3Marieke Weg van de WSW! Suurendonk-Land,
N°
1
februari 2015
administratief medewerkster, via de Gemeente Amsterdam ruim vier jaar als SW-gedetacheerde aan het werk bij Mentrum. Zit héél erg op haar plek en plukt de dag. Hiervoor werkte ze in de kinderopvang, maar geestelijk en lichamelijk was dat te zwaar. Het leven van anderen weer op de rit krijgen, dát is haar drijfveer, want wie je ook bent of wat je ook doet, ieder mens verdient respect en goede zorg, en ieder steentje dat je daaraan kunt bijdragen, is er één.
Alles inclusief!
UWV magazine DISCUSSIEER MEE OP
uwv.nl/uwvmagazine OVER DE WSW
Weg met de WSW De beperkte rechten van arbeidsbeperkten Sociaal ondernemen: ja! Aart van der Gaag maakt graag vaart Microsoft meets UWV
N°
1
februari 2015
Thema: WSW tussen wal en schip >
Met de komst van de Participatiewet wordt de Wet sociale werkvoorziening afgebouwd. Dat zorgt voor onrust onder de doelgroep. Want hebben de gemeenten, die daar nu verantwoordelijk voor zijn, de WSW wel voldoende in beeld?
4 IS ER LEVEN NA DE WSW?
12 ‘De WSW is een wonder van beschaving’ DISCUSSIEER MEE OP
uwv.nl/uwvmagazine OVER DE WSW
Stephan Sanders constateert het met enige weemoed in uwv.nl/uwvmagazine
12 PASSIE EN POEN
16
Aart van der Gaag had rustig op zijn vele lauweren kunnen gaan rusten. In plaats daarvan trekt hij nu volle bak de kar van de banenafspraak. ‘Ik geloof in een inclusieve samenleving.’
Isabeau Rijnders:
20 UIT BEELD
Langdurige werkloosheid is een probleem. Maar hoe groot dat probleem is, weten we niet: niemand doet er onderzoek naar. En zo raakt de langdurig werkloze steeds verder uit beeld.
19
2
colofon
| FEBRUARI | 2015
22 ESSAY: BEPERKT NEDERLAND
De rechten van de gehandicapte mens zijn al in 2006 door de VN vastgelegd. Waarom heeft Nederland dat verdrag nog niet geratificeerd? Gijsbert Vonk gaat op zoek naar het antwoord.
Gijsbert Vonk:
UWV magazine
Ondernemers zijn de motor van de participatiemaatschappij. Ze zwengelen de economie aan, geven werk en nemen taken op zich die overheden afstoten. Sociaal ondernemen loont.
16 KARTREKKER
‘Als fietsenmaker kan ik zijn wie ik ben’
Magazine voor stakeholders van UWV Februari 2015 Verschijnt drie keer per jaar Realisatie: MediaPartners Group/vdbj_, Postbus 2215, 1180 EE Amstelveen Hoofdredactie: Kees Diamant Redactioneel management: Fennie Pruim Mailadres redactie:
[email protected] Eindredactie: Jacques Poell Vormgeving: Marc van Meurs en Yullan Oosterhof Aan dit nummer werkten mee: Rhonald Blommestijn, corbino.nl, Future of Fame, Gert Hage, Mirjam van Immerzeel, Erik Kriek, Martyn F. Overweel, Egbert Jan Riethof, Hanny Roskamp, Silverplate Portrait Store, Paul Steenhoff, Kato Tan, Gijsbert Vonk, Martin Waalboer Lithografie: Grafimedia, Amsterdam Drukwerk: Roto Smeets GrafiServices Adreswijzigingen: s.v.p. sturen naar UWV, Postbus 58285, 1040 HG Amsterdam o.v.v. 'Adreswijziging UWV Magazine'. Het is alleen toegestaan artikelen uit UWV Magazine – geheel of gedeeltelijk – over te nemen na toestemming van de redactie.
8 FUTUREOFFAME
Bij FutureOfFame in Amersfoort lijkt het een zooitje ongeregeld. Maar vrijheid en chaos leiden niet zelden tot veranderde levens en betaalde arbeid. Re-integratie in een juichpak!
Aart van der Gaag:
‘In mijn hart ben ik tegen doelgroepenbeleid’
De WSW is zijn doel voorbijgeschoten, en daarom moet het mes erin. De consequenties voor SW-bedrijven en hun werknemers, onder wie de Wajongers van UWV, kunnen groot zijn.
‘Onrecht is geen natuurverschijnsel’
26 DE DRIVE VAN MICROSOFT
Microsoft gaat in samenspraak met UWV een opleiding verzorgen voor werkloze ICT’ers. Een prima pilot is inmiddels afgerond; het vervolg is op komst. Bedrijfsleven: wie volgt?
22 UWV.NL | FEBRUARI | 2015
3
Hoofdartikel ILLUSTRATIE ERIK KRIEK TEKST GERT HAGE
Is er leven na de
DISCUSSIEER MEE OP
uwv.nl/uwvmagazine OVER DE WSW
WSW?
De Wet sociale werkvoorziening schoot volgens het Kabinet zijn doel voorbij: té aantrekkelijk voor arbeidsgehandicapten om erin te blijven ‘hangen’. Vandaar dat de Participatiewet het mes in de WSW heeft gezet. Met grote consequenties voor SW-bedrijven en hun werknemers, onder wie een deel van de Wajongers. RGENS AAN HET BEGIN VAN DE ZOMER druppelden bij Hilda Molenaars de eerste signalen binnen dat werknemers in de Sociale Werkvoorziening (SW) in de problemen dreigden te raken. Tijdelijke contracten werden niet verlengd, de werkdruk nam toe en dan was daar nog de onzekerheid van de arbeidsgehandicapten over hun toekomst bij het SW-bedrijf na de inwerkingtreding van de Participatiewet op 1 januari 2015. Molenaars, sinds twee jaar lid van UWV-cliëntenraad Noord, kon zich de zorgen goed voorstellen. Ook zij was er niet gerust op. ‘We hebben hier in Oost-Groningen twee grote SW-bedrijven, waar bij elkaar ruim 3.000 mensen werken. Het zijn de grootste werkgevers in de regio.’ Een regio, vervolgt Molenaars, die van oudsher te kampen heeft met hoge werkloosheid en een relatief laagopgeleide beroepsbevolking. ‘Hele straten bij mij in Oude Pekela werken bij een SW-bedrijf. Dat zijn allang niet meer alleen die mensen voor wie de Sociale Werkvoorziening oorspronkelijk was bedoeld. Vanaf eind jaren tachtig zijn er ook bijstandsgerechtigden zonder WSW-indicatie bijgekomen, omdat hier nauwelijks andere mogelijkheden zijn om aan de slag te gaan. Dat leidt soms tot spanningen tussen de verschillende groepen: de een wil en kan meer dan de ander. Maar waar ik mij vooral zorgen over maak, is hoe het straks verder moet. Wat betekenen de bezuinigingen voor de huidige en toekomstige WSW’ers? Wat gebeurt er met die mensen, nu SW-bedrijven na 1 januari geen nieuwe
4
| FEBRUARI | 2015
WSW’ers meer mogen plaatsen? Zelf zit Hilde Molenaars al ruim acht jaar in de WIA. ‘Daar wordt voorlopig niet aan getornd, maar er zijn groepen die straks fors in inkomen kelderen. Met het idee achter de Participatiewet dat zo veel mogelijk mensen, arbeidsgehandicapt of niet, bij een gewone werkgever aan de slag moeten gaan, is natuurlijk niks mis, maar waar vind je die werkgevers hier in Oost-Groningen? En wat doen gemeenten straks nog voor ze, nu er zo zwaar op het budget voor arbeidsgehandicapten wordt bezuinigd? Ik zal mij samen met UWV de komende periode hard gaan inzetten voor de groepen die door de Participatiewet in het nauw dreigen te komen.’
