VeenKrant
november 2009
2009-2010
nr. 1
VeenKrant 1
2009 - 10 nr.1
nieuwsbrief van het Gerrit van der Veen College
november 2009
Brugklassers schuimen de stad af Nienke Bakker
van de redactie Zoals elke moderne school wordt ook de leiding van het Gerrit van der Veen College geadviseerd door een flink aantal raden. Al die raden hebben steeds vanuit een ander perspectief het beste voor met de school, en dus met de leerling. De raad die waarschijnlijk het meest begaan is met het wel en wee van de leerling, is de ouderraad. Via deze raad krijgt de school niet alleen een beeld van hoe de leerling thuis de school ervaart, maar ook van de verwachtingen die ouders koesteren ten aanzien van het onderwijs. Wat de ene kant op werkt, werkt ook de andere kant op. Want via de ouderraad krijgen individuele ouders inzicht in het functioneren van de school als organisatie. Ook krijgen zij de mogelijkheid om daar reëel invloed op uit te oefenen. Het artikel van de ouderraad in deze Veenkrant maakt duidelijk dat dit geen ijdele woorden zijn. Voorts in deze Veenkrant onder andere een impressie van de kunstdagen door onze speciale reporter, een analyse van de onderwijsvernieuwing die het vak economie staat te wachten en een diepteinterview met Manja Rol.
‘De kunstdage van de Gerard van de Veen benne begonne’, aldus Bennie, die samen met zijn Bonnie van B&B entertainment (ook voor bruiloften en partijen) op woensdag 28 oktober de aftrap van dit evenement mocht geven in bioscoop Rialto. In die illustere bioscoop hadden de brugklassers zich verzameld om de film Schoffies te gaan zien. Deze film sloot uitstekend aan bij het thema van de kunstdagen: stadsrumoer. Er zijn namelijk nogal wat overeenkomsten tussen het leven van mensen in de stad en het leven van de hoofdrolspelers van de film: reigers! Wat te denken van een huis kraken, een dagelijks kippenpootje eten bij de Febo en van wat rommelen met verschillende partners.
Bonnie en Bennie openen de kunstdagen in Rialto.
De regisseur van de film, Marc van Fught, was zelf ook aanwezig en ging na afloop van de film in gesprek met de leerlingen. De meningen van de leerlingen varieerden van saai, grappig en zielig, tot raar, leuk en apart. Tijdens de film was er van verdeeldheid echter niet veel te
Het gloedvolle Rembrandt-zelfpor tret van Ilja Jonk uit klas 1E
merken. Vrijwel alle leerlingen gruwden van een grote klodder reigerpoep en de oh’s en ah’s bij het zien van een babyreiger of een reiger met een gebroken poot, klonken eensgezind. ’s Middags op school gingen de leerlingen naar aanleiding van de film hard aan de slag met het maken van een poëzieposter over dieren in de stad. Heel veel duiven, maar ook muizen en vlinders vlogen of schoten in de vorm van dichtregels door de lokalen.
gegeven. Een divers aanbod van dans, theater, muziek, fotografie en beeldende kunst, met de stad als inspiratiebron. In Studio W.E.S.T. werden de workshops onder andere gegeven door een docente theater en een docent rap die afgelopen jaar eindexamen hebben gedaan op onze school. Zo zie je maar hoe snel het kan gaan! Ik heb hele leuke raps gehoord over zeer uiteenlopende onderwerpen. Bijvoorbeeld:
Het thema stadsrumoer is gekozen, omdat Amsterdam voor de meeste brugklasleerlingen nog niet helemaal bekend terrein is. Vandaar ook dat de leerlingen zich twee dagen ophielden in verschillende uithoeken van de stad: In Osdorp bij Studio W.E.S.T., in Oost bij NowHere en in het Centrum bij Crea. In de studio’s werden, meestal door onze eigen Gerrit van der Veen-kunstdocenten, workshops
in dit nummer
ver volg op pagina 2
1 Kunstdagen brugklassen 2 Pestproject 3 Ouderraad als bondgenoot 4 Brugklassers geïnterviewd 5 Sectie Economie 6 Exameneisen verscherpt 6 Samenscholingsdag 7 Gesprek met Manja Rol 8 Maatschappelijke stages 8 Première Smaakmakerij
2
2009 - 10 nr.1
ver volg van pag.1
Ik sta op om zeven uur, ben nog heel moe. Ik heb geen zin, maar ik moet naar school toe. Even een snelle hap, ik kleed me aan Ik spring op de fiets met me lampen aan. Of iets heel anders: De regels van de wet daar moet je je aan houden Anders zien ze dat als illegale fraude De mensen die de wet negeren Zijn niet de bazen die de straat regeren U kunt zich voorstellen dat dit met een professionele microfoon en een harde beat heel goed klinkt!
