Geachte leerkracht, U en uw klas komen binnenkort kijken naar Grietje de heks, onze muziektheatervoorstelling voor kinderen vanaf 8 jaar. Waarin Grietje moet kiezen: Hans of Heks, het woud of de wereld erbuiten, jezelf zijn of iemand anders worden, je broer bevrijden... of opeten. Onze voorstelling laat zich het best smaken met een lichte maar gerichte voorbereiding, die de juiste appetijt opwekt. En ze verteert beter met een klassikale verwerking die doet hongeren naar meer. Daarvoor rekenen wij op u, maar we reiken u met deze lesmap graag een hulpmiddel aan. De hierin gebundelde oefeningen kan u uiteraard naar eigen goeddunken aanpassen of uitbreiden, ze dienen vooral ter inspiratie en om de belangrijkste thema’s van de voorstelling toe te lichten. Veel plezier met de voorstelling én met de voorbereiding en verwerking ervan.
Met vriendelijke groeten, voor het Woud en RUBUS productions vzw Robine Flebus, Irene Carpentier en Luc Frans
Vragen, of toch graag nog wat advies? U kan ons bereiken via
[email protected]. Reacties op de voorstelling en het lesmateriaal zijn steeds welkom
OP HET MENU: het Woud zingt
Grietje de heks muziektheater 8+
muziek Filip Martens libretto en regie Luc Frans zang Irene Carpentier, Ineke De Vylder, Joris Derder piano Filip Martens percussie Carlo Willems vormgeving Ilse Roman licht Jeroen Doise
assistentie kostuum Dorine Demuynck techniek Jan Vangesselen en Helmi Demeulemeester promotie Ann Joly lesmap Robine Flebus en Luc Frans
première 15/12/’13 CC Gildhof Tielt een productie van Rubus productions vzw i.s.m. de Vlaamse Opera & CC Gildhof Tielt sponsor: Vondelmolen met steun van de Vlaamse Overheid
www.rubusproductions.be / volg Grietje de heks op facebook
Welkom in het wereldberoemde huis van koek en snoepgoed, je bent net op tijd voor het eten. Op het menu staat Hansworst met appelmoes, een specialiteit van Heks. Grietje steekt een handje toe in de keuken, zij zal zelf het lekkere worstvlees kneden. Wat zullen we smullen! Jammer wel dat Hans er zelf niet meer van zal kunnen proeven… Er was eens… een keuze, een moeilijke keuze. Terugkeren naar de wrede arme ouders of bij de wrede vrije heks blijven? Vegen of vliegen met die bezem? Een leven met of zonder broer? Heks worden of Grietje blijven? Grietje de heks is muziektheater dat grote vragen stelt en verrassende antwoorden wil geven. In een woud ergens op de grens tussen opera en musical zingen Grietje, Heks en Hans zich een hoogst originele weg doorheen hun eigen sprookje, op zoek naar het zo ongrijpbare lang en gelukkig.
STARTERS: over Grietje de heks 1
de inhoud
Het sprookje van Hans en Grietje. Opnieuw? Waarom niet? Sommige verhalen zijn onuitputtelijk, mijnen die je eeuwenlang kan ontginnen of oerdegelijke kapstokken waar steeds weer andere jassen aan kunnen. Grietje de heks doet het allebei, delven naar verborgen inhouden en een paar jassen van nieuwe snit aan het sprookje ophangen.
