is een duidelijke relatie tussen de grootte van het bedrijf en het langdurig verzuim. Hoe kleiner het bedrijf, hoe groter de kans op langdurig verzuim. In de bedrijven met minder dan tien werknemers is deze kans zelfs ruim driemaal zo groot als gemiddeld.
Het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid verzamelt de verzuimcijfers in opdracht van Arbouw. Bij het samenstellen van de cijfers wordt uitgegaan van de voorlopige omvang van de arbeidspopulatie. Geringe afwijkingen met de cijfers op basis van de definitieve omvang van de arbeidspopulatie zijn mogelijk. Arbouw Journaal – maart 2009
[ 31 ]