UITVOERINGSPROGRAMMA HANDHAVING 2016 Vastgesteld door het college: d.d. 19 april 2016
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleidingen 1.2 Uitgangspunten 1.3 Doelstellingen 1.4 Functie uitvoeringsprogramma 1.5 Leeswijzer 1.6 Citeertitel Hoofdstuk 2 Kwaliteit van handhaving Hoofdstuk 3 Handhaving 3.1 Handhavingsinstrumenten 3.2 Handhavingsprocedure 3.3 Samenwerking Hoofdstuk 4 Organisatie en capaciteit 4.1 Organisatie Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Afdeling Gemeentewinkel Afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling 4.2 Capaciteit Hoofdstuk 5 Prioriteitstelling en uitvoering 5.1 Prioriteitstelling 5.2 Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Meldingen en verzoeken Project Buitengebied Project TOOM Overige werkzaamheden Samenvatting afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling 5.3 Afdeling Gemeentewinkel 5.4 Evaluatie Hoofdstuk 6 Communicatie
3 3 3 3 4 4 4 5 7 7 7 8 9 9 9 10 10 11 12 12 12 13 14 15 15 15 15 16 17
2
Hoofdstuk 1
Inleiding
Voor u ligt het Uitvoeringsprogramma Handhaving 2016 van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zwijndrecht (hierna: college). In het uitvoeringsprogramma legt het college vast op welke wijze prioriteit wordt gegeven aan de gemeentelijke handhavingstaken met betrekking tot de wet- en regelgeving omtrent bouwen, ruimtelijke ordening, brandveiligheid, illegaal gebruik en vernieling openbare ruimte, drank en horeca, winkeltijdenwet en kinderopvang.
1.1
Aanleidingen
Het belang van goede handhaving is de afgelopen jaren meerdere malen aangetoond. Mede gelet hierop wil het college een veilige en leefbare omgeving garanderen voor de inwoners van en bedrijven uit de gemeente Zwijndrecht. Om de kwaliteit van de leefbaarheid te garanderen is het namelijk onontkoombaar handhavend op te treden in situaties waarbij die veilige en leefbare omgeving in gevaar wordt gebracht of dat het streven van de gemeente naar zo’n omgeving wordt belemmerd. Vanuit de ambtelijke doorontwikkeling wordt bekeken hoe de handhavingstaken op de overige gebieden, zoals in- en uitritten, bebording, landjepik en het kappen van bomen, belegd kan worden. Hiervoor worden nieuwe processen en werkafspraken gemaakt. Zodra deze bekrachtigd zijn, wordt bekeken of dit Uitvoeringsprogramma hierop aangepast moet worden.
1.2
Uitgangspunten
Bij het opstellen van het Uitvoeringsprogramma Handhaving hebben wij uitgangspunten gehanteerd. Hiermee moet voorkomen worden dat er ontwikkelingen ontstaan en situaties plaatsvinden die ongewenst zijn, ongewenst omdat ze toekomstige ontwikkelingen kunnen frustreren of precedent scheppen. Om die reden heeft de gemeenteraad van Zwijndrecht op 2 februari 2010 het “Integrale handhavingsbeleid Zwijndrecht” (hierna: handhavingsbeleid) vastgesteld. In het handhavingsbeleid is een aantal strategieën benoemd om te komen tot een betere naleving van regels, waaronder de check op nut en doelmatigheid van regelgeving en meer sancties. Tevens verplicht de Wabo tot het vaststellen van een uitvoeringsprogramma. Volgens artikel 7.3, lid 1 van het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor) dient in een uitvoeringsprogramma aangegeven te worden welke van de voorgenomen activiteiten het bestuursorgaan het komende jaar uitvoert. Hierbij moet rekening gehouden worden met de in het handhavingsbeleid vastgestelde doelen en prioriteiten. Wij hebben keuzes gemaakt aan welke handhavingstaken wij uitvoering geven in 2016. Onze keuzes hebben wij gebaseerd op een prioriteitstelling.
1.3
Doelstellingen
Met het uitvoeringsprogramma dat voor u ligt wil het college bereiken dat de uitvoering van de handhaving in Zwijndrecht consequent, planmatig en transparant worden uitgevoerd.