Grietje de heks leest tussen de regels van het verhaal en neemt daar ook letterlijk meer tijd, daar tussen de gebeurtenissen in, want na de gevangenneming door de heks en voor haar vurige dood liggen er uren, mogelijk dagen zelfs, ter beschikking van drama, filosofie en poëzie. Daar is plaats voor een hele kinderopera, die geen verhaal, maar een situatie van A tot Z vertelt: Grietje ziet zich voor een moeilijke keuze geplaatst: terugkeren naar de armoede of dit betoverend lekkere, zo andere, nieuwe leven in het woud omarmen. De heks de oven induwen, Hans bevrijden uit de kooi en samen terugkeren naar het huis van de arme ouders, of Hans de oven induwen, smakelijk opeten en bij de heks blijven wonen? Terugkeren of blijven? Het huisje van koek is zoveel praktischer om in te wonen en het is nog lekker ook. Waarom terug naar de armoedige hut van de wrede ouders? Die zijn haar liever kwijt dan rijk, die hebben haar in ’t woud achtergelaten. Van de heks kan je nog wat leren: toverkunsten én kookkunsten. Hoe wil ze Hans? Rauw of toch liever met een korstje, ovenvers? Haar broertje is om op te eten zo lief, die heeft alles voor haar over. De heks is slecht, zo wordt gezegd, maar ze leert haar een hoop geweldige, nieuwe dingen. Hier in het donkere woud zijn ze samen vrij en blij, wie wil dat niet? Is het wel een keuze dan: terugkeren of blijven? Het is simpel, toch? Wordt ze een gelukkige heks of een ontevreden bezembinder? Wordt het vliegen of vegen? Met of zonder broer? Eten of gegeten worden? Is Grietje dan goed? Of slecht? En maakt dat ook echt iets uit? Heks worden, of Grietje blijven? 2
de muziek
Grietje de heks is een creatie: een nieuwe, live uitgevoerde compositie voor sopraan, mezzosopraan en bariton, piano en percussie, op basis van een origineel libretto. Grietje en Hans trachten wijs te raken uit het hoe en waarom van kiezen, maar talige argumentatie is gewoon te beperkt voor kwesties van het hart. Muziek dan, want het betreft een loodzware kwestie, toch? Een vraag van levensbelang, een ingrijpende morele keuze, natuurlijk trekken woorden het dan niet alleen.
Muziek heeft de gave om tegelijkertijd het lood te zijn en de kracht om het te torsen, de stem te zijn die de keuze extra hartverscheurend, maar op hetzelfde moment mogelijk maakt. Theaterbedrijf het Woud zingt Grietje de heks, want Grietje, Hans en Heks moeten zingen om deze situatie aan te kunnen. Het libretto vertaalt de beweegredenen en hersenkronkels van de personages in pittig geritmeerde dialogen en monologen. De muziek is tegelijkertijd tredmolen en zweep voor die woorden, motor en impuls. Ze put uit de traditie van opera zowel als van musical, maakt gebruik van leidmotieven, van liederen, recitatieven en spreekkoren. Er is piano voor ontroering én beroering, slagwerk voor sfeer, voor stroming, woeling en verandering. Grietje de heks is een verhaal over onrust, niet enkel angstaanjagend van aard, maar ook prikkelend, opwindend. Die prettig griezelige onrust verklankt zich in de muziek. 3
de scenografie
De vormgeving van de voorstelling onderstreept de dramaturgische visie op het verhaal: op zoek naar nieuwe paden in het sprookjeswoud, hoeken en kantjes tonen van het heksenhuis die we niet eerder opmerkten. Associatief beeldend werken, niet illustratief. Dus geen spelers die kinderen en een clichématige heks nabootsen in een ingenieus, bijna realistisch, maar uiteindelijk toch bordkartonnen woud, maar drie gedreven belevende en verhalende zangers die door middel van manipulatie van voorwerpen en speelruimte, de sfeer oproepen van een griezelige en beklemmende, maar tegelijkertijd verrassende omgeving. Een peperkoekenwoudkooihuis zoals u het niet eerder zag. 4
de belevenis
Grietje de heks pauzeert het bekende sprookje op wat ongetwijfeld het spannendste moment is: het mes is nog niet geslepen, het taartdeeg nog niet uitgerold, de oven nog niet gestookt, want het is nog niet zeker wie er straks op tafel komt. Heks? Hans? Misschien Grietje zelf? Het is best wel een griezelige voorstelling. Niet enkel omwille van de beklemmende sfeer, het voortdurende halfduister, de enge tuigen, de imposante heks. Nee, ook en vooral omwille van de tweestrijd van Grietje, die gevoerd wordt op het scherp van de snee. Maar Grietje de heks wil het publiek geen betwistbare moraal of waarheden aanreiken, wel de complexiteit van het kiezen helder tonen. En ten gehore brengen, ook. De misschien wat ongewone muzikale en vormelijke verpakking mag dan even wennen zijn, ze hoeft niet in de weg te staan van het intuïtieve begrip. Tekst, compositie, vormgeving noch vertolking verbergen dat ze theatrale middelen zijn. Grietje de heks is geen voorstelling van opgeplakte magie, we maken geen gebruik van conventionele sprookjesstickers, maar van het magische van oprecht theater. Samen verwonderd beleven, op het toneel en in de zaal, kunnen en willen geloven in de kunst van het spel, het doen alsof.
