Uitvoeringsprogramma Leefbaarheid@Brabant 2012-2015
Uitvoeringsprogramma Leefbaarheid@Brabant
10655 Omslag Leefbaarheid.indd 2
18-02-13 15:17
Inhoudsopgave 1
Context en uitgangspunten
3
2 Perspectief (stip op de horizon) 2.1 Lessen uit de beleidsevaluatie ex ante
3 4
3 3.1 3.2 3.3 3.4
Werkwijze en aanpak Samen met partners aan de slag Focus op leefbaarheid Zelforganiserend vermogen Provinciale rollen en bijdrage
4 4 5 7 7
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Hoe zorgen we voor resultaten? Provincie als partner, wanneer een goede samenwerkingspartner? Kansrijke thema’s en netwerken Participatie in provinciale, landelijke en Europese netwerken Inspiratie en communicatie Resultaten borgen: succes- en faalfactoren zelforganisatie / Evaluatie
8 8 8 9 9 10
5 5.1 5.2 5.3 5.4
Prestaties, instrumenten en middelen Provinciale instrumenten Beleidsprestaties en indicatoren uit begroting 2013 Wijzigingen en aanvullingen Voortgang
10 10 10 11 13
Bijlagen · Voorbeelden van kansrijke thema’s en netwerken: Coöperaties, wonen, zorg en welzijn, kleinschalige economische ontwikkeling, moderne kijk op voorzieningen · Nadere informatie specialismen / kerntaken steunfuncties en netwerken
Provincie Noord-Brabant ’s-Hertogenbosch, november 2012
2
1 Context en uitgangspunten Met dit uitvoeringsprogramma nodigen wij partners uit tot deelname aan Leefbaarheid@Brabant, een Brabant-lab waarin we gezamenlijk een impuls geven aan de leefbaarheid van Brabant. Afgelopen periode hebben wij geïnvesteerd in ondermeer Integrale Dorps Ontwikkelingsplannen (Idop’s) van gemeenten in Brabant. Demografische ontwikkelingen vragen nu om oplossingen op bredere schaal en ook met nieuwe partijen. In de Agenda van Brabant heeft de provincie de ambitie uitgesproken om tot de Europese top van kennis en innovatieregio’s te blijven behoren. Brabant wil een hoogwaardig vestigingsklimaat bieden met een aantrekkelijke woonomgeving. Zo’n woonomgeving heeft voldoende groen, cultuur en sportvoorzieningen in de buurt en biedt een gezond, sociaal en veilig leefklimaat. Vanuit deze ambitie hebben Provinciale Staten in het beleidskader Leefbaarheid@Brabant (L@B) besloten om samen met partners te willen werken aan de leefbaarheid van Brabant (PS 45/12, 21 september 2012). Niet vanuit een eigenstandig provinciaal leefbaarheidbeleid, maar in aansluiting op initiatieven vanuit de samenleving. Uiteraard handelen we daarbij in samenhang met onze kerntaken op het terrein van Ruimtelijke Ordening, Economie en Cultuur en in lijn met de sturingsfilosofie vanuit het Koersdocument Stad en Platteland. Daarbij wordt eerst en vooral gestart vanuit het denken en handelen van burgers en ondernemers. Positieve elementen uit programma’s zoals IDOP’s en Slimme Zorg (burgerkracht en innovatieve samenwerkingsverbanden) geven wij een plek in de nieuwe aanpak. In het beleidskader L@B is ervoor gekozen om leefbaarheid te stimuleren via het versterken van het zelforganiserend vermogen van bovenlokale netwerken. (Streek)netwerken, (tijdelijke) coalities van maatschappelijke organisaties, bewoners, ondernemers en (lokale) overheden worden opgeroepen tot deelname aan het platform Leefbaarheid@Brabant, een Brabant-lab waarin gezamenlijk innovaties zullen worden ontwikkeld en gerealiseerd. Provinciale Staten hebben daar op 21 september aan toegevoegd vooral ook op zoek te zijn naar nieuwe netwerken en partners: met name het MKB en jongeren verdienen extra aandacht. De focus ligt op leefbaarheidvraagstukken die het gevolg zijn van demografische ontwikkelingen en op innovatieve benaderingen. In dit uitvoeringsprogramma geven we aan hoe we L@B vorm geven en wat onze rol en inzet daarbij is.
2 Perspectief (stip op de horizon) In het beleidskader L@B hebben we aangegeven de volgende resultaten te willen boeken in 2015: · ·
·
3
De start en realisatie van projecten en programma’s op een aantal van de in het beleidskader L@B genoemde thema’s. De betrokken (streek)netwerken hebben samen met ons de agenda voor leefbaarheidvraagstukken geïnventariseerd en in kaart gebracht met wie de beoogde resultaten bereikt dienen te worden. We weten welke factoren zelforganiserend vermogen stimuleren dan wel belemmeren.
We gaan er daarbij vanuit, dat we via het stimuleren van het zelforganiserend vermogen uiteindelijk bijdragen aan een verbetering van de leefbaarheid in Brabant. 2.1 Lessen uit de beleidsevaluatie ex ante Als onderdeel van het beleidskader Leefbaarheid wordt in samenwerking met het team Kennis en Onderzoek van de provincie een ex-ante beleidsevaluatie uitgevoerd. De eerste bevindingen daaruit zijn (samengevat): 1. De rollen die de provincie wil spelen, bijvoorbeeld samenwerken en faciliteren, kunnen duidelijker benoemd worden in combinatie met provinciale voorwaarden en financiële inzet. 2. Omdat er geen nulmeting is voor zelforganiserend vermogen in relatie tot leefbaarheid, wordt de suggestie gedaan deze kennis vooral te ontwikkelen in het samenspel met de partners zelf en dit te koppelen aan concrete vraagstukken, in plaats van dit in abstracto te onderzoeken. 3. Voor wat betreft de integrale aanpak wordt geadviseerd: o Overzicht te creëren in de samenhang met andere beleidsterreinen en in de uitvoeringsfase de relevante provinciale kernopgaven in de wisselwerking met partners te concretiseren. o Integraal beleid binnen de provincie goed te organiseren o Extern een goede samenwerkingsspeler zijn betekent dat de provincie vanuit één front-office een breed provinciaal palet meeneemt. 4. Werken aan de uitvoerbaarheid van ‘minder regels / ontregelen. De bevindingen uit de beleidsevaluatie ex ante nemen wij ter harte in dit uitvoeringsprogramma. Bij de rollen, doelen en instrumenten maken we onderscheid tussen samenwerken en faciliteren (punt 1). Voor het ontwikkelen van kennis over het zelforganiserend vermogen (punt 2) gaan we een monitoring systeem hanteren dat ons in de praktijk gaat helpen initiatieven te typeren naar inhoud, proces en actoren. Daarbij leggen we de focus op maatschappelijke effecten. Zo wordt werkende weg de kennis verzameld over het zelforganiserend vermogen. De punten 3 en 4 (integrale aanpak, ontregelen) zijn een belangrijke voorwaarde om onze rol succesvol te kunnen uitvoeren.
