Professionalisering van de milieuhandhaving in Brummen
Uitvoeringsprogramma
Bijlagenboek
2
Inhoudsopgave BIJLAGE 1, Risicobedrijven........................................................................................................ 4 BIJLAGE 2, Taken en objecten milieuhandhaving ................................................................... 6 Inrichtinggebonden handhavingstaken en -objecten........................................................................ 6 Niet inrichtinggebonden taken en objecten. ..................................................................................... 6 BIJLAGE 3, Inventarisatie (niet) inrichting gebonden milieuproblemen................................ 8 Populatie ............................................................................................................................. 8 Voorbereiding ................................................................................................................................... 8 Uitgangspunten................................................................................................................................. 8 Resultaten......................................................................................................................................... 9 BIJLAGE 4, Gedoogbeleid............................................................................................................... 13 BIJLAGE 5, protocollen en werkinstructies .................................................................................. 17 Inspecteren ..................................................................................................................................... 17 Inhoud van Inspecteren .................................................................................................................. 17 Inspecteren milieucontrole.............................................................................................................. 19 Inhoud van Inspecteren milieucontrole........................................................................................... 19 Juridische afhandeling .................................................................................................................... 20 Inhoud van Juridische afhandeling ................................................................................................. 20 BIJLAGE 6, landelijke sanctiestrategie milieuhandhaving.......................................................... 23 Inleiding .......................................................................................................................................... 24 Begrippen en definities ................................................................................................................... 25 Het belang van naleving ................................................................................................................. 25 Het belang van handhaving............................................................................................................ 26 Het belang van zowel strafrechtelijk als bestuursrechtelijk optreden............................................. 26 Legalisatiemogelijkheid .................................................................................................................. 27 De landelijke strategie .................................................................................................................... 28 Waarschuwing optreden ................................................................................................................ 34
3
BIJLAGE 1, Risicobedrijven Op basis van Bevi en het komende registratiebesluit is een selectie gemaakt van risicobedrijven. Uit deze selectie zijn voorlopig 33 bedrijven naar voren gekomen als risicobedrijven: bedrijfsnaam
straat
nr
plaats
Risico
Luttikhuizen
BOERENSTRAAT
37
HALL
Zwembad Coldenhove
BOSHOFFWEG
1
EERBEEK
zwembad recreatiepark coldenhove
BOSHOFFWEG
6
EERBEEK
Pactiv Pillo Pak Mij B.V. Ned.
COLDENHOVENSEWEG
89
EERBEEK
(8) opslag van meer dan 1.000 kg propaan 5 m3 propaan (3) opslag van meer dan 20 kg stoffen de zeer toxische gassen kunnen vormen 2000 ltr chloorbleekloog 200 ltr zwavelzuur (3) opslag van meer dan 20 kg stoffen de zeer toxische gassen kunnen vormen 2000 ltr chloorbleekloog 1000 ltr zoutzuur (16) Opslag brandbare vaste stoffen in een niet gecompartimenteerd opp. > 1.000 m2
Zeeuw Golfkartonfabriek De
COLDENHOVENSEWEG
122
EERBEEK
(16) Opslag brandbare vaste stoffen in een niet gecompartimenteerd opp. > 1.000 m2
SCA packaging Eerbeek
COLDENHOVENSEWEG
130
EERBEEK
(16) Opslag brandbare vaste stoffen in een niet gecompartimenteerd opp. > 1.000 m2
Palm Papiergroothandel
COLDENHOVENSEWEG
67
EERBEEK
(16) Opslag brandbare vaste stoffen in een niet gecompartimenteerd opp. > 1.000 m2
Schotpoort Transport Groep B.V.
COLDENHOVENSEWEG
77
EERBEEK
(16) Opslag brandbare vaste stoffen in een niet gecompartimenteerd opp. > 1.000 m2
Rudico B.V.
COLDENHOVENSEWEG
85
EERBEEK
Palletcentrum Eerbeek
HAZENBERG
26
(6) opslag van meer dan 200 kg stoffen die toxische gassen kunnen vormen natrium hypochloriet 100 ltr kodak dry powder developper part A 50 ltr kodak dry powder developper part B 100 ltrkodak dry powder fixer concentrate (16) Opslag brandbare vaste stoffen in een niet gecompartimenteerd opp. > 1.000 m2
Zuiveringsschap Veluwe
HOLTHUIZERWEG
14
Camping Lichtbond Gelre
IMBOSCHWEG
3
EERBEEK
Stork Veco B.V.
K. V GELREWEG
22
EERBEEK
Industriewater Eerbeek B.V.
KANAALWEG
8
Schotpoort Logistics B.V.
KOLLERGANG
Overdekt Zwembad "Rhienderoord"
T.M.C. V.D. Meent
4
BRUMMEN a
a
BRUMMEN
(17) Opslag van overige WMS stoffen in één ruimtelijke eenheid groter dan 10 ton 10 m3 aluminiumchloride XX m3 FE(III)CL (8) opslag van meer dan 1.000 kg propaan 2 m3 propaan
EERBEEK
(17) Opslag van overige WMS stoffen in één ruimtelijke eenheid groter dan 10 ton
6
EERBEEK
(16) Opslag brandbare vaste stoffen in een niet gecompartimenteerd opp. > 1.000 m2
L.R. BEIJNENLAAN
20
BRUMMEN
LENDEWEG
4
HALL
(3) opslag van meer dan 20 kg stoffen de zeer toxische gassen kunnen vormen 1800 kg chloorbleekloog 300 kg zwavelzuur 360 kg aluminiumchloride (8) opslag van meer dan 1.000 kg propaan
bedrijfsnaam
straat
nr
plaats
Risico 3 m3 propaan
Doeland
LOENENSEWEG
13
EERBEEK
Schut-Hoes Cartons
LOUBERGWEG
21
EERBEEK
(15) opslag van meer dan 10 kg ontplofbare stoffen vuurwerkverkoop (16) Opslag brandbare vaste stoffen in een niet gecompartimenteerd opp. > 1.000 m2
B.V. Burgers Gj. & Zn
LOUBERGWEG
27
EERBEEK
(16) Opslag brandbare vaste stoffen in een niet gecompartimenteerd opp. > 1.000 m2
Transportbedrijf Burgers
LOUBERGWEG
15
EERBEEK
(16) Opslag brandbare vaste stoffen in een niet gecompartimenteerd opp. > 1.000 m2
Hertgers SMS Logistieke Dienstver
MERCURIUSWEG
25
BRUMMEN
(16) Opslag brandbare vaste stoffen in een niet gecompartimenteerd opp. > 1.000 m2
Roofing Service Nederland B.V.
MERCURIUSWEG
37
BRUMMEN
Prostyle International BV
MERCURIUSWEG
7
BRUMMEN
(8) opslag van meer dan 1.000 kg propaan 2 x 1.000 ltr propaan (16) Opslag brandbare vaste stoffen in een niet gecompartimenteerd opp. > 1.000 m2
Vitens drinkwaterwinning
POLWEG
7
EERBEEK
(17) Opslag van overige WMS stoffen in één ruimtelijke eenheid groter dan 10 ton
B.V. Lammers E.D.H
RIJKSWEG
45
EMPE
de Mediaan (GULF)
SCHOONMANSMOLENWEG
9
EERBEEK
Gasunie Ned. N.V.
VELDKANTWEG
18
EERBEEK
GULF Brummen
ZUTPHENSESTRAAT
144
BRUMMEN
Rutgers Fixet Bouwmarkt V.O.F.
ZUTPHENSESTRAAT
164
BRUMMEN
Michelshoeve (zwembad)
ZUTPHENSESTRAAT
175
BRUMMEN
Gemmink J.
ZUTPHENSESTRAAT
203
BRUMMEN
(18) opslag van meer dan 400 bestrijdingsmiddelen Xxxx kg bestrijdingsmiddelen (9) opslag van meer dan 1.000 kg LPG Verkoop van LPG (11) gasdrukregel- en meetstations cat c: inlaatdruk>40 bar of cap > 6 m3/h 40 bar 2 x 9.000 m3/h (9) opslag van meer dan 1.000 kg LPG Verkoop van LPG (15) opslag van meer dan 10 kg ontplofbare stoffen vuurwerkverkoop (3) opslag van meer dan 20 kg stoffen de zeer toxische gassen kunnen vormen 20 kg zoutzuur 60 kg zout hiermee wordt chloor ter plekke gemaakt (8) opslag van meer dan 1.000 kg propaan 3 m3 propaan
5
BIJLAGE 2, Taken en objecten milieuhandhaving Inrichtinggebonden handhavingstaken en -objecten. Wet milieubeheer en bijbehorende besluiten: Taken: Controleren van inrichtingen (vergunningen en AmvB-bedrijven). Objecten: Het inrichtingenbestand van de Wet milieubeheer bevat 829 bedrijven: Wet bodembescherming en bijbehorende besluiten: Taken: Controleren op naleven eis tot bodemonderzoek en zonodig optreden Controleren voldoen aan voorwaarden vergunning en zonodig optreden Controleren op naleven verplichting tot melding en zonodig optreden toezicht op kleine saneringen en zorgplicht (m.n. bij incidenten buiten inrichtingen). Objecten: Aantal saneringen en kleine incidenten: ca. 2 à 3 per jaar ? Bouwstoffenbesluit: Taken: Controleren gebruik van bouwstoffen bij grond-, weg- en water- en bouwwerken. (buiten inrichtingen?) Objecten: Aantal toetsingen bedraagt: ca. 18 per jaar Gebruik bouwstoffen grond- weg- en waterwerken, van de gemeente zelf of door derden Asbestverwijderingsbesluit: Taken: 20 controles op afvoer asbest bij sanering. Objecten: Sloopwerkzaamheden Milieuaspecten Bouwbesluit en Bouwverordening: Taken: controle gescheiden inzameling en hinder bouwwerkzaamheden. Afvalstoffenverordening: Taken: controle op het aanbieden van afvalstoffen. Wet geluidhinder en besluiten Taken: Inspecteren en optreden bij overtreden van geluidshinder Controleren op naleven verplichting tot akoestische onderzoek en zonodig optreden Zonebewaking (geluid) industrieterrein. Objecten: Aantal evenementen: ca. 5 per jaar Aantal incidenten op openbare weg: ca. 15 per jaar Aantal gevallen gevelreiniging: ca. 5 per jaar (samenhang met Wm)
Niet inrichtinggebonden taken en objecten.
