Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit Nijmegen t 2010 /m 2014
december 2009
1 schone lucht Nijmegen
ons groene hert
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit Nijmegen December 2009
3
Inhoudsopgave 1. 2. 2.1
Inleiding en doelstelling Wet- en regelgeving algemeen
5 6 6
2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 3. 3.1 3.2 4. 4.1 4.2 4.3 5.
Hoofdstuk 5 Wet milieubeheer Besluit Niet in Betekenende Mate AmvB gevoelige bestemmingen Regeling beoordeling luchtkwaliteit Derogatievoorstel Bepaling van de luchtkwaliteit Vooruitblik 2010 t/m 2014 Conclusie Maatregelen Schone brandstoffen Doorstromingsmaatregelen en vervoersalternatieven Groen Financiële dekking
6 7 7 8 8 9 10 11 12 12 14 15 16
4
1. Inleiding In 2005 is het Uitvoeringsprogramma Verbetering Luchtkwaliteit Nijmegen 2005 - 2010 opgesteld. Onlangs heeft een evaluatie van het programma plaatsgevonden. Hieruit is gebleken dat nog niet alle knelpunten in Nijmegen in 2010 opgelost zijn. Het is een landelijk beeld dat luchtknelpunten in 2010 niet overal opgelost zullen zijn ondanks het uitvoeren van maatregelen. Gemeente Nijmegen wil duidelijk zijn in wat zij doet om luchtknelpunten weg te nemen. Daarom heeft zij dit uitvoeringsprogramma gemaakt. De gemeente Nijmegen verbetert op verschillende manieren de luchtkwaliteit binnen haar grenzen. Bijvoorbeeld in het kader van het NSL, klimaatplan, luchtmaatregelen in bestemmingsplannen, mobiliteitsplannen (bijv. Verkeersbesluit Waalsprong). Deze maatregelen zijn opgenomen in dit uitvoeringsprogramma. Ter informatie noemt het programma ook maatregelen uit de programma’s Mobiliteit en Groen, die bijdragen aan de realisatie van de luchtkwaliteitsdoelen van de gemeente. Alleen voor de maatregelen vanuit het programma Milieu zijn de kosten in dit programma aangegeven. Leeswijzer Hoofdstuk 2 beschrijft het wettelijke kader. Tevens wordt ingegaan op de toekomstige regelgeving en de invloed daarvan op de planontwikkeling. Hoofdstuk 3 beschrijft hoe de gemeente Nijmegen de luchtkwaliteit controleert. In hoofdstuk 4 staan de maatregelen ten aanzien van schonere brandstoffen, doorstromingsmaatregelen en toepassing van de filterende werking van groen. Hoofdstuk 5 geeft de financiële onderbouwing van dit plan weer.
5
2. Wet- en regelgeving 2.1
Algemeen
Voor het uitvoeringsprogramma zijn de volgende regelgeving en begrippen van belang: tt Hoofdstuk 5 Wet milieubeheer tt Besluit Niet in Betekenende Mate tt AMvB gevoelige bestemmingen tt Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 (Europese richtlijn) tt derogatievoorstel aan EU1 2.2
Hoofdstuk 5 Wet milieubeheer
Op 15 november 2007 is de Wet Milieubeheer uitgebreid met hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteiteisen. Hiermee is het Besluit luchtkwaliteit 2005 (Blk 2005) vervallen. De regelgeving met betrekking tot luchtkwaliteitseisen is verder uitgewerkt in AMvB’s en Ministeriele regelingen. Bij het faciliteren van ruimtelijke plannen moet volgens de Nederlandse wetgeving de verandering van de luchtkwaliteit door het plan worden getoetst. In principe zijn ontwikkelingen niet mogelijk indien deze een overschrijding van grenswaarden veroorzaken of in een overschrijdingsgebied zijn gepland en daaraan iets toevoegen. De grenswaarden gelden voor de volgende stoffen: stikstofdioxide (NO2), fijn stof (PM10), benzeen (C6H6), zwaveldioxide (SO2), koolmonoxide (CO) en benzo(a)pyreen (BaP). In Nederland worden, over het algemeen, alleen voor NO2 en PM10 overschrijdingen 1
Voorstel van Nederland aan EU om overschrijding van grenswaarden te gedogen in combinatie met maatregelenpakket.
