VAKANTIEJOBS en bijverdiensten voor studenten
iNLEIDING Heel wat studenten zoeken tijdens de vakantieperiode of tijdens het academiejaar een job of een bijverdienste. In dit infoblad behandelen we de specifieke kenmerken van zo’n studentenovereenkomst. Er is inderdaad heel wat te zeggen – en te weten! – over de arbeidsrechtelijke aspecten, de loonvoorwaarden, de socialezekerheidsbijdragen, de ziekte- en invaliditeitsverzekering, de kinderbijslag en de fiscale aspecten van de studentenovereenkomst.
1 wie is student? De wet geeft geen definitie van het begrip ‘student’, maar we mogen uitgaan van een ruime interpretatie. Zo worden niet alleen de regelmatige scholieren of studenten bedoeld, maar ook zij die een examen voor de centrale examencommissie voorbereiden, scriptiestudenten en studenten ingeschreven als vrije leerling. De student die zijn studies heeft beëindigd (= schoolverlater) kan tijdens de vakantieperiode die op het einde van zijn studie volgt nog als student werken. Deze studentenarbeid die onderworpen is aan solidariteitsbijdragen (zie verder), verlengt de wachttijd voor de R.V.A. met de duur van deze tewerkstelling. Een vakantiejob van 1 tot 14 augustus verlengt de wachttijd dus met twee weken. Sommige andere categorieën van studenten worden uitgesloten. In de volgende gevallen kan namelijk geen studentenovereenkomst worden afgesloten: • Studenten die al zes maanden voor eenzelfde werkgever werken en daardoor geregelde werk-nemers geworden zijn. • Studenten die ingeschreven zijn in een avondschool of die onderwijs volgen met een beperkt leerplan (maximaal 15 lesuren per week).
2
MAAR: Studenten die alleen deeltijds onderwijs of deeltijdse vorming volgen en die geen o verbruggingsuitkering genieten, kunnen gedurende de perioden van schoolvakanties toch een studentenovereenkomst sluiten. • Studenten die een onbezoldigde stage verrichten die deel uitmaakt van hun opleiding of studieprogramma. Buiten hun stagetijd (bijvoorbeeld in de weekends) kunnen zij wel studentenarbeid verrichten. • Studenten die de voltijdse leerplicht niet beëindigd hebben, d.w.z. vóór de leeftijd van 15 of 16 jaar.
3
arbeidsovereenkomst 2 de voor studenten 2.1 EEN WOORDJE VOORAF Een studentenovereenkomst kan zowel tijdens het schooljaar als tijdens de vakantie worden gesloten. De wet bepaalt uitdrukkelijk dat de overeenkomst die tussen een werkgever en een student gesloten is, beschouwd wordt als een arbeidsovereenkomst, tenzij het tegendeel bewezen wordt. Naargelang van het geval betreft het een arbeidsovereenkomst voor arbeiders, bedienden, handelsvertegenwoordigers, dienstboden of huisarbeiders. Dat is belangrijk in twee opzichten: • De wetgever heeft bepaalde specifieke regels uitgewerkt die gelden voor een studentenovereenkomst. Maar waar geen afwijkende bepaling voorzien is, gelden de algemene regels voor de werknemerscategorie waartoe de student behoort. • Het in de wet ingeschreven vermoeden dat er een arbeidsovereenkomst bestaat, kan in de praktijk voordelig zijn voor de student. Veronderstel dat er geen arbeidsovereenkomst werd opgemaakt, dan kan de student zich altijd beroepen op het vermoeden van het bestaan van een arbeidsovereenkomst. Een student kan ook een studentenovereenkomst sluiten via een uitzendbureau.
4
2.2 VORM VAN DE OVEREENKOMST • De studentenovereenkomst moet schriftelijk worden gesloten. • De overeenkomst moet voor iedere student afzonderlijk worden opgemaakt. Een algemene clausule in een arbeidsreglement volstaat niet. • De overeenkomst moet worden opgemaakt uiterlijk op het tijdstip waarop de student in dienst treedt. De student kan zélf zijn overeenkomst sluiten en zijn loon in ontvangst nemen. Dit geldt ook voor de student jonger dan 18 jaar, tenzij er verzet is vanwege zijn ouders of voogd.
