Uitwerkingen hoofdstuk 6 Basisboek Engels Oefening 1 Voorbeelduitwerking tekstplan samenvatting van onderzoek naar invoering Engels hbo Inleiding: - Onderzoek uitgevoerd naar vraag of Engels vanaf 2012 voertaal op hbo moet worden. - Uitgevoerd door [naam opdrachtgever] onder 150 studenten en 50 docenten van dezelfde hogeschool [naam]. - Eventueel aanleiding voor onderzoek aangeven (als openingszin): vb. Engels internationale voertaal/handelstaal, gevolgen hiervan voor onderwijs/bedrijfsleven. Kern: Per alinea één resultaat bespreken en kort toelichten: > alinea 1: 50/50 verdeling onder studenten, waarbij studenten van meer economische opleidingen meer openstaan voor invoering. > alinea 2: mening van docenten. Weinig animo voor, met uitzondering van docenten van meer economische opleidingen. > alinea 3: zowel studenten als docenten stellen duidelijke voorwaarde aan mogelijke invoering: veel extra aandacht aan Engels taalonderwijs. Conclusie: [voorbeeld] - Meer animo voor invoering onder studenten dan docenten, maar dit is wel afhankelijk van studierichting. - Voorstel om verder onderzoek uit te voeren bij meer economisch georiënteerde opleidingen onder een grotere groep studenten. - Voorwaarde bij invoering is drastische uitbreiding van het curriculum ten aanzien van het Engelse taalonderwijs, waarbij buitenlandse stage in Engelstalig land verplicht gesteld moet worden. Oefening 2 Voorbeelduitwerking opiniestuk Engels als voertaal op het hbo: Brainstormsessie Hoofdvraag: Wat vind ik ervan? Ben ik voor of tegen? Kan niet zeggen voor of tegen, is afhankelijk van allerlei factoren! Ben in bepaalde omstandigheden voor, in bepaalde omstandigheden tegen. Ook afhankelijk van aanpassingen die gemaakt worden in onderwijs. Vóór onder voorwaarde dat: - Nut/noodzaak helemaal afhankelijk van studierichting. Als studie voorbereidt op internationale werkomgeving (bv. bedrijfsleven/ontwikkelingswerk), dan kan het gunstige ontwikkeling zijn.
1
-
Docenten moeten Engels zelf heel goed beheersen; nu veel gehoorde klacht dat dit niet geval is. Veel meer aandacht aan taalbeheersing: niet alleen colleges in het Engels, ook colleges óver het Engels (schrijven, presenteren, grammatica, etc). Verplichtstelling internationale stage in Engelstalig land van ten minste drie maanden. Probleem bij taalles nu: weinig toegepast (alleen bij drankje bestellen in vakantieland).
Tegen, omdat: Eigenlijk de keerzijde van alle bovenstaande argumenten. Dus: - Bij sommige studierichtingen niet relevant (Nederlands Taal, Nederlandse Geschiedenis, Nederlands Recht, etc.) - Slechte beheersing Engels docenten > steenkolenengels - Véél meer Engelse les!! Nu veel te weinig!! Overige overwegingen: - Eigenlijk eerder beginnen. Voertaal op middelbare school bij Engelse les moet vanaf dag 1 Engels zijn. Nu alleen op sommige scholen (geldt trouwens ook voor Duits/Frans). - Niet vergeten dat Nederlands taal van Nederland is: ook voldoende taalonderwijs in NL! (ook kunnen schrijven in NL). - Student moet wel duidelijke keuze hebben!! Moet ook nog onderwijs in NL kunnen volgen. Dus: ben wel voor, maar onder bepaalde voorwaarden. Maar dus eigenlijk geen voor of tegen vraag, maar omstandigheden vaststellen waaronder je het zou moeten willen. + Denk na over volgorde waarin ik overwegingen wil presenteren! Is opiniestuk, dus wil eindigen met meest krachtige argument/reden. Is mijn mening, maar wil lezer er wel mee beïnvloeden (zelfs overtuigen). Tekstplan Inleiding Opening artikel met algemene zin: Engels internationale voertaal leidt tot vraag of we Engels ook als voertaal in het Nederlandse onderwijs moeten invoeren. Hoofdvraag artikel: Hoe sta ik hier tegenover? Geen ja/nee vraag, maar omstandigheden/situaties blootleggen waarin dit wenselijk zou zijn + welke aanpassingen moeten er in het onderwijs plaatsvinden. Kern Alinea 1: Engels internationale voertaal. Argument op zich. Nederlands is nl. geen internationale voertaal. Maar: ook voldoende aandacht blijven besteden aan Nederlands. Eigenlijk dus tweetalig onderwijs.
