In
lev er
DE
AD
LI
be da Inte stu sta tu rru m p JP ur nd Le 22 tie E ho G ev aa ver fe N° of be en n ( je br 1 dr st tu +/ a ua - 2 ed an el - 7 rti ri 00 ac d e f 00 ke 20 8 ho teu en oto w l al 08 of r v em ’s i oo s W dr an a n rd o ed d il d ee en rd ac e I it n a ) e te nt na pa n ur er ar rt @ ru d cd pti e ja e: .nl
NE
IS ? AT A W P RO EU
Cover:
1Miljard.nl Vrijdag 9 november heeft een aantal zeer sportieve CDJA’ers meegedaan aan de sponsorloop rond het Binnenhof. Deze sponsorloop is georganiseerd door studentenorganisaties en politieke jongerenorganisaties en was in het kader van de onderwijsactie 1Miljard.nl Een initiatief tegen de ideeen van minister Plasterk om de studiefinanciering af te schaffen, de collegegelden te verhogen of de subsidie voor masters af te schaffen. Na de sponsorloop zijn aan minister 41.432 handtekeningen en een cheque van € 212,78 aangeboden.
UNDERCOVER Wat is Europa? De afgelopen vijftig jaar is Europa grondig veranderd onder invloed van een steeds verdergaande integratie van nationale staten die haar belichaming heeft gekregen in de Europese Unie (EU) is. Inmiddels worden de buitengrenzen van de EU gevormd met landen als Rusland, Turkije en de kop van Afrika. Behalve de uitbreidingsdrang van de Europese Unie weet Brussel zich ook steeds meer bevoegdheden te verwerven op terreinen van buitenlands beleid, justitie en migratie. De vraag naar het wezen van Europa lijkt daarmee meer en meer gerechtvaardigd en kwam ondermeer naar voren bij alle discussies rondom het Grondwettelijk verdrag voor de Europese Unie, dat nu in afgeslankte vorm toch zal worden gesloten. Wat is Europa? Waar moet en mag Europa nu eigenlijk allemaal over gaan? Tegelijkertijd lijkt in Nederland het overgrote deel van de politici nog steeds rotsvast overtuigd van het heil van de EU en rillen zij bij de gedachte aan burgers die een spaak in het wiel van de Europese eenwording dreigen te steken. De negatieve beeldvorming waar de EU mee te maken heeft, baart veel politici zorgen en er worden dan ook miljoenen euro’s subsidiegeld uitgegeven om de EU positiever over het voetlicht te brengen. De burger zal en moet weten dat Europa niet alleen belangrijk, maar ook goed voor hem is. Tijd voor bezinning op het wezen van Europa lijkt er niet te zijn en de bedachtzaamheid is bij veel politici ver te zoeken. Europa moet onder druk van een steeds verdergaande globalisering immers mee in de vaart der volkeren. We kunnen wel stellen dat de medaille van al dit streven naar eenwording, uniformering en gelijkschakeling ook een keerzijde heeft. Globalisering roept de vraag op naar een eigen identiteit omdat mensen worteling behoeven in een lokale gemeenschap. Het lijkt er echter op dat men juist de grip op de omgeving verliest. De economie en de techniek bepalen in hoge mate de politieke beslissingsruimte en de enorme belasting van het milieu, de samenlevingen en de toenemende schaarste aan grondstoffen vormen bronnen van conflicten. Een herbezinning op Europa, de Europese Unie en de rol van de nationale staten is daarbij van groot belang. In plaats van de waan van de dag, de grillige conjunctuur van de economie en de universele pretenties aangaande recht en gerechtigheid van de Europese Unie voorop te stellen kan het misschien geen kwaad om eerst en vooral bezig te zijn met de vraag hoe er recht kan worden gedaan aan de Europese geschiedenis, cultuur en haar volkeren.
[email protected]
REDACTIONEEL Bondgenoten! In de regeringsverklaring van kabinet Balkende IV zegt premier Balkenende: ‘Een goede toekomst voor Nederland is ook afhankelijk van de opstelling van de overheid en de kwaliteit van publieke voorzieningen. Deze tijd vraagt om een slagvaardige en slanke overheid die zich opstelt als bondgenoot van de samenleving.’ Veel mensen die deze passage uit de regeringsverklaring lezen, zullen denken: Is de overheid daadwerkelijk een bondgenoot van de samenleving? De overheid staat eerder synoniem voor een log apparaat, dat allemaal fouten maakt. Denk aan fouten bij de belastingteruggaven, fouten bij de zorg- en de huurtoeslag, fouten met studiefinanciering en ga zo maar door. Maar waar kunnen we eigenlijk met onze klachten terecht als de desbetreffende overheidsinstelling ons van het kastje naar de muur stuurt. Jawel de ombudsman! Iedereen heeft vast wel eens de spot van de Nationale ombudsman op televisie, internet en radiospot gehoord/gelezen. ‘Loopt u rond met een klacht over de overheid? U mag de overheid hierop aanspreken, want u heeft recht op een eerlijke behandeling. Maar als dat niet helpt? Dan kunt u terecht bij de Nationale ombudsman.’ De Nationale ombudsman is echter niet alleen voor de burgers van groot belang, maar ook voor de overheid. Één van de doelstellingen van de Nationale ombudsman is dat de overheid leert van zijn klachten. De Nationale ombudsman kan hier aan bijdragen door de klachten die zij behandelt te koppelen aan de uitvoeringspraktijk van overheidsinstanties. De overheidsinstanties kunnen hier hun voordeel meedoen door de kwaliteit van beleidsuitvoering te verbeteren. De Nationale ombudsman houdt de overheid als het ware een spiegel voor. Alleen, luisteren overheidsinstanties eigenlijk wel naar de ombudsman? De Nationale ombudsman heeft namelijk niet de bevoegdheid om sancties op te leggen aan overheidsinstanties. De instanties zouden de uitspraken van de Nationale ombudsman aan hun laars kunnen lappen. Maar de Nationale ombudsman heeft wel degelijk gezag. Dit gezag ontleent hij aan de kracht van zijn argumenten. Het is daarom van wezenlijk belang dat de Tweede Kamer hem steunt op de momenten waarop het gemis van sancties hem kunnen opbreken om met de woorden van Gerdi Verbeet te spreken. Als de overheidsinstanties de adviezen van de Nationale ombudsman opvolgen, hun opstelling ten overstaande van de burger aanpassen en de kwaliteit van de publieke voorzieningen verbeteren, dan kan de overheid daadwerkelijk een bondgenoot van de samenleving worden. Voor het zo ver is heeft de overheid nog heel veel werk te verzetten, want de klachten over het functioneren van de overheid blijven bij de Nationale ombudsman binnenstromen. Maar ik hoop van harte dat premier Balkenende in 2011 kan zeggen: ‘De burger en de overheid zijn echte bond-genoten!’ Of…
INHOUD 2 2 3 4 7 8 9 10 12 13 14 15 16 18 20 22 23 24 26 27 28 30 31 32 34 35 36
Undercover Deadline Redactioneel Interview Afshin Ellian Delft Westland Oostland De zorgsector, een aparte markt Eat fair, beat hurger Vacature voorzitter From Norway with Love Jonkies: Petra Paulides-Ruitenberg CDJA haalt kroonjuweel binnen Wisselcolumn: Kleurrijk kaartspel Even voorstellen... CDJA Congres november 2007 Vroeger was alles beter Column: Henrik Wienen Standplaats Londen Het Sociale Gezicht De VBOK Afrika Verloren continent of ... Recensie De waarde van leven Studentenstad Utrecht De Mens: Hanneke Moret Slotessay Oproepen Colofon, contactgegevens Van der Molen draait door
Jantina van Tilburg
INTERVIEW Afshin Ellian
‘H aa et re n CD la re A tiv lig le is ie id m u t e’ s
Hij staat bekend als een van de grootste Nederlandse critici van de islam: Prof.mr.dr. Afshin Ellian. Als politiek vluchteling kwam hij in 1989 uit Iran via Afghanistan naar Nederland. Hij studeerde rechten aan de universiteit van Tilburg en is sinds 2005 als hoogleraar verbonden aan de rechtenfaculteit van de Universiteit Leiden. Zijn kritiek op de islam wordt hem niet door iedereen in dank afgenomen met het trieste gevolg van 24 uur per dag beveiliging. Interruptie sprak met hem over de islam, de toekomst van moslims en de rol van het CDA in het debat. Conflict politieke islam ‘Mijn bewustwording over de islam had ik al als politiek vluchteling. Ik begon er echter werk van te maken als wetenschapper. Na 11 september ontstond er de morele vraag wat bijvoorbeeld zou gebeuren wanneer terroristen massavernietigingswapens zouden inzetten. Die bezorgdheid bracht mij ertoe om mijn mening over de islam te uiten in het publieke debat en er wetenschappelijk werk van te maken’ ‘We hebben een conflict met de politieke islam, dat kan door niemand ontkent worden! Met de islam als religie heeft de Westerse wereld geen conflict maar wel met de politieke islam. Het conflict is soms militair zoals in Irak of Afghanistan, maar ook dichter bij huis in Amsterdam met mensen als Mohammed Bouyeri. Ik vond dat daar werk van moest worden gemaakt’ Volgens Afshin Ellian zijn er drie categorieën op te noemen bij bestudering van de islam: De islam, moslims en politieke islam: ‘De islam en moslims vallen niet samen. Het is evident dat moslims verschillende opvattingen en meningen hebben. Het is een grove fout om te denken dat wanneer je de islam bekritiseert, je ook moslims aanvalt. Mijn tegenstanders vermengen deze twee dingen met elkaar, maar je kunt ook het katholicisme bekritiseren zonder christenen aan te vallen.’ ‘De politieke islam is een militante, politieke verschijning van de islam. Beoogd om in een samenleving maatschappelijke organisaties over te nemen en een politiek economisch in een model te vormen, volgens de sharia, zoals de profeet Mohammed heeft gehandeld. Iran, Hamas, de Taliban en Al-quida laten zien dat zij een vijand van de Westerse wereld zijn. Zij moeten niet alleen militair worden bestreden maar ook ideologisch, zoals het communisme in het verleden. Ik strijd daar echt ideologisch tegen!’ Islam als religie De islam als religie is een gecompliceerde factor, omdat politiek en religie vaak met elkaar zijn verbonden. Dat heb je niet bij het christendom. Er wordt onvoldoende weerstand geboden tegen religierelativisme. Je hebt cultuurrelativisme, maar ook religierelativisme. Het is flauwekul dat alle religies hetzelfde zijn. Ellian wil dit punt verduidelijken door een anekdote: ‘Een aantal jaren geleden was er een heel belangrijke man in Iran: ayatollah Montazerie. Montazerie was de beoogde kroonprins van ayatollah Khomeini. Montazerie werd afgezet en kreeg
huisarrest. Naar aanleiding van de gewelddadige terroristische actie schreef een student vanuit Europa een brief aan de Ayatollah. In de brief schreef de student dat hij er last van kreeg dat er zoveel geweld in naam van de islam, dus ook in naam van hem als Moslim werd gepleegd. Hij vroeg zich af waarom het nu al 1400 jaar niet lukte om onderscheid te maken tussen religie en politieke macht, zoals in Europa. Het antwoord van de Ayatollah was onthutsend. De Ayatollah schreef dat het beschamend is dat geweld in de naam van de islam wordt gepleegd. De Ayatollah zei dat hij in alle eerlijkheid moest stellen dat de Islam een andere religie is dan het Christendom en dus niet te vergelijken valt. Er is in de islam ruimte voor een beperkte scheiding tussen religie en politieke machtsuitoefening. De islam is een maatschappelijke religie.’ ‘Voor de komst van Christus was er afgoderij, er werd geen onderscheid tussen religie en politiek gemaakt, er was geen monistisch, religieus systeem. Eigenlijk is Christus de eerste persoon in onze wereld die een scheiding maakt tussen het goddelijke en het menselijke. Dat was een grote revolutie, wat onvoldoende onderkend is. Natuurlijk maakte christenen er later in Europa een zooitje van, maar dat heeft een andere verklaring De profeet Mohammed ging van Mekka naar Medhina en was niet alleen religieus leider maar ook politiek leider, een vorst, had gezag over het recht. Hij voerde zeer offensieve oorlogen, dat zullen alle Moslims erkennen. Hij heeft een stelsel gecreëerd dat niet alleen religieus is, maar ook juridische consequenties heeft.’ ‘Het is van belang dat moslims kunnen zeggen dat zij het niet eens zijn met bepaalde aspecten in de islam. Het Christendom heeft ook verkeerde aspecten gehad, daarover is gediscussieerd. Het is ondenkbaar dat de opmars van de sharia doorgaat, en daarom moet er zelfkritiek zijn.’ Islam in de Westerse wereld Indien de islam en politiek diep met elkaar zijn verweven, kan de islam zich dan ooit wortelen in de Westerse wereld en haar rechtstaat? Volgens Ellian is dat mogelijk wanneer we strikt onderscheid hanteren tussen de islam en moslims. Hiervoor heeft hij twee redenen: ‘Een empirische reden is dat niet alle moslims gaan leven zoals Mohammed deed. Als dat niet het geval was, dan had de wereld een moeilijk op te lossen probleem. Maar dit is niet het geval: de meeste moslims leven niet volgens de regels van Mohammed. Zelfs in een streng Islamitisch land als Iran worden niet alle regels nageleefd. Kennelijk is er iets feitelijks wat hen belemmerd om die wetten na te komen. Normatief gezien kunnen religies uiteindelijk veranderen. Met de religie zoals Mohammed het heeft gebracht ontstaat er geweld. Maar voor moslims moet er de mogelijkheid zijn keuzes te maken.’ ‘Mijn hoop is niet gevestigd op de Islam, omdat je die niet zomaar kan veranderen. Mijn hoop is gevestigd op het kritische
INTERVIEW Afshin Ellian vermogen van de moslims, daardoor gaan mensen nadenken en discussiëren. Dan komt de discussie over verlichting. Het misverstand is dat verlichting atheïsme is. Dat is niet waar, aangezien alle belangrijke denkers uit de verlichting voortkomen uit de christelijke traditie. De verlichting is de culturele beweging waaruit de rechten van de mens is voortgekomen, van waaruit tolerantie is voortgekomen. Moslims kunnen ook binnen hun eigen traditie een verlichting doormaken en kritiek en tolerantie leren hanteren zonder christen te hoeven worden’ Dat de kritiek op de islam alleen maar komt van mensen die geen moslim meer zijn wuift Ellian weg door te stellen dat hij ook met hoogleraren uit Egypte spreekt die kritischer zijn dan hijzelf. ‘In Europa hebben wij echter de vrijheid om die kritiek ook uit te spreken.’ Integratiedebat in Nederland Is Ellian te spreken over de manier hoe het integratiedebat momenteel wordt gevoerd in Nederland? ‘Het debat wordt scherp gevoerd. Dat is helemaal niet erg, we lopen voorop in Europa. Wat Geert Wilders zegt draait ook om politieke belangen. Toonhoogte is iets Hollands, wanneer je het niet over de inhoud wil hebben spreken we maar daarover. Sommige mensen denken dat wanneer we op zachtere toon over de islam praten, dat radicale moslims naar België trekken. Juist door scherpe debatten is de positie van moslims in Nederland verbeterd. Voordat Ayaan Hirsi Ali kwam, sprak niemand over de rechten van vrouwen binnen de Islam. Voordat Ehsan Jami kwam, sprak niemand over het recht geen moslim meer te zijn!‘ Volgens Ellian moet er nog veel gebeuren om de radicale Islam aan te pakken. De politieke islam is groot in Nederland. Ongeveer 20 tot 30.000 moslims zijn vatbaar voor salafisme. Maarliefst zes procent keurt geweld tegen afvallige moslims goed. ‘Dat is veel en dat vind ik zorgwekkend. We moeten het bestuursrecht gebruiken om radicale types tegen te gaan: Bepaalde plaatsten mogen de radicale moslims niet betreden zonder toestemming van het bevoegde gezag, en ook een vorm van meldingsplicht voor geradicaliseerde moslims. Besturen van moskeeën moeten kunnen worden opgeheven, moskeeën tijdelijk sluiten tot zij een nieuw bestuur hebben. In het geval van de dubbele nationaliteit van veroordeelde terroristen moeten die hun Nederlandse nationaliteit verliezen.’ Rol CDA ‘Het CDA speelt een gecompliceerde rol in debat. Het CDA leidt aan religierelativisme. Het CDA laat zich in het debat gijzelen uit de angst voor aanvallen op het christendom. Het CDA heeft een goede uitgangspositie vanuit zijn religieuze achtergrond. Het CDA moet op het punt van de politieke islam ook heel duidelijk zijn. De Koran hoef je niet te verbieden, maar mensen die de koran willen gaan uitvoeren moet je bestrijden. Tegenover het islamitisch onderwijs moet je strenger zijn, niet bang zijn voor de aantasting van het bijzonder onderwijs.