2.3 WAT MOET WORDEN OPGENOMEN IN DE GESCHREVEN OVEREENKOMST? In de studentenovereenkomst (zie modelcontract in de bijlage bij deze brochure) moeten de volgende vermeldingen zeker voorkomen: • identiteit, geboortedatum, woonplaats en eventueel verblijfplaats van beide partijen; • datum van begin en einde van de overeenkomst; • plaats van de uitvoering van de overeenkomst; • arbeidsduur per dag en per week; • een beknopte beschrijving van de uit te oefenen functie of functies; • toepasselijkheid van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon van de werknemers; • overeengekomen loon, of, wanneer dat niet vooraf kan worden vastgesteld, de wijze en de basis van berekening van het loon; • tijdstip waarop het loon wordt uitbetaald; • eventueel beding van proeftijd; • plaats van huisvesting wanneer de werkgever zich ertoe verbindt de student te huisvesten; • bevoegd Paritair Comité; • de aanvang en het einde van de gewone arbeidsdag, het tijdstip en de duur van de rusttijden, de dagen van regelmatige onderbreking van de arbeid; • de plaats waar en de manier waarop de persoon kan worden bereikt die overeenkomstig het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (A.R.A.B.) aangewezen is om de eerste hulp bij ongevallen op het werk te verlenen; • de plaats waar de verbandkist zich bevindt die volgens hetzelfde reglement vereist is; • in voorkomend geval, de namen en contactmogelijkheden van de werknemersvertegenwoordigers in de ondernemingsraden en het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk, evenals van de leden van de vakbondsafvaardiging; • het adres en het telefoonnummer van de bedrijfs- of interbedrijfsgeneeskundige dienst; • het adres en het telefoonnummer van de Inspectie van de Sociale Wetten van het district waarin de student werkzaam is.
5
Wanneer de laatste zes vermeldingen voorkomen in het arbeidsreglement, volstaat een verwijzing in de studentenovereenkomst. De studentenovereenkomst moet worden opgemaakt in drie exemplaren. Bovendien moet de student uiterlijk op de eerste werkdag een exemplaar van het arbeidsreglement krijgen en hiervan een ontvangstbewijs tekenen. Met uitzondering van bepaalde werknemerscategorieën (bijvoorbeeld: sportmonitor, animator speelveld,…), is de werkgever ook verplicht om een DIMONA-aangifte in te dienen. Als de werkgever is vrijgesteld van het indienen van een DIMONA-aangifte, moet hij binnen de zeven dagen een afschrift van de overeenkomst en een afschrift van het ontvangstbewijs toesturen aan de Inspectie van Sociale Wetten van de plaats van tewerkstelling. Wanneer de werkgever de studentenovereenkomst niet of te laat opstelt, niet alle verplichte vermeldingen opneemt, de DIMONA-aangifteplicht niet naleeft (of geen kopie van de overeenkomst overmaakt aan de Inspectie), dan voorziet de wet volgende sanctie: de student kan de overeenkomst op elk moment beëindigen zonder rekening te houden met een opzeggingstermijn of -vergoeding. Wanneer de arbeidsovereenkomst niet of te laat werd opgesteld of wanneer de datum van het begin en van het einde van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst, het werkrooster of een verwijzing naar het toepasselijke werkrooster in het arbeidsreglement ontbreken, dan wordt de studentenovereenkomst omgezet in een gewone arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur. De werkgever zal zich dan niet kunnen beroepen op de verkorte opzeggingstermijnen die voor de studentenovereenkomsten gelden (zie hierna), tenzij hij kan bewijzen dat de student geen schade heeft geleden. Verder zijn er ook strafrechtelijke sancties mogelijk voor de werkgever.
2.4 HET PROEFBEDING Een studentenovereenkomst kan een beding van proeftijd bevatten. De proeftijd mag niet minder dan 7 en niet meer dan 14 kalenderdagen duren. Wanneer omtrent de duur van de proeftijd niets bepaald is in een cao, het arbeidsreglement of de individuele arbeidsovereenkomst zelf, dan beloopt de proeftijd 7 kalenderdagen. Gedurende de eerste 7 dagen van de proeftijd kan de arbeidsovereenkomst niet eenzijdig worden beëindigd - tenzij om dringende redenen. Tussen de 8e en de 14e dag van de proeftijd kan de overeenkomst zonder opzegtermijn en zonder vergoeding worden beëindigd.
2.5 BEËINDIGING VAN DE STUDENTENOVEREENKOMST NA DE PROEFTIJD Op de voorziene einddatum Een studentenovereenkomst loopt altijd voor een bepaalde duur. Een overeenkomst eindigt dus op de voorziene einddatum zonder dat daarbij een opzegging moet worden gegeven, zelfs wanneer de uitvoering van de overeenkomst op dat ogenblik al geschorst zou zijn als gevolg van bijvoorbeeld ziekte.
6
Vóór de voorziene einddatum Zowel de werkgever als de student kan de overeenkomst opzeggen vóór de voorziene einddatum. Ongeacht of de student als arbeider dan wel als bediende werkt, heeft de wet dezelfde eenvormige, verkorte opzegtermijnen vastgesteld.