over de lesmap Deze lesmap bestaat uit twee luiken: voorbereiding (voorgerecht) en verwerking (nagerecht). De voorstelling zelf is het hoofdgerecht. Wij hopen dat de informatie uit het hoofdstuk Starters u net wat meer houvast geeft om met de hierna aangereikte oefeningen aan de slag te gaan. Als voorbereiding vinden wij het erg belangrijk dat de jonge toeschouwers op de hoogte zijn van deze drie aspecten van de voorstelling: - Dat het om muziektheater gaat, waarin alles gezongen wordt. - Dat het sprookje Hans en Grietje het vertrekpunt van de voorstelling is, maar dat Grietje de heks zich toespitst op de gruwelijke keuze die Grietje moet maken: bevrijdt ze Hans, of eet ze hem op? - Dat de vormgeving van de voorstelling op een andere manier omgaat met de klassieke beeldelementen uit het sprookje. Een nabespreking kan natuurlijk beginnen met het beoordelen of gewoon het benoemen van wat de leerlingen nu precies zagen of menen gezien te hebben en wat dat met hen deed, maar dieper graven naar de verschillende inhouden lijkt ons veel boeiender. Daarom dat we ook voor de nabespreking enkele oefeningen aanreiken. Na het theaterbezoek kan u zo met de leerlingen dieper ingaan op de verschillende inhouden van de voorstelling, voorbij goed/slecht, mooi/lelijk, saai/spannend. U bent zelf het best geplaatst om te bepalen wat uw klas al dan niet nodig heeft om het theaterbezoek vlot te laten verlopen. Misschien gebruikt u de verwerkingsopdrachten liever vooraf, of de voorbereidende oefeningen liever na, of voor én na. Voor beide opties zijn ze, mits wat aanpassingen, zeker geschikt. Veel plezier!
VOORGERECHT: gezongen Grietje de heks is muziektheater, op de grens tussen opera en musical. Er is haast geen gesproken tekst in de voorstelling, bijna alles wordt gezongen. Opera en musical vertellen verhalen met gevoelens die zo groot zijn dat ze gezongen vertolkt worden, wat de gevoelens nog versterkt. De taal wordt plots muziek, waardoor ze nog blijer, triester, dreigender of bozer gaat klinken. Het is niet dat de personages niet kunnen of willen spreken, het zingen zet gewoon hun woorden nog wat extra kracht bij. En daarom zingen ze.
Verdeel
de
klas
in
kleinere
groepjes.
Laat
hen
met
elkaar
overleggen
over
het
waarom
van
zingen
(niet
enkel
in
opera
of
musical):
waarom
zingen
mensen?
Mogelijk
komen
er
diverse
antwoorden,
die
ze
dan
kunnen
oplijsten.
Breng
de
lijstjes
van
de
verschillende
groepjes
samen,
laat
ze
eventueel
noteren
op
het
schoolbord.
Zijn
er
redenen
die
op
elk
lijstje
voorkomen?
Zijn
er
ook
die
slechts
één
keer
werden
bedacht?
