Van Werkstad A4 naar Schiphol Trade Park
Logistiek pijler van nieuwe economie Dit voorjaar stopt Amsterdam Connecting Trade (ACT), een programma voor de integrale ontwikkeling van drie innovatieve, duurzame logistieke bedrijventerreinen en nieuwe vastgoedconcepten aan de zuidkant van Schiphol. ACT vormde de opmaat voor een brede samenwerking van publieke en private partijen op de Westas van de Metropoolregio Amsterdam. En voor een nieuwe visie op de rol van de logistiek in de regio met Schiphol Trade Park als paradepaardje voor de circulaire economie. Een terugblik met de directie van SADC op tien jaar Amsterdam Connecting Trade. Met de economische stagnatie eind jaren tachtig brak het inzicht door dat de Rotterdamse haven en luchthaven Schiphol de motor vormden van de nationale economie en werkgelegenheid. Tegen die achtergrond initieerde het Rijk in de 5e Nota Ruimtelijke Ordening het Mainportbeleid. Doel: beide mainports meer ruimte geven om te groeien en de achterlandverbindingen verbeteren, onder meer door de aanleg van de Betuwelijn en hogesnelheidslijnen naar het Oosten en Zuiden van Europa. Door de voortgaande economische groei in de jaren negentig en de moeizame procedures rond de infrastructurele verbindingen zakte de belangstelling voor de mainports in de loop der jaren echter geleidelijk in. Focus bij het ruimtelijk-economische beleid lag minder op de economie, de internationale concurrentiepositie en de relatie met de rest van Europa, maar meer op de regionale ontwikkeling en de woningbouwopgave (Vinex). Integrale benadering Anno 2005 presenteerden SADC, provincie Noord-Holland, gemeente Haarlemmermeer, Schiphol en ontwikkelaar AM met stedenbouwkundige Riek Bakker het Manifest Werkstad A4. ‘Een steen in de vijver van een zelfgenoegzaam, nationaal ruimtelijk-economisch beleid’, aldus Ruud Bergh die met het Manifest zijn visitekaartje afgaf als kersverse algemeen directeur van SADC. ‘Het Manifest was een stevig signaal om opnieuw aandacht te vragen voor de noodzaak van een samenhangende en meer gecoördineerde ontwikkeling rond de mainport Schiphol.' In het economische klimaat rond 2005 werd het politiek onacceptabel om nog meer ruimte te gebruiken voor bedrijventerreinen die geen relatie met de omgeving hadden. Het thema leefbaarheid kwam centraal te staan. Ook kwam in die periode de bereikbaarheid van Schiphol in het geding vanwege de economische groei. Economische ontwikkeling, leefbaarheid en bereikbaarheid werden echter op verschillende tafels besproken. Het gevolg was een impasse op alle fronten; nieuwe initiatieven kwamen niet of onvoldoende van de grond. SADC wilde met het Manifest deze impasse doorbreken en presenteerde een plan voor de integrale ontwikkeling van een groot innovatief, logistiek bedrijventerrein langs de A4 in de Haarlemmermeer van 140 ha netto (350 ha bruto), de A4 Zone West (A4ZW). Dit in samenhang met het behoud van de leefbaarheid van de Schipholregio en de bereikbaarheid van de luchthaven en nog te ontwikkelen bedrijventerreinen. Paul Jansen, commercieel directeur SADC: ‘Het Manifest bood daarmee ook en vooral een nieuwe visie op gebiedsontwikkeling. SADC, net als andere ontwikkelaars van bedrijventerreinen, was in voorafgaande decennia teveel een ‘kavelfabriek’ geworden’. Van kavel naar klant In Manifest Werkstad A4 verschoof het accent van aanbod naar vraag c.q. van kavels naar klant en context: hoe het logistiek bedrijfsleven in een snel veranderende markt een optimale omgeving bieden om nationaal en internationaal te kunnen concurreren? Jansen: ‘En inspelen op actuele maatschappelijke opgaven. De nadruk op leefbaarheid vertaalde zich in de inzet op een duurzame ontwikkeling. De aandacht voor bereikbaarheid leidde tot initiatieven voor een meer multimodale logistiek: naast gebruik van lucht en weg ook aandacht voor spoor en water. Integrale gebiedsontwikkeling was ons motto; niet alleen investeren in de hardware (gebouwen en infrastructuur) maar ook in de software (hoogwaardige services en een aantrekkelijke omgeving).’ Het Manifest werd voor het eerst gepresenteerd op het Schipholdiner van 2005. De ondertekenaars vroegen vervolgens Riek Bakker om een aanzet te geven voor een nieuwe stedenbouwkundige visie op het gebied aan de zuidkant van Schiphol: de Visie Werkstad A4 zag het licht op het volgende Schipholdiner een jaar later. Belangrijke ingrediënten in de Visie Werkstad A4 vormden maatregelen gericht op de verbindingen binnen het gebied: een ongestoord logistieke verbinding (OLV) van Werkstad A4 met het luchthavenplatform, de aansluiting van vrachtvervoer op de hogesnelheidslijn inclusief een ongestoord logistieke verbinding naar Aalsmeer en ruimte voor