6
Wet milieubeheer en bijbehorende besluiten: Taken: Handhaven van de milieukwaliteiteisen en zonodig optreden Toezicht houden op de openbare buitenruimte en zonodig laten opruimen van vervuilingen Objecten: De volledige grondoppervlakte van de Gemeente Brummen. Wet bodembescherming en bijbehorende besluiten: Taken: Controle op het illegaal storten en verbranden. Objecten: Illegaal storten/verbranden van afvalstoffen: ca. 50 per jaar. De volledige grondoppervlakte van de Gemeente Brummen. APV: Taken: controle illegale stort, verbranden afval, achtergelaten autowrakken, vuurwerk, milieuaspecten van evenementen, loslopende handen, gevelreiniging. Objecten: Geluid en veiligheid en afvalpreventie Aantal autowrakken: ca. 3 per jaar. Asbestverwijderingsbesluit: Taken: controle op afvoer asbest bij sanering. Bouwbesluit en Bouwverordening: Taken: controle gescheiden inzameling en hinder bouwwerkzaamheden. Afvalstoffenverordening: Taken: controle op het aanbieden van afvalstoffen. Objecten: 8.350 huishoudens
7
BIJLAGE 3, Inventarisatie (niet) inrichting gebonden milieuproblemen Om een éénduidige manier te hanteren voor het bepalen van de aanwezige milieuproblemen zijn een aantal uitgangspunten opgesteld op basis waarvan de inventarisatie heeft plaatsgevonden. Populatie De inventarisatie beslaat de inrichtinggebonden en niet inrichtinggebonden milieuproblemen. Hiervoor is de beschikking over dossiers van 829 inrichtingen voor de inrichtinggebonden milieuproblemen en een algemeen handhavingdossier voor de niet inrichtinggebonden milieuproblemen Voorbereiding Voor de inrichtinggebonden milieuproblemen is begonnen met een lijst van alle aanwezige inrichtingen. Op basis van deze lijst is een selectie gemaakt van 92 inrichtingen (11%). Deze selectie bevat inrichtingen uit de meeste categorieën. Voor de niet inrichtinggebonden milieuproblemen is een volledige inventarisatie gedaan van het handhavingdossier van juli 2003 tot en met mei 2004. Uitgangspunten Uitgangspunten bij inrichting gebonden milieuproblemen · Er wordt gekeken naar controles en hercontroles. · Elke overtreding van een voorschrift wordt vertaald naar een milieucompartiment en wordt geturfd. · Een constatering van een overtreding dat door een bedrijf zelf wordt gemeld wordt niet meegerekend. Dit kan namelijk een vertekend beeld geven omdat niet elk bedrijf vrijwillig dit meld. · Klachten worden niet meegenomen. Klachten zijn namelijk zeer sterk afhankelijk van de omgeving van een bedrijf en de relatie met de omgeving. · Handhaving door overige bevoegde gezagen worden wel meegerekend · Het niet uitvoeren van onderzoeken wordt genoemd onder het "compartiment" administratie. · Het niet uitvoeren van keuringen wordt vertaald naar het milieucompartiment waar de keuring voor bedoeld is. Uitgangspunten bij niet-inrichting gebonden milieuproblemen ·
8
Het volledige handhavingdossier wordt behandeld.
Resultaten
inrichtingsgebonden taken 56
50
52
begro x x x bronsveld x x x kersten coating x x x rietmus rudico x x x betrans x x hertgers x x IWE x x x rutgers x zwembad coldenhove x x x teunissen, autobedrijf x x x pillopak x x x robertsoort x cafe spoorzicht x bloemen bennie en elie J.Borren x x x Tapawingo x milieustraat Ganzekolk WZ Autoservice x x x Iris lingerie & Cosmetica t Sfeerhys x Reisburo Nijenhuis b.v. Kliniek voor gezelschapsdie Nikki's Fashion Intrade Atelier Joop van Ulden x Dutch PC Trading De Vink x RNS x x x Beco wielen x x x Schildersbedrijf Henri x Video Myra Eerbeekse apotheek G. Coiffures Lingeriespeciaalzaak foto Derickx x Limburgia vlaaispecial Heuting gebr. x x Installatiebedrijf LOP zwientje x x kokkie x x doeland x csd x x x viergever, apeldoornseweg 19, propaantank janssen, apeldoornseweg 21, propaantank gea bloemisterij TBM boesveld x x x concordia x x bello x x vinkenweide de Vale Weide hartink, haarweg 2 x x x Kapsalon Annemarie Haarstyling bloemendal, haarweg 6 x x x oxalis eerbeek gonzalis x x J. Zweverink x x x dolman, vosstraat 25 x x x
13 14 81 87 16 10 8 32 53 9 11% 14% 64% 58% 17% 1 2 3 1 1 2 1 6 4 6 4 1 2 3 2 2 1 2 2 1 1 1 1 3 3 3 1 1 1 1 1 1 2 2 1 1 9 1 1 1
7 33 4 25 4% 27%
1
1 3 1 1
1
1
1
1 1 1 1
1
1 1 3 1
1 2
1 1
1
3
1
3
1 5 1
1 1
1 1
1 1
1 3
1 1
1 2 1 1 2 1 1 1
4
le s
tra
1
co nt ro
ge lu id ad m in is
he id w at er
ve ilig
lu c
ht bo de m w at er af va l lu ch t bo de m
tie f
Inrichting gebonden milieuproblemen:
0
0
0
203
3 2 9 2 5 2 2 1 3 1 4 2 1 2 2 2 2 18 1 2 2 1 1 1 1 1 1 1 1 2 2 2 1 1 2 0 2 2 1 1 1 2 5 2 1 2 5 1 1 1 3 1 2 2 1 1 1 3
9
f 4 4
1 1
1
4 1 1
1
3 1
1
1 3
1
3 4
3 1
3 1 1 4 1 1 1 1 1 1 1
4
1
5 2
3 2
1 1
1
1 1 2 1
1 1
le ro co
1
6
nt
is t in
id
m
ad
ge
lu
r te
1
3
s
ra
t ie 2 1
wa
t
ilig ve
bo
l
ch
de
m
he
id
10
lu
m
r va
af
te
wa
t
de
bo
ch lu
holtslag, vosstraat 24 x x x Maatschap J en J.B.Hartink x x x T.A. Dolman x x x holtslag, vosstraat 24 x x x J. Leeflang x x x spieker, vosstraat 12 x x x W. Aalders x x x zegers, wohh 13 x x x zadelhof, wohh 21 x x x A.G. Post x x x Reisburo Nijenhuis b.v.Brum Van Oort Woonboetiek T.G.M. Stevens x x x berenschot, hazenberg 7 x x x willems, hoevesteeg 3 x x x willems, hoevesteeg 8 x x x A.J. En H. Voskamp x x x van zijtveld x x x jurriens, harderwijkerweg 4 x x x A.W.M. Elshof x x x best living brummen kapsalon van brink spetterjeans janssen, dierenseweg 4 x x x emperpol, lichtenbelt 4 x x x verrij confectie bloemen bennie Boks Elektra b.v grootherder, knoevenoortstraat 13, x eierenhandel? x x janssen, langedijk 3, propaan x x x schotpoort, stuijvenburgstraat 6, garagebedrijf x x x mulder, stuijvenburgstraat 26, tankstation x x x ottink, zaaibroek 1a, agrarisch x x x koning, zwarteweg 48, x x x
1 3
3 2 1 4 1 5 1 2 1 1 1 1 1 1 4 1 4 2 3 5 2 2 2 3 4 1 2 1 3 2 4 3 1 2
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0% afval
lucht
bodem
veiligheid
geluid
water
geluid
administratief
afval
3%
5% administratief 13%
lucht 6%
water 6%
bodem 32%
veiligheid 35%
11
2 1 2 1 1 2
an
de
n
g lin ie
10 4% 1
br
20 7% 3 4 4
ve rn
12 31 4% 11% 5 1 1 2 3 1 5 2 2 3 1 2 3 3 2 2 5
en
nh aa
nl
en
aa
er rk
ijn
an
1
ho
1
1 1 2 3
pa
1
nd
d
1
2
en
on
8 3% 1
er
4 1%
1 3 1
ss
gr
vi
1 0%
ov
ille
ga
al
n
di er du
m
pe
n
6 2%
ig
st be
pe m
pe
n
as
aa m
rd ee
du
mei-04 april-04 maart-04 februari-04 jan-04 dec-03 nov-03 okt-03 sep-03 aug-03 jul-03
132 41 49% 15% 18 7 12 8 11 5 8 5 16 4 8 2 12 3 12 3 17 9 3 9 1
du
va af
niet inrichtingsgebonden
ve rk
ld
um
pe
n
nb
ie d
ge
en
r/
au
af va
l
to
Niet inrichting gebonden milieuproblemen:
totaal
5 2% 1 2
1 2 1 1 2 2
2
270 36 28 24 21 31 14 23 19 28 22 24
40 35 branden vernieling hond aanlijnen parkeren aanhanger / auto overig illegaal vissen dumpen grond dumpen dier dumpen asbest verkeerd aanbieden afval afval dumpen
30 25 20 15 10 5 0 jul-03
12
aug-03
sep-03
okt-03
nov-03
dec-03
jan-04
feb-04
mrt-04
apr-04
mei-04