Kan
iedereen
zich
vinden
in
de
verschillende
ideeën?
Zodra
ze
hebben
bedacht
waarom
mensen
zingen,
kunnen
ze
dan
ook
bedenken
waarom
mensen
in
een
voorstelling
enkel
zouden
zingen?
Er
is
op
deze
vraag
uiteraard
niet
slechts
één
juist
antwoord,
bedoeling
is
het
denken
omtrent
het
waarom
van
het
zingend
in
dialoog
gaan
te
verruimen,
zodat
deze
vorm
hen
minder
bevreemdt
bij
de
voorstelling.
Grietje, Hans en Heks hebben elk een eigen stemkleur, want iedereen zingt op zijn of haar eigen manier. Bovendien zing je helemaal anders wanneer je bijvoorbeeld boos of gelukkig bent. Hoe klinkt het zingen dan bij de kinderen?
Laat
de
kinderen
met
hun
groep
een
fragment
uit
een
lied
kiezen,
een
lied
dat
ze
allemaal
kennen
van
op
school
of
gewoon
een
popnummertje
waarvan
ze
een
strofe
kennen.
Dat
stuk
lied
zingen
ze
vier
maal
met
elkaar,
telkens
gekleurd
door
een
andere
emotie:
blij,
verdrietig,
boos
en
bang.
Het
vergt
wat
zoeken
en
uitproberen,
maar
ze
moeten
op
zoek
gaan
naar
een
consensus
in
interpretatie.
Bij
de
verschillende
emoties
kunnen
ze
ook
een
verschillende
soort
van
muzikale
begeleiding
bedenken,
die
bij
de
emotie
past:
stampen
met
de
voeten
voor
boos,
bijvoorbeeld.
Een
presentatie
voor
de
klas
toont
aan
dat
er
een
grote
diversiteit
is
in
het
inkleuren
van
een
lied,
zowel
naar
gevoel,
als
naar
begeleiding
toe.
Merken
ze
bij
elkaar
ook
verschillen
op
in
hun
fysieke
uitstraling
bij
het
zingen?
opgegeten Zullen Grietje en Heks Hans verorberen, of niet? Dat is de hamvraag van de voorstelling. Hans wil graag naar huis en vooral niet opgegeten worden natuurlijk. Maar hoe kan hij haar overtuigen hem niet op te eten, om hem te bevrijden uit de kooi en met hem terug te keren?
Een
dramaoefening.
Je
bent
opgesloten
in
een
kooi,
net
als
Hans.
Vanuit
die
positie
probeer
je
je
klasgenoten
te
overtuigen
je
vooral
niet
op
te
eten,
maar
je
vrij
te
laten
en
samen
weer
naar
huis
te
vluchten.
Je
krijgt
er
een
minuut
de
tijd
voor.
Daarna
mogen
de
klasgenoten,
net
als
Grietje,
beslissen
je
uit
de
kooi
te
laten
of
op
te
eten.
Je
bent
niet
lekker!
Waarom
niet?
Wat
is
er
mis
met
jouw
vlees?
Of
misschien
kan
je
iets
beloven
dat
je
wel
of
niet
meer
zal
doen
als
je
niet
opgegeten
wordt.
Pleit
jezelf
vrij!
Doe
dit
zo
goed
en
overtuigend
mogelijk
en
gebruik
je
hele
lichaam
bij
het
spelen.
Om een heks te worden moet Grietje haar broer opeten, zo simpel is dat.
Of toch niet? Er zijn zoveel kanten aan die moeilijke keuze, laat ons beginnen met
de leukste: hoe lekker is Hans?
Een
dramaoefening.
Probeer
je
klasgenoten
ervan
te
overtuigen
je
op
te
eten.
Natuurlijk,
dat
is
een
beetje
gek!
Maar
gek
is
goed,
gek
prikkelt
de
verbeelding.
Wat
is
jouw
lekkerste
brokje?
