*Z0174C1887C* Raad van de gemeente Beverwijk Postbus 450 1940 AL BEVERWIJK
documentnummer UIT-14-12819
zaaknummer Z-14-20944
afdeling Bedrijfsvoering
team Planning & juridische control
behandeld door E. de Snaijer RA
uw kenmerk/uw brief van
Beverwijk, 13 januari 2015
verzonden
onderwerp Aanbiedingsbrief financiële beleidsnota's Geachte raadsleden, Hierbij ontvangt u drie financiële beleidsnota’s Gepland is dat deze nota in de raad van 19 maart as. behandeld worden. In deze brief hanteren wij de volgende indeling: 1. 2. 3. 4. 5.
Nota risicomanagement en weerstandsvermogen Nota reserves en voorzieningen Treasurystatuut Acties met betrekking tot terugbrengen tijdelijk liquiditeitsoverschot Activeren van investeringen
1. Nota risicomanagement en weerstandsvermogen Tijdens de totstandkoming van de nota risicomanagement en weerstandsvermogen is de wijze van berekenen van het weerstandsratio geëvalueerd. Gebleken is dat de huidige wijze van berekenen (te) voorzichtig is. Voorbeeld hiervan is het niet meenemen van de vaste algemene reserve in de weerstandscapaciteit. Daarnaast is het opnemen van 10 % van de totale exploitatie gecorrigeerd met de uitgaven aan grexen te voorzichtig. Immers de laatste jaren sluit de jaarrekening van de gemeente Beverwijk met een positief saldo waaruit blijkt dat risico’s zijn beheerst of dat deze zich niet hebben voorgedaan. Voorgesteld wordt om de berekening van het weerstandsrisico aan te passen door de exploitatierisico’s realistischer in te schatten door rekening te houden met de kans dat een risico zich voordoet. Voor de inschatting van de kans dat een risico zich voordoet, worden de volgende mogelijkheden voorgesteld:
1
Verwacht aantal keren dat risico optreedt < 1 keer per 10 jaar
2
1 keer per 5 – 10 jaar
30%
3
1 keer per 2 – 5 jaar
50%
4
1 keer per 1 – 2 jaar
70%
5
1 keer per jaar of >
90%
Klasse
Kans 10%
Zeer lage risico’s (< 10%) worden niet opgenomen omdat de waarschijnlijkheid van voordoen minimaal is. Bij het opstellen van de begroting van het volgende jaar worden zeer hoge risico’s (> 90%) ook niet opgenomen omdat de kans zodanig hoog is dat er al in de begroting rekening mee moet worden gehouden dat de gebeurtenis zich zeker zal voordoen. Treedt een risico met een zeer hoge kans tussentijds op dan dient deze weldegelijk als risico (inclusief maatregel) te worden meegenomen. Het gevolg wordt financieel vertaald in een maximaal ‘schadebedrag’. Wanneer het niet mogelijk is om een financiële vertaling te maken, wordt het financiële gevolg niet genoemd. Voor risico’s in de exploitatie wordt uitgegaan van een maximaal financieel gevolg van 10%. De voorgestelde inschatting van een kans dat een risico zich voordoet is als volgt: Maximaal financieel Omschrijving
gevolg
Kans
%
%
Kapitaallasten
10%
10%
Personeelslasten (incl raadsverg.)
10%
30%
Soc. versterkingen en uitkeringen
10%
50%
Verbonden partijen
10%
30%-70%
Ov inkomensoverdrachten
10%
10%
Subsidieverstrekkingen
10%
10%
Overige uitgaven
10%
50%
Stortingen in reserves
10%
0%
Per verbonden partij is een inschatting gemaakt van de kans. De uitkomsten variëren van 30 % tot 70 %. Het college heeft als bijlage in de nota Weerstandsvermogen en risicomanagement vier scenario’s inclusief uitkomsten per scenario opgenomen hoe het weerstandsratio berekend kan worden. Deze scenario’s zijn als volgt: A - De huidige wijze van berekenen; B - Een berekening met een aangepaste inschatting van de exploitatierisico’s; C - Een berekening waarbij de vaste algemene reserve tot het weerstandsvermogen wordt gerekend en D - Een berekening met een aangepaste inschatting van de exploitatierisico’s en waarbij de vaste algemene reserve tot het weerstandsvermogen wordt gerekend.