BIJLAGE 4, Gedoogbeleid 1. dat onder gedogen wordt verstaan: het door het bestuur afzien van het gebruik van ter beschikking staande handhavingmiddelen bij constatering van een overtreding van regels, alsmede het door het bestuur vooraf verklaren, dat tegen een overtreding die nog zal plaatsvinden, niet bestuurlijk zal worden opgetreden; 2. dat een gedoogbeleid alleen mogelijk is in: a. Overgangssituaties b. Overmachtsituaties c. Activiteiten van tijdelijke aard d. Milieuhygiënische proeven zoals die in deze notitie nader zijn uitgewerkt en toegelicht; 3. dat in de gevallen die onder 2 zijn uitgewerkt en toegelicht de volgende procedurele vereisten in acht worden genomen: a. gedogen geschiedt uitdrukkelijk en schriftelijk; b. het Openbaar Ministerie dient vooraf op de hoogte te worden gebracht van de illegale situatie en te worden geïnformeerd omtrent het voornemen tot gedogen; c. indien op de situatie van toepassing ligt aan het gedogen een ontvankelijke vergunningaanvraag ten grondslag; d. de voorbereiding van de beschikking geschiedt conform afdeling 4.1.2 Algemene wet bestuursrecht en voldoet uiteraard ook overigens aan het bepaalde in deze wet (zoals bv. bekendmaking); e. voorafgaand aan de te nemen beslissing dient de VROM-Inspectie schriftelijk in de gelegenheid te worden gesteld een advies uit te brengen over de conceptgedoogbeschikking. 4. dat elke gedoogbeschikking aan de volgende voorwaarden voldoet: a. in de gedoogbeschikking wordt een concrete eindtermijn genoemd, waarbij als uitgangspunt geldt dat de te gedogen situatie zo kort mogelijk moet zijn; b. De beschikking vermeldt dat het de handhavingsbevoegdheden van het Openbaar Ministerie en andere organen dan het gedogende bestuursorgaan onverlet laat; c. de gedoogbeschikking voldoet ook inhoudelijk aan het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht; d. de gedoogbeschikking bevat – zo mogelijk- voorschriften waaraan het bedrijf dient te voldoen. Toelichting Al geruime tijd wordt er naar gestreefd het gedogen van overtredingen van de milieuwetgeving terug te dringen en dit slechts in uitzonderingssituaties toe te staan. De gedachte hierachter is dat rechtsregels moeten worden nageleefd en dat daartoe zo nodig handhavend moet worden opgetreden. Het toelaten dat rechtsregels worden overtreden, doet afbreuk aan de geloofwaardigheid en effectiviteit van het recht. Anderzijds kunnen rijk, provincie en gemeente niet alle afzonderlijke gevallen en omstandigheden voorzien. Gedogen is daarom, in de woorden van minister Donner van Justitie, een “legitieme methode om de maatschappij te regelen en de onredelijke kanten van een wet te verzachten”. “Gedogen als uitdrukking van het streven naar rechtvaardigheid normeert juist de specifieke situatie in plaats van het normerend optreden te ondermijnen” (Stapel en De Koning-lezing 2002). Het gedogen functioneert in die gevallen als een soort smeerolie van het openbaar bestuur. Ook andere omstandigheden kunnen er toe leiden dat in individuele gevallen rechtmatig kan of zelfs moet worden gedoogd. Uitgangspunt daarbij is dat er enkel sprake van gedogen kan zijn “in uitzonderingsgevallen, voor een beperkte periode, beperkt in omvang, na een kenbare dus uitdrukkelijke en zorgvuldige belangenafweging, waarbij incidenteel gedogen onderhevig is aan de controle door de rechter en categoraal gedogen aan controle door het democratisch orgaan dat toeziet op de gedogende handhaver” (Donner). Op het terrein van het milieu is op rijksniveau, met instemming van onder meer de VNG en het IPO, begin jaren negentig beleid vastgesteld dat de strekking had de soorten gevallen aan te geven waarin en de voorwaarden waaronder bestuurlijk gedogen van milieurechtelijke overtredingen aanvaardbaar is. Dit beleid is neergelegd in een gezamenlijke brief van de ministers van VROM en Verkeer en Waterstaat (TK 1991-1992, 22 343, nr. 2), gevolgd door een midden jaren negentig opgestelde nota Grenzen aan gedogen. In september 2002 is een rapport verschenen van de VROM-Inspectie waarin onderzoek is gedaan naar gedoogbeleid en gedoogbeschikkingen in het milieurecht.
13
Daarnaast zijn in de loop van de afgelopen jaren diverse rechterlijke uitspraken gedaan die grenzen stellen aan de kaders en de formele en inhoudelijke eisen van een gedoogbeschikking. De provincie Gelderland en diverse gemeenten binnen de regio Arnhem hebben sinds begin jaren negentig ieder voor zich een eigen gedoogbeleid opgesteld, gebaseerd op voornoemd rijksbeleid. Deze regels komen niet geheel overeen. Vanuit een oogpunt van uniformiteit en rechtsgelijkheid is daarom besloten een gezamenlijk regionaal gedoogbeleid in milieuzaken vast te stellen geënt op voornoemd rijksbeleid. In deze notitie zal achtereenvolgens het begrip gedogen worden gedefinieerd, aangegeven worden in welke gevallen gedoogd wordt, aandacht worden geschonken aan de procedure die gevolgd wordt voor het opstellen van een gedoogbeschikking en tot slot worden enkele eisen met betrekking tot de inhoud van de gedoogbeschikking geformuleerd. Gedogen Voor een helder beleid is het van belang aan te geven wat wel en niet onder gedogen wordt verstaan. In deze notitie wordt onder gedogen verstaan: het door het bestuur afzien van het gebruik van ter beschikking staande handhavingmiddelen bij constatering van een overtreding van regels, alsmede het door het bestuur vooraf verklaren, dat tegen een overtreding die nog zal plaatsvinden, niet bestuurlijk zal worden opgetreden. Dit betekent derhalve dat om te gedogen het bestuur op de hoogte moet zijn van de overtreding. Wanneer niet wordt opgetreden tegen een overtreding waarvan het bestuur niet op de hoogte is en redelijkerwijs ook niet hoeft te zijn is er dus, hoewel er ook niet wordt gehandhaafd, geen sprake van gedogen. Wanneer gedogen Uitgaande van een terughoudend gedoogbeleid is gedogen alleen mogelijk in de volgende situaties: 1. Overgangssituaties 2. Overmachtsituaties 3. Activiteiten van tijdelijke aard 4. Milieuhygiënische proeven. Hieronder volgt een nadere uitwerking en toelichting van de genoemde situaties. Ad 1 De overgangssituaties zijn te verdelen in twee categorieën. a. Er is regelgeving in voorbereiding waaruit het legale karakter voortvloeit. In deze situaties moet voldaan zijn aan de volgende eisen: het moet gaan om een uitzonderlijke, niet aan het bedrijf te wijten situatie; het is aannemelijk dat de situatie in de toekomst kan worden gelegaliseerd; in geval van gedogen vooruitlopend op vergunningverlening moet reeds een ontvankelijke aanvraag zijn ingediend; het is milieuhygiënisch verantwoord om te starten met de activiteiten. Een voorbeeld van een situatie waarin legalisering plaatsvindt door het van toepassing worden van algemene regels betreft de zaak Supermarkt Horn (AB 1993, 209). Het ging hier om de situatie dat door een binnen afzienbare tijd geplande splitsing van een inrichting in een supermarkt en een groothandel, de supermarkt onder de werking van het Besluit detailhandel Hinderwet zou komen te vallen. Dit was voldoende reden om te gedogen dat de supermarkt daarvoor in werking werd gehouden overeenkomstig de voorschriften uit dit Besluit en de door het gemeentebestuur geformuleerde akoestische normen. b. Legalisering kan plaatsvinden doordat een (wijzigings-)vergunning wordt verleend. Dit geldt slechts voor een situatie die in aanmerking komt voor vergunningverlening, maar de situatie is niet zodanig ernstig dat er sprake is van acuut milieugevaar. Is er sprake van acuut milieugevaar dan is er geen gelegenheid voor gedogen.