‘streng staan voor de scheiding tussen kerk en staat, dat is een christelijk fenomeen.’ Het CDA had allang moeten ingrijpen bij de geldverspilling aan Milli Görüş en de Westermoskee. Kerken worden ook niet gefinancierd voor parkeergarages. Ze hadden tegen Cohen moeten zeggen dat dit niet kan. Waarom zou je geld geven aan een Moskee? Dat moeten moslims zelf betalen. In plaats van dat te bestrijden komt minister Donner de eerste steen leggen!’ Ellian bekritiseert islamitische organisaties: ‘Organisaties worden overgenomen door conservatieve moslims. Nederland laat zich misleiden door belangengroepen. Ik wil pleiten voor neutralere vormen van gemeenschapszin. Burgerlijke initiatieven zijn goed maar leg ze niet alleen langs religieuze lijnen. Het gevaar van een islamitische zuil is dat de andere 15 miljoen Nederlanders met wantrouwen naar moslims gaat kijken. Jonge Turken en Marokanen willen gewoon een baan en kansen in de maatschappij. Niet alle moslims kijken in werkelijkheid naar de NMO, maar ze kijken net als alle andere Nederlanders naar RTL en SBS.’ Volgens Ellian hoeft Nederland niet bang te zijn dat de islam in zijn huidige vorm ooit de grootste religie wordt: ‘Wie zegt dat moslimjongeren allemaal moslim blijven of dezelfde opvattingen hebben? In Europa zijn we wel afhankelijk van hoe we nu handelen. We moeten nu duidelijkheid scheppen tegenover de politieke islam.’ Ellian heeft ook kritiek op de huidige politici: ‘Minister Vogelaar is de linkse Verdonk, we hadden eerst de oliedomme Verdonk, nu Vogelaar. Het is heel onverstandig om iemand als Vogelaar op zo’n gevoelige post neer te zetten. Vogelaar moet niet spreken over toekomstvisioenen van een Joods Christelijk Islamitische traditie, daarmee jaag je 15 miljoen mensen angst aan. Donner moet niet spreken over eventuele invoering van de sharia, Nederlanders worden daar doodsbang van. Er is vaak kritiek op opiniemakers die kritisch zijn over de islam, maar politici scheppen zelfs angst door dit soort uitspraken. Verdonk riep maar wat uit, en nu doet Vogelaar dat.
‘ik begrijp niet dat het cda zich zo laat gijzelen door haar coalitiepartners.’ Bestuurders hoeven niet te spreken over de religie en op de stoel van een theoloog te gaan zitten, maar het is wel hun taak de rechtstaat te beschermen’
Van de afdeling:
Delft Westland Oostland Het CDJA Delft Westland Oostland (CDJA DWO) is de nieuwe regioafdeling in Zuid-Holland. Een bijzondere afdeling omdat het uit maarliefst vijf gemeenten telt: Delft, PijnackerNootdorp, Lansingerland, Westland en Midden-Delfland. Het Oost- en Westland wordt voornamelijk gekenmerkt door tuinbouw. Het Oost- en Westland vormt een oase van rust tussen de grote steden Den Haag en Rotterdam met als middenpunt de prachtige historische stad Delft. In mei 2007 kwamen een aantal CDJA leden uit de bovengenoemde gemeenten bij elkaar om de mogelijkheden voor een nieuwe CDJA afdeling te bekijken. De bijeenkomst bleek succesvol en daarom kon na een aantal vergaderingen de afdeling op 17 september 2007 officieel worden opgericht. Het gekozen bestuur bestaat uit David van Dis, Paul Schenderling, Bas van de Linde, Edwin Hoogerbrugge, Sijbrand Balkema en Jeroen van Velzen. Op de oprichtingsavond hield Tweede-Kamerlid Jan Schinkelshoek een boeiend betoog over Christen-democratie in de huidige tijd.
‘schinkelshoek benadrukte dat juist in een tijd van hypes en oneliners jonge christen-democraten belangrijk zijn voor de toekomst van nederland.’ Na zijn betoog volde een interessante discussie over de huidige rol van het CDA binnen het politiek spectrum. Bij de oprichting van het CDJA DWO heeft de ALV een inhoudelijk programma aangenomen waarin de speerpunten betaalbare huisvesting, voorzieningen voor jongeren, gevolgen aanleg infrastructuur en verbetering fietsfaciliteiten aan de orde komen. Met deze punten gaan we concreet aan de slag om daadwerkelijk iets te bereiken voor jongeren in onze regio. De commissie Politiek & Beleid onder leiding van Paul Schenderling is bezig met een onderzoek naar de mogelijkheden voor jongerenhuisvesting in de vijf gemeenten.
We willen een brugfunctie tussen de gemeenten vervullen en samen met gemeenten en woningbouwcoöperaties tot initiatieven zien te komen. Daarnaast houden we ons bezig met de dreigende aanleg van de A13/A16 door kostbaar natuurgebied in Lansingerland. Het is vreemd dat de aanleg van de A4 zo lang op zich laat wachten, terwijl er nu elders in het gebied wel de aanleg van de A13/A16 er wordt doorgejaagd. Wij zijn van mening dat wanneer de aanleg van A13/A16 er komt deze op een duurzame manier tot stand moet komen door bijvoorbeeld ondertunneling van de weg of door natuurcompensatie op andere plaatsen. Het CDJA DWO zal daarom een actie op touw zetten om een duurzame variant van de weg te bepleiten. Naast onze politiek inhoudelijke activiteiten zijn we natuurlijk ook een afdeling die zich bezighoudt met het organiseren van activiteiten voor leden en jongeren. Met een aantal van ongeveer 50 leden kunnen er interessante activiteiten van de grond komen. Zo vindt er elke maand een politieke borrel plaats in een van de vijf gemeenten en staan er debatten met middelbaar scholieren en studenten uit Delft op de agenda. Daarnaast zullen er in 2008 een aantal themadebatten worden georganiseerd die te maken hebben met de lokale problematiek in de gemeenten zoals overmatig alcoholgebruik en jongerenhuisvesting. Het CDJA Delft Westland Oostland is een afdeling die vol enthousiasme aan de slag gaat met de vele politieke thema´s en activiteiten voor jongeren in onze regio. Iedereen is van harte welkom om langs te komen bij een van onze activiteiten. Voor meer informatie kun je contact opnemen via
[email protected]. Jeroen van Velzen Voorzitter CDJA Delft Westland Oostland
Jeroen van Velzen Annemarie Walter
Eat fair, beat hunger fel wordt uitgehaald naar de problemen die er zijn in de zorg en de link die zij leggen met de invoering van marktprikkels. De problemen in de zorg waren er al eerder, maar werden nooit als zodanig aangemerkt. Het invoeren van marktprikkels in de zorg heeft het noodzakelijk gemaakt dat zorginstellingen openheid van zaken dienen te geven, zodat de consument, de overheid en de zorgverzekeraar inzicht krijgen in de kwaliteit en prijs van zorg en in welke mate deze geleverd wordt door zorginstellingen. De SP kan niet stellen dat de kwaliteit van zorg achteruit gegaan zou zijn door invoering van marktprikkels.
Van de werkgroep:
De Zorgsector, een aparte markt? Het item van marktwerking in de zorgsector krijgt veel aandacht bij allerlei groepen in de samenleving, ‘Waarom moet marktwerking in de zorg nou gebruikt worden?’ is een vaak gehoorde vraag. Laat de overheid gewoon zorgen voor goede zorg en daar is helemaal geen marktwerking voor nodig. De zorgsector bestaat in Nederland uit drie partijen; de zorgaanbieders, de klanten en de zorgverzekeraars. Deze drie partijen proberen allemaal hun belangen zo goed mogelijk uit te voeren. Voor een groot deel zijn deze belangen ook hetzelfde. De klant wil graag zo goed mogelijke zorg en wanneer zij daarvoor moeten betalen ook graag nog tegen een redelijke prijs. Daarnaast hebben alle artsen hun medische eed gezworen dat zij patiënten zo goed mogelijk zullen helpen. De zorgverzekeraars willen goede kwaliteit van zorg garanderen voor hun klanten en dat voor een redelijke prijs, zodat ze tevreden klanten hebben die ook bij hun blijven. Telkens weer blijkt dat er veel verschillen bestaan tussen de kwaliteit van zorginstellingen. Het ligt er maar net aan welke behandeling je moet ondergaan en wat je als klant belangrijk vindt. Kijk maar naar de top 100 van ziekenhuizen van het Algemeen Dagblad, de Elsevier en de verschillen daartussen. Daar kun je precies lezen waar je het beste terecht kunt. De verschillen tussen de service die zorginstellingen bieden zijn niet van de afgelopen jaren. Deze verschillen waren al eerder aanwezig, maar deze gegevens werden nooit openbaar gemaakt. Vandaar dat de zorginstellingen zelf niet precies wisten hoe zij presteerden ten opzichte van elkaar. Daarom is het ook zo vreemd dat er met name door de SP zo
Die grotere openheid van zaken die zorginstellingen moeten geven zorgt ervoor dat zij geprikkeld worden om goed te kijken naar de zorg die zij leveren. Wanneer zorginstellingen dit niet doen ervaren zij ook de financiële consequenties, aangezien patiënten naar andere instellingen gaan om zorg te krijgen. Marktprikkels stimuleren zorginstellingen om efficiënte, doelgerichte zorg te leveren in vergelijking met andere zorginstellingen. Het lijkt zo dat de consument altijd een goede keuze kan maken wanneer zij bepaalde zorg nodig heeft, doordat zorginstellingen meer transparant worden. Helaas blijft er een groot verschil zitten tussen de kennis die de arts heeft en de kennis van de patiënt.
‘zorg is namelijk een zeer complexe dienst, waardoor het voor een consument moeilijk is om een weloverwogen keuze te kunnen maken.’ Dit is een duidelijk verschil met een ‘gewone’ markt, waar je probeert als koper evenveel informatie te verkrijgen als de verkoper en waar dit voor een belangrijk deel ook mogelijk is. Het is duidelijk dat de zorgmarkt anders is dan andere markten. We hebben hier te maken met een relatief zwakke positie van de consument en een sterke informatie positie van zorginstellingen. We zien ook dat er duidelijke verschillen in kwaliteit die zorginstellingen leveren. Het invoeren van marktprikkels en een belangrijke positie voor zorgverzekeraars draagt ertoe bij dat kwaliteit van zorg transparanter wordt. Dit prikkelt instellingen hun zorg te verbeteren en dat ook efficiënter te doen aangezien zorgverzekeraars een scherpe premie willen bieden aan hun klanten. Immers klanten goede zorg bieden, beter dan hun concurrent, is een proces dat zicht de komende jaren zal gaan afspelen. Marktprikkels lijken een positief effect te kunnen hebben op de kwaliteit en de prijs van zorg. En nu kijken of het ook echt zo gaat werken. Ramon van der Maas Werkgroep VWS
In een bananenpak mensen de lift in en uit leiden, praatjes over -eerlijke- bananen doen, deze cdja’er heeft het allemaal gedaan. Maar wel op het juiste moment en voor de goede zaak: World Food Day georganiseerd door Fairfood! Zondag 14 oktober organiseerde Fairfood naar aanleiding van de internationale Wereldvoedseldag de ‘Nederlandse’ World Food Day. Beide dagen vragen aandacht voor het hongerprobleem in de wereld. Elke dag sterven er 25.000 mensen van de honger en hebben 854 miljoen niet genoeg te eten om een menswaardig bestaan te leiden. Harde cijfers die vragen om actie. Fairfood is hier dag in dag uit al op een praktische manier mee bezig, maar vraagt op ‘World Food Day’ nog eens extra aandacht voor het voedselprobleem.
over te verwonderen dat ook een merk als Appelsientje of Dubbelfris ‘fair’ is. Ze ontdekten dat het dus eigenlijk best mogelijk is om op de eerlijke tour te gaan. Je moet alleen eventjes de tijd nemen om op de site van Fairfood te kijken welke producten door de beugel kunnen en welke niet. Er was natuurlijk meer op deze dag. De bezoekers konden zich mengen in debat met battlende politici, liggend filmpjes bekijken in de filmlounge, de meisjes van de faire modeshow bewonderen, proeven uit de faire chocoladefontein en nog veel meer.
Eerst even wat uitleg over wat Fairfood nou is. Het is níet het Fairtrade merk, maar een campagne- en lobbyorganisatie die probeert bewustzijn onder de consumenten te creëren over de bestaande relatie tussen westers consumentengedrag en honger en armoede in ontwikkelingslanden. Zij onderzoekt producten als ‘kritische consumenten’ en onderwerpt ze aan een vragenlijst, die bepaalt of het product ‘fair’ is. En wat noemt fairfood dan ‘fair’? Fair is relatief eerlijk. Fairfood beoordeelt een product als fair wanneer het bovengemiddeld duurzaam is of meer vooruitgang boekt dan zijn concurrenten. Faire producten zijn dus niet per definitie perfect geproduceerd of verhandeld, maar ten opzichte van hun concurrenten zijn ze beter voor mens, milieu en economie in ontwikkelingslanden. Kortom:
‘een fair product draagt relatief meer bij aan bestrijding van honger en armoede.’ Terug naar de World Food Day. Met vele activiteiten werd er in het Post CS-gebouw in Amsterdam de aandacht gevestigd op hoe je als consument bij kunt dragen aan de bestrijding van honger en armoede in ontwikkelingslanden. De minister voor Ontwikkelingssamenwerking, Bert Koenders, opende de eerste faire supermarkt van Nederland. Gelukkig kwam ik er net op tijd achter dat je hier niets kon kopen..alleen kijken welke producten ‘fair’ zijn en bekijken waarom ze dan fair zijn. Één product kon wél gekocht worden: chocola! Jawel, de echte Tony’s chocolonely was te koop, de reep die claimt ‘fair’ te zijn. Het was niet voor niets dat deze lekkernij wel verkocht werd. Momenteel is er een campagne aan de gang van Fairfood en Stop the Traffik om meer de aandacht te vestigen op duurzame alternatieven in de cacaosector. Dit omdat de cacaobedrijven nog steeds geen zin hebben openheid te geven over hun productieketens, ondanks hardnekkige problemen in de sector als kinderslavernij. Deze gelanceerde campagne houdt een competitie in onder de grote cacaobedrijven in Nederland (zoals Nestlé, Masterfoods, Kraft Foods, United Biscuits en Ferrero) om de meest faire chocoladereep! Naast het kopen van chocola stonden veel bezoekers zich er
Voor de mensen die nog benieuwd zijn naar wat ik daar heb uitgevoerd: Ik had mij als ‘supporter’ (ander woord voor vrijwilliger, maar bij Fairfood geven ze de voorkeur aan hippe Engelse woorden) blijmoedig aangemeld om te helpen op de grote dag. Nadat mij was verteld dat ik in een kippenpak zou mogen flyeren op Amsterdam centraal telde ik de dagen af. Helaas was bij aankomst iemand ánders er al in het kippenpak vandoor…Niet veel later bleek echter dat ik als een geschikte kandidaat voor het bananenpak werd gezien. Geweldig. Ik mocht als banaan mensen de lift in leiden, op het knopje drukken en een beetje gek doen. Het was niet moeilijk, maar wel erg leuk. Dankzij deze ‘act’ heb ik vooral heel veel mensen aan het lachen gemaakt en een onvergetelijke World Food Day gehad. Een bananenpak valt zeker onder de noemer: ‘try before you die-ervaring’ ! Martine Oldhoff Voor een lijst met ‘faire’ producten die je gewoon in de supermarkt kunt kopen ga je naar www.fairfood.org ! Hier vindt je een duidelijk overzicht en kun je heel praktisch iets doen tegen honger, door simpelweg eerlijk te gaan eten.