Wat
maakt
jou
zo
bijzonder
lekker
dat
niemand
een
hap
van
jou
kan
weerstaan?
Is
het
de
exclusieve
smaak?
Of
is
je
vlees
lekker
zacht
en
mals
omdat
je
nog
jong
bent,
of
gewoon
omdat
je
zo
heel
lief
bent?
Verkoop
jezelf!
verbeeld
fig. 1 Hans In Grietje de heks maken we gebruik van een beeldtaal die niet de platgetreden paden kiest, maar toch dicht bij de wereld van het sprookje blijft. Er is een woud, een peperkoeken heksenhuis, een kooi, maar verbeeld op een verrassende manier. Onderstaande oefeningen brengen het concept van de associatieve beeldtaal mogelijk wat dichter bij de toeschouwers.
Kleef
enkele
grote
tekenbladen
aan
elkaar
(of
gebruik
een
papieren
tafellaken),
en
trek
met
een
stift
de
omtrek
van
een
leerling
die
op
het
papier
ligt.
Je
hebt
nu
een
levensgrote
tekening
van
een
mens.
Laat
elke
leerling
op
de
tekening
aanduiden
wat
volgens
hem
of
haar
het
lekkerste
stukje
is.
Lijn
de
stukjes
af
door
middel
van
een
stippellijn
(zie
fig.
1).
En
laat
hen
vertellen
waarom.
Maak
er
een
legende
bij:
welk
cijfer
staat
voor
welk
stukje
en
waarom
is
het
zo
lekker?
Het
hart,
omdat
het
vol
van
liefde
is?
De
handen
omdat
ze
gewoon
handig
zijn?
De
buik
omdat
die
vol
zit
met
lekker
snoep?
De
tenen
omdat
ze
zo
op
frietjes
lijken?
De
longen
omdat
ze
zo
luchtig
zijn?
De
oren
omdat
die
wat
weg
hebben
van
chips?
(Je
kan
hen
dit
uiteraard
ook
individueel
laten
doen,
met
de
omtrek
van
een
menselijke
figuur
op
een
gewoon
tekenblad.)
Hans en Grietje verdwaalden in het woud. Maar op het lege toneel is niet meteen een woud te zien, of het zou een woud van muziekinstrumenten moeten zijn, er staan namelijk wel een heleboel slagwerkinstrumenten. Het woud dat uiteindelijk in beeld komt gaat meer uit van het principe: een deel voor het geheel. De echte boomwortels die door de spelers gemanipuleerd worden verwijzen naar de oeroude bomen, maar ook naar ondergronds, naar diep en donker, naar graven, naar de wortels van je afstamming, de wortels van je eigen levensgeschiedenis, ze lijken ook wat op de aderen in je lichaam, enz... Het woud is, zonder realistisch verbeeld te zijn, toch alomtegenwoordig in de voorstelling, op velerlei manieren, in beelden die elk op hun manier weer doen denken aan andere dingen. En zo is het ook met de kooi van Hans, het peperkoekenhuis van Heks...
Spreek
met
de
leerlingen
over
het
woud.
Wat
is
een
woud?
Waarin
verschilt
een
woud
van
een
bos?
Heeft
woud
ook
een
figuurlijke
betekenis?
Welke
sfeer
roept
het
op?
Laat
de
leerlingen
‘een
woud’
tekenen...
dat
niet
mag
bestaan
uit
bomen.
Hoe
zou
je
zonder
bomen
een
woud
kunnen
‘verbeelden’.
Misschien
kunnen
ze
vertrekken
vanuit
de
woorden
waarmee
ze
de
sfeer
van
een
woud
benoemden.
Woud
staat
misschien
ook
voor
veelheid,
voor
door
de
bomen
het
bos
niet
meer
zien.
Een
woud
van
stoelen?
Van
gedachten?
Van
huiswerk?
Van
punten?
Van
geluiden?
(Deze
kan
ook
uitgevoerd
worden
met
knutselmateriaal.
Of
gespeeld
worden.