14
Uit de jurisprudentie volgt dat in een situatie waarin geen sprake is van acuut milieugevaar en de activiteit vergunbaar is, een gedoogbeschikking kan worden afgegeven, ook als in zo’n situatie nog geen volledig zicht bestaat op de condities waaronder de vergunning zou kunnen worden verleend (zie bv. Stichting Pantera, ABRvS 16 februari 2000, AB 2000, 312). Ook valt hierbij te denken aan de situatie waarin een vergunning op formele gronden is vernietigd, terwijl vergunningverlening wel mogelijk moet worden geacht en aan situaties waarin wordt gewerkt met een “verkeerde” vergunning als gevolg van gewijzigde inzichten of jurisprudentie. In de huidige praktijk van gemeenten komt het nogal eens voor dat een bedrijf haar activiteiten op een klein onderdeel heeft uitgebreid, dat overigens geen acuut milieugevaar met zich brengt. Als blijkt dat de situatie vergunbaar is, wordt doorgaans volstaan met het passief gedogen als een vergunningsaanvraag wordt ingediend. Dit is niet aanvaardbaar, omdat op dat moment er geen voorschriften gelden die gehandhaafd kunnen worden. Daarom wordt in deze situaties de volgende handelwijze gevolgd: Bij constatering van de overtreding wordt de overtreder bestuursrechtelijk aangeschreven, waarbij wordt aangegeven dat bestuursrechtelijk zal worden opgetreden als de activiteit niet wordt gestaakt of is gelegaliseerd. Daarnaast wordt aangegeven dat als binnen een bepaalde termijn een ontvankelijke vergunningaanvraag is ingediend een gedoogbeschikking zal worden afgegeven. In overleg met het Openbaar Minister is afgesproken dat tegelijkertijd tegen deze bedrijven strafrechtelijk wordt opgetreden, om gemakzuchtig handelen van bedrijven te voorkomen. Indien vervolgens binnen de aangegeven termijn een ontvankelijke aanvraag is ontvangen zal een gedoogbeschikking worden afgegeven. Indien dit niet het geval is zal bestuursrechtelijk worden opgetreden, tenzij de illegale activiteit inmiddels is beëindigd. Invoering zal overigens leiden meer werk. De mate waarin dit het geval is verschilt per gemeente. Er zijn twee situaties waarbij het vorenstaande niet van toepassing is: indien er sprake is recidive; anders gezegd: indien een bedrijf voor de tweede keer onder het hierboven onder b. bepaalde valt, dan wordt niet meer gedoogd. Achtergrond hiervan is dat verwacht mag worden dat een bedrijf lering trekt uit haar verleden. indien er sprake is van een nieuw opgericht bedrijf. De reden hiervan is dat bij een geheel nieuw bedrijf een totale beoordeling van de vestiging van dit bedrijf moet plaatsvinden, waardoor dit zich niet leent voor gedogen. Ad 2 Bij overmachtsituaties gaat het om situaties waarin door bijzondere omstandigheden als het ware een zekere onvermijdelijkheid ontstaat dat een bepaalde activiteit plaatsvindt. Als voorbeeld wordt in de brief van de ministers van VROM en Verkeer en Waterstaat de volgende situatie genoemd: Een afvalverwerkingsbedrijf heeft te kampen met een storing, die de bedrijfsvoering tijdelijk onmogelijk maakt. Het zou in een dergelijke situatie ongewenst zijn tegen de ophoping van afval bij de toeleveranciers ten gevolge van die storing handhavend op te treden ter zake van het feit dat er meer of gedurende langere tijd dan is vergund, afval wordt opgeslagen. Ad 3 Van activiteiten van tijdelijke aard is sprake als de activiteit maximaal zes maanden duurt of zoveel korter als nodig is. Uitgangspunt hierbij is dat de activiteit niet langer duurt dan strikt noodzakelijk. Tevens moet het milieuhygiënisch verantwoord zijn om de betreffende activiteit toe te staan. Achtergrond van deze bepaling is dat er soms sprake is van activiteiten die wat tijd betreft beperkt in omvang zijn, maar die wel vallen onder de werking van de Wet milieubeheer. In deze gevallen is het doorgaans weinig zinvol een vergunningsprocedure te doorlopen, die maximaal zes maanden kan duren, en verdient het afgeven van een gedoogbeschikking de voorkeur. Ad 4 Het gedogen van milieuhygiënische proeven is alleen mogelijk: indien er sprake is van een aantoonbaar milieubelang; met de proef moet zijn beoogd het verkrijgen van nieuwe technische inzichten; indien de resultaten van de proef noodzakelijk zijn voor de vergunningaanvraag en het beoordelen van de aanvraag, waarbij een integrale milieuafweging moet worden gemaakt.
15
Daarbij geldt dat de proefperiode zo kort mogelijk moet worden gehouden en de gedoogtermijn hierop is afgestemd, met dien verstande dat de gedoogtermijn maximaal zes maanden bedraagt, en de gedoogvoorschriften de uit de proef voortkomende milieubelasting voldoende beperken. Procedurele vereisten Indien een situatie op één van bovenstaande gronden voor gedogen in aanmerking komt dienen de volgende procedurele vereisten in acht te worden genomen: 1. Gedogen geschiedt uitdrukkelijk en schriftelijk. 2. Het Openbaar Ministerie dient vooraf op de hoogte te worden gebracht van de illegale situatie en te worden geïnformeerd omtrent het voornemen tot gedogen. 3. Indien op de situatie van toepassing ligt aan het gedogen een ontvankelijke vergunningaanvraag ten grondslag. 4. De voorbereiding van de beschikking geschiedt conform afdeling 4.1.2 Algemene wet bestuursrecht en voldoet uiteraard ook overigens aan het bepaalde in deze wet (zoals bv. bekendmaking). 5. Voorafgaand aan de te nemen beslissing dient de VROM-Inspectie schriftelijk in de gelegenheid te worden gesteld een advies uit te brengen over de concept-gedoogbeschikking. Inhoudelijke eisen Tot slot is er een aantal eisen waar elke gedoogbeschikking inhoudelijk aan moet voldoen: 1. In de gedoogbeschikking wordt een concrete eindtermijn genoemd, waarbij als uitgangspunt geldt dat de te gedogen situatie zo kort mogelijk moet zijn. 2. In de gedoogbeschikking wordt aangegeven dat de gedoogde activiteit voor eigen risico van de overtreder plaatsvindt. De beschikking vermeldt dat het de handhavingsbevoegdheden van het Openbaar Ministerie en andere organen dan het gedogende bestuursorgaan onverlet laat. 3. De gedoogbeschikking voldoet ook inhoudelijk aan het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht. 4. De gedoogbeschikking bevat – zo mogelijk- voorschriften waaraan het bedrijf dient te voldoen.
16
BIJLAGE 5, protocollen en werkinstructies Inspecteren Milieucontrole?
Diverse aanleidingen
ja
Inspecteren milieucontrole
nee Inspecteren
Muteren in systeem Bouwcontrole, zonder overtredingen?
Aantekenen in boek
Einde proces
ja
Opstellen brief
Uitgaande post (einde proces)
ja
Bestuurlijke besluitvorming
ja
nee Rapporteren
Vriendelijke brief? nee Advies college nodig? nee bestuurlijke besluitvorming
Overdragen stukken aan jurist
Inhoud van Inspecteren Naam Diverse aanleidingen (tijd)
Rol
Beschrijving
Er zijn diverse aanleidingen te noemen, waarnaar een inspectie plaats zal vinden: · reguliere controle (MPM); · verleende vergunning (afschouwing); · herinnering (hercontrole); · verzoek (intern / extern); · klacht; · projecten; · spontane waarnemingen inspecteurs. Is er sprake van een milieucontrole?
Milieucontrole? (Toestand) Inspecteren (controle)
Inspecteur bouw/ milieu/ RO
Naar aanleiding van de hiervoor genoemde gebeurtenissen, vindt er een inspectie door de inspecteur plaats. Indien er sprake is van een klacht of een verzoek, dan beoordeelt de inspecteur of voor de controle nog overleg met de bestuurlijk juridisch medewerker nodig is.
Inspecteren milieucontrole (subproces) Muteren in systeem (basis)
Inspecteur bouw/ milieu/ RO
De inspecteur brengt een mutatie aan in het geautomatiseerde systeem. Hierdoor wordt de controle vastgelegd en bij een geconstateerde overtreding wordt een vervolgcontrole gepland. Het inspectieformulier kan voor combiovertredingen (bouwen en milieu) gebruikt worden (integraal) en bevat ruimte voor vervolgcontroles. Betreft de controle een bouwcontrole, zonder overtredingen?
Bouwcontrole, zonder overtredingen? (Toestand)
17
Rapporteren (basis)
Inspecteur bouw/ milieu/ RO
De inspecteur stelt een inspectierapport op. Het inspectierapport wordt gegenereerd vanuit Word en opgeslagen op de G-schijf. Indien sprake is van een controle naar aanleiding van een (handhavings)verzoek, dient altijd een controlerapport opgesteld te worden. De inspecteur draagt zorg voor een volledig ingevuld inspectieformulier. Dit houdt in dat ten minste per overtreding duidelijk moet zijn: · wat de uitkomst van de controle was (in orde / overtreding / anders); · welk voorschrift is overtreden; · op welke wijze het voorschrift is overtreden; · welke maatregelen getroffen moeten worden, waarbij aangegeven wordt wanneer afgeweken wordt van het wettelijk bepaalde; · op welke wijze de gecontroleerde benaderd gaat worden (ok-brief, waarschuwing, etc.), waarbij bij een overtreding in beginsel een waarschuwing dwangsom verzonden wordt.
Aantekenen in boek (basis)
Inspecteur bouw/ milieu/ RO
Vriendelijke brief? (Toestand)
De inspecteur vult zijn werkdossier en archiefdossier aan met belangrijke gegevens uit het bestemmingsplan, kadaster en separate procedures en inspectierapporten. Daarnaast geeft hij aan of mondelinge afspraken zijn gemaakt. Wanneer er geen dossier aanwezig is, wordt er één aangelegd op adres met overtreding. De inspecteur overlegt zonodig met de medewerkers van de andere afdelingen. De inspecteur maakt van zijn bevindingen een aantekening in het boek. Is er sprake van een vriendelijke brief (dus geen overtreding geconstateerd)?
Einde proces (tijd) bestuurlijke besluitvorming (tijd)
Het College besluit over de adviesnota. Dit kan resulteren in de volgende beslissingen: · akkoord; · deels akkoord (eventueel met aanvulling of uitsluiting onderdeel); · niet akkoord.
Advies college nodig? (Toestand)
Is er voor de opgestelde brief (ivm ontbrekend mandaat op de afdeling zelf) een adviesnota nodig? De inspecteur stelt de vriendelijke brief op.