Oud-voorzitters aan het woord
Gezocht: Voorzitter (m/v)
‘één van de leukste dingen die je als jongere kunt meemaken!’
Eind mei 2008 loopt de termijn van de huidige voorzitter af. Daarom zoeken we enthousiaste leden die zich kandidaat willen stellen voor de verkiezing tot landelijk voorzitter van het CDJA.
“In 2004 werd ik voorzitter van het CDJA. Hieraan was een lange periode van campagne voeren vooraf gegaan. Maar voordat dit alles gebeurde heb ik lang nagedacht of ik me überhaupt kandidaat wilde stellen voor het voorzitterschap. Het is immers niet niets om CDJA voorzitter te zijn. En het kost bovendien veel tijd en energie. Waarom ik me uiteindelijk kandidaat heb gesteld? Het CDJA is een leuke, gezellige jongerenorganisatie waarbinnen ik altijd met veel plezier actief ben geweest. Het voorzitterschap biedt je de kans om samen met andere CDJA’ers veel te bereiken. Je leert als voorzitter veel nieuwe mensen kennen, ook doe je allerlei nieuwe ervaringen op en ontwikkel je (nieuwe) vaardigheden. Zo is het leiden van een algemene ledenvergadering of het geven van een interview een ervaring an sich. Ik kan iedereen dus aanraden om te solliciteren want het voorzitterschap van het CDJA is echt één van de leukste dingen die je als jongere kunt meemaken!” Ronald van Bruchem - voorzitter van 2004-2006.
Het voorzitterschap is een veelzijdige en uitdagende functie. Als voorzitter ben je: • Leider van de CDJA-partijorganisatie: je geeft richting en sturing aan de organisatie.
‘een onmisbare ervaring’ “Ik kan inmiddels zeggen, dat mijn voorzitterstijd onmisbaar is geweest! Als voorzitter heb ik met veel plezier samengewerkt met gedreven en gemotiveerde mensen in het dagelijks en algemeen bestuur. Persoonlijk heb ik juist van deze zeer verschillende mensen destijds inspiratie en ideeën opgedaan. Maar niet alleen dat. Deze mensen hebben mij ook (direct of indirecte) reflecties gegeven over mijn stijl, wijze van voorzitten en tevens het organiseren van complementaire teamvorming. En, binnen de CDJA en CDA ‘familie’ heb ik ontzettend veel mensen leren kennen en die ik nog steeds regelmatig of tijdens partijcongressen erg graag blijf spreken! Daarnaast heb ik natuurlijk ook ontzettend veel geleerd van het besturen van een vrijwilligersorganisatie. Het betrekken en motiveren van onze leden die naast hun studie of werk zich willen inzetten voor maatschappelijke thema’s en de politiek-bestuurlijke oplossingen, was/is de opgave. Het zoeken naar een passende benadering en het uitvoeren daarvan in de vorm van een overtuigende en aansprekende communicatie, zijn voor mij belangrijke ervaringen geweest. In mijn huidige werkomgeving is die ervaring van groot belang. Tot slot heb ik, uiteraard, onmisbare ervaring opgedaan rondom het politieke debat binnen én buiten de partij. Door deze ervaringen heb ik zicht gekregen op het politieke handwerk en inzicht in de achtergronden van het politieke spel. Het voorzitterschap is voor mij een fantastische ervaring geweest, die ik voor geen goud had willen missen.” Loek Schueler - voorzitter van 2000-2002
10
• Hoeder van het christendemocratisch gedachtegoed: je bent overtuigd van de meerwaarde daarvan, geeft er een moderne invulling aan en toont de relevantie daarvan aan voor jongeren. • Een netwerker, die de contacten onderhoudt met gelieerde organisaties, waaronder het CDA. Daarmee weet je voor het CDJA zaken voor elkaar te krijgen. • Een communicator, die de boodschap van het CDJA over het voetlicht brengt. • Een inspirator, die leden aanzet tot betrokkenheid en actie. Op de pagina links lees je over de ervaring van twee oudvoorzitters. Vereisten Je bent lid van het CDJA en overtuigd christendemocraat. Daarnaast heb je kennis en ervaring over het functioneren van het CDJA. Je hebt een duidelijke visie op het CDJA en op haar rol in politiek en maatschappij. Daarbij beschik je over uitstekende communicatieve vaardigheden. Je bent tenminste beschikbaar voor de termijn van één jaar, waarin je een groot deel van de week (gemiddeld 32 uur) kunt besteden aan het CDJA. Op de website (www.cdja.nl) is een overzicht te vinden van alle eisen en verwachtingen.
IETSR VOOU? JO
?
Procedure Wanneer jij je herkent in dit profiel en je de uitdaging aan wilt gaan om vanaf juni 2008 het CDJA te leiden, dan nodigen we je uit te solliciteren. Wanneer je iemand anders kent die voldoet aan dit profiel, dan vragen wij je dit kenbaar te maken door deze persoon voor te dragen. Deze persoon kan dan door de selectiecommissie worden uitgenodigd te solliciteren. In de periode tot februari 2008 zal de selectiecommissie gesprekken voeren met potentiële kandidaten om te komen tot een voordracht aan het algemeen bestuur. Gestreefd wordt naar een meervoudige voordracht. Na vaststelling daarvan door het algemeen bestuur, trekken de kandidaten het land in om campagne te voeren. Uiteindelijk bepalen de leden (door middel van een stembiljet dat t.z.t. per post wordt toegezonden) wie de nieuwe voorzitter wordt. De uitslag zal bekend worden gemaakt op het voorjaarscongres. Richt je sollicitatie (bestaande uit een motivatie en een uitgebreid CV) of voordracht aan het CDJA, t.a.v. de selectiecommissie voorzittersverkiezing, Postbus 30453, 2500 GL, Den Haag. Je kunt ook e-mailen naar
[email protected]. Je sollicitatie moet bij ons binnen zijn voor 1 januari 2008. We vragen je eventuele voordrachten voor 14 december 2007 kenbaar te maken. Vragen Wanneer je vragen hebt, neem dan contact op met de voorzitter van de selectiecommissie, Matthijs Punter. Dit kan via bovenstaand e-mailadres of telefonisch via (06) 517 48 667.
11
From Norway with Love! It’s Sunday the 4th of November, I’m sitting in my apartment in Oslo. I am, just like you might be, a young christian democrat. What do we have in common? What´s up in Norway?
Waarom en hoe ben je Statenlid geworden? Als echte Brabander kan ik niet anders zeggen dat Brabant een prachtige provincie is! En als je dan de kans krijgt om je steentje bij te dragen aan de verdere ontwikkeling van Brabant, dan laat je die niet liggen.. ik in ieder geval niet. Namens het CDJA was ik destijd lid van het Algemeen Bestuur van het CDA Noord-Brabant. Toen de groslijst van kandidaten voor de statenverkiezingen op de agenda stond heb ik, namens het CDJA, de opmerking gemaakt dat het vreemd was dat er geen mensen onder de 30 op groslijst stonden. De voorzitter vroeg vervolgens of ik geen intresse had. Uiteindelijk ben ik toevoegd aan de groslijst en kreeg ik een plek bij de eerste 10 op de kieslijst. Ik was bijzonder vereerd, want dat had ik echt niet verwacht.
Well, first things first, the Norwegian Christian Democrats (KrF) is the second largest party in members, when that is said, we’re one of the smallest parties in actual votes. Our party is strong on the west coast of Norway, which is where conservative values traditionally stand strong. In the larger cities we are considered to be a controversial party with somewhat old fashion values. Our youth organisation is more or less a nation wide organisation, when you take into consideration that Norway is aprox. 400 thousand km2 or about nine times the size of Netherlands, it might sound impressive. This means that some members live more than 1700 kilometres away from each other! Since we lost the elections (in 2005) and the prime minister, the labour party and the socialist party are in power. For us as a youth organization this means that to get public attention is much more difficult. So we have decided to just be a bit more creative. We are now trying to be more visible by hitting the streets -
less talk, more action! To give an example: For a couple of weeks ago the water in Oslo was declared not drinkable. People went crazy, running to the shops to buy bottled water (which we seldom do in Norway, since the water normally is delicious straight from the tap). What happened was that during the morning literally all bottled water was sold out! So, what we did we found a shop that had received new supply of water and we bought what we could carry. Then we made new labels on the bottles – stating that one should remember that, over one billion people are living without access to clean water in the world. We wanted to clarify to people that they should realise we have exceptional living standards, which billions of people in the world don’t have! (By the way, the water here is drinkable again now, so don’t worry!) We in the Norwegian Young Christian Democrats (KrFU) have three core topics; environmental issues (climate change), human rights and “making poverty history”. It’s quite commonly said that Norway is the best country in the world to live in. The reason for this statement is that Norway lately has had the highest rating on the UN´s Human Development Index (HDI). There are no real big political differences in the political debate in Norway. So, we try to talk about larger and more profound problems. We want to attract value based voters. Most of the youngsters that join our party do so because they want to do something for the less fortunate, the environment or they are pro-lifers.
12
Jonkies: Statenlid Petra Paulides-Ruitenberg over haar werk in de Provinciale Staten van Noord-Brabant
It is always cool to get together with other young politicians from our party. We have three national gatherings during a year. We have an autumn-, spring seminar and a congress. It’s the central board that is responsible together with our Secretary General, for the gatherings. It is quite expensive, because many members have to take a flight to get to the congress. In our central board there are a total of 10 members, but only two of them live outside of Oslo. When we each month have central board meetings the two of them have to fly in to Oslo and often spend the weekend in the city. In times of a poor economic situation there are often debates about whether we should have a law that says you have to live in Oslo to sit in the central board. Of course this is a delicate discussion where most of our members live in the districts of Norway. We have a strong local organization and we are dependent on having it. Much because of the vast distances we have in our country. It is mainly the regional branches that stand for the local activities. But in many regions there is very low activity and they are more dependent on having national gatherings. The local branch in Oslo has an open meeting once a month in a café. They call it a political café; they invite a guest speaker - to speak on a topic. Afterwards they have discussions, drink coffee and socialize. In my opinion this is a great idea and we are trying to create similar meeting points in other areas. If you’re around, feel free to pop by! Best regards from Julian T. Farner-Calvert International Secretary of KrFU KrFU is een collegaorganisatie van het CDJA. Beide organisaties zijn lid van YEPP: Youth of the European People’s Party. Voor meer informatie bezoek www.yepp-eu.org of neem contact op met Bronne Pot, internationaal secretaris.
Wat zijn je woordvoerderschappen als statenlid? Het CDA heeft in Noord-brabant 18 van de 55 zetels. Sinds een half jaar ben ik één van die 18 statenleden en inmiddels namens het CDA lid van twee commissies. Samen met nog 3 collega’s uit de fractie ben ik lid van de commissie Bestuur en Middelen. Binnen deze commissie hebben we de thema’s verdeeld en ben ik woordvoerder voor het onderwerp Veiligheid. Ik ben erg blij met dit thema mede omdat het TeamBrabant, het jongerenadviespanel van de staten, dit als één van de top 3 onderwerp heeft benoemd. Daarnaast ben ik lid van de commissie Beleidsevaluatie. Deze commissie onderzoekt jaarlijks voor twee specifieke onderwerpen wat het effect is van het ingezette beleid. Voor 2008 gaan we kijken naar de maatschappelijke effecten van het subsidiebeleid van de provincie en het herstructureren van bedrijventerreinen. Hoe zet je je als jongerenkandidaat voor jongeren in? Statenleden zijn er om de belangen van de hele provincie en alle mensen te vertegenwoordigen. Het is kan natuurlijk niet zo zijn dat voor alle belangen waar geen specifieke vertegenwoordiger voor in de Staten zit, er ook geen aandacht is. De CDA fractie in Brabant heeft 5 mensen in zijn fractie van 35 jaar en jonger. Het jongerenbelang is dus bijzonder goed vertregenwoordigd in Brabant! We hebben bij de statenverkiezingen ook samen campagne gevoerd voor meer starterswoningen, goed openbaar vervoer en een duurzaam ontwikkeld Brabant. Het is goed om te zien dat er inmiddels ook resultaten zijn geboekt. De 4000 extra woningen hebben een plaats gekregen in het coalitieakkoord en er wordt momenteel gesproken over pilots voor gratis, betaalbaar en doelgroepenvervoer.
Waarop kunnen we jou over vier jaar op afrekenen? Ondanks dat je invloed als individu beperkt is kan via de fractie en de coalitie een vuist maken op verschillende onderwerpen. Op het punt van de staterswoningen zullen we de we gedeputeerde blijven herrineren aan zijn toezegging in deze periode 4000 woningen extra te zullen bouwen. Daarnaast zullen we blijven benadrukken dat er geinvesteerd moet worden in het vergroten van de veiligheid en het veiligheidsgevoel van mensen. Naast de inhoudelijke thema’s wil ik graag voor iedereen aanspraakbaar zijn. Dus mocht je vragen of opmerkingen hebben of een keer willen komen kijken de hoe de provincie werkt en wat wij precies doen, laat het mij dan weten! Ik hoop je dan een keer in Den Bosch te mogen begroeten. Wat is jou tip aan CDJA’ers? Geniet van alle gezelligheid binnen het CDJA! Maak vrienden, reis Nederland door met je OV, blijf plakken bij leuke bijeenkomsten om na te praten, discussier over alles waar de krant over bericht, geniet van je succesjes, leer van je fouten en stel het volwassen worden in de politiek nog even uit. Je kunt nog jaren lid zijn van het CDA en tot je 80ste politiek bedrijven, maar de jaren binnen het CDJA zullen je bijblijven en vormen een prima ondergrond om je verder te ontwikkelen.
