Zwerfjongeren Uitvoeringsprogramma 2012-2016
1 Zw er fjonge ren |
UIT VOE-
Uitgave gemeente Leeuwarden Sector Zorg, hulpverlening en Sport Postbus 21000 8900 JA Leeuwarden
Z w e r f j o n g e r e n Uitvoeringsprogramma 2012-2016
Inhoudsopgave
1.
2.
3.
4.
5.
Inleiding 7 1.1
Aanleiding 7
1.2
Doel 7
1.3
Gemeentelijke verantwoordelijkheden 7
1.4
Beleidskader en ontwikkelingen 8
1.5
Amaryllis 8
Doelgroep 11 2.1
Definitie 11
2.2
Omvang 11
2.3.
Problematiek 12
Aanbod voor de doelgroep 15 3.1
Huis voor jongeren 15
3.2
Interventiewerker 15
3.3
Bereik doelgroep interventiewerk 16
3.4
Overig aanbod 16
3.5
Woonladder 18
Resultaten 21 4.1
Succesfactoren 22
4.2
Knelpunten 22
Uitvoering 23
Bijlage 1 Overlegstructuren
5
Zwerfjongeren | U I T V O E R I N G S P R O G R A M M A 2 012-2 016
6
Zwerfjongeren | U I T V O E R I N G S P R O G R A M M A 2 012-2 016
1. Inleiding
1.1 Aanleiding Op landelijk niveau is er steeds meer aandacht voor de zwerfjongerenproblematiek waarbij het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) gemeenten vraagt hier aandacht aan te besteden. Uit de rapporten van de Algemene Rekenkamer komt naar voren dat het zwerfjongerenbeleid bij veel gemeenten nog niet vormgegeven is of hiaten vertoont. De doelgroep zwerfjongeren valt niet onder één wettelijk kader of één beleidsterrein. De problematiek van de jongeren heeft namelijk een meervoudig karakter en houdt niet op bij de leeftijdsgrens van 18 jaar. Men kan daarom ook niet één probleemeigenaar aanwijzen voor deze doelgroep, waardoor de regie vaak ontbreekt. Goede samenwerking en afstemming is dus cruciaal. Met de komst van de Jeugdzorg naar gemeenten verschuift er meer verantwoordelijkheid naar de gemeenten waardoor er meer ruimte ontstaat om knelpunten op te lossen.
1.2 Doel Er is de afgelopen jaren uitvoering gegeven aan de opvang en begeleiding van zwerfjongeren in Fryslân. Positief is dat er een aanbod beschikbaar is van preventie tot nazorg. Toch doen zich binnen de aanpak van zwerfjongeren een aantal knelpunten voor die om extra aandacht vragen. Voorbeelden zijn de aanwezigheid van wachtlijsten, onvoldoende regie, overzicht, éénheid en signalering bij probleemsituaties. Aangezien in het collegeprogramma de doelgroep jeugd als speerpunt is geformuleerd, zijn de knelpunten uitgewerkt in dit uitvoeringsprogramma. Het uitvoeringsprogramma geeft inzicht in de knelpunten en daarbij horende voorstellen om de knelpunten op te lossen.
1.3 Gemeentelijke verantwoordelijkheden Elke gemeente is verantwoordelijk voor risico- en zwerfjongeren. De Wet Publieke Gezondheid (PG) en Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) zijn wettelijke kaders ten aanzien van de doelgroep zwerfjongeren. Vanuit de Wet PG hebben alle gemeenten de taak om jongeren met problemen in beeld te krijgen en te volgen. In het kader van de WMO dienen alle gemeenten in prestatieveld 2 invulling te geven aan 5 functies1 voor preventief jeugd beleid, zijnde Centrum Jeugd en Gezin (CJG). Voor prestatieveld 7 hebben ze taken op het gebied van de maatschappelijke opvang en de aanpak huiselijk geweld. Bij het bevorderen van de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGz), zijnde prestatieveld 8, hebben de gemeenten een taak ten aanzien van de preventie en het herstel. Voor het prestatieveld 9 hebben de gemeenten taken op het gebied van verslavingspreventie. Naast de taken van alle gemeenten heeft de centrumgemeente Leeuwarden enkele extra taken binnen de WMO, namelijk: -
Prestatieveld 7: Het bieden van voorzieningen voor de maatschappelijke opvang en de aanpak huiselijk geweld.
-
Prestatieveld 8: In het kader van de OGGz het toeleiden naar zorg.
-
Prestatieveld 9: Voorzien in ambulante verslavingszorg.
-
Het ontwikkelen van een stedelijk kompas in opdracht van het Rijk.
1. informatie en advies, signaleren, toeleiden naar hulp, licht pedagogische hulp en coördinatie van zorg.
7
Zwerfjongeren | U I T V O E R I N G S P R O G R A M M A 2 012-2 016
1.4 Beleidskader en ontwikkelingen Het gemeentelijk beleid voor zwerfjongeren valt onder het beleid van de maatschappelijke opvang dat is geformuleerd in de “regiovisie maatschappelijke opvang en vrouwenopvang voor de provincie Fryslân”. De uitwerking van het gemeentelijk beleid is vorm gegeven in “het kompas maatschappelijke opvang voor de regio Fryslân 2008-2012”. Dit kompas is geactualiseerd naar “het regionaal kompas Leeuwarden/ Fryslân 2012-2016”. Ook de amaryllisgedachte, welzijn nieuwe stijl, vormt een belangrijk gedachtegoed. In het kompas maatschappelijke opvang voor de regio Fryslân 2008-2012 stonden een aantal ambities genoemd ten aanzien van de doelgroep, namelijk: -
Er is opvang voor jongeren; het huis voor jongeren met 20 plaatsen.
-
Kleinschalig wonen met licht toezicht. Dit koppelen aan een onderwijsinstituut wordt onderzocht. Dit is bedoeld voor jongeren tot 27 jaar die vroeg het ouderlijk huis verlaten en nog niet volledig zelfstandig kunnen wonen.
-
Jongeren onder de 23 jaar worden door de interventiewerker uit de nachtopvang gehaald en geplaatst in een andere opvang.