Beschutte werkplekken De Wet sociale werkvoorziening (WSW) was bedoeld voor mensen die als gevolg van een lichamelijke, psychische en/of verstandelijke handicap aangewezen waren op aangepast werk. UWV besliste wie voor een WSW-indicatie in aanmerking kwam en voor hoe lang die indicatie geldig was – een periode die van rechtswege kon variëren van één tot vijftig jaar, maar in de praktijk veelal neerkwam op een periode van twee à drie jaar. Mensen met een WSW-indicatie konden aan de slag bij een zogenoemd SW-bedrijf, waarvoor de gemeenten uit hoofde van de wet jaarlijks een bijdrage van het Rijk ontvingen. In de SW-bedrijven werken anno 2015 iets meer dan 100.000 mensen, van wie een kleine 30% is gedetacheerd: zij zijn in dienst van een SW-bedrijf, maar zijn werkzaam bij een reguliere werkgever, die hiervoor een vergoeding betaalt aan het SW-bedrijf. Nu is er dus de
UWV.NL | FEBRUARI | 2015
5
Hoofdartikel
‘Wat ons wel direct raakt, is dat we een deel van ‘onze’ Wajongers niet langer kunnen plaatsen in een SW-bedrijf’ Leo Golbach, beleidsmedewerker directie Strategie Beleid en Kenniscentrum van UWV
Participatiewet: de instroom in de WSW stopt. Voor diegenen die voor het ingaan van de wet werkzaam waren in een SW-bedrijf verandert er niks, zij behouden in beginsel hun baan. De mensen die op de wachtlijst stonden voor een plek in een SW-bedrijf daarentegen, verloren per 1 januari. hun recht op een WSW-plek. Het gaat hierbij om een aanzienlijke groep, van ongeveer 20.000 mensen. Het op slot draaien van de regeling betekent op de lange termijn het einde van de SW-bedrijven in hun huidige vorm, zij doven langzaam maar zeker uit. Volgens berekeningen van SZW zullen tot en met 2017 jaarlijks 5.000 mensen uitstromen uit de WSW (vanwege pensioen, overlijden, ander dienstverband, etc.); daarna zal het zittende bestand beetje bij beetje verder afnemen, tot naar verwachting zo rond 2040 de laatste ‘WSW’er-oude-stijl’ het licht definitief uitdoet. Wat op termijn rest, zijn 30.000 nieuwe beschutte werkplekken voor mensen die weliswaar beschikken over arbeidsvermogen, maar door hun beperkingen dermate intensieve begeleiding en/of aanpassingen van de werkplek nodig hebben dat van een reguliere werkgever niet verwacht kan worden deze arbeidsgehandicapten in dienst te nemen. Het is aan de gemeenten om te zorgen voor de totstandkoming van dergelijke beschutte werkplekken. Voor de beschutte werkplekken is alleen plaats voor mensen met een indicatie beschut werk. Die wordt afgegeven door de gemeente, op basis van een wettelijk verplicht ‘advies indicatie beschut werk’ van UWV.
Niet langer geoormerkt Mensen die niet in aanmerking komen voor deze nieuwe indicatie, kunnen eventueel aanspraak maken op een indicatie banenafspraak. Zij komen dan terecht in het zogenaamde Doelgroepenregister. Dat is in het leven geroepen na het afsluiten van het Sociaal Akkoord, waarin door overheid en bedrijfsleven is afgesproken vanaf 2015 125.000 extra banen te creëren voor mensen met een arbeidshandicap, de zogenaamde banenafspraak. Het is de bedoe-
ling dat de mensen uit het Doelgroepenregister worden geplaatst op reguliere arbeidsplaatsen. ‘De reden achter de wijzigingen in de WSW is dat het kabinet vond dat de regeling zijn doel voorbijschoot’, zegt Leo Golbach, die werkzaam is bij de stafdirectie Strategie Beleid en Kenniscentrum (SBK) van UWV. ‘Het oorspronkelijk idee achter de regeling was dat een deel van de mensen met een WSW-indicatie na verloop van tijd naar een reguliere baan zou moeten doorstromen. Dat gebeurde te weinig, vond het kabinet. Deze SW-geïndiceerden bleven hangen in de WSW, mede omdat hun inkomen kon oplopen tot 120% van het minimumloon: doorstroming zou voor betrokkenen in veel gevallen een achteruitgang in inkomen betekenen. De SW-bedrijven zelf waren evenmin gebaat bij doorstroming van hun werknemers. Hun verdienmodel is voor een belangrijk deel gebaseerd op het extern plaatsen van hun (beste) WSW’ers. De gebrekkige doorstroming begon te wringen bij het kabinet, vooral waar het de groep WSW’ers betrof die waren gedetacheerd bij reguliere werkgevers. Deze mensen, zo redeneerde het kabinet, zouden in beginsel een gewone baan moeten kunnen krijgen, dus waarom nog dat WSW-etiket en ‒ vooral – waarom nog die WSW-cao?’ Hoe de nieuwe regeling voor beschut werk en de afbouw van de bestaande SW-plekken zal uitpakken, moet nog blijken, zegt Golbach. Zeker is in elk geval dat de invoering van de Participatiewet gepaard is gegaan met een forse bezuiniging van 1,6 miljard euro. Golbach: ‘Het aandeel van het budget voor WSW’ers dat het Rijk verstrekt aan gemeenten gaat geleidelijk omlaag. En, niet onbelangrijk, het geld is niet zoals voorheen geoormerkt, maar onderdeel van een bredere geldstroom, het zogenaamde Participatiebudget. Hoeveel geld is een gemeente bereid te investeren in bijvoorbeeld de re-integratie van mensen die voorheen terechtkonden in de beschutte werksfeer, in tijden waarin elk dubbeltje moet worden omgedraaid? En hoe gaan de SW-bedrijven de komende jaren de teruggang van mensen en budget opvangen?‘
Nationale ombudsman
WSW in cijfers • ruim 100.000 mensen werkzaam in SW-bedrijven op 1 januari 2015;
• 30% van hen gedetacheerd bij reguliere werkgever;
• 20.000 mensen op de wachtlijst komen niet voor WSW-plek in aanmerking;
• geleidelijke uitstroom uit de WSW met ca. 5.000 mensen per jaar;
• einde WSW-oude-stijl in 2040. 6
| FEBRUARI | 2015
Het zijn geen zaken die UWV direct aangaan, benadrukt Golbach: ‘Onze bemoeienis met de WSW is indirect en beperkt zich sinds 1 januari. tot het vaststellen of betrokkenen na afloop van hun WSW-indicatie in aanmerking komen voor een herindicatie. Daarnaast heeft UWV als nieuwe wettelijke taak om op aanvraag van de gemeente te beoordelen of mensen in aanmerking komen voor een advies indicatie beschut werk. Wat ons wel direct raakt, is dat we een deel van ‘onze’ Wajongers en andere klantgroepen die in aanmerking komen voor beschut werk, niet langer kunnen plaatsen in een SW-bedrijf. Bijna de helft van de nu werkende Wajongers heeft een baan binnen de WSW, vaak op tijdelijke contracten. We halen prima resultaten met deze groep. Maar nu de optie om ze te plaatsen bij een SW-bedrijf is weggevallen, zal het lastig zijn om dit succes te continueren. We zijn dan ook in gesprek met gemeenten en bedrijven om te bezien of we deze Wajongers kunnen plaatsen op vormen van beschut werk.’ Een halfjaar geleden publiceerde ‘de Nationale ombudsman’ een onderzoek naar de werkomstandigheden bij de SW-bedrijven. Een van de conclusies uit dat rapport luidde dat WSW’ers steeds verder uit beeld van de gemeenten
dreigen te raken. ‘Wat je ziet, is dat gemeenten hun verantwoordelijkheid voor de SW-bedrijven via gemeenschappelijke regelingen hebben uitbesteed, waardoor er niet alleen een praktische afstand is gecreëerd, maar er ook van democratische controle door de gemeenteraad nauwelijks sprake is. Er is weinig interesse in en betrokkenheid bij de SW-bedrijven, bleek uit ons onderzoek’, zegt substituut Nationale ombudsman Addie Stehouwer.
Gemeente verantwoordelijk De aanleiding voor het onderzoek was dat de Nationale ombudsman klachten en signalen bereikten over de slechte werkomstandigheden bij de SW-bedrijven. De werkdruk was hoog, werknemers wisten niet waar ze met hun klachten terechtkonden en voelden zich onvoldoende beschermd. Stehouwer: ‘Voor mensen met een arbeidsbeperking draagt een gemeente een bijzondere verantwoordelijkheid. Hun belangen moeten een expliciete plek hebben in de besluitvorming. Dat is niet of onvoldoende het geval. Wat we merkten, is dat door de noodzaak om steeds bedrijfsmatiger te gaan werken, de werkdruk aldoor toeneemt. De bezuinigingen op de WSW maken dat er niet beter op. De noodzaak om meer geld te verdienen leidt ertoe dat SW-bedrijven zullen proberen zo veel mogelijk werknemers te detacheren. Ik ken voorbeelden van WSW’ers die veertig kilometer buiten hun gemeente bij een bedrijf worden gedetacheerd. Dat is moeilijk te rijmen met het begrip “beschut werk”. Als zij daarover klagen, krijgen ze van de gemeente te horen: “We zitten in een gemeenschappelijke regeling, sorry, we kunnen als gemeente niks voor u doen.” Maar gemeenten zijn primair verantwoordelijk voor deze groep, zij moeten ervoor zorgen dat de belangen van deze kwetsbare groep mensen behartigd worden. Ook binnen de SW-bedrijven kunnen ze vaak niet hun verhaal kwijt, ze voelen zich niet gehoord. Bestuurders en ambtenaren zouden dichter bij de SW-bedrijven betrokken moeten zijn.‘ Met de komst van de Participatiewet is de verantwoordelijkheid van de gemeenten voor de WSW’ers alleen maar groter geworden. ‘Het zou goed kunnen uitpakken’, hoopt Stehouwer. ‘Nu de gemeenten met de drie grote
decentralisaties niet alleen verantwoordelijkheid hebben voor werk en inkomen, maar ook voor de jeugdzorg en de langdurige zorg voor ouderen is de kans groter dat ze een adequate oplossing kunnen bieden aan gezinnen waar meerdere problemen spelen. Dat een gemeente beter zicht heeft op de gevolgen van het detacheren van een WSW’er buiten zijn woonplaats als er bijvoorbeeld ook nog een probleem is met een van zijn kinderen of met een moeder die veel mantelzorg nodig heeft.’ Leo Golbach is vooral benieuwd hoe de gemeenten en de SW-bedrijven om zullen gaan met de bezuinigingen die uit de Participatiewet voortvloeien. ‘De afbouw van de WSW-subsidies vereist waarschijnlijk een afbouw van de bestaande WSW-arbeidsplaatsen. Zo dwingt het kabinet gemeenten en SW-bedrijven tot een hogere uitstroom.’ Daarnaast vraagt Golbach zich af of betrokken partijen (inclusief UWV) er straks in zullen slagen om voldoende mensen te plaatsen op de ‘banenafspraakbanen’. ‘Zullen werkgevers dergelijke banen gaan aanbieden? Binnen de 35 regionale arbeidsmarkten zullen alle betrokken partijen, dus ook wij als UWV, vol energie de gesprekken aangaan hoe we de verschillende doelgroepen kunnen bemiddelen naar deze banen.’ Vanuit Oost-Groningen ziet Hilda Molenaars de toekomst van mensen met een zware arbeidsbeperking somber in. ‘Het is lastig, zo niet onmogelijk, voor hen een plek op de reguliere arbeidsmarkt te vinden, zeker in deze regio waar sowieso al nauwelijks werk te vinden is. Ik vrees dat ze achter de geraniums terechtkomen.’ Op de valreep kwam er gelukkig ook nog goed nieuws uit de regio. Het SW-bedrijf Emco heeft de tijdelijke WSW-contracten omgezet in vaste contracten en de SW-bedrijven in Vlagtwedde en Stadskanaal zijn voorlopig teruggekomen op hun besluit om driehonderd mensen te ontslaan. Het is voor Molenaars slechts een pleister op de wonde. ‘Die Participatiewet is niet meer terug te draaien, maar samen met UWV kunnen we proberen de pijnlijke consequenties te verzachten.’