13
Wisselcolumn
CDJA haalt kroonjuweel binnen op CDA Congres Njet. Jarenlang leek dat het enige woord te zijn dat het CDA Congres kende als het CDJA pleitte voor een debat over de woningmarkt. Want als je over de woningmarkt met elkaar de discussie aangaat, gaat ook het woord ‘hypotheekrenteaftrek’ vallen. Vandaar dat opeenvolgende congressen het pleidooi negeerden en daarmee het “H-woord” taboe bleef binnen het CDA. Want Nederland, en de gemiddelde CDA stemmer in het bijzonder, is zeer gehecht aan de hypotheekrenteaftrek. Maar op 10 november 2007 kwam het er na jaren duwen en trekken toch van. Samen met de CDA-afdelingen Almere en Utrecht kregen we de leden zover om een voorstel voor een breed debat en een onderzoekscommissie over het woningmarktbeleid te steunen. De top van het CDA probeerde het tij nog te keren, maar verassend genoeg was er geen houden meer aan. De CDA-leden steunden dit keer het CDJA. Basta. Daarmee kwam een lang gekoesterde wens in vervulling. Veel mensen zijn benieuwd hoe dat zo gelukt is. In de Volkskrant van de maandag na het CDA Congres werd een kijkje achter de schermen gegeven:
“‘Ah, zó werkt de salamitactiek dus’, glundert Harry van der Molen, terwijl hij uitgestoken handen schudt, schouderklopjes met een grijns beantwoordt en ‘dankjewel’ zegt tegen mensen die hun duim naar hem opsteken. Jaar in, jaar uit trachtte de jongerenbeweging van het CDA, waar Van der Molen de voorzitter van is, hun partij over te halen ‘iets’ te doen aan de hypotheekrenteaftrek. Jaar in, jaar uit werden de jongeren weggestemd als ze dit tijdens ledenvergaderingen aan de orde stelden. De CDA-jongeren hebben zich goed voorbereid. Eerder al hebben ze het h-woord verlaten en zijn ze gaan pleiten voor een onderzoek naar waarom het voor starters zo moeilijk is een leuk, betaalbaar stulpje te veroveren. Ze gingen daarover praten met Pieter van Geel, de leider van de CDA-fractie in de Tweede Kamer, en met Peter van Heeswijk, de voorzitter van het CDA. ‘Die zeiden tegen ons: ja, daar moeten we zeker naar kijken, maar we gaan het niet over de hypotheekrente hebben. Dat vond ik al heel wat’, vertelt Van der Molen. ‘Maar zo’n toezegging achter de schermen is niet genoeg.’ Dus dienen de CDA jongeren op het congres een resolutie in.
14
Strekking: een CDA-commissie moet voorstellen doen voor volkshuisvestingsbeleid dat ‘recht doet aan de christen-democratische beginselen’. Daarmee wordt, zegt Van der Molen, ‘natúúrlijk’ de hypotheekrenteaftrek bedoeld. ‘Want daar kom je linksom of rechtsom bij uit als je gaat analyseren wat er niet deugt aan de woningmarkt.’ Het advies van het partijbestuur luidt: afwijzen, die resolutie. Want electoraal gezien is de hypotheekrenteaftrek een soort AOW: zeg er iets over en je bent zo de helft van je zetels kwijt. Maar dat deert de 1.500 aanwezige CDA-leden zaterdag niet. Aangestoken door het heilige vuur (‘Willen we jongeren behouden voor het CDA, dan moeten we ze steunen in hun woningstrijd’, pleit een lid uit Noord-Holland) worden ze rebels en gaan massaal de handen de lucht in als er vóór gestemd moet worden.”
‘als cdja mogen we best trots zijn dat we als volleerde horzels het debat in de partij over de woningmarkt open hebben gebroken.’ Nog te veel jongeren slagen er niet in om een eerste huis te kopen. Er zijn zelfs jongeren die over de grens een huis kopen omdat ze daar wel betaalbaar zijn. Veel studenten krijgen geen huurtoeslag meer omdat door de schaarste aan kamers er veel te veel huur betaald moet worden. Bovendien worden er nog steeds veel te weinig nieuwe woningen gebouwd in Nederland. Dat de grootste partij van het land geen oog had voor deze problemen, kon gewoon niet langer meer. Een kleine teleurstelling was er ook op het congres. De CDJAresolutie over het Hoger Onderwijs kwam een kleine veertig stemmen tekort om aangenomen te worden. De dag voor het CDA Congres hadden Jeroen van Velzen, Geert Meijering en Harry van der Molen samen met tientallen andere studenten op het Binnenhof gedemonstreerd tegen de plannen van minister Plasterk (PvdA). In de resolutie werd het CDA opgeroepen het collegegeld niet te verhogen. Veel CDJA’ers, waaronder de voorzitter van het Interstedelijk Studentenoverleg (ISO) Bastiaan Verwey, mengden zich in de discussie. De stemming, en de uitslag, waren ongemeen spannend. Maar toch: veertig stemmen tekort is een ‘close call’. Maar ook met zo’n uitslag zal het CDA rekening moeten houden. Wat dat betreft is het een zeer succesvol CDA-congres geweest. Janneke Beumer Geert Meijering
Kleurrijk kaartspel: na oranje kaart, discussie over blauwe kaart Maandenlang stond de Europese actualiteit in het teken van het nieuwe verdrag. Toen ging het onder andere over meer daadkracht in de besluitvormingsprocedure en een verdere versterking van de democratische controle door het Europees Parlement. Ook de nationale parlementen moesten meer grip krijgen op Europese wetsvoorstellen. Daartoe werd de zogenaamde gele kaart die al in het grondwettelijke verdrag voorzien was verder aangescherpt. De gele kaart gaf nationale parlementen de mogelijkheid de Europese Commissie te dwingen nogmaals over een voorstel na te denken. Met een rode kaart zouden nationale parlementen voorstellen rechtstreeks van tafel kunnen vegen, waarmee het nationale en Europese besluitniveau wel erg door elkaar gehaald zouden worden. Een rode kaart werd het niet, maar dankzij het nieuwe verdrag hebben nationale parlementen straks wel een oranje kaart in handen. Als meer dan de helft van alle nationale parlementen bezwaren heeft tegen een voorstel, dan kan men deze oranje kaart trekken en moet de Commissie bekijken of dit voorstel van tafel moet. Zelfs als de Commissie het voorstel overeind houdt, dan kunnen de Raad van Ministers of het Europees Parlement dit alsnog schrappen. Nu dit akkoord bereikt is dacht ik dat het kaartspel voorlopig voorbij zou zijn, maar inmiddels is er alweer een nieuwe discussie opgelaaid en deze keer gaat het over de Europese blauwe kaart of ‘blue card’. Net als de Amerikaanse ‘green card’ moet deze Europese blauwe kaart een tijdelijke werk- en verblijfsvergunning bieden aan onderdanen uit niet-Europese landen. In eerste instantie
richt eurocommissaris Frattini, van wie dit voorstel komt, zijn pijlen op hoogopgeleide kenniswerkers. Die laten Europa nu grotendeels links liggen: 95 procent van de hoogopgeleide migranten verhuist naar andere werelddelen, vooral naar de Verenigde Staten. In sectoren waar op wereldniveau personeel wordt geworven, kan dat leiden tot een concurrentienadeel. Tijdens een recent werkbezoek aan een vooraanstaand Amerikaans onderzoekslaboratorium vielen ons de vele vlaggen in de hal van het gebouw op. De vlaggen, waarvan een groot aantal uit Europa, vertegenwoordigden de nationaliteiten van de onderzoekers - een overduidelijke illustratie van de Amerikaanse aantrekkingskracht op kennismigranten. Mochten de lidstaten en het Europees Parlement instemmen met Frattini’s blauwe kaart, dan is dit de eerste keer dat de EU expliciet instemt met economische migratie. Uiteraard blijft het aan de lidstaten om te bezien of en in welke mate ze behoefte hebben aan kennismigratie van buiten de EU, waarbij je eerst moet bekijken of deze behoefte niet ingevuld kan worden in Nederland zelf of vanuit andere EU-landen. De discussie ligt uiteraard zeer gevoelig, maar dient wel gevoerd te worden, zeker gezien de vergrijzing en ontgroening in Europa. Voorlopig houden velen in de Raad van Ministers de kaarten echter nog voor de borst. Wordt vervolgd dus... Esther de Lange Europarlementariër Reacties op dit artikel zijn altijd welkom. Mail ze naar me via
[email protected]
15
nieuwe db’er:
nieuwe db’er:
Even voorstellen...
Even voorstellen...
Kun je je kort voorstellen? Hallo, mijn naam is Marcel Migo. Sinds 3 november mag ik mij secretaris noemen van het CDJA. Ik ben 27 jaar oud en woon in Vlissingen. Sinds bijna vijf jaar heb ik een eigen bedrijfje: Migo Tekstueel Advies: ik corrigeer, redigeer en schrijf teksten voor zeer verschillende opdrachtgevers. Van grote uitgeverijen tot particulieren.
Wat betekent christendemocratie voor jou? Onlangs mocht ik meeschrijven aan het nieuwe Grondslagenrapport. Daarin geven we aan wat christendemocratie anno 2007 is en wat onze grondtonen vandaag de dag betekenen. Mij spreekt christendemocratie zeer aan, omdat dit de enige politieke filosofie is waar ik zowel qua gevoel als verstand achter kan staan.
Waarom heb je je kandidaat gesteld voor deze functie in het DB? Toch vooral omdat de excuses (smoesjes) om het niet te doen op waren. Na een paar jaar actief te zijn geweest in de regio en regelmatig AB-vergaderingen te hebben bezocht, leek het me interessant en leuk om vanuit een ander perspectief deel te nemen aan onze politieke meningvorming. De functie van secretaris sprak mij in het bijzonder aan omdat je in die functie heel concreet veel kunt betekenen voor de organisatie.
Wat is je motto? Niet om onszelf, maar om de wereld zijn wij geboren, een vrije vertaling van: Non nobis solum sed toti mundo nati, een leidmotief uit het Liverpool Oratorium van Paul McCartney, een prachtig klassiek meesterwerk. Je kunt veel doen met je leven, veel eigen vrije keuzes maken, maar de kaders liggen vast.
Wat zijn je ambities? De massale steun die ik tijdens het Congres mocht krijgen ook waarmaken. Wat is het leukste dat je binnen het CDJA hebt meegemaakt? Ik heb heel veel uitstapjes en bezoekjes meegemaakt waar ik met veel plezier aan terugdenk, zoals naar de NAVO, de Tweede Kamer, de Senaat, het Europees Parlement, etc. Het leukste vond ik tot nu toe als activiteiten die je voor leden bedacht en georganiseerd had goedbezocht en gewaardeerd werden.
16
Kun je je kort voorstellen? Ik ben David, 20 jaar en woon in Delft. Ik ben 3e jaars Bedrijfskundestudent aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Op zaterdag fluit ik bij de amateurs van de KNVB. Waarom heb je je kandidaat gesteld voor deze functie in het DB? Mijn studie boeit wel, maar er kriebelde wel iets bij mij dat ik eigenlijk iets naast mijn studie wilde doen. Ik ben niet het type voor een studenten- of studievereniging. Een buitenlandavontuur is ook niet echt een optie, daarvoor vind ik mijn vriendin toch net iets te leuk. Het laatste jaar ben ik politiek erg actief geworden, binnen het bestuur van het CDA in Delft en met de oprichting van de CDJA afdeling Delft Westland Oostland. Na op de Zomerschool gesproken te hebben met onze voorzitter over de openstaande vacature van penningmeester begon het toch allemaal wel erg te kriebelen en toen heb ik gesolliciteerd. Ik denk dat de functie mij ligt en dat ik een goede bijdrage kan leveren aan de vereniging. Wat zijn je ambities? Als penningmeester ben je primair verantwoordelijk voor het financiële beleid. Daar zijn geen spannende ambities op te bedenken. Het moet gewoon solide zijn. Als lid van het DB heb ik echter wel een belangrijke ambitie: ik wil dat we met z’n allen vooral geen ‘politiekje’ met ons eigen clubje gaan spelen. Het CDJA is er in mijn ogen vooral voor om het CDA scherp te houden en om belangrijke invloed te hebben op
CDA-beleid. Laten we ons vooral daar op focussen, zonder de slogan ‘Party & Politics’ te verloochenen. Wat is het leukste dat je binnen het CDJA hebt meegemaakt? Het leukste vond ik toch wel de oprichtingsavond van ‘onze’ CDJA-afdeling. Na een paar maanden overleg, vergaderen en plannen hadden we een erg leuke en boeiende avond met Jan Schinkelshoek, waar iedereen tevreden op terug kon kijken. Het was een mooie start van een hopelijk mooie afdeling waar ik zeker actief bij zal blijven! Wat betekent christen-democratie voor jou? Ik zie in de maatschappij veel problemen doordat men een individualistische levenshouding heeft. Christen-democratie betekent voor mij dat je niet alleen aan jezelf denkt, maar juist aan de ander. Of heel christelijke gezegd: er zijn voor je naaste. Het Nieuwe Testament staat vol met goede tips hoe met je medemens om te gaan. Daar haal ik mijn inspiratie uit voor mijn dagelijks leven. Vanuit die houding wil ik ook christen-democratische politiek bedrijven: handgrepen hoe met elkaar om te gaan,en daardoor verstandig nadenken over belangrijke problemen. Wat is je motto? ‘Heb God lief boven alles en je naaste als jezelf’
17
Foto’s congres
Groningen november ‘07
18
19
QUOTES handelen beheerst: materiele welvaart, het ‘’ikke-syndroom’’, wetenschap, techniek of de Christus? Wij verbinden de naam van Christus immers aan het politieke beleid dat wij voorstaan. Wanneer wij het Evangelie op een verantwoorde wijze in het geding brengen, zal er ook in de toekomst plaats zijn en blijven voor het CDA. Architectonische kritiek blijft echter nodig alsmede een tolerante opstelling ook ten aanzien van buitenstaanders.’
VROEGER WAS ALLES BETER Al lange tijd is ze actief binnen de christen-democratische politiek. In 1945 sloot ze zich op 19-jarige leeftijd al aan bij de ARJOS, de jongerenorganisatie van de ARP. Tijdens de vorige kabinetsperiode nam ze nog zitting in de Eerste Kamer, nu is ze lid van het partijbestuur van het CDA. Hannie van Leeuwen, nu 81 jaar oud, is één van de meest ervaren Christendemocratische politici van dit uur. Eigenlijk vindt ze dat ze niet in een rubriek als deze thuishoort, want ze is ‘modern genoeg!’. Toch is ze bereid het CDJA te woord te staan over de veranderingen in onze samenleving en binnen de politiek gedurende de afgelopen decennia. ‘Een goede ontwikkeling is zonder meer de opbouw van een uniek stelsel van sociale zekerheid geweest, dat de toets der kritiek en de vergelijkbaarheid, zowel wat de aard van de verzekerde risico’s als het niveau van de uitkeringen betrof, met het buitenland royaal kon doorstaan. Ook al zijn we in een aantal opzichten té ver doorgeschoten: té weinig appèl op de eigen verantwoordelijkheid, afwenteling van de lasten, doorschuiven van feitelijk werklozen naar de WAO, etcetera..’ ‘Een slechte ontwikkeling vind ik ook het streven naar steeds weer nieuwe productie- en consumptiemogelijkheden. In combinatie met de nog steeds verdergaande technologische ontwikkeling zal dit de komende decennia kunnen leiden tot een toenemende sociale fragmentatie. Allerhande relaties komen dan onder druk te staan. Bovendien zijn de gevolgen voor het milieu niet te overzien... Er zal dus mijns inziens véél meer aandacht moeten komen voor de economie van het genoeg. Marktwerking op terreinen, waar van oudsher de overheid een rol van betekenis heeft gespeeld en nog steeds zou moeten spelen (uiteraard gecontroleerd door het parlement), is eveneens een niet gewenste ontwikkeling.’ 20
‘Er zal dus mijns inziens véél meer aandacht moeten komen voor de economie van het genoeg.’