3 Werkwijze en aanpak We kiezen bij L@B voor een open netwerk structuur. In onderstaand schema is een praktische vertaling gemaakt van de werkwijze zoals het beleidskader L@B beoogt. Het geeft weer wat ons doel is, hoe we resultaten willen halen, vanuit welke rollen we opereren en welke partners we willen betrekken. 3.1 Samen met partners aan de slag Het uitvoeringsprogramma is erop gericht om samen met maatschappelijke en bestuurlijke partners aan de slag te gaan en leefbaarheidsvraagstukken in Brabant op te pakken. Het gaat om partners die aansluiten bij leefbaarheidopgaven en deze werken waar zinvol, in een combinatie van: · · · · 4
Omgeving (bewoners, eindgebruikers, maatschappelijk middenveld) Ondernemers Onderwijs en kenniscentra Overheden
We sluiten aan op bestaande netwerken bijvoorbeeld rondom IDOP’s, Slimme Zorg, Streekhuizen en RO wonen. Door SER Brabant is in september 2012 advies uitgebracht over kleinschalige innovaties MKB en de leefbaarheid van het landelijk gebied. SER Brabant pleit ervoor om met het programma L@B kleinschalige economische innovaties uit te lokken. Nadrukkelijk gaan we voor de uitvoering van dit programma dan ook op zoek naar nieuwe netwerken met nieuwe partners, ondermeer het MKB en jongeren. We zullen daarbij gebruik maken van de resultaten van het onderzoek dat vanuit het Programma Stad en Platteland wordt uitgevoerd door de adviescombinatie Flevum /Philips Innovations naar nieuwe ideeën, oplossingen en verbindingen die bijdragen aan de versterking van de wisselwerking tussen sterke steden en vitaal platteland. Hierbij worden ondermeer behoeften en ideeën in kaart gebracht van partijen (usual en unusual, known en unknown). Daarnaast zullen we via het gebruik van gerichte communicatiemiddelen nieuwe partners betrekken. We focussen op concrete initiatieven en verkennen samen met de partners de gewenste bijdrage aan leefbaarheid, de wijze waarop het zelforganiserend vermogen kan worden versterkt en de bijdrage die dan vanuit de provincie wenselijk en zinvol is. 3.2 Focus op leefbaarheid Het programma richt zich op leefbaarheidsvraagstukken als gevolg van demografische ontwikkelingen. Diverse thema’s zijn dan denkbaar zoals: · Wonen-zorg-welzijn / veiligheid · Kleinschalige economische innovatie · Innovatieve oplossingen kleinschalig vervoer · Gastvrij Brabant · Gezondheid Health@Home · Arbeidsmarkt · Verdeling voorzieningen over verschillende kernen · Zorgcoöperaties · Digitale infrastructuur Er is veel ruimte voor de partners om te bepalen wat zij onder leefbaarheid verstaan en waarop zij met hun initiatief willen focussen. De provincie wil met initiatiefnemers het gesprek aangaan over de precieze doelstellingen rond leefbaarheid: wat zijn concrete beoogde resultaten in termen van leefbaarheid over een of meerdere jaren? Samen met de partners wordt ook een nulmeting gemaakt: wat is de situatie op dit moment. Dit maakt het ook mogelijk gezamenlijk te evalueren en bij te sturen.
5
6
3.3 Zelforganiserend vermogen Om een beeld te krijgen van het zelforganiserend vermogen van netwerken gaan we met partners na: · · · ·
Of netwerken zelf eigenaar van initiatieven zijn Of men zelf oplossingen bedenkt en uitvoert Hoeveel massa / energie er is voor het initiatief Wat de organisatiegraad van het netwerk is
Omdat we in het beleidskader als resultaat hebben geformuleerd dat we weten welke factoren het zelforganiserend vermogen stimuleren dan wel belemmeren, monitoren we parallel aan de uitvoering het zelforganiserend vermogen. Daartoe hebben we een inventarisatie gemaakt van initiatieven die ons nu bekend zijn, getypeerd naar inhoudelijke opgave, actoren en proces. Ieder initiatief is maatwerk. In het verloop van het proces wordt duidelijk of, en hoe wij als provincie onze rol kiezen, via samenwerken of faciliteren. Het is niet de bedoeling dat wij deze initiatieven naar ons toe trekken of overnemen. Ook op het punt van zelforganiserend vermogen bekijkt de provincie samen met de partners van een initiatief wat de huidige situatie is. Aansluitend bij de gesignaleerde kansen en barrières wordt vervolgens afgestemd welke bijdrage vanuit de provincie gewenst is om deze kansen te benutten en de barrières te slechten. Deze werkwijze maakt het tevens mogelijk (tussentijds) te evalueren in hoeverre de provincie bijdraagt aan het versterken van het zelforganiserend vermogen. 3.4 Provinciale rollen en bijdrage Centraal staat de aanpak van leefbaarheidvraagstukken in Brabant. Daarbij onderscheiden we twee invalshoeken: · Partners bepalen zelf doel en definitie van leefbaarheid. Vertrekpunt is wat de partners willen bijdragen aan leefbaarheid, zij zijn zelf eigenaar. Het beleidskader geeft ruimte voor verschillende soorten initiatieven. De provincie ondersteunt initiatieven binnen de kaders van provinciaal beleid (faciliteren). · Provincie en partners kunnen ook aan gemeenschappelijke doelen werken, beiden zijn dan eigenaar en bepalen in wisselwerking gezamenlijk doelen en beleidsplannen. Deze worden gezamenlijk uitgevoerd, op basis van gelijkwaardigheid. De provincie koppelt eigen kernopgaven aan de inzet van partners en draagt via de samenwerking bij aan de realisatie van deze kernopgaven (samenwerken) Vanuit onze samenwerkende / faciliterende rol zijn er meerdere arrangementen mogelijk, bestaande uit een mix van onze instrumenten en toegesneden op wat er nodig is: · · · · · ·
Ondersteuning en procesbegeleiding Kennisdeling / inspiratie en onderzoek Minder regels, ontregelen Inzet van provinciale instellingen en netwerken Financiële participatie in projecten en agenda’s Bewustwording en communicatie
In hoofdstuk 5 lichten we toe hoe instrumenten, middelen en prestaties met elkaar worden verbonden. 7
4 Hoe zorgen we voor resultaten? Het programma L@B heeft een andere werkwijze dan voorheen. Het is niet de provincie die vooraf bepaalt wat leefbaarheid is of wat daaraan bijdraagt. Dit brengt met zich mee dat we op een andere manier omgaan met resultaten dan gebruikelijk. Als wij willen stimuleren dat burgers, ondernemers, regionale netwerken zich gaan verbinden met leefbaarheidvraagstukken, dan zullen we hen ook in staat moeten stellen om zich die aanpak toe te eigenen. Initiatieven moeten de ruimte krijgen en provinciale regelgeving moet die ruimte bieden. Onze resultaten zitten dus niet alleen in de inhoud, maar vooral ook in de mate waarin wij erin slagen deze omslag naar zelforganisatie te maken. Dit vergt een kritische houding ten aanzien van onze eigen rol als partner. 