UIT-14-12819
Pagina 2
Voor het weerstandsratio zoals berekend in de vastgestelde jaarrekening 2012 en 2013 en de programmabegroting 2015 zijn de uitkomsten per scenario als volgt:
A B C D
Weerstandsvermogen (ratio's ) Op basis van huidige bestanddelen Alleen incl nw ris.inschatting exploitatie (voorstel) Alleen incl res. vast eigen vermogen Incl res. vast EV en nw ris.inschatting expl.
JR2012
0,97 1,53 1,36 2,13
JR2013
1,22 2,41 1,70 3,35
PB2015
1,12 1,97 1,51 2,66
Het college stelt voor om het weerstandsratio op basis van methode B te gaan berekenen.
2. Nota reserves en voorzieningen Het doel van deze nota is om het beleids- en beheerkader voor de reserves en voorzieningen vast te stellen en de gegevens van de individuele reserves en voorzieningen te actualiseren. In 2010 is een nieuw beleids- en beheerkader voor de reserves en voorzieningen vastgesteld waarbij tegelijk is aangesloten op de gewijzigde regels van het BBV. Dit leverde en groot aantal wijzigingen in de nota reserves en voorzieningen op. Omdat het BBV sinds 2010 met betrekking tot reserves en voorzieningen nauwelijks wijzigingen heeft ondergaan, ligt de nadruk in deze nota op herziening en actualisatie. Overigens wordt voor het beleid betreffende het weerstandsvermogen in relatie tot de algemene reserve verwezen naar de nieuwe “Nota risicomanagement en weerstandsvermogen”. Het college stelt voor om de volgende reserve en voorzieningen op te heffen. De reden van opheffing wordt in onderstaande tabel toegelicht:
Bestemmingsreserves Op te heffen reserve
Huurcompensatie
Stand per 31-12-2013
0
Reden van opheffing
Bij de jaarrekening 2012 heeft de laatste onttrekking plaatsgevonden. De reserve was gevormd uit de verkoopopbrengst van grond aan de Bazaar en werd gebruikt voor het opheffen van huurderving. De reserve is uitgeput en heeft geen functie meer.
Voorzieningen Op te heffen voorziening
Prins Bernardlaan
Stand per 31-12-2013
0
Reden van opheffing
Bij de jaarrekening 2013 heeft de laatste onttrekking plaatsgevonden. Het betreft een afgeronde grond-exploitatie.
Bedragen in € Saldo overbrengen naar
N.v.t.
Bedragen in € Saldo overbrengen naar
N.v.t.
Eveneens zijn ten opzichte van de vorige nota reserves en voorzieningen 2010 al in de afgelopen jaren een aantal voorzieningen opgeheven na het wegvallen van het
UIT-14-12819
Pagina 3
daaraan verbonden risico of de verplichting. Dit betreft de voorzieningen overgang Cocensus, WAO/WIA, Inrichting Belten, Grex Stationsgebied 1e fase (maar overgegaan in voorziening Grex BOS), Grex Wijckerpoort, RON, Gelden halt en Afkoop BWS subsidie. Op 11 november jl. is door de raad motie 15 “Onderzoek revolving energy fund” door de raad aangenomen. Hierin wordt het college opgedragen om te mogelijkheden en risico’s een energy revolving fund te onderzoeken en de resultaten en risico’s van dit onderzoek te presenteren voor 1 mei 2015. In dit onderzoek wordt de bestemmingsreserve Milieuinnovatie mogelijk ook betrokken. Immers door gebruik te maken van een bestemmingsreserve kunnen uitgaven over meerdere jaren verspreid worden en wordt de reguliere exploitatie van Beverwijk ontzien.
