Raadsinformatieavond 14 januari 2014
Uitvoeringsplan Meedoen naar Vermogen eerste fase Annelies de Jong, Jong, Solgu Samenvatting: Ik neem puntsgewijs een aantal zaken door van de Uitvoeringsnota Meedoen naar Vermogen. Vaak heb ik vragen, af en toe opmerkingen. Spreektekst: Geachte raadsleden en andere aanwezigen, Allereerst wil het Solgu een compliment geven voor het schrijven van deze nota, die onder hoge tijdsdruk en vage wettelijke en financiële kaders geschreven moest worden. Ondanks de hoge tijdsdruk koos de gemeente ervoor om regelmatig met het veld in contact te zijn. Die hoge tijdsdruk maakt ook dat de inspraak nu niet volledig kan zijn, er is domweg te weinig tijd om alles goed door te nemen en te overdenken. Ik hoop dan ook dat het contact met het veld bij de uitwerking van de plannen intensief zal blijven omdat veel zaken nog onduidelijk zijn of ontwikkeld moeten worden. Het meedenken door mensen in het veld is daarbij onontbeerlijk. Ik neem graag puntsgewijs een aantal zaken met u door, vaak heb ik vragen, af en toe opmerkingen: p. 5 Leidende principes Op de eerste plaats wordt als leidend principe genoemd: ‘Eigen verantwoordelijkheid, keuzevrijheid en wederkerigheid zijn vanzelfsprekend.’ Met daaronder: Waar nodig ondersteunt de gemeente. Ik ga ervan uit dat dit ook geldt voor mensen met een beperking, die op grond van wederkerigheid iets terug willen doen. Het Solgu heeft al vaker aangekaart dat het doen van vrijwilligerswerk door mensen met een functiebeperking ondersteund moet worden omdat er speciaal vervoer, ADL-hulp of andere ondersteuning nodig is, die niet alleen door organisaties die de vrijwilligers nodig hebben kunnen worden opgehoest. p. 11 Wonen Bij punt 4 wordt gesproken over het aanscherpen van de woonruimteverdeling, waar het gaat over doorstroming naar passende huisvesting. Ik vraag me af hoe dit in de praktijk eruit gaat zien. Het Solgu heeft al in diverse gremia aangedrongen op een duidelijk overzicht van woonruimte in de stad, zeker waar het gaat om aangepaste woningen. Als we op vakantie willen kun je via de website van een willekeurige reisorganisatie filteren op landstreek, aantal kamers, rolstoeltoegankelijkheid, en andere zaken die je nodig of prettig vindt. Zoiets zou een stad als Utrecht toch ook gewoon moeten kunnen bieden? Het Solgu heeft hierover op 26 februari 2013 ook al over ingesproken. “Het Solgu vindt het van belang dat bij de woningvoorraad (zowel huur als koop) helder en eenduidig wordt aangegeven wat het toegankelijkheidsniveau is: Dat zou met behulp van het sterrensysteem kunnen, zij het dat dit systeem wel aan duidelijkheid te wensen overlaat. Een aanduiding met pictogrammen heeft de voorkeur omdat pictogrammen voor zich spreken. Te pas en te onpas worden termen gebruikt om de toegankelijkheid van woningen aan te geven. Denk aan seniorenwoning, aanleunwoning, nul-trede woning, levensloopbestendige woning. Omdat een definitie van deze termen ontbreekt weet niemand wat nu eigenlijk de kwaliteit is van een dergelijke woning en of het aan bovengenoemde kenmerken voldoet. 1.
Het Solgu pleit ervoor dat de gemeente Utrecht gaat werken met definities die helder zijn voor
iedereen en die gekoppeld worden aan de woningvoorraad, zowel huur als koop. (Het Solgu heeft samen met het Cosbo en de Bundeling een lijst samengesteld). 2.
De behoefte voor bewoners om door te stromen naar geschikte woningen moet aantrekkelijk
worden gemaakt, er moet meer aandacht zijn om mensen te verleiden. Kijk daarbij niet alleen naar de huurwoningen.
Raadsinformatieavond 14 januari 2014
3.
Ontwikkel een adequaat toewijzingsinstrument zodat geschikte of aanpasbare woningen
toegewezen worden aan huishoudens met mensen die een motorische beperking hebben. 4.
Pas grotere aanpasbare woningen aan om het tekort aan rolstoelgeschikte woningen met 5/6
kamers op te heffen. Goed voorbeeld zijn de benedenwoningen in de lage flats in Overvecht. 5.