2
Alinea 2: (voortbouwend op vorige alinea) Beslissing wel afhankelijk van studierichting (geef vb studierichtingen waar dit wel/niet relevant/nuttig zou zijn). Alinea 3: Voorwaarden waaronder invoering mogelijk is: aanpassing onderwijs (taalbeheersing docenten + veel aandacht aan taalbeheersing studenten besteden (incl. verplichtstelling internationale stage)). (Als dit een hele lange alinea wordt, meer alinea’s aan wijden en eindigen met wat ik belangrijkste voorwaarde vind). Conclusie Kort hoofdvraag herhalen, kort mijn antwoord erop: goed idee, maar alleen onder bepaalde voorwaarden. En: student moet altijd keuze blijven houden, want voertaal van Nederland is wel gewoon Nederlands. Oefening 3 De oorspronkelijke tekst is onderverdeeld in de volgende zes alinea’s. De kernzin is onderstreept in iedere alinea.
The death of yearbooks A tradition in decline [1] ONE fixture of college life is rapidly disappearing. Yearbooks, those beloved annual publications recording the events and people of the academic year, are suffering from plummeting print-runs, or are even being dropped altogether, in colleges across the country. (Feedback: Je zou de eerste zin ook kunnen hebben herkend als kernzin. De tweede sluit echter aan bij de titel van het artikel en komt daarom in aanmerking voor kernzin-status. Deze zin beschrijft heel specifiek wát er aan het verdwijnen is: jaarboeken. De eerste zin kondigt slechts in algemene zin aan dat er een verandering plaatsvindt in college life. ). [2] The phenomenon is due in part to the price of the hard-bound volumes, typically as high as $75. For cash-strapped students facing ever-rising tuition and living costs they are a luxury that many can’t afford. But the main cause is not the cost so much as the replacement of print with electronic media by and for the Facebook and MySpace generation. With social networks linking hundreds of friends and offering digital photographs and videos the traditional yearbook looks like a bit of a dinosaur. [Feedback: In de oorspronkelijke tekst begint hier een nieuwe alinea. In deze alinea worden verschillende redenen gegeven voor de teruggang in de traditie van jaarboeken, waarbij de opkomst van het digitale tijdperk als de hoofdoorzaak wordt geduid. De zin die de hoofdoorzaak aangeeft, kan dan ook gezien worden als de kernzin van deze alinea. Vooral ook omdat deze zin zowel de eerste reden herhaalt (‘not so much the cost as…’) als de hoofdreden (‘replacement of print with electronic media…’). Wellicht dat je in je
3
analyse beide zinnen hebt gemarkeerd als kernzinnen. Dat is geen onlogische analyse, maar je moet niet vergeten dat de schrijver een onderscheid maakt tussen de redenen, door er één als hoofdreden aan te merken.] [3] After more than a hundred years of publication Purdue University, in Indiana, has published its last yearbook, as has nearby DePauw University. Even where colleges have tried to adapt to the new media by, for instance, including DVDs summing up the year along with the print version, yearbooks are attracting few students, readers or editors. [Feedback: In de originele opmaak van de tekst is ook hier een alineagrens aangebracht. De motivatie hiervoor is waarschijnlijk dat deze alinea is gewijd aan het geven van twee voorbeelden van universiteiten die een lange traditie hadden met jaarboeken die nu op zijn einde loopt. De laatste zin geeft meer algemene informatie, over wat verschillende universiteiten hebben gedaan, en geeft aan dat jaarboeken gewoon minder lezers hebben. In deze alinea valt de kernzin samen met de slotzin.] [4] McKendree University is the oldest college in Illinois. Inside its historic buildings, some dating back to the 1820s, its 1,500 students use the latest technology. Although the university still publishes a yearbook, the print-run is a mere 150 copies, only half of which are bought by students. Being on the staff of the yearbook used to be considered prestigious: now only eight students show up for the job. The downturn in print publications has also hit magazines for alumni. These, for instance at McKendree, are increasingly being replaced by online editions. [Feedback: Deze alinea zoomt in op de jaarboek-situatie bij één universiteit in het bijzonder. De alinea beschrijft in detail hoe de traditie is veranderd op deze universiteit. Deze alinea heeft geen duidelijke kernzin. De eerste twee zinnen kunnen als inleidende zinnen aangemerkt worden en de derde zin zou als kernzin aangewezen kunnen worden.] [5] Yearbooks are hanging on in American high schools but the future is unclear. Parents and students complain about the high prices, and a generation that has never known a time before the internet is losing interest. [Feedback: Na ingezoomd te hebben op de situatie bij één universiteit (McKendree University), heeft de schrijver het weer over de algemene trend die te zien is bij jaarboeken. Dit verklaart en motiveert ook de alineagrens. In deze alinea bespreekt hij niet de situatie op universiteiten, maar op high schools, die ook een traditie hebben met jaarboeken. Hier dient de eerste zin als de kernzin. Deze geeft aan dat het hebben van jaarboeken nu nog een traditie is op high schools, maar dat de toekomst onzeker is. De zin die daarop volgt licht toe waaróm de toekomst van jaarboeken onzeker is.] [6] Although today’s students find yearbooks old-fashioned, they may one day miss their vanished youth. Long after Facebook and MySpace have become obsolete and the electrons dispersed to the ether, future alumni might just wish for the permanence of ink on paper.