3. Treasurystatuut Het Rijk heeft regels gesteld aan hoe gemeenten hun geld en kapitaal beheren. Die regels staan in de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) waarin kaders worden gesteld voor een verantwoorde, verstandige en professionele inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie van decentrale overheden. De treasuryfunctie wordt gedefinieerd als “het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s”. In het treasurystatuut worden de kaders voor het opstellen en uitvoeren van het treasurybeleid beschreven. Het gaat daarbij om de beleidsmatige vaststelling van uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten. De verdere uitwerking hiervan vindt jaarlijks plaats in de begroting van de gemeente. Dit statuut maakt een objectieve en transparante verantwoording vooraf en achteraf mogelijk. Verder bevat het statuut - conform artikel 212 van de gemeentewet - regels voor de organisatie van de administratie en voor het beheer van vermogenswaarden en conform artikel 213 van de gemeentewet - regels die de rechtmatigheid en de doelmatigheid van de financiële administratie en het beheer van de vermogenswaarden waarborgen. Op basis van de Financiële verordening van de gemeente dient het treasurystatuut tenminste eens in de vier jaar aan de raad te worden aangeboden ter vaststelling. Het huidige treasurystatuut was in 2010 vastgesteld. 4. Acties met betrekking tot terugbrengen tijdelijk liquiditeitsoverschot De laatste jaren heeft het college meerdere acties ondernomen om het tijdelijke liquiditeitsoverschot terug te dringen. Voorbeelden hiervan zijn: • • • • •
Overleggen met BNG en Nederlandse Waterschaps Bank (NWB) tot uitstel van op te nemen leningen of vervroegde aflossing van bestaande leningen Uitwerking initiatiefvoorstel raad om leningen aan de NV HVC te verstrekken Uitwerking initiatiefvoorstel raad om grond van het Rode Kruis Ziekenhuis aan te kopen Overleg met de gemeente Muiden om een lening te verstrekken Overige acties
UIT-14-12819
Pagina 4
Overleggen met BNG en Nederlandse Waterschaps Bank tot uitstel van op te nemen leningen of vervroegde aflossing van bestaande leningen Ambtelijk hebben er in de jaren 2011 tot en met heden meerdere overleggen plaatsgevonden om in 2012 en 2013 nog op te nemen leningen uit te stellen of reeds opgenomen leningen vervroegd af te lossen. Op 9 oktober 2012 heeft het college besloten (2012/54367) om een eind 2012 op te nemen lening van € 16 miljoen niet drie jaar uit te stellen naar 2015 omdat de financiële nadelen op lange termijn niet opwogen tegen de financiële voordelen in de eerste drie jaar. Door de dalende marktrente zou voor het uitstellen van nog op te nemen leningen of vervroegd af te lossen leningen, een forse boeterente betaald moeten worden. Doordat de boeterente in één keer in de exploitatie als last zou moeten worden genomen was er geen voordeel op korte termijn voor de exploitatierekening of eigen vermogen maar een nadeel. Dit is uw raad meerdere malen in P&C documenten als in aanbiedingsbrieven bij P&C documenten medegedeeld. Overleg met de NV HVC om leningen aan de NV HVC te verstrekken De fractie van de VVD heeft op 20 maart 2013 (IN-13-02942) vragen gesteld aan het het college over aanwenden van het overschot aan aangegane leningen binnen de gemeente Beverwijk. In een brief (UIT-13-02111) verzonden op 16 april 2013 heeft het college de gestelde vragen beantwoord en daarnaast toegezegd dat zij bereid is het gesprek aan te gaan met de NV HVC mits de gemeenteraad het verstrekken van leningen, binnen de kaders die gesteld worden in het treasurystatuut, aan de NV HVC ziet als een publieke taak. Ambtelijk hebben meerdere gesprekken met de NV HVC plaatsgevonden. Op 21 mei 2013 heeft de NV HVC aangegeven dat er een traject tot herfinanciering is gestart. Beverwijk heeft de liquiditeitsprognose besproken en gemeld dat Beverwijk wellicht in de mogelijkheid is om een rol te kunnen spelen in de herfinanciering van de NV HVC. De NV HVC heeft dit voorstel in beraad genomen. Op 23 augustus 2013 heeft een ambtelijk vervolggesprek met de NV HVC plaats gehad. In dit gesprek heeft de NV HVC uiteengezet dat de herfinanciering gebaseerd is op het uitgangspunt om de financiering van investeringen gelijk te laten lopen met de afschrijvingstermijn van deze investeringen. Hierdoor heeft de NV HVC momenteel vooral behoefte om zogenaamd ‘lang geld’ aan te trekken. Zoals bekend uit de liquiditeitsprognose uit de financiële kadernota 2014-2017 heeft Beverwijk een tijdelijk liquiditeitsoverschot wat naar verwachting in 2018 eindigt. Beverwijk kan momenteel niet voorzien in de behoefte van de NV HVC. Bij een eventueel verwachte wijziging in de liquiditeit van Beverwijk houdt de NV HVC zich aanbevolen om opnieuw met Beverwijk in gesprek te treden. Dit is uw raad op 26 september 2013 (UIT-13-04903) medegedeeld. Tot op heden is er vanuit de HVC geen behoefte om kort geld aan te trekken. Overleg met het Rode Kruis Ziekenhuis in Beverwijk om grond van het ziekenhuis aan te kopen Op 28 februari 2013 is de uitwerking van het ingediende initiatiefvoorstel (2012/66466) inzet leningportefeuille voor maatschappelijke doelen door de raad aangenomen (INT-13-03621). Hierin is het volgende besloten: o verkennen van de juridische en financiële mogelijkheden en onmogelijkheden om gronden onder en rondom en Rode Kruisziekenhuis aan te kopen en vervolgens in erfpacht uit te geven, o verkennen op welke basis de erfpachtuitgifte kan plaatsvinden, dat wil zeggen, onder welke voorwaarden, over welke periode, en voor welke prijs de gronden kunnen worden verkregen,
UIT-14-12819
Pagina 5
o
o o o
verkennen in hoeverre de directie en het bestuur van het Rode Kruisziekenhuis bereid zijn van het aanbod van de gemeente gebruik te maken, opstellen van de benodigde concept overeenkomsten, opstellen van een raadsvoorstel voor aankoop van de gronden en het uitgeven van de gronden in erfpacht, dit raadsvoorstel voor de zomer van 2013 voorleggen aan de raad ter finale besluitvorming.