3
1.4
Functie uitvoeringsprogramma
In dit uitvoeringsprogramma staat de uitvoering van beleidsregels beschreven. De beleidsregels hebben twee functies. Ten eerste kan een beleidsregel als motivering dienen voor besluiten. Ten tweede legt het college in een beleidsregel vast hoe het met bevoegdheden omgaat. In dit uitvoeringsprogramma gaat het om de bevoegdheid om handhavingsverzoeken en -meldingen af te handelen. Met een beleidsregel legt het college zichzelf regels op. Het college is verplicht te handelen volgens eigen beleidsregels. Een burger wordt niet gebonden door een beleidsregel. De plicht om volgens een beleidsregel te handelen kan in bijzondere gevallen vervallen. Door de concrete omstandigheden van een geval kan het onevenredig zijn om de beleidsregel te volgen. Afwijking van de beleidsregel kan twee kanten op gaan. Het handhavingsniveau kan zowel verhoogd als verlaagd worden. Dit uitvoeringsprogramma stelt het kader waarbinnen de gemeente Zwijndrecht op het gebied van de handhaving handelt. Op basis van dit uitvoeringsprogramma legt het college jaarlijks verantwoording af aan de gemeenteraad en de Provincie Zuid-Holland, over hoe de gemeente Zwijndrecht uitvoering heeft gegeven aan haar handhavingstaak.
1.5
Leeswijzer
Hoofdstuk 2 beschrijft de wettelijke kwaliteitseisen van handhaving. Hoofdstuk 3 beschrijft de in te zetten handhavingsinstrumenten en de procedure van handhaving. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 ingegaan op de organisatie en capaciteit, waarna hoofdstuk 5 de prioriteitstelling en uitvoering beschrijft. Tot slot zijn in hoofdstuk 6 de communicatiemiddelen weergegeven.
1.6
Citeertitel
Onderhavig document kan worden aangehaald als Uitvoeringsprogramma Handhaving 2016 gemeente Zwijndrecht.
4
Hoofdstuk 2
Kwaliteit van handhaving
De kwaliteit van handhaving wordt bepaald door de volgende factoren: - kennis, kunde en capaciteit van de toezichthouders/handhavers; - een éénduidige transparante werkwijze; - een actueel en breed gedragen beleid. Het uit de Wabo voortvloeiende Bor stelt de volgende kwaliteitseisen, waaraan de gemeente Zwijndrecht met vaststelling van dit uitvoeringsprogramma voldoet: Beleid - er moet een handhavingsbeleid zijn vastgesteld met doelen en activiteiten die daartoe worden uitgevoerd; - het beleid moet bekend zijn gemaakt aan de gemeenteraad; - het beleid wordt regelmatig geëvalueerd en zonodig aangepast; - afstemming van beleid en uitvoering met de handhavingspartners; - het beleid is gebaseerd op een risicoanalyse en bevat prioriteitstelling; - het beleid geeft inzicht in de wijze waarop het bestuursorgaan omgaat met overtredingen die zijn begaan door of in naam van dat bestuursorgaan of van andere organen behorende tot de overheid. Uitvoeringsprogramma - jaarlijks wordt op basis van het handhavingsbeleid een uitvoeringsplan opgesteld waarin wordt aangegeven welke van de voorgenomen activiteiten het komende jaar worden uitgevoerd. Daarbij houdt het bestuursorgaan rekening met gestelde doelen en gestelde prioriteiten; - het uitvoeringsprogramma wordt afgestemd met de handhavingspartners; - het uitvoeringsprogramma wordt bekend gemaakt aan de gemeenteraad. Uitvoeringsorganisatie - het bestuursorgaan richt de organisatie zodanig in dat een adequate en behoorlijke uitvoering van het handhavingsbeleid en het uitvoeringsprogramma gewaarborgd is; - het bestuursorgaan zorgt dat de personeelsformatie ten behoeve van de handhaving en de bij de onderscheiden functies behorende taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden worden vastgelegd; - er wordt invulling gegeven aan de functiescheiding tussen vergunningverlening en toezicht, het vier-ogen-principe; - de organisatie van het bestuursorgaan is ook buiten de gebruikelijke kantooruren bereikbaar en beschikbaar; - er wordt gezorgd voor een beschrijving van de werkprocessen, de procedures en de bijbehorende informatievoorziening. Borging van middelen - het bestuursorgaan draagt er zorg voor dat voor het bereiken van de gestelde doelen en voor het uitvoeren van de activiteiten benodigde en beschikbare financiële en personele middelen inzichtelijk worden gemaakt en in de begroting worden gewaarborgd. Monitoring - de voortgang van het uitvoeringsprogramma wordt gemonitord; - in het kader van de handhaving verkregen gegevens worden geregistreerd.
5
Rapportage - er wordt periodiek gerapporteerd aan het college over het bereiken van de gestelde doelen en de uitvoering van de voorgenomen activiteiten in verhouding tot de prioriteitenstelling; - er wordt jaarlijks geëvalueerd of de in het uitvoeringsprogramma opgenomen activiteiten zijn uitgevoerd en in hoeverre deze activiteiten hebben bijgedragen aan het bereiken van de gestelde doelen; - de evaluatie wordt bekendgemaakt aan de gemeenteraad.