David en Matthijs uit 1B meten elkaar hun eigen Rembrandthoed aan.
leerlingen tot een dans kwamen door gebruik te maken van de omgeving. Zo wordt de stad een inspiratiebron en het begin van een kunstwerk! De theaterworkshop van Nienke van Spreeuwel, eveneens Gerrit van der Veen, was er ook en gaf een cursus afdingen. Daarna gingen de leerlingen naar het Waterlooplein om voor één euro iets te kopen. Bij het gekochte artikel moesten ze dan
november 2009
een originele herkomst verzinnen. Leerlingen kwamen terug met heel verschillende dingen, zoals een bruidsjurk (oké die was drie euro), een dagboekje waar ook werkelijk iemand al iets in had geschreven, hoofdmassage-apparaten, spaarpotten, twee roze ezels, poppen. De intrigerende en soms aangrijpende verhalen die erbij hoorden, werden door de leerlingen opgevoerd én met labels aan de objecten opgehangen. Ook voor de fotografieworkshop gingen de leerlingen naar buiten. Gewapend met camera’s moesten ze op zoek naar andere stadsbeelden dan de gebruikelijke ‘gracht met rondvaartboot’. Dat leverde op zich weer prachtige tableaux-vivants op als ‘groepje leerlingen, camera, amsterdammertje, hondendrol’. Een groot succes was de workshop hoeden maken. De leerlingen kregen de opdracht een hoed te maken à la Rembrandt. Het eindresultaat werd vervol-
VeenKrant gens in een donker kamertje bij het licht van een zaklantaarn gefotografeerd. Zo zijn enkele schitterende ‘portretten met hoofddeksel’ aan het oeuvre van stadsschilder Rembrandt toegevoegd! Deze zijn nu nog, samen met alle andere opzienbarende resultaten van de kunstweek, te zien op de tentoonstelling op school, straks wellicht in het Rijksmuseum.
Twee dagen lang waren de studio’s van Crea het creatieve werkterrein van de brugklassers.
Pesten kent alleen maar verliezers Michel Velu
Wat eerst simpele boekjes en doodgewone poppen waren, zijn dat na de workshop van Nienke van Spreeuwel niet meer ...
Voor een aantal workshops gingen de leerlingen de straat op. In Amsterdam-oost bijvoorbeeld werden o.l.v. Eveline Dorland zelf bedachte choreografieën gedanst in een voetbalkooi. Het was de bedoeling dat de Yarden uit 1E gaat door de knieën voor de workshop fotografie.
Pesten is van alle tijden en heeft altijd bestaan. Pesten gaat dus ook niet over. En juist daarom is het belangrijk om elke keer weer met leerlingen te bespreken hoe je pesten kunt herkennen en je het een halt kunt toeroepen. ‘Pesten doet pijn’ heet de confronterende toneelvoorstelling van Bureau Horizon. Vier acteurs spelen onder begeleiding van Lia Weerman dit stuk al jaren voor onze brugklasleerlingen en hun ouders. Lia Weerman maakt voor en na het toneelstuk duidelijk dat iedereen in de klas een rol speelt bij pesten. Zij maakt daarbij onderscheid tussen de dader, het slachtoffer, de omstander en de docent. Na het stuk mogen leerlingen de rol van de vier actoren veranderen. Dit veroorzaakt een levendige discussie. Het stuk wordt vervolgens opnieuw gespeeld, met een andere afloop.
In de lessen die volgen komt de mentor herhaaldelijk op het stuk terug. Afspraken over omgang met elkaar in de klas worden gemaakt of aangescherpt. Pestprotocollen kunnen worden afgesloten. Ze worden door de klas zelf opgesteld. Daarin staan meestal afspraken over het geven van respect en het voorkomen van discrimineren, uitschelden, buitensluiten en bedreigen. Tegenwoordig vervangt het digitaal- of cyberpesten voor een groot deel het fysieke pesten. Een gevolg daarvan is dat het pesten diep de privé-sfeer bin-
nendringt. Voor slachtoffers komt de veiligheid thuis daardoor in het geding. Digitaal pesten is relatief anoniem en daardoor harder. De normaal gesproken te mobiliseren omstanders ontbreken hier meestal. Om de ernst van het cyberpesten bij de leerlingen onder de aandacht te brengen heeft Bureau Horizon in november voor de tweede klassen het meespeelstuk ‘Stop cyberpesten’ opgevoerd. Door dit soort acties proberen wij ervoor te zorgen dat onze leerlingen zich veilig en geaccepteerd voelen. Gelukkig hebben wij veel leuke, lieve en creatieve leerlingen die voor een prettige sfeer zorgen. En door ons kunstprofiel is het op school de normaalste zaak van de wereld dat je kunt zijn
VeenKrant
november 2009
3
2009 - 10 nr.1
Ouderraad is bondgenoot van de school Annemiek van Kessel
Als moeder lukte het Marja van Bijsterveldt nauwelijks om tijdens de middelbare-schooltijd van haar zoons de ideale betrokken ouder te zijn. Als staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen is ze echter overtuigd van het belang van ouderbetrokkenheid in het voortgezet onderwijs. Net als de ouderraad van het Gerrit van der Veen College Het vergroten van de betrokkenheid van ouders sluit aan bij Van Bijsterveldts grote ambitie: het onderwijsniveau in Nederland opvijzelen. Zij stelt: ‘We moeten alles uit een kind halen wat erin zit’ en ‘Ouders en scholen moeten meer bondgenoten van elkaar worden’. (J/M , najaar 2009) De ouderraad van het Gerrit van der Veen College denkt er ook zo over. Want opvoeden houdt niet op bij de schoolpoort. Ook de school heeft hier een belangrijke taak in. De ouderraad doet er dan ook alles aan om enerzijds de belangen van leerlingen en ouders zo goed mogelijk te
behartigen en anderzijds als klankbord voor de schoolleiding te fungeren. In de ouderraadsvergaderingen praten we naar hartenlust mee over schoolbeleid, geven gevraagd en ongevraagd advies, discussiëren over themas en stimuleren en organiseren activiteiten, zoals de algemene ouderavond. De ouderraad bestaat uit zestien ouders. Dat komt neer op iets meer dan twee ouders per leerjaar. Elk jaar dienen zich spontaan nieuwe ouders aan, zodat wij nooit te kampen hebben met te weinig belangstelling. Tot nu toe hebben we daardoor geen verkiezingen hoeven
De ‘meeloper’ speelt de vermoorde onschuld in de workshop cyperpesten.