Dit heet het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Op basis van dit programma heeft Nederland in Brussel
uitstel gekregen tot 2015 om aan de Europese luchtnormen te voldoen.
6
verwacht. De grenswaarden betreffen bestuurlijke normen, ook beneden de grenswaarden zijn in studies negatieve gezondheidseffecten waargenomen. Getalsmatig kan de normering voor NO2 en PM10 als volgt weergegeven worden:
grenswaarde NO2 jaargemiddelde grenswaarde PM10 daggemiddelde grenswaarde PM10 Jaargemiddelde PM2,5 2.3
Norm 40 µg/m3 40 µg/m3 max. 35 dagen/jaar >50 µg/m3 25 µg/m³
ingangsdatum 1-1-2010 1-1-2005 1-1-2005 1-1-2015
Besluit Niet in Betekenende Mate
Wat betreft de bijdrage van een plan aan de luchtkwaliteit is het Besluit Niet In Betekenende Mate van belang. Deze is gelijk met hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer van kracht geworden: Plannen die niet meer dan 1% bijdragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit, hoeven niet getoetst te worden aan de luchtkwaliteitseisen in de Wet Milieubeheer, hoofdstuk 5. Na ingang van het NSL hoeven plannen die niet meer dan 3% bijdragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit, niet getoetst te worden aan de luchtkwaliteitseisen in de Wet Milieubeheer, hoofdstuk 5. Daarnaast is in de nieuwe regelgeving vastgelegd dat plannen in elkaars nabijheid (straal 1 km én gezamenlijke ontsluitingsinfrastructuur) die binnen de periode 2009 tot 2015 gerealiseerd worden, gezamenlijk beoordeeld moeten worden. Dit staat bekend als de anticumulatie-regel. 2.4
AMvB gevoelige bestemmingen
In januari 2009 is het Besluit gevoelige bestemmingen in werking getreden. Met deze AMvB wordt de vestiging van zogeheten ‘gevoelige bestemmingen’2 in de nabijheid van provinciale en rijkswegen beperkt. Het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) is gebaseerd op artikel 5.16a van de Wet milieubeheer. Het besluit is gericht op bescherming van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2), vooral kinderen, ouderen en zieken. Daartoe voorziet het besluit in zones, gemeten vanaf de rand van de weg, waarbinnen luchtkwaliteitonderzoek nodig is: tt 300 meter aan weerszijden van rijkswegen tt 50 meter langs provinciale wegen.
2
Gevoelige bestemmingen zijn: gebouwen geheel of gedeeltelijk bestemd of in gebruik:
a. ten behoeve van basisonderwijs, voortgezet onderwijs of overig onderwijs aan minderjarigen; b. ten behoeve van kinderop
vang; c. als verzorgingstehuis, verpleegtehuis of bejaardentehuis; d. ten behoeve van een combinatie van functies
7
Waar in een dergelijke onderzoekszone de grenswaarden voor PM10 of NO2 worden overschreden, mag het totale aantal mensen dat hoort bij een ‘gevoelige bestemming’ niet toenemen. 2.5
Regeling beoordeling luchtkwaliteit
Op 17 juli 2008 is naar aanleiding van het van kracht worden van de Europese richtlijn de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 aangepast. Eén van de belangrijkste regels, die met onmiddellijke ingang toegepast moet worden, is de regel dat de stikstofdioxideconcentratie op 10 meter afstand van de wegrand gemeten en berekend moet worden (tenzij de gevel dichter bij de weg staat). Dit heeft consequenties voor alle knelpunten in Nijmegen, zoals in hoofdstuk 3 aangegeven wordt. De overige aanpassingen van de nieuwe richtlijn worden stapsgewijs in de Nederlandse regelgeving geïmplementeerd. 2.6
