Provincie Noord-Brabant
Bijlage 1 Notitie zwerfjongeren 1. Aanleiding In het laatste bestuurlijk overleg B5-Sociaal van 26 september 2006 is het thema zwerfjongeren besproken aan de hand van een oriënterende notitie van de provincie. Tijdens de bespreking is door de gemeenten gesignaleerd dat de provinciale financiering vanaf 2008 vervalt en dat de huidige financiering geen structurele basis heeft. Gedeputeerde Luijendijk heeft aangegeven dat eventuele voortzetting een vraag is voor het nieuwe bestuursakkoord. Na de bespreking is afgesproken de notitie zwerfjongeren aan GS voor te leggen met het voorstel de problematiek onder de aandacht te brengen van de commissie ZWC. In deze notitie wordt achtereenvolgens nader ingegaan op de historie en de huidige aanpak en financiering van de zwerfjongerenproblematiek. Vervolgens worden de 5 projecten voor zwerfjongeren -die mede met financiële middelen van de provincie draaien- beschreven. Tot slot wordt een analyse van de praktijk gegeven en nader ingegaan op de geconstateerde knelpunten. 2. Historie De B5-gemeenten ontvangen sinds 2000 jaarlijks een provinciale subsidie voor de aanpak van de zwerfjongerenproblematiek. De provincie heeft zich al jaren vanuit haar verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg deels verantwoordelijk gevoeld voor zwerfjongeren omdat duidelijk is dat een groot deel van de thuisloze jongeren een “verleden” heeft in de jeugdzorg (provinciaal gefinancierde jeugdzorg, justitiële zorg, Geestelijke Gezondheidszorg, zorg voor licht verstandelijk gehandicapten). Tabel 1 Jaarlijkse subsidies van de provincie aan de B5-gemeenten:
Breda Eindhoven Helmond Den Bosch Tilburg
(subsidie: € 68.067) (subsidie: € 68.067) (subsidie: € 68.067) (subsidie: € 68.067) (subsidie: € 113.445)
Uit autonome Uit doeluitkering middelen (horizonplanning) € 45.378,€ 22.689,€ 45.378,€ 22.689,€ 45.378,€ 22.689,€ 45.378,€ 22.689,€ 45.378,€ 22.689,-
Totaal
(subsidie: € 385.713)
€ 226.890
€ 113.445
Uit autonome middelen (zorgvernieuwing) € 45.378,€ 45.378,-
De gemeente Tilburg heeft vanaf 2000 (aanvankelijk voor de periode 2000 t/m 2003) en vervolgens is dit stilzwijgend verlengd een extra provinciale bijdrage ontvangen voor het initiatief zwerfjongerenpension, waarmee zij toen als eerste B5-gemeente zorgdroegen voor een adequate opvang en behandeling van thuisloze jongeren.