Een paar nuttige adressen: www.pestweb.nl (adviezen voor leerlingen, ouders, docenten) www.voo.nl/pesten (een pesttest en diverse brochures) www.sjn.nl/pesten (hoe herken je pesten, wat kun je doen?)
wie je bent. Dat klimaat zorgt ervoor dat er geen vruchtbare voedingsbodem is voor pesten. Laten we er met z’n allen voor zorgen dat dit zo blijft.
De ouderraad met op de trap (vlnr): Roelien Visscher, Ellen Sebregts, Nienke Wuestenenk, Mirjam van Nifterick, Sophia Huijs, Inge Okhuizen, Deniz Balak, en op de voorgrond (vlnr): Annemiek van Kessel, Waheeda Abdoelrahman, Friederike Darius, Pip Kelting en Marcel Schep, Herman Hebbink Niet aanwezig op de foto: Juliëtte Sparenburg, Ellen Schut, Margriet Berger
uit te schrijven, maar we sluiten niet uit dat die verkiezingen er in de toekomst wel zullen komen. Een commissie van de ouderraad is op het ogenblik bezig de doelstelling, visie, missie, samenstelling en ook status, waaronder zijn bevoegdheden te (her)formuleren. Zodra deze nieuwe statuten door ons goedgekeurd zijn, komt het document op de site van de school te staan. Eén van de (nieuwe) regels is dat we in de ouderraad geen persoonlijke kwesties bespreken. Heeft één van onze kinderen een probleem dat alleen dat kind aangaat, dan verwijzen wij die ouder direct door naar de docent, mentor of afdelingsleider. Tenzij het een kwestie betreft waarvan we vinden dat die een hoger algemeen belang heeft. De vergaderingen, die iedere keer door een agendacommissie worden voorbereid, vinden zes keer per jaar plaats op maandagavond van 18.00 tot 20.30 uur. Behalve de ouders zijn de rector en één van de afdelingsleiders aanwezig. Zon avond ziet er als volgt uit: - Er wordt een notulist aangewezen en de vorige notulen worden besproken.
- De schoolleiding vertelt welke actuele zaken er spelen en vraagt, afhankelijk van het onderwerp, advies, mening of goedkeuring van de raad. De ouderraad heeft bijvoorbeeld goedkeuring gegeven aan de hoogte van de ouderbijdrage voor het bekostigen van extra activiteiten die de school uniek maken, zoals museum- en theaterbezoek. Helaas verzuimt 10 procent van de ouders uit onwil of nalatigheid deze bijdrage te betalen, waardoor deze activiteiten in het gedrang komen. In de vergadering proberen we samen oplossingen te vinden voor een dergelijk probleem. - Vervolgens komen er praktische zaken aan de orde, zoals wie er voorlichting geeft aan de nieuwe klassen en wie er klaar staan op open dagen of wie er assisteert bij de beroepenmiddag ‘Wat doe je voor de kost’ op donderdag 28 januari 2010. - De vertegenwoordiger van de medezeggenschapsraad brengt verslag uit van de laatste ontwikkelingen. Op dit moment moeten er in verband met nieuwe wetgeving verkiezingen uitgeschreven worden om nieuwe ouders te werven. ver volg op pagina 4
4 ver volg ar tikel pag. 3
- Verschillende werkgroepjes doen verslag van hun activiteiten en vragen de ouderraadsleden om hun inbreng, mening of goedkeuring . Eerder noemden we al de werkgroep ‘Statuten ouderraad’. Verder is een groepje ouders bezig met het organiseren van een themaouderavond op 19 april 2010. De vorige ouderavonden over omgaan met je puber waren zo’n groot succes, dat we alle reden hebben om dergelijke avonden te blijven organiseren. - Na een korte pauze bespreken we dan een thema. De laatste vergadering moesten wij daarbij zelf met de billen bloot. Sandra van Rijnbach liet ons uit waardenlijsten kiezen welke waarden voor ons persoonlijk van belang zijn en waarom. De volgende vergadering gaan wij een stapje verder. Dan stellen we onszelf de vraag welke waarden van belang zijn voor de organisatie, voor de school dus. Al met al kunnen we wel stellen dat we ons in de vergaderingen opstellen als bondgenoten van de school. Dat doen we met veel plezier en inzet en met als uiteindelijke doel: een bijdrage leveren aan goed onderwijs voor onze kinderen in een prettige en stimulerende omgeving.