4
[Feedback: De motivatie voor deze laatste alineagrens schuilt in het feit dat deze alinea een andere stijl en toon heeft. Tot nu toe in het artikel werden de feiten en veranderingen in de traditie vrij objectief beschreven; in deze alinea geeft de schrijver (indirect) zijn mening. Hij geeft aan dat jaarboeken een mooie manier zijn om een herinnering te hebben aan je jeugd, eentje die minder vluchtig is dan elektronische media als Facebook en MySpace. De eerste zin van de alinea dient hier als kernzin, die wordt toegelicht in de zin die daarop volgt.] Oefening 4 A. (1) Exercise has also been shown to play an important role in protecting against some cancers. (2) For example, the Nurses’ Health Study reported that women who had one or more hours per day of moderate exercise had a 30 percent lower risk of colon cancer than women who exercised less. (3) Exercise protects against breast cancer, as well. (bron: newsweek print edition, June 30 2008, p. 54)
Feedback: In deze alinea is de eerste zin de kernzin. Zin (2) leidt duidelijk een voorbeeld in, aangegeven door for example. Voorbeeldzinnen volgen vaak op een kernzin om deze verder toe te lichten. Zin (1) is algemeen geformuleerd: hierin wordt aangegeven dat exercise (sport) een belangrijke rol kan spelen in het beschermen/voorkomen van sommige kankersoorten. Zin (3) geeft een specifiek voorbeeld van één kankersoort: borstkanker. Een openingszin van een alinea begint meestal met meer algemene informatie en werkt dan naar specifieke informatie toe. Daarom is zin (1) de kernzin. B. (1) Humans are programmed with basic survival skills. (2) When frightened, we get a shot of performance-enhancing hormones, and the blood pumps to our limbs to help us outrun whatever enemy we face. (3) But in modern times, we’re hardly aware of such natural skills, and most of us do little to understand or develop them. (bron: Time print edition, vol. 171, no. 25, 2008, p. 33)
Feedback: Bij het zoeken naar de juiste volgorde van zinnen in deze alinea, kan het helpen om eerst te proberen de kernzin te vinden. Dit is vaak een algemeen geformuleerde zin. Van de drie zinnen in deze alinea, komt zin (1) daar het best voor in aanmerking. Vaak is er dan nog een zin die de kernzin nader toelicht of uitwerkt. Dit is zin (2): hierin wordt uitgelegd wat er met ‘basic skills’ bedoeld wordt. Zin (3) bevat eigenlijk nieuwe informatie: hierin wordt aangegeven dat we ons tegenwoordig niet meer bewust zijn van deze basic skills. De kans is groot dat dit dan weer verder wordt uitgewerkt in de volgende alinea. C. (1) Across the world, people want to save money on food, but shopping habits vary a lot. (2) In Latin America – where staples such as powdered milk, cooking oil and rice have risen in price by up to 40% – people say they are now more likely to buy food frequently and in modest amounts. (3) In both Europe and America, the response is the opposite: people who drive to hypermarkets in search of the best bargains say they are doing so less often than before, in part because the cost of filling their tank has gone up. 5
(bron: The Economist, print edition, 21 August 2008, http://www.economist.com/world/international/ displayStory.cfm?source=hptextfeature&story_id=11986140)
Feedback: In het vinden van de juiste volgorde van zinnen, is het weer goed eerst de kernzin te zoeken. Dit is wederom de meest algemeen geformuleerde zin. Dat is in dit geval zin (1). De andere twee zinnen lichten nader toe wat er in de kernzin is aangekondigd, namelijk dat er behoorlijke variatie is in koopgedrag (shopping habits). Om vervolgens te bepalen welk voorbeeld eerst genoemd moet worden, dat van Latin America of dat van Europe and America, moet je die zinnen zelf goed lezen. Bij het lezen van zin (3) wordt duidelijk dat dit tegengesteld wordt aan iets dat eerder is genoemd (the response is opposite). Dit kan alleen maar vergeleken worden met de situatie in een ander gebied, namelijk Latin America. Daarom volgt zin (2) de kernzin en is zin (3) de laatste zin. Oefening 5 1. Every year hundreds of exchange students come to study in the Netherlands OF Hundreds of exchange students come to study in the Netherlands every year. 2. House prices will definitely rise over the next few months OF Over the next few months house prices will definitely rise. 3. Students typically get their degree before the age of 25. 4. As of this week the school’s website is only accessible to authorised users. 5. During exam periods students typically drink at least seven cups of coffee a day OF Students typically drink at least seven cups of coffee a day during exam periods. 