4.1 Provincie als partner, wanneer een goede samenwerkingspartner? Bij tal van kerntaken van de provincie wordt de aansluiting gezocht met initiatieven uit de samenleving. Er liggen vele kansen om combinaties (win win) te maken met natuur, landschap, leisure, cultuur, vervoer, ruimtelijke ordening en het zelforganiserend vermogen. L@B leent zich bij uitstek voor het verbinden van initiatieven uit de samenleving met provinciale kerntaken. Omdat leefbaarheid in hoge mate samenhangt met andere provinciale programma’s zien wij erop toe dat: · Intern integraliteit rondom concrete opgaven en initiatieven wordt georganiseerd · De relatie wordt gelegd met beschikbare instrumenten en fondsen vanuit andere provinciale opgaven · Waar nodig zal worden gepleit voor ruimte in regelgeving (lokaal/landelijk) · Extern in relatie tot meerdere beleidsterreinen wordt gewerkt 4.2 Kansrijke thema’s en netwerken Een aantal kansrijke thema’s hebben wij al omschreven in het beleidskader Leefbaarheid. Sinds de vaststelling van dit kader hebben deze zich verder ontwikkeld via ondermeer adviezen, expertmeetings, netwerkvorming rond (deel)vraagstukken en gesprekken met initiatiefnemers. Ter illustratie van de werkwijze zijn enkele thema’s nader verkend in bijlage 1. Het betreft de thema’s coöperaties, wonen, zorg en welzijn, kleinschalige economische ontwikkeling en moderne kijk op voorzieningen. We geven daarbij (kort) aan: · wat er aan de hand is (concrete opgave) · welke activiteiten er plaats vinden, zelforganiserend vermogen en · wat de provincie kan bijdragen Uit deze verkenning blijkt dat er op zeer uiteenlopende terreinen initiatief genomen wordt door (netwerken van) burgers, ondernemers, overheden en maatschappelijke instellingen. Ook zijn er talloze nieuwe vormen van samenwerking ontstaan zoals bijvoorbeeld coöperaties en collectief particulier opdrachtgeverschap. Partijen pakken zaken gezamenlijk op om ze beter te organiseren, maar ook vanuit maatschappelijke betrokkenheid en om duurzame oplossingen te realiseren. Als provinciale overheid participeren we soms actief in netwerken met een gezamenlijk geformuleerd doel. Bijvoorbeeld in omvangrijke regionale gebiedsopgaven. Soms ook volstaat een faciliterende opstelling. Bijvoorbeeld door kennis te delen of partijen te verbinden met andere netwerken. 8
4.3 Participatie in provinciale, landelijke en Europese netwerken Wij zijn verbonden met lokale, landelijke en Europese netwerken. Zo is samen met andere regio’s gebouwd aan het CORAL netwerk (Community of Regions of Assisted Living) en het Europese thema Active & Healthy Ageing. Ook investeren we samen met de Streekhuizen Kempenland en Het Groene Woud in het Interreg IVB project Rural Alliances. In dit project worden innovatieve praktijken opgezet, kennis uitgewisseld en samen wordt ontdekt hoe het landelijk gebied ook in de toekomst aantrekkelijk, vitaal en gastvrij kan blijven, hoe je deel kunt uitmaken van een actieve en creatieve gemeenschap, hoe je samen betere toekomstmogelijkheden kunt creëren voor wonen en werken op het platteland. In dit verband worden weer nieuwe verbintenissen gelegd voor andere thema's zoals gezondheid, zorg, natuur en veehouderij. Deze en andere netwerken willen we uitbouwen, delen en verbinden met leefbaarheid@Brabant. 4.4 Inspiratie en communicatie Bij de gekozen werkwijze is effectieve communicatie van doorslaggevend betekenis. Als provincie willen we een platform zijn voor vernieuwing en versnelling op het terrein van zelforganisatie. Dat betekent dat we ons als zodanig ook actief zullen profileren. Burgers, ondernemers, netwerken, kunnen van ons verwachten dat we kennis verbinden, informatie geven, onderzoek (laten) doen en helpen als regels en wetten zaken blokkeren. We werken nog dit jaar in een communicatieplan uit hoe we partners uitnodigen om deel te nemen aan L@B. Daarbij zal in het bijzonder aandacht worden besteed aan het betrekken van jongeren en het MKB. Inspireren en activeren zijn belangrijke elementen in dit plan. Wij zullen hieraan ondermeer uitvoering geven via het succesvolle concept van de Brabantse Dorpen Derby. De volgende editie zal plaats vinden in 2013. Hoe gaan we van start in januari 2013? ·
We houden een informatiebijeenkomst (provinciaal) voor initiatiefnemers die ons nu bekend zijn met aansluitend consultatie-‘spreekuur’ over de uitwerking in de komende periode · Streeknetwerken/huizen organiseren regionaal in januari 2013 een informatiebijeenkomst die wordt gevolgd door consultatie-‘spreekuur’ bijeenkomsten, · We openen een informatieloket en verwijzen door naar de provinciale en regionale bijeenkomsten Hiermee werken we toe naar besluitvorming over een eerste tranche 2013 in maart/april Per initiatief dat wordt aangemeld, nemen we de volgende stappen: · · ·
· · · 9
Eerste gesprek en verkenning van het initiatief Eerste beoordeling of de provincie diepergaande verkenning wenselijk en zinvol vindt. Verdiepende verkenning van het initiatief waarbij preciezer in kaart wordt gebracht o de opgave, de betrokken partijen, het proces o de voorgestelde aanpak (wie doet wat wanneer met het oog op welk resultaat?) o de huidige situatie ten aanzien van zowel leefbaarheid als zelforganiserend vermogen o de gewenste bijdrage vanuit de provincie. Beoordeling en besluitvorming over eventuele provinciale bijdrage. Aan de slag conform de afspraken die per initiatief worden gemaakt. (Tussentijdse) evaluatie - op momenten die voor de initiatiefnemers ook zinvol zijn.
·
“Slot”-evaluatie ten behoeve van het provinciale leefbaarheidsbeleid.
4.5 Resultaten borgen: succes- en faalfactoren zelforganisatie / Evaluatie De beleidsevaluatie bestaat uit twee onderdelen. Het eerste deel is de beoordeling van het beleidskader. De bevindingen uit deze ex ante beleidsevaluatie (hoofdstuk 2) zijn zoveel mogelijk meegenomen bij de uitwerking van dit uitvoeringsprogramma. Het tweede deel bestaat uit de monitoring van initiatieven die door samenwerkende partijen worden ingediend. Deze loopt mee gedurende de loop van het uitvoeringsprogramma en is begonnen met een inventarisatie en typering van nu bekende initiatieven. In de loop van de tijd komen daar uiteraard initiatieven bij. Het streven is om na afloop een beter beeld te hebben van zelforganiserend vermogen. De volgende vragen nemen wij daarin mee: · wat zijn de kansen en barrières voor zelforganiserend vermogen? · welke interventies zijn beproefd en aangewezen met het oog op het benutten van kansen en beslechten van barrières? · is het mogelijk een ‘meetlat’ te ontwikkelen voor zelforganiserend vermogen? Aan het eind van de projectperiode zal worden geëvalueerd of de voorgenomen resultaten zijn behaald en ontstaat een beeld van de effectiviteit en efficiency van de provinciale inzet.
5 Prestaties, instrumenten en middelen In de voorgaande hoofdstukken hebben wij beschreven hoe we voor resultaten willen zorgen en welke aanpak we daarbij gebruiken. In dit hoofdstuk geven we aan welke instrumenten en middelen wij inzetten voor de provinciale interventies met een koppeling naar de beleidsprestaties in de begroting. 5.1 Provinciale instrumenten · · · · · ·
Ondersteuning en procesbegeleiding: ambtelijke inzet, inzet steunfuncties Kennisdeling, onderzoek, expertisevorming: PON (werkplan) en ambtelijke inzet Minder regels, ontregelen: ambtelijke en bestuurlijke inzet (uit beschikbare P-budget) Inzet van provinciale instellingen en netwerken: ondersteuning van de uitvoering, begeleiding initiatieven (werkplannen), Financiële participatie in projecten en agenda’s: bestuursakkoord middelen 2012- 2015 Communicatie en inspiratie: reguliere structurele middelen Samenleving
5.2 Beleidsprestaties en indicatoren uit begroting 2013 In de begroting 2013 zijn in hoofdstuk 06.03 Samenleving onder leefbaarheid (06.03) de volgende relevante beleidsprestaties, indicatoren en streefwaarden opgenomen: 1. Door subsidiëring investeren in IDOPs en daarmee de IDOP inzet succesvol afronden o Indicator: uitgevoerde IDOPs o Streefwaarde: 74 2. Procesondersteuning leveren aan (sub) regionale samenwerkingsverbanden gericht op een innovatieve bovenlokale aanpak van leefbaarheid in de context van de demografische ontwikkelingen en met aandacht voor kleinschalige innovatie 10
3.