Opstellen brief (basis) Overdragen stukken aan jurist (logistiek) Bestuurlijke besluitvorming (tijd)
Uitgaande post (einde proces) (tijd)
18
Inspecteur bouw/ milieu/ RO Inspecteur bouw/ milieu/ RO
De inspecteur draagt de zaak over aan de bestuurlijk juridisch medewerker. Indien handhavend opgetreden gaat worden en nog geen waarschuwing is verzonden, stelt de inspecteur een adviesnota op. De adviesnota wordt opgesteld aan de hand van een standaard adviesnota. Zonodig vraagt de inspecteur een intern advies bij VROM of vergunningen. Via het proces "Route adviesnota" wordt de adviesnota in de routing gebracht. De brief wordt volgens het subproces "Uitgaande post" beschreven.
Professionalisering van de milieuhandhaving
Inspecteren milieucontrole
Uitvoeren controle
Overtreding kernbepaling?
nee
Einde proces
ja Inschakelen milieupolitie Maken afspraken over afstemming
Inhoud van Inspecteren milieucontrole Naam Uitvoeren controle (basis)
Rol Inspecteur bouw/ milieu/ RO
Overtreding kernbepaling? (Toestand) Inschakelen milieupolitie (basis)
Inspecteur bouw/ milieu/ RO
Beschrijving
Einde proces (tijd) Maken afspraken over afstemming (basis)
Inspecteur bouw/ milieu/ RO
19
Professionalisering van de milieuhandhaving
Juridische afhandeling
Intern of extern verzoek
In behandeling nemen
Controle inspecteur nodig?
ja
Intern verzoek aan inspecteur
ja
Interne advisering
nee Interne advisering nodig? nee Beoordelen soort actie Opstellen brief
Advies college nodig?
ja
Bestuurlijke besluitvorming
nee bestuurlijke besluitvorming
Uitvoeren besluit
Uitgaande post (einde proces)
Inhoud van Juridische afhandeling Naam Intern of extern verzoek (tijd)
Rol
Beschrijving
In behandeling nemen (basis)
Bestuurlijk juridisch medewerker
De bestuurlijk juridisch medewerker neemt de zaak in behandeling. Hij beoordeelt of naar aanleiding van het binnengekomen document een intern verzoek moet worden uitgezet. Dit kan inhouden dat een controle door de inspecteur wordt gevraagd, maar ook een verzoek om informatie bij een andere afdeling is hierbij mogelijk.
Bestuurlijk juridisch medewerker
De inspecteur bepaalt welke actie nodig is. Als de actie is bepaald naar aanleiding van een intern advies, dan moet de actie besproken worden met de adviserende afdeling. De bestuurlijk juridisch medewerker bepaalt samen met de inspecteur welke actie ondernomen wordt. Bij twijfel wordt de
Een intern of extern verzoeken leidt tot het in behandeling nemen van een zaak. Dit kan naar aanleiding van: · een volledige overdracht van een inspecteur; · een schriftelijk of mondeling verzoek; · een herinnering van het systeem; · een ingekomen document waarop actie bepaald moet worden (bijvoorbeeld zienswijze of uitspraak).
Controle inspecteur nodig? (Toestand) Interne advisering nodig? (Toestand) Intern verzoek aan inspecteur (tijd) Beoordelen soort actie (basis)
20
Professionalisering van de milieuhandhaving senior of het hoofd van de afdeling benaderd. De volgende acties kunnen worden genomen: · Legaliseren (in overleg met Vergunningen/Ontwikkeling); · In orde; · Handhaven; · Gedogen (tijdelijke overbrugging voor legalisatie of nood breekt wet). Handhaven betreft doorgaans 2 stappen, eerst waarschuwen voor bestuursdwang/dwangsom en dan beschikking met bestuursdwang/dwangsom (bij 3 stappen wordt eerst een vriendelijk verzoek verzonden zonder dreiging dwangsom). Bestuursdwang alleen wanneer dit effectiever is. Bij het daadwerkelijk uitvoeren van bestuursdwang, stelt de bestuurlijk juridisch medewerker een plan op aan de hand van bijbehorende draaiboeken. Indien een overtreder weigert de dwangsommen te voldoen, wordt de vordering in handen gegeven van een deurwaarder. De procedure hiervoor is vastgelegd in het draaiboek "Dwangsom". Van elke waarschuwing (milieu) gaat een afschrift naar de politie en het OM voor het mogelijke strafrechtelijke proces. Interne advisering (subproces) Opstellen brief (basis)
Bestuurlijk juridisch medewerker
De bestuurlijk juridisch medewerker stelt een conceptbrief op, rekening houdend met het mandaatbesluit. Daarnaast legt hij (indien nodig) een dossier aan (of werkt deze bij) en werkt hij eventuele notities bij in het geautomatiseerde systeem. Op de conceptbrief is aangegeven wie een afschrift van de brief dient te krijgen. Er kunnen, gelet op het mandaatbesluit, 2 soorten brieven opgesteld worden: 1. Brief van de jurist / inspecteur (in orde, vriendelijke brief) 2. B&W brief. Indien de brief een besluit inhoudende het toepassen van bestuursdwang inhoudt, dan wordt in de afschriften opdracht verleend aan het afdelingshoofd. Als de termijn van het besluit verlopen is, dan bestaat de actie "opstellen brief" enkel uit een schriftelijke mededeling aan de overtreder dat bestuursdwang toegepast gaat worden.
bestuurlijke besluitvorming (tijd)
Als de opgestelde brief inhoudt, de mededeling dat bestuursdwang toegepast wordt, waarbij een actie uitgevoerd moet worden, dan zet de bestuurlijk juridisch medewerker deze uit. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het verzegelen van gebouwen en het geven van een opdracht aan een bedrijf, voor het uitvoeren van een onderzoek. Deze actie wordt uitgevoerd aan de hand van de draaiboeken "Spoedeisende bestuursdwang" en "Bestuursdwang". Het college besluit over de adviesnota. Dit kan resulteren in de volgende beslissingen: · akkoord; · deels akkoord (eventueel met aanvulling of uitsluiting
21
Professionalisering van de milieuhandhaving
· Advies college nodig? (Toestand) Uitvoeren besluit (basis) Bestuurlijke besluitvorming (tijd)
onderdeel); niet akkoord.
Moet de zaak voorgelegd worden aan het college? Bestuurlijk juridisch medewerker
De jurist voert het besluit uit. Bij goedkeuring zorgt de jurist dat de bijbehorende brief (brieven) in de administratieve procedure worden gebracht. Indien de zaak voorgelegd moet worden aan het College, dan stelt de jurist een adviesnota op. Indien een handhavingstraject wordt gestart, wordt gebruik gemaakt van een standaard adviesnota. Volgens het proces "Routing adviesnota" wordt de adviesnota in de routing gebracht. De zaak wordt in ieder geval aan het college voorgelegd in de gevallen: · dat een handhavingstraject wordt gestart (dus voorafgaand aan een waarschuwing); · dat een gedoogsituatie ontstaat. Uitzondering hierop bestaat indien er sprake is van spoedeisendheid. In dit geval is overleg met de portefeuillehouder en/of burgemeester voldoende. Bij de adviesnota wordt de brief als bijlage gevoegd.
Uitgaande post (einde proces) (tijd)
22
Professionalisering van de milieuhandhaving
BIJLAGE 6, landelijke sanctiestrategie milieuhandhaving LANDELIJKE STRATEGIE MILIEUHANDHAVING
“Sanctiestrategie”
als bedoeld in criterium 2.3. van de Professionalisering van de Milieuhandhaving
(eindconcept dd 25 maart 2004, bedoeld om te worden) vastgesteld door het Bestuurlijk Landelijk Overleg Milieuhandhaving
23
Professionalisering van de milieuhandhaving
Inleiding Deze landelijke strategie milieuhandhaving beoogt invulling te geven aan kwaliteitscriterium 2.3 van de Professionalisering van de milieuhandhaving, luidend: CRITERIUM 2.3 Sanctiestrategie De handhavingsorganisatie handelt op grond van een sanctiestrategie, waarin de basisaanpak voor het bestuursrechtelijk en strafrechtelijk optreden bij overtredingen is vastgelegd. De sanctiestrategie omvat ten minste: - een op elkaar afgestemd bestuursrechtelijk – strafrechtelijk optreden tegen overtreding van de gestelde milieunormen; - een passende reactie op geconstateerde overtredingen; - een stringentere reactie bij voortduring van de overtreding; - een regeling voor optreden tegen overtredingen door de eigen organisatie en andere overheden; - transparantie over te stellen termijnen voor het opheffen van (standaard)overtredingen en over de zwaarte van sancties daarvoor. De in dit document beschreven strategie is bedoeld als landelijk kader dat instanties of regio’s rechtstreeks als hun beleidslijn kunnen aannemen of waarbinnen zij hun eventueel zelf te formuleren 1 strategie vaststellen . Een eerste concept van dit document is in mei 2003 samengesteld door een groep deskundigen, afgevaardigd door de diverse deelnemende koepelorganisaties. Na commentaar en inspraak door het veld (via SEPH’s, RMO’s en anderszins tot en met oktober 2003) hebben Projectgroep en Stuurgroep Professionalisering en ALOM zich over diverse concepten uitgesproken en deze eindversie aanvaard. Binnen het project Professionalisering van de (bestuurlijke) milieuhandhaving is deze strategie daarmee definitief. Voor de afstemming met de strafrechtelijke partners is formele vaststelling voorzien in het BLOM. Om aan de kwaliteitscriteria van Professionalisering te voldoen dient een instantie haar beleidslijn per 1 januari 2005 te hebben vastgesteld en dienen maatregelen in werking te zijn die moeten bewerkstelligen dat conform de (eventueel nieuwe) gedragslijn wordt cq zal worden gehandeld. De kwaliteitscriteria hebben formeel alleen betrekking op de “grijze” en “blauwe” milieuhandhaving, maar de basisprincipes van a) een kenbare beleidsregel van b) daadkrachtig optreden tegen in beginsel elke overtreding, c) samenspel van bestuursrecht en strafrecht en d) transparantie over eventuele afwijkingen van de beleidsregel gelden voor alle kleursporen. Het BLOM stelt deze strategie dan ook vast voor de gehele milieuhandhaving waarmee zijn deelnemers bemoeienis hebben. 2
De “sanctie”strategie gaat over alle nu algemeen geldende vormen van reactie of interventie die volgen op het constateren van een overtreding, van waarschuwing tot optreden, van proces verbaal tot bestuurlijke sanctiebeschikking. Deze strategie gaat niet in op zaken die in andere kwaliteitscriteria worden uitgewerkt, zoals meervoudige bevoegdheden, onderlinge informatieverstrekking, mandatering en diverse andere onderwerpen.