6. Most people probably go the dentist once a year. 7. A large number of people typically watch at least eight hours of TV a week. 8. In the Netherlands trains are hardly ever exactly on time OF Trains are hardly ever exactly on time in the Netherlands. Oefening 6 Modeluitwerking 1. Tijd: [After you have read all the questions thoroughly], [you can answer them one by one]. [Before you answer the questions one by one], [you first have to read them thoroughly]. 2. Voorwaarde: [If students want to feel fitter and less tired], [they have to eat healthy and sleep well]. 3. Tegenstelling: [Although one in twenty students drops out of college], [the majority (of students) finish their degree]. [Whereas the majority of students finish their degree], [one in twenty (does) drops out of college]. 4. Verklaring/reden: [Because/as/since feelings of depression can come on gradually], [we may not feel just how depressed we are]. 5. Tijd: [Before you write a text], [you make an outline of the text]. [After you have made an outline of the text], [you can write the text itself]. 6. Tegenstelling: [Although/even though/whereas it may not always seem like parents can influence the way their children think about political issues], [many children adopt their parents’ view on societal issues]. 6
Oefening 7 Modeluitwerking [In the Netherlands you first go to primary school] and [then you go to secondary school]. [In secondary school you can choose to follow three different types of level]: [one level lasts four years]; [another level lasts five years]; and [yet another level lasts six years]. [Each of these levels prepares you for a particular type of school or university that you can go to after secondary school]. [Let’s take an example]. [Damian finished the second level in secondary school that lasts five years]. [If he wants to go to university], [he can get there in two ways]. [He can go to a so-called applied college]; [(he can) finish this], and [(he can) then go to university]. [If he only finishes the first year of the applied college], [he can also go to university]. [Although both ways are possible], [most students choose to first finish college and then go to university]. [This means that they will spend many years in school]. [Because this is very expensive for the government], [it wants to change the system]. Oefening 8 1. Uitbreidend: James Norton, who is the CEO of an international company, was accused of fraud. 2. Uitbreidend: A major hurricane, which went by the name of Katrina, hit New Orleans in 2006. 3. Beperkend: I will send you the slides that/which you need for the presentation as soon as possible. 4. Uitbreidend: The power outage at the White House, which lasted two hours, is now fixed. 5. Beperkend: The student who cheated on his exam last year was expelled from university. 6. Beperkend: Last night I met my old college professor who(m) I had not seen for years. Oefening 9 I'll admit it. I'm fascinated by Vista, principally because I don't have to use it. In that I'm very similar to lots of people in all sorts of companies; and perhaps many home users. I enjoy watching the car crash of Microsoft's repeated efforts to tell people Vista is great even as it fights off class action lawsuits about its selling practices and prepares a replacement (Windows 7). But I was particularly struck by a phrase of Dave Winer (RSS pioneer). Vista, he said, has "the smell of death". … He's certainly right that operating systems can be failures. Microsoft has had its fair share: Windows Me was the most recent, and does anyone remember trying Windows 1.0, Windows 2.0, or Windows 3.0? I did use Windows 2.0 on a laptop with an 80286 chip once. It was an exercise in patience; I got a lot of coffee made. As for Windows Me, it was the Microsoft Bob of operating systems. (bron: http://www.guardian.co.uk/technology/2008/aug/29/windows.vista)
7
Oefening 10 1. It is a region where people of different ethnicity, culture and religion have lived together in peace for centuries. were = verleden tijd van to be (zijn) piece = stukje, deel four = vier 2. When he gave me directions, I couldn’t hear him. I think he told us to first go right and then left. here = hier write = het werkwoord schrijven than = dit wordt gebruikt bij een vergrotende trap (taller than you) 3. I have to buy a new coat. The weather is changing and it’s becoming cooler. by = voorzetsel whether = she asked me whether I needed any help. its = bezittelijk (the cat is licked its paws) vs. it is (it’s) 4. In hospitals doctors hardly ever spend a whole hour with their patients. hole = gat our = van ons (bezittelijk) patience = geduld 5. In order to cope with everyday problems, overseas students are advised to stay in touch with their family and friends on a regular basis. every day = iedere dag vs. everyday = dagelijks/alledaags oversees = het werkwoord to oversee (overzien) advice = zelfstandig naamwoord, advise = werkwoord they’re = they are 6. If you want to get registered, you have to provide your personal details, such as nationality, date of birth and address. you’re = you are personnel = personeel Oefening 11 “Back in the early 1990s (tijdsbepalend), email was a privilege granted only to those who could prove they needed it. Now (tijdsbepalend), it has turned into a nuisance that's costing companies millions. We may feel that we have it under control, but (tegenstellend) not only do we check email more often than we realise, but (tegenstellend) the interruptions caused are more detrimental than was previously thought. In a study last year (plaatsbepalend), Dr Thomas Jackson of Loughborough University found that it takes an average of 64 seconds to recover your train of thought after interruption by email. So (verklarend) people who check their email every five minutes waste 8.5 hours a week figuring out what they were doing moments before. It had been assumed that email doesn't cause interruptions because (verklarend) the recipient chooses when to check for and respond to email. But (tegenstellend) Jackson found that people tend to respond to email as it arrives, taking an average of only one minute and 44 seconds to act upon a new email notification; 70% of alerts got a reaction within six seconds. That's faster than letting the phone ring three times.” (bron: http://www.guardian.co.uk/technology/2008/aug/28/email.addiction)
8
Oefening 12 1. However: For reasons doctors still don't understand, younger women are much more likely to have thyroid disorders (schildklierproblemen) than men. However, as men get older, they are more prone to thyroid problems. (bron: http://www.newsweek.com/id/148401) 2. Therefore: It is evident that obesity (vetzucht) stems from a combination of lack of nutritional education in families and communities, lack of physical exercise, the media, and government inactivity. The solution is therefore anything but simple.” (bron: http://student.bmj.com/issues/06/01/life/38.php) 3. In other words: It's deeply troubling that in 2007 just 8.5 percent of students used their college's counseling services. In other words, students were more likely to consider killing themselves than to seek help. (bron: http://www.newsweek.com/id/154361, aangepast) 4. For example: “There is one way in which a girl will never be equal to a boy, and that is the way her body processes alcohol. For example, if two people, of opposite genders, but equal weight, drink the same amount and type of alcohol, the woman will get drunker and stay that way longer. (bron: http://www.newsweek.com/id/151303, aangepast) 5. However: ‘If body fat increases, the insulin in the body just isn't strong enough to work against the fat, and the person gets diabetes.’ That explanation, however, doesn't work for everyone, because it fails to account for the 20 percent of type 2 diabetes patients who aren't overweight. (bron: http://www.newsweek.com/id/155357, aangepast) Oefening 13 a) 1. Woordvolgorde: Over the past few months house prices have dropped considerably. 2. Meervoud na a (large) number of én volgorde tijd- en plaatsbepaling (eerst plaats, dan tijd): A large number of people watch television every night. 3. Volgorde tijd- plaatsbepaling: Maria has lived in Paris for three years. 4. Plaats bijwoord in de zin én spelling spend (spend-spent-spent, dus tegenwoordige tijd/hele werkwoord met een d, verleden tijd met een t): It is probably very expensive to spend three nights in a hotel in New York. 5. Meervoud na 55% of the students: Around 55% of the students in Dutch universities are female. 6. Interpunctie: de zin die vooraf gaat aan de dubbele punt moet grammaticaal compleet zijn. Mogelijke oplossingen: This means that people should sell their houses before house prices drop. OF People should act as follows: sell their houses before house prices drop. 7. Verschil beperkende/uitbreidende bijzinnen. Hier gaat het om een beperkende bijzin: de dokter die een fout heeft gemaakt, die wordt aangeklaagd. De bijzin geeft hier geen extra informatie over de dokter, maar het identificeert hem. Ook is malpractice verkeerd gespeld (moet zijn: practice i.p.v. practise): The doctor who made an enormous mistake during surgery was sued for malpractice.