Op 27 juni 2013 is het raadsvoorstel Verkenning erfpacht Rode Kruisziekenhuis (INT-13-03621) behandeld. De raad heeft die avond besloten: 1. Het College opdracht te geven drie scenario’s voor de aankoop van de gronden onder en rondom het RKZ uit te werken 2. Een krediet van maximaal € 75.000 beschikbaar te stellen en dit vooralsnog te dekken uit de Algemene reserve. Indien tot gronduitgifte wordt overgegaan, zullen de opbrengsten de totale kosten moeten dekken 3. De voortgang in de uitwerking mondeling te bespreken in de Raadscommissie, indien daar aanleiding toe is. Direct volgend op het raadbesluit is een ambtelijk werkgroep, samengesteld uit de relevante disciplines zoals planeconomie, juridisch en financieel, om de drie scenario’s uit te werken. Bij deze uitwerking is ook het RKZ betrokken. Na het raadsbesluit zijn er intensieve gesprekken gevoerd tussen vertegenwoordigers van de gemeente Beverwijk en vertegenwoordigers van het RKZ. Beide partijen zijn bijgestaan door hun eigen externe adviseurs/taxateurs. Op 20 januari 2014 heeft het laatste overleg plaats gevonden. In dit overleg is geconstateerd dat de grondwaardering, die de gemeente enerzijds en het RKZ anderzijds, aan de betreffende gronden toekent zeer ver uit elkaar ligt. Beiden baseren hun grondwaardetoekenning op hun externe advies. De gezamenlijke conclusie was dan ook dat het streven naar overeenstemming over de grondwaarde hierdoor niet haalbaar is. Dit is uw raad op 4 maart 2014 (UIT-14-07963) medegedeeld. Overleg met de gemeente Muiden om een lening te verstrekken Begin 2014 heeft het college van Beverwijk overeenstemming bereikt met de gemeente Muiden over een te verstrekken lening van € 15.000.000 met een looptijd van 15 jaar. Hiermee is het tijdelijke liquiditeitsoverschot vanaf 2015 met circa een derde deel afgenomen. Doordat gemeente Muiden na 15 jaar de gehele lening ineens aflost komt er de komende 15 jaar € 450.000 per jaar aan extra renteopbrengsten ten gunste van de exploitatie van Beverwijk. Mogelijk te ondernemen acties Het college blijft actief om de tijdelijk overtollige kasmiddelen op een verantwoorde manier uit te zetten om een zo hoog mogelijk rendement te genereren maar zal zich aan de gestelde grenzen in de wet FIDO en RUDDO en het treasurystatuut dienen te houden. Voorbeelden van deze acties zijn: • Gelden doorlenen aan andere overheden • Investeren in bijvoorbeeld activa. Hiervan is een nadeel dat kapitaalslasten een negatief effect hebben op de exploitatie.