In het geactualiseerde kompas, genaamd “het regionaal kompas Leeuwarden/ Fryslân 2012-2016”, wordt opnieuw aandacht besteed aan de doelgroep jongeren in relatie tot de maatschappelijke opvang. Voor de uitwerking daarvan wordt verwezen naar dit uitvoeringsprogramma zwerfjongeren. Na een inventarisatie kwamen een aantal belangrijke aspecten naar voren in de huidige aanpak van zwerfjongeren. Dit is onderverdeeld in succesfactoren en knelpunten. Daarna stellen wij ons als gemeente binnen de bestaande beleidskaders een aantal ambities om deze knelpunten op te lossen. Kanttekening is dat de middelen afnemen en wij afhankelijk zijn van ketenpartners waarmee wij (nog) niet altijd een subsidierelatie hebben. Binnen de ambities wordt rekening gehouden met bestaande ontwikkelingen, zoals de transitie jeugdzorg, decentralisatie Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, Wet werken naar vermogen en het CJG. Visies die uit de hiervoor genoemde veranderingen komen, vormen te zijner tijd ook het beleidskader voor zwerfjongeren. De verwachting is dat zwerfjongeren als doelgroep na de transitie uiteindelijk het eindportaal vormt binnen het jeugdzorgbeleid.
1.5 Amaryllis Op dit moment biedt de amaryllisgedachte een goede basis voor de doorontwikkeling van de aanpak voor zwerfjongeren. De uitgangspunten voor de aanpak en methodiek zijn: 1.
Eigen verantwoordelijkheid eerst, empowerment
2.
Ondersteuning eigen netwerk eerst
3.
1 gezin, 1 plan en 1 hulpverlener voor alle leefgebieden
4.
Outreachend bij gevaar of ernstige bedreiging
5.
Preventie en faciliteren gaat voor hulpverlenen
6.
Overheidsvoorzieningen waar mogelijk collectief aanbieden
7.
Vertrouwen waar mogelijk, procedures waar nodig
8.
Sluitende financieringssystemen
9.
Waar nodig gebiedsgebonden en gericht
10.
Vraaggericht inrichten waarbij de cliënt centraal staat van eenvoud tot complex
8
Zwerfjongeren | U I T V O E R I N G S P R O G R A M M A 2 012-2 016
Praktisch gezien komt dit neer op: -
vasthouden of een goed vervolgtraject aanbieden
-
snel, laagdrempelig, concreet en praktisch
-
geen 9 tot 5 aanpak
-
goede casusregie met een gecoördineerde aanpak
-
aanpak in alle leefgebieden
-
voldoende tijd
-
persoonsgericht
-
verbinding maken met sport/bewegen
9
Zwerfjongeren | U I T V O E R I N G S P R O G R A M M A 2 012-2 016
2. Doelgroep
2.1 Definitie Naar aanleiding van het rapport van de Algemene Rekenkamer ‘Opvang zwerfjongeren 2008’ heeft de minister van Jeugd en Gezin samen met de staatssecretaris van VWS de definitie van zwerfjongeren aangepast. •
De definitie was: “Jongeren tot 25 jaar met meervoudige problemen die dak- of thuisloos zijn en/of
•
De nieuwe definitie luidt: “Feitelijk2 of residentieel3 daklozen onder de 23 jaar met meervoudige pro-
tijdelijk in de opvang verblijven”. blemen”. Het verschil ten opzichte van de oude definitie is het verlagen van de leeftijdsgrens naar onder de 23 jaar en de toevoeging van het kenmerk meervoudige problematiek. Het kenmerk meervoudige problematiek is toegevoegd om te voorkomen dat jongeren die in een instabiele woonomgeving verkeren, maar verder geen of weinig problemen hebben, onder zwerfjongeren worden geschaard. Verder valt de doelgroep die verblijft in de vrouwenopvang niet onder deze definitie. De reden dat hier landelijk voor is gekozen, heeft te maken met het feit dat er voor de specifieke problematiek binnen de vrouwenopvang apart beleid wordt gevoerd. Wel transformeert de vrouwenopvang zich steeds meer naar een breder veld van geweld in afhankelijkheidsrelaties. Dit vergroot de relatie tot zwerfjongeren aangezien een onstabiele thuissituatie vaak aanleiding is tot zwerfgedrag. Om er voor te zorgen dat er landelijk gezien zoveel mogelijk eenheid komt ten aanzien van de definitie volgt de gemeente Leeuwarden in de registratiegegevens deze definitie. Wel is er in de praktijk een relatie met de doelgroep tot 27 jaar, de risicogroep en de doelgroep van Fier Fryslân. In dit uitvoeringsprogramma worden die doelgroepen in de aanpak daarom wel meegenomen.
2.2 Omvang In Nederland verblijven volgens het telonderzoek (Brummelhuis, 2011) naar schatting 4.050 zwerfjongeren op een daarvoor gemeten peildatum in 2010 en ca. 8.000 op jaarbasis. Een kenmerk van de doelgroep zwerfjongeren is dat zij niet altijd in beeld zijn bij de hulpverlening en andere maatschappelijke instanties, omdat zij zich niet melden. Hierdoor is het lastig een exact beeld te geven van de omvang van de doelgroep. De gemeente Leeuwarden heeft een aantal feitelijke gegevens op basis waarvan een inschatting gemaakt kan worden van het aantal zwerfjongeren in Friesland. De Daklozenmonitor 2006-2010 is hier een voorbeeld van. Uit de daklozenmonitor (pag. 29) blijkt dat in 2010 95 jongeren van 18 t/m 22 jaar tenminste één nacht in de maatschappelijke opvang van Friesland hebben verbleven.