4.
5.
6.
o Indicator: procesondersteuning in alle (sub) regio’s o Streefwaarde: pm Financiële participatie in projecten gericht op een innovatieve aanpak van leefbaarheid in de context van demografische ontwikkelingen en met aandacht voor kleinschalige economische innovatie o Indicator: Vast te stellen in uitvoeringsprogramma L@B o Streefwaarde: pm Kennisdeling organiseren gericht op ervaringen IDOPs en regionale aanpak o Indicator: Programma’s kennisdeling per jaar én Waardering Programma door deelnemers o Streefwaarde: 2 en 7,5 Opdrachtverlening aan steunfuncties en netwerken ter realisatie van effectieve bijdragen aan de uitvoering van de provinciale speerpunten o Indicator: % opdrachten bijdragend aan realisatie provinciale speerpunten o Streefwaarde: 100% Meten tevredenheid over inzet steunfuncties en netwerken o Indicator: Waardering inzet door partners en gebruikers o Streefwaarde: 7,5
5.3 Wijzigingen en aanvullingen Met dit uitvoeringsprogramma wordt een aantal van deze beleidsprestaties, indicatoren en streefwaarden nader uitgewerkt, aangevuld of van middelen voorzien. Bij deze wijzigingen is het uitgangspunt dat Bestuursakkoordmiddelen geheel worden besteed aan participatie aan de samenwerkingsagenda’s en bijbehorende projecten en programma’s Leefbaarheid. Flankerende activiteiten zoals kennisdeling en inspiratie alsmede de inzet van steunfuncties worden betaald uit reguliere budgetten. Hieronder hebben wij per beleidsprestatie aangegeven welke wijzigingen c.q. aanvullingen er zijn. Ad 1: IDOP’s Geen wijzigingen/aanvullingen of extra middelen Ad 2: Procesondersteuning regionale samenwerkingsverbanden Wij gaan in de periode 2013-2015 diverse samenwerkingsverbanden (netwerken) ondersteunen van ondermeer samenwerkende gemeenten en andere partijen, streeknetwerken, en innovatie netwerken. De streefwaarde zullen wij in de loop van 2013 concretiseren. Dit doen wij bij een bestuurlijk afweegmoment. Ad 3: Agenda’s en projecten Leefbaarheid (middelen bestuursakkoord) Voor participatie in agenda’s en projecten leefbaarheid stellen wij een budget van maximaal € 9,6 mln beschikbaar, te investeren in 2 termijnen van ieder € 4.8 mln. ( 2013 en 2014) met een looptijd tot 31 december 2015. Middelen voor leefbaarheidinitiatieven kunnen conform de nieuwe Algemene Subsidieverordening (ASV) worden ingezet in de vorm van een geldbedrag, een geldlening of in de vorm van een garantstelling. Bekostiging vindt plaats uit de Bestuursakkoordmiddelen 2012-2015 voor leefbaarheid (€ 9,6 mln).
11
Voor de uitvoering wordt in mandaat van GS een regeling op basis van de ASV opgesteld onder de naam “ Leefbaarheid@Brabant”. Financiële bijdragen gaan altijd gepaard met verplichte deelname aan door ons te organiseren kennisuitwisseling, netwerk- en inspiratietrajecten van het platform L@B. Belangrijke elementen zijn verder: · · · · · ·
(bovenlokale) samenwerking relatie met demografie eigen bijdrage resultaat bereik kans op zelfstandige voortzetting
Op basis van initiatieven die wij in de loop van 2013 zullen ontvangen en de eerste termijn vaststelling, zullen wij de streefwaarde concretiseren. Dit doen wij bij een bestuurlijk afweegmoment. Ad 4: Flankerend beleid (reguliere middelen) Voor inspiratie (Dorpen Derby’s), debat, kennisdeling, uitdragen en verspreiden van succesvolle uitvoeringspraktijken en vernieuwende voorbeelden van samenwerking in netwerkverbanden zetten wij zowel menskracht als middelen in. Het maximaal beschikbaar budget per jaar hiervoor is € 600.000,--. Uit ervaringscijfers van voorgaande jaren blijkt dat voor kennisdelingstrajecten leefbaarheid nodig te zijn. Bekostiging vindt plaats uit de reguliere meerjarenbegroting. Uitvoering vindt plaats op basis van opdrachtverlening via inkoop. Ad 5: Inzet provinciale instellingen en netwerken (reguliere middelen) Voor ondersteuning van de uitvoering en begeleiding van initiatieven gebruiken wij de inzet van menskracht van de provinciale steunfunctie-instellingen Zet, Zorgbelang, K2 en de provinciale netwerken Vereniging Kleine Kernen, ’t Heft, BVWO, VBOB, BRIZ, KZE, PG-Raad, Trialoog, ABC, BUS, PVR en KVO (voor een beschrijving van de steunfuncties met kerntaken / specialismen per instelling zie bijlage 2). Deze steunfuncties en netwerken verrichten (met in acht neming van de ‘nut en noodzaakheroverweging’) in de periode 2013-2015 inhoudelijke taken en functies voor de realisatie van onze doelstellingen op het terrein van leefbaarheid, zelforganiserend vermogen, burgerparticipatie, toegankelijkheid, sociale infrastructuur, versterken van de positie van de zorgvrager, verbeteren van de kwaliteit van de zorg in het perspectief van de burger, transitie jeugdzorg en jongerenparticipatie. Concreet krijgen Zet, Zorgbelang en K2 in het kader van het uitvoeringsprogramma L@B de opdracht om in hun provinciale werkplan in de periode 2013-2015 nieuwe netwerkverbanden te helpen ontwikkelen, uit te dragen en te koppelen, te zorgen voor belangenbehartiging bij stake- en shareholders, projectondersteuning te leveren op inhoud en proces en hulp te bieden bij financiering door (inter) nationale fondsen en sponsoring. Bekostiging van de inzet van de steunfuncties en netwerkorganisaties/verbanden vindt plaats uit de reguliere meerjarenbegroting (bestaande budgetten). Uitvoering vindt plaats op basis van opdrachtverlening via provinciale werkplannen. Ad.6: Meten tevredenheid inzet steunfuncties Geen wijzigingen/aanvullingen of extra middelen 12
Wij voegen de volgende beleidsprestatie toe: 7. Monitoren zelforganiserend vermogen o Indicator: ontwikkeling onderzoeksmethode meten en monitoren zelforganiserend vermogen o Streefwaarde: 1 De inzet van menskracht van het provinciale planbureau PON leggen wij vast in het provinciaal werkplan. In aansluiting op de ambities en doelstellingen van Leefbaarheid@Brabant, krijgt het PON in het kader van het uitvoeringsprogramma L@B de opdracht om in 2013-2015 onderzoek te verrichten en een onderzoeksmethode te ontwikkelen om zelforganiserend vermogen te meten en te monitoren. Daarnaast is het PON medeverantwoordelijk voor de uitvoering van de evaluatie van het uitvoeringsprogramma L@B (in afstemming met de Kennis en Onderzoek agenda). 5.4 Voortgang Over de voortgang en afwijkingen in de uitvoering van L@B rapporteren wij de Commissie CS via de reguliere P- en C- cyclus. Daarnaast stellen wij één keer per jaar een voortgangsrapportage op over inzet projecten, middelen, instrumenten en monitoringresultaten.