3. Huidige situatie Sinds de start van de wet op de jeugdzorg dienen de middelen uit de doeluitkering jeugdzorg ingezet te worden voor jeugdzorg. Met ingang van 1-1-2007 mogen deze middelen niet meer rechtstreeks naar gemeenten gaan. Een gedeelte van de door de provincie beschikbaar gestelde middelen voor de aanpak van de zwerfjongerenproblematiek heeft zijn herkomst in de doeluitkering jeugdzorg. Omdat terugtrekking van deze middelen voor gemeenten ingrijpend kan zijn heeft de provincie besloten 2006 als overgangsjaar te beschouwen en de provinciale middelen nog één jaar te handhaven. In het bestuurlijk B5-overleg Sociaal (22-11-2005 en 21-2-2006) is door gedeputeerde Augusteijn toegezegd dat de provincie ook in 2007 voor het laatste jaar eenzelfde provinciale bijdrage ter beschikking te willen stellen, onder de voorwaarde dat de huidige aanpak van de zwerfjongerenproblematiek daarna wordt overgenomen door de gemeenten. De minister heeft aanvang 2004 aangegeven dat provincies samen met gemeenten sluitende afspraken moeten maken voor adequate opvang en begeleiding van zwerfjongeren tot 25 jaar. Staatssecretaris Ross van VWS heeft naar aanleiding het rapport van de Algemene Rekenkamer 2004 aangegeven dat provincies in het bijzonder aandacht dienen te besteden aan de problematiek van zwerfjongeren in het kader van aansluiting met het gemeentelijk beleid. Zij zal de provinciale beleidskaders daarop toetsen. In het Beleidskader 2005-2008 van de provincie Noord-Brabant is opgenomen dat de verantwoordelijke financiers voor deze jeugdigen (zorgkantoren, gemeenten en provincie) samen een sluitende aanpak dienen te realiseren. Een sluitende aanpak doelt op het aaneengeschakeld zijn van alle aspecten/ onderdelen van de aanpak, ofwel de behandeling, van een bepaalde problematiek: er is sprake van vroegtijdig, gecoördineerde en effectieve zorgverlening vanuit het perspectief van de cliënt. Het resultaat is dat een jongere niet tussen wal en schip belandt, maar de zorg krijgt waar hij/zij recht op heeft. In het provinciale uitvoeringsprogramma jeugd 2006 is opgenomen dat “provincie en centrumgemeenten beide meer moeten doen dan hun wettelijke verplichtingen en dat er derhalve afspraken gemaakt moeten worden met centrumgemeenten”. In het kader van de Welzijnswet ontvangen de ‘centrumgemeenten’ (in Brabant de B5-gemeenten plus Oss en Bergen op Zoom) rijksmiddelen voor het realiseren van maatschappelijke opvang en vrouwenopvang. Centrum-gemeenten zijn verantwoordelijk voor het realiseren van maatschappelijke opvang voor de eigen èn de omliggende gemeenten. Voor dak- en thuisloze jongeren tot 18 jaar is er de crisisopvang binnen de jeugdzorg. Daarnaast is er de maatschappelijke opvang. De provincie heeft er tijdens de bestuursperiode 2000-2004 voor gekozen alleen middelen aan de B5-gemeenten beschikbaar te stellen ten behoeve van projecten aan zwerfjongeren. In de jaren erna (2004-2007) is dat verlengd. De gemeente Bergen op Zoom heeft met eigen middelen plaatsen voor hun jongeren ingekocht in het pension te Breda. 4. Inventarisatie In deze inventarisatie wordt eerst nader ingegaan op de projecten in de 5 gemeenten, de kenmerken van de doelgroep (achtergrond van zwerfjongeren, aantallen, leeftijd en doorstroom), de wijze van financiering en door de medewerkers van de betreffende projecten ervaren knelpunten. Daarna wordt een analyse gegeven van de praktijk en nader ingegaan op de geconstateerde knelpunten.