Derogatievoorstel
Nederland heeft uitstel van de EU gekregen om te voldoen aan de grenswaarden voor NO2 en PM10. Vanaf zomer 2009 gaat het NSL van start: de zogenaamde derogatie. Vanaf dat moment gelden de volgende gewijzigde regels: tt De toetsafstand voor NO2 wordt 10 meter (tenzij gevel woning dichterbij is); tt het toepasbaarheidbeginsel wordt geïntroduceerd (alleen toetsen waar publiek wordt blootgesteld) tt Voldoen aan grenswaarden voor NO2 en PM10 in respectievelijk 2015 en 2010; tt Ruimtelijke ontwikkelingen die minder dan 3 % bijdragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit hoeven niet getoetst te worden aan de normen, boven 3% wel. Grote ruimtelijke projecten zijn opgenomen in het NSL. Grote ruimtelijke projecten die niet onder het NSL vallen, liggen buiten de scope van dit uitvoeringsprogramma; tt Normering voor PM2,5 (extra fijn stof)
8
3. Bepaling van de luchtkwaliteit De luchtkwaliteit wordt in Nijmegen op verschillende manieren gecontroleerd, berekent en gemeten. Een gedeelte wordt uitgevoerd door het Rijk en een gedeelte door de gemeente zelf. Via de volgende methoden wordt de luchtkwaliteit zo goed mogelijk gemonitord: tt Rapportagetool, jaarlijks (VROM gemeente levert invoergegevens) tt Saneringstool (VROM berekeningen generieke maatregelen en grote projecten, vastgelegd in NSL) tt Luchtkwaliteitsmetingen (eigen meetnet gemeente Nijmegen) tt Berekeningen voor bestemmingsplannen en ontwikkelingen (gemeente Nijmegen) Sinds november 2008 wordt door middel van de zogenaamde “rapportagetool” de luchtkwaliteit jaarlijks berekend aan de hand van landelijke cijfers met betrekking tot weersomstandigheden en achtergrondconcentraties. De Rapportagetool is een internetapplicatie waarmee op landelijke schaal luchtkwaliteitgegevens van gemeentelijke-, provinciale- en rijkswegen worden verzameld. Deze gegevens dienen als input voor de nationale luchtkwaliteitrapportage aan de Europese Commissie. De methode van rapporteren verschilt van voorgaande jaren. Toen moesten gemeenten en provincies zelf luchtkwaliteitberekeningen uitvoeren. Nu hoeven de gegevens in de rapportagetool alleen nog geverifieerd te worden. De Europese Unie heeft normen vastgesteld voor de luchtkwaliteit. Hoewel de lucht steeds schoner wordt, zijn extra maatregelen noodzakelijk om die normen te halen. Met het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) laat de Nederlandse overheid zien hoe zij die grenswaarden gaat realiseren. Via het NSL wordt wat extra tijd verkregen om aan de grenswaarden van de Europese Commissie te voldoen. De Saneringstool is het rekeninstrument waarmee de luchtkwaliteit in dit kader wordt bepaald. Uit de resultaten volgen de plaatsen waar maatregelen nodig zijn. De gemeente Nijmegen controleert de luchtkwaliteit ook door middel van metingen. Op verschillende plaatsen in Nijmegen wordt de luchtkwaliteit continu gemeten. Aan de hand van deze metingen kan geanalyseerd worden of er overschrijdingen zijn en of maatregelen nodig zijn. Tevens worden berekeningen uitgevoerd in het kader van een goede ruimtelijke ordening. Voor bestemmingsplannen worden berekeningen gemaakt om het effect van de realisatie van het plan op de omgeving en luchtkwaliteit in het plan te toetsen.