UWV.NL | FEBRUARI | 2015
7
Reportage FOTOGRAFIE FUTUREOFFAME TEKST HANNY ROSKAMP
Future OfFame Re-integratie
in een juichpak
Bij FutureOfFame in Amersfoort is het een zooitje ongeregeld. Maar vrijheid en chaos leiden tot veranderde levens en betaalde arbeid. Je zou het een autonoom
re-integratietraject
kunnen noemen.
E CELLEN IN VOORMALIG KLOOSTER Onze Lieve Vrouwe ter Eem in Amersfoort ademen de geur van vervlogen dagen, toen eenvoud en contemplatie de ziel van de non moesten verheffen. Maar verder zijn alle sporen van soberheid gewist. In de kloostercellen staan nu beeldschermen en toetsenborden, bureaus en koffiemokken. De koffieruimte is opgedirkt met leren bankstellen en motiverende kreten en kamerplanten sieren de vensterbanken. Welkom bij FutureOfFame, een communicatiebureau met multimediale diensten, maar vooral een springplank voor gemotiveerde mensen met ‘een afstand tot de arbeidsmarkt’. Op een bank zit Anouk van der Laan (18) in juichpak met panterprint. Ze loopt hier stage als fotografe in het kader van haar audiovisuele opleiding en voelde zich meteen thuis bij FutureOfFame. ‘Wat me aanspreekt is de open sfeer. Iedereen accepteert elkaar, er is veel onderling respect. Je krijgt de vrijheid en daardoor leer je veel, op een fijne manier. Vooral het contact met klanten, je rolt er gewoon in.’
Anouk van der Laan: ‘Wat me aanspreekt is de open sfeer’
Chaoscoach
Onder en boven (ook op de volgende twee pagina’s): communicatie-uitingen van FutureOfFame-jongeren, zowel voor ‘eigen werf’ als in opdracht van klanten.
8
| FEBRUARI | 2015
FutureOfFame-oprichter Mels Niessen had vroeger een reclamebureau. ‘Maar achter de schermen werkte ik met jongeren en hielp ik schoffies aan de bak. Ik hielp ze om te ontdekken welke talenten ze nog meer hadden, behalve de boel slopen.’ Toen hij door de lokale overheid en (onderwijs)instellingen werd gevraagd om een plan te bedenken om meer grip te krijgen op jongeren had hij zijn bestemming gevonden. Hij begon FutureOfFame, waar op dit moment 65 mensen werken. Ongeveer 60 % van hen is bezig met het uitvoeren van multimediale projecten (websites, games, bedrijfsfilms, animaties, muziek en campagnes), de rest doet algemene ervaring op om hierna de juiste keuze te kunnen maken in persoonlijke ontwikkeling. Vrijwel allemaal hebben ze een achtergrond op mbo-niveau of hoger.
UWV.NL | FEBRUARI | 2015
9
Reportage
Mels Niessen: ‘Je kunt FutureOfFame een ‘punk’bedrijf noemen’
Renas: ‘Ik hoop dat ik uiteindelijk zo op de Filmacademie kan komen’ Gerard Ruis: ‘Geef mensen een plek en een basis’
Je kunt FutureOfFame een ‘punk’-bedrijf noemen. ‘Er zijn geen bedrijfsregels, behalve dat je op tijd moet komen en anderen moet respecteren’, vertelt Niessen. ‘En je moet gemotiveerd zijn, want door het gebrek aan regels moet je het zelf doen. Kom je te laat, dan mag je een week naar huis en moet je een motivatiebrief schrijven waarin je uitlegt waarom je denkt dat je terug zou mogen komen.’ Deze gestructureerde chaos werkt stimulerend, vertelt coach en psycholoog Gerard Ruis. ‘Als je mensen op de juiste manier motiveert, zijn ze binnen een tot anderhalf jaar ergens aan de slag. Dat zien we bij 25 van de 30 mensen die bij ons instromen. Daar kan geen re-integratietraject tegenop.’
Pot Nederland Het doet wat denken aan het beroemde en geslaagde experiment waarbij daklozen gevraagd werd wat ze nodig hebben, in plaats van de zoveelste poging om ze in te passen in dure en betuttelende projecten. Ruis: ‘Geef mensen een plek en een basis en ze maken minder gebruik van de Pot Nederland. Ze komen hier soms binnen met een
10
| FEBRUARI | 2015
belastbaarheid van drie uur per week. Binnen twee weken staan ze elke morgen voor de deur te trappelen voordat je hebt opengedaan.’ De kracht van het traject zit in het op elkaar aangewezen zijn en rekening moeten houden met elkaar. Niessen houdt er niet van om zijn werknemers een stempel op te drukken. ‘We leggen geen dossiers aan, we werken hier met normale en originele mensen, tussen de 15 en 65 jaar. Het enige wat telt, is wat je wilt en kunt. Je bent altijd medewerker van een project en soms ben je projectleider, je moet beide rollen kunnen vervullen, dat zorgt voor empowerment.’ De werknemers hebben een uitkering en daarnaast draagt de gemeente 166 euro per maand per deelnemer bij. Dat is net genoeg voor de wc-rollen en de verwarming. FutureOfFame wil het niet anders: uitgangspunt is dat het bedrijf zichzelf moet kunnen bedruipen met de opdrachten die het binnenhaalt, en dat lukt. De gemeente Amersfoort is een van de opdrachtgevers. Maar ook commerciële bedrijven weten de weg te vinden naar FutureOfFame. Het traject bij FutureOfFame begint met twee weken ‘rondkijken’. Ruis maakt met de medewerkers een plan voor persoonlijke ontwikkeling
en begeleiding, op een bedrijfsmatige manier. ‘Is er zwaardere problematiek dan zijn er extra gesprekken.’ Meestal komt er binnen die twee weken een moment dat iemand zegt wat hem of haar leuk lijkt. Voor Renas (22) stond van tevoren al vast wat hij wilde. Hij heeft zijn hart verpand aan camerawerk. Maar hij is vluchteling en zit nog ‘in de procedure’. Daarom kan hij niet zonder meer regulier onderwijs volgen. ‘Ik maak hier mijn toelatingsfilm voor de Filmacademie. Daarvoor werk ik samen met anderen. We zijn nu aan het kijken of iemand een scenario kan schrijven. Ik hoop dat ik uiteindelijk zo op de Filmacademie kan komen.’
Zelfhulp Deelnemers mogen ook hun eigen project meenemen. Dan krijgen ze vanuit FutureOfFame de nodige ondersteuning. Joris Koopman (40) heeft zo FutureOfFame ontdekt. Momenteel legt hij de laatste hand aan een website waar mensen met ADHD hulp én zelfhulp kunnen vinden. Het idee werd geboren toen hij ontdekte dat hij zelf ADHD heeft. ‘Mels ondersteunt me bij het ondernemen. Het plan is om aan te haken bij bestaande zorginstellingen die via mijn website een platform hebben
voor nazorg. Het is niet iedereen gegeven om zzp’er te zijn. Via FutureOfFame wordt je het ondernemerschap geboden, maar je hoeft het niet allemaal zelf te doen en dat vind ik bijzonder fijn.’ In de bijna vier jaar dat FutureOfFame bestaat, hebben 350 mensen het traject doorlopen. 346 van hen hebben de weg gevonden naar een juiste keuze in het onderwijs, een baan of het zelfstandig ondernemerschap. Henry Commandeur (43) is inmiddels uitgestroomd, maar is bij FutureOfFame betrokken gebleven. Hij werkt nu als acquisiteur en ondernemerscoach voor FutureOfFame en huurt een ruimte in hetzelfde klooster. Toen hij nog een importbedrijf runde, leerde hij alle valkuilen van het ondernemerschap kennen. Toen het misging, had hij rust nodig, een doel en een plek. ‘Die vond ik hier. Als ik het hek binnenrijd, begin ik al te glimlachen. Ik vind het te gek dat deze plaats er is. Daar ben ik enorm dankbaar voor. Zelfstandige ondernemers in wording geef ik mee om vooral goed na te denken over alle facetten van hun bedrijf, een degelijk ondernemersplan te maken, te bedenken hoe ze aan klanten komen. Ook help ik ze om te zien wat ze kunnen doen om niet onderuit te gaan op hun zwakke punten. Samenwerken bijvoorbeeld.’