4.1 Aanpak zwerfjongerenproblematiek in de 5 gemeenten (zie ook bijlage) In de 5 gemeenten worden met behulp van provinciale middelen verschillende projecten uitgevoerd. Er zijn 2 pensions die zwerfjongeren opvangen (Tilburg en Breda), er is 1 ambulant team dat actief jongeren op straat opzoekt (thuislozen-team Eindhoven), er is een project dag- en nachtopvang (Den Bosch) en er is een project geweest gericht op vertrektraining en woonbegeleiding (tot 2005) (Helmond). Kleinere projecten werden volledig met provinciale middelen uitgevoerd, de grotere projecten zoals pensions kennen meerdere financiers. Bij alle projecten is de aanpak erop gericht om zo snel mogelijk na opvang allerlei zaken weer op de rails te krijgen: de financiën weer op orde te krijgen, huisvesting te regelen, het contact met hulpverlening te herstellen en doorstroming naar arbeid en scholing te bevorderen. 4.2 Kenmerken van de doelgroep Achtergronden Alle geïnterviewden geven aan dat er de laatste jaren een groep jongeren van 16 en 17 jaar herkenbaar wordt, die op nagenoeg alle leefgebieden elke aansluiting met de samenleving dreigen te verliezen of al hebben verloren. Deze jongeren hebben door hun veelal asociaal gedrag geen gezond sociaal netwerk. In bijna alle gevallen is er sprake van niet afgeronde opleidingen, huisvestings-problemen, schulden, en verslavingsproblematiek. Soms betreft het ook (rand-) psychiatrische problematiek en jongeren met licht verstandelijke beperkingen. De voor de hand liggende instellingen voor jeugdzorg (residentiële jeugdzorg, jeugd-GGZ, justitie, verslavingszorg en instellingen voor licht verstandelijk gehandicapten) hebben nagenoeg geen aanbod voor deze groep jongeren. Ook passen deze jongeren niet in het bestaande aanbod omdat ze niet gemotiveerd zijn voor hulp, niet passen binnen de vaak groepsgerichte aanpakken, zich niet conformeren aan de regels of omdat zij verslaafd zijn. Ofschoon daar geen harde bewijzen voor zijn is voor de geïnterviewden duidelijk dat de meeste zwerfjongeren een (lange) geschiedenis in de jeugdzorg hebben (jeugdzorg, jeugd-GGZ, justitite, verslavingszorg en jeugd-LVG), daarom gedesillusioneerd zijn geraakt en hulpverleningsmoe zijn. Uit diverse landelijke onderzoeken komt dit ook steeds naar voren. Aantal/leeftijd Er is geen eenduidige registratie van het aantal zwerfjongeren op gemeentelijk niveau. Ook Bureau jeugdzorg kent nauwelijks geregistreerde zwerfjongeren. In het eerste kwartaal van 2006 waren er bij Bureau Jeugdzorg in Noord-Brabant van alle aanmeldingen 4 jongeren tot 18 jaar ‘zwervend’. Dit is kenmerkend voor zwerfjongeren: ze doen juist geen beroep op zorginstanties. Het aantal zwerfjongeren is volgens landelijke onderzoeken groter dan het aantal dat een beroep doet op zorgvoorzieningen. De groep blijft grotendeels buiten beeld en het is niet helemaal duidelijk waar ze heen gaan. De harde kern komt uiteindelijk terecht bij maatschappelijke opvangvoorzieningen of GGZ. Uit de gesprekken komt naar voren dat er weliswaar een consistent tekort is aan opvangmogelijkheden, maar er blijkt geen sprake te zijn van een recent sterkere groei. Ook blijkt niet dat er de laatste tijd een sterkere toename is van de 16- en 17 jarigen. In de zwerfjongerenpensions is het aantal jongeren onder de 18 jaar -verantwoordelijkheid voor provinciaal gefinancierde jeugdzorg- relatief klein: 3 jongeren per jaar in Breda en 10 in Den Bosch. Tilburg heeft wel aanmeldingen onder de 18 jaar maar neemt deze jongeren niet meer op.