6
Hoofdstuk 3
Handhaving
Bestuursrechtelijke handhaving is gericht op het voorkomen, dan wel opgedaan maken van een situatie, die in strijd is met wettelijke voorschriften. Bestuurlijke handhaving is als zodanig niet gericht op straffen, maar op herstel van de gewenste toestand. Dat is een wezenlijk onderscheid met strafrechtelijke handhaving: die richt zich op leedtoevoeging aan de overtreder (dader). Naast bestuursrechtelijke handhaving kan een bestuursorgaan het privaatrecht benutten als handhavingmiddel. In hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna te noemen: Awb) zijn de (algemene) procedurele bepalingen omtrent de bestuurlijke handhaving opgenomen.
3.1
Handhavingsinstrumenten
Het bestuursorgaan heeft de mogelijkheid om de volgende juridische handhavingsmiddelen te hanteren indien sprake is van een overtreding: - het opleggen van een last onder (spoed)bestuursdwang; - het opleggen van een last onder dwangsom; - bestuurlijke boete. Als het mogelijk is de illegale situatie door middel van een vergunning te legaliseren, dan is het in beginsel niet toegestaan om een bestuursrechtelijke sanctie op te leggen. In het handhavingsbeleid is al ingegaan op de instrumenten die de gemeente tot haar beschikking heeft om ervoor te zorgen dat burgers, bedrijven, instellingen zich houden aan de regels die er zijn. Ook is ingegaan op de strafrechtelijke en privaatrechtelijke handhaving en gedogen. In dit uitvoeringsprogramma wordt hierop dan ook niet nader ingegaan en wordt kortheidshalve verwezen naar het handhavingsbeleid.
3.2
Handhavingsprocedure
Als het bestuursorgaan handhavend wil optreden dan dient er sprake te zijn van een overtreding van de geldende wet- en regelgeving. Van overtreding is sprake als er is gehandeld in strijd met of krachtens enig wettelijk voorschrift. In Zwijndrecht zijn onze procedures vastgelegd in werkprocessen. Bevoegdheden toezichthouders De handhavers die beschikbaar zijn voor de handhaving op het gebied van bouwen, ruimtelijke ordening, brandveiligheid en de markt zijn aangewezen als toezichthouder. Zij dragen bij de uitoefening van hun taak een legitimatiebewijs bij zich dat door het college is uitgegeven. Het tonen van het legitimatiebewijs hoeft alleen te gebeuren op verzoek. De algemene bevoegdheden zijn opgenomen in de artikelen 5:15 tot en met 5:19 van de Awb. Op grond van de Awb hebben toezichthouders - onder meer - de volgende bevoegdheden: - Het betreden van plaatsen, met uitzondering van een woning zonder toestemming van de bewoner; - Het vorderen van inlichtingen, identiteitsbewijs, zakelijke gegevens en bescheiden; - Onderzoek (waaronder vervoermiddelen), opneming, monsterneming. Een ieder is verplicht aan een toezichthouder binnen de door hem gestelde redelijke termijn alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitoefening van zijn
7
bevoegdheden. Deze verplichting wordt wel beheerst door het evenredigheidsbeginsel. Het niet meewerken aan de uitoefening van de toezichtsbevoegdheden is strafbaar.
3.3
Samenwerking
De gemeente Zwijndrecht zoekt actief de samenwerking met andere toezichthouders. Zij bevordert de samenwerking, afstemming en eenduidigheid in de handhaving. Onze handhavingspartners zijn het Waterschap Hollandse Delta, Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, Politie Zuid-Holland Zuid, Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, Dienst gezondheid & Jeugd en de Provincie Zuid-Holland.
8
Hoofdstuk 4
Organisatie en capaciteit
Uitgangspunt is dat in beginsel tegen alle overtredingen wordt opgetreden. Zo heeft het bevoegd gezag volgens de Wabo de taak om zorg te dragen voor handhaving van de geldende wet- en regelgeving. Dit is echter een ideale situatie. Er dienen altijd keuzes gemaakt te worden, enerzijds vanwege de praktische onmogelijkheden om (meteen) elke overtreding te signaleren, anderzijds vanwege het feit dat er altijd een belangenafweging plaatsvindt voordat er wordt opgetreden. Door de beperkte capaciteit qua tijd, menskracht en middelen moeten er immers prioriteiten worden gesteld. Dit betekent dat tot op zekere hoogte kan worden geaccepteerd dat voor bepaalde overtredingen geen actief handhavingsbeleid wordt gevolgd. Het is de bedoeling de organisatie zodanig in te richten dat een adequate uitvoering van deze taken gewaarborgd is. Sinds de inwerkingtreding van de Wabo gelden wettelijke kwaliteitseisen (hoofdstuk 7 Besluit omgevingsrecht) waaraan de uitvoeringsorganisatie moet voldoen. Zo moet een bestuursorgaan zorgen dat de personeelsformatie voor de handhaving en de bij deze functies behorende taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden worden vastgelegd. Daarnaast wordt bepaald dat personen die belast zijn met de voorbereiding van vergunningen (de toetsing) niet mogen worden belast met het toezicht. Het zogenaamde vier-ogen-principe. Hierbij wordt wel nadrukkelijk benoemd dat het toezicht en de handhaving op de omgevingsvergunning tot aan de oplevering van de omgevingsvergunning is belegd bij de bouwinspecteurs van de afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling.