Verder is er op dit moment per wijk een gering aanbod van geschikte woningen voor ouderen.
Mensen moeten nu uit hun wijk verhuizen en daardoor verdwijnen goede buren die in de toekomst mantelzorgtaken hadden kunnen verrichten. Het Solgu vindt het van belang dat ‘Welkome Wijken’ levensloopbestendig worden ingericht. Dat wil zeggen dat er voldoende woningen beschikbaar zijn om een goede doorsnee van de bevolking te realiseren.” p. 12 Dagbesteding •
Er wordt gesproken over laagdrempelige dagbesteding zonder indicatie.
•
Er wordt gesproken over dagverzorging ter ontlasting van mantelzorgers.
Vragen: Waar wordt dit georganiseerd? In de buurt, in buurthuizen? En zijn die dan allemaal fysiek toegankelijk? En waar moeten we dan aan denken? In de sfeer van koffie drinken of ook in de sfeer van activering? Wanneer wordt welke vorm van dagbesteding ingezet? Wie bepaalt dat? Zijn dat de buurtteams? p.17 Bevorderen van goed toegankelijke voorzieningen Ik ben heel blij dat ook in deze nota het belang van werken met Agenda 22 wordt ingezien! Want natuurlijk moeten alle voorzieningen, diensten en ruimten goed toegankelijk zijn voor mensen met een handicap. p. 20 Mantelzorg -
We willen overbelasting van mantelzorgers voorkomen: Hoe?
-
Mantelzorgondersteuning wordt zo mogelijk op wijkniveau gegeven: door wie? Hoe?
-
PGB kan worden toegekend: mooi!
p. 23 Inzet ervaringsdeskundigen p.27 Diversiteit De inzet van ervaringsdeskundigen en het streven om de buurtteams divers in te richten zet ik onder dezelfde noemer, omdat je via de inzet van ervaringsdeskundigen kunt komen tot een diverse samenstelling van de buurtteams. Er is tot nu toe positieve ervaring opgedaan met een ervaringsdeskundige vanuit het steunpunt GGZ in het buurtteam van Overvecht-Zuid. Het zou mooi zijn als de andere buurtteams ook met ervaringsdeskundigen gaan werken. En dan niet alleen mensen met een achtergrond in de psychiatrie, maar ook mensen die kampen met lichamelijke of zintuiglijke beperkingen. Er is een bestand van mensen met diverse functiebeperkingen die zo aan het werk zouden kunnen en willen, dit bestand is onlangs aangelegd omdat er een sollicitatieprocedure is geweest voor kwartiermakers voor de organisatie U Onbeperkt. Maak gebruik van dit bestand en bedenk hoe deze mensen binnen het buurtteam als volwaardige collega aan de slag kunnen! Verder: als het buurtteam aan moet sluiten bij de diversiteit van de buurt, zoals op p. 27 staat, zorg er dan ook voor dat er niet alleen nauwe samenwerking is met zelforganisaties, maar neem ook deze mensen op als medewerker in het buurtteam. p.38 Specialistische begeleiding: Ik ben heel blij dat wordt erkend dat dit in bepaalde gevallen hard nodig is, zoals bij NAH of zintuiglijke beperkingen. We hebben hierop in onze laatste politieke lunch op aangedrongen. Ik hoop ook dat de gemeente op den duur een goede oplossing weet te vinden voor de regiofunctie van specialistische aanbieders: wanneer cliënten van buiten Utrecht wegblijven door de veranderde regelgeving, kan dit enorme gevolgen hebben voor de bestaanszekerheid van dit soort aanbieders. Ga in gesprek met andere gemeentes die nu nog cliënten aanleveren om te bedenken hoe dit in de toekomst moet. Ik wens u veel succes bij de verdere invulling en uitvoering van de plannen, we volgen het proces op de voet en willen met raad en daad bijstaan om de stad mooi en leefbaar te houden voor iedereen. Dank voor uw aandacht,
Raadsinformatieavond 14 januari 2014