9
8. Enkelvoud/meervoud: het werkwoord in de bijzin moet meervoud zijn (na number). Ook is decree verkeerd gespeld. Het moet zijn: degree. Daarnaast zijn er twee interpunctiefouten in deze zin: er staat een komma na het onderwerp (the number of students who finish their degrees) én is er een comma splice in deze zin (twee hoofdzinnen die slechts door een komma verbonden worden. Mogelijke oplossingen: The number of students who finish their degrees has dropped by at least 10%, which is a significant increase when compared to last year. /The number of students who finish their degrees has dropped by at least 10%; this is a significant increase when compared to last year. b) Het verband tussen beide zinnen is er een van contrast (een tegenstelling). Je kunt de zinnen bijvoorbeeld verbinden met het voegwoord even though of although: Lucía passed her final exams, even though she spent very little time preparing for them./ Even though/although she spent very little time preparing for them, Lucía passed her final exams,. c) Juiste volgorde zinnen: (1) Mandela understood that blacks and Afrikaners had something fundamental in common: Afrikaners believed themselves to be Africans as deeply as blacks did. (2) He knew, too, that Afrikaners had been the victims of prejudice themselves: the British government and the white English settlers looked down on them. (3) Afrikaners suffered from a cultural inferiority complex almost as much as blacks did. Toelichting: De zin voor de dubbele punt in (1) geeft aan wat het onderwerp van deze alinea is: de overeenkomst tussen blacks en Afrikaners in Zuid Afrika, zoals waargenomen door Mandela. Dit wordt nader gespecificeerd in de zin die volgt op deze dubbele punt en in zin (2). Dat (2) op (1) moet volgen is duidelijk door het verbindingswoord too (ook). Deze zin beschrijft welke overeenkomst hij nog meer waarnam. Zin (3) tot slot vat samen hoe de Afrikaners zich voelden. Dit is heel duidelijk een concluding sentence. (bron: Time print edition, 21 July 2008, p. 27) Case 1
Cannabis may shrink brain Ian Sample The Guardian, Tuesday June 3 2008 Smoking cannabis for long periods of time may shrink parts of the brain that govern memory, emotion and aggression, according to researchers in Australia. Scientists used magnetic resonance imaging to scan the brains of people who admitted to smoking more than five joints a day for at least 10 years and compared them with brain images taken from non-drug users. Those who smoked cannabis regularly had on average a 12% smaller hippocampus, the part of the brain which is thought to be involved with emotion and memory, and a 7% smaller amygdala, which plays a role in regulating fear and aggression.