9
3.1
Vooruitblik 2010 t/m 2014
In 2010 moet worden voldaan aan de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie stikstofdioxide. Al vanaf 2005 moet worden voldaan aan de grenswaarden fijn stof. Binnen deze normering geldt een maximum aantal dagen waarop de daggemiddelde grenswaarde mag worden overschreden. Zoals in paragraaf 2.6 is beschreven is de toetsingsafstand voor NO2 gewijzigd van 5 naar 10 meter. Vooruitlopend op deze wijziging, worden de knelpunten 2010 en 2015 voor NO2 die wij in Nijmegen nog zonder maatregelen verwachten op basis van gemeentelijke verkeersmodellen, weergegeven voor zowel de toetsafstand van 5 meter als van 10 meter. In deze berekeningen is rekening gehouden met de maatregelen uit het NSL die zijn berekend met de saneringstool. Alle overschrijdingen die vervolgens ondanks het NSL overblijven worden in het gemeentelijke uitvoeringsprogramma opgenomen. In hoofdstuk 4 worden de maatregelen beschreven. Concentraties NO2 in 2010
Concentraties NO2 in 2015
60 60 50 50 40 30
(µg/m³)
NO2 10m
20
eg
er g En
Ne er
bo ss
ch
ew
ie w
eg
at
l
tra
in ge
na s
An
Or a
nj es
ng
el
t
si
Na ss
au
st ra a
si
Bl oe
Pr in s
m er
ng
we g Gr a
rit s
af se
eg ie w
er g En
Ne er
bo ss
ch
ew
eg
at
l
tra
in ge
na s
An
el Or a
nj es
ng si
st ra a
au Na ss
ng
m er
si
Bl oe
rit s
af se Pr in s
M au
t
0
el
0
we g
10
el
20
10
Gr a
NO2 5m NO2 10 m
30
M au
(µg/m³)
40 NO2 5m
Grafiek 2: Knelpunten NO2 in 2015 (bron: onderzoeken bestemmingsplannen Stadsbrug, Waalsprong en Waalfront)
Grafiek 1: knelpunten in 2010 (gebaseerd op onderzoeken bestemmingsplannen Stadsbrug, Waalsprong en Waalfront) Fijn Stof 2010 45 40 35 30
fijn stof (µg/m³)
25
overschrijdingsdagen PM10
20
grenswaarde jaargem.
15 10
max. overschrijdingsdagen
5
Gr Pr a in s M afs ew au eg rit ss in Bl g oe m el e Na rstr aa ss t au si ng Or el an je sin ge Ne Ann l as er bo t ss raat ch e En weg er gi ew eg
0
Grafiek 3: Knelpunten PM10 in 2010 (bron: onderzoeken bestemmingsplannen Stadsbrug, Waalsprong en Waalfront)
10
3.2
Conclusie
Uit de metingen van de gemeente Nijmegen blijkt dat de concentraties PM10 en NO2 geen dalende trend vertonen. In tegenstelling tot de prognoses van VROM en het RIVM. Deze VROM-prognoses zijn verwerkt in de rekenmodellen die in Nederland gebruikt worden, zoals de saneringstool3. Uit deze vergelijking tussen prognose en daadwerkelijke meetgegevens kan geconcludeerd worden dat de luchtkwaliteit in Nijmegen minder snel verbetert dan door VROM wordt aangenomen4. Daarom is een robuust beleid nodig. Uit de jaarrapportages, de saneringstool en de onderzoeken t.b.v. de bestemmingsplannen blijkt dat de belangrijkste knelpunten in Nijmegen voor PM10 en NO2 zijn: tt Prins Mauritssingel tt Graafseweg tt St. Annastraat Met behulp van lokatiespecifieke maatregelen worden bovenstaande knelpunten aangepakt. tt Tunnelweg tt Neerbosscheweg tt Energieweg tt Oranjesingel Bovenstaande knelpunten lossen naar verwachting op met generieke maatregelen zoals aardgasbussen en het landelijk in te voeren rekeningrijden. Door de aanleg en het gebruik van de Stadsbrug na 2013 wordt het centrum van Nijmegen ontlast van verkeer. In het centrum liggen de meeste luchtknelpunten. Op deze punten verbetert de luchtkwaliteit. De luchtkwaliteit op de Energieweg zal verslechteren. Door bijvoorbeeld het verbeteren van motoren worden de normen daar echter niet overschreden. Om de lokale knelpunten vóór 2015 op te lossen zijn maatregelen nodig. 3
De Saneringstool is het rekeninstrument waarmee de luchtkwaliteit in het kader van het NSL wordt bepaald. Uit de resultaten
volgen de plaatsen waar maatregelen nodig zijn.