Hoe kijkt een ervaren politica als Hannie van Leeuwen aan tegen de politieke ontwikkelingen in Nederland? In 2001 de Fortuyn-revolte, meer recent de opkomst van Wilders en de enorme groei van de SP. Het lijkt erop dat het politieke midden er niet meer toe doet en de kloof tussen links en rechts onder de bevolking steeds groter wordt. ‘In alle tijden is er sprake geweest van een vlucht naar extreme partijen, zoals Janmaat en Koekkoek. Opgaan, blinken en verzinken was het veel voorkomende proces, denk recent maar aan de volgelingen van Fortuyn. Toegegeven, de omvang van deze extreme partijen is nu wel toegenomen, maar ik geloof nog altijd dat betrouwbare, stabiele partijen het hiertegen niet zullen afleggen! Het vraagt echter wel om leiders met overtuigingskracht, die waarmaken wat zij beloven en zeggen, om kiezers centraal te stellen. Bovenal draait het om het uitstralen van vertrouwen, dat ook vertrouwen oproept en dat bij de noodzaak tot het sluiten van compromissen in een coalitie deze ook duidelijk kan maken.’ Nederland is ook in religieus opzicht sterk veranderd. Het christendom is geen gemeenschappelijke deler meer vanwege de secularisatie die om zich heen grijpt. Daarnaast is de invloed van de islam de afgelopen jaren sterk toegenomen. Is de C van het CDA in een samenleving als de onze nog houdbaar en heeft de partij in zijn huidige hoedanigheid toekomst in ons land? Hannie van Leeuwen: ‘De C verbinden aan een politieke partij vergt dat naar letter en geest politiek wordt bedreven vanuit de Bijbel. Een partij die de C in haar vaandel heeft, kan per definitie nooit een middenpartij zijn. Dat wil zeggen: geen partij, die in het politieke spectrum een midden-positie inneemt. Het gaat erom voorhoede-partij te zijn! Allesbeheersend moet zijn welk geloof ons politiek
Als gezegd: Hannie van Leeuwen begon haar politieke carrière als secretaris en vice-voorzitter binnen de ARJOS. ‘De ARJOS was dé jongerenorganisatie van de ARP met een steeds groeiende invloed. In 1945 heb ik mij met veel vreugde aangesloten. In de oorlogsjaren was alleen debat in besloten kring en met gevaar voor eigen leven mogelijk. Avond na avond ben ik op pad geweest om Arjos-afdelingen op te richten. Op het scherpst van de snede debatteerden wij met de mannen in de ARP (vrouwen waren er nog nauwelijks). De ARJOS was terecht de horzel van de ARP! Het wordt het CDJA vandaag de dag niet gemakkelijk gemaakt deze rol eveneens te spelen. Toch zal ook het CDJA deze horzel moeten zijn; dus niet versagen met het aan de orde stellen van omstreden onderwerpen zoals de hypotheekrente, de betaalbaarheid van de AOW, enzovoorts. Ik hecht bijzonder grote waarde aan het bestaan van een jongerenorganisatie als het CDJA. En dat niet om de jongeren naar de mond te praten. Bepaald niet, maar omdat ik zelf zo ontiegelijk véél aan de Arjos heb gehad!’ ‘Het louter betrokken willen zijn bij een politieke jongerenorganisatie als het CDJA om later carrière te kunnen maken, verfoei ik van ganser harte! Dat wil niet zeggen dat - wanneer je bij wijze van spreken je schoenzolen hebt versleten voor het CDJA en hierdoor bent opgevallen - je dan nee moet zeggen tegen een politieke functie. Bepaald niet.
‘een politieke partij doet er goed aan juist kandidaten vroegtijdig te rekruteren uit de jongeren-, vrouwen en ouderenorganisaties om tijdig in hen te kunnen investeren.’ Er wordt namelijk soms wel erg gemakkelijk gedacht dat iemand uit deze gelederen zonder meer een goed volksvertegenwoordiger kan zijn!’ Uit het verleden blijkt dat Hannie van Leeuwen niet het type politica is dat graag een blad voor de mond neemt. Ze stond en staat voor haar zaak, ook al ging dit soms in tegen de lijn van haar eigen partij. Toch wordt ze gezien als een van de machtigste vrouwen binnen het CDA. Hoe gaan die twee samen? ‘Kritiek uitoefenen op de eigen partij is best mogelijk, mits deze kritiek herkenbaar is en voortkomt uit grote betrokkenheid en altijd gepaard gaat met verbondenheid én trouw, ondanks alles. Uit een voortdurende inzet gepaard met een heldere, rechtlijnige koers moet dit blijken!’
Jules Kortenhorst op het CDJA congres:
‘ik heb vier kinderen. en daar was geen innovatie voor nodig!’
Mirjam Sterk stelt gewetensvraag aan BNN-presentator Patrick Lodiers:
‘ik weet niet of je weleens met een prostituee hebt gesproken?’
Minster Plasterk in Elsevier Thema van oktober 2007:
‘een sociaal-democraat is een liberaal die het meent.’
Arthur Schopenhauer:
‘hoe meer een mens tot volkomen ernst in staat is, des te hartelijker kan hij lachen.’
Marijse Klink 21
“dit moet ik niet hebben, dit zou tegen mij gebruikt kunnen worden...” Een motie wordt in stemming gebracht. Enige beroering ontstaat in de zaal, enkele mensen kunnen zich niet vinden in de manier van stemmen. Zo ook de jongeman die voor mij wat ongemakkelijk op zijn stoeltje heen en weer schuifelt. Op gedempte toon wendt hij zich tot de persoon naast hem: “dit moet ik niet hebben, dit zou tegen mij gebruikt kunnen worden...” Hij mag zich gelukkig prijzen met de uitkomst van de korte discussie, er wordt anoniem gestemd. De vrees dat hij nu zijn voorkeur ten toon zou moeten spreiden was ongegrond. Vanuit de betrekkelijke naamloosheid kan hij zijn mening over het onderwerp geven. Toch wordt er hier niet gestemd over personen, maar over een onderwerp waar een ieder open en bloot voor zijn mening uit zou mogen komen. Een openlijke stem zou geen hoongelach oproepen, in tegendeel, zo blijkt later als de uitslag van de stemming bekend wordt gemaakt: een groot deel van de aanwezigen is het met hem eens. Wat doet de persoon voor mij dan plotseling zo zenuwachtig worden als even dreigt dat hij ten overstaan van een hoop mensen eerlijk voor zijn mening uit moet komen? Het is goed om bij deze vraag stil te staan, want te vaak zien we dat overwegingen die niet van inhoudelijke aard zijn meespelen in het uitkomen voor een mening. Het kan zijn dat daar hele goede motieven aan ten grondslag liggen. Men zou iemand kunnen kwetsen met het openlijk uitspreken van de mening of er zijn anderen die het beter onder woorden kunnen brengen. Zo zijn er veel redenen te verzinnen waarom iemand even zijn mond houdt en zijn gedachten voor zichzelf houdt. Helaas gebeurt het ook te vaak dat mensen hun woorden inslikken op basis van minder zuivere motieven. Een wit voetje willen halen bij een bepaald persoon of gedreven door ambitie een ander een hak willen zetten. Diverse andere voorbeelden kan men gebruiken om dit te illustreren. Het is geen toeval dat veel van die voorbeelden te vinden zijn binnen de politieke arena. Dit voorjaar was er commotie rond het Utrechtse ChristenUnie raadslid Mirjam Bikker. Voor een enorme poster met een aantrekkelijk ogende vrouw in gouden bikini was in Bikkers ogen geen plaats ingeruimd op de Utrechtse gevels. Op de Christelijke Hogeschool Ede waar ik destijds een opleiding volgde was dit een hot-issue. De halve ChristenUnie, voorzitter incluis, hangt daar rond, dus om deze kwestie kon ik niet heen. Opvallend was dat de mensen die ik sprak het ‘in principe’ met Bikker eens waren, maar het onverstandig vonden om openlijk voor die mening uit te komen. De ChristenUnie deed nu mee bij de grote jongens en het zou sommige kiezers wel eens af kunnen schrikken als de partij zo voor haar mening uitkomt. Recent zagen we hetzelfde gebeuren in de kwestie rond Yvette Lont.
22
Standplaats Londen Wie echter meent dat de balans tussen zeggen wat je denkt en en zeggen wat men wil horen alleen bij de ChristenUnie te veel naar de verkeerde kant helt vergist zich. Over de hele breedte van de politiek wordt bij tijd en wijlen een creatieve invulling gegeven aan de begrippen eerlijkheid en authenticiteit. Het CDA is daarop helaas geen uitzondering. Dat is jammer, door dat soort praktijken krijgen mensen het gevoel dat ze niet serieus genomen worden. Soms wil je iemand nog wel eens horen roepen dat ‘het grootste tuig’ in Den Haag zit. Zo ver wil ik niet gaan, maar dat soort onderbuikgevoelens kunnen wel eens dichter bij de waarheid zitten dan we willen. Ook binnen het CDJA kun je afvragen of men zich altijd even oprecht opstelt. De jongen die verzuchtte: “dit zou tegen mij gebruikt kunnen worden...” uitte die woorden op een congres van het CDJA. Blijkbaar was er iets binnen de vereniging dat hem belemmerde om eerlijk te zijn. Laten we daarom proberen om in ons optreden voor het CDJA zoveel mogelijk authentiek te zijn. Daarnaast ook anderen de ruimte te geven om oprecht hun mening te geven over onderwerpen zonder hen daar later op te ‘pakken’.
‘eerlijkheid en authenticiteit zijn een zeer geschikte basis om je bezig te houden met de politiek.’ Het kan absoluut geen kwaad om daar nog eens de aandacht op te vestigen. Henrik Wienen
Langzaam komt de muziek opzetten. Het geluid wordt steeds sterker. Dan klinken ook paardenhoeven en worden de eerste ruiters zichtbaar. Tussen een grote menigte sta ik aan de kant van de weg, wachtend op die ene koets. Prinsjesdag 2007? Nee. De nieuw gekozen Lord Mayor van Londen is op weg naar de Royal Courts of Justice om trouw te zweren aan de koningin. In Groot-Brittannië, en Londen in het speciaal, staat traditie hoog in het vaandel. Hoewel Londen een bruisende en dynamische stad is worden oude gebruiken nauwkeurig in stand gehouden. De Lord Mayor heeft een grotendeels ceremoniële functie. Hij staat aan het hoofd van de City of London, hét centrum van de stad, en lobbyt voor de zakenbelangen van de City. Ken Livingstone, de burgemeester van Londen, bestuurt echter de stad. Ondanks het feit dat de macht in handen is van Livingstone wordt de installatie van de Lord Mayor nog ieder jaar uitgebreid gevierd met de optocht naar de Royal Courts of Justice en een grootse vuurwerkshow.
‘traditie en dynamiek, dat is wat in londen zo aanwezig is.’ Ook op mijn universiteit, University College London (UCL). UCL was de eerste universiteit in Groot-Brittannië die studenten van alle religieuze achtergronden toeliet. Dat was een revolutionair idee voor een tijd waarin de universiteiten van Oxford en Cambridge nog strikt Anglicaans waren. Zoals in de rest van de stad ontmoeten traditie en moderniteit elkaar op UCL. Jeremy Bentham wordt vaak genoemd als oprichter van UCL. Dit is echter niet waar. Desondanks is Bentham een “spiritual father” voor universiteit. Hij was een voorvechter van het utilitarisme. In de kern gaat deze filosofie de mate waarin een daad goed of slecht is alleen afhangt van de mate waarin de handeling bijdraagt aan het geluk van mensen. Bentham
vond dat de overheid het “grootste geluk voor het grootste aantal” moest nastreven. In de praktijk betekende dit volgens Bentham dat grote economische vrijheid voor het individu, de scheiding van kerk en staat, de afschaffing van slavernij, en de invoering van een belasting op erfenissen. Diepzinnige gedachten, dat zeker. Maar Bentham was niet alleen een groot filosoof, hij was ook nogal ijdel. Zo wilde Bentham dat zijn lichaam na zijn dood in een “denkende houding” bewaard zou worden. Het lichaam werd uiteindelijk geconserveerd en in een soort glazen kast geplaatst. Omdat het conserveren van Benthams hoofd niet helemaal goed gegaan is het hoofd vervangen door een kopie van was. Tegenwoordig staat het lichaam in één van de vleugels van het UCL hoofdgebouw. Over Bentham’s lichaam gaan verschillende verhalen de ronde. Een ervan is dat zijn lichaam naar de vergaderingen van de College Council wordt gereden zodat Bentham bij de beraadslagingen aanwezig kan zijn. De notulen van de vergadering zouden dan ook altijd vermelden: “Jeremy Bentham - present but not voting”. Een nogal bizarre traditie als je het mij vraagt. Tegelijkertijd is Londen modern. The City is het financiële centrum van de wereld (hoewel men daar in Amsterdam soms iets anders over lijkt te denken). Verschillende universiteiten (waaronder UCL, LSE, en Imperial College) staan zeer hoog aangeschreven vanwege hun onderzoek op topniveau. Invloeden uit de hele wereld zijn voelbaar in Londen. Subculturen bloeien in wijken als Camden en Soho. Dát is wat Londen zo speciaal maakt. De Britten zullen er daarom wel voor waken in een Europees keurslijf gedrukt te worden. Margaret Thatcher zei al: “No, no, no!”. Peter van Meijel, Londen
23
Met name voor het opvanghuis in Gouda geldt dat meer dan de helft van de meiden die daar jaarlijks opgevangen wordt, een andere dan de Nederlandse nationaliteit heeft. Volgens de wet is het de vrouw die beslist of ze haar zwangerschap af zal breken of niet. Van het grootste belang is het dat er, voordat de keuze tot het plegen van een abortus is gemaakt, aandacht is geweest voor alle mogelijke alternatieven. Het is nagenoeg onmogelijk voor de vrouw om die alternatieven te doordenken zonder dat daarbij de verwekker, familie, etcetera betrokken zijn, in ieder geval in het gesprek en het denkproces. In geval van minderjarigen wordt actief in overleg met de client, gezocht naar contact met de familie. Altijd komt de vraag op tafel: is de verwekker bekend en is het mogelijk dat hij betrokken wordt in de hulpverlening?
Het sociale gezicht: de VBOK Jaarlijks maken ongeveer 33.000 vrouwen in Nederland de gang naar de abortuskliniek. Het abortuscijfer lag in 2005 op 8,6, wat betekent dat 8,6 op de duizend vrouwen per jaar een abortus pleegt. Ondanks het massale gebruik van anticonceptie, worden blijkbaar nog veel vrouwen ongewenst zwanger. De Vereniging ter Bescherming van het Ongeboren Kind (VBOK) is een organisatie die ten doel heeft ‘een maximale bijdrage leveren aan het respect voor en de bescherming van het ongeboren leven vanaf de conceptie.’ Teneinde dit doel te realiseren, zet de VBOK in op verschillende middelen. Allereerst verleent ze hulp aan alle partijen die betrokken zijn bij een ongewenste zwangerschap, een zorgvolle zwangerschap en ook in het geval van zwangerschapsverlies. Daarnaast wordt voorlichting verzorgd op basisscholen en in het voortgezet onderwijs, waarbij het unieke van de ontwikkeling van het ongeboren leven in beeld gebracht wordt, en de leerlingen zelf een mening vormen over de beschermwaardigheid daarvan.