UWV.NL | FEBRUARI | 2015
11
Achtergrond FOTOGRAFIE MARTIN WAALBOER TEKST MIRJAM VAN IMMERZEEL
Alles inclusief! Sociaal ondernemen
Ondernemers zijn de motor van de participatiemaatschappij. Ze zwengelen de economie aan, geven werk en nemen steeds vaker sociale taken op zich die overheden afstoten. Zoals werk regelen voor mensen met een arbeidsbeperking. VEN WAS NEDERLAND TE KLEIN eind vorig jaar. Bewoners rond een plein in Roermond startten een petitie tegen de komst van Brownies & Downies, een koffie- en lunchketen met mensen met een verstandelijke beperking. De ophef, gevolgd door verontwaardiging over de ophef, haalde het landelijke nieuws. Het bleek een geweldige marketingboost voor het initiatief, dat in december gewoon de deuren kon openen. Maar het voorval leert dat nog niet iedereen is overtuigd van de participatiesamenleving. Zo’n sociale doelstelling – integratie van mensen met een beperking – is sympathiek, maar niet het hele verhaal, weet Thomas de Haas. Sinds 2012 is hij bedrijfsleider van Geniet in de Weerd, een lunchcafé en aanbieder van vergaderen werkplaatsen in Arnhem. Er werken mensen met een psychische beperking in het kader van dagbesteding, net als mensen met een WW-, bijstands- of Wajonguitkering. Ook zijn er werkervaringsplekken voor mensen die met hulp van UWV een horecaopleiding volgen. ‘Het is heel belangrijk om zo vroeg mogelijk de buurt te betrekken bij je plannen. Start niet alleen, op een eilandje, maar praat met mensen. Mijn ervaring is dat sociale ondernemers ook graag hun ervaringen delen.’ Sociale bedrijven hebben de wind mee. Ondernemerschap is sowieso populair, blijkt uit gegevens van het CBS. Maar er
12
| FEBRUARI | 2015
speelt nog iets. De Rijksoverheid trekt zich terug uit het sociale domein en sommige ondernemers zien daarin kansen. Tegelijk krijgen lokale overheden meer taken op hun bordje. Samen met burgers en publieke organisaties moeten ze aan de slag om de belofte van de participatiesamenleving waar te maken. Dat gebeurt steeds vaker in een commercieel bedrijf, constateert Jamila Achahchah, die onderzoek heeft gedaan naar de trend. Als projectleider bij Movisie, een kennisinstituut en adviesbureau op het gebied van sociale vraagstukken, houdt zij zich bezig met firma’s die zich richten op emplooi en dagbesteding voor mensen met een beperking. Kern van sociaal ondernemerschap is dat het bedrijf zelfstandig en rendabel wordt geëxploiteerd en een maatschappelijk doel dient. Een mix die niet altijd even makkelijk is te managen, weet Achahchah. ‘Er komt veel administratie en begeleiding bij kijken. Dat kost tijd en geld. Er bestaat ook een spanningsveld tussen goed ondernemerschap en expertise met betrekking tot de doelgroep. Niet iedereen uit de zorg- en welzijnssector heeft het ook in zich om succesvol een bedrijf te leiden. Daar verkijken starters zich op.’
Passie en poen Uit het rapport Sociaal Ondernemen: passie en poen van Labyrinth Onderzoek & Advies blijkt dat veel sociale bedrijven om die reden het niet redden op den duur. Grote valkuil is dat sociale ondernemers te veel op de stoel van hulpverlener
‘Oneerlijke concurrentie? We zouden onze prijzen verder omlaag kunnen doen, maar we gaan niet de markt verzieken’ Thomas de Haas (in blauw overhemd), bedrijfsleider lunchcafé Geniet in de Weerd, te midden van zijn crew
Achtergrond
UWV inclusief
Foto links en midden: Gerrit Bunschoten (uiterst links) en een paar van zijn mensen aan het werk in drukkerij Mooi. Bunschoten en zijn personeel staan ook op de cover van dit magazine. Foto rechts: in de bediening bij Geniet in de Weerd
14
| FEBRUARI | 2015
zitten. Ook – goedbedoelende maar vaak betuttelende – instanties en privénetwerken rond de medewerker kunnen zijn of haar ontplooiing tot volwaardige arbeidskracht belemmeren. Volgens de opstellers van het rapport is een succesvolle sociale onderneming niet te veel afhankelijk van subsidies, giften en donaties. Nog te veel ondernemers maken de fout om met arbeidsplaatsen te beginnen en pas later op zoek te gaan naar een markt voor hun diensten of producten. Wat dat betreft, is financiering vanuit fondsen, giften en subsidies tegelijk een zegen én een valkuil, want zij maakt deze foute aanpak mogelijk. En zonder gedegen businessplan krijg je banken niet warm om mee te financieren.
‘Ach, iedereen heeft wel wat’ Die problemen heeft Gerrit Bunschoten van Drukkerij Mooi niet. Hij heeft zeventien mensen aan het werk, van wie het merendeel een indicatie van de sociale werkvoorziening heeft, of zich meldt vanuit de Sociale Dienst. Toen het leer-werkbedrijf Avelingen in 2011 te kennen gaf af te willen van de drukkerij, kreeg Bunschoten – van huis uit interimmanager in de zakelijke markt – drie maanden om te onderzoeken of hij een overname aandurfde. Dat was het geval. ‘Wij geloofden erin.’ ‘Wij’ zijn enkele investeerders: onder meer een voormalige directeur van een sociale werkplaats, een projectmanager met ervaring in de sector en Bunschoten zelf, die het afgelopen jaar zijn partners uitkocht. ‘De uitdaging kwam op mijn pad. Ik had al wat ervaring met sociale projecten in Tanzania,
maar niet met de doelgroep hier’, licht hij zijn betrokkenheid toe. Wat dat betreft past Bunschoten in het plaatje van de opstellers van ‘passie en poen’ van de ideale sociale ondernemer. ‘Entrepreneurs die terug kunnen kijken op een succesvolle carrière in het bedrijfsleven, komen ook met sociale firma’s het verst. Ze kennen het klappen van de zweep en hebben een groot netwerk.’ Bunschoten: ‘We zijn nu veel actiever op de markt. Met hoge kwaliteit en een flexibele instelling trekken we zakelijke klanten. Ik heb hier en daar zelfs onze prijzen verhoogd om met de markt mee te bewegen. Bij sommige opdrachtgevers merk ik dat het sociale aspect een pluspunt is. Maar zonder kwaliteit ben je nergens.’ Het is Bunschoten enorm meegevallen om zijn bijzondere medewerkers aan te sturen. ‘Ach, iedereen heeft wel wat, het gaat erom dat je mensen aanspreekt op hun sterke kanten. Het gaat allemaal wat langzamer, maar ze leveren uitstekend werk. Soms beter nog dan een “gewone” werknemer zou kunnen. Langer doorwerken is vaak geen probleem – of het moet tegen hun indicatie ingaan. En het ziekteverzuim is laag.’
Zichzelf bedruipen Dat is ook de ervaring van De Haas van Geniet in de Weerd. ‘Als mensen hier binnenkomen, zijn ze ergens cliënt, bijvoorbeeld bij UWV. Bij ons zijn ze medewerker en zie je ze opleven. We willen mensen helpen de volgende stap te zetten. We hebben bijvoor-
beeld uitstroom naar McDonald’s, maar ook naar een Bilderberg Hotel.’ Werken bij Geniet in de Weerd is niet vrijblijvend. Wie te laat komt of zonder bericht wegblijft, wordt daarop aangesproken. ‘Je ligt er dan niet uit zoals in het bedrijfsleven, maar dit soort basisvaardigheden brengen we wel bij.’ Het bedrijf moet zichzelf bedruipen. Dat betekent dat er klantgericht en efficiënt moet worden gewerkt. Daar staat tegenover dat kosten van arbeid laag zijn. Er wordt zelfs een vergoeding betaald voor de dagbesteding en werkervaringsplekken. De Haas vindt dat geen oneerlijke concurrentie. ‘Ik heb daar nog niemand over gehoord. We zouden onze prijzen verder omlaag kunnen doen, maar we gaan niet de markt verzieken. We werken liever samen met andere horecagelegenheden. Er stromen immers ook mensen van ons naar hen door.’ Of en hoe veranderingen in de sociale zekerheid effect gaan hebben op het bedrijf weet Gerrit Bunschoten van Drukkerij Mooi niet. ‘Ik wacht wel af. Het idee om meer sociale verantwoordelijkheden bij mensen te leggen, vind ik helemaal niet zo gek. Waar ik niet op hoop zijn meer regeltjes.’ Maatschappelijk verantwoord ondernemen en sociale firma’s zouden volgens onderzoekster Jamila Achahchah wel wat meer steun mogen ontvangen van gemeenten. ‘Sociale bedrijven worden belangrijke partners voor gemeenten. Ze leveren duidelijke prestaties en zijn vaak goedkoper. Sommige gemeenten hebben die voordelen nog maar net ontdekt.’