2. Feitelijk = personen die niet beschikken over een eigen woonruimte en die voor een slaapplek gedurende de nacht ten minste één nacht (in de maand) zijn aangewezen op buitenslapen ( nacht- en crisisopvang en vrienden). 3. Residentieel = daklozen die verblijven in een voorziening waar ze tijdelijk kunnen wonen. 11
Zwerfjongeren | U I T V O E R I N G S P R O G R A M M A 2 012-2 016
Feitelijk en residentieel daklozen tot en met 22 jaar Jaar
Aantal jonger dan 18
2006
Aantal 18 t/m 22
78
80
2007
67
83
2008
100
106
2009
98
88
2010
124
95
Het overgrote deel van de jongeren onder de 18 jaar die in de maatschappelijke opvang terecht komen, komen met hun ouders mee. Hier is dus niet sprake van zwerfjongeren zoals bedoeld in de landelijke definitie. In 2010 zijn 10 jongeren van 16 en 17 jaar zelfstandig in de opvang terecht gekomen. Hiermee komt het totaal aantal zwerfjongeren conform de landelijke definitie neer op 105 in 2010. Naast het aantal zwerfjongeren dat daadwerkelijk terecht komt in de maatschappelijke opvang, is er ook nog een (risico)groep die verhoogde kans maakt in de opvang terecht te komen. Dit aantal is vaak lastig in te schatten aangezien de jongeren zwerven van adres naar adres. Wel bieden de interventiewerkers van Zienn voor een deel inzicht in de omvang van de risicogroep (zie 3.3). Tevens is er meer bekend over de omstandigheden die kunnen leiden tot thuisloosheid. Een problematische gezinssituatie en gezinsrelatie, pesten, spijbelen en individuele kenmerken als trauma’s en gedragsproblemen zijn belangrijke risicofactoren. Het bijtijds keren van dit proces is van belang om de jongeren weer een toekomstperspectief te bieden. Uit de gemeentelijke cijfers van het RMC4 blijkt dat het aantal vroegtijdig schoolverlaters in Friesland is gedaald van 1.696 jongeren in de schoolperiode 20082009 naar 1.495 jongeren in de schoolperiode 2009-20105 . Daarvan kwamen in de periode van 20092010 329 jongeren uit Leeuwarden. Een deel hiervan valt onder de risicogroep zwerfjongeren.
2.3. Problematiek Uit Europees onderzoek komt naar voren dat in de onderzochte landen6 de onstabiele thuissituatie aanleiding was voor jongeren om van huis te vertrekken. Dit staat los van de armoede in het land. Een groot percentage van de zwerfjongeren heeft een jeugdzorg verleden. De belangrijkste oorzaak dat zwerfjongeren in de opvang zitten is een problematische thuissituatie, waarbij het sociale netwerk verstoord is. Zwerfjongeren hebben vaak problemen op meerdere (leef)gebieden, zijnde -
wonen
-
financieel (schulden)
-
psychisch en psychiatrisch (beperkingen zoals verstandelijk met als gevolg stress)
-
middelengebruik
-
justitiële contacten
-
dagbesteding (school werk)
-
relationeel (sociale contacten en trauma’s)
Vanuit de ZONMW7 wordt de doelgroep zwerfjongeren ingedeeld in cliëntprofielen. Deze profielen zijn gebaseerd op de problematiek en de mate van aansluiting op het “normale” burgerleven met de leefgebieden: wonen, werken/school, relaties, identiteit.
4. 5. 6. 7.
Regionaal Meld- en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaters Voorlopige cijfers voor de periode 2009-2010 Nederland, Engeland, Tsjechië en Portugal ZONmw is een onderzoeksbureau dat gezondheidsonderzoek en zorginnovatie stimuleert.
12
Zwerfjongeren | U I T V O E R I N G S P R O G R A M M A 2 012-2 016
De volgende cliëntprofielen worden onderscheiden: 1. De perspectieve groep: met een dichte aansluiting op de leefgebieden en met vaak problemen op één leefgebied 2. De vallen- en opstaan groep: met een matige aansluiting op de leefgebieden met complexe problematiek. De groep is te verdelen in: -
internaatjongeren
-
jongeren zonder zinvolle dagbesteding (softdrugs)
-
harde kernjongeren (ex-detentie)
-
jongeren met verstandelijke beperking
-
jongeren met ernstige problemen rondom seksualiteit
3. De zorggroep: met een zeer slechte aansluiting op de leefgebieden. De groep is te verdelen in jongeren met: -
een ernstige verslaving
-
een ernstige psychiatrische problematiek
-
een dubbel diagnose
-
geweldadige handelingen
-
een ernstig structuurgebrek
Verder zijn de minder- en meerderjarige vreemdelingen nog een tussengroep. Uit het bovenstaande blijkt dat de problematiek van zwerfjongeren zeer uiteen loopt waardoor de aanpak onder verschillende financiers valt en daarmee de regie vaak ontbreekt.
13
Zwerfjongeren | U I T V O E R I N G S P R O G R A M M A 2 012-2 016
14
Zwerfjongeren | U I T V O E R I N G S P R O G R A M M A 2 012-2 016
3. Aanbod voor de doelgroep
3.1 Huis voor jongeren Vanaf november 2003 worden zwerfjongeren in Fryslân opgevangen bij het cluster jongeren van de maatschappelijk opvanginstelling Zienn. Het cluster jongeren omvat het wonen in het huis voor jongeren en ambulante trajecten voor jongeren tot 27 jaar. Het huis voor jongeren is een opvang- en trainingsvoorziening voor gemotiveerde dak- of thuisloze jongeren van 15 t/m 25 jaar met meervoudige problematiek die te indiceren zijn voor de AWBZ. De voorziening heeft 20 plekken tot haar beschikking. Alle jongeren beschikken over een eigen woon-slaapkamer. In de voorziening is sprake van een eerste en tweede fase. In de eerste fase wonen de jongeren op de begane grond en delen ze de sanitaire voorzieningen en het keukenblok met een ander. Indien de jongeren vorderingen maken, komen ze terecht in de tweede fase. Deze jongeren wonen op de eerste etage en beschikken over eigen sanitaire voorzieningen en een eigen keuken. Op deze manier worden ze voorbereid op zelfstandig wonen. Na uitstroom uit het huis voor jongeren gaan de meeste jongeren zelfstandig wonen. Hiervoor hebben de corporaties8 11 urgentiewoningen beschikbaar gesteld en biedt Zienn de woonbegeleiding. Buiten de voorziening worden ca. 80 jongeren begeleid bij het zelfstandig wonen. Dit kunnen ook jongeren zijn die niet uit de opvang komen, maar zelfstandig gaan wonen en daarbij ondersteuning nodig hebben. Hierbij is de leeftijd ruimer en kunnen jongeren t/m 26 jaar trajectbegeleiding krijgen. Gedurende het hele traject vanaf de eerste fase bij het huis voor jongeren tot de nazorg in woonbegeleiding krijgt de jongere één en dezelfde trajectbegeleider die de jongere op alle leefgebieden ondersteunt. In 2011 hebben 80 nieuwe jongeren gebruik gemaakt van de beschikbare trajecten bij het cluster jongeren. In 2011 zijn 59 jongeren uitgestroomd. De gemiddelde duur van een interne opname in het huis voor jongeren in 2011 was 6,3 maanden. De gemiddelde verblijfsduur wordt wel beïnvloed door de 2 plekken voor jeugdhulp die gemiddeld sneller doorstromen. De gemiddelde wachttijd voor trajectbegeleiding in 2011 was 3 maanden en voor het huis voor jongeren 4 maanden.