13
Bijlage 1 Voorbeelden van kansrijke thema’s en netwerken In het beleidskader “Leefbaarheid@Brabant” hebben we reeds een aantal kansrijke thema’s aangegeven. Na vaststelling van dit kader hebben er gesprekken plaatsgevonden met partners om deze kansrijke thema’s te verdiepen en kansrijke initiatieven te benoemen. Ook zijn adviezen uitgebracht (SER Brabant, PON) en heeft een aantal expertmeetings plaatsgevonden. Ter illustratie en inspiratie lichten we er in deze bijlage enkele thema’s uit: · Coöperaties · Kleinschalige economische ontwikkeling · Wonen-zorg-welzijn · Moderne kijk op voorzieningen
14
Coöperaties Wat is er aan de hand? Op dit moment is er sprake van een herontdekking van het coöperatieve model, zowel internationaal, in Nederland als in Noord-Brabant - van oudsher bakermat van veel coöperaties. Het PON heeft die ontwikkeling voor ons in beeld gebracht (zie grafiek). Aantal nieuwe coöperaties in Brabant
Bron: KvK handelsregister
In mei 2012 stonden bij de Kamer van Koophandel in Brabant 785 coöperaties ingeschreven. Nabijheid en overzichtelijkheid, verantwoordelijkheid, economische zelfbeschikking en eigen regie zijn de positieve sleutelwoorden van coöperaties. Kenmerkend voor de huidige trend is het sociaal ondernemerschap: “welbegrepen eigenbelang” (financieel en sociaal), gecombineerd met inzet voor de gemeenschap c.q. maatschappelijk ondernemen. Burgers en ondernemers zoeken elkaar op rondom hun werk, zorg, duurzame energie of huisvesting om gezamenlijke initiatieven te nemen. De coöperatieve samenwerking lijkt ook een bruikbaar voorbeeld voor samenwerking van de – nog sterk in aantal groeiende - ZZP-ers. Welke activiteiten vinden plaats? zelforganiserend vermogen Coöperaties bieden kansen voor een nieuwe aanpak van leefbaarheidvraagstukken. Enkele voorbeelden: · In Brabant (vooral Zuidoost) zijn 16 zorgcoöperaties / speciale stichtingen opgericht die gezamenlijk het platform “Zorgen doe je samen” hebben gevormd · Morgen Groene Energie in Oost-Brabant en Energie Dongen · De Coöperatie Esbeek, winnaar van de 1e Brabantse Dorpen Derby, die het oorspronkelijke coöperatieve café/gemeenschapshuis/museum uitbreidt met een energiecoöperatie; ook vindt onderzoek plaats naar het behoud van de kerk met een nieuwe functie · Broodfonds, OndernemersRijk, Open Coffee en Seats2Meet, initiatieven van ZZP-ers Bij de zorgcoöperaties nemen bewoners zelf het initiatief om diensten rondom zorg en welzijn te organiseren en aan te bieden aan de gemeenschap. Zij maken het in de dorpen mogelijk dat ouderen langer zelfstandig thuis/in het dorp kunnen blijven wonen. Onder andere door op een innovatieve wijze de rol van de professional en die van de mantelzorger/vrijwilliger op elkaar af te stemmen en zorg- en welzijnsarrangementen op maat te ontwikkelen en in te richten. De glasvezelcoöperaties zijn vanuit leefbaarheidperspectief interessant in relatie tot de extra mogelijkheden die zij bieden voor zorgen welzijnsgelieerde ICT-diensten. Daarnaast zijn er voorbeelden waarbij energiecoöperaties de 15
behaalde winst investeren in leefbaarheidinitiatieven. De ene coöperatie kan een trigger zijn voor de andere, zoals we bijvoorbeeld zien in de Coöperatie Esbeek. Wat kan de provincie bijdragen? Het PON adviseert: · Herken en erken initiatieven. Het faciliteren van de Brabantse Dag van de Coöperatie (op 31 oktober jl.) was een belangrijke stap om een podium te bieden en zicht te krijgen op ontwikkelingen die de coöperaties stimuleren. Geef hieraan continuïteit door bijvoorbeeld, met nog meer organisaties, af te spreken elke (paar) jaar zo’n dag te helpen organiseren. Nodig ZZP-ers uit voor een vergelijkbare bijenkomst als de Dag van de Coöperaties · Zet daarbij ook provinciale instellingen en netwerken in en leer van de ontwikkelingen van bijvoorbeeld Vlaanderen · De roep om coöperatieve expertcentra is momenteel alom. De grote coöperaties zoals ZLTO, RABO en Achmea hebben de Kamer van Coöperatie opgericht. De rol van de provincie zal meer zijn om in de sectoren rondom wonen en zorg ondernemerschap en coöperaties te stimuleren · Help netwerken te organiseren om economische en sociale partijen om de tafel te krijgen en eigen initiatieven te laten nemen · Veel speelt zich momenteel af buiten het gezichtsveld van de overheid. Probeer daarop zicht te krijgen zonder het initiatief over te willen nemen. Neem een rol in de het monitoren: houd onder andere via Brabantse kennisinstellingen zicht op de ontwikkelingen · Geef de ontwikkeling ook in de provinciale kernopgaven de ruimte. Leer van Vlaanderen.