‘ook zet de vbok in op maatschappelijke beïnvloeding,’ door actief en op een diversiteit aan manieren het contact te zoeken met de politiek, de media en het algemeen publiek
24
‘om haar opvattingen over de beschermwaardigheid van het leven voor het voetlicht te brengen.’ De VBOK is een Pro Life hulpverleningsorganisatie. De beschermwaardigheid van het leven staat voorop. Daarbij wordt er nadrukkelijk voor gekozen om ‘Pro’ te zijn, en niet op een actiegerichte wijze ‘anti’. De VBOK noemt zich dan ook liever ‘Pro-life’ dan ‘Anti-abortus’. Het terugdringen van het aantal abortussen is een belangrijk doel van de organisatie, maar dan wel via de weg van voorlichting en hulpverlening. Afschaffen van de abortuswet zal weer leiden tot heel andere problemen; illegale abortussen, breinaald-taferelen. Afschaffing van de abortuswet is daarom niet wat de VBOK wil bereiken, maar een daling van het aantal abortussen wel. Allochtone vrouwen besluiten veel vaker tot een abortus dan autochtone vrouwen. Met name onder Surinaamse en Antilliaanse vrouwen is het abortuscijfer veel hoger dan het landelijke cijfer: in 2005 respectievelijk 40,6 en 44. De VBOK is een algemene vereniging, juist om de drempel naar de hulpverlening die aangeboden wordt, zo laag mogelijk te houden. Vrouwen van Marokkaanse en Antilliaanse komaf weten de vereniging in toenemende mate te vinden.
In 2006 hebben bijna 3000 vrouwen kort contact gehad met een hulpverlener van de VBOK via email of de telefonische hulplijn (24/7). Ongeveer 350 vrouwen kwamen voor een langduriger begeleidingstraject. Twintig meiden zijn voor langere of korte tijd opgevangen geweest in het VBOK-huis in Gouda. In dit huis bevallen de meiden van hun kindje, waarna een proces start van voorbereiden op een toekomst samen. In de overige hulpverlening is het zo dat de VBOK hulp biedt bij het maken van de keuze. De precieze aard van de keuze die uiteindelijk wordt genomen is niet altijd bekend na het hulpverleningstraject. Het contact tussen hulpverlener en client houdt dan ook meestal op te bestaan. Wel biedt de VBOK de helpende hand, wanneer een client bijvoorbeeld bevalt van een (zwaar) gehandicapt kind. Niet kan worden aangetoond dat door de hulpverlening van de VBOK het aantal abortussen dat onder haar clienten wordt gepleegd, kleiner is dan onder ongewenst zwangeren die geen hulp zoeken bij deze organisatie. De hulpverleners van de VBOK zijn gecertificeerd en werken volgens de codes en de richtlijnen van het maatschappelijk werk. Daaruit vloeit voort: geen manipulatie in de gespreksruimte. Daarnaast geldt echter dat de hulpverleners er oog voor hebben dat de vrouw niet op zichzelf staat in haar ongewenste zwangerschap: er is een verwekker en er is een ongeboren kind. Die laatste wordt ook als zodanig benoemt in de gespreksvoering. De vrouw wordt in haar keuze begeleid, er wordt naar haar geluisterd, er wordt naar oplossingen gezocht. Maar de uiteindelijke keuze ligt altijd bij de vrouw zelf en het staat haar vrij om, ook na het traject bij de VBOK, te kiezen voor een abortus.
worden met zeer schrijnende, uitzichtloze gevallen. In dat kader kan verwezen worden naar een film zoals die recent gemaakt is, ‘The boy is mine’. Die gaat over een jonge vrouw in het VBOK-huis, die daar haar kind krijgt en op zichzelf gaat wonen. Daarna gebeuren er vreselijke dingen, die uiteindelijk leiden tot een uithuisplaatsing na twee jaar. In dat soort gevallen wordt, ook binnen de VBOK, wel eens gezegd ‘je zou haast voor abortus worden’. Uit dit soort situaties blijkt het belang van de nuance. Abortus afschaffen, maar ook abortus presenteren als gemakkelijk en ‘doe maar even’, zijn beide veel te kort door de bocht.
‘abortus is een onomkeerbaar levensbesluit.’ Er zijn vrouwen die vastlopen in de verwerking van een abortus, maar evengoed vrouwen waarvan je denkt: wat moet ervan terecht komen. Dat is de nuance waarin een vereniging als de VBOK staat. Marijse Klink
Wat er ten diepste gebeurt in de binnenkamer tussen hulpverlener en client is niet openbaar. In algemene zin is het wel zo dat de hulpverleners in hun contact geconfronteerd
25
Recensie:
Afrika Verloren continent of continent van hoop? Een zoekopdracht bij Google met de woorden ‘Afrika verloren continent’ levert maar liefst 93.500 resultaten op. Dat is niet verwonderlijk. Als Afrika in het nieuws komt, is dat zelden positief. Oorlogen, hongersnoden, ziektes, de steekwoorden lijken voor de hand liggend. En dat is niet voor niets. De problemen waar het continent mee te kampen heeft zijn niet gering en hoeven niet gebagatelliseerd te worden. Aids is daar één van. Onder meer door een gebrek aan voorlichting, door armoede, sociale uitsluiting en door de man/vrouwverhoudingen in Afrika blijft HIV/Aids één van de belangrijkste oorzaken van het achterblijven van het continent. Doordat Aids niet één oorzaak heeft is de oplossing ook niet eenduidig, er is een omslag in het denken van velen voor nodig. Daarnaast moet er verbetering komen in de economische en sociale problemen in veel Afrikaanse landen. Er moet en er kan nog veel beter in Afrika. Maar de ellende is niet het enige wat je ziet als je in Afrikaanse landen bent. Het is zelfs niet datgene dat het meest blijft hangen. Wat opvalt aan Afrikanen is hun positieve levenshouding, maar ook het omgaan met elkaar.
‘de dankbaarheid, het vertrouwen en de onderlinge solidariteit zijn zaken waar ‘wij in het westen’ nog wat van kunnen leren. ‘ Dankbaarheid Wat opvalt aan de inwoners van Ghana en Kenia, is dat de mensen geen stress kennen. Niet dat ze het gemakkelijk hebben. Nee, dat zeker niet. Het is hard werken om te kunnen overleven. Maar het gaat daar op een manier die typerend is voor Afrika. Het werk dat de meeste mannen en vrouwen doen is fysiek erg zwaar. Ze beseffen dit en zouden het diep in hun hart misschien ook wel anders willen. Maar ze accepteren hun lot. En je wordt pas gelukkig, indien je je lot accepteert en de dingen doet die moeten gebeuren. Dat lot accepteren, het niet alleen willen streven naar meer, meer en meer, is tekenend. We hebben beide met veel locals gesproken, en hoe groot de druk om geld in het laatje te brengen ook is; mensen hebben de tijd. De inwoners zijn zichtbaar blij als je langskomt. En dan kom je nog niet eens wat brengen. Maar alleen al de aanwezigheid wordt bijzonder op prijs gesteld. Daarnaast blijkt die dankbaarheid uit het gegeven dat ze blij zijn met de dingen die ze wél hebben en niet teleurgesteld zijn in de dingen die ze níet hebben. Onderlinge solidariteit Tekenend voor Afrika is de onderlinge solidariteit, de zorg voor elkaar. De banden binnen de familie, maar ook binnen de communities, zijn hecht. Mensen beseffen maar al te goed 26
dat ze van elkaar afhankelijk zijn. Samen wordt er gewerkt aan een bestaan. Door te leven door het besef dat je het niet alleen kan, ontstaat er een sfeer van onderlinge solidariteit. Vertrouwen Afrika is niet het meest welvarende en ontwikkelde deel van de wereld. Zoals ook blijkt uit de inleiding van dit artikel zijn er veel problemen. Deze kunnen en mogen niet onderschat worden. Maar ondanks alle problemen en ondanks alle onzekerheden is het vertrouwen in God groot. Het vertrouwen dat het in de toekomst beter zal zijn, houdt mensen ‘er bovenop’. Iedere zondag zitten de kerken tjokvol en lijkt het alsof de mensen zich in de uren durende diensten opladen voor de nieuwe week. Een fantastisch gezicht. Wetende dat er achter die lachende gezichten ook veel ellende schuil kan gaan. Naar ons idee hebben we in Nederland de neiging te denken dat we het zelf wel kunnen. Het gaat hier immers goed, we zijn welvarend. Maar wij zijn er van overtuigd dat we het niet alleen kunnen. Het lijkt erop dat zodra je minder hoog op de piramide van Maslow staat, de behoefte aan een ‘rots in de branding’ groter is. Wat duidelijk is geworden voor ons, is dat Afrika geen verloren continent is. De positieve houding blijft beter hangen dan alle ellende die we ook gezien hebben. Dit geeft hoop voor de toekomst, ondanks alles wat er nog moet gebeuren. Het is dan ook niet voor niets dat de combinatie ‘Afrika continent hoop’ bij Google 109.000 hits oplevert! Janneke Beumer - DB’er Politiek Rob Hammenga - DB’er Organisatie en Vorming Voor in het kader: Janneke Beumer is in oktober 2006 met Prisma naar Kenia geweest om een week lang projecten te bezoeken op het gebied van de bestrijding van HIV/Aids. Bewustwording bij Nederlandse jongeren van de HIV/Aids problematiek was het voornaamste doel van deze reis. Rob Hammenga is in juli 2007 met ICCO/Kerk in Actie naar Ghana geweest. Hij heeft daar drie projecten bezocht. Thema van de reis was ‘ontmoeten’, met als doel door een andere bril naar de wereld te kijken. Dit alles vond plaats onder het project Togetthere.
De filantroop - Testament van een seriemoordenaar ‘Hypocrieten! Jullie doen (niet alleen tegenover anderen maar ook tegenover jullie zelf) net alsof jullie dit lezen met een hoger doel voor ogen, bijvoorbeeld om de geest van een zogenaamde seriemoordenaar als ik te leren begrijpen. Maar mag ik vragen waarom de geest van een seriemoordenaar jullie eigenlijk zo interesseert? [..] Nee, jullie zijn niet uit op verlichting, maar op pervers amusement; jullie zouden er beter aan doen om iets van praktische waarde te leren […].’ De eerste regels van Theodore Dalrymple’s jongste boek laten al zien dat hij er opnieuw in is geslaagd een controversieel boek neer te zetten. Deze Britse psychiater, publicist en journalist werkte jarenlang in vier werelddelen onder mensen die in de meest erbarmelijke omstandigheden leefden. Wie echter denkt dat Dalrymple (1949) daarmee een fervente socialist is geworden, vergist zich schromelijk. In zijn eerste in Nederland verschenen boek, Leven aan de onderkant - het systeem dat de onderklasse in stand houdt, trekt hij ten strijde tegen waardenrelativisme en benadrukt hij dat iedereen vooral ook zelf verantwoordelijk is voor zijn of haar handelen. Uiteindelijk betoogt Dalrymple dat het systeem van sociale hulpverlening en de ideeën die daaraan ten grondslag liggen zelf de oorzaak zijn van het feit dat de onderklasse in stand blijft. Ook in De filantroop neemt Dalrymple de heersende moraal stevig onder vuur. In dit boek figureert niemand minder dan de seriemoordenaar Graham Underwood op cynische wijze als een filantroop. Graham Underwood ziet zichzelf namelijk niet als een misdadiger, maar als iemand die het beste met de wereld voor heeft. Vanuit de gevangenis beschrijft Underwood hoe hij ertoe kwam om als ambtenaar van de Dienst Huisvesting te gaan moorden. Of zoals hij het zelf ziet; mensen uit hun lijden te verlossen. Dalrymple schetst met behulp van Underwoord de ontluisterende toestand van de onderklasse. Fysiek is men in een slechte conditie en dat niet omdat de dokter onbetaalbaar is, zoals veel mensen graag denken. ‘Ik ben in honderden huizen van die mensen geweest, om ze te inspecteren […] en in vrijwel allemaal staan een video en een cd-speler, vaak het laatste en meest verfijnde model, en de meesten hebben computers waarachter ze hun ledige uren, dat wil zeggen de uren dat ze niet slapen, kunnen doorbrengen met het doden van marsmannetjes die over het scherm toestromen op de klanken van repetitieve, blikkerige muziek.’ Het gaat erom dat deze mensen niet anders wensen te leven. Hoe armoedig het huishouden ook is ingericht en hoeveel onwettige kinderen er ook rondlopen, de hoek met de televisie en de video is immer ingericht met een welhaast religieus aandoende eerbied. Het is deze hypocrisie waartegen Graham Underwood in opstand komt. Vol overtuiging schetst hij zijn werkwijze waarin
hij ‘rationeel en op grond van nette ethische principes’ een aantal mensen selecteert om die vervolgens om te brengen. Individuen die door hun levenswijze van geen enkel nut voor de samenleving zijn en door niemand gemist zouden worden. Mensen die zijn leven als ambtenaar verziekten door hun gedrag en hun gewelddadige levensinstelling. ‘Was het leven van mijn ‘cliënten’, zo schrijft hij, ‘nog wel de moeite waard? Begrepen de Grieken en de Romeinen niet al dat het leven van de geest het enige leven was dat de moeite waard was?’
De filantroop is eigenlijk niet beter te beschrijven dan The Spectator deed toen het boek uitkwam. ‘Dit onderhoudende en ondeugende boek vormt een meesterlijke pastiche op de polemiek. Het combineert de ontwrichtende esprit van Voltaire met de pesterige paradoxen van Swift. Het is niet de bedoeling dat we de moordenaar serieus nemen als hij zegt dat hij de wereld van klaplopers bevrijdt, maar het geeft te denken dat hij zijn standpunt in alle ernst kan beargumenteren.’ Dit boek van Dalrymple is een aanrader voor wie bereid is door de lugubere setting van De filantroop heen te zien. Wie een hekel heeft aan politieke correctheid en twijfelt aan het mensbeeld dat uitgaat van de natuurlijke goedheid van de mens, ziet hier wat dat geloof bewerkstelligt. Daarmee geeft Dalrymple misschien wel een beetje antwoord op de vraag van T.S. Eliot uit het gedicht Choruses from ‘The Rock’ (1934).