UWV is op meerdere fronten actief met inclusief ondernemen. Bij de aanbesteding van grote opdrachten weegt het mvo-beleid van de leverancier zwaar mee in de gunning. UWV zet zelf als werkgever ook hoog in op inclusiviteit, onder andere met UWV Inclusief. Dit project houdt zich bezig met het analyseren van werkprocessen om daarmee elementaire takenpakketten op te sporen en beschikbaar te stellen voor Wajongers die aangewezen zijn op eenvoudig werk. Het doel is om in 2016 honderd duurzame arbeidsplaatsen te hebben gecreëerd met enkel elementaire taken waarop deze Wajongers aan het werk kunnen. De divisie WERKbedrijf van UWV ten slotte speelt een cruciale rol in voorlichting, matching en selectie rond inclusief ondernemen. Hierbij helpt UWV werkgevers en sociale ondernemingen met het invoeren van een effectief mvo-beleid zodat bijvoorbeeld Wajongers aan de slag kunnen.
UWV.NL | FEBRUARI | 2015
15
Interview FOTOGRAFIE KATO TAN TEKST GERT HAGE
Aart ‘Banenafspraak’ van der Gaag:
‘We gaan hier een van maken’
succes
Vóór 2026 moeten er 100.000 extra banen voor ‘arbeidsbeperkten’ gecreëerd zijn. Om de kar van die Banenafspraak te trekken, ging ondernemingsorganisatie VNO-NCW op zoek naar iemand die erin gelooft, de onderkant van de arbeidsmarkt als zijn broekzak kent, én die er tijd voor heeft. Naar Aart van der Gaag, dus. EN HALF LEVEN LANG was Aart van der Gaag betrokken bij de onderkant van de arbeidsmarkt. Hij werkte bij de Federatie Sociale Werkvoorziening, de voorganger van Cedris, was onder meer directeur van het Gewestelijk Arbeidsbureau in Utrecht en vervulde diezelfde functie bij het uitzendbureau Start. ‘Dus op zich is het niet zo vreemd dat VNONCW bij mij uitkwam, toen ze op zoek waren naar iemand die het banenproject moest gaan trekken’, zegt Van der Gaag. Maar voordat hij inging op het aanbod wilde hij graag zeker weten of het project om 100.000 mensen met een arbeidsbeperking aan een baan te helpen in werkgeverskringen serieus werd genomen. ‘Luister, ik ben 66, heb een mooie carrière achter de rug en zat absoluut niet te wachten op een baan waarover ik bij voorbaat twijfels zou kunnen hebben’, zegt Van der Gaag. ‘In de gesprekken met de voorzitters van VNO-NCW, MKBNederland en LTO Nederland werd mij duidelijk dat zij zich voor 100% willen inzetten. Ikzelf doe dit vooral uit persoonlijke gedrevenheid, ik geloof in een inclusieve samenleving. Werk is goed voor iedereen en zeker voor mensen met een arbeidshandicap. Als werkgevers gaan we hier een succes van maken.’
16
|| FEBRUARI FEBRUARI || 2015 2015
Wat zijn de eerste stappen die u hebt gezet na uw benoeming op 5 augustus vorig jaar? ‘Ik heb met heel veel mensen gesproken hoe we dit het best kunnen gaan aanpakken. Wat mij opviel, was dat de meeste clubs die erbij betrokken zijn – van gehandicaptenorganisaties tot gemeenten en van UWV tot private initiatieven – een eigen koers uitzetten. Ik ga proberen al die schepen en bootjes dezelfde kant uit te laten varen. Een belangrijk onderdeel daarvan is de stroomlijning van de informatievoorziening. Niet iedereen zijn eigen website, maar één transparant systeem voor werkgevers en bemiddelaars, waarin over de kandidaten staat vermeld wat hun competenties, hun belastbaarheid en de aard van hun handicap is. Dat is cruciale informatie voor werkgevers. Maar ook met verhalen van ondernemers, waarin staat hoe zij het hebben aangepakt. Waar liepen zij tegenaan, wat kunnen andere ondernemers daarvan leren? Lukte het die ondernemers om ook onder aan de streep geld over te houden? Als ik één ding heb geleerd in mijn loopbaan, is dat het belang van marketing en communicatie. Dat is in deze baan niet anders, sterker nog, het is van doorslaggevend belang.’
Uit onderzoeken blijkt dat 50% van de ondernemers liever de boete van 5000 euro betaalt, dan dat zij een arbeidsgehandicapte in dienst nemen. Hoe gaat u hen overtuigen? ‘U loopt achter, dat percentage is inmiddels gedaald naar 46%. Maar goed, als zij niet willen, jammer, dan gaan we met die andere 54% aan de slag! We hebben nog elf jaar om diegenen die niet willen te overtuigen dat het geen kwestie is van liefdadigheid of van maatschappelijk verantwoord bezig zijn om arbeidsgehandicapten in dienst te nemen, maar dat het loont – in meerdere opzichten. Niet voor niets luidt de kop boven het plan dat we hebben gemaakt: Op naar de 100.000 productief en inclusief. Voor die volgorde is bewust gekozen. Een mooi voorbeeld is het Slotervaartziekenhuis, dat 85 Wajongers in dienst heeft genomen. Waarom? Omdat door die inzet verpleegkundigen veel meer tijd hebben gekregen voor hun eigenlijke werk en omdat er bovendien gemiddeld 4300 euro per Wajonger ‘verdiend’ werd aan subsidies. Dat verzin ik niet, het is kennis die ik ontleen aan wetenschappelijk onderzoek. Sommige ondernemers willen echt niet, anderen kunnen niet. Neem een hightech-
UWV.NL | FEBRUARI | 2015
17
Interview
‘Als ik morgen word besprongen door werkgevers die enthousiast zeggen: ‘Kom maar op, Aart, met die mensen van je’, dan heb ik een probleem. Waar haal ik ze vandaan?’
1Isabeau Weg van de WSW! Rijnders,
bedrijf, dat al het andere werk heeft uitbesteed, zoals de schoonmaak, het
fietsenmaker, via Pantar als WSW’er aan het werk bij Station Zuid/WTC en RAI in Amsterdam. Haar hobby werd haar werk, zodat ze nu maar heeft omgezien naar een nieuwe hobby, én die ook heeft gevonden: fotografie. Na veel vijven en zessen is ze hier terechtgekomen, waar ze ‘ongeremd’ kan zijn wie ze is: een dijk van een fietsenmaker. En hoe groter de klus, des te meer lol heeft Isabeau.
transport en de catering. Er valt niks meer te jobcarven (functie aanpassen aan iemands arbeidsbeperking, red.). In dat geval wordt het een lastig verhaal. We hebben met succes gepleit voor verbreding van de doelgroep van het garantiebanenplan met gedetacheerden en uitzendkrachten. Wat mij betreft, komen daar de mensen bij die op basis van contracting werken. Dus in het geval zo’n hightechbedrijf een contract aangaat met een SW-bedrijf voor bijvoorbeeld schoonmaak en catering, zouden we graag zien dat die mensen gewoon meetellen voor het quotum. Het gaat erom dat je alle mogelijkheden moet benutten bij alle ondernemers. De schoonmaak- en cateringbranche hebben fiks hun nek uitgestoken door in te zetten op 10.000 van de in totaal 100.000 garantiebanen. Help die bedrijven dan ook om zulke contracten te kunnen aangaan. Het gaat ons uiteindelijk allemaal om hetzelfde doel, te weten dat over elf jaar 100.000 arbeidsgehandicapten zijn geplaatst.’
Prima, die verbreding van de doelgroep, maar dan ook het quotum omhoog, is een vaak gehoord tegengeluid. ‘Wie dat zegt, denkt veel te licht over het vak van bemiddelen, sorry. In de branche die ik als mijn broekzak ken, de uitzendwereld, wordt gerekend met tien tot twaalf keer meer mensen dan vacatures. Bij UWV ligt dat verhoudingsgetal lager, zo tussen de zes en zeven, naar ik heb begrepen. Dat betekent dat we voor de zesduizend banen waarin we volgens afspraak eind dit jaar arbeidsgehandicapten geplaatst moeten hebben, er minimaal tussen de 35- en 40.000 kandidaten nodig zijn. En dan laat ik de regionale spreiding voor het gemak nog buiten beschouwing. Als ik morgen word besprongen door werkgevers die enthousiast zeggen: ‘Kom maar op, Aart, met die mensen van je’, dan heb ik een probleem. Waar haal ik ze vandaan? Je hebt de 11.500 mensen van de WSW-wachtlijst en de Wajongers-oude-stijl die bij UWV zaten en blijven zitten. Van die laatste zijn er in totaal zo’n 135.000, van wie er 8.500 mogelijk tot de doelgroep behoren. Het grote geheim zit in de gemeentelijke bijstandsbakken. Hoeveel van deze Wwb’ers voldoen aan het criterium van het Doelgroepenregister (UWV’s bestand van arbeidsgehandicapten die wel kunnen werken, maar niet zelfstandig het minimumloon kunnen verdienen, red.) dat men niet het minimumloon kan verdienen als gevolg van een lichamelijk of psychisch gebrek? De schattingen lopen uiteen van 20% tot 70%. Dat laatste lijkt mij veel te hoog, het eerste iets te laag, dus ik denk dat ergens tussen de 20% en de 30% reëel is. Dat betekent grofweg nog eens zo’n 100.000 mensen extra voor de doelgroep. Begrijp je nu, gezien het voorafgaande, waarom die verbreding van de doelgroep niet zo’n rare vraag is?’