Martijn van Andel, Cliëntenraad Wmo Pv6 Samenvatting: Een paar kritische vragen over de uitvoeringsnota Meedoen naar Vermogen door de Cliëntenraad Individuele voorzieningen (Pv6). Spreektekst: Geachte leden van de raad en toehoorders Het is goed te lezen dat de gemeente de aankomende jaren een zeer actieve opdrachtgeverrol gaat vervullen om het indrukwekkende plan tot uitvoering te brengen (pagina 13). We zien echter wel dat er heel goed gecommuniceerd moet worden over de Buurtteams met bewoners in de buurt. Want zonder arts geen buurtteam lijkt het nu wel op pagina 25. Als CR Individuele voorzieningen zijn we erg benieuwd naar de maatwerkvoorzieningen zoals beschreven in 4.2 (vanaf pagina 29). Kan de gemeente het aankomende jaar de cliënten goed informeren waar zij aan toe zijn? De voorgestelde Collectieve schoonmaakdiensten zijn van groot belang en de betrokken mensen willen graag weten wat dit voor hen vanaf 1 januari 2015 gaat betekenen. Heeft de raad er rekening mee gehouden dat continuïteit bij het schoonmaken van belang is voor cliënten die hulp ontvangen? Elke week een andere schoonmaakploeg voor je deur kan NIET de bedoeling zijn. De oude vertrouwde hulp op bijvoorbeeld donderdagochtend kan ook door een schoonmaakdienst worden geleverd. Als het maar steeds dezelfde hulp is die langskomt, daar gaat het om. Op pagina 38 is te lezen dat de Aanvullende zorg expertise kan leveren aan de Buurtteams. Vraag is dan: Wie levert de Aanvullende zorg? Ontstaat hier niet het gevaar dat, vanwege de expertise, er een woud aan hulpverleners ontstaat die kennis van zaken hebben? Waar ligt de eindverantwoordelijkheid? En wie controleert deze of communiceert hierover? De gemeente? Het vervoer en dagverzorging staan op pagina 41. Logisch om dagverzorging in de wijk te organiseren. Als het echter gaat om specialistische zorg, als bijvoorbeeld Boogh in Terwijde voor mensen met een NAH-aandoening, of het afasiecentrum in Utrecht Transwijk, blijft vervoer een belangrijk onderwerp in de Wmo. Naast vragen over de maatwerkvoorzieningen, blijft de vraag over het PGB hier open. Is deze alleen voor moeilijke gevallen, of kan men een PGB altijd kiezen als er een maatwerkvoorziening nodig is? Ik geef het woord terug aan de voorzitter.
Huub Beijers, Steunpunt GGZ Utrecht Samenvatting: Basiszorg krijgt eenzijdige invulling als niet expliciet beleid wordt gemaakt op terrein van inzet ervaringsdeskundigheid en diversiteit. Spreektekst: Bij Steunpunt GGZ Utrecht werken GGZ-professionals met ervaringsdeskundigheid die een aanbod doen op terrein van individuele begeleiding en empowerment van mensen met psychische problematiek. Ik wil in mijn bijdrage vooral ingaan op de basiszorg en dan met name op de samenstelling van de buurtteams en het aspect van diversiteit en ervaringsdeskundigheid. Als je de uitvoeringsnota leest, kun je diversiteit en ervaringsdeskundigheid zien als waarden die invulling moeten geven aan de vernieuwing die wij wensen met het meedoen-naar-vermogen-beleid. Mijn stelling is dat het er op papier goed uitziet, maar dat het in de praktijk nog nauwelijks inhoud krijgt. Mijn indruk is dat het die inhoud ook niet lijkt te willen krijgen. En als dat een keuze is, waar vind ik die dan? Ervaringswerkers
Raadsinformatieavond 14 januari 2014