Workshop ‘Hulp bij Kiezen’ voor ouders Ber t Menkveld
Op vrijdag 5 februari 2010 brengen alle leerlingen van 5 vwo een bezoek aan de Vrije Universiteit Amsterdam. De bedoeling van deze dag is om toekomstige studenten kennis te laten maken met de universiteit. Wat houdt studeren aan een universiteit eigenlijk in? Wat is een hoorcollege? Wat is een werkcollege? Hoe ziet het rooster van een student eruit? Dit soort vragen
2009 - 10 nr.1
november 2009
VeenKrant
‘Maar één dag brugklaspieper’ Henk van der Waal
Half augustus stormden ze de school weer in: over de honderd kersverse brugklasleerlingen. Opgetogen en verwachtingsvol, maar ook een beetje angstig en verlegen keken ze in het rond. Maar hoe voelen deze leerlingen zich nu, zo’n drie maanden later? We vroegen het drie leerlingen uit 1A.
Stephanie Ihimekpen moest de eerste dagen wel een beetje wennen: ‘Ik kwam hier als enige van mijn basisschool heen en moest daardoor ook alleen reizen. Dan sta je wel een beetje te kijken. En als iedereen tegelijk van lokaal wisselt, moet je je echt door een mensenmassa heen worstelen.’ Max Smeding
zullen die dag aan de orde komen. De VU heeft tevens aangeboden om voor de ouders van onze leerlingen van 5 en 6 vwo een workshop ‘Hulp bij Kiezen’ te organiseren. In deze workshop wordt ingegaan op de vraag hoe ouders hun kind kunnen helpen bij de studiekeuze. De ouders krijgen handvatten om met hun kind tot een goed gesprek te komen over hoe je kunt kiezen. Ook gaan ouders actief samen met elkaar aan de slag. De workshop wordt eind januari/ begin februari op het Gerrit van der Veen College aangeboden. Nadere informatie volgt!
Sebastian Mrkvicka, Stephanie Ihimekpen en Max Smeding
herinnert zich die eerste dagen ook nog levendig: ‘Het is hartstikke leuk al die nieuwe kinderen, maar het zijn er gelijk wel heel veel. Op de basisschool zat je de hele dag in hetzelfde lokaal. Hier moeten we om het uur verkassen. Dat gaf me in het begin wel een onrustig gevoel.’ Sebastian Mrkvicka was vooral verbaasd dat hij opeens huiswerk moest maken: ‘Ja, dat was wel schrikken. Het begon rustig, maar na een dag of drie werd het voor mijn gevoel al heel veel. Ik was dat helemaal niet gewend.’ Gelukkig staan de brugklassers er niet alleen voor. Ze worden vanaf het begin begeleid door een team van brugklascoaches uit de vierde. Sebastian: ‘Ja, hartstikke goed systeem met die coaches. Als je iets niet weet, kun je het aan hen vragen. Ze helpen je altijd.’ Stephanie keek haar ogen uit toen een vierdeklasser zich als
coach over haar ontfermde: ‘Ik dacht: “Wouw, een vierdeklasser die zich met mij bemoeit.” Ik keek enorm tegen haar op. Maar de coaches stelden me vooral gerust. Leraren leggen de grote lijnen uit, maar voor de kleine dingen kun je veel beter bij de coaches terecht.’ Max beaamt dat: ‘Van de coaches krijg je te horen welke docent streng is en welke docent wat losser. En daar ga je je heel snel naar gedragen!’ Het hoogtepunt van de eerste drie maanden Gerrit van der Veen College is voor vrijwel alle brugklassers het driedaagse avontuur in Heinoo. Bij Stephanie gaan de oogjes gelijk glinsteren: ‘In Heinoo stelde iedereen zich open voor iedereen. Het maakte niet meer uit in welke klas je zat, waardoor ik nu ook veel vrienden heb in andere klassen.’ Sebastian sluit zich daarbij aan: ‘Ook degenen die in het begin nog wat alleen waren, kregen in Heinoo snel aansluiting. Dat kwam ook omdat we bij allerlei activiteiten moesten samenwerken. Op de bonte avond werd dan ook de prijs voor het beste teamwork uitgereikt.’ Eigenlijk zijn deze eerste drie maanden op de middelbare school een soort spoedcursus inburgeren geweest. Maar heeft die cursus ook gewerkt? Sebastian: ‘Ik kan me nu al niet meer voorstellen hoe het vroeger op de basisschool was.’ Max: ‘Iedereen voelt zich hier thuis. Niemand pest elkaar.’ Stephanie ervaart dat ook zo: ‘Ik ben misschien twee of drie keer brugklaspieper genoemd. Maar na een dag was dat voorbij en voelde ik me helemaal geaccepteerd. Op deze school heb je echt een veilig gevoel.’