4
Dit verschil tussen de berekeningen van de gemeente en de saneringstool wordt veroorzaakt door verschillen in de
invoergegevens van het luchtkwaliteitmodel. Het gaat vooral om: stagnatie verkeer, wegtypering, invloed van de Waal en de A73.
11
4. Maatregelen Hieronder worden de belangrijkste maatregelen toegelicht ten aanzien van schone brandstoffen, doorstromingsmaatregelen en groen. Volgens prognoses uit de saneringstool zouden na uitvoering van onderstaande maatregelpakketten alle knelpunten in 2015 opgelost moeten zijn. De volledige lijst is opgenomen in de bijlage. In het plan Eureka van de Stadsregio zijn 5 programma’s opgenomen, Hydra, Terra, Flora, Argus en Eolus. Deze worden gezien als aanvulling op het gemeentelijk beleid. Ze zijn gebaseerd op o.m. het Nijmeegse luchtkwaliteitsplan waarbij de vraag welke maatregelen het beste regionaal getroffen kunnen worden centraal stond. Dit is afgezet tegen de lopende programma’s van de Stadsregio, waarbij, uit oogpunt van luchtkwaliteit, met name de doorstromingsmaatregelen en maatregelen m.b.t. schone brandstoffen de belangrijkste zijn. 4.1
Schone brandstoffen
De transitie van diesel naar waterstof via aardgas en biogas heeft een hoge prioriteit in Nijmegen. Hiermee worden zowel luchtkwaliteitproblemen opgelost, als ook klimaatdoelstellingen gehaald. Het onderwerp schone brandstoffen valt uiteen in verschillende projecten zoals in de maatregelenlijst aangegeven. Eén van de acties uit het Eureka-programma Hydra is het gebruik van aardgas voor bussen. Via de concessieverlening wordt schoon OV aangepakt. In december 2008 is besloten om het gebruik van aardgas te verplichten in de concessieverlening in Nijmegen. Dat houdt in dat sinds 13/12/2009 bussen in Nijmegen op aardgas rijden. Tevens wordt, naast het tankstation in Bijsterhuizen dat geschikt is voor aardgasbussen, in Nijmegen een extra aardgasvulpunt gerealiseerd. Het rijden op aardgas wordt via Eureka regiobreed uitgerold. De Stadsregio verwacht dat over 2 jaar het aantal aardgasvulpunten in de stadsregio van 2 naar 6 tot 8 zal groeien. Het stimuleren van het gebruik van schone brandstoffen is een spoor dat wordt ingevuld door middel van het ombouwen van het eigen wagenpark van de gemeente en het stimuleren van aardgas bij de DAR. Daarnaast wordt een aardgasvulpunt gecreëerd voor vrachtwagens in Nijmegen West en wordt een project opgestart waarin bedrijven vrachtwagens op aardgas laten rijden. Verder worden schone brandstoffen gepromoot samen met autodealers en is er een campagne om het gebruik van elektrische scooters en fietsen te promoten. Het eigen wagenpark van de gemeente wordt aangevuld met elektrische scooters en er worden oplaadpunten gerealiseerd.