3.2 Interventiewerker Voor het opsporen, bemiddelen en toeleiden van jongeren naar de geschikte hulpverlening zijn (er twee en vanaf 2012) drie interventiewerkers bij Zienn werkzaam. De interventiewerker heeft een breed netwerk en bevindt zich op plekken waar zwerfjongeren zich ophouden. De interventiewerkers werken outreachend en kunnen er direct op af wanneer een jongere: •
zwervende is (soms letterlijk op straat, soms zwervende van adres naar adres of gebruikmakend van
•
onvoldoende vaardigheden bezit om zelfstandig te wonen (soms dreigt uithuiszetting of wordt pre-
•
uit detentie komt en ondersteuning nodig heeft bij het oppakken van het leven buiten de Penitenti-
de nachtopvang van Zienn). ventief ondersteuning gezocht bij het zelfstandig wonen van een jongere) aire Inrichting (P.I.).9 De interventiewerkers willen hiermee ook voorkomen dat jongeren verder afglijden en bemiddelen daarbij waar nodig met het gezin van herkomst. In tegenstelling tot 2003 blijkt dat een grotere groep jonge8. Woon Friesland en Elkien 9. Jaarverslag preventie en interventiewerk 2011, cluster jongeren Zienn (gegevens uit dit hoofdstuk)
15
Zwerfjongeren | U I T V O E R I N G S P R O G R A M M A 2 012-2 016
ren die in het huis voor jongeren verblijft nooit op straat heeft geleefd, omdat de interventiewerkers vroegtijdig hebben ingegrepen.
3.3 Bereik doelgroep interventiewerk In 2011 zijn in totaal 218 jongeren geholpen en ondersteund door Preventie- en Interventiewerk van Zienn waarvan 169 jongeren zich hebben aangemeld in 2011. De andere jongeren hadden zich in 2010 al aangemeld bij het interventiewerk. Het percentage meisjes dat is begeleid omvat bijna 32%. In 2011 zijn van de jongeren die bij het interventiewerk zijn begeleid: •
41 jongeren doorverwezen naar hulp en ondersteuning van ketenpartners (bijv. Jeugdhulp, Verslavingszorg, MEE)
•
25 jongeren opgenomen in een crisisopvangvoorziening
•
13 jongeren intern opgenomen in het Huis voor Jongeren
•
43 jongeren opgenomen in de Trajectbegeleiding van Cluster Jongeren
•
2 jongeren opgenomen in de Algemene Opvang van Zienn
•
6 jongeren opgenomen in de Trajectbegeleiding in de regio van Zienn
•
27 jongeren ondersteund die in aanraking zijn geweest met justitie.
•
5 jongeren ondersteund na een huisverbod te hebben gehad (meestal is de jongere dan pleger van huiselijk geweld en niet meer welkom in de thuissituatie)
•
18 jongeren ondersteund na passant te zijn geweest in de Nachtopvang
•
65 jongeren ondersteund die op minderjarige leeftijd ondersteuning hebben gehad van Bureau Jeugdzorg.
Van de 169 aanmeldingen in 2011 zijn er 123 doorverwezen naar het Coördinatie Punt Opvang van Zienn. De verblijfplaatsen naar regio’s bij het eerste contact met de jongere in 2011 waren als volgt: 1 Regio West10 :
29 jongeren
2 Regio Noord : `
70 jongeren
11
3 Regio Zuidoost12 :
39 jongeren
4 Regio Noord- Oost :
19 jongeren
- Buiten Friesland:
12 jongeren
13
In 2011 zijn in totaal 218 jongeren ondersteund door het interventiewerk tegenover 167 jongeren in 2010. Dit is een toename van ruim 30%. De toename is te verklaren doordat de formatie voor het interventiewerk is toegenomen en de bekendheid en samenwerking is vergroot. Het bereik onder de doelgroep is dus vergroot. Het beschikbare hulpaanbod is alleen wel kleiner dan de vraag waardoor er sprake is van een wachtlijst. De interventiewerkers nemen hierdoor meer begeleidingstaken op zich, omdat hulp niet altijd direct voor handen is.
3.4 Overig aanbod Naast het specifieke aanbod voor zwerfjongeren bij Zienn, bieden ook andere instellingen hulpverlening aan jongeren, die onder de doelgroep zwerfjongeren (kunnen) vallen. De doelgroep zwerfjongeren is namelijk niet een doelgroep met één duidelijk profiel, maar is onder te verdelen in diverse profielen (zie 2.3) Hiervoor is ook een divers aanbod passend. De aanpak is verder nog onder te verdelen in diverse fasen. Hieronder een kort overzicht van door de gemeente gefinancierde activiteiten per fase. Sommige activiteiten kunnen in de onderverdeling vallen onder meerdere fases.
10.Súdwest- Fryslân, Skarsterlân, Littenseradiel, Gaasterlân- Sleat, Lemsterland, Harlingen, Franekeradeel 11. Leeuwarden, het Bildt, Menameradiel, Leeuwarderadeel 12. Smallingerland, Opsterland, Heerenveen, Ooststellingwerf, Weststellingwerf, Boarnsterhim 13. Ferwerderadiel, Dongeradiel, Dantumadiel, Kollumerland, Achtkarspelen, Tytjerksteradiel
16
Zwerfjongeren | U I T V O E R I N G S P R O G R A M M A 2 012-2 016
1. preventie -
MBO rebound: Gedurende 20 weken kunnen 20 jongeren extra ondersteuning krijgen om blokkades weg te nemen en om een diploma te behalen.