Ondersteuning ProcesbegeProcesbegeleiding Kennisdeling Onderzoek Regelluwe ruimte Inzet provinciale instellingen en netwerken Financiële participatie Inspiratie Communicatie
Economische en sociale partners samenbrengen
Leer van Vlaanderen; doe samen met Vaanderen een beroep op Europese gelden Binnen provinciale kernopgaven ruimte geven aan coöperatieve ontwikkelingen VKK stimuleert dorpscoöperaties; monitoring van deontwikkelingen (PON) Startfase platform “Zorgen doe je samen” ondersteunen; Onderzoek naar kostenvoordelen Jaarlijkse Brabantse Coöperatiedag en andere podia faciliteren
Integrale aanpak in/vanuit provinciale organisatie
Coöperaties
16
Kleinschalige economische ontwikkeling Wat is er aan de hand? In het beleidskader “Leefbaarheid@Brabant” heeft het stimuleren van kleinschalige economische innovatie een belangrijke plek gekregen. Uit de evaluatie door het EIM van de IDOP’s is gebleken dat het stimuleren van goed zichtbare kleinschalige bedrijvigheid kan bijdragen aan behoud en versterking van leefbaarheid en dat we hieraan in de provinciale inzet meer aandacht zouden moeten geven. SER Brabant heeft in september 2012 advies uitgebracht over Kleinschalige innovaties MKB en de leefbaarheid van het landelijk gebied. SER Brabant pleit ervoor om met het programma L@B kleinschalige economische innovaties uit te lokken. Het advies signaleert dat op dit terrein tal van nieuwe initiatieven ontstaan. Ook de leegstand op bedrijventerreinen en van kantoor- en winkelpanden is een nieuwe realiteit, die naast bedreigingen kansen biedt aan bewoners en ondernemers om aan de slag te gaan met hun omgeving in samenhang met de versterking van leefbaarheid. SER Brabant adviseert om de provinciale inzet als versneller te laten werken, daartoe te kiezen voor een sterk interdisciplinaire aanpak en in lichtvoetige constructies slimme verbindingen te leggen met initiatiefnemers en andere partijen. Welke activiteiten vinden plaats/zelforganiserend vermogen Het advies van SER-Brabant signaleert tal van initiatieven in Brabant. Waaronder Starters centrum West-Brabant, en de hiervoor vermelde coöperatieve ontwikkeling. Het werkgebied is breed: van jongerenhuisvesting, ruimte voor werk en ondernemerschap tot recreatie. SER-Brabant ziet initiatieven voor nieuwe bestemmingen van leegstaande (agrarische) bedrijfsgebouwen. Enkele voorbeelden van actuele initiatieven: Midpoint Brabant wil een activerend participatief onderzoek (LAB) opzetten, waarin de mogelijkheden worden verkend om de ambities van de Leisure Boulevard te verbinden met de opgaven van leefbaarheid: subregionale samenwerking in netwerken gericht op de vraagstukken als gevolg van vergrijzing, ontgroening en bevolkingsdaling. Daarbij denkt Midpoint aan: · te verkennen of en hoe de recreatieve voorzieningen ook gebruikt kunnen worden als welzijnsvoorziening en voor dagbesteding · te verkennen welke betekenis een themapark voor ouderen kan hebben voor de werkgelegenheid voor ouderen, vrijwilligerswerk en dagbesteding · hoe de ontwikkelingen in de “schoenenregio” (van musea tot winkels) bij kunnen dragen aan de leefbaarheid van de kernen in de regio. · verbinden van Leisure aan lokale gebiedsontwikkelingen vanuit de dorpen en de groene ruimte daar om heen (de Groene Kamers) Komt naar of Blijf in Brabant. Een bottom-up idee om pilots te starten waarin partners (ondernemers, erfgoed, maatschappelijke organisaties) uit 3-4 naburige kleine kernen samen arrangementen samenstellen en een gezamenlijk programma ontwikkelen die bezoekers naar de kernen trekken. Doel is daarmee de leefbaarheid te vergroten, economische activiteiten te stimuleren en de betrokken kleine kernen zich toeristisch/recreatief op de kaart te laten zetten. Een pilot kan nadien uitrolbaar voor alle kleine kernen gemaakt worden. Een mes dus dat maar liefst aan 3 kanten snijdt. AlteNU in het Land van Heusden en Altena is een jongereninvesteringsmaatschappij. Hoofdsponsor zijn woningcorporatie Meander en de 3 gemeenten. Doel van de investeringsmaatschappij is om de
17
subregio aantrekkelijk te maken zodat jongeren zich (weer) vestigen of blijven wonen in de regio. Inmiddels wordt gewerkt aan een aantal deelprojecten: · een werkgeversbeurs voor jongeren (werkgelegenheid) · onderzoek realiseren naar goedkope huurwoningen voor jongeren · een ‘ Altena App’ waarmee te achterhalen is waar voorzieningen zijn en wat het vervoersaanbod is · een ‘Seats2Meet’ waar bedrijven en jongeren elkaar ontmoeten Betrokken partners zijn gemeenten, woningcorporatie, bedrijven en een jongerenorganisatie AlteNU is in de beginfase. De organisatie staat, maar moet nog verder tot ontwikkeling komen en bekendheid krijgen. Wat kan de provincie doen? Met SER-Brabant kiezen we voor een rol als versneller van zelforganiserend vermogen en slimme cross-overs: het stimuleren van kleinschalige economische innovaties die tegelijkertijd een bijdrage leveren aan de oplossing van leefbaarheidvraagstukken. Dit is in lijn met “Stad en Platteland, een nieuwe koers”en de Economische Agenda, waar op grootschaliger niveau economische innovaties worden gekoppeld aan maatschappelijke opgaven. We zien goede mogelijkheden voor cross-overs met zowel zorgeconomie als vrijetijdseconomie. Vanuit de provincie pakken we dit interdisciplinair aan. In januari 2013 zullen we met de alliantiemakelaars in de streekhuizen/netwerken informatiebijeenkomsten organiseren. We nodigen provinciale en regionale partners uit om met ons tot een operationalisering te komen. Daarbij maken we gebruik van bestaande netwerken van Kamers van Koophandel en gemeenten, streeknetwerken en streekmanagers en anderen die in het kader van “Stad en Platteland” actief zijn. Wij nodigen ook nieuwe initiatiefnemers en maatschappelijke ondernemers uit. En we zorgen ervoor dat economische, ruimtelijke en sociale faciliteiten op elkaar aansluiten. Bedrijfsfinanciering is niet aan de orde, daarvoor moeten initiatiefnemers aansluiten bij reeds bestaande financieringsmogelijkheden in de markt. We werken nauw samen met en in andere provinciale programma’s, zoals “Brabant, Region of Smart Health”en het programma vrijetijdseconomie.
Ondersteuning ProcesbegeProcesbegeleiding Kennisdeling Onderzoek Regelluwe ruimte
(Sub)regionale agenda’s en intergemeentelijke samenwerking gericht op slimme combinaties Best practices (sub)regio’s delen; onderzoek best practices leegstand Expertise EIM gebruiken voor handelingsruimte gemeenten SER-Brabant, Zet, PON, VKK en IDOPnetwerken inzetten bij operationalisering
Inzet provinciale instellingen en netwerken Financiële participatie
Start platforms, business cases gericht op nieuwe verdienmodellen, geen bedrijfsfinanciering Website, podia bieden en anderen in staat stellen het verhaal te vertellen
Inspiratie Communicatie
Aansluiten op andere provinciale programma’s zoals vrijetijdseconomie en Brabant, Region of Smart Health
Kleinschalige economische ontwikkeling
18
Wonen-zorg-welzijn Wat is er aan de hand? Uit de bevolkings- en woningbouwprognoses Noord-Brabant blijkt dat het aantal ouderen en alleenstaanden zal toenemen. Brabant heeft de komende jaren een forse opgave op het terrein van beschermd en verzorgd wonen. Ook voor het ‘geschikt wonen’ ligt er een opgave, zowel kwantitatief als kwalitatief. Op 30 oktober jl. spraken wij in een expertmeeting met vertegenwoordigers van woningcorporaties, gemeenten, ouderen- en andere maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven over de kansen en bedreigingen, op basis van onderzoek van SOAB, adviesbureau voor woning en leefomgeving, en het PON.
Expertmeeting SOAB/PON oktober 2012: Provincie, -Durf na Slimme Zorg verder aan de slag te gaan -Verzamel kennis en verspreid die -Ga na welke wet- en regelgeving belemmerend is -Zorg dat de burger betrokken is & bekend is wat burgers willen Demografie: vergrijzing, ontgroening, sterke toename eenpersoonshuishoudens Mensen willen langer thuiswonen met kwaliteit van leven Financiële middelen minder
Inspireren Communiceren
Investeren Realiseren
Woningmarkt opslot Partijen niet gewend om samen te werken Innovatie vs oude gewoonten en regelgeving Wat wil de burger?