4.1
Organisatie
In het verleden is handhaving vaak als neventaak gezien, die door wettelijke deadlines van andere taken wel eens op de achtergrond raakte. De laatste jaren is er op het gebied van handhaving een kwaliteitsslag gemaakt.
Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Binnen de afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling, in het team Ruimtelijke Ordening, hebben wij de beschikking over drie handhavers. Deze handhavers worden ingezet op de handhavingsdossiers op grond van de Wro, Wabo en de Woningwet. Zij zijn aangewezen als toezichthouder belast met het toezicht op de naleving van deze wetten op grond van artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Zij zijn niet aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA’s). In het "Bouwbeleidsplan RO" is ten aanzien van het toezicht en de handhaving op het beleidsveld RO aangesloten bij de systematiek van onderhavig uitvoeringsprogramma. Benadrukt dient te worden dat indien er tijdens de bouw wordt geconstateerd dat er wordt gebouwd in afwijking van de omgevingsvergunning, de handhaving hiervan belegd is bij de bouwinspecteurs van de afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling. Daarnaast is voorzien in een toezichtstrategie voor het reguliere bouwtoezicht. De in dit uitvoeringsprogramma uitgewerkte sanctiestrategie en de beschreven werkwijzen bij de juridische handhaving blijven onverkort van kracht. Deze onderdelen worden in het bouwbeleidsplan niet verder uitgewerkt.
9
Het toezicht op de uit de milieuwetgeving voortvloeiende taken hebben wij uitbesteed aan de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid (OZHZ). Aangezien de Omgevingsdienst werkt met een eigen handhavingsbeleid en prioritering, laten wij de handhaving van de milieuwetgeving in dit beleidsstuk verder buiten beschouwing.
Afdeling Gemeentewinkel Binnen de afdeling Gemeentewinkel is geen handhaver of toezichthouder aanwezig. Dit betekent echter niet dat er geen toezicht of handhaving plaatsvindt. De afdeling Gemeentewinkel heeft de beschikking over een marktmeester voor het toezicht op de markt. Daarnaast is er een juridisch beleidsmedewerker welke, onder andere, de juridische behandeling van voorkomende handhavingsdossiers op zich neemt, vaak in nauw overleg met Politie Zuid-Holland Zuid, een BOA of een andere toezichthouder. Het toezicht (en handhaving?) op Drank- en Horeca wet, APV-gerelateerde zaken en de winkeltijdenwet hebben wij uitbesteed aan Toezicht Dordrecht.
Afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling In de Wet Kinderopvang is geregeld dat alle kinderopvanglocaties (peuteropvang, dagopvang en gastouderbureaus) jaarlijks geïnspecteerd moeten worden. In Zwijndrecht vindt dit toezicht plaats door de Dienst Gezondheid en Jeugd (DGJ). Op basis van deze inspectie adviseert de DGJ of de locatie voldoet aan de eisen die de Wet Kinderopvang stelt en indien dit niet het geval is wordt een handhavingsadvies gegeven. De handhaving die daarna ingezet wordt is gebaseerd op het handhavingsbeleid van de gemeente Zwijndrecht, vastgelegd in de "Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Gemeente Zwijndrecht 2015". Jaarlijks wordt een verslag gemaakt van de toezicht en handhaving die heeft plaatsgevonden. Dit verslag wordt ook gepubliceerd op www.waarstaatjegemeente.nl. In 2014 is 10 keer gehandhaafd naar aanleiding van een inspectie.