Heeft u nog meer wensen? ‘Ja, reken maar! Hoe zit het met een bedrijf dat voldoet aan het percentage van de quotumwet, maar bij een gemeentelijke aanbesteding te horen krijgt: ‘Fijn, maar die zijn niet van ons. U krijgt de opdracht alleen als u een x-aantal van onze Wwb-ers inschakelt?’ Dit probleem gaan we binnenkort aan de minister voorleggen. Een tweede wens is dat het nu over en uit is met die quota. Ik moet er niet aan denken dat, mocht dit een succes worden. op het ministerie wordt gedacht: ‘Mooi, dan nu ook maar een quo-
18
| FEBRUARI | 2015
Aart van der Gaag
De econoom Aart van der Gaag (1949) begon zijn loopbaan in Peru in de ontwikkelingssamenwerking. Daarna stapte hij over naar de Federatie Sociale werkvoorziening, werd directeur van het Groene Kruis en ging vervolgens aan de slag als directeur van het Arbeidsbureau in Utrecht. Daarna stapte hij over op het uitzendbureau Start. Van Start ging het naar Vedior en van Vedior naar de ABU, de brancheorganisatie van uitzendorganisaties, waarvan Van der Gaag tot zijn pensionering veertien jaar directeur was.
tum voor langdurig werklozen en/of allochtonen.’ In mijn hart ben ik tegen doelgroepenbeleid, omdat ik wil dat er een arbeidsmarkt is die aan iedereen gelijke kansen biedt. Helaas werkt dat alleen bij een gespannen arbeidsmarkt. Maar ik hoop dat we aan het einde van de periode van de banenafspraak zover zijn dat geen onderscheid meer wordt gemaakt op basis van leeftijd, sekse en handicap. Dat is misschien een droom, maar zonder idealen kom je er niet. Maar ja, voor hetzelfde geld stort de economie weer in en hebben we weer een enorm aantal werklozen. Als er iets niet te voorspellen is, is het hoe de arbeidsmarkt zich ontwikkelt. Maar één ding staat vast, bedrijven willen altijd de beste werknemer hebben voor een bepaalde plek. Aan ons de taak om hen ervan te overtuigen dat dat heel goed een arbeidsgehandicapte kan zijn.’
DISCUSSIEER MEE OP
uwv.nl/uwvmagazine OVER DE WSW
UWV.NL | FEBRUARI | 2015
19
Achtergrond ILLUSTRATIE RHONALD BLOMMESTIJN TEKST PAUL STEENHOFF
Weinig zicht op langdurig werklozen
Uit beeld In zijn column in UWV Magazine online van november 2014 ging Ronald van Bekkum, beleidsadviseur bij UWV, in op langdurige werkloosheid in Nederland. Waar blijven die langdurig werklozen uiteindelijk? En waarom doet niemand er serieus onderzoek naar?
Na de WW in de bijstand UWV heeft recentelijk onderzoek gedaan naar de instroom in de bijstand vanuit de WW (zie uwv.nl, zoekterm ‘Na de WW in de bijstand’). Het blijkt dat het aantal mensen dat in de bijstand terechtkomt, in de afgelopen vijf jaar ruim verdubbeld is, van bijna 14.000 in 2008 naar bijna 31.000 in 2013. Naar verwachting groeit de instroom in 2015 naar 36.000. De doorstroom naar bijstand is het hoogst bij alleenstaanden, 55-plussers en mensen met een opleiding onder mbo-niveau. Er zijn grote regionale verschillen te noteren in doorstroompercentage wat gerelateerd blijkt te zijn aan het percentage werklozen. Hoge doorstroompercentages vinden we in de Randstad (vooral in de grote steden), Groningen, Friesland en Gelderland.
20
| FEBRUARI | 2015
AN BEKKUM CONSTATEERT dat de prioriteit die langdurige werkloosheid een decennium geleden nog kreeg, verwaterd is. ‘In Nederland is tegenwoordig het arbeidsmarktbeleid niet meer gekoppeld aan het werkloosheidstraject dat mensen doormaken, maar aan de uitkeringen die ze ontvangen. Binnen de WW houdt – voor wie niet 55-plus of arbeidsongeschikt is – de actieve dienstverlening kort na de twaalfde uitkeringsmaand op’, schrijft hij. Die constatering staat in schril contrast met het jaar 1997, toen de Europese Unie een coördinerende taak kreeg bij het werkgelegenheidsbeleid en het voorkómen van langdurige werkloosheid topprioriteit werd. Ook werd afgesproken dat dit preventiebeleid gecombineerd zou worden met maatregelen om mensen die langdurig werkloos raakten, weer aan het werk te krijgen. Maar nu bemerkt Van Bekkum dat ‘we zelfs geen onderzoek meer doen naar wat door de jaren heen gebeurt met mensen zonder werk. We lijken het allemaal niet eens echt te willen weten.’
Een goede tweede Ondanks het feit dat diepgaand onderzoek naar langdurige werkloosheid alweer gedateerd is, simpelweg vanwege verminderde politieke aandacht, houdt het CBS de cijfers wel bij. Terwijl de totale werkloosheid in het afgelopen jaar weer daalde, bleef de langdurige werkloosheid toenemen. In het derde kwartaal van 2014 waren er 281.000 personen langer dan twaalf maanden zonder werk. ‘Hoe ouder men is als men werkloos wordt, hoe groter de kans dat men dat vervolgens lang blijft’, zegt Van Bekkum, ‘Maar rond 70% van alle lang-
durig werklozen is toch jonger dan 55 jaar.’ Over de oorzaken van langdurige werkloosheid wordt op verjaardagen nog wel eens makkelijk geoordeeld. Wie niet zijn best doet, komt ook niet aan een baan. Maar Marjoke van Pijkeren, een van de lezers die reageerde op Van Bekkum, laat zien dat dit ongenuanceerd en bezijden de waarheid is: ‘In bijna twee jaar van werkloosheid heb ik ruim 140 sollicitaties gedaan en ruim vijftig gesprekken gevoerd. Heel vaak een goede tweede geworden. Heel deprimerend. Het kostte echt moeite aan het eind van die twee jaar om nog creatief te kunnen zijn, enthousiast en optimistisch in sollicitaties en gesprekken’. Van Bekkum: ‘Deels is er dus sprake van een zichzelf versterkend mechanisme: naarmate je langer werkloos bent, verlies je de moed om te zoeken en het zelfvertrouwen om een baan te verwerven. Dat betekent ook dat het CBS, dat de werkloosheid meet aan de hand van de vraag of iemand in de afgelopen maand actief heeft gezocht, lang niet alle langdurig werklozen in beeld heeft. Deels is er ook sprake van selectie en in zekere mate discriminatie. Werkgevers kiezen immers bij voldoende aanbod de werk-nemers die kort werkloos zijn. Zij zullen hun vaardigheden nog op peil hebben, gemotiveerd zijn en zullen geen moeite hebben op tijd op het werk te verschijnen. Dát is de gedachte die leeft bij werkgevers.’ Een wetenschappelijk experiment in Zweden bevestigt het bestaan van deze vorm van selectiviteit. De Zweedse economen Stefan Eriksson en Dan-Olof Rooth reageerden op meer dan 3.500 banen met 8.500 verzonnen cv’s. Zij concludeerden dat een periode van minder dan zes maanden van werkloosheid niet van invloed is op de kans om uitgenodigd te worden voor een sollicitatiegesprek. Maar vanaf negen maanden daalt die kans zeer snel.
Eigen weg Er zijn verschillende redenen waarom langdurig werklozen uit beeld verdwijnen. Van Bekkum: ‘Niet alle werklozen krijgen een uitkering. Bijvoorbeeld als je niet aan de referte-eisen (de weken- en jareneis, red.) van de WW voldoet. Die mensen schrijven
zich in veel gevallen ook niet in als werkzoekende, omdat ze daar niet veel resultaat van verwachten. Van hen weten we vrijwel niets. Welk deel van de totale WW-instroom als langdurig werkloze uit beeld raakt – ook bij de gemeenten die soms een vervolguitkering verstrekken – is niet precies te zeggen, maar het zal al snel tussen 10 en 20% liggen. Bij een jaarlijkse instroom van 450.000 is dat toch al snel meer dan 50.000 personen. Dat is af te leiden uit berekeningen die het Kenniscentrum van UWV uitvoerde op het instroomcohort van 2007. Niet alle langdurig werklozen zullen een enorm probleem hebben. Veel mensen vinden hun eigen weg. Een werkloze partner kan besluiten meer
huishoudelijke taken te gaan doen terwijl de andere partner juist meer gaat werken en uiteindelijk vinden langdurig werklozen misschien toch wel werk – duurzaam of niet. Punt is echter dat onbekend is welk deel wél grote problemen ervaart. Daarom pleit ik ervoor hier toch weer meer onderzoek naar te doen.’