VeenKrant
november 2009
5
2009 - 10 nr.1
De kredietcrisis nog eens dunnetjes overdoen Hanneke van den Hooff
Staatssteun aan ABN Amro, de val van de DSB bank, het verhogen van de AOW-leeftijd, je kunt het zo gek niet bedenken of er wordt tijdens de lessen economie aandacht aan besteed. Economie bepaalt dermate onze leefomgeving dat het weinig moeite kost de interesse van leerlingen voor dit vak te wekken. Pas in de derde klas maken de leerlingen voor het eerst kennis met economie. Twee uur per week komen dan heel veel verschillende aspecten van het vak aan de orde. We doen dat aan de hand van informatiekaternen, die elk een economisch onderwerp bij de kop vatten. Zo gaan we in op de arbeidsmarkt in Nederland, op de functies van de overheid en op de handel met het buitenland. Op dit moment zijn we bezig met het katern Werk of geen Werk. De gehele arbeidsmarkt en sociale zekerheid worden daarin besproken. De opgaven die de leerlingen moeten maken, sluiten redelijk aan bij hun eigen belevingswereld. Zo worden er vragen gesteld over bijbaantjes, over zak- en kleedgeld, maar ook over de werking van loonstrookjes. In de bovenbouw is economie een redelijk abstract vak. De leerlingen moeten veel teksten lezen en ze moeten zich veel moeilijke economische woorden eigen maken. Onderwerpen die in de bovenbouw aan bod komen zijn ‘geld en bankwezen’ (monetaire economie), ‘arbeidsmarkt’, ‘productiestructuren’ en de ‘consumptiemaatschappij’. In de bovenbouw is economie redelijk wiskundig. Leerlingen worden dan ook geacht altijd een rekenmachine bij zich te hebben. Als ze de winst van een bedrijf of de werkloosheid van een land moeten berekenen, komen daar veel formules en cijfers bij kijken. Tijdens de lessen in de bovenbouw gaan we ook flink in op de actualiteit. De kredietcrisis en de problematiek rond de banken zijn dankbare onderwerpen.
slechte tijden’. Op de tweede plaats wordt ook de didactiek aangepast. Het is de bedoeling dat het economieonderwijs in de toekomst meer uitgaat van de praktijk. In die praktijk, de context, zit dan de theorie, het concept, verborgen. Door leerlingen onder te dompelen in de praktijk worden ze, dat is in elk geval de veronderstelling,
Rond de val van de DSB bank hebben we op het smartboard naar een interview met Dirk Scheringa gekeken. Leerlingen vinden dat erg interessant en willen dan natuurlijk weten of iemand echt al zijn geld kwijt is
schrijven en daarin natuurlijk een economische visie verwerken. Leerlingen kunnen veel van hun creativiteit kwijt in een dergelijke opdracht en als docent is het ontzettend leuk om zo’n betoog of beschouwing te lezen.
als hij een rekening bij de DSB bank heeft lopen. Geen mooiere aanleiding om uit te leggen hoe het garantiestelsel werkt dat de banken onderling hebben afgesproken.
De sectie economie van het Gerrit van der Veen College: (vlnr) Hanneke van den Hooff, Gina Mar tin en Peter van der Weerd. Ronnie Hossain ontbreekt op de foto.
Leerlingen die economie in de bovenbouw hebben gekozen, doen zowel het schoolexamen als het centraal examen. Het schoolexamen bestaat uit een viertal tentamens en een praktische opdracht. Die praktische opdracht haakt vaak in op de actualiteit. Afgelopen jaar moesten de leerlingen van twee recente economische artikelen een samenvatting maken en een economische begrippenlijst samenstellen. Op grond van de kennis die ze zo vergaard hadden, moesten ze een betoog of beschouwing
Op dit moment wordt er op landelijk niveau gewerkt aan de vernieuwing van het economieonderwijs. Het is de bedoeling dat de havo volgende jaar en het vwo het jaar daarop aan de slag gaan met een nieuw examenprogramma. Deze vernieuwing heeft twee aspecten. Op de eerste plaats gaat het om een verandering van de inhoud van het economieonderwijs. In het nieuwe programma moeten de leerlingen een achttal economische aspecten beheersen, namelijk ‘schaarste’, ‘ruil’, ‘markt’, ‘ruilen over tijd’, ‘samenwerken en onderhandelen’, ‘risico en informatie’, ‘welvaart en groei’ en ‘goede tijden,
vanzelf nieuwsgierig naar de theorie die de praktijk verklaart. Deze nieuwe onderwijsmethodiek betekent dat docenten via rollenspelen of kaartspellen met de leerlingen economische situaties zullen gaan nabootsen, om vervolgens na te gaan waarom er tijdens het spel gebeurde wat er gebeurde. Door economie op deze wijze in de praktijk te brengen wordt ook duidelijk dat economie meer is dan formules en grafieken alleen. Uiteindelijk bestudeert de economie hoe mensen op elkaar reageren en omdat dat nooit volledig is te voorspellen, blijft het zo’n spannend vak.