10
4.2
Capaciteit
In 2016 is voor de afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling 2,2 fte aan reguliere capaciteit beschikbaar ten behoeve van de bestuursrechtelijke handhaving. Hierbij dient de kanttekening gemaakt te worden dat in de periode van mei 2016 tot en met september 2016 0,67 fte komt te vervallen in verband met zwangerschapsverlof. Daarnaast komt er in 2016 0,37 fte te vervallen in verband met de inzet van twee medewerkers op andere terreinen. In 2016 zal worden gekeken of er tijdelijk extra capaciteit ingehuurd kan worden welke ingezet zal worden in het buitengebied. Voor de afdeling Gemeentewinkel is 0,2 fte aan reguliere capaciteit beschikbaar voor de bestuursrechtelijke handhaving. Hoe de beschikbare capaciteit ingezet gaat worden is opgenomen in het volgende hoofdstuk 'Prioriteitstelling en uitvoering'.
11
Hoofdstuk 5 5.1
Prioriteitstelling en uitvoering
Prioriteitstelling
Vanwege de wettelijke verplichting tot handhaven zou door het college tegen alle overtredingen handhavend moeten worden opgetreden. Dit is eigenlijk een “utopie” omdat er niet altijd een maatschappelijk of politiek draagvlak aanwezig is om in alle gevallen handhavend op te treden. Ook zou handhavend optreden in alle situaties leiden tot zeer hoge personele kosten en inzet. Een goede prioritering op basis van inhoudelijke criteria is onmisbaar bij handhaving en wordt bij gerechtelijke procedures steeds als eis gesteld. Bij het tot stand komen van het handhavingsbeleid is een traject doorlopen om te komen tot een prioriteitstelling. De start van dit traject was het maken van een risico analyse per handhavingstaak, zoals bijvoorbeeld bouwen zonder vergunning, strijd met het bestemmingsplan of werkzaamheden aan een monument. Hierbij werd het risico bepaald door het negatieve effect maal de kans dat het effect optreedt. Bij effecten kon gescoord worden op: - schade aan fysieke veiligheid (letsel); - schade volksgezondheid; - schade aan natuur; - financieel, economische schade; - maatschappelijke afbreukrisico’s; - bestuurlijke schade. Het college heeft in het handhavingsbeleid voorgesteld om, na het horen van de gemeenteraad tijdens een thema-avond en na een interne afweging op basis van de risicomatrix, te komen tot een lijst met prioriteiten. Als conclusie is opgenomen dat de capaciteit vooralsnog beperkt is en dat het hierdoor niet mogelijk is om 100% uitvoering te geven aan deze prioriteiten. De bestaande capaciteit zetten we voornamelijk in op de handhavingstaken met allerhoogste prioriteit, te weten: -
brandveiligheidsaspecten Bouwbesluit 2012 en Bouwverordening; bouwen zonder een omgevingsvergunning; kinderopvang.
Bovengenoemde prioritering betekent echter niet dat het college alleen bij de aangehaalde prioriteiten overgaat tot handhavend optreden. Vanwege de “beginselplicht tot handhaving” zal het college op een formeel verzoek tot handhaving altijd met een besluit moeten reageren. Dit volgt uit de Algemene Wet Bestuursrecht die een verzoek tot handhaving als een aanvraag tot een besluit ziet. Tegen een dergelijk besluit staan de normale bezwaar- en beroepsmogelijkheden open.
5.2
Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling
In de uitvoeringstaken voor de afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling komt vanaf 2012 het project Buitengebied terug. Dit project neemt meerdere jaren in beslag. Daarnaast is in het handhavingsbeleid veel vastgelegd over de uitvoering. Er wordt gesteld dat we niet alles tegelijk actief handhaven maar spreiden over tijd. Dit betekent dat per jaar of langer bepaalde handhavingstaken prioritair worden aangepakt. De gemeente Zwijndrecht wil met voorrang werken aan speerpunten; handhavingstaken die het college en de gemeenteraad van zo groot belang achten dat de beschikbare middelen (capaciteit) met name daar op worden ingezet. Op basis van de in het handhavingsbeleid genoemde prioriteiten en de
12
beschikbare kengetallen van de voorgaande jarenzijn wij tot de volgende speerpunten en urenverdeling voor 2016 gekomen.