truckparkeren. Er werd gepleit voor betere achterlandverbindingen met een binnenvaartterminal aan de Ringvaart en een sneller spoorverbinding op het traditionele spoor voor vracht vanuit Haarlemmermeer richting Duitsland en Italië. De inzet op leefbaarheid leidde in de Visie tot zowel aandacht voor de verduurzaming van logistieke activiteiten op de bedrijventerreinen als op de versterking van de landschappelijke kwaliteiten door een zorgvuldige inpassing in de omgeving. Bij dat laatste speelden twee andere plannen een grote rol; de ontwikkeling van Park 21 en het behoud van een deel van de Stelling van Amsterdam via de aanleg van het Geniepark. De Visie werd door alle betrokken partijen positief ontvangen. De vraag was de Visie ook in een daadwerkelijk uitvoerbare strategie om te zetten. Parallel aan deze plannen werkten Rijk, provincie en gemeente de plannen voor de nieuwe N201, de parallelstructuur A4 en de Westrandweg tussen Schiphol en Haven uit. SADC realiseerde het sluitstuk van de interne ontsluiting rond Schiphol met het laatste deel van de Beech Avenue. ACT: duurzaam en multimodaal Bij het omzetten van de Visie naar een Masterplan voor de zuidkant van Schiphol kwam al snel naar voren dat een nieuwe aanpak alleen mogelijk was in combinatie met een actieve rol van de logistieke partijen, met name de verladers. Dit paste ook goed bij het nieuwe Rijksbeleid in de nota ‘Pieken in de Delta’ (2004). Inzet van de nota was om niet alleen de mainports maar meerdere sterke regio’s in het land sterker te maken door een extra impuls te geven aan publiek-private samenwerking. Voortbordurend op de ambities van Werkstad A4 sloeg dit in 2007 neer in ‘Amsterdam Connecting Trade’ (ACT), een samenwerkingsverband van dezelfde partijen als van het Manifest. Inzet: een programma gericht op drie pijlers: duurzaamheid, multimodaliteit en 'beyond logistics' voor het gehele gebied aan de zuidkant van Schiphol met niet één maar drie innovatieve bedrijventerreinen: A4ZW, Schiphol-Zuidoost en Schiphol Logistics Park. Succesvoorwaarde was dat marktpartijen vertrouwen kregen in de aangeboden multimodale proposities. In nauwe samenwerking met marktpartijen en met cofinanciering vanuit Pieken in de Delta werden business cases ontwikkeld voor een hoge snelheidsvrachttrein, de ongestoord logistieke verbinding tussen zowel de A4ZW en Schiphol, als tussen de veiling in Aalsmeer en Schiphol, een waterterminal aan de Ringdijk en een Truckterminal bij Schiphol. Het Rijk stelde uiteindelijk 18 mln. Euro beschikbaar voor de projecten, de regionale partijen stelden een zelfde bedrag beschikbaar. De aanpak zorgde ook voor een breed draagvlak voor besluiten over de grote infrastructuurprojecten c.q. voor het besluit om sommige voorstellen niet of anders uit voeren. De belangrijkste punten betroffen:
Met publieke en private partijen in België, Frankrijk en Groot-Brittannië werd een coalitie opgebouwd (CAREX) om te komen tot een hoge snelheidsvrachtnetwerk in Europa. Met de Stadsregio, Provincie Noord-Holland, FloraHolland, Schiphol en het ministerie van Economische Zaken werd besloten de verbinding tussen de veiling en Schiphol te verbeteren (OLV Greenport). Ook besloten deze partijen een TruckTerminal te realiseren. Het voorstel voor een Waterterminal was technisch niet haalbaar. Met de haven van Amsterdam op een kwartier rijden afstand dankzij de nieuwe Westrandweg viel de business case niet sluitend te maken en werd daarmee afgesloten. Het voorstel voor een vrachtverbinding over traditioneel spoor stuitte op de beperkingen van de Schipholtunnel. Ook bood een verbinding vanuit het havengebied meer perspectief. Verschillende initiatieven zullen de komende jaren verder uitgerold worden.