duur van de overeenkomst1
opzegtermijn die de opzeggende partij moet respecteren werkgever
student
≤ 1maand
3 kalenderdagen
1 kalenderdag
> 1 maand
7 kalenderdagen
3 kalenderdagen
Opgelet! 1 Wanneer er geen schriftelijke overeenkomst werd opgemaakt of deze niet alle verplichte vermeldingen bevat of ingeval er geen afschrift werd toegestuurd aan de Inspectie, kan de student de overeenkomst zonder opzegging en zonder vergoeding beëindigen. De werkgever daarentegen moet de gewone opzegtermijnen naleven (d.w.z. 28 dagen voor werklieden, 3 maanden voor bedienden) of een gelijkwaardige vergoeding betalen. 2 Bijzondere ontslagmogelijkheid bij arbeidsongeschiktheid. Als de arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval langer duurt dan zeven ononderbroken kalenderdagen, kan de werkgever de studentenovereenkomst beëindigen. Hij moet dan wel een vergoeding betalen die gelijk is aan het loon overeenstemmend met de opzegtermijn of het nog te lopen gedeelte van die termijn. Voorbeeld: Een student werkt van 1 juli tot 31 augustus. Op 14 augustus wordt hij ziek. Bij ontslag op 21 augustus moet de werkgever nog 7 kalenderdagen uitbetalen. De opzegging moet schriftelijk gebeuren. Dat kan op verschillende manieren: • door de overhandiging van een geschrift aan de tegenpartij, die tekent voor ontvangst wanneer de opzegging uitgaat van de student; • bij gerechtsdeurwaardersexploot; • met een aangetekende brief. Het geschrift moet het begin en de duur van de opzegtermijn vermelden. De tegenpartij wordt verondersteld de aangetekende brief te ontvangen uiterlijk de derde werkdag na de datum van verzending om 24 uur. De opzegtermijn begint op zijn vroegst de maandag van de week die volgt op die waarin de betekening van de opzegging gebeurde. Het is dan ook duidelijk dat, om op de eerstkomende maandag te kunnen ingaan, de opzegging aan de hand van een aangetekende brief uiterlijk op woensdag moet worden verzonden. De zaterdag wordt in het sociaal recht nog altijd als een arbeidsdag beschouwd.
1 De duur van het werk die wordt vermeld in de overeenkomst is bepalend voor de opzegtermijn. De effectief gewerkte periode is ter zake irrelevant.
7
2.6 OP WELK LOON HEEFT DE STUDENT RECHT? De student heeft recht op hetzelfde minimumloon als de andere werknemers uit de onderneming die dezelfde functie uitoefenen, rekening houdend met zijn leeftijd. De minimumlonen worden in principe vastgelegd op basis van een collectieve arbeidsovereenkomst die op sectoraal of ondernemingsvlak werd afgesloten. Als er binnen de sector geen specifieke loonregeling voorzien is, heeft de student recht op het gewaarborgd minimumloon, eventueel geprorateerd in verhouding tot zijn leeftijd. Dat gewaarborgd minimumloon is verplicht vanaf het moment waarop de student minstens één maand werkt.
8
hoe zit het met de 3 en sociale zekerheid? In tegenstelling tot wat veelal wordt gedacht, is het stelsel van de sociale zekerheid in principe ook van toepassing op arbeidsovereenkomsten voor studenten. Een werkgever die in de kerstvakantie een student in dienst neemt gedurende bijv. drie uur per dag, moet dus gewone socialezekerheidsbijdragen (13,07%) inhouden en doorstorten, net als voor arbeiders en bedienden. De werkgever moet daarbij rekening houden met de werknemerscategorie waartoe de student behoort. Voor studenten wordt echter een belangrijke uitzondering gemaakt en geldt slechts de toepassing van een RSZsolidariteitsbijdrage. Om niet aan de normale RSZ-bijdrage onderworpen te zijn, moet de student echter voldoen aan de volgende voorwaarden: • tewerkgesteld zijn met een schriftelijke studentenovereenkomst; • werken bij een of meerdere werkgevers gedurende maximaal 46 dagen, waarvan: a) maximaal 23 arbeidsdagen in de loop van de maanden juli, augustus of september; b) maximaal 23 arbeidsdagen buiten de maanden juli, augustus en september, gedurende de periodes van niet verplichte aanwezigheid in de onderwijsinstellingen.
9
Deze regeling geldt per kalenderjaar. Op 1 januari van elk kalenderjaar wordt de teller op nul gezet en dit ongeacht of de studentenovereenkomst het kalenderjaar overschrijdt. Voor de studenten die voldoen aan deze voorwaarden is een solidariteitsbijdrage verschuldigd van: - 5% ten laste van de werkgever en van 2,5% ten laste van de student voor de maximaal 23 arbeidsdagen gepresteerd tijdens de maanden juli, augustus en september; - 8% ten laste van de werkgever en van 4,5% ten laste van de student verschuldigd voor de maximaal 23 arbeidsdagen gepresteerd tijdens de rest van het jaar. Of bij overschrijding van een van de grenzen voor alle gewerkte dagen de normale socialezekerheidsbijdragen moeten worden betaald, hangt af van het feit of de student bij één of meerdere werkgevers heeft gewerkt.