Tabel 2. leeftijd in pensions/nachtopvang Pensions 1. nachtopvang Den Bosch 2. zwerfjongerenpension Breda 3. zwerfjongerenpension Tilburg
Leeftijd: tot 18 jaar 10
18-23 jaar
23-25 jaar
131
41
3
29
1
0
12
7
Uitstroom/doorstroom Wat is het vervolgtraject? De meeste uitstroom na opname in een pension (17-25 jaar) vindt plaats naar zelfstandig wonen of enige vorm van begeleid wonen. Tabel 3. leefsituatie bij uitstroom pensions
Pensions
1. Nachtopvang Den Bosch. Gem. verblijfsduur: 5 maanden 2. Zwerfjongerenpension Breda. gem. verblijfsduur: 6-12 maanden 3. Zwerfjongerenpension Tilburg. gem. verblijfsduur: 12-18 maanden
Uitstroom naar: Zelfstandig ouders (begeleid) wonen
anders
onbekend
46 %
11 %
20 %
23 %
29 %
14 %
14 %
43 %
75 %
----
25 %
De aanpak in Helmond en Eindhoven is niet gericht op pensions, hier is men gericht op doorgeleiding van jongeren naar reguliere hulpverlening. 4.3 Financiering De meeste projecten voor zwerfjongeren kennen vanwege verschillende wet- en regelgeving (welzijnswet, rijksmiddelen maatschappelijke opvang, provinciale doeluitkering, autonome middelen provincie, AWBZ) tal van financiers: provincie, rijk, zorgkantoor, gemeente en de jongere zelf of zijn/haar ouders. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de financiering en uitvoering van maatschappelijke opvang. In het kader van de Welzijnswet ontvangen centrumgemeenten rijksmiddelen voor het realiseren van maatschappelijke opvang en vrouwenopvang.
De centrumgemeenten ontvangen sinds 2001 extra Rijksmiddelen maatschappelijke opvang waarvan een gedeelte bestemd zou moeten worden voor de opvang van zwerfjongeren (landelijk ruim 3 miljoen euro per jaar). Sinds de start van de wet op de jeugdzorg dienen de middelen uit de doeluitkering jeugdzorg ingezet te worden voor jeugdzorg. Met ingang van 1-1-2007 mogen deze middelen niet meer rechtstreeks naar gemeenten gaan. Een gedeelte van de door de provincie beschikbaar gestelde middelen voor de aanpak van de zwerfjongerenproblematiek heeft zijn herkomst in de doeluitkering jeugdzorg. Omdat terugtrekking van deze middelen voor gemeenten ingrijpend kan zijn heeft de provincie besloten 2006 als overgangsjaar te beschouwen en de provinciale middelen nog één jaar te handhaven. In het bestuurlijk B5-overleg Sociaal (22-11-2005 en 21-2-2006) is door gedeputeerde Augusteijn toegezegd dat de provincie ook in 2007 voor het laatste jaar eenzelfde provinciale bijdrage ter beschikking te willen stellen, onder de voorwaarde dat de huidige aanpak van de zwerfjongerenproblematiek daarna wordt overgenomen door de gemeenten. Gemeenten moeten hiervoor een meerjaren plan van aanpak per 1-4-2007 hebben ingediend. 4.4. Gesignaleerde knelpunten Geen aansluiting aanbod op vraag Het belangrijkste knelpunt is dat de problematiek van zwerfjongeren -multiproblems op diverse levensgebieden en gezondheidsproblemen (licht verstandelijk gehandicapt, psychiatrische problemen, verslaafd) - zich niet laat vangen in de huidige structuur van diverse hulpverlenende instellingen. De diverse betrokken instellingen hebben allemaal deelspecialismen en kennen een sterk aanbodgerichte benadering (vaak een groepgerichte aanpak), die niet is afgestemd op de problemen van zwerfjongeren. Die hebben juist moeite met autoriteiten, met kantoren waar ze op afspraak moeten komen etc. Leeftijd Van wetgeving afgeleide leeftijdsgrenzen bemoeilijken een integrale aanpak voor zwerfjongeren voor wie jeugdzorg nodig is. Opvang van zwerfjongeren behoort de taak van gemeenten. Provincies mogen in principe hun geoormerkte jeugdhulpverlenings-middelen (doeluitkering) niet aanwenden voor jongvolwassenen van 18 jaar en ouder. Alleen als de hulp al is aangevangen voor het 18de jaar mag er bij uitzondering tot uiterlijk 23 jaar hulp worden voortgezet vanuit de doeluitkering. Een leeftijdsgerelateerd knelpunt is dat sinds de verlaging van de grens van meerderjarigheid van 21 naar 18 jaar de voorzieningen voor jeugdzorg (incl. jeugdbescherming) zich bijna uitsluitend richten op de jongeren tot 18 jaar. Hierdoor vallen de 17-23 jarigen regelmatig buiten de boot. Bij onder toezicht stelling (OTS) speelt nog het probleem dat procedures via Raad voor de Kinderbescherming en Kinderrechter in de praktijk zo lang duren dat er bij een 17-jarige nauwelijks nog een OTS wordt afgegeven. AWBZ Behandeling resp. verblijf van een jeugdige met een indicatie voor hulp door een GGZ-instelling of instelling LVG wordt gefinancierd vanuit de AWBZ. Een pension kan voor AWBZ-financiering in aanmerking komen wanneer zij een AWBZ-erkenning heeft ontvangen. Geconstateerd wordt dat de mogelijkheden van AWBZ-financiering per zorgkantoor verschillen. Het pension in Breda heeft goede contacten met het zorgkantoor en ontvangt extra financiering voor jeugd-GGZ en LVG. Tilburg werkt wel met GGZ indicaties, maar niet met LVG-indicaties.