10
For the study, researchers imaged the brains of 15 cannabis smokers and 16 individuals who did not use the drug. The scientists, led by Murat Yücel at the University of Melbourne and colleagues at the University of Wollongong, said scans on larger numbers of people were needed to confirm the extent of the effect. "Although modest use may not lead to significant neurotoxic effects, these results suggest that heavy daily use might indeed be toxic to human brain tissue," the scientists report in the journal Archives of General Psychiatry. Cannabis users also fared worse in tests of verbal memory and were more likely to have low-level symptoms of psychotic disorders such as schizophrenia and mania. Last month, a team at New York University scanned the brains of a group of 17- to 30year-olds who had smoked cannabis two to three times a week for at least a year. In that study, the brains of drug users looked no different from those who had never taken cannabis. In 2004, Cyril D'Souza, a professor of psychiatry at Yale University, reported that THC, the active ingredient in cannabis, caused fleeting schizophrenia-like symptoms in users, ranging from suspiciousness and delusions to poor memory and attention span. (bron: http://www.guardian.co.uk/science/2008/jun/03/drugs.drugsandalcohol)
Case 2 Voorbeelduitwerking van brainstormsessie en tekstplan (eerst in het Nederlands, daarna in het Engels) Brainstormsessie Waarom is dit een issue? Waar zouden mensen last van kunnen hebben als er gebeld wordt in openbare ruimtes? - geluidsoverlast (in stille ruimtes) - deelgenoot gemaakt worden van privé-gesprekken (bv. in trein/bus/restaurants) - respectloos (bv. tijdens colleges, als andere mensen aan het woord zijn, bij het afrekenen in de winkel, maar ook tijdens film/uitvoering) - gestoord worden in concentratie (bv. als je aan het werk bent) Wat vind ik? Hoort bij het leven nu; is niet meer weg te denken en hoeft ook niet meer weggedacht te worden, maar zijn wel richtlijnen nodig. Mogelijke richtlijnen: - bij geluidsoverlast: niet bellen in zogenaamde ‘stilte ruimtes’ – deze dienen aangegeven te worden met een label of sticker. - deelgenoot gemaakt worden van privé-gesprekken: tenzij aangegeven dat er ergens helemaal niet mag worden gebeld, stemvolume zo laag mogelijk houden. - in bepaalde ruimtes of situaties zou per definitie niet gebeld mogen worden, uit respect: collegezalen, ziekenhuizen, bij de kassa) 11
- andere ruimte opzoeken als je iemand stoort in zijn concentratie. Tekstplan Inleiding: Bijvoorbeeld openen met algemene zin: mobiele telefoons zijn niet meer weg te denken. Over het gebruik ervan in openbare ruimtes bestaat de nodige ophef. Oplossing: heldere richtlijnen opstellen. Kern: In alinea’s: bespreek richtlijnen. Werk één richtlijn uit per alinea. Alinea 1: sommige ruimtes moeten duidelijk gemarkeerd worden als ‘stilteruimtes’. Dit moet gebeuren d.m.v. een sticker of een label. Voorbeelden ruimtes: ziekenhuizen, restaurants, openbaar vervoer. Alinea 2: ander type richtlijnen zijn eigelijk onafhankelijk van ruimte, maar hebben meer te maken met ‘goed fatsoen’. Zoals: deelgenoot privé-gesprekken, bellen tijdens college, afrekenen, etc, iemand anders afleiden en storen in concentratie. Conclusie: Voor gebruik van mobiele telefoon in openbare ruimtes moeten heldere richtlijnen geformuleerd worden. Sommige hiervan zijn duidelijk te formuleren, anderen grenzen meer aan ‘goed gedrag regels’ of goed fatsoen. Het kan lastig zijn deze te benoemen en expliciet te maken; hoopt ook dat mensen dit aanvoelen. English: Brainstorm Mobile phone use (British English)/ cell phone use (American English) in public places: source of irritation? Why? - people talking too loudly on the phone; - overhearing personal conversations (in public transportation or restaurants); - people forgetting to turn off phones during public performances/lectures/meetings; - people disturbing you in your concentration, for example while working or studying. What do I think? Part of life, but we need guidelines or norms. Possible norms: - no use of mobile phones in intimate public settings, such as restaurants, buses, trains (put the ringer on vibrate or silent mode). - phones should be turned off in movie theatres, lecture rooms, hospitals, etc. - do not involve others in personal conversations; keep public conversations brief and keep your voice low; - if you have to take a certain call, step outside or to a secluded area, try to maintain a distance of at least a few metres when talking on your phone.
12
Outline Norms of cell phone use in public / establishing cell phone etiquette Introduction: Opening sentence: mobile phones part of everyday life. People get annoyed about the use of mobile phones in public places. We therefore need guidelines of common courtesy when using a mobile phone in public. Body: Present guidelines in paragraphs. One guideline per paragraph. Paragraph 1: use of mobile phones in certain public places should be presented as rules instead of guidelines. These rules should be indicated clearly, for example by means of signs. Example: phones should be turned off in intimate public places, such as restaurants, movie theatres and hospitals. Paragraph 2: certain guidelines have to do with common courtesy and can therefore not be laid down as rules. Examples: not making others a part of private conversations, using obnoxious ring tones, speaking loudly on the phone, etc. Conclusion: Clear guidelines should be set for use of mobile phones in public places. Certain guidelines can be formulated as rules; others have to do with common courtesy and are therefore more difficult to identify/lay down as rules.
13