-
Kamers met Kansen: Traject voor jongeren met een onstabiele thuissituatie die een woning en ondersteuning krijgen met als doel het halen van een startkwalificatie. Hiervoor zijn nu 12 wooneenheden en 2 kamers beschikbaar.
-
Voorlichting scholen: In het onderwijs worden diverse programma’s aangeboden vanuit verschillende instellingen. Het voornemen is om dit tot een eenduidig programma te maken in het kader van weerbaarheid.
-
Zorg advies teams: Overlegstructuur binnen de scholen waarin jongeren die bijzondere zorg behoeven na overleg met de ouders worden besproken.
-
CJG: Het netwerk van het CJG werkt als voorportaal preventief met name gericht op opvoedondersteuning.
-
Kinderen van verslaafde ouders: Doe- en praatgroepen met als doel kinderen van verslaafde ouders in een zo vroeg mogelijk stadium en zo laagdrempelig mogelijk te bereiken.
2. signaleren -
VNN: Outreachend jongerenwerker van de verslavingszorg legt contact met jongeren die problemen hebben op het gebied van middelengebruik.
-
Stichting aanpak jongerenoverlast Leeuwarden (SAOL): Straatcoaches die de jeugdoverlast aanpakken, risicojongeren en jongvolwassenen begeleiden en bespreken in het Veiligheidshuis. (Staat onder druk ivm de bezuinigingen)
-
Welzijn Centraal: Jongerenwerkers van het jongerenwerk die risicojongeren doorverwijzen naar de geschikte hulpverlening.
-
Verwijsindex: Bij zorgen wordt geregistreerd in de verwijsindex.
-
School als werkplaats: Hulpverleningspartners zijn actief werkzaam op de school. Problemen bij jongeren worden snel gesignaleerd om verder afglijden te voorkomen. Hiermee is het aanbod ook preventief.
-
Stadstoezicht: Toezichthouders in de stad signaleren ook jongeren die overlast veroorzaken en maken hier melding van.
-
Postadres de Tuinen: Jongeren die dakloos zijn en een uitkering willen aanvragen melden zich voor een postadres op bij de dagopvang van het Leger des Heils.
3. indicatie -
Jeugdzorg*: Voor jongeren onder de 18 jaar.
-
Jongerenteam: Waaronder ook het RMC binnen het consultatieteam.
-
Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ): Geeft AWBZ-indicaties af voor instellingen.
4. opvang -
Zienn en Limor: Crisisopvangplekken waar ook jongeren worden opgevangen.
-
Jeugdhulp*: Gesloten opvangvoorzieningen voor minderjarigen en kamertraining.
-
Kinnik (GGZ)*: Diverse voorzieningen van crisisopvang tot begeleid wonen.
-
Rondom zorg*: Woonstudio’s voor jongeren met een ontwikkelingsstoornis, psychiatrische stoornis of licht verstandelijke handicap die zelfstandigheidstraining en woonbegeleiding krijgen. In het wooncomplex wonen ook studenten SPH die als buddy fungeren.(PGB)
-
Woonfoyer*: Woongelegenheden met begeleiding voor risicojongeren met meervoudige problematiek. (PGB)
* Niet gemeentelijk gefinancierd, wel centrale ketenpartner (decentralisaties: afhankelijk van keuzes worden een aantal in de toekomst mogelijk wel gefinancierd).
17
Zwerfjongeren | U I T V O E R I N G S P R O G R A M M A 2 012-2 016
-
Fier Fryslân: Opvangvoorzieningen en beschermd wonen voor slachtoffers loverboys, eergerelateerd geweld, psychische beperkingen en licht verstandelijk gehandicapten die slachtoffer zijn van geweld in afhankelijkheidsrelaties.
-
Algemene opvang: Biedt onderdak aan mensen zonder dak of thuis van 21 jaar of ouder die niet langer op straat of in de nachtopvang willen blijven en met begeleiding willen zoeken naar de best passende woonomgeving.
5. herstel/hulpverlening uitvoering hulpassortiment -
Jeugdhulp*, Zienn en Limor: Het aanbod richt zich op minderjarige jongeren die moeilijk te plaatsen zijn in de reguliere settings van de jeugdhulpverlening. Traject Jeugdcoach heeft 2 kamers in het Huis voor Jongeren en de crisisopvang de Kei.
-
Fier Fryslân: Ambulante ondersteuning voor jongeren die te maken hebben met geweld in afhankelijkheidsrelaties.
-
Het Buro: Intensieve begeleiding van jongeren. De aanpak is gericht op meerdere leefgebieden en het gedrag van de jongeren. Er worden bijvoorbeeld sociale vaardigheidstrainingen gegeven. Ook is er een intensieve afstemming met de scholen.
-
Gezinscoaches 10 voor toekomst Leger des Heils: Vrijwillige of door de rechter opgelegde begeleiding voor het gehele gezinssysteem (herstel en preventie).
-
Radar: Intensieve gezinscoaching met dwang en drang voor gezinnen waarbij andere varianten niet effectief zijn gebleken.
-
Jeugdreclassering (Leger des Heils en Bureau Jeugdzorg)*: In de jeugdreclasseringmaatregel Hulp en Steun heeft de jeugdreclasseerder gedurende 2 jaar veelvuldig contact met de jongere en de regierol ten aanzien van de inzet en coördinatie van hulp. Zorgregie vindt plaats vanuit het vrijwillige kader of onder toezicht stelling (OTS). De jeugdreclassering heeft de mogelijkheid om tot 23 jaar een jongere te begeleiden.
-
FACT jeugd: Multidisciplinair team van behandelaars voor jongeren met een verslavingsprobleem (met risico op crisis).
6. nazorg -
Maatschappelijke opvang, verslavingszorg, vrouwenopvang en maatschappelijk werk: Woonbegeleiding met praktische ondersteuning om zelfstandig te kunnen wonen.
