QFM examen
Uitwerkingen Examen QFM Examen: QFM Datum: 6 januari 2014
Onderdeel 1 Corporate Finance (totaal 20 punten) Vraag 1 (4 punten) Dit is onjuist. Deze jaarrekening is bedoeld voor het maatschappelijk verkeer en is bedoeld om inzicht te geven in vermogen en resultaat, zodat een verantwoord oordeel mogelijk is. Vraag 2 (4 punten) 647.921 22.580 -81.691 Earnings Before Interestexpense and taxes
588.810
Belasting 25%
147.203
Net Operating Profit After Tax (NOPAT)
441.608
Afschrijving
110.272
Kasstroom op winstbasis
551.880
Calculaties van deelnemers die vanuit het bedrijfsresultaat rekenen worden ook goed gerekend. De mutatie in de voorziening heeft hier betrekking op de belastingen. Indien dit wordt betrokken, ook goed rekenen. Vraag 3 (4 punten) Hier voldoet Dipasa aan. Rentekosten en aflossingen belopen circa euro 300.000 per jaar. De kasstroom op winstbasis (euro 551.880) is ruim voldoende (boven 1,5) om hieruit de verplichte financieringsuitgaven te kunnen voldoen. Vraag 4 (4 punten) Mutatie voorraden 50% van Mutatie overige vorderingen 50% van
3.422.191 2.786.330
-1.711.096 -1.393.165 -3.104.261
Mutatie overige korte schulden 50% van
1.093.849
546.925 -2.557.336
Vraag 5 (4 punten) Aangewend vermogen per 1 januari 2012 Eigen vermogen Rentedragende schulden
2.778.099 4.747.865 7.525.964
NOPAT
441.608
RONCE WACC
6% 10%
De hurdle is niet gehaald.
06-01-2014
QFM examen
Onderdeel 2 Working Capital Management/Liquiditeiten-beheer (totaal 30 punten) Uitwerkingen opgave 1 Vraag 1 (7 punten) Omzet Bedrijfskosten Afschrijvingen
1,15 x 30.000.000 = 34.500.000 0,9 x 34.500.000 = 31.050.000 0,08 x 9.000.000 = 720.000
EBIT
2.730.000
Rente LVV Rente KVV Winst voor belasting Belasting over winst
0,06 x 5.000.000 = 0,05 x 4.000.000 =
300.000 200.000
0,25 x 2.230.000
2.230.000 557.500
Winst na belasting
1.672.500
Winstinhouding bedraagt
0,75 x 1.672.500 =
Winstuitkering bedraagt
0,25 x 1.672.500 =
1.254.375 418.125
Vraag 2 (6 punten) Prognose Balans 31/12/2015 Debet Vaste activa Netto werkkapitaal
1,15 x 9.000 = 1,15 x 6.000 =
Totaal activa
10.350.000 6.900.000 17.250.000
Credit Eigen vermogen
6.000.000 + 1.254.375 =
7.254.375
Lang vreemd vermogen Kort vreemd vermogen Totaal werkzaam vermogen
5.000.000 4.000.000 16.254.375
Aan te trekken vreemd vermogen 17.250.000 – 16.254.375 =
995.625
Vraag 3 (4 punten) Rentedekkingsnorm = EBIT / rente op vv = 2.730.000 / 500.000 = 5,5 Voldoet aan de norm. (2 punten) BWM = EBIT / Omzet = 2.730.000 / 34.500.000 = 7,9% Voldoet niet aan de norm (2 punten)
06-01-2014
QFM examen
Vraag 4 (2 punten) Afschrijvingen omlaag
EBIT omhoog
winstinhouding omhoog
behoefte aan vv omlaag.
Vraag 5 (2 punten) Omloopsnelheid van crediteuren moet omlaag en omloopsnelheid van voorraden moet omhoog. Vraag 6 (totaal 6 punten) We gaan uit van een standaard factuurbedrag van € 100.