Kennisdelen Onderzoeken
Kansen op win-winsituaties door slimme verbindingen (bv met energie) Mensen willen zich zelf inzetten en verantwoordelijkheid nemen ICT-biedt ondersteuning en besparen kosten Pilots met nieuwe dienstverlening zijn beschikbaar Kennisdelen informele zorg, dementieondersteuning Urgentie wordt gevoeld bij alle partijen
Wonen met kwaliteit en (zorg)dienstverlening
Welke initiatieven zijn er? Zelforganiserend vermogen We zien in Brabant een groot aantal initiatieven. Belangrijke actoren zijn: ouderenorganisaties, woningcorporaties, welzijnsorganisaties, zorgverleners, gemeenten. Deze organisaties stellen zich de vraag: hoe kunnen we meer inzetten op het zelforganiserend vermogen van burgers om inzicht te krijgen in tot bundeling te komen van wensen met betrekking tot wonen met welzijn en zorg? In de initiatieven gaat het om zelforganisatie (zie bij “Coöperaties”). We signaleren Brabantbreed de doorwerking van de Slimme Zorg-aanpak. En uiteraard ook aan de huisvestingskant worden er nieuwe ontwikkelingen en concepten in praktijk gebracht die leiden naar nieuwe oplossingen, zoals levensloopbestendige woningen/wijken, 3-generatiewoningen, functiedeling en collectief particulier opdrachtgeverschapinitiatieven. Uit het grote aantal enkele voorbeelden: De regio Zuidoost Brabant heeft de Digitale Agenda 2020 opgesteld, waarvan het doel is “opschaling” en verbreding van de nieuwe vormen van dienstverlening. Uitvoering zal o.a. plaatsvinden door de Coöperatie Slimmer Leven (61 organisaties). In de regio West-Brabant is de ambitie van Zorgstad Roosendaal om zorg toegankelijker en gemakkelijker te maken voor klanten. Waar een klant nu te maken kan hebben met meerdere zorgaanbieders, wil men een centraal punt creëren. Ook werken in deze regio Thebe, Surplus, Connect en andere partners aan de implementatie van de maatschappelijke service provider. Een vergelijkbare ontwikkeling vindt plaats in de regio Noordoost-
19
Brabant onder de titel “Lekker Langer Thuis”. Midpoint heeft een dynamische cluster (een virtuele campus) in voorbereiding, gericht op nieuwe vormen van zorg voor en met chronisch zieken. De Stichting Elkrijk, een initiatief van ouders van kinderen met een beperking, wil een (nieuwe) woon/werkwijk opzetten waar mensen met en zonder beperkingen op grond van handicap, ziekte of ouderdom samenleven op basis van gelijkwaardigheid en gedeelde verantwoordelijkheid. Bewoners ondersteunen elkaar. De wijk kent, aansluitend op ieders woonwensen, verschillende woonvormen en een gebouw voor gemeenschappelijk gebruik, waar ook dagbesteding georganiseerd kan worden. De initiatiefnemers zien mogelijkheden voor leer- en arbeidsplaatsen voor mensen met een arbeidshandicap en voor het aantrekken van kleine bedrijfjes. Zorgvoorelkaar.com en ShareCare (onderdeel van Simac) hebben de handen ineengeslagen om de inzet van vrijwilligers en mantelzorgers te ondersteunen. Met deze aanpak kunnen burgers en organisaties gemakkelijker vrijwilligers vinden en informele zorg gezamenlijk organiseren via internet. Met het programma “Dementievriendelijke gemeenten” – opgezet naar Vlaams voorbeeld - heeft Zet tot op heden vooral in en met de Kempengemeenten positieve ervaringen opgedaan. Dit wordt voortgezet en als “best practice” ook in andere delen van Brabant geïntroduceerd. CSO, een landelijke organisatie van senioren overlegt met ouderenbonden in Brabant en zorgverzekeraars over het actieplan “Voorsorteren op de toekomst”. Dit plan heeft tot doel in de huursector meer seniorwoningen te realiseren. Een woonconcept is ontwikkeld met als kenmerken: stabiele woonlasten, betaalbaarheid en decentrale energieopwekking. CSO wil in Brabant een voorbeeldproject realiseren, met financiering door pensioenfondsen. Wat kan de provincie doen? Voor de provincie zijn er vele aanknopingspunten. Van inspireren, “best practices” verspreiden, partijen bij elkaar brengen, succesvolle samenwerkingsmodellen een podium geven tot het verrichten van onderzoek (business cases) naar bestaande en nieuwe concepten (kostenvoordelen en verbetering “Kwaliteit van Leven”. Wij wachten nog op het advies van SOAB en PON op basis van de voornoemde expertmeeting. Veel is maatwerk. Daarom is hieronder de mogelijke provinciale rol en inzet in relatie tot de Digitale Agenda 2020 van Zuidoost Brabant in beeld gebracht.
VBOB, VKK, BRIZ ondersteunen lokaal en regionaal
Empowerment, Empowerment, Eigen kracht Regionale Strategie Voor uitrol Regelluwe zones
Samenwerkingsagenda Slimmer Leven – SRE – Andere partijen 1e pilot start in ZO – proeftuinen overleg met VWS Slimmer leven met Zorg – Videonetwerk mantelzorg en informele zorg – datacentra voor zorgpartijen
Opschaling best practices
Onderzoek obv zorgcoöperatie Elsendorp
Evidence based PraktijkPraktijkonderzoek Makelen en Schakelen met NetwerkNetwerkpartners Organisatie en coördinatie
Nieuwe samenwerkingsmodellen uitdragen Inspireren en comuniceren Aansluiten bij events en bijeenkomsten (oa provincie)
Leven met kwaliteit Zuidoost
20
Moderne kijk op voorzieningen Wat is er aan de hand? De Nederlandse dorpen en zo ook de Brabantse dorpen zijn in een continu veranderingsproces verwikkeld. Dorpenbeleid is in de praktijk nog vaak voorzieningenbeleid. Beleid dat is gericht op het open willen houden van lokale voorzieningen, zoals bibliotheken, basisscholen, dorpshuizen, het in stand houden van algemeen openbaar vervoer of het behoud van andere basisvoorzieningen. De vraag is of dit beleid voldoende perspectief heeft nu die voorzieningen onder druk staan. Of het voldoende is een “verschraling van het voorzieningenniveau” te signaleren en koste wat kost behoud ervan centraal te stellen. Frans Thissen (Dorpen in verandering, 2012) is een van degenen die pleiten voor een andere benadering. In de traditionele benadering gaan we uit van het dorp als autonoom dorp: de meeste bewoners zijn ‘van het dorp’ en doen veel zaken ‘op het dorp’. In de praktijk hebben dorpen zich vaak tot woondorp ontwikkeld. Een groot deel van de bewoners is er in een bepaalde levensfase primair om woonredenen neergestreken. Voor werk, voorzieningen en sociale contacten zijn zij niet op het dorp aangewezen. Daarnaast wordt steeds vaker benadrukt dat dorpsbewoners zelf verantwoordelijk zijn en dat de organisatiekracht van de bewoners doorslaggevend is voor de ontwikkeling van dorpen.Voor die benadering hebben wij in “Leefbaarheid@Brabant” gekozen. Waarbij we als wenkend perspectief hebben geformuleerd dat in de periode 2013-2015 diverse coalities van maatschappelijke organisaties, bewoners, ondernemers en (lokale) overheden op (sub)regionaal niveau de handen ineen slaan en uitvoering geven aan projecten die de leefbaarheid in dorpen, wijken en kernen ten goede komen. Welke initiatieven zijn er? Zelforganiserend vermogen Wat voorzieningen betreft, zoals bibliotheken, scholen, (sport)verenigingen, zien we dat op verschillende plaatsen in Brabant gemeenten, maatschappelijke organisaties en dorpsraden zoeken naar een antwoord op de vraag hoe te anticiperen op demografische ontwikkelingen in relatie tot de voorzieningen. West-Brabant is in het spoor van de IDOP-aanpak bezig met een pilot voor de regionale aanpak van leefbaarheid in de context van de demografische veranderingen. Naast aandacht voor wonen-zorgwelzijn, economische innovatie en arbeidsmarkt/arbeidsimmigranten wordt in de regionale aanpak ook aandacht gegeven aan de ontwikkeling van onderwijsvoorzieningen. De regio wil het gesprek op gang brengen tussen gemeenten, onderwijsinstellingen en aanpalende organisaties over de ontwikkelingen in het primair en voortgezet onderwijs, de ontwikkelingen van de leerlingenaantallen scherper in beeld krijgen en adequate spreiding bevorderen van de verschillende Vmbo-richtingen. Bewustwording en scherpere onderzoeksgegevens zijn onderlegger voor de nieuwe planning. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de pilot die de gemeenten Rucphen, Halderberge en Zundert hebben uitgevoerd. In de regionale leefbaarheidmeetings die wij in november-december 2012 organiseren, in het kader van de IDOP-kennisdeling en van “L@B” zal de toekomst van onderwijsvoorzieningen aan de orde komen. Het onderwerp is aangedragen door netwerken die rond de IDOP’s zijn ontstaan. Vraagstelling hierbij is onder meer: verdwijnt met de basisschool ook de leefbaarheid in het dorp? Welke oplossingen zijn mogelijk? Hoe belangrijk is het om in een vroegtijdig stadium burgers te betrekken? Hierbij wordt ook gebruik gemaakt van de expertise en kennis uit Zeeland. Steunfunctie Zet is in 2011 een programma gestart gericht op multifunctionele accommodaties (mfa). In verschillende fasen (planning, realisatie, gebruik) kan een beroep worden gedaan, verricht Zet 21
onderzoek op locatie en geeft advies. Ook onderzoekt Zet in hoeverre de multifunctionele accommodaties die op 62 plaatsen in Noord-Brabant in het kader van IDOP’s worden gerealiseerd toekomstigbestendig zijn. Daarnaast wordt het gebruik van nieuwe formules gestimuleerd, zoals “Seats2Meet”. Dit is een moderne vergaderformule die on- en offline plek biedt aan flexwerkers en ZZP-ers om te werken en ideeën te creëren. Zo kunnen verbindingen ontstaan tussen ondernemers en mfa’s. In de regio Noordoost Brabant overweegt een aantal partners om het concept “MyWheels” uit te proberen. “MyWheels” is in Zeeuws-Vlaanderen succesvol gebleken als oplossing voor de behoefte aan autodelen en efficiënt personen transport. In Noordoost is eerder een andere oplossing (Greenwheels) geprobeerd, maar vanwege onvoldoende draagvlak gestopt. MyWheels maakt gebruik van auto’s in eigendom van de deelnemers en is daardoor vanwege het lage tarief laagdrempeliger. Betrokken maatschappelijke partijen zijn: de VKK, GGA, woningcorporatie Mooiland Maasland en individuele burgers. De verwachting is dat het concept van “MyWheels” beter past bij het buitengebied waar veel ‘tweede’ auto’s nauwelijks gebruikt worden en dus relatief duur zijn. Het Platform Laarbeek is één van de bewonersgroepen in Brabant die anticipeert op de gevolgen van de veranderingen in de bevolkingssamenstelling voor de leefbaarheid en de voorzieningen. Doel is de inwoners bewust te maken van deze gevolgen en samen met de inwoners initiatieven te ontwikkelen om de leefbaarheid in de eigen woonkern in stand te houden of te verbeteren. Het platform wil investeren in duurzame verwantschappen, d.w.z. in de kwaliteit van leven van jong en oud en in levensloop bestendige dorpen. Ze wordt hierbij ondersteund door Woningstichting Laarbeek, SRE en het PON. Wat draagt de provincie bij? Als provincie hebben we een belangrijke signalerende en agenderende rol en kunnen wij (nieuwe) partijen bij elkaar brengen om de bewustwording over de veranderingen te stimuleren en hiermee een aanzet te geven tot innovatieve samenwerking en oplossingen. De steunfuncties en netwerken zijn hierin zeer belangrijk.
Ondersteuning ProcesbegeProcesbegeleiding Kennisdeling Onderzoek Regelluwe ruimte
Onderwerp agenderen en partijen bij elkaar brengen
PON-kennis inzetten; eigen kennis inzetten (demografie))Leren van Zeeuws-Vlaanderen e.a. Stimuleren handelingsruimte voor nieuwe oplossingen
Zet, VKK, PON e.a.
Inzet provinciale instellingen en netwerken Financiële participatie
In onderzoek en start innovatieve aanpak
Website, podia bieden en anderen in staat stellen het verhaal te vertellen
Inspiratie Communicatie
Aansluiten op andere provinciale programma’s; Samenwerken met RO/Demografie
Moderne kijk op voorzieningen 22
Bijlage 2 Specialismen / kerntaken steunfuncties en netwerken Steunfunctie Zet is in opdracht van de provincie specialist op het gebied van leefbaarheid, toegankelijkheid, burgerparticipatie en sociale infrastructuur. In aansluiting op de ambities en doelstellingen van Leefbaarheid@brabant richten de kerntaken en activiteiten van Zet zich op vraagstukken van wonen-zorg-welzijn, kleinschalige economische innovatie, kleinschalig innovatief vervoer, gastvrij toegankelijk Brabant, en community-organisation bij wegvallende voorzieningen. Zorgbelang is in opdracht van de provincie specialist op het gebied van het organiseren en ondersteunen van collectieve belangenbehartiging van burgers op het snijvlak van zorg, gezondheid en zorgeconomie, en het agenderen van belangen en behoeften van burgers bij overheden, zorgaanbieders en zorgverzekeraars. In aansluiting op de ambities en doelstellingen van Leefbaarheid@brabant richten de kerntaken en activiteiten van Zorgbelang zich op het versterken van de positie van de zorgvrager en het verbeteren van de kwaliteit van de zorg in het perspectief van de burger. K2 is in opdracht van de provincie specialist op het gebied van transitie jeugdzorg en jongerenparticipatie. In aansluiting op de ambities en doelstellingen van Leefbaarheid@brabant richten de kerntaken en activiteiten van K2 zich op stimuleren en ondersteunen van jongerenparticipatie in nieuwe en bestaande coalities, netwerken en samenwerkingsverbanden van groepen burgers, ondernemers, overheden en maatschappelijke professionals. De provinciale vrijwilligersnetwerken zijn specialist op het gebied van zelforganiserend vermogen en burgerparticipatie. In aansluiting op de ambities en doelstellingen van Leefbaarheid@brabant richten de gezamenlijke kerntaken en activiteiten zich op: Netwerk van Kleine Kernen (VKK) met 500.000 bewoners en 136 lidorganisaties Netwerk van gemeenschapshuizen (’t Heft) met 200 gemeenschapshuizen Netwerk van ouderenbonden (VBOB) met 6 provinciale seniorenbonden en 165.000 leden Netwerk informele zorg, (BRIZ) met 4 regioplatforms en 44 mantelzorgsteunpunten Netwerk zelfhulp (KZE) met 6 regiosteunpunten en 250 zelfhulpgroepen Netwerk zorgvernieuwing psychogeriatrie (PG-Raad) met 12 regio-dementienetwerken Netwerk ggz-familieorganisaties (Trialoog) met 9 afdelingen Netwerk alfabetisering en laaggeletterdheid (ABC) met 30 ervaringsdeskundige ambassadeurs Netwerk uitkeringsgerechtigden (BUS) met 70 lidorganisaties Netwerk van vrouwenorganisaties (PVR) met 21 lidorganisaties Netwerk van vrouwen (KVO) met 137 afdelingen PON is in opdracht van de provincie specialist op het gebied van kennisverwerving, kennisdeling en innovatie op sociaal-cultureel gebied.
23
Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15
[email protected] www.brabant.nl
10655 Omslag Leefbaarheid.indd 3
18-02-13 15:17