Of
door
het
maken
van
geluidscollages.)
NAGERECHT: geproefd Grietje de heks is verorberd. Heeft de voorstelling gesmaakt? Was ze zoet, bitter, zuur? Was ze lekker? Of was ze taai? Aan u om de leerlingen voorbij een goed of slecht te loodsen, om daar op z’n minst een waarom bij te willen horen of om hen te doen nadenken over waarom wel en waarom niet. Een eerste ingang voor een prettige klassikale verwerking is opnieuw de voorbereidende opdrachten ter hand te nemen. Nu de toeschouwers een voorbeeld zagen van wat er allemaal mogelijk is, kunnen ze de opdrachten anders inkleuren. Een tweede ingang is de voorstelling als vertrekpunt te nemen voor een nabespreking die op de inhoudelijke thema’s inzoomt. Een theatervoorstelling bestaat uit een wat (de inhoud, het idee, de boodschap) en een hoe (de vorm, de manier waarop). Als het goed is, vormen die twee een onlosmakelijk geheel, tillen ze elkaar op. Maar het is zelfs in het beste geval goed mogelijk dat je de wat wel, maar het hoe niet smaakt, of omgekeerd. Het al dan niet samenvallen en smaken van wat en hoe is doorgaans voer voor uitgebreide discussies, met diverse meningen die over en weer geslingerd worden, ook tussen kinderen. Maar Grietje de heks reikt thema’s aan die, na het met elkaar bespreken van de kwaliteit van de voorstelling, nog verder verkend kunnen worden. Thema’s die niet meteen in andere lessen thuishoren maar aangeraakt kunnen worden naar aanleiding van het theaterbezoek.
Door
het
woud
langs
een
pad
van
vragen.
(En
geen
goede
of
foute
antwoorden:
enkel
meningen,
ideeën,
gedachten
bij,
associaties
met.)
‐
Grietje
de
heks
is
een
voorstelling
over
willen
en
wensen.
Elk
personage
wil
wel
iets
dat
botst
met
de
wensen
van
een
ander
personage.
1. Wat
denk
jij
dat
de
hartenwens
van
Grietje,
van
Hans
en
van
Heks
in
de
voorstelling
was?
2. Wie
kreeg
wat
hij
of
zij
wilde?
3. Hoe?
4. Volgens
jou
verdiend,
of
onverdiend?
En
waarom?
‐
Hoe
zijn
Grietje,
Hans
en
Heks?
Wat
is
hun
karakter?
En
wat
voelen
ze
in
deze
situatie?
Personages
zijn,
net
als
echte
mensen,
altijd
een
beetje
én
én
én,
ze
zijn
bijvoorbeeld
koppig,
maar
kunnen
ook
lief
zijn
en
hulpvaardig.
Kies
uit
onderstaande
opsomming
drie
woorden
die
passen
bij
Grietje,
drie
bij
Hans,
drie
bij
Heks.
Je
mag
hetzelfde
woord
meerdere
malen
gebruiken.
Eenzaam
/
vals
/
egoïstisch
/
sterk
/
eerlijk
/
koppig
/
avontuurlijk
/
onbeleefd
/
verlegen
/
enthousiast
/
vrolijk
/
dom
/
leergierig
/
gevaarlijk
/
verdrietig
/
ondeugend
/
gemeen
/
trouw
/
lief
/
dapper
/
bang
/
slim
/
verrassend
/
goedgelovig
/
ontevreden.
Vind
je
zelf
nog
woorden,
die
niet
in
het
lijstje
staan,
die
iets
vertellen
over
de
personages?
Voeg
die
woorden
toe
aan
je
lijstje
en
vertel
op
welke
momenten
in
de
voorstelling
je
het
personage
zo
zag.
‐
Grietje
zingt,
net
voor
ze
weggaat,
dat
de
wereld
voorbij
het
woud
haar
zal
leren
kennen
als
Grietje
de
heks.