UIT-14-12819
Pagina 6
De huidige zeer lage rentestand maakt het doorlenen aan andere overheden op het moment erg lastig. De rente op een 10-jarige staatslening bedroeg op 5 januari 2015 0,63 %. Een jaar geleden bedroeg deze rente nog 2,2 %. Als maatstaf van de kapitaalmarktrente wordt vaak naar staatsleningen gekeken. Gezien het lage debiteurenrisico (risico dat er niet betaald wordt) bij een Nederlandse staatslening, geldt dit tarief vaak als een soort basistarief. Andere overheden kunnen op het moment gunstige tarieven bij geldverstrekkers bedingen zodat het voor Beverwijk moeilijk is om hier partij in te zijn. Immers Beverwijk dient een vergoeding te ontvangen voor het risico wat bij het uitlenen van gelden behoort en daarnaast dienen ook minimaal de te maken (ambtelijke) kosten gedekt te worden om een rendement te kunnen behalen. Tenslotte wordt er in begrotingsjaar 2015 € 19 miljoen volgens het overeengekomen aflossingsschema aan opgenomen leningen afgelost. Hiermee daalt het liquiditeitsoverschot. Liquiditeitsprognose Eind 2014 is de liquiditeitsprognose voor Beverwijk meerjarig bijgesteld. Op basis van de huidige inzichten is een nieuwe inventarisatie van de projecten gemaakt en een nieuwe liquiditeitsplanning tot en met 2021 opgesteld. De meest recente liquiditeitsplanning laat eind 2014 een liquiditeitssaldo zien van circa € 49 miljoen aflopend naar circa € 11 miljoen ultimo 2020. Onderstaande grafiek is de prognose inclusief realisatie van het project Meerplein vanaf begrotingsjaar 2016:
Liquiditeit in miljoen €
Liquiditeit ultimo boekjaar (jaren 2014 t/m 2021)
49
25 19 15
2014
2015
2016
14
2017
13
13
2018
2019
11
2020
2021
Jaren
Liquiditeit inclusief realisatie project Meerplein
In de financiële kadernota 2015-2018 was volgens de toen opgenomen liquiditeitsprognose tot en met 2020 eind 2014 een liquiditeitssaldo van € 37 miljoen voorzien. De huidige prognose geeft eind 2014 een liquiditeitssaldo van € 49 miljoen weer. Het verschil van € 12 miljoen wordt ondermeer veroorzaakt door gewijzigde plannen van grex Binnenduin, een hoger dan geraamd ontvangen bedrag uit de Broekpolder, de niet in de liquiditeitsprognose meegenomen uitkering van IJmond Werkt!, niet geraamde ontvangsten uit de verkoop van vastgoed en een positief exploitatiesaldo 2013. Beverwijk geeft minder geld uit dan verwacht.
UIT-14-12819
Pagina 7
In de volgende grafiek is de liquiditeitsprognose 2014-2021 weergegeven waarin geen rekening is gehouden met een realisatie van het project Meerplein:
Liquiditeit in miljoen €
Liquiditeit ultimo boekjaar (jaren 2014 t/m 2021)
49
38
2014
27
28
29
2015
2016
2017
32
32
2018
2019
30
2020
2021
Jaren
Liquiditeit exclusief realisatie project Meerplein
Deze grafiek laat eind 2014 een ongewijzigd maximaal overschot aan liquiditeit zien van circa € 49 miljoen aflopend naar circa € 27 miljoen ultimo 2015.
5. Activeren van investeringen Activeren Onder investeren wordt verstaan het vastleggen van vermogen in een object waarvan het nut zich over meerdere jaren uitstrekt. Voorbeelden daarvan zijn het realiseren van gebouwen, de aanleg van sportvelden, de aanschaf van bedrijfsvoertuigen etc. De uitgaven voor investeringen komen op de balans terecht als een actief. De lasten uit deze investeringen, zoals bijvoorbeeld onderhoud, verzekeringen, afschrijvingen, behoren tot de jaarlijkse exploitatielasten. De grondslag voor de regels omtrent het activeren van investeringen komen uit de BBV (Besluit, begroting en verantwoording provincies en gemeenten ). In deze regels wordt een onderscheid gemaakt tussen investeringen met economisch nut of maatschappelijk nut. Economisch nut Investeringen hebben economisch nut indien ze verhandelbaar zijn (er een markt voor is) en/of indien ze kunnen bijdragen aan het genereren van middelen, bijvoorbeeld door het vragen van rechten, heffingen, leges of prijzen. Voorbeelden zijn gebouwen, voertuigen, riool. De BBV verplicht om de investeringen met economisch nut te activeren (artikel 59 lid 1 BBV) en af te schrijven op basis van de verwachte toekomstige levensduur (artikel 64 lid 3 BBV) Bijdragen van derden die in directe relatie staan met de investering mogen in mindering worden gebracht op de waarde van de investering (artikel 62 lid 2 BBV). Dit is bijvoorbeeld een te ontvangen subsidie van de provincie.