Meldingen en verzoeken In verband met de beginselplicht tot handhaving moet er tijd geraamd worden voor reguliere meldingen en verzoeken tot handhaving. Deze zaken komen naar voren door meldingen van collega’s (intern) of door handhavingsverzoeken en meldingen van burgers (extern) dan wel andere partijen (zoals politie, brandweer). Inzet capaciteit Uit eerdere jaren blijkt dat er jaarlijks tussen de 50 en 60 verzoeken tot handhaving en meldingen met prioriteit binnenkomen. Uit kengetallen blijkt dat deze zaken elk jaar tussen de 1300 en 1700 uur kosten. In voorgaande jaren is getracht minder capaciteit op deze zaken in te zetten, om zodoende meer tijd aan andere projecten te kunnen besteden. Gebleken is dat de geraamde tijd voor meldingen en verzoeken niet afdoende was. De extra uren in voorgaande jaren zijn ten koste gegaan van project Buitengebied. Om goed uitvoering te kunnen geven aan het behandelen van deze zaken hebben we voor 2016 54% (1530 uur) van de beschikbare capaciteit nodig. Prioriteiten Uit onze kengetallen blijkt dat we sinds 2005 een hoeveelheid van 900 meldingen of verzoeken hebben ontvangen. Dat betekent dat we gemiddeld per jaar 90 meldingen of verzoeken ontvangen. Om deze allemaal af te ronden is 2500 uur nodig. Dit betekent dat, gelet op de cijfers uit voorgaande jaren en de beperkte beschikbare capaciteit, niet alle meldingen en verzoeken behandeld kunnen worden. Gelet hierop zal er een keuze gemaakt moeten worden welke zaken opgepakt gaan worden. Hiervoor zal onder andere gebruik gemaakt worden van de prioritering zoals deze is opgenomen in het handhavingsbeleid. Dit betekent dat meldingen en verzoeken tot handhaving in ieder geval opgepakt worden als een van de volgende aspecten van toepassing is: - (brand)veiligheid; - gezondheid; - bestuurlijke gevoeligheid. Geen prioriteit In het geval van overtredingen waarbij bovenstaande aspecten niet van toepassing zijn zal een individuele afweging gemaakt moeten worden. Dit kan betekenen dat er niet handhavend wordt opgetreden. De melder wordt hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld. Bij een verzoek tot handhaving zal de verzoeker schriftelijk op de hoogte worden gebracht middels een besluit waartegen rechtsmiddelen openstaan. Anonieme klachten/meldingen Mensen die een melding indienen, willen soms anoniem blijven. In een dergelijk geval zal de gemeente dit respecteren. Het gevolg van een dergelijk anonieme melding is dat deze in principe niet in behandeling wordt genomen. Reden hiervoor is dat de praktijk leert dat anonieme meldingen vaak zijn ingegeven vanuit een persoonlijk conflict tussen de partijen onderling. Vanzelfsprekend wordt bij onveilige situaties - zaken die voldoen aan de aspecten zoals hiervoor is opgenomen - altijd actie ondernomen. Anders dan bij reguliere meldingen zal de anonieme melder niet op de hoogte worden gehouden over de voortgang van de zaak.
Een verzoek tot handhaving kan niet anoniem worden ingediend. Een aanvraag om een besluit moet volgens de Awb voldoen aan een aantal punten, waaronder naam en adres gegevens van de verzoeker.
13
Project Buitengebied Het buitengebied staat volop in de belangstelling, zowel regionaal als lokaal. Vanuit de gemeenteraad is een dringende oproep gedaan om handhaving in het buitengebied ter hand te nemen, de ruimtelijke kwaliteit op een hoger niveau te tillen en de “verrommeling” een halt toe te roepen. In 2010 is er op perceelsniveau een inventarisatie uitgevoerd. Hieruit zijn ongeveer 1000 overtredingen van de geldende wet- en regelgeving naar voren gekomen. Om hiertegen zorgvuldig handhavend op te treden, heeft het college op 26 april 2011 het ‘Plan van Aanpak Handhaven Buitengebied’ vastgesteld. In dit plan zijn de bestuurlijke beleidsuitgangspunten met betrekking tot handhaving van de bouw- en ruimtelijke regelgeving in de gemeente Zwijndrecht vastgelegd. Besloten is dat de handhaving van het buitengebied gefaseerd wordt uitgevoerd. Voorts zijn beleidskeuzen gemaakt en is besloten om als eerste te starten met het handhaven van (zee)containers en opslag op percelen (fase 1). Hierna is een vervolgtraject opgezet om voor alle ‘bijbehorende bouwwerken’ in het buitengebied de bestuurlijke handhaving te starten (fase 2). Hierbij valt te