Voorlichting Lucy Kok is hoofd van het cluster Zorg en Zekerheid van SEO Economisch Onderzoek te Amsterdam. ‘In 2008 hebben wij voor het laatst onderzoek gedaan naar langdurige en kortdurende werkloosheid. Ons onderzoek staaft de beweringen van Ronald van Bekkum: hoe langer
werkloos, des te moeilijker het wordt aan werk te komen. Verder bleek dat inspanningen zoals begeleiding in het eerste jaar vrijwel geen effect hebben. Het bracht slechts een verbetering van 0,9 procentpunt van 54,2 naar 55,1 procent, teweeg. Dat effect is groter na twaalf maanden, 1,3 procentpunt, maar verdwijnt weer als de werkloosheid langer duurt dan 24 maanden. Ons advies is dan ook mensen beter voor te lichten over het feit dat het eerste jaar cruciaal is als je werkloos raakt. Een goed gesprek met mensen die net werkloos zijn geworden, zal meer effect sorteren dan het aanbieden van allerlei begeleiding gedurende het eerste jaar van werkloosheid.’
UWV.NL | FEBRUARI | 2015
21
Essay FOTOGRAFIE SILVER PORTRAIT STORE TEKST GIJSBERT VONK
Beperkt
Nederland DISCUSSIEER MEE OP
uwv.nl/uwvmagazine
Gijsbert Vonk (Sittard, 1960) studeerde internationaal recht in Amsterdam (UvA) en Londen (Queen Mary College) en promoveerde in 1990 aan de Universiteit van Tilburg op het proefschrift De coördinatie van bestaansminimum-uitkeringen in de Europese Gemeenschap. Van 1993 tot 2006 was hij hoofd van de toenmalige Afdeling recht en beleid van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Daarna werd hij hoogleraar socialezekerheidsrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ook was hij bijna vijftien jaar bijzonder hoogleraar socialezekerheidsrecht aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Zijn interessegebieden liggen op het terrein van het publiek recht, met als specialisaties socialezekerheidsrecht, Europees recht, bestuursrecht en sociale grondrechten. Hij houdt zich momenteel bezig met drie onderzoekslijnen: ‘lokale verzorgingsstaat’, ‘repressieve verzorgingsstaat’ en ‘kwetsbare verzorgingsstaat’, zowel vanuit Nederlands als vanuit Europees perspectief.
ET LEVEN IS ALS EEN LOTERIJ. Als kind kon ik daar al langdurig over piekeren. Het noodlot had gunstig over mij beschikt, dat moest wel. Stel dat je zou zijn geboren in Afrika, waar je omkwam van de honger of met machetes werd belaagd … Ook was ik blij dat ik geen meisje was, dat kinderen zou moeten baren. Het mannelijk zaad stelde ik mij voor als kersenpitten. Dat leek mij al pijnlijk genoeg. Maar kinderen baren? Evenmin was ik doof of blind. Om te bedenken hoe dat zou zijn, stopte ik mijn vingers in mijn oren of kneep ik langdurig mijn ogen dicht. Het was duidelijk: hier was iemand ontsnapt aan een grote ramp.
Als klein intuïtief filosoofje stelde ik mij het onrecht voor als statisch en definitief. Dat is het niet. Niemand is onaantastbaar. Vandaag het heertje, morgen de sigaar: het wiel van Fortuna tovert geluk moeiteloos om in rampspoed. Maar tegelijkertijd hoeft onrecht niet als een natuurverschijnsel te worden geaccepteerd. Het kan worden bestreden.
De bestrijding van onverdiend onrecht is de leidende gedachte van de sociale rechtsstaat. Eenieder moet op gelijke wijze zijn talenten kunnen benutten. Dit betekent dat belemmeringen voor de ontplooiing moeten worden opgeheven en dat de mens voor zijn fysieke tekortkomingen wordt gecompenseerd. Het heeft even geduurd voordat dit inzicht vaste voet in aarde heeft gekregen. Voordat je het weet, spoelt het weer weg. Om dat te voorkomen verankeren wij sociale grondrechten in grondwetten en internationale verdragen. Met deze grondrechten kunnen verdwaalde politici worden teruggefloten door de rechters en toezichthoudende organen. Dat gebeurt met grote regelmaat.
In 2006 hebben de Verenigde Naties het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap aangenomen (in het Engels: persons with disabilities). Het is een volgend wereldwijd mensenrechtenver-
22
Gijsbert Vonk : ‘Er zijn schepen die stranden in het zicht van de haven ...’
| FEBRUARI | 2015
UWV.NL | FEBRUARI | 2015
23
Essay
‘Vandaag het heertje, morgen de sigaar: het wiel van Fortuna tovert geluk moeiteloos om in rampspoed’
drag dat is gericht op de bescherming van een specifieke doelgroep. Vluchtelingen (1951), vrouwen (1979), kinderen (1989) en migrerende werknemers (1990) gingen de gehandicapten voor. Het VN-verdrag bevat allerlei verplichtingen voor de overheid ter verbetering van de positie van mensen met een beperking. Ook verplicht het tot het uitbannen van discriminatie, onder meer in scholen en op de werkvloer. De normale participatie van gehandicapten in het politieke, publieke en culturele leven is het uitgangspunt.
Nederland heeft het verdrag al in 2007 ondertekend, maar nog steeds niet geratificeerd. Het hervormingskabinet-Rutte II, dat met grote voortvarendheid de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Wet langdurige zorg en de Participatiewet (om maar enkele wetten te noemen) er doorheen joeg, is er tot dusver niet in geslaagd de levenskus te geven aan het gehandicaptenverdrag. Pas in juli 2014 zijn de daartoe strekkende wetsvoorstellen ingediend in de Tweede Kamer. Eerst moest er nog uitvoerig onderzoek worden gedaan naar de juridische en financiële gevolgen.
Op zich is het niet erg dat een regering de tijd neemt om de ratificatie van een verdrag in voorbereiding te nemen. Het kan een teken zijn dat Nederland zijn verdragsverplichtingen serieus neemt. Syrië ging al in 2009 over tot ratificatie, maar wat heb je daaraan als dat land bezig is zijn bevolking met gifgassen te doden en verminken? Toch zijn er redenen om kritisch te zijn over de traagheid waarmee het proces van ratificatie ter hand is genomen. Je zou wensen dat die ratificatie nu snel wordt gerealiseerd.
In de participatiesamenleving verschuift het zwaartepunt voor de bescherming van gehandicapten van de staat naar de samenleving. Dat is zichtbaar in de hervormingen die zijn doorgevoerd. Het aantal sociale werkplaatsen wordt drastisch verminderd en de toegang tot de Wet Wajong beperkt tot gehandicapten zonder enig arbeidsvermogen. Iedereen die nog kan werken, moet zo veel mogelijk deel gaan nemen aan het reguliere arbeidsproces. Deze nieuwe filosofie heeft kans van slagen zolang de beperkingen van de gehandicapte niet worden gebagatelliseerd of optimistisch worden weggelachen. Sta op zondaren, de regering wil dat je gaat werken! Ook rijst de vraag of werkgevers wel voldoende meewerken aan het in dienst nemen van arbeidsgehandicapten. Hans de Boer was nog niet aangetreden als de baas van ondernemingsorganisatie VNO-NCW of hij riep al dat hij het opleggen van een quotum van 100.000 banen voor mensen met een arbeidsbeperking eigenlijk maar onzin vindt. Ondernemers zijn er om winst te maken en daarmee basta. Mooi visitekaartje was dat, terwijl de Wet sociale werkvoorziening (WSW) en de Wet Wajong inmiddels nagenoeg zijn uitgekleed en de inkt van het Sociaal Akkoord nog
24
| FEBRUARI | 2015
nat was. Straks zegt een nieuw kabinet dat de wettelijke quotumverplichting voor arbeidsgehandicapten die nu nog achter de hand wordt gehouden om de druk op de werkgeversketel te houden, bij nader inzien ook onzin is. Zo blijft er van de bescherming van arbeidsgehandicapten weinig over. Kortom: werkgevers en politici hebben het eerder aangehaalde VN-verdrag nodig om hen te helpen bij de les te blijven.
2Patricia Weg van de WSW! de Boer, verzorgster van dementerende ouderen, via de Gemeente Amsterdam inmiddels al acht jaar als WSW’er aan het werk in de Amsterdamse Westerstraat, in een kleine inrichting. Eerst haalde zij het diploma Zorg en Welzijn op het roc, om daarna vruchteloos een jaar lang werk te zoeken. Nu is zij, naar volle tevredenheid van bewoners, afdeling én haarzelf, een lieve, maar mondige locomotief die rustig doordieselt.