UIT-14-12819
Pagina 8
In de financiële verordening (23 oktober 2012 vastgesteld, 2012/53347) is vastgelegd dat materiële activa met economisch nut, lineair worden afgeschreven waarbij de termijnen worden gehanteerd zoals vermeld in de bijlage die onderdeel uitmaakt van de financiële verordening (artikel 6a lid 3). Maatschappelijk nut Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut zijn niet verhandelbaar en genereren geen middelen maar vervullen wel duidelijk een publieke taak. Het betreft investeringen in bijvoorbeeld wegen, water en groenvoorzieningen. Bij investering in maatschappelijk nut heeft de gemeente de keuze om de lasten te activeren of direct in de exploitatie te nemen. Volgens de toelichting op de BBV wordt geadviseerd om waar mogelijk deze investeringen niet te activeren, maar zo snel mogelijk af te schrijven (direct in de exploitatie nemen). Als de financiële positie van de gemeente dit niet toe laat, kunnen deze investeringen toch worden geactiveerd (artikel 59 lid 4 BBV). Om dit mogelijk te maken is een artikel opgenomen in de financiële verordening (artikel 6a lid 7). Dit artikel luidt: “Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden onder aftrek van bijdragen van derden ten laste van de exploitatie gebracht. Indien hiervan bij raadsbesluit wordt afgeweken, wordt het actief lineair afgeschreven over de verwachte levensduur van het actief of een kortere door de raad aan te geven tijdsduur”. Het uitvoeren van (groot) onderhoud mag niet worden geactiveerd. Onderhoud is in beginsel niet levensduur verlengend, maar dient om het actief gedurende de verdere levensduur in goede staat te houden. Indien de uitgave door een complete reconstructie de levensduur verlengt van het activum mag de uitgave wel geactiveerd worden. Een voorbeeld hiervan is de reconstructie van de Spoorsingel. Door het kappen van bomen, de hernieuwde aanleg van fietspaden en de vervanging van de drainage van de weg is de Spoorsingel dusdanig aangepakt dat de weg weer tientallen jaren mee kan. Voorbeelden In Beverwijk staan een aantal projecten op stapel. Voorbeelden hiervan zijn: • Project Kop van de Haven • Aanpassing beheerplannen groen en wegen • Rondje Bree Daarnaast staan er de komende jaren ook nog maatschappelijke investeringen aan te komen die de komende tijd verder geconcretiseerd en indien mogelijk ook gekwantificeerd worden. Ook wordt de komende periode het groot onderhoud naar aard en omvang in kaart gebracht teneinde vast te stellen welk deel levensduurverlengend is en wellicht in aanmerking komt voor activering. Tenslotte onderzoekt het college of het mogelijk is om door vorming van een (bestemmings)reserve of afgescheiden deel van de algemene reserve vooraf te sparen voor in de toekomst te verwachten investeringen die mogelijk niet geactiveerd kunnen worden. Op deze drie genoemde punten komt het college in de financiële kadernota 2016-2019 nader terug.
UIT-14-12819
Pagina 9
Voorstel Zoals vermeld staan er de komende jaren meerdere investeringen op stapel die (gedeeltelijk) geactiveerd kunnen worden en over de vooraf ingeschatte levensduur worden afgeschreven. Een deel hiervan betreffen investeringen in economisch nut die volgens wet- en regelgeving geactiveerd moeten worden. Een deel betreffen ook investeringen in maatschappelijk nut waarvan de mogelijkheid tot activeren per project op basis van de inhoud en uitgangspunten van het project en de dan geldende wet- en regelgeving moeten worden onderzocht. Het college wil voor investeringen in maatschappelijk nut die groter zijn dan € 500.000 en kwalificeren tot activering, uitgaan van activeren en afschrijven over de verwachte levensduur. Van investeringen kleiner dan € 500.000 wordt voorgesteld deze in één keer ten laste van de exploitatie of algemene reserve te brengen. Uiteraard maken aard, risico en context van de investering het mogelijk om van deze richtlijn af te wijken. Het blijft uiteindelijk de bevoegdheid van de raad om wel of niet tot activering van een investering in maatschappelijk nut over te gaan. Het is derhalve niet mogelijk om vooraf een strakke eenduidige beleidslijn over het activeren van investeringen met maatschappelijk nut te formuleren maar het college meent door het noemen van een grensbedrag hier enigszins richting aan te geven Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend, burgemeester en wethouders van Beverwijk, de gemeentesecretaris, de burgemeester,
mw. mr. A.L. Schölvinck
F. Ossel
Bijlage(n): geen
UIT-14-12819
Pagina 10