Situatie voor factoring: In de bestaande situatie is de waarde van deze vordering door wanbetaling over drie maanden € 97. De contante waarde is dan: 3 €100 – 3% = 97 / 1,006 = € 95,27 3 1,006 (3 punten)
Situatie na factoring: Als Baltinus overgaat tot factoring wordt € 85 contant ontvangen en € 11 na 1 maand. De waarde van de vordering is dan: 11 85 + --------- = € 85 + € 10,93 =95,93 1 1,006 (2 punten) Voor Baltinus is het voorstel van de factoor interessanter omdat er een waardeverbetering optreedt. (1 punt)
Vraag 7 (totaal 3 punten) De bank zal in geval van Notional Pooling de saldi van de pooldeelnemers bij elkaar tellen om over het poolsaldo rente te berekenen. (De rekeningen van de pooldeelnemers dienen wel aangehouden te worden bij dezelfde bank.) (1 punt) Voordelen • Saldi van de rekening courant van deelnemers worden niet fysiek overgeboekt naar de poolmanager in de pool. Dus geen administratie. (1 punt) • Pooldeelnemers behouden hun zeggenschap over hun saldi en de groep profiteert van de ingebrachte saldi alleen voor rente en/of saldoberekening. of • De bancaire kosten zijn laag omdat er geen overboekingen hoeven plaats te vinden. (1 punt)
06-01-2014
QFM examen
Onderdeel 3 Credit Management (totaal 20 punten) Casus 1: (totaal 14 punten) Vraag 1 (2 punten) Terborg moet voor of tijdens het sluiten van de overeenkomst de algemene voorwaarden van toepassing verklaren en aan Jansen overhandigen. Vraag 2 (2 punten) Terborg kan het eigendomsvoorbehoud opnemen in de algemene voorwaarden. Het eigendomsvoorbehoud heeft tot gevolg dat Terborg de eigendom van de stoelen houdt zolang Jansen niet heeft betaald. Vraag 3 (2 punten) Haalbaarheidsanalyse, verhaalbaarheidsanalyse en kostenanalyse. (2 goed is 1 punt en 3 goed is 2 punten) Vraag 4 (totaal 8 punten) Een procedure beginnen: Start met dagvaarding bij de kantonrechter. (1 punt actie en 1 punt toelichting) Terborg kan faillissement aanvragen: Er zijn minimaal twee schuldeisers nodig en Jansen moet in een toestand verkeren dat hij is opgehouden te betalen. (1 punt actie en 1 punt toelichting) Eigendomsvoorbehoud inroepen. Terborg kan de bureaustoelen terughalen o.b.v. Eigendomsvoorbehoud mits hij een eigendomsvoorbehoud is overeengekomen met Jansen. (1 punt actie en 1 punt toelichting) Conservatoir beslag laten leggen. Terborg kan conservatoir beslag laten leggen op zaken van Jansen om zijn vordering veilig te stellen i.a.v. Het vonnis van een procedure. (1 punt actie en 1 punt toelichting)
Casus 2: (totaal 6 punten) Vraag 1 (2 punten) Piet kan een BV oprichten en zijn bedrijf uitoefenen in de BV. Hierdoor is Piet niet langer privé aansprakelijk. Vraag 2 (2 punten) Piet kan een beroep doen op de WSNP. Vraag 3 (2 punten) De pandhouder is separatist en kan zijn rechten uitoefenen alsof er geen faillissement was. De gewone schuldeiser moet zijn vordering bij de curator indienen. Hij is concurrent schuldeiser. (pandhouder goed is 1 punt en allebei goed is 2 punten)
06-01-2014
QFM examen
Onderdeel 4 Factoring Management (totaal 30 punten) Vraag 1 (4 punten) (zeer) hoog werkkapitaalbeslag magere rentabiliteit redelijke solvabiliteit teruglopende resultaten (1 punt per genoemd item) Vraag 2 (8 punten) A: tolling (compensatie), duurovereenkomsten B: concentratie, duurovereenkomsten, onderlinge afhankelijkheid C: verpandingsverboden, bonussen, emballage (1 punt per genoemd item)
Vraag 3 (14 punten) Debiteurensaldo
€ 23.000.000
Af: inhoudingen Vervallen posten (>90, exclusief intercompany) Concentratie Compensabel Overschrijding limieten
2 punt 2 punt 2 punt 2 punt
€ 160.000 € 560.000 € 1.115.000 € 475.000
10% = EUR 2,3 miljoen International Brands EUR 470 -/- EUR 40 90+, HGKT EUR 130 HGKT EUR 890 -/- EUR 130 reeds in concentratie = EUR 760, Carrefour EUR 150, UK Brand Spirits EUR 210 (> 50%) -/- EUR 5 in 90+ HGKT (reeds in concentratie en compensabel), German Power EUR 300, De Drank Discounter EUR 425 -/- 250 stamlimiet, UK Brand (reeds in compen
Totaal inhoudingen
€
Geschoond debiteurensaldo Bevoorschottingspercentage Bruto faciliteit
€ 20.690.000 90% € 18.621.000
Af: reserveringen Bonussen
2 punt
€
2.310.000-
500.000
Totaal reserveringen
€
500.000-
Netto factoring faciliteit
€
18.121.000
€
15.200.000
€
2.921.000
Huidig financieringssaldo
2 punt
Beschikbaar (tekort)
Variaties: Indien bij berekening inhoudingen geen rekening wordt gehouden met reeds ingehouden >90 mag dit worden goedgerekend. Gestructureerde oplossing conform bovenstaand schema 2 punten
Vraag 4 (2 punten) Stille verpanding, debiteur kan nog schuldbevrijdend betalen aan Dutch Liquor zelf. Vraag 5 (2 punten) Openbaar maken pandrecht
06-01-2014