’Do you need to be told that even such modest attainments As you can boast in the way of polite society Will hardly survive the Faith to witch they owe their significance?’ Maarten Neuteboom
27
Reactie op ‘De maakbare mens’- mag alles wat kan? Menselijke waardigheid en embryonaal onderzoek.’ van Marieke de Haan in Interruptie N° 3 2007 na te lezen op: http://www.cdja.nl/?artikel=795
De waarde van leven Hoewel interessant op zichzelf, slaat het bovengenoemde artikel de plak een aantal keer flink mis. Doel van deze reactie is een aantal zwakke plekken in het artikel aan te stippen om op die manier de discussie over de relevante onderwerpen doorzichtiger te maken. Allereerst is de vraagstelling van het artikel eigenlijk niet eenduidig. Het gaat niet om het ethisch probleem “stamcelonderzoek”, maar om het ethisch probleem dat we voor stamcelonderzoek menselijke embryo’s nodig hebben die we niet de mogelijkheid geven om te ontwikkelen tot mensen (in vitro of in vivo; let.: “in glas” tegenover “in leven”). Als we embryonale stamcellen konden creëren zonder menselijke embryo’s te gebruiken zou er als zodanig geen probleem meer zijn. Een ander ethisch probleem is de vraag of we met ons onderzoek niet te ver gaan. Dit is het ethische probleem dat de titel suggereert: de maakbaarheid van de mens. Dat is het grote vraagstuk van stamcelonderzoek. Een tweede probleem is dat volgens De Haan het moderne denken over menselijke waardigheid haar wortels heeft in de christelijke traditie, met name in de Bijbelse visie op de mens als ‘beeld van God’. Het eerste algemene deel van deze stelling is natuurlijk waarheid als een koe. Het christendom is eeuwenlang dominant geweest in Europa. Het spreekt
van zich dat een begrip als menselijke waardigheid gekleurd is door deze traditie. Het tweede deel van deze stelling is minder vanzelfsprekend. Hoe we de mens bezien is inderdaad door het denken over de mens als beelddrager Gods beïnvloed. Maar is menselijke waardigheid als zodanig door dit begrip beïnvloed? De filosoof Kant, welke door De Haan ook genoemd wordt, is dominant in de ontwikkeling van het begrip waardigheid. Voor Kant bezit een mens waardigheid op het moment dat deze in staat is om zichzelf te houden aan de morele wet (hier komt het huidige gebruik van het woord autonomie vandaan: auto - zelf nomos - wet). Dit is een individuele ervaring. Ik ervaar waardigheid als ik autonoom ben. Hoe kunnen we dan over de waardigheid van een ander mens of over menselijke waardigheid in het algemeen spreken? In staat zijn jezelf te houden aan de morele wet (tegen je natuurlijke neigingen in) is het hebben van praktische rationaliteit. Voor Kant is het herkennen van deze rationaliteit in een ander voldoende voor het toekennen van waardigheid. De andere mens heeft door zijn rationele vermogen de mogelijkheid om autonoom te zijn (om zichzelf een morele wet op te leggen). Omdat een mens de morele wet door praktische rationaliteit zichzelf moet opleggen, bepaald de morele wet ook de grenzen van onze verplichtingen. Wij hebben slechts verplichtingen tot mensen die autonoom kunnen zijn. Met andere woorden:
‘menselijke waardigheid is de grond van onze verplichtingen tot andere mensen en onszelf.’ Zo komen we bij een derde kritiekpunt. De Haan gebruikt Kant om het ethische conflict scherp te krijgen: hoop voor patiënten tegenover de beschermwaardigheid van het embryo. Ze gebruikt een formulering van de zgn. categorische imperatief (dat is een formulering van de morele wet) welke zegt dat je zo moet handelen dat je de mensheid, zowel in eigen persoon als in een ander, nooit slechts als middel mag gebruiken, maar altijd ook als doel-in-zichzelf. Een eerste kritiek is dat het doel zoals De Haan dat formuleert: dat met nieuwe wetenschappelijke methoden als stamcelonderzoek in de toekomst misschien belangrijke ziekten kunnen worden genezen, niet de “mensheid als doel-in-zichzelf” is zoals Kant dat voor ogen had. De ander of jezelf als doel-in-zichzelf behandelen is beseffen dat je verplichtingen hebt tegenover die ander vanwege de autonomie van de ander (de morele wet geeft aan tot wie wij verplichtingen hebben). Een tweede kritiekpunt is dat de categorische imperatief te snel in de redenatie wordt ingebracht. Pas als we de vraag beantwoord hebben of een embryo een doel-in-zichzelf kan zijn in de Kantiaanse zin, kun je de categorische imperatief gebruiken om je morele verplichting tegenover dit doel-in-zichzelf te formuleren. 28
is als zodanig al een rare zin, want zoals boven al gezegd is de vraag is niet of we onderzoek mogen doen met stamcellen. Als we deze uit gras konden maken zou er geen ethisch probleem zijn: we hebben embryo’s nodig om deze cellen te ‘oogsten’ (bij gebrek aan een betere term). Er is echter nog iets onduidelijks aan deze zin. Het utilisme baseert zich in haar ethisch denken niet op het onderscheid “persoon” en “de rest”. Dat is wederom Kant. Utilisme in haar verschillende vormen is een vorm van consequentialisme: de juistheid van een handeling wordt bepaald door haar gevolgen.
‘als god de transempirische grond is voor menselijke waardigheid moeten we niet zeggen dat relaties dat zijn.’
En om maar met de deur in huis te vallen: voor Kant bezit een embryo geen menselijke waardigheid (gebrek aan de mogelijkheid tot autonomie) en is het daarmee geen doel-inzichzelf. Voor iemand met een beetje moreel gevoelen is dit een probleem: we willen toch op z’n minst enige bescherming voor de (nog niet geboren) mens zonder autonomie! Hier komt het door De Haan genoemde argument van potentie naar voren in haar juiste context. Potentie in deze context is het gegeven dat wij in de embryo de mogelijkheid van een autonoom wezen herkennen. Een andere mogelijkheid is het argument van identiteit. Na de 14e dag is de mogelijkheid tot meerlinggeboorte weg en is duidelijk welk weefsel zich (mogelijk) zal ontwikkelen tot de foetus. Vanuit de identificatie van de latere mens met de embryo na 14 dagen kan er een bepaalde mate van waardeoverdracht plaatsvinden. De indeling in drie posities van De Haan is daarmee wat gekunsteld geworden. Er is uiteraard een spectrum denkbaar met aan het ene uiterste volledige beschermwaardigheid vanaf bevruchting en aan het andere uiterste geen enkele beschermwaardigheid tot aan de geboorte. Maar de verschillende filosofische verdedigingen (vanuit bijvoorbeeld potentie of identiteit) kunnen zich binnen dit spectrum bewegen. Tot slot over dit punt nog één opmerking. De derde positie van De Haan wordt door haar getypeerd als “onderscheid tussen mensen als personen en stadia van ongeboren leven, waarin het embryo geen bijzondere beschermwaardigheid toekomt. Mensen zijn pas bij de geboorte beschermwaardig. Deze positie staat aan de basis van de Angelsaksisch gestempelde utilitaristische filosofie en staat voor de onbeperkte mogelijkheid tot wetenschappelijk onderzoek met embryonale stamcellen (29).” Dat de Angelsaksisch gestempelde utilitaristische filosofie ruimte kan bieden aan onbeperkte mogelijkheid tot wetenschappelijk onderzoek met embryonale stamcellen
Tot slot: de kern van het betoog van De Haan komt hierop neer dat menselijke waardigheid bestaat uit het aanspreken en aangesproken worden door God, medemens en natuur. Zij noemt dit een transempirische notie van menselijke waardigheid. Hierop één materieel kritiekpunt en één formeel kritiekpunt. De formele kritiek richt zich op de onmogelijkheid om met dit begrip van relationaliteit tot concrete ethische richtlijnen te komen. Heeft een in vitro embryo minder morele status dan een in vivo embryo? Hebben de embryo’s van bewoners van Sri Lanka (waar ik een minder sterke relatie mee heb) minder morele status? De materiele kritiek richt zich hierop dat menselijke waardigheid gefundeerd in relationaliteit natuurlijk ook empirisch is zolang we over God zwijgen (ik heb een relatie met mijn partner, met mijn ouders, etc. Hoe sterker de relatie hoe groter de morele verplichtingen). Jan Visser
29
Studentenstad:
As Utereg me stad!
De Mens: Hanneke Moret
Als ik boven op de Dom sta Kijk ik even naar benee dan zie ik het ouwe Grachie ‘t Vreeburg en wijk C Ja, dan springt m’n hartsjie open ik ben trots, wat dach-ie wat d’r is geen mooier plekkie as Uterech me stad as Uterech me stad (Herman Berkien) Elke Utrechter (met nadruk geen Utrechtenaar!) kent deze zinsnede en elke student leert dit nummer bij de introductie van de stad. De stad Utrecht kent haar begin in 47 na Chr. toen de Romein op het huidige Domplein aan castellum bouwde en Utrecht is daarmee één van de oudste steden van Nederland. Waar het onder de Romeinen begon als ene verstevigde wal van hout en aarde, werd het onder de kerkvorst Willibrord het religieuze (lees: katholieke) centrum van de Noordelijke Nederlanden. de stad groeide door totdat het van de bisschop in 1122 haar stadsrechten kreeg. Vanaf nu mocht Utrecht haar stad ommuren en ontstond het stratenpatroon zoals we dat nu nog op vele plekken kennen. Utrecht kent een oude binnenstad met haar kenmerkende grachten en singels. Aan de grachten liggen werfkelders waar in de zomer vele terrassen ontstaan. Een leuk feitje hierover is dat een deel van de film Amsterdamned in Utrecht is opgenomen, omdat Amsterdam geen werfkelders op waterniveau kent. Daarnaast heeft de binnenstad vele kenmerkende historische gebouwen, zoals een heus stadskasteel (hier borrelt het CDJA Utrecht elke derde maandag van de maand), veel oude kerken en het Paushuize. Het Paushuize is ooit gebouwd voor de uit Utrecht afkomstige paus Adrianus VI, die het echter nooit bewoond heeft. Nu is Utrecht de vierde stad van Nederland met een kleine 300.00 inwoners en behoort zij tot de G4. Utrecht is een jonge stad, waar andere steden een steeds grijzere bevolking kennen, blijft Utrecht verjongen door een grote aanwas van studenten, starters op de arbeidsmarkt en jonge gezinnen. Eén op de vijf inwoners is namelijk student (64.000 studenten) en de stad mag zich met recht een echte studentenstad noemen. Het uitgaansleven is hier dan ook op afgestemd. Vele kroegen verspreid door de stad worden de hele week druk bezocht. Niet alleen aan de grachten, maar ook de verschillende pleinen zoals de Neude, het Ledig Erf, Janskerkhof het Wed kennen een concentratie van kroegen waar het altijd druk en gezellig is, op het Janskerkhof staat de studentendiscotheek 30
Naam: Hanneke Moret Leeftijd: 18 bij uitstek, de Woo (Woolloomooloo) dat door het USC (Utrechts Studenten Corps) wordt gerund en waar je na Fred, de vaste portier, gedag gezegd te hebben kan dansen tot in de vroege uurtjes. Daarnaast zijn er nog typische studentenkroegen te vinden aan de Nobelstraat, zoals Lust, Heerenplein, De Dijk en waar tot diep in de ochtend studenten doorzakken in kroegjes als De Zotte en De Kneus. Eén kroeg wil ik in het bijzonder noemen, sinds een paar maanden heeft Olivier haar deuren geopend in een oude schuilkerk aan Achter Clarenburg waar vele Belgische bieren worden geschonken en echte Vlaamse frieten zijn te vinden. Aan lekker eten geen gebrek, in en rondom de kroegen, aan de grachten en de singels zijn leuke eettentjes te vinden waar je voor variërende prijzen heerlijk kan eten. Hierbij is de saté van Eigen Schuld geroemd en is El Mundo voor de tapas altijd drukbezet. Nu is alleen het centrum nog benoemd, want om alle gezellige wijken zoals het multiculturele Lombok te beschrijven is één A4’tje geen plek. Gezelligheid vind je overal en je bent daarom meer dan welkom!
Opleiding: Ik ben tweedejaarsstudent bestuurskunde / overheidsmanagement aan de Haagse Hogeschool. Wat doe je binnen het CDJA: Sinds september ben ik voorzitter van de promotiecommissie. Sport: Momenteel doe ik niet aan sport. Ik ben van plan te gaan fitnessen in Het Strijkijzer in Den Haag, waar ik sinds kort woon. Belangrijkste politieke thema: Veiligheid, in de breedste zin van het woord. Omschrijf je karakter eens: Spontaan, open, sociaal, wilskrachtig en daardoor soms een beetje eigenwijs. Christen-democratie is voor jou: Een rechtsstaat die opereert vanuit respect, verantwoordelijkheid en naastenliefde. Grootste voorbeeld: Jezus Christus. Ik zie het als een opdracht om als christen, de liefde die Jezus heeft voor mensen uit te stralen in je doen en laten.
Republikein of Democraat? Democraat Je bent minister-president, welke actie onderneem je als eerste? Het onderwijs op hogescholen verbeteren. Zoals velen met mij, ondervind ik problemen met zowel de organisatie als de kwaliteit van het onderwijs op het Hbo. Wat betekent God voor jou: Wonderbare Raadsman, Machtige God, Eeuwige Vader, Vredevorst (Jesaja 9:5b) Wat grijpt jou aan? Onrecht aan kinderen. Daar kan ik verdrietig en tegelijkertijd boos om worden. Welk boek heb je voor het laatst gelezen? ‘De Vliegeraar’ van Khaled Hosseini. Een aangrijpend verhaal, dat zich afspeelt in Afghanistan in tijden van de Taliban. Met 1000 euro ga je... Eén van de grote Europese steden bezoeken. Motto: Alles heeft zijn bestemde tijd (Prediker 3)
Jitske Haagsma 31
Doe-het-zelvers in de ontwikkelingshulp Een goede of slechte ontwikkeling? Een analyse. In 2003 reist Michel Groenenstijn, 23 jaar oud, naar ZuidAfrika. Niet als toerist maar als vrijwilliger voor een weeshuis van een ontwikkelingsorganisatie. Geïnspireerd komt hij terug, daarom blijft hij actief bij de organisatie. Zo komt hem ter ore dat de vraag naar vrijwilligers toeneemt voor de projecten. In mei 2006 besluit hij in te haken door zelf een stichting op te richten: Be More. Met zijn particuliere initiatief mobiliseert hij jongeren om zich als vrijwilliger bij verschillende ontwikkelingsprojecten in Zuid-Afrika in te zetten. Een jaar later is Be More uitgegroeid tot een succesvolle organisatie. Sinds de oprichting zijn maar liefst 324 vrijwilligers namens Be More vertrokken naar Zuid-Afrika. Dit is slechts één van de vele voorbeelden van het groeiende aantal doe-het-zelvers in de ontwikkelingssamenwerking. Een korte zoekopdracht op www.independer.nl levert kleinschalige projecten in alle soorten en maten op, waaruit de potentiële geldschieter kan kiezen. Initiatiefnemers van deze particuliere ontwikkelingsprojecten zeggen echt geraakt te zijn en willen zelf betrokken worden in de ontwikkelingshulp. Solidariteit en eigen verantwoordelijkheid, grondbeginselen van het CDJA, zijn weer in!