1
Voorzover reeds geldende strategieën binnen de landelijke strategie passen behoeven deze natuurlijk niet opnieuw te worden vastgesteld. 2 Bij algemene invoering van de bestuurlijke transactie is ongetwijfeld aanpassing van de strategie nodig. 24
Professionalisering van de milieuhandhaving
Overwegingen vooraf. Alvorens de landelijke strategie milieuhandhaving samen te vatten is het van belang een aantal overwegingen te vermelden die bij het ontwerpen ervan een rol hebben gespeeld. Begrippen en definities In 1999 bracht het OM haar “OM-strategie Milieu” uit. Primair bedoeld als uniformerend kader voor de regionale parketten en voor de opsporingsambtenaren van politie en andere overheden kreeg deze strategie via de regionale en provinciale milieu-handhavingsoverleggen ook een belangrijke functie in de afstemming met en uniformering van de bestuurlijke handhaving. Zo sluit de landelijk door de Commissie Integraal Waterbeheer vastgelegde bestuurlijke aanpak van overtredingen in het watermilieu nauw aan bij de genoemde strafrechtelijke aanpak. En onder titels als handhavingsstrategie of stappenplan handhaving zijn in vrijwel elke regio tegenwoordig afspraken over de wijze van optreden vastgelegd. In vrijwel elke regio leidt echter de inhoud van die afspraken nog regelmatig tot discussie. Vaak staan in de discussie de “kernbepalingen” en het “aantal stappen” centraal. En vaak blijkt die discussie gebaseerd op misverstanden. Het begrip “stap” blijkt voor meerdere uitleg vatbaar, met als gevolg dat wat de één “drie stappen” noemt voor de ander gelijk staat aan “direct optreden”. En ook een goed gesprek over het aantal “kernbepalingen” is lastig wanneer de één deze opvat als een eenzijdig door het OM vastgestelde en vaststaande lijst en de ander als een gezamenlijke dynamische afspraak tussen bestuur en OM als uitvloeisel van hun gezamenlijke strategie van optreden. Om het onvruchtbaar langs elkaar heen praten over dergelijke begrippen te vermijden zijn deze begrippen in het volgende zo veel mogelijk vermeden of ingekaderd. De sanctiestrategie wordt niet in stappen in de tijd beschreven, maar als passende reactie, afhankelijk van vooral de aard en gevolgen van de overtreding. Die “aard en gevolgen” van de overtreding zijn slechts ten dele tevoren op te sommen. Het is echter wel noodzakelijk om dat binnen de bestuurlijke organisatie zover als mogelijk te doen en dan in overeenstemming met het OM. Voorzover deze 3 vastlegging landelijk heeft plaatsgevonden en is bekrachtigd door het BLOM is sprake van “kernbepalingen”. Die vormen dus een landelijk geldende, tussen OM en Bestuur overeengekomen lijst (of lijstjes per regeling) van bepalingen, waar beiden via deze sanctiestrategie een vorm van reactie over hebben afgesproken, waaraan zij elkaar kunnen houden. Maar het bestaan of het ontbreken van een lijst van kernbepalingen mag niet verhinderen om per geval en overtreding zich af te vragen of aan de hierna geformuleerde basiscriteria wordt voldaan voor respectievelijk reactie “waarschuwing” of “optreden”. Het belang van naleving 4
Handhaving van voorschriften, vergunningen of algemene regels is handhaving van een gestelde 5 norm. Voordat die norm tot stand kwam is er op tal van manieren commentaar, inspraak en 3
Voor nieuwe regelingen moet de regelgever bij voorkeur de kernbepalingen meteen benoemen. Diverse voorbeelden en toelichtingen gaan voor de eenvoud vooral in op de situatie bij inrichtingen met een (Wm- of Wvo-)vergunning. Mutatis mutandis geldt steeds hetzelfde voor algemene regels, rechtstreeks in de wet geformuleerde regels, regels uit een gedoogbeschikking, regels op grond van alle andere milieuwetten en besluiten of welke andere vorm van voor de normadressaat bindende regels dan ook. 5 Een vergunninghouder heeft vele mogelijkheden zich te laten horen, zowel in het vergunningtraject als in een eventueel handhavingstraject. Een overzicht van de belangrijkste inspraak-, correctie- en (her)overwegingsmomenten. vergunningtraject 1. vooroverleg tot aanvraag voor een vergunning 2. bedenkingen tegen ontwerpbesluit (vergunning) 3. beroep tegen beschikking (vergunning) bij Raad van State toezichttraject 4
25
Professionalisering van de milieuhandhaving democratische controle mogelijk geweest. En na alle afweging van belangen is de norm vastgelegd in een wet, verordening of vergunning en geldt voor een ieder tot wie de norm zich richt. Het totaal aan voorschriften geldt als hard vertrekpunt voor de handhaving. Naleving van een democratisch totstandgekomen norm is de plicht van iedere burger en ieder bedrijf. Normen die niet worden nageleefd worden dode letter en kunnen na verloop van tijd soms in redelijkheid niet meer worden gehandhaafd. Zo werken niet nalevende burgers (en een niet handhavende overheid) normverval in de hand. Bij het inrichten van werkplannen zal het toezichthoudend bevoegd gezag vanzelfsprekend prioriteiten stellen en meer aandacht geven aan belangrijke potentiële milieugevolgen en aan dubieuze bedrijven. Maar eenmaal geconstateerd moet elke overtreding, ook een geringe overtreding van een goedwillend bedrijf, een passende reactie krijgen. Het belang van handhaving Handhaving van (de naleving van) geldende voorschriften is van belang om de volgende, gelijkwaardige, redenen: a) Het beperken van schade en het herstel in de oorspronkelijke toestand; b) Het voorkomen van herhaling, door dezelfde overtreder of anderen; c) Het wegnemen van ongerechtvaardigd voordeel dat de overtreder heeft genoten; d) Het bevestigen in het belang van de geloofwaardigheid van de (normerende) overheid; de rechtsgelijkheid eerlijke concurrentieverhoudingen. van normen gesteld in het belang van: het milieu of de openbare gezondheid; de mogelijkheid tot overheidscontrole (meetvoorschriften c.a.); Handhavend optreden is primair gericht op herstel, ontmoediging en straf: op het herstellen van de milieusituatie in de normconforme toestand, op het ontmoedigen van de dader of mogelijke andere daders om soortgelijke overtredingen (nogmaals) te begaan en op het straffen van de dader voor zijn overtreding en zijn wederrechtelijk verkregen voordeel. Maar consequente handhaving is ook noodzakelijk voor algemene rechtszekerheid, rechtsgelijkheid en geloofwaardigheid. Het is aan te bevelen dat het bestuur voor concrete, veel voorkomende situaties in de eigen handhavingspraktijk deze algemene doelen toespitst op de voor zulke situaties geldende, prioritaire nalevingsdoelen en daarbij – in overleg met het OM – al zo veel mogelijk tevoren aangeeft hoe strafrecht en bestuursrecht het best voor het bereiken van die doelen kunnen worden ingezet. Dit kan als onderdeel van de toegespitste “handhavingsuitvoeringsmethoden” per type wettelijke regeling of per normadressaat of toezichtobject. Zulke toegespitste “handhavingsuitvoeringsmethoden” zijn ook nodig wanneer het bevoegd gezag, bijvoorbeeld bij invoering van nieuwe regelgeving, bewust – tijdelijk - een iets andere sanctiestrategie dan de hoofdlijn wil inzetten, bijvoorbeeld omdat de naleving in eerste instantie meer gediend is met een extra voorlichtings- of waarschuwingsactie. Het belang van zowel strafrechtelijk als bestuursrechtelijk optreden
4. reactie op controle op naleving voorschriften bestuursrechtelijk handhavingstraject 5.zienswijze van overtreder na aankondiging optreden 6 bezwaarschrift tegen beschikking bij bevoegd gezag 7.beroepschrift tegen beschikking bij Raad van State 8.verzetschrift tegen dwangbevel tot innen dwangsom bij Rechtbank strafrechtelijk traject. 9.horen van verdachte proces-verbaal 10. verzoek aan Openbaar Ministerie om sepot 11.behandeling bij de Rechtbank 12.hoger beroep bij het Gerechtshof 13.cassatie bij de Hoge Raad
26
Professionalisering van de milieuhandhaving Zowel het strafrecht als het bestuursrecht richten zich op het bevorderen van normconform gedrag. De instrumenten van het bestuursrechtelijk optreden zijn daarbij vooral toegesneden op het geheel of gedeeltelijk ongedaan maken of beëindigen van de overtreding en op het herstel van de situatie, dus op het wegnemen van de overlast of de milieuaantasting en het alsnog aanbrengen van voorzieningen. De instrumenten van het strafrecht zijn vooral toegesneden op het straffen van de overtreder en op het wegnemen van diens wederrechtelijk genoten (concurrentie)voordeel. Beide typen instrumenten dienen daarnaast tot ontmoediging, oftewel tot individuele en generale preventie. Omdat bij vrijwel elke overtreding van milieuvoorschriften vrijwel al deze aspecten aan de orde zijn is bijna steeds een weloverwogen combinatie van bestuursrechtelijk en strafrechtelijk optreden wenselijk. Strafrecht is dus geen “ultimum remedium”, maar beide instrumenten sluiten als een ritssluiting ineen. Elk handhavend optreden gebeurt door bestuur en OM in samenspel. Zij maken voorzover mogelijk algemene afspraken over dat samenspel en overleggen over alle overige specifieke gevallen. Legalisatiemogelijkheid In het licht van de besproken nalevingsdoelen is extra aandacht nodig voor de mogelijkheid tot legalisatie van een overtreding. Gangbare jurisprudentie lijkt voeding te geven aan de theorie dat niet zou kunnen worden opgetreden tegen bijvoorbeeld het zonder vergunning in werking hebben van een inrichting, indien voor die inrichting zonder problemen alsnog een vergunning zou kunnen worden verleend. Die conclusie is echter niet zonder meer juist. Zeker is het van belang om te weten of alsnog een vergunning mogelijk is. Maar dan nog moet tevens worden afgewogen of inmiddels concurrentieverhoudingen zijn verstoord, het algemeen normbesef geweld is aangedaan enzovoort. Indien er, ondanks legalisatiemogelijkheid, zulke nalevingsdoelen zijn geschaad dan is er wel degelijk legitimatie voor handhavend optreden. Naar de aard van de gezochte sanctie ligt in zo’n geval de inzet van het strafrecht – in dit geval dus op instigatie van het bestuur - het meest voor de hand, maar het is denkbaar dat het bestuur redenen ziet om toch (ook) bestuursrechtelijk op te treden. De betreffende overwegingen moeten dan natuurlijk wel in de handhavingsbeschikking worden benoemd; anders is de kans groot dat men aanloopt tegen de eerder genoemde “gangbare” jurisprudentie.