denken aan aan- en uitbouwen, bergingen, garages, paardenstallen, overkappingen etc. Op 5 november 2013 heeft het college ingestemd met de laatste fase (fase 3). Hierin is omschreven hoe we met de resterende overtredingen omgaan. Tegen een klein gedeelte van de overtredingen wordt niet direct opgetreden. Voornoemde documenten zijn gepubliceerd op www.zwijndrecht.nl. Voor de inhoud hiervan, wordt kortheidshalve verwezen naar deze documenten. Gelet op het voorgaande wordt binnen de afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling ook in 2016 uitvoering gegeven aan de bestuursrechtelijke handhaving in het Buitengebied. Inzet capaciteit Het college heeft aangegeven dat het zeer wenselijk zou zijn om de handhaving in het buitengebied deze college periode (2014-2018) te kunnen afronden. In de jaren 2012-2015 zijn reeds 4740 uren besteed aan de handhaving van het buitengebied. Dit komt neer op 53% van de geraamde uren. Op 31 december 2015 zijn 43% van de zaken afgehandeld. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat dit de relatief eenvoudigere zaken betrof. Hierbij valt te denken aan zaken die vergunningsvrij zijn geworden. Ook de clustering van soortgelijke dossiers levert geen noemenswaardige tijdswinst op. Gezien dat de relatief eenvoudigere zaken conform de ingeschatte planning zijn behandeld, kan geconcludeerd worden dat voor de resterende, complexere, zaken er vermoedelijk meer tijd nodig is dan in het plan van aanpak is ingeschat. Volgens de planning is er nog 4136 uur nodig is voor de afronding van fase 1, 2 en 3. Uitgaande van bovenstaande cijfers komen we echter op 6283 uur. Dit betekent dat als de capaciteit van 2,1 fte uitsluitend ingezet wordt op de handhaving van het buitengebied, er nog 17 respectievelijk 26 maanden nodig zijn om dit project af te ronden. Dit zijn de effectieve uren die eraan besteed moeten worden. De inzet van deze uren wordt echter verspreid over een langere periode omdat er rekening gehouden dient te worden met onder andere begunstigingstermijnen, bezwaar en beroep. De constatering dat de gemaakte inschatting qua uren enigszins optimistisch is én dat de beschikbare capaciteit niet voor 100% ingezet kan worden ten behoeve van het buitengebied, betekent dat het waarschijnlijk niet haalbaar is om uitvoering te geven aan de wens van het college. Ook uit de cijfers over
14
2015 kan geconcludeerd worden dat het met de huidige capaciteit waarschijnlijk niet haalbaar is om handhaving in het buitengebied in 2018 te beëindigen. In 2016 zetten wij 40% van de beschikbare capaciteit in op de handhaving van het buitengebied. De capaciteit zal worden gebruikt om fase 1 af te ronden en de voor fase 2 en 3 opgestarte onderzoeken en procedures verder uit te werken en waar mogelijk af te ronden. Mochten andere projecten minder capaciteit vergen, zal deze ingezet worden op het buitengebied.
Project TOOM In 2012 is door de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid (toen nog Brandweer ZHZ) project TOOM gestart. Het doel van dit project is het terugdringen van nodeloze brandmeldingen. Als laatste redmiddel is er het opleggen van een preventieve last onder dwangsom. Het college heeft op 4 september 2012 ingestemd met de handreiking die hierover is opgesteld. In het geval van een overtreding van het maximaal toegestane aantal meldingen is de gemeente het bevoegd gezag om handhavend op te treden. Inzet capaciteit In 2015 is op dit project nog geen 1% van de beschikbare capaciteit ingezet. Wij gaan er daarom van uit dat 1% van onze beschikbare capaciteit voldoende is om uitvoering te kunnen geven aan het project TOOM.
Overige werkzaamheden Naast het behandelen van bovenstaande speerpunten moet er ook capaciteit beschikbaar zijn voor overige werkzaamheden. Hierbij valt onder andere te denken aan interne vragen of advisering, meedenken bij beleidsnota’s, horecacontroles, opstellen van handhavingsbeleid en uitvoeringsprogramma’s en de monitoring ervan. Tevens de communicatie, verantwoording en verslaglegging richting het college en de gemeenteraad en de inzet op preventie door middel van communicatie en informatie. Inzet capaciteit Gelet op de voorgaande speerpunten blijft er 5% van de beschikbare capaciteit over voor de overige werkzaamheden.