Overschrijding bij dezelfde werkgever Gebeurt de overschrijding bij dezelfde werkgever, dan zullen de student en de werkgever voor de volledige periode van tewerkstelling (tijdens én buiten de zomermaanden) bij deze werkgever onderworpen zijn aan de gewone socialezekerheidsbijdragen. Voorbeeld: Een student overschrijdt in het vierde kwartaal de toegestane 23 arbeidsdagen. In dat geval worden alle prestaties (ook deze van de voorbije drie kwartalen) die bij dezelfde werkgever en met een studentenovereenkomst zijn gepresteerd, onderworpen aan de gewone RSZ-bijdragen.
Overschrijding bij een volgende werkgever Gebeurt de overschrijding bij een volgende werkgever, dan zullen alle prestaties die de student bij die werkgever verricht heeft, aan de gewone socialezekerheidsbijdragen onderworpen zijn. De prestaties die de student bij een andere werkgever in het raam van een studentenovereenkomst heeft verricht voordat het maximum aantal arbeidsdagen werd overschreden, blijft onderworpen aan de solidariteitsbijdrage. Deze prestaties zijn dus vrijgesteld van gewone RSZ-bijdragen. Voorbeeld: Een student gaat in de zomervakantie 10 dagen werken bij werkgever A, vervolgens 15 dagen bij werkgever B, en daarna in het vierde kwartaal voor 13 arbeidsdagen bij werkgever C. De overschrijding heeft plaats bij werkgever B. Bijgevolg zal de student bij werkgever A onderworpen zijn aan de solidariteitsbijdrage. Bij werkgever B en bij volgende werkgevers (C) zal hij onderworpen zijn aan de gewone RSZ-bijdragen.
OPGELET! Het is de werkgever – en dus niet de student – die in voorkomend geval van overschrijding de resterende werknemersbijdragen moet betalen. Maar door een verklaring op eer te laten ondertekenen door de student kan de werkgever de eventuele betaling van het saldo van de werknemersbijdragen terugvorderen van de student.
10
Speciale situatie De volgende tewerkstellingen als student zijn volledig vrijgesteld van RSZ-bijdragen: 1) in het kader van de socio-culturele activiteit (bijvoorbeeld als sportmonitor, animator speelveld, enz.) van maximaal 25 dagen per jaar bij één of meerdere werkgevers; 2) bij één of meerdere werkgevers voor de behoeften van zijn huishouding (bijvoorbeeld babysitting) gedurende maximaal acht uur per week; 3) als seizoenarbeider tijdens bepaalde, vastgestelde periodes in de land- en tuinbouw (bijvoorbeeld fruitpluk).
11
EN 4 ZIEKTEINVALIDITEITSVERZEKERING De ziekteverzekering bestaat uit twee onderdelen: • kosten van geneeskundige verzorging in verband met de ongeschiktheid; • ziekte-uitkeringen die als voornaamste doel hebben bij arbeidsongeschiktheid het loonverlies te compenseren.
Voor studenten komen meestal alleen de ziektekosten ter sprake In de regel zijn de studenten, wat de tak geneeskundige verzorging betreft, verzekerd als persoon ten laste van hun ouders. Studenten kunnen in die hoedanigheid aanspraak maken op de terugbetaling van ziektekosten voor zover zij voldoen aan volgende voorwaarden. Zij • • •
12
moeten: recht geven op kinderbijslag; jonger zijn dan 25 jaar; regelmatig leergangen van het middelbaar of hoger onderwijs volgen.
Inzake het gewaarborgd loon gelden voor de studenten in principe dezelfde principes als voor de gewone arbeiders en bedienden. Aangezien een studentenovereenkomst meestal een korte looptijd heeft, zal de werkgever echter vrijwel nooit gewaarborgd loon hoeven te betalen. Het recht op gewaarborgd loon van de jobstudent (tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur van minder dan drie maanden) ontstaat immers pas wanneer hij zonder onderbreking ten minste één maand in dienst is.
13
5 kinderbijslag Wat het recht op kinderbijslag betreft, is in principe niet het door de student verdiende loon bepalend (tenzij voor studenten die deeltijds onderwijs volgen en werkzoekende schoolverlaters), maar alleen de leeftijd van de student en het aantal uren van tewerkstelling. Het soort arbeidsovereenkomst (studentenovereenkomst of “gewone” arbeidsovereenkomst) is niet relevant. Wettelijk gezien is er een aangifteplicht van de studentenarbeid ten aanzien van het kinderbijslagfonds. In de praktijk zal het kinderbijslagfonds op de hoogte worden gebracht via het controleformulier dat bij het begin van het school- of academiejaar moet worden ingevuld door de ouder van de jongere.
5.1 STUDENTEN TOT 18 JAAR Iedere student heeft onvoorwaardelijk recht op kinderbijslag tot 31 augustus van het kalenderjaar waarin hij of zij 18 jaar wordt.