6
2009 - 10 nr.1
VeenKrant
november 2009
Met een vijf gemiddeld geen diploma meer Gina Mar tin
tussen de cijfers van het schoolexamen en die van het centraal examen beperken.
1. Alle leerlingen moeten gemiddeld een voldoende halen voor het centraal schriftelijk examen. Een leerling is dus gezakt als het gemiddelde cijfer voor het centraal examen lager is dan een 5,5.
Wat gaat er veranderen? De leerlingen die eindexamen doen in het schooljaar 20112012 vormen de eerste groep die met deze nieuwe regeling te maken krijgt. Dat zijn de leerlingen die nu in 3havo en 4vwo zitten. De aanpassing van de slaag-zakregeling bestaat uit twee onderdelen.
2. Leerlingen in het havo en vwo mogen ten hoogste één vijf als eindcijfer voor de basisvakken Nederlands, Engels en wiskunde hebben. Voor leerlingen zonder wiskunde (havo) geldt dat ten hoogste één vijf voor Nederlands en Engels behaald mag worden.
Om de taal- en rekenvaardigheden van schoolverlaters op te vijzelen heeft staatssecretaris Bijsterveldt besloten de exameneisen aan te scherpen. Dit zal ingaan in 2011-2012, als onze huidige secretaris van het eindexamen al is afgezwaaid. Aan het eind van dit kalenderjaar stopt Herry Booij met haar werk op het Gerrit van der Veen College. Dit betekent dat zij ook stopt met haar werk als secretaris van het eindexamen. Zij heeft dit vele jaren zeer consciëntieus gedaan en heeft inmiddels een enorme dossierkennis. Met ingang van 2010 neem ik haar werk over. Op dit moment ben ik druk bezig mij daarop voor te bereiden. Gelukkig heeft ze mij beloofd dat ik haar altijd mag bellen en haar hulp in kan roepen als dat nodig is. Een onderwerp waar zij zich niet meer in hoeft te verdiepen is de nieuwe aanvullende regelgeving rond het centraal examen. Er is een schrijven van de staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen gekomen waarin zij officieel meldt dat de slaag-zakregeling wordt aangescherpt. Reden hiervoor is dat de staatssecretaris de doorstroom naar het vervolgonderwijs wil verbeteren. Daarnaast wil zij de soms grote verschillen
Een leerling is dus gezakt als a) er meer dan één vijf voor deze vakken wordt gescoord en b) er een vier of lager voor deze vakken wordt gescoord.
Tot dusverre kon een eindexamenkandidaat er nog op speculeren dat een hoge score bij het schoolexamen hem wel door het centraal examen zou slepen. Vanaf 2012 is dat dus niet meer het geval. Daar staat tegenover dat we wellicht in de toekomst minder verhalen horen over onvoldoende taal- en rekenvaardigheid op het HBO en de universiteit.
Met z’n allen de hei op Sandra van Rijnbach
De leerlingen hadden op 6 oktober 2009 een vrije dag. Maar dat gold niet voor de docenten. Die waren die dag hard bezig hun kennis en vaardigheden uit te breiden op de eerste door de Amarantis onderwijsgroep georganiseerde samenscholingsdag. Bij de Amarantis onderwijsgroep zijn zoveel scholen aangesloten, waaronder dus het Gerrit van der Veen College, dat er op allerlei terreinen heel veel kennis en ervaring in huis is. Het uitgangspunt van deze samenscholingsdag was dan ook dat docenten en medewerkers elkaar zouden scholen. Medewerkers konden
een aantal van deze workshops. Door deze sympathieke wijze van organiseren, is er een dermate breed scala aan scholingsmogelijk-heden ontstaan, dat vrijwel iedereen wel iets van zijn gading kon vinden. Men kon kiezen uit onderwijskundige, pedagogische, persoonlijke of ontwikkelingsgerich-
Het kan niet gek genoeg op de samenscholingsdag. Hier geeft een normaler wijs rustige en gerespecteerde collega zich over aan de fysieke inspanningen in de workshop theaterspor t.
aangeven of ze een workshop wilden geven. Vervolgens was het aan de andere medewerkers om zich in te schrijven voor
te bijeenkomsten. Zo was het mogelijk zich bij te laten praten over de nieuwe referentiekaders voor het moderne vreemdetalen-
onderwijs of over elektronisch leren met behulp van moodle, de elektronische leeromgeving van het Gerrit van der Veen College. Maar ook waren er workshop waar de kunst van het orde houden en het omgaan met stress aan bod kwamen. Medewerkers van het Gerrit van der Veen College hadden deze dag bovendien aangegrepen om ons cultuurprofiel verder te ontwikkelen. Veel van ons hebben de samenscholingsdag als zinvol en leerzaam ervaren. Natuurlijk, bij zo’n breed aanbod valt er wel eens een workshop of lezing tegen. Maar alleen al het feit dat dit een dag was die door medewerkers voor medewerkers was georganiseerd, werkte uitermate inspirerend. Bovendien sluit een dergelijk uitgangspunt naadloos aan op de manier waarop het Gerrit van der Veen College de leerlingen wil motiveren: niet achterover leunen, maar samen met anderen je eigen leerproces vormgeven.