De nachtopvang te Den Bosch heeft geen AWBZ-erkenning en er wordt vanuit de GGZ geen hulp gegeven aan de daar verblijvende zwerfjongeren. Zowel in Breda als Tilburg wordt gewezen op het mogelijke risico dat AWBZ-cliënten in zwerfjongeren-pensions vanwege hogere vergoedingen voor verblijf de jeugdzorgcliënten kunnen gaan ‘verdringen’. Tekorten aan trainingen Door de voorzieningen voor maatschappelijke opvang (Helmond en Den Bosch) is een tekort geconstateerd aan vertrek-/woontrainingen bij de provinciaal gesubsidieerde jeugdzorginstellingen. Hierdoor is de toestroom naar hun opvang toegenomen. Jongeren die deze trainingen niet hebben gehad zijn in hun ogen slecht(er) voorbereid op enige vorm van zelfstandig wonen. Dat geldt nog in hogere mate voor jongeren met een LVG-achtergrond. Pensions Een minderjarige is financieel afhankelijk van ouders. In de praktijk wordt geen contact opgenomen met de ouders vanwege een verstoorde relatie. Zij kunnen dus geen eigen bijdrage betalen en hebben ook geen leefgeld. Bij opname in een pension dienen jongeren onder de 18 jaar een eigen bijdrage (€ 190,- p.m. ) en leefgeld (€ 145,- p.m.) te betalen. Feitelijk zijn jongeren van 16 en 17 jaar een kostenpost voor pensions, omdat vaak geen beroep wordt gedaan op ouders om financieel bij te springen. In Tilburg worden minderjarigen om die redenen niet meer opgenomen. Jongeren vanaf 18 jaar kunnen een uitkering aanvragen en zo hun verblijf in een pension betalen. In Breda ontstaan financiële problemen wanneer naast de provinciale middelen ook de middelen van de gemeente Bergen op Zoom wegvallen. Bergen op Zoom gaat de middelen aanwenden voor een project ‘kamers met kansen’ (een andere opzet dan opvang, meer een doorstroommogelijkheid). Er zijn doorstroomproblemen bij het verkrijgen van een woning: er is geen urgentiemogelijkheid onder de 23 jaar. Het is lastig om op de reguliere markt aan goedkope en geschikte woonruimte te komen en er zijn wachtlijsten bij woonbegeleiding.