14
Voorbeeld: De student wordt 18 jaar in februari 2008. Hij behoudt zijn recht op kinderbijslag tot 31 augustus 2008, zelfs wanneer hij ‘s zaterdags tewerkgesteld wordt tijdens de periode van 01-01-08 tot 31-08-08 op basis van een gewone arbeidsovereenkomst.
5.2 STUDENTEN > 18 JAAR Studenten die voltijds onderwijs volgen In principe is er voor elke student ouder dan 18 jaar recht op kinderbijslag, en dit maximaal tot de leeftijd van 25 jaar. In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, is het bedrag van de verworven bezoldiging zonder invloed op het behoud van het recht op kinderbijslag! Enkel onderstaande criteria zijn relevant. a) Tewerkstelling tijdens de schoolvakanties Het vroegere a priori privilegie van onbeperkte studentenarbeid zonder dat het recht op kinderbijslag verloren gaat tijdens de kerst-, paas- of zomervakantie bestaat niet meer. Men evalueert de tewerkstelling kwartaal per kwartaal, met maximum 240 u als norm per kwartaal. Let wel, zolang de studies niet gestopt zijn, zijn er tijdens de zomervakantie geen beperkingen qua aantal uren. In de laatste zomervakantie (bijv. na het afstuderen) valt men weer terug op de kwartaalnorm van 240 uur. b) Tewerkstelling tijdens de schoolperiode (incl. kerst- en paasvakantie) Ook tijdens het schooljaar geldt de tewerkstellingsnorm van maximum 240 u. Maar als het recht op kinderbijslag vervalt gedurende het tweede kwartaal, dan verliest men ook het recht op kinderbijslag voor de zomervakantie. Voorbeeld: Een student werkt in het tweede kwartaal in totaal 243 uur. Gevolg: het recht op kinderbijslag is verloren voor het hele tweede en derde kwartaal (aangenomen dat de vakantie liep tot 30 september).
De student die een scriptie voorbereidt De student die aan het einde van zijn hogere studie een scriptie voorbereidt, kan gedurende een bepaalde periode verder recht hebben op kinderbijslag. De periode start na de laatste zomervakantie en eindigt op de datum van de inlevering van de scriptie. Voorwaarde is dat de scriptie noodzakelijk is voor het verkrijgen van een wettelijk gereglementeerd diploma. Het indienen van de scriptie is op zich geen voorwaarde opdat kinderbijslag zou kunnen worden toegekend. De kinderbijslag kan evenwel maar worden toegekend voor maximaal één jaar na de laatste zomervakantie en maximaal tot de leeftijd van 25 jaar. Wanneer de scriptie al voordien wordt ingeleverd, dan eindigt het recht op kinderbijslag op het ogenblik van de indiening van de scriptie.
De student die een scriptie voorbereidt en werkt De student die een scriptie voorbereidt en werkt tijdens bovengenoemde periode moet ook aan de tewerkstellingsnorm van maximaal 240 uur voldoen. Werkt hij meer, dan heeft hij geen recht op kinderbijslag voor het kwartaal waarin de
15
overschrijding plaatsvond.
De student die deeltijds onderwijs volgt Voor studenten die deeltijds onderwijs volgen is het bedrag van de bezoldiging wel van belang voor het behoud van de kinderbijslag. a) Tewerkstelling tijdens de zomervakantie De student, die tijdens de zomervakantie zijn deeltijdse arbeidsovereenkomst blijft uitoefenen of een studentenovereenkomst aanvat, heeft tijdens de zomervakantie alleen recht op kinderbijslag als de twee volgende voorwaarden zijn vervuld: • er moet voor juni recht op kinderbijslag zijn; • het brutoloon mag niet hoger zijn dan 461,83 euro per maand. Voor personen die deeltijds onderwijs volgen speelt de loongrens van 461,83 euro per maand dus wel een rol en dit: • ongeacht of tijdens de zomervakantie met een gewone dan wel met een studentenovereenkomst wordt gewerkt; • ongeacht of in de aan de zomervakantie voorafgaande periode reeds werd gewerkt. b) Tewerkstelling tijdens het schooljaar De tewerkstelling mag geen bruto-inkomen tot gevolg hebben van meer dan 461,83 euro per maand (bedrag geldig vanaf 01-01-2008). Het aantal gewerkte uren speelt geen rol.