Wat zijn mijn bevindingen? Sinds de start van de eerste pilots voor buurtteams zijn wij betrokken bij de ontwikkeling en uitvoering van het beleid, met name door inzet van ervaringswerkers. In de kadernota waar wij hier op 18 juni over spraken stond dat er een pilot gestart was met inzet van ervaringsdeskundigheid in de buurtteams. In die RIA sprak ik de vrees uit dat ervaringsdeskundigheid weggedrukt zou worden in spoor 1. En nu in de uitvoeringsnota blijkt mijn voorspelling bewaarheid te worden en wordt er alleen nog maar in de sfeer van vrijwilligheid gesproken over ervaringsdeskundigheid. Betekent dit dat er niets is gebeurd? Dat is niet het geval. De pilot met inzet van een ervaringsdeskundige in Overvecht is uitgevoerd en positief geëvalueerd. Advies was om de inzet uit te breiden. Ik heb samen met SOLGU een pool van 10 tot 15 professionals met ervaringsdeskundigheid samengesteld, maar tot mijn verbazing werden wij niet uitgenodigd om nieuwe buurtteam- medewerkers voor te dragen. Wij participeren niettemin, tegen de stroom in, op dit moment in buurtteam Overvecht Spoorzoom, en in buurtteam Kanaleneiland Zuid met inzet van een ervaringswerker. Dat is een maatschappelijk werkende met ervaringsdeskundigheid. In beide gevallen zijn die pas in tweede instantie toegevoegd aan de teams. Er is geen ruimte voor tenzij ik me in allerlei bochten wring en me tot de hoogste bestuurslaag richt omdat te realiseren. Wat je zou willen namelijk dat die inzet deel uitmaakt van de ontwikkelopdracht en dat je daar in de uitvoering samen het gesprek over voert, is eigenlijk onvoldoende aan de orde. Over de pilot ervaringsdeskundigheid die is uitgevoerd wordt in de uitvoeringsnota niet meer gesproken, laat staan dat er iets met de adviezen is gedaan. Waarom? Ik weet het niet, en ik zou willen dat u als Raad dit met mij uitzoekt. Nieuw vanuit oud De buurtteams worden opgebouwd vanuit de bestaande formatie van instellingen op het terrein van zorg en welzijn. Om het in bouwvakkerstermen te gieten: het nieuwe huis wordt opgebouwd met oude stenen. Dat wil niet zeggen dat het een slecht huis wordt, maar je krijgt nooit meer dan je er in stopt. Wat betreft diversiteit en inzet van ervaringsdeskundigheid krijg je wat de bestaande zorg te bieden heeft en dat is - met alle respect - ontoereikend. De bestaande arrangementen, zowel zorginhoudelijk als in de besluitvorming, vormen de toekomst, maar vormen ook de ‘trage massa’ die de gewenste vernieuwing remt. Dat leidt er toe dat de teams eenzijdig zijn samengesteld en niet zoals gewenst een afspiegeling zijn van de wijk waar ze actief zijn, zoals wel wordt gewenst. Een van mijn ervaringswerkers is vorige week aangenomen in buurtteam Kanaleneiland Zuid. Toen ik de teamleider eind vorig jaar sprak meldde zij mij dat er in het team niemand zat van Marokkaanse herkomst die Berbers of Arabisch spreekt. Ik zal u zeggen dat het voeren van een keukentafelgesprek in die wijk dan niet meevalt. Laat staan het opbouwen van onderling vertrouwen en begrip of het toegang krijgen tot de hulpbronnen die de wijk zelf in huis heeft. Let wel ik verwijt dit het team niet. We hebben te maken met een weeffout in de opbouw van de basiszorg en de vernieuwing die daarin gewenst is. Geachte raadsleden, het gaat natuurlijk om geld: vormen van buurtteams verloopt via substitutie van formatie, met gesloten beurzen, en op dat terrein hebben organisaties waar ervaringsdeskundigen werken of migrantenzelforganisaties alleen maar menskracht te bieden en geen geld. Dat is een probleem waarvoor geen gemakkelijk oplossingen zijn. Mijn wens is dat er teams worden gevormd die divers zijn en die afspiegeling ook daadwerkelijk vormen van de wijk waar ze actief zijn en dat dit criteria zijn bij de vorming. Vernieuwing realiseer je niet door lastige problemen over te slaan, anders krijg je niet meer dan wat je er in stopt en dat is oude wijn in nieuwe zakken.