27
Professionalisering van de milieuhandhaving
De landelijke strategie
Doorgaans zijn twee vormen van reageren gepast bij concrete overtredingen: 1. Een schriftelijke waarschuwing met termijnstelling waarbinnen de overtreding moet zijn beëindigd: Ø Bij eerste overtreding van een niet-kernbepaling 2. Bestuursrechtelijk en/of strafrechtelijk optreden, bestaande uit het voorbereiden, nemen en 6 uitvoeren van een bestuurlijke sanctiebeschikking en/of een strafrechtelijk proces verbaal: Ø Bij overtreding van een kernbepaling 7 Ø Bij een voortdurende overtreding. Ø Bij een overtreding waarbij hercontrole illusoir is
Deze hoofdlijn kan als volgt worden verduidelijkt: · Een waarschuwing ad 1 met termijnstelling kan gegeven worden tijdens of na een controlebezoek, via een ambtelijk verslag of via een bestuurlijke brief, maar zij is altijd schriftelijk. · Als een overtreding, waarvoor een waarschuwing is gegeven, bij hercontrole na de gegeven termijn nog steeds of opnieuw wordt aangetroffen is sprake van een “voortdurende” overtreding en wordt reactie ad 2 toegepast. · Een reactie ad 2 is ook aangewezen als het waarschijnlijk is dat een waarschuwing geen effect zal hebben, bijvoorbeeld omdat er geen goede hercontrole kan plaatsvinden. Dit komt vooral voor bij toezicht op transport van of handel in stoffen en afvalstoffen en bij vrije veld delicten. · De belangrijkste groep overtredingen waarbij reactie ad 2 aan de orde is zijn overtredingen van kernbepalingen. (zie definitie op pag. 3). Voor zover er geen kernbepalingen (landelijk) zijn vastgelegd dient het bevoegd gezag zich per geval des te indringender af te vragen of sprake is van de noodzaak van optreden. Daarbij zijn de hierna te noemen criteria onder “voorspelbaarheid” richtinggevend. · Conform artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht (AWB) moet een voornemen tot het nemen van een sanctiebeschikking aan betrokkene (èn derden-belanghebbenden, zoals 8 omwonenden ) worden gemeld met gelegenheid tot het geven van een zienswijze. Door deze 9 vooraankondiging automatisch toe te voegen aan elke waarschuwing ad 1 zorgt men dat wordt voldaan aan artikel 4:8 van de Awb inzake het kunnen inbrengen van zienswijzen en voorkomt men daarmee de noodzaak om bij herhaalde overtreding opnieuw een vooraankondiging van diezelfde strekking te moeten doen. Wanneer direct tot reactie 2 wordt besloten zullen wel voornemen en zienswijze tevoren – mondeling, telefonisch of schriftelijk – moeten worden uitgewisseld. (Zie uitzondering verderop) 10 · Op basis van – incidentele of structurele – afspraken tussen OM en bestuur wordt bepaald of een bestuursrechtelijke beschikking wordt genomen, een proces verbaal wordt opgemaakt of beide routes worden bewandeld. Dit wordt bepaald door de werkzaamheid van strafrecht of bestuursrecht voor de te bereiken doelen: herstel, ontmoediging en straf. Vaak zullen beide routes moeten worden bewandeld, maar er zijn uitzonderingen, zoals: § Geen functie voor bestuursrecht, bijvoorbeeld omdat herstel onmogelijk is en dus alleen ontmoediging en straf aan de orde is. § Geen functie voor strafrecht, bijvoorbeeld indien de facto bestuurlijke eis tot herstel al voldoende straf inhoudt. · Een traject van “optreden” laat uiteraard onverlet dat het bevoegd gezag – alvorens definitief te beslissen tot het opleggen en vervolgens innen van een bestuurlijke sanctie- zal moeten nagaan hoe de relevante feiten precies liggen en welke belangen bij het (al dan niet) opleggen van een sanctie betrokken zijn. Het horen van belanghebbenden (op grond van 4:8 Awb) biedt de ‘overtreder’ 6
Dwangsom, bestuursdwang, (toekomstig) bestuurlijke transactie, of eventueel sluiting, intrekking Voortdurend in de betekenis van “herhaald” of van “voortgezet”. 8 In het bijzonder wanneer het bestuursrechtelijk optreden een gevolg is van een handhavingsverzoek van een omwonende moet deze worden opgevat als belanghebbende 9 Dit automatisme is geen verplicht onderdeel van de landelijke sanctiestrategie. 10 Deze afspraken houden ook in op welke wijze OM en Bestuur elkaar informeren over gesignaleerde overtredingen. 7
28
Professionalisering van de milieuhandhaving de gelegenheid zijn visie te geven op de vraag of er sprake is van een overtreding en of er goede redenen zijn handhaving (tijdelijk) achterwege te laten. Het is ook belangrijk om scherp vast te stellen welke wettelijke voorschriften precies worden overtreden. Dit in verband met de vraag of er wel een bevoegdheid tot handhaving bestaat. Verder zal er een beslissing moeten worden genomen over de maatregelen waarmee bij bestuursdwang mag worden opgetreden of hoe de last onder dwangsom er uit zou moeten zien. Uiteraard moet het bevoegd gezag de overtreding hard kunnen maken. · Ook met een proces verbaal is niet automatisch en finaal besloten om tot vervolging over te gaan. Daar gelden immers voor het OM soortgelijke afwegingen van haalbaarheid, bewijsbaarheid en zelfs opportuniteit. In beide trajecten geldt echter in beginsel: eenmaal ingezet optreden wordt pas beëindigd als de gestelde doelen bereikt zijn. Bijzondere situaties: · In gevallen waar acuut ingrijpen noodzakelijk is kan het voortraject (voornemen en zienswijze) achterwege blijven; sommige situaties zijn zelfs “zodanig spoedeisend”dat bestuursdwang rauwelijks wordt toegepast (dat wil zeggen geen begunstigingstermijn wordt vastgesteld) of zelfs de beschikking pas achteraf op schrift wordt gesteld. · Is de overtreding na de begunstigingstermijn niet beëindigd dan is het voor de geloofwaardigheid van het gehele handhavingsoptreden en voor de algemene preventieve en punitieve werking van het instrumentarium van belang dat het handhavend optreden consequent wordt voortgezet. Daarom volgt in beginsel automatisch en onverwijld effectuering van de sanctie. Starten van een inningprocedure van een verbeurde dwangsom is dus – bijzondere omstandigheden daargelaten - vast onderdeel van het optreden en geen onderwerp van hernieuwde afweging.
29
Professionalisering van de milieuhandhaving Voorspelbaarheid
Landelijk gelden (vooralsnog) de volgende afspraken tussen bestuursrechtelijke en strafrechtelijke bevoegde instanties met betrekking tot kernbepalingen, hersteltermijnen, hoogten van dwangsommen en schikkingsbedragen, vastgelegd in Handhavingsuitvoeringsmethoden: Handhavingsdocument vuurwerk Handhavingsuitvoeringsmethode grondstromen In LOM-verband worden deze afspraken allengs verbreed tot meer regelingen Zolang voor bepaalde regelgeving (nog) geen landelijk geldende kernbepalingen bestaan meet het bestuur het belang van de bepaling en van de overtreding per geval af aan de hand van de hierna te noemen criteria; het OM hanteert inmiddels voor het strafrechtelijk optreden haar voorlopige lijst van kernbepalingen uit de OM Strategie Milieu.