5.3 SCHOOLVERLATERS Een tewerkstelling in de zomervakantie na het verlaten van de school is niet noodzakelijk een ob-stakel om recht te geven op kinderbijslag. Immers, gedurende de wachttijd zal de schoolverlater verder gerechtigd blijven op kinderbijslag op voorwaarde dat hij zich liet inschrijven als werkzoe-kende bij de VDAB, hij voldoende studies volgde, hij geen 25 jaar oud is en zijn bruto-inkomsten niet hoger liggen dan 461,83 euro per maand. Men heeft in deze situatie dus te maken met een inkomensgrens! Tijdens de laatste zomervakantie, dus als men zich niet opnieuw inschrijft voor het volgende school- of academiejaar (bv. omdat men afgestudeerd is) geldt eveneens de kwartaalnorm van maximum 240 u en dit zonder onderscheid van contract (studentenovereekomst of “gewone” ar-beidsovereenkomst). Dit geldt zowel voor de jongere die zich laat inschrijven als werkzoekende als voor de jongere die zich niet laat inschrijven als werkzoekende. Indien de jongere zich na het schoolverlaten liet inschrijven als werkzoekende (bij VDAB), dan heeft hij tijdens de laatste zomervakantie een dubbele hoedanigheid, nl. die van student én die van werkzoekende. Deze jongere ziet zijn recht op kinderbijslag dan behouden indien minstens is vol-daan aan één van bovengenoemde normen (zijnde ofwel maximum 240u/kwartaal ofwel maximum 461,83 euro per maand).
16
fiscale toestand 6 de van werkstudenten 6.1 OP HET LOON DAT AAN WERKSTUDENTEN WORDT UITBETAALD, MOET IN PRINCIPE BEDRIJFSVOORHEFFING WORDEN INGEHOUDEN. Dat is ook zo als de student tewerkgesteld is tijdens de grote vakantie en dit ongeacht de duur van deze tewerkstelling. Op de bezoldigingen toegekend of betaald aan een jobstudent die tewerkgesteld wordt krachtens een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor studenten moet nochtans geen bedrijfsvoorheffing worden ingehouden wanneer de jobstudent tijdens de zomermaanden (juli tot en met september) maximaal 23 arbeidsdagen is tewerkgesteld en tijdens het schooljaar maximaal 23 arbeidsdagen is tewerkgesteld. Een student mag op jaarbasis dus maximum 46 arbeidsdagen bijklussen met een volledige vrijstelling van bedrijfsvoorheffing. Een halve werkdag wordt wel als een volledige dag gerekend. Het aantal werkgevers waarvoor een student tijdens die 46 dagen werkt is van geen belang. Bij het vaststellen van de bedrijfsvoorheffing wordt rekening gehouden met de aard van de bezoldiging (gewone bezoldigingen, fooien, enz.) evenals met de periodiciteit van de betaling (per maand, per veertien dagen of per week). De werkelijke duur van de tewerkstelling in de loop van een kalenderjaar speelt hierbij geen rol.
17
6.2 EN WAT MET DE AANGIFTE VAN DE INKOMENS VAN DE WERKSTUDENT: AFZONDERLIJKE AANGIFTE OF OPNEMEN IN DE AANGIFTE VAN DE OUDERS? Belastingaangifte Indien de student meerderjarig is dan moet hij steeds al zijn inkomsten zelf aangeven en dit ongeacht de aard van deze inkomsten (beroepsinkomsten, onroerende inkomsten, enz.). Indien de student minderjarig is dan moeten zijn inkomsten, met uitzondering van onderhoudsgelden en beroepsinkomsten, in beginsel steeds worden aangegeven door de ouders alsof het zou gaan om inkomsten van de ouders. Onderhoudsgelden en beroepsinkomsten moeten steeds worden aangegeven door het kind zelf. Zij zullen zelf een belastingaangifte op hun persoonlijke naam moeten indienen waarbij de bedoel-de inkomsten vermeld worden. De beroepsinkomsten, die terug te vinden zijn op de fiscale fiche (fiche 281.10) die de werkgever aan de student moet overmaken, worden aldus belast in hoofde van de kinderen. . In de praktijk stelt men vast dat sommige studenten geen aangifteformulier ontvangen en dat een groot aantal nalaat om zelf een formulier aan te vragen. Voor de betrokkenen betekent dit vaak een aanzienlijk financieel verlies als het inkomen minder bedraagt dan onderstaande grenzen. Werd er in dat geval toch bedrijfsvoorheffing ingehouden, dan kan de student de bedrijfsvoorheffing teruggestort krijgen op voorwaarde dat de student zelf een belastingaangifte invulde.
Effectieve belastingheffing Een student moet belastingen betalen voor zover hij in het betrokken kalenderjaar meer dan 6 040 euro als netto belastbaar inkomen genoten heeft. Om het netto belastbaar bedrag te kennen, moet men uitgaan van het bruto belastbaar loon. Dit bedrag vindt men terug in code 250 van de loonfiche. Van het bruto belastbaar inkomen mogen nog de kosten afgetrokken worden die gemaakt werden om dit inkomen te verwerven. De student moet dan ook de vereiste bewijsstukken kunnen voorleggen. Als hij zijn kosten niet kan bewijzen of als die kosten eerder gering zijn, dan mag de loontrekkende een forfaitair bedrag in aanmerking doen nemen: • 27,20% op de eerste schijf inkomsten tot 4.970 euro. • 10% op de schijf tussen 4.970 euro en 9.870 euro. • 5% op de schijf tussen 9.870 euro en 16.430 euro. • 3% op de inkomsten boven 16.430 euro. Het kostenforfait mag in elk geval niet meer bedragen dan 3.380 euro. Na aftrek van deze kosten blijft het netto belastbaar inkomen over. Is dit inkomen lager dan 6.150 euro dan is de student geen belastingen verschuldigd. Bedraagt het netto-inkomen méér, dan moet hij belastingen betalen volgens de geldende belastingschalen, te vermeerderen met de gemeentebelasting. De gemeentebelasting laatste kan variëren van 0% tot 10% naargelang van de gemeente waar de student woont (gemiddeld plus minus 7%).