VeenKrant
november 2009
2009 - 10 nr.1
7
‘Ik neem de leerling heel serieus’ Interview met Manja Rol Henk van der Waal
Twee maanden voor de zomervakantie kwam Manja Rol het team van het Gerrit van der Veen College versterken als afdelingsleider bovenbouw-vwo. Direct al was duidelijk dat deze functie haar op het lijf was geschreven. Met een opmerkelijk gemak schakelde ze tussen het aansturen van leerlingen, het overleggen met collega’s en het begeleiden van de eindexamens. Dat verraadt behalve hart voor leerlingen en hun toekomst, een flinke dosis ervaring. En dat maakt nieuwsgierig. Tijd voor een interview dus. Het kan haast niet anders of voor je hier kwam, was je al aardig wat jaartjes werkzaam in het onderwijs… Dat kun je wel zeggen ja. Ik ben direct na het afronden van de lerarenopleiding, ik was toen 23, biologie gaan geven op een school in Zaandam. In Amsterdam-West heb ik zelfs nog een poosje veeteelt gegeven. Hoewel ik dat lesgeven heel leuk vond, voelde ik dat ik nog niet was uitgeleerd. Op de SOL in Utrecht heb ik toen naast mijn werk een eerstegraads bevoegdheid biologie gehaald en later nog een bevoegdheid ANW op de UvA. Daarna heb ik twaalf jaar achtereen lesgegeven op het OSB. Ik ben daar mentor geweest van verschillende klassen, heb behalve biologie en ANW ook natuurkunde, wiskunde en scheikunde gegeven, vertegenwoordigde de school in het tweedefasenetwerk van de UvA en was de laatste jaren een soort vaste begeleider van 6 vwo. Al een beetje een afdelingsleider in spe. Zo zou je het kunnen zeggen. In ieder geval gaf het me voldoende kennis en ervaring om op het Jac. P. Thijsse College in Castricum afdelingsleider bovenbouw havo te worden. Ik heb daar 8 jaar met veel plezier gewerkt. Maar op een gegeven moment ging het weer kriebelen? Het is altijd leuk een nieuwe uitdaging aan te kunnen gaan. Vwo is weer anders dan havo en we hebben hier een heel creatief publiek. Wat me erg aan-
trok in het Gerrit van der Veen College, was het formaat. Hier zijn de lijnen kort, iedereen kent iedereen, dus als je wat op poten wilt zetten, is dat niet al te ingewikkeld. Mijn oude school was groot: 2000 leerlingen. Dat vraagt om een goede maar ook strakke organisatie. En dat brengt met zich mee dat het heel wat voeten in de aarde heeft om iets te veranderen. Hier is dat, en ik merk dat nu al, heel anders. Maar behalve door de charme van een kleine school werd ik ook verleid door het stadsleven. Ik ben geboren en getogen in de Watergraafsmeer en dat verloochent zich niet. Wat voor inzichten heb je meegenomen vanuit je laatste baan? Nou, als afdelingsleider van de havo heb ik nogal te maken gehad met havo-didactiek. Toevallig ook een onderwerp waarmee we hier op het Gerrit van der Veen College diepgaand bezig zijn. Omdat ik zelf steeds
les ben blijven geven, iets wat ik hier gelukkig ook doe, heb ik daar ook mee kunnen experimenteren. Het belangrijkste is om de leerling gemotiveerd te houden. Mijn ervaring is dat dat alleen lukt als hij zich verantwoordelijk voelt voor zijn eigen leerproces. Een manier om dat te doen is hem keuzes aanbieden. Als een leerling zich een tekst moet eigen maken en dan mag kiezen tussen het beantwoorden van vragen, het maken van een samenvatting of het verwerken van de tekst in een schema, voelt hij zich serieus genomen. Op het Gerrit van der Veen College ben je afdelingsleider van de bovenbouw-vwo. Hebben we hier ook een specifieke vwo-didactiek nodig? In de paar maanden dat ik hier rondloop, heb ik wel gemerkt dat een en ander goed in de steigers staat. Onze leerlingen verlaten met ruim voldoende bagage de school. Maar tege-
lijkertijd is een school altijd in ontwikkeling, net zoals de maatschappij waaraan die school zijn leerlingen moet afleveren. Je kunt dus niet achterover leunen en denken: dit gaat goed,
houden zo. Ik zie met andere woorden zeker uitdagingen voor het vwo. Zoals? In principe bereidt het vwo voor op de universiteit. Ik zou daarom heel graag de universiteit op school halen of de leerlingen in de hoogste klassen al laten proeven aan de universiteit. Dat kan bijvoorbeeld door leerlingen in hun interessegebied masterclasses te laten volgen. Sommige universiteiten bieden die aan. Maar het is ook het overwegen waard om op school de leerlingen af en toe uit hun klassensituatie te halen en sommige stof in een andere vorm aan te bieden. Je kunt bijvoorbeeld denken aan een hoorcollege, waarna ze dan zelfstandig aan de slag kunnen met het uitwerken van vragen en opdrachten over die stof. In het verlengde van het geven van verantwoordelijkheid, wat bij de havo centraal staat, ligt ver volg op pagina 8
8 ver volg ar tikel pag. 7
zelfstandigheid. En die moet bij het vwo centraal staan. Wij hebben hier heel veel goed gemotiveerde leerlingen rondlopen en ik heb zo de indruk dat die ermee gediend zijn als ze zelfstandiger hun leerstijl kunnen kiezen en hun werktijd kunnen indelen. Dan kunnen ze hun nieuwsgierigheid botvieren en hun onderzoeksvaardigheden ontwikkelen. Is het niet moeilijk om allerlei brandjes te moeten blussen en tegelijkertijd een bepaalde visie te ontwikkelen? Soms wringt dat wel. Maar voor mij is het omgaan met en aansturen of corrigeren van leerlingen een soort tweede natuur geworden. Ik doe dat heel graag en vind dat ook heel belangrijk. Want wat ik ook verzin of wil implementeren, ondertussen gaat het om de leerling. Die staat centraal en die neem ik dan ook heel serieus. Juist door steeds naar die individuele leerling te luisteren, krijg je er zicht op hoe het onder wijs voor die leerling het beste kan worden ingericht.