Voorspelbaarheid in de reacties op (dreigende) overtredingen is belangrijk. Daarom worden niet alleen de kernbepalingen, maar ook de bij overtreding daarvan normaal te hanteren herstel- of begunstigingstermijnen tevoren intern vastgelegd in Handhavingsuitvoeringsmethoden en voor zover 11 nuttig extern als beleidsregel bekendgemaakt. Het bestaan van kernbepalingen ontslaat het bevoegd gezag echter niet van de plicht tot nadenken. En dat geldt des te meer wanneer (nog) geen kernbepalingen gelden. Dan zal per geval moeten worden afgewogen of sprake is van een belangrijke bepaling cq overtreding waarop optreden ad 2 past. Dat is het geval wanneer sprake is van: · Directe aantasting of bedreiging in betekenende mate van het milieu of de openbare 12 gezondheid, de geloofwaardigheid van de overheid, eerlijke concurrentie, overheidscontrole , of · De handelwijze van de overtreder duidt op een calculerende of malafide instelling, of · Er bestaat een aanmerkelijke kans dat door niet optreden de overtreding op grotere schaal navolging vindt, of · De overtreding komt reeds op een zodanige schaal voor dat cumulatie van ongewenste effecten kan optreden, of · Internationaal recht dwingt tot handhavend optreden. Een sanctiebeschikking bevat een begunstigingstermijn waarbinnen een eind gemaakt moet zijn aan 13 de overtreding en om het ten uitvoer leggen van de sanctie alsnog te voorkomen . Bij het landelijk vaststellen van kernbepalingen wordt – in handhavingsuitvoeringsmethoden - tevens zo veel als mogelijk ook de te geven begunstigingstermijn en de hoogte van op te leggen dwangsommen cq bedragen voor het aanbieden van een strafrechtelijke transactie of een eis ter zitting door het OM vastgelegd. Doorzichtige individuele afweging, in overleg tussen bestuur en OM
Hoe zorgvuldig alles tevoren ook is overwogen, er kunnen zich altijd situaties voordoen waar goed stuurmanschap vereist dat men afwijkt van de hoofdlijn. Om twee redenen kunnen tevoren vastgelegde beleidslijnen nooit compleet zijn. In de eerste plaats is het onmogelijk en onvruchtbaar om te proberen alle denkbare overtredingen, ook die kunnen voorkomen bij ingewikkelde inrichtingen, te voorzien. En in de tweede plaats kunnen zich rond wel voorziene overtredingen altijd niet voorziene omstandigheden voordoen, die toch nopen tot bijzonder stuurmanschap, juist ter bescherming van rechtsgelijkheid en rechtvaardigheid. 11
Een algemene regel in de zin van artikel 1:3, vierde lid, van de Awb (voor het bevoegd gezag). Bijvoorbeeld het niet doen van meldingen, het niet plaatsen van meet- en controleinstrumenten, het niet indienen van plannen voor invulling van een doelvoorschrift of zorgplichtartikel uit vergunning of amvb 13 Indien in de waarschuwing al een reële termijn is gesteld voor beëindiging van de overtreding kan de begunstigingstermijn in de sanctiebeschikking zich beperken tot een strikt voor het uitvoeren van de gevergde maatregel benodigde tijd, exclusief voorbereidings- of besluitvormingstijd; in zeer spoedeisende situaties kan van het stellen van een begunstigingstermijn zelfs worden afgezien. 12
30
Professionalisering van de milieuhandhaving Dat kan betekenen dat – in overleg tussen bestuur en OM – moet worden gekozen voor soepeler of strenger optreden dan normaal. Die afwijking moet dan echter wel doorzichtig en controleerbaar zijn.
Alle, hier al of niet aangeduide, afwijkingen van de in vorige kaders aangegeven Ø hoofdlijn van reageren Ø kernbepalingen Ø herstel- of begunstigingstermijnen Ø hoogten van dwangsommen of schikkingsbedragen worden gemotiveerd en gedocumenteerd. In het algemeen zal dat gebeuren in de externe beschikking of anders ten minste in het handhavingsdossier.
· Bij overtredingen van kernbepalingen kan afgezien worden van optreden ad 2 en volstaan worden met een waarschuwing ad 1 indien sprake is van een overtreding die: o Niet doelbewust is begaan en o Een kennelijk incident betreft en o Gering van omvang is en o Van een overigens goed nalevende overtreder, o Die onverwijld afdoende maatregelen heeft getroffen. · Een voorbeeld van juist direct optreden met reactie ad 2, los van eerder aangegeven criteria van kernbepalingen c.a. is wanneer het gaat om een voorschrift, verbonden aan een gedoogbeschikking. De geloofwaardigheid en het algemeen normbesef vergen in zo’n geval dat het gedogen onmiddellijk wordt gestaakt en dat alsnog en direct handhavend wordt opgetreden. Overtredingen door andere overheden of eigen overheid Handhaving van voor een andere overheid of een onderdeel van de eigen overheid geldende voorschriften is niet anders dan anders. , hier gelden, meer nog dan bij particulieren, nalevingsdoelen in de sfeer van algemeen normbesef en geloofwaardigheid van de normerende overheid. Natuurlijk kunnen er praktische of juridische complicaties optreden, in het bijzonder bij het strafrechtelijk vervolgen van de rijksoverheid of bij het bestuurlijk optreden tegen de eigen overheid. Democratische controle is in die gevallen uiteindelijk het meest krachtige instrument om de naleving van regelgeving te bewerkstelligen. Elke interne regeling voor het signaleren van en het optreden tegen overtredingen van de rijks- of de eigen overheid moet dan ook gericht zijn op het maximaal kunnen functioneren van de democratische controle, onder andere door maximale transparantie.
Op overtredingen van overheden volgt inhoudelijk dezelfde reactie als op overtredingen van burgers en bedrijven. In de procedure wordt extra transparant en openbaar gehandeld..
· Andere overheden of publieke ondernemingen die overtredingen blijken te plegen worden bestuursrechtelijk op precies dezelfde wijze behandeld als private ondernemingen of burgers. Strafrechtelijke vervolging van een rijksinstelling en in bepaalde gevallen van andere overheden blijft achterwege indien en voor zover dat geen haalbare casus oplevert (vanwege Pikmeerarresten). In deze gevallen wordt echter wel PV opgemaakt. · Ook op overtredingen, begaan door (diensten of gelieerde instellingen van) de eigen organisatie wordt conform eerder beschreven hoofdlijn gereageerd. De genoemde extra transparantie en openbaarheid bestaat hierin dat o de toezichthouder (of zijn directeur) door het bestuur gemandateerd is om, bij constatering van een overtreding van een kernbepaling door een eigen overheidsdienst of –instelling
31
Professionalisering van de milieuhandhaving 14
dit standaard aan het OM te melden en tevens onverkort de gebruikelijke bestuursrechtelijke handhavingsstappen aan te kondigen en o deze brief niet slechts aan de beheerder van de dienst of instelling wordt gestuurd, maar tevens in afschrift aan a) de voor die dienst of instelling verantwoordelijke portefeuillehouder en b) de voor milieuhandhaving verantwoordelijke portefeuillehouder; het bestuur behandelt deze constatering op zodanige wijze dat het resultaat open staat voor democratische controle. · Wanneer een toezichthouder bij een eigen dienst een overtreding van een kernbepaling constateert waarvoor niet het eigen bestuur bevoegd is meldt hij dit eveneens bij het OM, de voor de dienst of instelling verantwoordelijke portefeuillehouder en het bevoegde gezag.
14
Hoewel het dagelijks bestuur van de betrokken dienst of instelling formeel de verantwoordelijkheid heeft over alle reilen en zeilen in de ambtelijke organisatie , is het uiteraard niet zo dat dit het dagelijks bestuur aan een ambtelijk directeur of beheerder van een betrokken dienst of instelling de vrije hand heeft gegeven overtredingen te begaan. Een overtreding is derhalve in eerste instantie toe te rekenen aan de beheerder of directeur. De aankondiging dat bestuursrechtelijk gaat worden opgetreden indien de overtreding niet wordt beëindigd, is daarom geen brief van het bestuur aan zichzelf, maar moet worden gezien als een formele actie van het bestuur aan het adres van diegene die namens het bestuur en bepaalde activiteit uitvoert of beheert.
32
Professionalisering van de milieuhandhaving
Samenvatting
Reactie 1. Waarschuwing met termijnstelling Eerste overtreding van niet-kernbepaling of Overtreding van kernbepaling, maar § Niet doelbewust en § Kennelijk incident en § Gering van omvang en § Overigens goed nalevend en § Maatregelen getroffen
Ø Ø
Reactie 2. Sanctiebeschikking en/of Proces Verbaal Ø Ø Ø Ø
Ø Ø Ø Ø
Overtreding van kernbepaling of Voortdurend, of Hercontrole illusoir, of Directe aantasting o milieu o openbare gezondheid, o geloofwaardigheid van de overheid, o eerlijke concurrentie, o overheidscontrole, of Calculerend of malafide, of Kans op navolging, of Cumulatie, of Internationale verplichting
Individuele afwijkingen van de Ø hoofdlijn van reageren Ø kernbepalingen Ø herstel- of begunstigingstermijnen Ø hoogte dwangsom of schikkingsbedrag worden gemotiveerd en gedocumenteerd. .
Na constatering van overtreding van een kernbepaling door een instelling van de “eigen” overheid wordt de aankondiging van optreden verzonden aan de beheerder van de overheidsinstelling (cq wordt het bevoegd gezag geïnformeerd), met gelijktijdige mededeling aan Ø Portefeuillehouder milieuhandhaving Ø Portefeuillehouder desbetreffende instelling Ø OM
33
Professionalisering van de milieuhandhaving Schematische weergave Waarschuwing optreden
Overtreding
Hercontroleer baar?
nee
ja
Voortdurend?
ja
nee
nee
Aantasting of Calculerend of Navolging of Cumulatie of Internationaal
nee
Schriftelijke waarschuwing
Kernbepaling?
ja
ja
ja
Niet doelbewust en Kennelijk incident en Geringe omvang
nee
Proces verbaal en/of Handhavingsbeschikking
34