12
Het rijden van taxi’s op aardgas wordt via een taxiconvenant gestimuleerd. Dit wordt voor 50% vanuit het Eurekaprogramma Hydra medegefinancierd. Hiervoor worden o.a. wagenparkscans uitgevoerd en worden gesprekken met chauffeurs en eigenaren gehouden Nijmegen is als pilotgemeente aangewezen door het rijk voor het uitvoeren van parkeerdifferentiatie. Hiermee worden inwoners met voertuigen op schone brandstoffen gestimuleerd d.m.v. differentiatie in parkeervergunningen. De proef zal naar verwachting in 2011 beginnen. Voor de binnenstad is al een initiatief van Binnenstadservice ontwikkeld genaamd Binnenstadservice. Daarnaast wordt samen met de lokale partijen bekeken of er andere haalbare maatregelen zijn, die hetzelfde effect hebben als de grote milieuzone. Hierbij wordt vooral ingezet op schonere vrachtwagens. Het scheepvaartverkeer op de Waal, en in mindere mate ook op het Maas-Waalkanaal, leidt niet tot overschrijdingen op de oevers, maar draagt wel in sterke mate bij aan een hoge achtergrondconcentratie. Om die reden is het volgen van de ontwikkelingen op het gebied van schone binnenvaartmotoren en de regelingen die hiermee samenhangen van belang. Een actualisatie van het scheepvaartonderzoek kan bijdragen aan een verbetering van de basisgegevens die gebruikt worden in de rekenmodellen. In 2008 hebben provincie Gelderland en de gemeente Nijmegen de samenwerking gezocht met de regio Drechtsteden. Er is een initiatief om schonere en zuinigere scheepvaart te stimuleren. Er zijn inmiddels drie marktpartijen benaderd en er wordt gewerkt aan een alliantie met provincie Zuid-Holland, VROM, RWS en Duisburg. Om luchtemissie van bedrijven nog verder terug te kunnen dringen worden extra maatregelen bekeken samen met de Stadsregio. Deze maatregel wordt in het kader van EOLUS opgepakt. Eolus is een onderdeel van Eureka van de Stadsregio. De maatregel Stadsverwarming is geïntegreerd in het klimaatprogramma en heeft tevens een gunstig effect op de luchtkwaliteit. Er wordt namelijk gebruik gemaakt van restwarmte van een industriële bron die al aanwezig is, terwijl lokale bronnen voorkomen worden (in de Waalsprong). Het voorkomen van lokale bronnen brengt een klimaatverbetering teweeg. Hoe dit precies uitwerkt in de achtergrondconcentratie lucht en hoe het RIVM dit berekend heeft, moet nog worden uitgezocht.
13
4.2
Doorstromingsmaatregelen en vervoersalternatieven
Vanuit diverse invalshoeken worden in Nijmegen al deelinitiatieven ontplooid om doorstroming van verkeer te bevorderen en vervoersalternatieven te creëren. Door Binnenstadservice wordt op dit moment een pilotproject met stadsdistributie uitgevoerd. De evaluatie van de vermindering van het vrachtverkeer in de binnenstad en daarmee vermindering van de luchtverontreiniging vond in april 2009 plaats. Daarnaast biedt de gemeente ondersteuning aan bedrijvenvereniging TPN-WEST voor het opzetten van een duurzaam en economisch rendabel vervoersconcept. Dit is één van de acties uit het Eureka programma Terra en uit het milieuprogramma Nijmegen West/Weurt. Het wordt voor 50% uit beide gefinancierd. Bedrijven en hun medewerkers in Nijmegen West/Weurt worden d.m.v. vervoersmanagement gestimuleerd om andere, schonere, vervoerswijzen te gebruiken. I.s.m. De Stadsregio wordt door de gemeente gewerkt aan fileplannen voor de Waalbrug. Deze maatregelen omvatten dynamisch verkeersmanagement voor de Prins Mauritssingel en aansluiting van een verkeerscentrale en het beheer ervan. Het transferium in Ressen wordt aangepast en uitgebreid. De gemeente werkt aan de aanleg van de parallelroute naar de nieuwe Waalbrug. Dit omvat het creëren van 2 x 1 rijstrook met een vrijliggend fietspad. Via de knip Griftdijk wordt ruimte gemaakt voor busvoorzieningen en een bewonersvriendelijke knip ten zuiden van de Stationsstraat in Lent. Op de Sint Annastraat wordt door de gemeente gewerkt aan verkeersmaatregelen om de doorstroming en de daarmee ook de luchtkwaliteit op en rondom de straat te verbeteren. Hiervoor werden in 2009 op de kruisingen Annastraat - Archipelstraat en Annastraat - Stijn Buysstraat 2 verkeersregelinstallaties vervangen en gekoppeld. In de planning staat dat in 2010 de verkeerslichten op de kruisingen Annastraat - Groenestraat en Annastraat Hatertseweg worden vervangen en opgewaardeerd. Door deze aanpassing willen we de doorstroming van het verkeer verbeteren waardoor ook de luchtkwaliteit op en rondom de Sint Annastraat verbeterd. Via het stimuleren van fietsgebruik en het zorgen voor hoogwaardig openbaar vervoer wordt vermindering van autoverkeer nagestreefd. Dit gebeurd door het verbeteren van fietsvoorzieningen door de gemeente en het verkennen van mogelijkheden voor de aanleg van een trambaan van Heijendaal naar Bemmel.