2009 - 10 nr.1
november 2009
VeenKrant
Je leeft het leven niet alleen Manja Rol
Vorig schooljaar is het Gerrit van der Veen College gestart met de maatschappelijke stage. De leerlingen van 4 vwo hebben zich verdienstelijk gemaakt in theaters, musea, zorgcentra, scholen, en sportclubs. Uit de (beeld)verslagen die de leerlingen van hun stage moesten maken, blijkt dat ze het leuk vonden om bejaarden vrolijk te maken met spelletjes, of om licht te installeren voor een voorstelling, of om kinderen te begeleiden in een klankspeeltuin. Ze vonden het bijzonder om in de restauratieruimte van het Rijksmuseum te mogen zijn, maar ook moeilijk om geconfronteerd te worden met de eenzaamheid van ouderen. Sommige leerlingen hadden wat meer moeite dan andere om een stageplek te vinden, maar alle leerlingen hebben ervaringen opgedaan, verantwoordelijkheden opgepakt en nieuwe dingen geleerd. Een aantal leer-
Liefde en verwarring in de aula
Woensdagmiddag 11 november ging onder veel publieke belangstelling de voorstelling Smaakmakerij in première. Twintig leerlingen speelden onder de bezielende regie van Tinka ter Schegget en Sharon Jonker de sterren van de hemel, gaven zich over aan het drama dat liefde heet en deden zich te goed aan de culinaire hoogstandjes van de chef-kok.
Ezra de Bie (4va) helpt een klant aan de balie tijdens haar stage bij de Openbare Bibliotheek in het Pintohuis.
lingen heeft ontdekt waar de eigen interesses liggen en voor veel leerlingen is de wereld groter geworden. Omdat we deze ervaringen belangrijk vinden, gaat 4vwo ook dit jaar weer 30 uur stage lopen. En ook dit jaar in de eigen tijd en in een niet commerciële instelling. In onze visie staat: ‘Als mensen leven we samen en hebben we elkaar nodig.’ Het Gerrit van der Veen College heeft de maatschappelijke stage daarom omarmd. Wij willen graag dat onze leerlingen leren om ‘nodig’ te zijn. Vanaf het schooljaar 2011 is de maatschappelijke stage verplicht voor alle scholieren. Wij denken dat de maatschappelijke stage de leerlingen kan helpen hun rol in de samenleving op te pakken. Wij willen echter niet dat het voor hen een eenmalige gebeurtenis is. Wat het Gerrit van der Veen College betreft beginnen we daarom al in de brugklas met de maatschappelijke stage om die in de daarop volgende leerjaren terug te laten komen. In elke jaarlaag krijgt de leerling dan wat meer verantwoordelijkheid toegeschoven.
Dit jaar bijten enkele brugklassen de spits af. Ze worden daarbij strak begeleid en gaan niet alleen de school uit. De ouders van de klassen die meedoen, krijgen daar uiteraard tijdig bericht over. Volgend jaar gaan de huidige eersteklassers dan in klas 2 een iets uitgebreidere stage doen, zodat er langzaam maar zeker een doorlopende lijn ontstaat. Op deze manier willen we onder leiding van Nicoline Swen en Bianca Timman, onze coördinatoren maatschappelijke stage, de leerlingen nog veel meer leuke, leerzame, moeilijke, bijzondere en confronterende ervaringen meegeven.
colofon Redactie en vormgeving: Henk van der Waal en Bert Looman Reacties en bijdragen naar: Redactie VeenKrant
[email protected] [email protected] Ook deze VeenKrant kunt u digitaal terugvinden op www.gerritvdveen.nl