1. Wat
is
volgens
jou
een
heks?
2. Bestaan
er
misschien
meerdere
soorten
heksen?
3. Wat
voor
een
heks
is
Grietje,
vind
jij?
4. Zou
jij
zelf
een
heks
kunnen
zijn?
Hoe
zou
jij
dan
a)
zijn,
b)
eruit
zien?
‐
Grietje,
Hans
en
Heks
zijn
niet
alleen
op
het
toneel.
Je
hebt
ook
nog
de
muzikanten.
En
de
muziek!
En
Woudje!
Die
drie
hebben,
naast
hun
taak
(muziek
spelen,
de
zang
begeleiden,
dienen,
...)
in
de
vertelling
ook
een
betekenis.
1. Als
de
muziek
zelf
ook
een
soort
van
personage
is.
Wat
voor
personage
is
ze
dan?
2. Zijn
de
muzikanten
vrienden
van
Heks?
Of
zijn
ze
als
muzikant
onpartijdig,
niet
aan
de
kant
van
Hans,
niet
aan
de
kant
van
Heks?
3. Wie
is
Woudje?
Of
wat?
Is
Woudje
een
personage?
Wat
is
volgens
jou
de
geschiedenis
van
Woudje?
‐
Ook
Heks
had
een
ander
leven
voor
ze
in
het
woud
een
heks
werd,
ze
zingt
erover
in
de
voorstelling.
Herinner
jij
je
haar
verhaal
nog?
Kan
je,
voor
elk
personage,
enkele
regels
schrijven
over
hun
leven
voor
ze
in
het
woud
terecht
kwamen?
En
hoe
denk
je
dat
het
Grietje,
Hans,
Heks,
Woudje
en
de
muzikanten
in
de
toekomst
zal
vergaan?
Wordt
Heks
echt
een
boom,
zoals
Grietje
beweerde?
En
blijft
Woudje
dan
steeds
aan
haar
zijde?
Keert
Hans
naar
zijn
ouders
terug?
En
wat
vertelt
hij
hen
dan
over
Grietje?
En
waar
komt
Grietje
terecht,
voorbij
het
woud?
nagedacht Het tweede deel binnen dit luik gaat nog een stap verder weg van wat er al dan niet in de voorstelling te zien was of wat er in gezongen of gezegd werd. De volgende vragen dienen eerder filosofisch benaderd te worden. Het zijn dezelfde grote vragen waarmee ook Grietje, Hans en Heks worstelen in deze geschiedenis. De vragen zijn zo gebonden aan het beleven van de situatie dat je ze enkel echt zou kunnen beantwoorden als je precies dezelfde situatie zou meemaken. Aangezien in dit geval de kans klein is dat zoiets ooit zou gebeuren, kan je er op dit moment enkel over nadenken. Wat zou ik dan doen? Wat denk ik daarover? De leerlingen gaan, in gesprekken met elkaar en de begeleider, op zoek naar hun eigen waarheid, naar hun eigen invulling. Zij leren nadenken over dilemma’s en keuzes die gemaakt moeten worden. Bovendien staan ze door deze vragen mogelijk ook stil bij vergelijkbare situaties waar zij misschien wel al in terecht kwamen. Een stukje uit het libretto vormt telkens de introductie tot een vraag. Op deze manier is er toch weer een referentie naar de voorstelling, zodat de vraag wel een concrete context heeft. De begeleiding is in dit soort gesprekken van groot belang. Ook bij deze vragen bestaat er niet één juist antwoord, alle (oprechte, ernstige) antwoorden zijn valabele antwoorden.
I.
Grietje:
Ik
zet
mijn
tanden
straks
in
jou!
Hans:
Dat
doe
je
niet,
dat
durf
je
niet!
Jij
hebt
geen
grote
honger,
jij
hebt
een
grote
mond!
Grietje:
“Grietje
Grietje,
waar
is
Hans?”
Die
stak
ik
in
mijn
grote
mond
en
slikte
ik
in
één
keer
door.