18
6.3 BLIJFT DE STUDENT EEN PERSOON TEN LASTE IN DE BELASTINGAANGIFTE VAN DE OUDERS? Het loon dat een student verdient, wordt nooit samengevoegd met de inkomsten van zijn ouders. Het inkomen van een student kan echter wel een weerslag hebben op de belastingtoestand van zijn ouders, nl. op de personen ten laste die de ouders in hun aangifte kunnen vermelden. Als de student in de loop van 2008 een netto belastbaar inkomen van meer dan 2.700 euro per kalenderjaar verdient, kan hij niet meer als persoon ten laste vermeld worden. Voor een student ten laste van een alleenstaande is dit bedrag bepaald op 3.910 euro netto-inkomen. Voor een ge-handicapte student ten laste van een alleenstaande op 4.960 euro netto-inkomen. Met belastbaar inkomen worden alle belastbare en niet-belastbare inkomsten bedoeld. Zo zal ook rekening wor-den gehouden met de onderhoudsuitkeringen ten voordele van de student. Met volgende inkomsten moet evenwel geen rekening worden gehouden: • de eerste schijf van 2.250 euro van de bruto belastbare bezoldigingen, voor aftrek van de werke-lijke beroepskosten of het kostenforfait van 20%, verkregen door studenten in uitvoering van een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten; • gezinstoelagen, premies voorhuwelijkssparen, studiebeurzen, ontvangen erfenissen of ¬schenkingen; • toelagen aan mindervaliden; • de eerste schijf van 2.700 euro ontvangen onderhoudsuitkeringen. De bijkomende vrijstelling van het belastbaar inkomen die ouders voor kinderen ten laste kunnen verkrijgen, is afhankelijk van het aantal kinderen. Aantal kinderen ten laste
Bedrag (inkomsten 2008, aanslagjaar 2009)
1
1 310 euro
2
3 370 euro
3
7 540 euro
4
12 200 euro
5 en volgenden
4 660 euro extra per kind bovenop het vierde
Opmerking: Kinderen die gehandicapt zijn, worden als twee kinderen ten laste in aanmerking genomen.
Verlenging wachttijd De wachttijd van de werkzoekende wordt verlengd met de duur van de arbeidsovereenkomst uitgevoerd in juli, augustus of september wanneer de student tijdens die tewerkstelling onderworpen was aan solidariteitsbijdragen. Verantwoordelijk uitgever: KBC Groep NV, Havenlaan 2, 1080 Brussel, België. BTW BE 0403.227.515, RPR Brussel, bankrekening 734-0051374-70. KBC Bank NV, CBFA 26 256. KBC Verzekeringen NV, onderneming toegelaten voor alle takken onder code 0014 (K.B. 4 juli 1979, B.S. 14 juli 1979). www.kbc.be 04-2008
Arbeidsovereenkomst voor studenten met een beding van proeftijd* Tussen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (1) vertegenwoordigd door . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (2) in de hoedanigheid van . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (2) hieronder aangeduid als “werkgever” en . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (1) geboren op . . . . . . . . . . . . . . . . - . . . . . . . . - 19 . . . . . . . . . . . . . hieronder aangeduid als “student” wordt overeengekomen wat volgt: Art.1:
De werkgever neemt de student in dienst vanaf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 . . . . . . . . . . tot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 . . . . . . . . . . . . . . als . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (3) De werkzaamheden omvatten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ............................................................................................................................. Art.2:
Het loon is vastgelegd op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . euro per . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (4). Dit loon omvat naast het gedeelte in geld bovendien nog volgende voordelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ............................................................................................................................. Deze voordelen worden bij aanvang geraamd op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . euro per . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (4). Art.3:
Het loon wordt uitbetaald per week, per 14 dagen, per maand (2) of op het tijdstip bepaald in het arbeidsreglement van de onderneming/instelling. Art.4:
Deze overeenkomst bevat een proefperiode van 14 dagen (5). Na afloop van de zevende dag en tot en met de veertiende dag van de proefperiode kan de overeenkomst door ieder der partijen verbroken worden zonder opzegging op het einde van elke arbeidsdag. Art.5:
Na afloop van de proefperiode heeft ieder der partijen het recht om de overeenkomst te beëindigen door opzegging aan de andere partij. Wanneer de duur van de overeenkomst een maand niet overschrijdt, bedraagt de opzeggingstermijn die door de werkgever in acht moet worden genomen drie dagen en de opzeggingstermijn die door de student in acht moet worden genomen één dag. Deze termijnen zijn respectievelijk zeven en drie dagen wanneer de duur van de overeenkomst één maand wel overschrijdt. De opzeggingstermijn gaat in de maandag volgend op de week waarin de opzegging betekend werd (6). De opzegging door de werkgever kan betekend worden: •
ofwel per aangetekend schrijven. In dat geval wordt de opzegging geacht ontvangen te zijn de derde werkdag na de datum van verzending;
•
ofwel bij deurwaardersexploot.