Voorgaande is een weergave van voornamelijk gemeentelijk gefinancierde organisaties waar veel verschillende interventies zijn ontwikkeld. Niet alle organisaties zijn genoemd. Organisaties als Tjallingahiem en MEE leveren ook op meerdere gebieden hun bijdrage. Vanuit de specifieke focus op zwerfjongeren is het wenselijk dat er meer regie gevoerd wordt om het aanbod en de continuïteit te borgen. De transitie van de jeugdzorg en AWBZ begeleiding naar de gemeenten schept kansen voor de gemeente om de regierol te versterken.
18
Zwerfjongeren | U I T V O E R I N G S P R O G R A M M A 2 012-2 016
3.5 Woonladder De organisaties die opvang bieden staan ter verduidelijking ingevuld in onderstaande woonladder. Deze ladder geeft inzicht in de woonvoorzieningen voor de doelgroep zwerfjongeren ten opzichte van de zelfredzaamheid. Verder is er een relatie gelegd met de profielen voor zwerfjongeren. De organisaties als Jeugdhulp en Kinnik bieden ook op meerdere treden woonmogelijkheden. Daarnaast zijn er ook andere organisaties die een plek verdienen op de ladder. Nu hebben wij ons voornamelijk gefocust op het gemeentelijk gefinancierde aanbod en de (bekende) PGB bureaus. De ladder biedt een overzicht in de woonmogelijkheden voor zwerfjongeren. Tevens kan in het kader van de transitie jeugdzorg op basis van de ladder overzichtelijk gemaakt worden welk woonaanbod er vanuit andere financieringsbronnen beschikbaar is.
19
Zwerfjongeren | U I T V O E R I N G S P R O G R A M M A 2 012-2 016
20
Zwerfjongeren | U I T V O E R I N G S P R O G R A M M A 2 012-2 016
4. Resultaten
Na gesprekken met de ketenpartners kwamen er een aantal succesfactoren en knelpunten naar voren. Hieronder staan deze globaal beschreven. In het schematische uitvoeringsprogramma zijn deze geconcretiseerd en verder uitgewerkt.
4.1 Succesfactoren Binnen de bestaande aanpak lopen een aantal zaken goed. Hieronder wordt kort en globaal een overzicht gegeven van de huidige succesfactoren: •
Er is een goede afstemming tussen het RMC (jongerenloket) en de instellingen. Het consultatieteam vervult hier een belangrijke coördinerende en indicerende rol.
•
Het casusoverleg jeugd in het Veiligheidshuis is goed vormgegeven.
•
Insteek bij detentie werkt goed, want hulp wordt direct ingezet.
•
De outreachende aanpak van de interventiewerkers zorgt voor een goed bereik onder de jongeren door op een laagdrempelige manier tijd en aandacht aan de jongeren te besteden. Hiermee wordt geregeld zwerfgedrag voorkomen. De interventiewerkers zetten waar mogelijk in op terugkeer bij ouders en waar dit niet mogelijk is voor een goede doorverwijzing naar reguliere hulpverlening en/of een alternatief onderdak.
•
De aanpak van het huis voor jongeren is een totaalaanpak van preventie tot nazorg waarbij de jongeren een centraal aanspreekpunt heeft. Het slagingspercentage is 60%. De trajectbegeleider van het huis voor jongeren blijft bij de jongere betrokken.
•
Er is structurele afstemming tussen de centrumgemeente met de regiogemeenten op zowel uitvoerend als bestuurlijk niveau. Tevens is er een overleg met het zorgkantoor.
4.2 Knelpunten Tijdens de uitvoering lopen de ketenpartners tegen een aantal knelpunten aan, zijnde: •
Een gemeenschappelijke visie vanuit diverse invalshoeken ontbreekt en dat heeft invloed op de af-
•
De regie, een duidelijk loket en een goed overzicht van het hulpverleningsaanbod ontbreekt, waardoor
•
Door het gebrek aan procesafspraken, loopt de afstemming soms ongestructureerd.
•
De overdracht van jeugdzorg naar 18+ zorg verloopt niet goed, waardoor jongeren van 18+ geen goede
stemming in de praktijk. de doelgroep de hulpverlening niet altijd kan vinden.
vervolgbegeleiding krijgen. •
Er is een wachtlijst voor de opvang en begeleiding van zwerfjongeren. Het huidige aanbod is niet toereikend, terwijl directe hulp noodzakelijk is. Vooral de eerste opvang voor jongeren sluit niet aan op de vraag. Dit blijkt uit een toename in het gebruik van de (nacht)opvangmogelijkheden door jongeren.
•
Signalering van probleemsituaties duurt nog te lang (vanuit school & de corporaties).
•
AWBZ indicatie krijgen voor de doelgroep is lastiger geworden, waardoor de gewenste hulpverlening niet op gang gebracht kan worden.
21
Zwerfjongeren | U I T V O E R I N G S P R O G R A M M A 2 012-2 016
•
De registratie is niet eenduidig vanwege verschillende definities waardoor er onvoldoende inzicht is in de doelgroep, haar problematiek en de effectiviteit van de aanpak.
• •
Afstemming tussen het aanbod van de provincie en de gemeente ontbreekt. De visuele cirkel tussen woning, uitkering en schulden houdt de problematiek van de zwerfjongeren in stand. Jongeren die geen woonadres hebben, krijgen geen uitkering en zonder inkomen, met schulden kunnen ze geen woning betalen. Met de komst van de WWB vanaf 2012, zorgt de 4 weken termijn en gezinsnorm voor extra knelpunten binnen de uitvoering. Dit kost de uitvoering tevens veel tijd.