Steeds duidelijker werd dat voor een multimodale ontsluiting een bredere scope nodig was, niet alleen voor de zuidkant van Schiphol. Voor een optimaal intermodaal systeem en goede achterlandverbindingen was nauwe samenwerking nodig op regionaal niveau. Deze benadering kreeg bestuurlijk steeds meer aandacht en droeg in belangrijke mate bij aan de oprichting van de Amsterdam Logistics Board, het platform waarop het logistiek bedrijfsleven, overheden en kennisinstellingen nu samenwerken. Hardware en software Ook het tweede thema ‘Leefbaarheid’ kreeg in de jaren daarna dankzij de samenwerking met regionale partijen een andere invulling. Bergh: 'Het oorspronkelijke sterk logistieke profiel (hardware en software) werd nadrukkelijk verbonden met een meer duurzame economie. De A4ZW had inmiddels een nieuwe naam gekregen (Schiphol Trade Park) en moest niet alleen het meeste duurzame, logistieke bedrijventerrein worden van Europa - dus multimodaal, duurzaam en beyond
logistics -, maar ook een voorbeeldproject op het gebied van de circulaire en biobased economie. In nauwe samenwerking met het Hoogheemraadschap Rijnland werden de thematiek van duurzaam waterbeheer uitgewerkt. Samen met de Dutch Green Building Council kreeg het plan vanwege de vele duurzaamheidsmaatregelen het predikaat Breeam 4 voor gebiedsontwikkeling mee.' De nadruk op duurzaamheid betekende ook dat het plan om de Ongestoord Logistieke Verbinding te laten lopen via een nieuwe doorkruising van de Geniedijk zeer kritisch werd ontvangen. Daarom werd er gezocht naar andere oplossingen. Zo maakt gebruik van GPS-systemen in de logistiek het mogelijk om dezelfde effectiviteit en efficiency te bereiken met de reeds beschikbare infrastructuur. Realisatie van het Geniepark bleek mogelijk dankzij een gemeenschappelijk plan, maar met verschillende uitvoerenden. Bij zowel Schiphol Zuid-Oost als het nieuwe Schiphol Logistics Park (SLP) werd duurzaamheid integraal onderdeel van de vastgoedontwikkeling. Met de provinciale aankoop van een aantal tuindersbedrijven aan de zuidkant van SLP werd tegelijkertijd een bijdrage geleverd aan de herstructurering van de tuinbouw. Beyond logistics Jansen: ‘Het derde thema ‘Beyond Logistics’ kostte ons waarschijnlijk nog de meeste moeite om tot een goede invulling te komen. De verandering in logistieke netwerken heeft een zekere verschuiving tot gevolg van de grote distributiecentra naar het zuiden van het land op de lijn Rotterdam, Tilburg, Venlo. Met Beyond Logistics wilden we inspelen op trends in de markt, zoals clustering en ketenintegratie. Clustervorming is erop gericht een omgeving te creëren waar bedrijven uit economische clusters elkaar makkelijk kunnen vinden en ontmoeten.’ Amsterdam Connecting Trade richtte zich daarbij met name op kansrijke clusters die vanwege hun logistieke activiteiten de nabijheid van luchthaven Schiphol zoeken, zoals Aerospace (onderdelen, maintenance), Fashion (met name handel), Life Sciences (farma en biomedische goederen), ICTHightech en Perishables (groente, fruit, bloemen). Clustervorming vormde het uitgangspunt bij de positionering en inkleuring van de bedrijventerreinen van ACT. Schiphol-Zuidoost en Schiphol Logistics Park, die al in ontwikkeling waren, kregen vanuit die optiek een meer traditioneel logistiek profiel. A4 Zone West vormde het paradepaardje van ACT met een volstrekt nieuw profiel, programma en inrichting. Hardware (gebouwen en infrastructuur) werd gekoppeld aan nieuwe software in de vorm van voorzieningen voor werknemers (hotels, horeca, winkels e.d), showcases, opleidings- en trainingsfaciliteiten en dat alles in een aantrekkelijke stedenbouwkundige en landschappelijke setting en met gebouwen van een aansprekende beeldkwaliteit. Ketenintegratie heeft vooral te maken met toenemende aandacht voor kostenefficiency en tijdwinst. Goed voorbeeld is E-Link, een pilotproject dat is opgezet met middelen vanuit ACT en dat de kern vormt van een verdere digitalisering voor de afhandeling van 'outbound' goederen op Schiphol. Dit project is zo succesvol, dat binnenkort meer dan 50% van alle aangeboden vracht via dit systeem zal worden verwerkt. De verwachting