Samenvatting afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Verdeling capaciteit per project percentage Meldingen en verzoeken 54 % Buitengebied 40% Toom 1% Overige werkzaamheden 5% 2,1 fte 100%
5.3
uren 1530 1135 28 142 2835
Afdeling Gemeentewinkel
Voor de afdeling Gemeentewinkel geldt dat bij anonieme meldingen moet worden gekeken of de veiligheid niet in het geding komt. Deze kan dus niet altijd zonder meer worden afgedaan. Dit is voornamelijk aan de orde bij meldingen van overhangend groen. Er doen zich situaties voor dat het overhangende groen zicht belemmerend is en een verkeersonveilige situatie voordoet. Of deze melding anoniem is of niet de situatie zal moeten worden opgenomen. De Gemeentewinkel heeft hierover werkafspraken met de afdeling Beheer opgesteld. 15
De capaciteit voor handhaving binnen de gemeentewinkel is beperkt. Goede informatievoorziening van andere afdeling en de externe partners is essentieel om alles op te kunnen pakken. Onderstaand een overzicht van het aantal zaken die bij de Gemeentewinkel gemiddeld per jaar binnen komen. Soort Winkeltijden Markt DHW APV
Politie 1
Toezicht
6
6 2
Intern 2 10
Burger 2 2 1 15
Bij politie en Toezicht DHW gaat het om het aantal ontvangen bestuurlijke rapportages. Door de burger worden meldingen gedaan via Mozaïek, worden gedaan in een overleg of worden ontvangen per e-mail. De interne meldingen zijn constateringen van de buitendienst. Zo bleek het afgelopen jaar dat het niet mogelijk was om de straatkolken te reinigen vanwege overhangend groen dan wel andere obstakels (hekwerken) waardoor de reinigingsdienst niet bij de kolken kon. Dit is een overtreding op grond van de APV en kan er handhavend worden opgetreden. Bij de door de burger gedane meldingen gaat het vaak om overlast. Beoordeeld moet worden of de overtreding, denk een paardenvijgen, ook daadwerkelijk overlast gevend zijn. In dit specifieke geval is het in de regel wel hinderlijk. Echter de overtreder is niet na te gaan. En heel gericht toezichthouden is te tijdrovend met een geringe pakkans. Specifieke actie waarbij een beroep wordt gedaan op in dit geval de ruiters en de maneges is dan het meest effectief. De melders van dergelijk overlast ervaren het als zeer hinderlijk en volharden vaak. Met enige regelmaat herhalen ze zich of reageren op de reactie van de gemeente. Belangrijk is dat de melding bij de buitendienst wordt gedaan zodat deze de hinderlijke situatie kunnen wegnemen. Er zijn zaken die door Toezicht worden in het geheel worden afgehandeld, denk hierbij vooral om overlast van honden en in de openbare ruimte gestalde aanhangwagens.
5.4
Evaluatie
Op grond van de Wabo moet het bevoegd gezag jaarlijks evalueren of de in het uitvoeringsprogramma opgenomen activiteiten zijn uitgevoerd en in hoeverre deze activiteiten hebben bijgedragen aan de handhavingsdoelstellingen. De evaluatie zorgt voor borging van de gemaakte afspraken in de organisatie en dwingt ertoe telkens kritisch te beoordelen of bijstelling van het uitvoeringsprogramma nodig is. Hierdoor wordt flexibiliteit in de uitvoering en de mogelijkheid om in te spelen op nieuwe ontwikkelingen en onvoorziene omstandigheden gegarandeerd. Ook wijziging van de beschikbare ambtelijke capaciteit kan leiden tot herprioritering en (tijdelijke) bijstelling van de programmering. Om periodieke evaluaties uit te voeren is het nodig om de werkzaamheden op het terrein van handhaving structureel en volgens een en dezelfde systematiek te monitoren, zodat vergelijking van het cijfermateriaal mogelijk is. Eventuele wijzigingen worden bij de evaluatie bekend gemaakt In het eerste kwartaal van 2016 wordt het uitvoeringsprogramma van 2015 geëvalueerd. Dit is tevens vastgelegd in het integrale handhavingsbeleid, vastgesteld door de raad op 2 februari 2010. De evaluatie wordt in het tweede kwartaal van 2016 ter kennisname aangeboden aan de gemeenteraad. Mogelijkerwijs blijkt uit deze evaluatie dat alsnog bijsturing van het uitvoeringsprogramma 2016 noodzakelijk is.
16
Hoofdstuk 6
Communicatie
Publiceren gemeentelijke website Belangrijk is dat alle inwoners van de gemeente Zwijndrecht op de hoogte zijn hoe de gemeente in 2016 uitvoering geeft aan de bestuursrechtelijke handhaving. Hierdoor weten zij aan welke zaken prioriteit wordt gegeven en welke meldingen of verzoeken tot handhaving dan ook in behandeling worden genomen. Zodra het college van burgemeester en wethouders dit plan heeft vastgesteld, wordt deze gepubliceerd op www.zwijndrecht.nl en in het Stadsnieuws. Informeren gemeenteraad In het handhavingsbeleid is opgenomen dat het uitvoeringsprogramma ter kennisname wordt gestuurd aan de gemeenteraad. Dit is overigens ook een wettelijke verplichting uit het Besluit omgevingsrecht (art. 7.3, lid 3 Bor). Hieraan wordt gehoor gegeven zodra het college heeft ingestemd met het plan. Het verslag van de jaarlijkse evaluatie van dit uitvoeringsprogramma wordt bekend gemaakt aan de gemeenteraad (art. 7.7, lid 3 Bor).
17