Els Swerts en Marieke Lampe, Lampe, COSBOCOSBO-StadStad-Utrecht Spreektekst: Graag maakt COSBO gebruik van de gelegenheid om in te spreken op de voorliggende uitvoeringsnota Meedoen naar Vermogen. Een nota waaraan duidelijk veel aandacht is besteed. COSBO herkent dat een
Raadsinformatieavond 14 januari 2014
aantal zaken die wij steeds hebben genoemd ook zijn verwerkt. Zo wordt er belang gehecht aan het creëren van ontmoetingsplekken en activiteiten voor ouderen en aan diversiteit. We waarderen dat in de uitvoeringsnota op allerlei manieren het vertrouwen naar voren komt in professionals en organisaties, omdat dat een wezenlijke voorwaarde is om tot maatwerk te komen. We hebben echter ook nog een aantal zorgen. T.a.v. het Utrechtse systeem wil COSBO in navolging van staatssecretaris van Rijn graag beginnen met een relativerende opmerking. Van Rijn merkt in een artikel ‘Beleid moet werken’ op: “Uiteindelijk gaat het erom hoe het in de praktijk gaat, niet om hoe je het systeem hebt ingericht”. Hoe worden burgers bejegend en gerespecteerd in hun anders-zijn? Hoe is de bereidheid tot samenwerking? Hoe zorgvuldig wordt er gewerkt en welke moeite wordt gedaan? Dit alles maakt ook de mate waarin maatwerk wordt geleverd, of onnodige kosten worden gespaard en of burgers graag mee willen denken/doen. Laten we dit in het grote geheel niet vergeten! Maar dan nu het Utrechtse systeem. De stad Het uitvoeringsplan MnV handelt over de inrichting en uitvoering van de participatiesamenleving. ‘De stad’ vormt de basis, het fundament. Aan dit fundament, de eigenlijke participatiesamenleving, worden slechts 4 pagina’s besteed. Door dit fundament goed vorm te geven zijn de grootste besparingen te halen. In de uitvoeringsnotitie moet veel meer accent liggen op spoor 1. Lukt het om burgers bewust te maken, te begeleiden en te ondersteunen om meer voor elkaar te betekenen? Welke ervaringen zijn inmiddels opgedaan vanuit sociaal makelaars? Lukt het hen om initiatieven van burgers te stimuleren en te ondersteunen en cultuursensitief te werken? Ook t.b.v. kwetsbare doelgroepen? Het “Buurtbrug”concept in ‘De stad’ is voor COSBO in dit verband onhelder en dient verder te worden uitgewerkt. Kijk naar de grenzen van Participatie: Onze inschatting is dat bij het organiseren van ondersteuning in de Stad participatie door kwetsbare ouderen soms teveel is gevraagd. Zorg er voor dat voor deze ouderen activiteiten worden georganiseerd, bijvoorbeeld een ouderenkoor als opmaat voor ondersteuning aan elkaar. Gemeente moet hierin de regie nemen. De samenleving verandert niet vanzelf. De basiszorg (+aanvullende zorg) De positie van de Utrechter: Het Utrechts model gaat uit van participatie, eigenaarschap, verantwoordelijkheid, eigen regie en dus keuzevrijheid. De positie van de Utrechter in de driehoek gemeente en uitvoerende organisaties is nog niet helder. Een uitgekristalliseerde positie zou volgens COSBO echter leidend moeten zijn voor deze nota. Wat als de burger een andere mening heeft over wat nodig is dan de professional? Stel een oudere wil dagopvang in een andere wijk omdat daar ook vrienden naar toe gaan, kan dat dan? In welke mate participeert de Utrechter, ook bij het uitvoeren van het beleid. Het welzijn van de Utrechter moet leidend zijn voor zijn positionering en daarmee voor de werkwijze van de professionals maar ook voor het samenstellen van de buurtteams. Het samenstellen van een buurtteam: Wanneer je het welzijn leidend laat zijn kun je de buurtteams niet top down samenstellen zoals dat tot nu toe is gebeurd. Om dan vervolgens het buurtteam aan de buurt introduceren en te kijken hoe er met organisaties in de wijk kan worden samengewerkt. COSBO is van mening dat een buurtteam van onderop moet worden samengesteld met sleutelfiguren in de wijk, formele en informele wijkorganisatiesorganisaties, met (ervarings) deskundigen en professionals die al werken in de buurt. Mensen dus die de buurt ook echt kennen. Daarna kunnen stedelijke of regionale (in)formele organisaties worden toegevoegd als aanvulling. Daarmee ontstaat een op de diversiteit van de buurt aangepaste samenstelling van een buurtteam en is een laagdrempelige toegang beter gewaarborgd. In juli 2014 moet een keuze gemaakt zijn voor een of meerdere organisaties die in staat zijn de buurtteams in samenhang vorm te geven en te ontwikkelen. De te contracteren organisatie(s) moet(en) volgens COSBO dus in staat zijn om de buurtteams van onderop te laten ontstaan. Daarnaast pleiten wij ervoor harde resultaatcriteria’s te stellen m.b.t. cultuursensitief vakmanschap binnen de buurtteams.