Hans:
Dat
durf
je
niet,
je
lust
mij
niet.
Grietje:
Ik
wil
alles
leren
eten,
alles
durven,
alles
doen.
Ik
dans
alleen.
Ik
leer.
Ik
kom
hier
zoveel
te
weten.
En
daarom,
daarom,
daarom,
zal
ik
mijn
broer
opeten.
Om
een
heks
te
worden
moet
Grietje,
volgens
Heks,
haar
broer
opeten.
Zou
jij
iets
bijzonders
opgeven
om
iets
te
verkrijgen
wat
je
graag
zou
willen?
En
wat
als
dat
bijzondere
een
levend
wezen
is?
II. Grietje:
Heks:
Jij bent boos, boos op iedereen, want bang, bang voor iedereen. Daarom doe jij zo gemeen. Ik ben, ik denk, ik werd... Mijn man zei: “Heksenwijf, jij tang, jij klem, jij feeks!” Alles wat maar lelijk was. Ik ben, ik ben, ik denk dat ik mij toen pas werd en Heks de heks ging zijn. Want het is zo fijn iets te mogen zijn, als je zelf niet weet wie of wat je bent.
Heks werd een heks omdat haar man zei dat ze dat was. Maar misschien was haar man gewoon een domme, onbeschofte bullebak... Is Heks een heks omdat haar man dit zei? Wie ben je? Dat is een grote vraag. Weet jij wie je bent? Is dat altijd zo duidelijk? Ben je daar altijd zeker van? En als je daar niet zeker van bent, is het dan verstandig te worden wie anderen vinden dat jij moet zijn? III. Grietje: Heks: Grietje: Heks: Grietje: Heks: Grietje: Heks:
Ik wil, ik wil dansen! Dans nog verder weg. Waarheen, waarheen? Weg van de platgetreden paden. Wat zijn de platgetreden paden? Dat is de weg die iedereen neemt. Oh. Dans!
Grietje: Heks: Grietje: Heks: Grietje: Heks: Grietje: Heks: Grietje: Heks:
Ik dans mijn eigen paden, eigen passen, eigen wil. Weg van de regels en de wetten. Dans op het ijs en ook op vuur. Weg van altijd maar voorzichtig. Op de graven van de doden. Weg van bang, van laf, van braaf. Op de wolken van het stof. Doe een vermorzeldans! ’t Stof dat ik op doe waaien in de hoofden van de mensen. Dans, dans!
Heks leert Grietje op te komen voor wat ze zelf wil en niet altijd de paden te volgen die iedereen neemt. Daar is moed voor nodig, om helemaal je eigen weg te gaan. Is dat zo? En is het soms niet beter om toch maar te doen wat iedereen doet? Moet je altijd uit de band springen? Zijn de platgetreden paden niet gewoon platgetreden omdat ze de goede paden zijn? IV.
Heks/Grietje/Hans: Hans: Grietje: Hans: Grietje: Hans: Heks/Grietje/Hans: Zullen
Heks:
Zoveel, zoveel is ons beloofd. Wij komen terug, beloofd. Wij zullen schrijven, beloofd. Wij denken aan je, beloofd. Zullen je missen, beloofd. Brengen iets voor je mee, beloofd. je in ons hart, in onze armen en ook op onze schouders dragen. En je niet laten vallen, nooit nooit laten vallen, beloofd. Want wij houden van je, houden van je. Van je houden, van je houden zullen wij doen, beloofd. Zoveel is ons beloofd. Maar alles was gelogen. Ik was helemaal alleen. En het woud zei: “Verdwaal in mij.”
De arme ouders van Hans en Grietje hebben hun kinderen achtergelaten in het woud, ook al hadden ze beloofd van hen te houden. Moeten beloftes altijd nagekomen worden? Zijn er zaken die je gewoonweg niet KAN OF MAG beloven? Is iets beloven wel verstandig als je niet zeker weet of je die belofte kan nakomen?