‘niet de overheid of grote ontwikkelingsorganisaties maar ook JIJ kunt iets positiefs doen!’ In dit essay ga ik op zoek naar de oorzaken en gevolgen van het groeiend aantal particuliere initiatieven in de ontwikkelingshulp. Speelt ontevredenheid over grote goede doelen een rol? Beïnvloeden particuliere initiatieven het geefgedrag
32
van de Nederlanders? Hoe reageren de overheid en ontwikkelingsorganisaties op de nieuwe trend? Ook is de vraag of deze hulp effectief is. Kortom, zijn de doe-het-zelvers welkom in de wereld van ontwikkelingshulp? Oorzaak opkomst De doe-het-zelvers waren al langer in opkomst, maar de tsunami in 2004 heeft de trend versterkt. Waarom deze particuliere initiatieven in een land dat al een enorm aantal landelijk bekende goede doelen heeft? De NCDO liet hier onderzoek naar doen. Hieruit blijkt dat initiatiefnemers het oplossen van de hulpbehoefte als oorzaak aangeven en niet het opbouwen van een nieuwe organisatie. Voor Michel van Be-More geldt dit ook, de vraag naar vrijwilligers zette hem in beweging. Hij doet dit als aanvulling, want de Be More vrijwilligers die Michel werft, gaan aan het werk in de wees- en ziekenhuizen van de organisatie waarmee hij naar Zuid-Afrika is geweest. Dit in tegenstelling tot de onderzochte doe-het-zelvers. Ze worden net als Michel door een reis of de media geïnspireerd, maar ze kloppen eerst zonder succes aan bij een ontwikkelingsorganisatie. Hun particuliere initiatief is een praktische noodoplossing zonder veel pretenties. Ze hebben zeker niet het idee beter te werken dan landelijk bekende goede doelen. Sterker nog, de onderzochte organisaties geven aan dat wanneer hun doel bereikt is, zij hun organisatie zullen opheffen. Ze blijven aan landelijk bekende goede doelen geld geven. Invloed op geefgedrag De Vrije Universiteit Amsterdam doet onder leiding van hoogleraar filantropie Theo Schuyt al vanaf 1993 onderzoek naar het geefgedrag in Nederland en maakt elke twee jaar de resultaten bekend. De onderzoeksresultaten van huishoudens met betrekking tot donaties aan internationale hulp leiden tot een opmerkelijke conclusie. Hoewel het absolute bedrag dat gedoneerd wordt aan internationale hulp stijgt, daalt het relatieve aandeel in verhouding met het totale geefbedrag. Daarnaast is het aantal huishoudens die doneren gelijk gebleven. Deze feiten wijzen erop dat dezelfde huishoudens weliswaar meer geven aan internationale hulp, maar ze zijn aan andere goede doelen nog meer gaan geven zoals aan Natuurmonumenten of KWF. Wat nou maatschappelijke betrokkenheid bij ontwikkelingshulp!? Een andere manier van geven is die van tijd, in de vorm van vrijwilligerswerk. Hier is gelukkig een onmiskenbare positieve trend te zien. In 1996 zette 36% van de Nederlanders zich minimaal één keer per jaar belangeloos in, in 2004 is dit aantal gestegen naar 41%. Blijkbaar is het geven van tijd waardevoller aan het worden dan het overmaken van een geldbedrag. Geven in tijd, dit doen de vrijwilligers van Be More ook. Zij betalen hun eigen reis en verblijf in Zuid-Afrika en zetten zich minimaal vier weken in voor één van de ontwikkelingsprojecten. Je draagt een steentje bij, niet meer en niet minder. Dit is een groeiende vorm van maatschappelijke betrokkenheid!
Overheid Ook uit recent onderzoek blijkt dat Nederland het meest betrokken land is bij ontwikkelingshulp. Naast zelf geld te geven maakt de overheid het fiscaal aantrekkelijk voor burgers om aan goede doelen te geven. Wat doet de overheid dan met de doe-het-zelvers? De overheid ondersteunt de burgers door informatiecentra door heel Nederland te financieren. Burgers kunnen daar terecht met hun idee en krijgen hulp bij het uitwerken ervan. Daarnaast geeft de NCDO in opdracht van de overheid geld aan particuliere initiatieven. In de jaren negentig ging het om twee miljoen euro, inmiddels gaat negen miljoen euro naar initiatieven van burgers. Ook Be More wordt deels gefinancierd door de overheid. Uit navraag blijkt dat zij gebruik maakt van de subsidies, namelijk Xplore, een programma van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en vanaf volgend jaar, als de aanvraag wordt goedgekeurd, de NCDO. Kortom, de overheid draagt financieel bij aan de doe-het-zelvers, mits zij geld aanvragen. Groot versus klein Wat doen de grote hulporganisaties? Zij reageerden wisselend op de groeiende particuliere initiatieven maar uiteindelijk zagen ook zij de voordelen van deze groeiende groep. Doe-het-zelvers creeëren namelijk draagvlak voor ontwikkelingshulp in de samenleving. Grote hulporganisaties als ICCO en Cordaid hebben nu een afdeling voor privé-initiatieven. Zij geven net als de NCDO zowel praktische als financiële steun. Hulp is dus beschikbaar als de doe-het-zelvers het willen. Maar zijn grote organisaties echt blij met al deze initiatieven? Ze zijn voorzichtig met commentaar, want ze willen hun donateurs niet voor het hoofd stoten. In een NRC artikel waarschuwt een medewerker van Cordaid voor westerlingen die teveel het voortouw nemen: ‘Uiteindelijk willen wij dat dingen lokaal gebeuren!’
is nog onbeantwoord. In het najaar van 2007 zullen onderzoekers van de Radboud Universiteit Nijmegen hun onderzoek publiceren naar de effectiviteit van het groeiende aantal particuliere initiatieven. Al eerder zeiden de onderzoekers dat naar hun idee vaak scholen zijn gebouwd door de doe-hetzelvers. Iets wat eigenlijk dertig jaar geleden gebeurde en waarvan we inmiddels weten dat meer nodig is, zoals lokaal opgeleide leraren. Conclusie: het gevoel van voldoening staat voorop en niet het resultaat voor de burgers in de ontwikkelingslanden. Een hele angstaanjagende conclusie, gaan we door de goed bedoelde particuliere initiatieven terug in de tijd? Helaas is het tegendeel van deze conclusie niet bewezen. Er is geen enkele instantie die de volledige controle en/ of overzicht heeft. Weinig doe-het-zelvers hebben zich aangemeld bij het Centraal Bureau voor Fondsenwerving (CBF). Zij kunnen van het CBF een ‘verklaring van geen bezwaar’ krijgen. Deze is speciaal bedoeld voor jonge kleine organisaties, maar kost de organisatie ook geld. Waarom geld uitgeven als blijkt dat de donateurs veel vertrouwen hebben in particuliere initiatieven. Het is immers de ‘buurman’ en die vertrouwen we toch allemaal? Vergeten wordt dat onwetendheid ook een hoop schade kan aanrichten. Daarvoor is controle juist zo noodzakelijk! Het is een oerwoud geworden aan particuliere initiatieven. En de cruciale vraag blijft onbeantwoord: voor wie is deze hulp goed? Leontien Wagenaar Met dank aan Michel Groenenstijn, oprichter van Be More. Meer informatie over Be More is te vinden op: www.be-more.nl.
Effectief Daarmee raakt Cordaid een gevoelige snaar. De maatschappelijke betrokkenheid wordt dan wel vergroot door de doe-hetzelvers, maar zijn de ontvangers er wel blij mee? Deze vraag
33
COLOFON
CDJA SECRETARIAAT
Interruptie is een uitgave van het CDJA en verschijnt vier keer per jaar onder verantwoordelijkheid van de CDJA-redactiecommissie, bestaande uit: Hoofdredacteur: Jantina van Tilburg Marijse Klink Martine Oldhoff Roeland Storm Jeroen van Velzen Leontien Wagenaar Annemarie Walter Henrik Wienen
HARDLOPERS GEZOCHT! Behoor jij tot de lichamelijk actieve kant van het CDJA en ben jij niet te beroerd om af en toe eens een sprintje te trekken voor het CDJA? Dan zoeken wij jou! Het CDJA is op zoek naar leden die van hardlopen houden en die een redelijke conditie hebben (of gaan opbouwen…) Het plan is om met de ‘renploeg’ (=zoveel mogelijk rennende CDJA’ers) zo af en toe mee te doen aan hardloopevenementen. Je promoot het CDJA op een sportieve manier en natuurlijk is het ook gewoon leuk ! Durf jij? Stuur dan een mailtje naar
[email protected]
PROMOOT HET CDJA!
DE VORMINGSCOMMISSIE ZOEKT NOG NIEUWE LEDEN. Lijkt het jou leuk om: - te helpen bij het integreren van nieuwe leden in de vereniging - te helpen bij het organiseren van bezinningsweekenden dan is de vormingscommissie iets voor jou! Geef je naam door aan Joris Groen, email
[email protected]
VWS WIL JOUW ERBIJ!! Werkgroep VWS (volksgezondheid, welzijn en sport) zoekt nieuwe leden. Ben je geïnteresseerd in gezondheid, welzijn of sport? Kom dan een keer bij ons kijken!
De Promotiecommissie is op zoek naar versterking. Word lid! Als Promotiecommissie geven wij bekendheid aan het CDJA op o.a. het Flevo Festival, de EO-jongerendag en HBO/WO dagen. Deze activiteiten willen wij in de toekomst verder uitbreiden (denk bijvoorbeeld aan een scholentour en het adverteren op internet). Daarbij kunnen wij jouw inzet, ideeën en creativiteit goed gebruiken! Enthousiast? Word lid via
[email protected] Hanneke Moret Voorzitter Promotiecommissie 34
Wat doen we allemaal: • maandelijks vergaderen • activiteiten (Batavierenrace!) • politici bezoeken (o.a. Pieter Omtzigt) • en nog veel meer Natuurlijk staan we altijd open voor nieuwe ideeën. Wil je lid worden van onze werkgroep?
Groningen Wolter Neutel
[email protected]
JBB Luke Dik
[email protected]
postadres postbus 30453 2500 GL Den Haag
Drenthe Hank Huisman
[email protected]
V&V en OS&MR Serosj Avetian
[email protected]
tel. +31 (0)70 34 24 851 fax +31 (0)70 36 43 417
[email protected]
Overijssel Albert Waninge
[email protected]
OC&W Frans Weerkamp
[email protected]
officemanager Maran Henneberke +31 (0)6 427 99 249
[email protected]
Gelderland Frans de Vries
[email protected]
Europa Mark Bakker
[email protected]
Flevoland Jennifer Pees
[email protected]
SEZ Peter Alexander Christiaans
[email protected]
Utrecht Bart-Jan Heine
[email protected]
VWS Ramon van der Maas
[email protected]
Noord-Holland Pascal Brugmans
[email protected]
MIR Wietse Burger
[email protected]
Zuid-Holland Bart Elsman
[email protected]
Landbouw Marinus den Hartogh
[email protected]
Limburg Bob Koppes
[email protected]
COMMISIES
Voorzitter Harry van der Molen +31 (0)6 427 99 247
[email protected] Secretaris Marcel Migo +31 (0)6 362 67 488
[email protected] Penningmeester David van Dis +31 (0)6 455 88 516
[email protected]
Foto’s: Dirk Hol
Oproepen
bezoekadres Buitenom 18 2512 XA Den Haag
DAGELIJKS BESTUUR
Adviserend lid: Geert Meijering (DB)
Communicatie & Ledenwerving Geert Meijering (vvz) +31 (0)6 443 57 857
[email protected]
Ontwerp en lay-out: Studio Piraat (bno) Den Haag Druk: DeltaHage bv Den Haag Redactie-adres: Jan Wildschutstraat 6 2231 JA Rijnsburg tel. +31 (0)6 234 092 23
[email protected] Abonnement: 12,50 euro (4 nrs.) Leden van het CDJA ontvangen Interruptie gratis. Advertentiemogelijkheden op aanvraag. Dit ledenblad is gedrukt op milieuvriendelijk papier. De redactie behoudt zich het recht voor stukken te weigeren, te redigeren of in te korten. Inzending geeft de redactie het recht een bijdrage ook via internet, databank of anderszins openbaar te maken. Eventuele auteursrechten blijven berusten bij de schrijver.
WERKGROEPEN
Noord-Brabant Agnes van Lent
[email protected]
Politiek Janneke Beumer +31 (0)6 231 93 953
[email protected]
Zeeland Jeffrey Oudeman
[email protected]
Organisatie en Vorming Rob Hammenga +31 (0)6 460 75 307
[email protected]
VRIJGEKOZEN ALGEMEEN BESTUURSLEDEN
ALGEMEEN BESTUUR Fryslân Frank Visser
[email protected]
D WOOKRLID!
Jitske Haagsma
[email protected] Maarten de Vries
[email protected]
Promotiecommissie Hanneke Moret
[email protected] Vormingscommissie Joris Groen
[email protected] Redactiecommissie Jantina van Tilburg
[email protected] Organisatiecommissie Wilke van Beest
[email protected] Internationaal Secretaris Bronne Pot
[email protected] www.cdja.nl
GRA T SH IS
JPB
IRT
O
WORD NU LID VOOR MAAR 5 EURO EN ONTVANG EEN JPB SHIRT GRATIS! Stuur deze bon in een gesloten envelop zonder postzegel naar:
CDA/CDJA Antwoordnummer 1700 2501 WB Den Haag
Stuur dan een mailtje naar
[email protected]
Meer info? www.cdja.nl of www.cda.nl
Tot ziens!
www.cdja.nl
Deze aanbieding is geldig tot 1 januari 2008. *Het eerste jaar machtig ik het CDJA om 5 euro van mijn rekening af te schrijven. Na het eerste jaar machtig het CDJA voor het reguliere contributiebedrag (voor leden tot 19 jaar: 9 euro voor leden vanaf 19 35 jaar 16 euro). **CDJA-leden die jonger zijn dan 26 jaar, kunnen gratis lid worden van het CDA.
Van der Molen draait door:
Ontkerstening
0 7
JA AR G AN G :1 9
NR 20 . 4
Enkele jaren geleden heb ik me boos gemaakt om een openbare school in mijn stad die de traditionele kerststal weg had laten halen. Men had daartoe besloten omdat het aanstootgevend zou kunnen zijn voor mensen die niks met het kerstverhaal hebben. De kerststal had er altijd al gestaan. Maar men was blijkbaar ineens in gaan zien dat een kerststal wel opgevat zou kunnen worden als een religieus statement. En dat is ontoelaatbaar. De kinderen werden dus opgezadeld met het jaarlijkse kerstfeest zonder de betekenis ervan te kennen. Dan blijft alleen nog het commerciële verhaal over. Kerst gaat over de kerstman en de kerstboom. Want je zit nou eenmaal op school om wat te leren...
.n ja w w w .c d
Dat is nou een mooi verhaal. Waarom zou zo’n openbare school daar niet aan willen? Een reden zou kunnen zijn dat de Kerk het verhaal ook vaak niet begrepen leek te hebben. Het verhaal van het Kind in de voederbak strookt zo slecht met zonden die christenen en de kerk op hun kerfstok hebben. Voor veel mensen staat het geloof gelijk aan onderdrukking. De kerk is vaak niet de schuur, maar de herberg geworden. Waar men heel goed weet wie men niét meer binnen wil hebben. Geen wonder dat kerst er dan bij sommigen niet meer in komt.
l
Kerst is eigenlijk ook een politiek statement. Het is ’t verhaal hoe een klein Kind de wereld redt. Hoe het leger van de engelen niet de koningen opzoekt, maar de verguisde herders. Van een wonder in een doodnormale schuur. Een groter contrast met de populaire roep om een sterke leider, is er niet. God zet in op de zachte krachten in de samenleving. Niet op het grote gebaar. Dat kleine Kind valt jaren later ook nog eens ten prooi aan zijn vijanden. Een grotere loser, in hedendaagse termen, zou er niet geweest zijn. En toch is Hij het die de wereld hartgrondig zou gaan veranderen. Wie had dat op basis van Zijn c.v. verwacht?
Onze christen-democratische partij ontleent zijn inspiratie aan dat wat tijdens kerst in gang werd gezet. In het dagblad Trouw gaf Arend Jansen, voorzitter van de Basisgroep Sociale Zekerheid, de partij ervan langs. De partij zou onvoldoende oog hebben voor de zwakkere in de samenleving. Armoede, in ons land maar ook daarbuiten, komt er inderdaad karig vanaf op dit moment. Ook al zal het antwoord van de christen-democratie op dit probleem altijd een andere (moeten) zijn dan van de socialisten. Maar de vraag is wel of het CDA ook ontkerstend is. Of de partij het verhaal over wie voorrang had om bij het Kind aan te schuiven, nog wel doorheeft. Dat waren de have-nots, de herders. Ik wens iedereen alvast een zalig of gezegend kerstfeest toe. Harry van der Molen Voorzitter CDJA
www.cdja.nl 36
37