is dat het al snel de standaard zal zijn voor alle vracht. Schiphol plaatst zich hiermee in de voorhoede van luchthavens met een efficiënte, lage kosten afhandeling. Jansen: ‘Maar ketenintegratie is meer. Vanwege toenemende internationale concurrentie is de trend om opslag en administratieve functies meer met elkaar te vervlechten. Management van logistieke processen en creëren van toegevoegde waarde, ook wel de ‘regiefunctie’ genoemd, worden steeds belangrijker. De Schipholregio biedt daarvoor bij uitstek kansen door de relatie met de zakelijke-financiële dienstverlening in de regio, zoals op de Zuidas. Dit in combinatie met uitstekende achterlandverbindingen en de unieke positie van de regio als synchromodaal knooppunt (lucht, water, spoor en weg).’ Westas pijler economie MRA De kracht van Werkstad A4 en ACT was niet alleen de omslag van een aanbod- naar vraaggerichte benadering en de vertaalslag in de vorm van een integrale gebiedsontwikkeling. Ook werden bedrijventerreinen in de Schipholregio in onderlinge samenhang gepositioneerd. Daardoor kon beter op de uiteenlopende behoeften en smaken van verschillende bedrijven en clusters worden ingespeeld. Deze integrale, gebiedsgerichte benadering vormde de opmaat voor een verdere opschaling van ACT naar het niveau van de hele Westkant van de Metropoolregio Amsterdam (MRA). Aansluitend op de Ruimtelijk-Economische Visie(s) voor de Schipholregio lanceerde SADC in 2011 het concept van de Logistieke Westas, het gebied aan de Westkant van Amsterdam tussen Noordzeekanaal, Schiphol en Aalsmeer. Bergh: ‘Een gebied met drie grote logistieke knooppunten (Airport, Seaport, Greenport) die door hun onderlinge nabijheid en complementaire vervoersmodaliteiten een unieke
mix vormen. De introductie van het concept van de Logistieke Westas vormde bovendien een middel om het belang van de logistiek en handel voor de economie in de MRA met een toegevoegde waarde van ruim 16 mld (2012) scherp neer te zetten. Samen met de Zuidas als toplocatie voor de zakelijk-financiële dienstverlening vormt de Logistieke Westas een van de pijlers onder de economie en werkgelegenheid van de regio.’ De introductie van het concept van de Logistieke Westas leidde niet alleen tot hernieuwde aandacht en draagvlak voor de logistiek en de positie van de knooppunten in de regio maar ontketende ook veel nieuwe energie bij publieke en private partijen. Het concept vormde een belangrijke drager voor de Amsterdam Logistics Board (ALB), een van de ‘clustertafels’ van de Amsterdam Economic Board die in het kader van het topsectorenbeleid werd opgericht. De ALB vormt sinds enkele jaren een krachtig platform waar logistiek bedrijfsleven, overheden en kennisinstellingen in de regio (Triple Helix) samenwerken om de concurrentiepositie van logistiek en handel in de toekomst te versterken. Van Logistiek naar circulaire economie In de toekomstvisie van de ALB en bijbehorende strategische agenda’s heeft de Westas van de MRA een centrale plek. Er heeft binnen de ALB een verbreding plaatsgevonden van de definitie van logistiek in ‘enge zin’ (opslag, overslag, transport) naar logistiek als organisator c.q. regisseur van ‘stromen’ (mensen, goederen, grondstoffen, energie, water e.d.). Bovendien is er een relatie gelegd tussen de logistiek en de grote maatschappelijke opgave van de toekomst, d.w.z. de ontwikkeling van een duurzame circulaire en biobased economie. Ofwel een economie waarbij afval de grondstof vormt voor een breed palet van nieuwe, duurzame producten (circulair) en waarbij materialen en goederen zoveel mogelijk op basis van natuurlijke grondstoffen worden geproduceerd (biobased). Jansen: ‘De kracht van de Westas is de nabijheid van grote logistieke knooppunten en de aanwezigheid van allerlei industriële en nutsbedrijven (energie, water, recycling). Westpoort en havengebied vormen de “machinekamer’’ van de regio. Die mix van verschillende soorten bedrijven en stromen (internationaal, nationaal, regionaal en lokaal) leveren de noodzakelijke schaal om circulaire processen rendabel te kunnen maken. De logistiek vormt een noodzakelijke schakel om circulaire en biobased ‘stromen’ te faciliteren. Het netwerk van logistiek, industrie en nutsbedrijven vormt samen de drager onder de nieuwe economie in de Metropoolregio Amsterdam.’ Deze koppeling van Logistiek aan de circulaire en biobased economie heeft ook impact gehad op de ontwikkeling van Schiphol Trade Park. De actuele plannen voorzien in een zone met laboratoria voor innovatieve bedrijven op het vlak van de circulaire en biobased economie (zogenaamde materiaalhoeven) die verbonden zijn met een zone langs de A4 waarop gewassen voor de biobased economie worden geteeld. De hoeven vormen hightech-broedplaatsen waar bedrijven voor kortere of langere tijd ruimte kunnen huren en zich, al dan niet samen met startups en andere bedrijven, kunnen richten op de research en development van innovatieve producten en processen. Bij de ontwikkeling van Schiphol Trade Park wordt nauw samengewerkt met Delta Development, de ontwikkelaar van het aangrenzende Park 2020 in Hoofddorp, een kantoorlocatie die volgens de principes van ‘Cradle tot Cradle’ is ontwikkeld. Jansen: ‘Een formele ontwikkelingsovereenkomst tussen SADC en Delta Development staat op stapel. Contracten met toekomstige gebruikers voor twee nieuwe materiaalhoeven zijn vrijwel rond. Naar verwachting beginnen we dit jaar met de aanleg van de hoofdinfrastructuur op Schiphol Trade Park en het bouwrijp maken van de eerste deelgebieden. Afhankelijk van de marktvraag wordt het gebied gefaseerd verder ontwikkeld.’ Resultaten ACT De succesvolle planvorming en de uitgifte van de eerste deelgebieden van Schiphol Trade Park markeren het einde van Amsterdam Connecting Trade (ACT) in dit voorjaar. Wat heeft tien jaar ACT opgeleverd? Samenvattend: het programma en de samenwerking van partijen hebben geleid tot een scherpe focus op actuele en toekomstige ontwikkelingen in markt en maatschappij, een nieuwe visie op gebiedsontwikkeling op een hoger schaalniveau en de ontwikkeling van innovatieve logistieke vastgoedconcepten. Bergh: ‘ACT vormde een belangrijke fase in het debat en de ontwikkeling van bedrijventerreinen waarbij de kavelgerichte benadering werd verbreed tot een meer integrale gebiedsgerichte aanpak die nu weer uitmondt in projectontwikkeling. Anno 2015 is de fase aangebroken van de realisatie van de ontwikkelde concepten en projecten. Daarbij horen andere spelers dan de (semi) publieke partijen die aan de oorsprong stonden van ACT en die ook in de afgelopen magere jaren hun geloof in het programma hebben behouden. De bestuurlijke en financiële ondersteuning van de provincie Noord-Holland mag daarbij niet onvermeld blijven.’
Tot slot, ACT heeft niet alleen geleid tot een regionale benadering van gebiedsontwikkeling maar ook tot een koppeling van de ontwikkeling van logistieke bedrijventerreinen met brede stedelijke en maatschappelijke opgaven, zoals de biobased en circulaire economie. Dit heeft weer geleid tot verrassende initiatieven, innovatieve concepten en nieuwe samenwerkingen tussen partijen, soms uit hele andere werelden die in het verleden vaak niets met elkaar te maken hadden. Bergh: ‘Belangrijkste is misschien wel dat de focus op een duurzame economie een enorme positieve bijdrage heeft geleverd aan het draagvlak bij de lokale politiek en overheden in de regio voor de logistiek en de ontwikkeling van bedrijventerreinen. De logistiek heeft in de regio niet langer het imago van laagwaardige op- en overslagactiviteiten en milieuvervuilend transport. Als regisseur van stromen vormt de logistieke sector een hoogwaardige, essentiële schakel en pijler van de economie van de Metropoolregio Amsterdam in de komende decennia.’ Producten ACT • Integraal Ontwikkelingsplan Schiphol Trade Park • Plan van Aanpak Geniepark • Truckparkeren omgeving Schiphol: aanbesteding loopt • OLV Greenport Aalsmeer. Aanleg binnenkort van start • HST-Cargo. Opzetten samenwerkingsverband EuroCarex en Plan van Aanpak voor terminals CdG, Luik, Lyon, Amsterdam. Vergaande kennis over aanpassingen treinen, netwerk. Beschikbaarstelling gelden EZ (12 mln HST, 8 mln OLV-Greenport) • Duurzaamheidsambitie Schiphol Logistics Park ingevuld • Knelpunten aanpak N201Aanpak Schiphol Logistics Park Zuid