Stand van zaken projecten zwerfjongeren B5-gemeenten ’s-Hertogenbosch Project Met provinciale middelen wordt in Den Bosch voorzien in dagopvang/ dagbesteding voor dak- en thuisloze jongeren tot en met 24 jaar. Doel is het bevorderen van zelfredzaamheid, het herstellen van het dagritme, leren omgaan met afspraken, vergroten van de weerbaarheid en sociale vaardigheden en vinden van aansluiting bij sociale netwerken. Betrokken instellingen De Watertoren, onderdeel van de maatschappelijke opvang Achtergrondkenmerken van de doelgroep De doelgroep heeft een achtergrond van jeugdzorg, GGZ en verslavingszorg. Ruim 40 % komt via ouders, familie of vrienden in de nachtopvang terecht, 7 % via jeugdzorg, 7 % via straathoekwerk, 6 % maatschappelijke opvang. 71 % is man en 29 % vrouw. Er waren in 2005 10 jongeren tot 18 jaar, 66 van 18 t/m 20 jaar, 65 van 21 t/m 23 jaar en 25 van 24 t/m 25 jaar. Meer dan de helft was dak- en thuisloos bij instroom, 12 % woonde bij ouders en 14 % woonde zelfstandig. Financiering Met een provinciale bijdrage wordt dagopvang/dagbesteding gefinancierd. Gemeente financiert de nachtopvang voor deze jongeren. Tevens financiert de gemeente dagopvang/dagbesteding voor niet dak- en thuislozen tot 25 jaar. Uitstroom Vanuit het aanbod dagprogramma stromen jongeren uit naar reguliere trajecten richting scholing en arbeid. Uitvoering gebeurt door de Watertoren. Bij uitstroom na de nachtopvang (gemiddelde verbijfsduur in 2005 was ongeveer 5 maanden) gaat 45 % door naar zelfstandig wonen en 11 % naar ouder(s), van 23 % is onbekend waarheen ze zijn vertrokken.
Breda Project Het pension voor zwerfjongeren (De Omloop) in Breda heeft 18 plaatsen. De Zuidwester exploiteert het pension. Jongeren wordt individueel traject-begeleiding geboden die nauw aansluit bij de belevingswereld en mogelijkheden van de jongere. Na binnenkomst wordt bezien op welke financiële bijdrage de jongere recht heeft. In principe worden daar ongeveer 6 weken voor uitgetrok-ken (aanmelding en intakefase). Na het behalen van de doelen in het begeleidingsplan start de uitstroomfase gericht op vervolghuisvesting en begeleiding. In de nazorgfase wordt nog ondersteuning en advies geboden. Eindresultaat is bereikt als de jongere weer zonder hulp van derden of met geaccepteerde hulp van derden zelfstandig kan verder functioneren en passende woonruimte heeft. Zwerfjongeren verblijven 0,5 tot 1 jaar in het pension.
Betrokken instellingen De Zuidwester- jeugdzorg (Breda), De Zuidwester- maatschappelijke opvang (Bergen op Zoom) Achtergrondkenmerken van de doelgroep In het zwerfjongerenpension zitten jongeren van 15 tot 23 jaar. In de praktijk is dit 17 tot 23 jaar. In het pension verblijft een gemêleerd gezelschap. De meeste jongeren komen via straathoekwerk binnen. Soms komen jongeren in het zwerfjongerenpension vanuit de volwassenenopvang; deze opvang is geen goede omgeving voor jongeren. In 2005 waren er 3 plaatsen bezet door jongeren onder de 18 jaar. Mannen zijn oververtegenwoordigd (66 %). In 2006 waren er tot september 10 AWBZ-indicaties: 6 keer LVG en 4 keer GGZ. Contra-indicaties zijn zware psychiatrische problematiek en verslaving. Financiering De financiering van het zwerfjongerenpension is een gedeelde financiering met middelen van gemeenten (doeluitkering Rijk, eigen geld van de gemeente Breda en nu nog van de gemeente Bergen op Zoom uit doeluitkering Rijk), provinciale bijdrage en bijdragen vanuit de AWBZ. Het zwerfjongerenpension heeft een AWBZ-erkenning. De Zuidwester heeft productie-afspraken met het zorgkantoor. Zwerfjongeren betalen indien mogelijk een eigen bijdrage: bij 18 jaar of ouder wordt bijstandsuitkering aangesproken. Voor jongeren onder de 18 jaar wordt een bijdrage gevraagd van de ouders. Bij een jeugdzorg-indicatie worden doeluitkeringmiddelen jeugdzorg ingezet. Als er psychische problemen zijn dan wordt de mogelijkheid van een Persoons-gebonden budget (PGB) bezien of valt het onder de productieafspraken van het zorgkantoor. Uitstroom Van de 21 jongeren die in 2005 uitstroomden, ging 14 % terug naar de ouders, 28,5 % naar (begeleid) zelfstandig wonen, 14,5 % werd doorverwezen en van 43 % is onbekend waarnaar ze zijn vertrokken.