Het re-integratiebeleid gaat minder uit van rechten en meer van verplichtingen. Mensen met een beperking die niet langer een beroep kunnen doen op de WSW of de Wet Wajong, krijgen te maken met de volledige lading van medewerkingsverplichtingen en sancties die de Participatiewet voor bijstandsgerechtigden in petto heeft. Rechten tref je in die wet nauwelijks meer aan. In de Wmo 2015 heeft het kabinet de raarste capriolen uitgehaald om te vermijden dat er een hard wettelijk recht op voorzieningen wordt gecreëerd. Het VN-verdrag gaat daarentegen uit van een rechtenbenadering: een rights based approach. Ook al moet nog worden bezien in welke mate die rechten daadwerkelijk via de rechter worden afgedwongen, het verdrag is in ieder geval een goede aanzet om de balans tussen rechten en plichten van gehandicapten in stand te houden.
Er is sprake van een steeds grotere weerstand tegen mensenrechten en de rol die de (internationale) rechter speelt in het beschermen daarvan. De Britse conservatieven willen af van het Europees Verdrag van de rechten van de mens. ‘Waarom zouden we ons de les laten lezen door een stel losgeslagen buitenlandse rechters die vooral aandacht hebben voor de rechten van criminelen en immigranten?’ In Nederland heeft de VVD een initiatief genomen tot wijziging van de Grondwet om te bereiken dat de rechter wetten niet langer kan toetsen aan internationale verdragen. Politici kunnen soms slecht accepteren dat ze de macht moeten delen met anderen. Teken aan de wand is dat Nederland er niet toe is overgegaan om het individuele klachtrecht bij het gehandicaptenverdrag te ondertekenen. We hebben geen behoefte aan buitenlandse pottenkijkers.
DISCUSSIEER MEE OP
uwv.nl/uwvmagazine 0VER DE WSW
Er zijn schepen die stranden in het zicht van de haven. Laat ons hopen dat dit niet geldt voor de ratificatie van dit VN-verdrag. Wie de participatiesamenleving serieus neemt, ziet de verplichtingen van dit verdrag niet als een bedreiging maar als een welkome stok achter de deur om de integratie van gehandicapten te realiseren. Zo bezien, krijgen we de bemoeienis van rechters en toezichthoudende organen er dan gratis bij.
In de rubriek ‘Essay’ geven auteurs hun persoonlijke mening, die uiteraard niet noodzakelijkerwijs gedeeld wordt door UWV.
UWV.NL | FEBRUARI | 2015
25
Achtergrond FOTOGRAFIE MARTYN F. OVERWEEL TEKST EGBERT JAN RIETHOF
Microsoft leidt werkloze ICT’ers op
‘Wat een ’ Microsoft gaat in samenspraak met UWV een opleiding verzorgen voor werkloze ICT’ers. Die moet ze de skills bijbrengen waar de markt behoefte aan heeft en die de kans op een baan vergroten. Een prima pilot is inmiddels afgerond; het vervolg is op komst. Bedrijfsleven: wie volgt?
E OORSPRONG VAN HET IDEE lag, heel eenvoudig, bij het verlangen om iets goeds te doen voor de maatschappij, vertelt Armand Bloem, managing architect in de consultancytak van Microsoft. ‘Mensen aan werk helpen. Een droom. We hadden al een klant-leverancierrelatie met UWV maar ik dacht: er moet méér mogelijk zijn. UWV heeft als missie mensen weer deel te laten nemen aan de maatschappij en Microsoft to realize potential, het potentieel van mensen te benutten. Visies die dicht bij elkaar liggen. Van daaruit en mede geïnspireerd door wat Microsoft eerder in bijvoorbeeld Groot-Brittannië al heeft gedaan: werklozen training geven, legden we contact met UWV.’ Min of meer bij toeval kwam Armand Bloem via het netwerk van een collega bij de juiste mensen binnen UWV terecht. Onder hen Marieke Duijndam, landelijk adviseur werkgeversdiensten. Ze ontmoetten elkaar in een ‘droomsessie’: welke dromen deelden zij, welke passie, en wat zouden zij gezamenlijk kunnen doen om concreet iets te bereiken?
Keihard Marieke Duijndam vertelt hoe de eerste contacten verder verliepen: ‘De partijen legden hun kennis van de ICT-markt naast elkaar. Wij van de arbeidsmarkt als geheel, zij vanuit hun partnernetwerk. De ICTmarkt is keihard. Niet de juiste skills? Kansloos. Bovendien weten wij dat veel ICT’ers moeite hebben met het moderne solliciteren: proac-
26
| FEBRUARI | 2015
LinkedIn Een ander mooi voorbeeld van privaat-publieke samenwerking met als doel meer mensen aan werk te helpen is een recente LinkedInbijeenkomst voor adviseurs van UWV en werkzoekende 50-plussers. Ruim tweehonderd toehoorders uit alle arbeidsmarktregio’s luisterden geboeid naar Lena Olivier, CEO van LinkedIn Benelux. Zij benadrukte het belang van inzet van sociale media bij netwerken en solliciteren. Hierna volgden de aanwezigen in vier groepen een verdiepingsworkshop onder leiding van LinkedIn-trainers: hoe zet je dit netwerk in de praktijk het best in? UWV en LinkedIn organiseerden deze dag samen. LinkedIn liet hiermee zien haar mvo-taak serieus te nemen. Over een vervolg zijn gesprekken gaande; de intentie is ook Twitter erbij te betrekken.
tief zijn, netwerken, LinkedIn inzetten, bijscholing zoeken. Ze hebben stimulans nodig. Inspiratie. Anderzijds weten we uit onderzoek dat er vraag is naar bepaalde ICT-deskundigheid en dat die de komende jaren op zal lopen.’ Rob Versluis, bij Microsoft lid van het accountteam voor UWV, beaamt dat er steeds meer nieuwe technologie komt waar ICT’ers zo mee aan de slag kunnen: ‘SharePoint en CRM-software zijn daar goede voorbeelden van. Om gebruikers echt de waarde daarvan te laten benutten zijn vakmensen nodig. Die zijn er nu te weinig, terwijl er anderzijds dus ook werkloze ICT’ers zijn. Die twee gegevens wilden we bij elkaar brengen: de concrete invulling van de mooie dromen.’ Marieke Duijndam: ‘We stelden samen een profiel op, bijvoorbeeld minimaal een mbo- en een ICT-opleiding. UWV deed een voorselectie uit 1.100 kandidaten, waarna er veertig overbleven. Op een zogenoemde inspiratie- en selectiedag brachten UWV en Microsoft gezamenlijk het aantal terug naar 25.’
SharePoint-pragmatisten Er kwamen vier opleidingsdagen waarbij consultants van Microsoft en partners op vrijwillige basis en in de eigen tijd zelf samengestelde trainingen gaven. Ook was er een speeddate-dag voor de cursisten om kennis te maken met werkgevers en intermediairs met passende vacatures, afkomstig uit het UWV-netwerk. Later konden de kandidaten Microsoftpartners ontmoeten op de Office 365 Summit, een drukbezochte conferentie in Amsterdam. Werk zoeken moeten de geselecteerden zelf doen. Microsoft en UWV faciliteerden, stimuleerden en inspireerden. Inmiddels hebben 25 ICT’ers de pilotversie van de opleiding doorlopen; zij deden kennis op van Office 365 SharePoint, een platform van Microsoft dat dient als raamwerk voor het opzetten van een website voor informatie-uitwisseling en online samenwerking binnen een organisatie. Zij mogen zich nu officieel ‘SharePoint-pragmatist’ noemen. Volgens Microsoft heeft ‘de markt’ behoefte aan deze kennis. Ook kregen geselecteerden gelegenheid contacten te leggen met businesspartners van Microsoft om zo hun netwerk uit te breiden. Armand Bloem kijkt tevreden terug op de pilot: ‘Het mooie van dit project is dat twee partijen samenwerken om een hoger doel te bereiken, los van individuele of organisatiebelangen. Natuurlijk, het is mee-
genomen als verderop in het traject klanten van Microsoft beter uit de voeten kunnen met SharePoint. Maar dat was niet wat Rob Versluis en mij dreef. Wat me verder vooral is bijgebleven: de gedrevenheid van de mensen van UWV. Wat een drive, wat een daadkracht! Ook voor Microsoft zelf is dit alles inspirerend. Het geeft energie, zelfs los van de harde resultaten straks, als we zien of deze mensen banen vinden. Collega’s komen vragen of ze mee mogen doen. Partners willen al tijdens de pilot met kandidaten praten.’ ‘Learnings’ genoeg dus. Armand Bloem: ‘Bij de pilot bleek ons aandeel
erg arbeidsintensief. We onderzoeken hoe we de opleiding schaalbaar kunnen maken, dus voor veel meer deelnemers en dan zo dat de inspanningen haalbaar blijven. Dat kan door de partners een grotere rol te geven. We denken daarnaast aan officiële certificering, want dat heeft de markt liever dan pragmatisme.’ ‘Het was prettig en nuttig, zelfs hartverwarmend dat we in dit unieke project onze expertise konden combineren met die van een kennispartner als Microsoft’, besluit UWV’s Marieke Duijndam. ‘Ik zou zeggen: bedrijfsleven, wie volgt?’
UWV.NL | FEBRUARI | 2015
27