De opzegging door de student gegeven kan daarenboven ook door overhandiging aan de andere partij van een geschrift, waarbij de handtekening op het duplicaat enkel geldt als bewijs van ontvangst. Art.6:
De namen van de werknemersvertegenwoordigers in de ondernemingsraad, comité voor preventie en bescherming op het werk en van de vakbondsafvaardiging en de contactmogelijkheden: zie arbeidsreglement. Art.7:
De plaats van de uitvoering van de overeenkomst (2) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . De plaats van huisvesting (2) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .............................................................................................................................
Art.8:
De arbeids- en rusttijden zijn:
•
aantal uren per dag Arbeidstijd
maandag:
Rusttijd
van . . . . . . . . . . . tot . . . . . . . . . . en van . . . . . . . . . . . tot . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
•
dinsdag:
van . . . . . . . . . . . tot . . . . . . . . . . en van . . . . . . . . . . . tot . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
•
woensdag:
van . . . . . . . . . . . tot . . . . . . . . . . en van . . . . . . . . . . . tot . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
•
donderdag:
van . . . . . . . . . . . tot . . . . . . . . . . en van . . . . . . . . . . . tot . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
•
vrijdag:
van . . . . . . . . . . . tot . . . . . . . . . . en van . . . . . . . . . . . tot . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
•
zaterdag:
van . . . . . . . . . . . tot . . . . . . . . . . en van . . . . . . . . . . . tot . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
•
zondag:
van . . . . . . . . . . . tot . . . . . . . . . . en van . . . . . . . . . . . tot . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
aantal uren per week . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De duur van elke prestatie moet minstens drie uur vertegenwoordigen. De student mag echter wel tewerkgesteld worden voor minder dan 1/3 van de voltijdse arbeidsduur op voorwaarde dat voldaan is aan de voorwaarden opdat slechts solidariteitsbijdragen (5% werkgever en 2,5% werknemer) verschuldigd zijn. Art.9:
De student verklaart uitdrukkelijk in te stemmen met de betaling van het loon van hand tot hand/op rekeningnummer: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . van . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . per postassignatie/per circulaire cheque (2). Art.10:
De wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon is van toepassing op deze overeenkomst. Art.11:
De onderneming ressorteert onder volgend bevoegd paritair comité: ............................................................................................................................. Art.12:
De student verklaart een afschrift van het arbeidsreglement van de onderneming ontvangen te hebben en alle bepalingen die op heden van kracht zijn, aan te nemen. Art.13:
De persoon die overeenkomstig het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (A.R.A.B.) is aangewezen om de eerste hulp te verlenen: zie arbeidsreglement. De vereiste verbandkist bevindt zich: zie arbeidsreglement. Art.14:
Het adres en het telefoonnummer van de (inter)bedrijfsgeneeskundige dienst: zie arbeidsreglement. Art.15:
Adres en telefoonnummer van de Inspectie van de Sociale Wetten: zie arbeidsreglement. Art.16:
De student verklaart een afschrift van deze overeenkomst ontvangen te hebben. Opgemaakt in drie exemplaren (7) te . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . , op . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 . . . . . . . . . Handtekening van de student, .............................
(1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) *
Handtekening van de werkgever, . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Naam en adres invullen. Schrappen wat niet van toepassing is en invullen waar nodig. Aard van de betrekking invullen (bediende, arbeider, ...). In te vullen: per dag, per week, per veertien dagen, per maand. De duur van de proeftermijn mag niet even lang zijn als de duur van het contract. Gelieve dus eventueel aan te passen. Tenzij anders werd bepaald in het Paritair Comité. 1 exemplaar voor de student, 1 exemplaar voor de werkgever, 1 exemplaar binnen de 7 dagen naar de Inspectie van Sociale Wetten van de streek sturen (tenzij DIMONA-aangifte door werkgever). De arbeidsovereenkomsten voor studenten moeten gedurende vijf jaar bewaard worden.
06-00
Verantwoordelijk uitgever: KBC Groep NV, Havenlaan 2, 1080 Brussel, België. BTW BE 0403.227.515, RPR Brussel, bankrekening 734-0051374-70. KBC Bank NV, CBFA 26 256. KBC Verzekeringen NV, onderneming toegelaten voor alle takken onder code 0014 (K.B. 4 juli 1979, B.S. 14 juli 1979). www.kbc.be SAP 1565 – 699/5 – 04-2006