Tilburg Project Tilburg heeft een pension aan de Ringbaan Noord voor 20 zwerfjongeren. Uitvoering geschiedt door Traverse. Doel is de jongeren na 1 tot 1,5 jaar uit te laten stromen naar enige vorm van zelfstandigheid. Traverse streeft ernaar de jongeren weer een gezond levensritme bij te brengen, toe te leiden naar school of werk, en/of de problematiek waar de jongeren mee te maken hebben (schuldenproblemen, verslavingsproblemen e.d.) op te lossen. Het pension heeft een 24uursbegeleiding. Betrokken instellingen Traverse (Maatschappelijke opvang)
Achtergrondkenmerken van de doelgroep Het zwerfjongerenpension is opgezet voor jongeren van 18 tot en met 23 jaar. Sinds 2005 worden er vanwege financiële redenen geen jongeren meer opgenomen onder de 18 jaar. Er zijn wel aanmeldingen onder 18 jaar. In 2005 zaten er 12 jongeren van 18-20 jaar en 7 jongeren van 2125 jaar. Tweederde betreft het jongens en eenderde meisjes. Er zijn geen contra-indicaties. Wel wordt zo snel mogelijk gezocht naar een geschikte plaats bijvoorbeeld in geval van verslavingsproblematiek. Jongeren worden doorverwezen vanuit de jeugdzorg (9 %), voogdij-instelling (13 %), reclassering (17 %), maatschappelijke opvang (17 %) of komen zelf naar het zwerfjongerenpension (39 %). Opname in het zwerfjongerenpension geschiedt door medewerkers van Traverse. De wachtlijst voor het pension is 2 keer zo groot als de capaciteit. Financiering Financiering van het pension geschiedt door doeluitkering Rijk aan gemeenten voor maatschappelijke opvang, autonoom geld gemeente, provinciale bijdrage, AWBZ-gelden en jeugdzorggelden. Het jongerenpension wordt ook gedeeltelijk bekostigd door de Direkshon-gelden vanuit het Rijk (woonbegeleidings- en coachingsprogramma voor Antilliaanse dak- of thuisloze jongeren). Bovenop de reguliere 16 plaatsen zijn er 4 plaatsen gerealiseerd voor Antilliaanse jongeren. Uitstroom Van de 15 cliënten die uitstroomden zijn er 11 in grotere zelfstandige woonruimte terecht gekomen. Van de rest is dat niet bekend.