14
4.3
Groen
Op plaatsen in de stad waar weinig ruimte is voor andere maatregelen kan groen ingezet worden voor het zuiveren van de lucht. Ook al is op dit moment nog geen werkend model beschikbaar om het effect van groen op de luchtkwaliteit te beschrijven, verwachten we een positief effect. De maatregelen zijn onder andere bedoeld voor plaatsen waar sprake is van een street canyon. Met andere woorden smalle straten met hoge bebouwing aan weerszijde, zoals bv. de Bloemerstraat. Omdat langs zulke wegen weinig ruimte is voor uitgebreide groenstructuren, wordt vooral ingezet op gevelgroen. Dit geeft de stad een beter aanzien en helpt tevens mee aan het bestrijden van hitte-eilanden. Voor de knelpunten langs de Prins Mauritssingel, Graaf Allaardsingel en Bloemerstraat is de inzet van groen één van de maatregelen die toegepast kunnen worden. Om beter inzicht te krijgen in het effect van groen op de luchtkwaliteit is door de Stadsregio subsidie aangevraagd bij VROM voor een binnenstedelijke meetproef. Deze proef is door de gemeente gepromoot. Daarnaast is in het kader van het Eureka programma Flora een meetproef op de A50 uitgevoerd waaraan de gemeente meebetaald heeft. Met deze proef is aangetoond dat er een causaal verband tussen luchtverontreiniging van wegverkeer en filterende werking van groen is.
15
5. Financiële dekking De gemeente heeft een kadernotitie Klimaat 2008-2011 opgesteld. In deze kadernotitie is een uitvoeringsprogramma opgenomen met een budget voor klimaatmaatregelen. In de lijst met maatregelen in de bijlage staat de dekking van de uitvoering v.w.b. klimaat aangegeven. Via het programma Nijmegen West/Weurt is budget beschikbaar voor maatregelen die onder andere de luchtkwaliteit in Nijmegen West/Weurt verbeteren. Ook deze staan in de bijlage. In het kader van het NSL zijn verschillende financieringsrondes afgesproken, gericht op verschillende soorten knelpunten. In de eerste ronde heeft de Stadsregio, mede namens de gemeente Nijmegen, een plan ingediend om de knelpunten in de regio aan te pakken. Dit is het Eureka-programma. Voor dit programma heeft de Stadsregio, vanuit het NSL, € 3,7 miljoen ontvangen. Tevens is door de Stadsregio, voor het aanpakken van de hardnekkige knelpunten in de stadsregio € 5,2 miljoen gevraagd. Indien Nijmegen projecten aandraagt die ook regionaal relevant zijn, dan kan een beroep gedaan worden op deze middelen. De tweede ronde is bedoeld voor hardnekkige knelpunten. Voor bijvoorbeeld de verkeersmaatregelen op de Prins Mauritssingel wordt uit deze middelen een bijdrage gevraagd. De gevraagde bijdragen staan in de bijlage. Om de stadsregio beter bereikbaar te maken is het programma Beter Bereikbaar Knooppunt Arnhem Nijmegen [BBKAN] opgezet. Dit programma loopt van 2005 tot 2010 en omvat ruim 100 maatregelen die in de stadsregio de doorstroming verbeteren. In dit programma is budget gereserveerd voor maatregelen die zorgen voor een betere bereikbaarheid. De bijlage geeft de luchtmaatregelen aan. Voor bijdragen van de gemeente Nijmegen zijn in de maatregellijst bedragen uit het ISV3 begroot. De coördinatiekosten voor het luchtplan worden mede gedekt uit de Productgroep Lucht van de gemeente.
16
18