22
Zwerfjongeren | U I T V O E R I N G S P R O G R A M M A 2 012-2 016
5. Uitvoering
Vanuit het rijk is er geen extra financiering beschikbaar om een impuls te geven aan het zwerfjongerenbeleid. Er zal dus nog efficiënter met de beschikbare middelen omgegaan moeten worden. Met de transitie Jeugdzorg kunnen er verbindingen gelegd worden binnen een breder aanbod. Het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) is in 2012 wel gestart met een tour om alle centrumgemeenten binnen het zwerfjongerenbeleid één stap vooruit te helpen. De gemeente Leeuwarden is één van de eerste tien gemeenten die meedoet aan de tour en wil daarmee binnen drie maanden één stap vooruit zetten. In het volgende schema vormen de knelpunten een basis voor het formuleren van ambities waarnaar gestreefd wordt aan de hand van nader geformuleerde resultaten. Aangegeven wordt welke actoren hierin een rol spelen en binnen welke termijn de gewenste resultaten gehaald dienen te worden. Vaak wordt de definitie instellingen (ketenpartners) gebruikt in het uitvoeringprogramma. Welke instellingen (ketenpartners) hieronder vallen zal per ambitie verschillen en wordt in de uitvoering nader uitgewerkt. Het zal hier voornamelijk gaan om de instellingen voor Maatschappelijke Opvang, Vrouwenopvang, Jongerenwerk en Jeugdzorg. Kanttekening is wel dat de ambities worden gesteld in een periode van onzekerheid over bezuinigingen en afnemende rijksbijdragen. Dit kan van invloed zijn op het behalen van de beoogde ambities. Verder heeft de gemeente tot 2016 een beperkte invloed op de activiteiten binnen de Jeugdzorg. Van belang is dat de doelgroep meegenomen wordt in de transitie Jeugdzorg. Het daarvoor nog te formuleren beleid vormt een belangrijk beleidskader voor zwerfjongeren. Dit uitvoeringsprogramma zorgt er voor dat tussen 2012 en 2016 de bestaande knelpunten worden opgepakt. Dit ligt in de lijn met de wensen vanuit het ministerie van VWS.
23
Zwerfjongeren | U I T V O E R I N G S P R O G R A M M A 2 012-2 016
1
2
Knelpunt Een gemeenschappelijke visie vanuit diverse invalshoeken op jeugd ontbreekt en dat heeft invloed op de afstemming in de praktijk. Het hulpverleningsaanbod en daarbij horende proces zijn niet overzichtelijk, waardoor de doelgroep de hulpverlening niet altijd kan vinden. Geen eenduidige en herkenbare ingang.
U24itvoeringsprogramma Ambities Resultaten Het ontwikkelen van een Een gemeenschappelijke visie gemeenschappelijke visie voor voor (zwerf)jongeren waaraan (zwerf)jongeren in het kader van de instellingen zich de transitie jeugdzorg. committeren. (op basis van diverse methodieken) De transitie jeugdzorg zal hiervoor de basis vormen. Het aanbod overzichtelijk maken De doelgroep kan de en aan elkaar koppelen met een hulpverlening goed vinden en centrale ingang. heeft één duidelijk loket en aanspreekpunt waarin de infrastructuur van het aanbod is gewaarborgd. Het interne gemeentelijke proces toetsen op de doelgroep met 1 centraal inlooppunt (jongerenteam) en afstemmen met het CJG.
Actoren* gemeente (transitie) en instellingen
Streefdatum 2012-2013
Instellingen, provincie en gemeente (transitie/CJG)
2012 en voortdurend
gemeente
2014
gemeente en scholen
2013
gemeente en ketenpartners
2012 en verder
Procesafspraken tussen instellingen maken t.a.v. de aanpak zwerfjongeren.
Instellingen en gemeente
2012 en voortdurend
Alle instellingen gebruiken de verwijsindex. Structureel overleg tussen provincie en gemeente in het kader van jeugd (transitie).
Instellingen en gemeente gemeente en provincie
2013
Signalering in het systeem van jeugdzorg bij jongeren van 17 jaar inclusief het uitvoeren van een risico screening (borgen).
jeugdzorg/ provincie/ gemeente
2013
Duidelijke afspraken maken tussen jeugdzorg en instellingen bij dossieroverdracht.
jeugdzorg en instellingen
2012 en voortdurend
Outreachende werkers die actief zijn met jeugd meer laten aansluiten op de interventieteams.
Gemeente, instellingen en interventieteam
2014-2016
Onderzoeken hoe het (woon)aanbod beter op de vraag kan aansluiten.
Gemeenten, Zienn en andere kernpartners
2012 en voortdurend
Wachtlijsten ook in andere maatschappelijke opvangvoorzieningen zoals de crisisopvang monitoren.
Opvanginstellingen en gemeente
2012
Concretere afspraken maken met woningbouwcorporaties en makelaars voor huisvesting van jongeren. Passend binnen de prestatieafspraken.
Woningbouwcorporaties, makelaars, gemeenten en instellingen
2012
De nachtopvang geschikt maken
Gemeente en
2013
In het vak maatschappijleer op scholen het hulpverleningsaanbod in Friesland verwerken en een eenduidig programma realiseren in het kader van weerbaarheid. De overlegstructuren voor de doelgroep jeugd in het kader van de transitie jeugdzorg en het CJG inventariseren en nagaan waar overlap of witte vlekken zitten en hoe deze weggenomen kunnen worden.
3
4
Door het gebrek aan procesafspraken, loopt de afstemming soms ongestructureerd.
De overdracht van jeugdzorg naar 18+ zorg verloopt niet goed, waardoor jongeren van 18+ geen goede vervolgbegeleiding krijgen. Afstemming tussen het aanbod van de provincie en de gemeente ontbreekt.
5
24
Er is een wachtlijst voor de opvang en begeleiding van zwerfjongeren. De huidige huisvestingsmogelijkhe den/opvang zijn niet toereikend, terwijl directe hulp noodzakelijk is.
Afspraken tussen de instellingen over de (outreachende) aanpak van zwerfjongeren vanuit de amaryllisgedachte. (aansluiting interventieteams) Zorgen voor een sluitende aanpak van 18- zorg naar 18+ zorg, zodat jongeren van 18+ goede vervolgbegeleiding krijgen.
Het aanbod dat door de gemeente en provincie wordt gefinancierd meer op elkaar afstemmen.
Het (woon)aanbod sluit aan op de vraag van de doelgroep. Dit oppakken als onderdeel van de transitie.