Eindhoven Project Sinds 2004 werkt er een T(huislozen)-team. Door een outreachende aanpak en een tijdelijke en intensieve trajectbegeleiding worden thuisloze jongeren tot 25 jaar gestimuleerd en ondersteund bij het weer opbouwen van een zo zelfstandig mogelijk bestaan. Doel is te voorkomen dat jongeren die risico op zwerfgedrag vertonen in de maatschappelijke opvang terechtkomen, en als dat niet lukt hier zo kort als mogelijk te laten verblijven. Thuisloze jongeren worden door de preventiewerker opgezocht op bekende ‘vindplaatsen’. De Tteamer gaat vervolgens gedurende een vooraf te bepalen periode op intensieve wijze met de jongere aan de slag. Hij begeleidt hen naar een opleiding/baan of, in afwachting daarvan, naar een passende, zinvolle dagbesteding. En vooral naar het opnieuw opbouwen van een goede sociale leefomgeving. Het ligt in de bedoeling T-team begeleiding in 3 á 4 maanden af te ronden. Omdat in een aantal situaties (tijdelijk) onderdak of huisvesting essentieel is voor het slagen van het begeleidingstraject zijn er in principe 4 crisisplaatsen in de maatschappelijke opvang voorhanden (bij Neos 1 crisisplaats, 1 plaats binnen de nachtopvang en 2 plaatsen bij het Leger des Heils). Per T-teamer worden 9 tot 12 jongeren per jaar begeleid. Betrokken instellingen Loket-W Neos Leger des Heils
Achtergrondkenmerken van de doelgroep Dak- en thuisloze jongeren die risico op zwerfgedrag vertonen. Contra-indicaties voor T-teambegeleiding zijn illegaliteit, psychische problemen en verslavingsproblematiek. 10 % van de aanmeldingen in 2005 komt via Bureau Jeugdzorg. Tweederde is man en eenderde is vrouw. 12 jongeren zijn onder de 18 jaar, 36 zijn tussen 18 en 21 jaar en 50 jongeren zijn tussen 21 en 25 jaar. Financiering Financiering T-team geschiedt uit OGGZ-gelden (openbare GGZ), gemeentelijke doeluitkering maatschappelijke opvang en provinciale bijdrage. Uitstroom/doorstroom 60 % van de intensief begeleide jongeren stroomt succesvol door. Verder stroomt een groot deel via het t-team door naar opvang (in 2005 10 keer naar Odulpha, 8 keer naar nachtopvang en 8 keer naar Leger des Heils).
Helmond Project Het project thuisloze jongeren in Helmond heeft tot doel meer thuisloze jongeren op te vangen in de bestaande voorzieningen door de doorstroming te bevorderen. Het project betrof met name een uitbreiding van het bestaande aanbod op het terrein van jeugdhulpverlening en maatschappelijke opvang: - Uitbreiding capaciteit woonbegeleiding met 3 plaatsen door SMO in samenwerking met BJ-Brabant (geen indicatiestelling BJZ nodig). - Uitbreiding capaciteit vertrektrainingen (intensieve ambulante hulpverlening) voor ongeveer 15 jongeren per jaar door BJ-Brabant. Betrokken instellingen BJ-Brabant Stichting Maatschappelijke Opvang Helmond (SMO) Financiering Dit project was een cofinancieringproject van Helmond en de provincie. De vertrektraining is met ingang van 1-1-2005 stopgezet. Er zijn geen middelen weggezet in 2005. De provinciale bijdrage voor 2006 is nog niet besteed. Mogelijk wordt de subsidie aangewend voor een project “wachthuizen voor tienermoeders”. Achtergrondkenmerken van de doelgroep De zwerfjongeren hebben problemen op veel terreinen: schulden, verslaving, gedragsproblemen, problemen met huisvesting etc. De jongeren in de vertrektraining waren jongeren die nog niet in zorg waren bij BJ Brabant. De meesten woonden nog thuis of zelfstandig of hadden tijdelijk geen onderdak. Het ging in 2004 voor tweederde om jongeren onder de 18 jaar en voor eenderde om jongeren boven de 18 jaar.
1
Uitstroom In 2005 is in Helmond gestart met het project Kamers met Kansen. In een pand in Helmond zijn 12 kamers gerealiseerd waar 6 “gewone” huurders en 6 zwerfjongeren (van 17-25 jaar) kunnen verblijven. Zwerfjongeren kunnen hier ongeveer een jaar blijven. Er wordt gezocht naar een zinvolle dagbesteding en vervolghuisvesting. Vanaf oktober 2006 wordt de capaciteit verdubbeld. Tussen BJ Brabant en SMO is afgesproken dat SMO in Helmond start en dat BJ Brabant in Deurne een project Kamer met Kansen start.
1