2012-2016
voor jongeren. Passen woonaanbod in de regiogemeenten realiseren. Zorgen dat woningbouwcorporaties, scholen etc. eerder gebruik maken van de interventiewerker van Zienn (mediator).
instelling Gemeenten en corporaties Zienn, gemeente en ketenpartners
2014 2012 en voortdurend
6
Signalering van probleemsituaties duurt te lang.
Voorkomen dat meer jongeren dakloos raken door snellere signalering en aansluiting CJG en RMC.
7
AWBZ indicatie krijgen voor de doelgroep is lastiger geworden, waardoor de gewenste hulpverlening niet op gang gebracht kan worden De registratie is niet eenduidig vanwege verschillende definities waardoor er onvoldoende inzicht is in de doelgroep, haar problematiek en de effectiviteit van de aanpak.
Zwerfjongeren met meerdere problemen die tussen wal en schip vallen krijgen geschikte opvang en zorg (middels indicatie).
Nagaan hoe de integrale diagnostiek en integrale specialistische zorg voor zwerfjongeren betaald kan worden.
VWS, J&G, stichting zwerfjongeren NL en IPO
2015
De doelgroep, haar leefsituatie en daarbij horende aanpak beter in beeld krijgen (wonen, dagbesteding, inkomen en zorg). Sluit aan op ambitie 4 als onderdeel van de transitie.
Definitie van de doelgroep bepalen.
Gemeente, instellingen
Zie hfd 2
Afspraken maken over de registratie van de doelgroep en daarbij horende wachtlijsten.
gemeente en instellingen
2012
Indicatoren afspreken om de effectiviteit beter te kunnen monitoren (aansluiten transitie).
gemeente en instellingen
2014
De visuele cirkel tussen uitkering en woning houdt de problematiek in stand.
Het proces van uitkering, woning, schulden etc. sluitend maken, zodat de problematiek niet in stand blijft.
Praktische afspraken maken met de keten, zodat de (outreachende) werkers de jongeren sneller kunnen helpen.
Gemeenten, ketenpartners en instellingen
2012
8
9
*Tijdens de uitvoering zal nader bepaald worden welke partijen precies onder instellingen/ketenpartners vallen. Dit kan per ambitie verschillen.
25
Bijlage 1 Overlegstructuren Voor de doelgroep jeugd zijn er diverse overlegstructuren. Omdat de doelgroep zwerfjongeren onderverdeeld kan worden van een perspectieve groep naar een zorggroep wordt de doelgroep besproken in meerdere overlegstructuren. Hieronder een overzicht van de beschikbare overlegstructuren bij de centrumgemeente Leeuwarden. In het uitvoeringsprogramma wordt voorgesteld om in het kader van de transitie jeugdzorg en de ontwikkeling van het CJG na te gaan welke overlegstructuren er zijn en of deze effectiever en efficiënter kunnen worden georganiseerd. Overleg Zorgadviesteams VO en MBO
Jongerenteam/RMC A. Rmc fase1
B.
Rmc fase2
Doelgroep Scholieren school
Doel Jongeren ondersteunen zodat de jongeren met een goed resultaat de school kan verlaten
Frequentie Divers
Betrokkenen Divers waaronder voornamelijk vertegenwoordiger vanuit school, ggd, leerplichtambtenaar en schoolmaatschappelijk werk
Overbelaste jongeren 12-18jr
A. Jongeren hoogsthaalbare te laten bereiken B. Jongeren een startkwalificatie laten halen. 1. traject jongeren bepalen. 2. lopende zaken jongeren bepalen.
wekelijks
A.Leerplichtambtenaren, 3 voorzitters samenwerkingsverbanden vo, sluisgroep, GGD, BJZ en renn4 B. 1.RMC, Friesland college , VNN en zelfstandige ortopedagoog 2.RMC, Friese poort en Friesland college , het Buro, sociale zaken, VNN, Zienn, Fier Fryslân, ggz, BJZ (en wie nodig blijkt) Divers afhankelijk van het sociaal team voorbeeld; Zienn, VNN, GGZ, woningbouwcorporaties, politie, maatschappelijk werk. RMC, gemeente, VNN, Zienn, reclassering LdH, Jeugdzorg, jeugdhulp, GGZ, SAOL, politie, OM, BJZ, RvdK RMC, gemeente, VNN, Zienn, reclassering LdH, Bureau Jeugdzorg, GGZ, SAOL, politie, OM, BJZ, RvdK
Voortijdig schoolverlaters 1823 jaar.
1.Analyseteam 2.Uitvoeringsteam
1.= 3xmnd 2.= 1xmnd
Sociale (wijk)teams
Kwetsbare personen van het betreffende verzorgingsgebied
Problematiek in kaart brengen en er één regisseur op zetten.
1 x mnd
Briefing jeugd 18-23 jaar Veiligheidshuis
Jeugd die in contact is geweest met justitie.
1 x week
Casusoverleg jeugd 18-23 jaar Veiligheidshuis
Jeugd die in contact is geweest met justitie of waar zorgen over zijn.
Taskforce jeugdoverlast
Jeugd die overlast veroorzaakt in groepsverband of waar zorgen over zijn. Meervoudige zeer complexe problematiek.
Per jongere ondersteuning bepalen om meer justitiële contacten en overlast te voorkomen. Voorkomen dat jongeren meer justitiële contacten opbouwen en het doen stoppen van overlastgevend gedrag. Overlastgevende jeugdgroepen in toom houden
1 x mnd
Politie, Welzijn centraal, SAOL, gemeente, justitie
Interventie plegen waar nodig.
1 x week
Zienn, Leger des Heils, Limor, Fier Fryslân, VNN, GGZ
Loverboyproblematiek en/of jeugdprostitutie signaleren en sluitende aanpak ontwikkelen
1 x 8 weken
Fier Fryslân, Politie, Justitie, onderwijsinstellingen, Zienn en hulpverleningsorganisaties
Briefing interventieteam gezinnen en dak en thuislozen Casuïstiekoverleg AMLJ*
Jeugd die in aanraking komt met loverboys of jeugdprostitutie.
*Advies- en meldpunt loverboys en jeugdprostitutie Fryslân
26
1 x mnd
28
Zwerfjongeren | U I T V O E R I N G S P R O G R A M M A 2 012-2 016