Raadsinformatieavond 14 januari 2014
Toeleiding van ouderen naar buurteams: Met het stijgen van de leeftijd worden ouderen vaak onzichtbaarder door het wegvallen van sociale verbanden zoals (vrijwilligers)werk, vrienden en bekenden, fysieke beperkingen en brengt men meer tijd binnenshuis door. Hoe komen deze ouderen op tijd bij een buurtteam? Het blijkt dat veel mensen naar een buurtteam verwezen worden door de huisarts, corporaties, WenI en de GGenGD. Veel ouderen hebben met de laatste 3 verwijzers weinig contact. Ook daarom is de groep kwetsbare ouderen tot nu toe sterk ondervertegenwoordigd in een buurtteam. Dit terwijl de buurtteams zijn opgezet voor kwetsbare burgers! De toeleiding naar de buurtteams van ouderen is volgens COSBO een groot knelpunt. Volgens COSBO ligt het antwoord in periodieke huisbezoeken aan de oude ouderen, bijvoorbeeld vanaf 75 jaar. De totale situatie van een oudere moet goed in kaart worden gebracht, zodat hun vragen zichtbaar zijn. COSBO roept de Utrechtse partijen in de raad op een amendement op te nemen in de uitvoeringsnotitie dat hierop betrekking heeft. COSBO is bereidt om mee te denken in het opstellen van dit amendement. Huishoudelijke hulp: Voor wat betreft de hulp bij het huishouden maakt de uitvoeringsnotitie een onderscheid in collectieve schoonmaakdiensten via de basiszorg en een maatwerk hulp in de huishouding als aanvullende voorziening. Of mensen nu wel of niet hulp in de huishouding als collectieve of aanvullende voorziening nodig hebben, de kwaliteit van de hulp moet voorop staan. Ook bij collectieve schoonmaakdiensten is een vaste hulp van belang, die op tijdstip komt dat passend is voor de cliënt, met een prettige bejegening en die schoonmaakt op de manier waarop de cliënt dit wil. Goede huishoudelijke hulp op maat is cruciaal voor het welzijn van mensen en vermindert sociaal isolement. Dit bespaart kosten op de zorg! Individuele verstrekkingen: De verstrekking van voorzieningen vraagt om snelle procedures! Betrokken professionals moeten kunnen oproepen tot spoedprocedures. Veel mensen hebben na verlies van functies direct voorzieningen nodig om mee te kunnen doen naar vermogen. Dit geldt ook voor woningaanpassingen via de aanvullende zorg. Soms duurt het zo lang dat alweer een andere voorziening nodig is en dat er functies verloren zijn gegaan. Tot slot: Welkome wijken zijn een voorwaarde voor Meedoen naar Vermogen. Meedoen naar Vermogen is alleen mogelijk wanneer er voldoende geschikte woningen zijn voor mensen die zorg behoeven.
Nelleke Wuurman, Bewonersplatform - en Wijkraad Overvecht Samenvatting: Samenstellling/ werkwijze buurtteams Individuele voorzieningen Spreektekst We hebben er lang op moeten wachten, maar nu ligt het Uitvoeringsplan Meedoen naar Vermogen voor. De werkgroep Welzijn van de Wijkraad Overvecht heeft zich er over gebogen evenals het Bewonersplatform en wij hebben de volgende vragen en opmerkingen. Een buurtteam indiceert en controleert. Het Buurtteam voert tegelijkertijd ook uit en daarmee is volgens de Wijkraad de onafhankelijkheid in het gedrang. Welke financieringskosten (prestatiebekostiging, resultaatbekostiging) heeft de gemeente voor ogen? Is het op deze manier wel onafhankelijk? Kan dat juridisch? Hoe zit het met de kwaliteitsbewaking? Is er een klachtenafhandeling? Hoe is de zeggenschap van de betrokken organisaties die mensen leveren voor de buurtteams geregeld? Is de samenstelling van de buurtteams afhankelijk van de buurt/ wijk, heeft de buurt/ wijk daar zeggenschap over? In het staatje op pagina 24 staat dat er in totaal 210 tot 234 medewerkers voor de buurtteams nodig zijn; waar worden die vandaan gehaald? Overvecht heeft het grootste aantal nodig, 50 tot 57, dat is heel veel en bovendien moet zeker in onze wijk de nodige aandacht aan diversiteit besteed worden. Is er keuzevrijheid voor de cliënten? Tijdens de afgelopen periode van pilots was het postcodegebied leidend. De toeleiding naar de buurtteams blijft in onze ogen een probleem: niet alle mensen komen bij een huisarts, niet alle mensen hebben contact met een corporatie of politie. Bovendien zijn de buurtteams
Raadsinformatieavond 14 januari 2014
“in de experimentele fase” onzichtbaar gebleken, ondanks de nieuwsbrieven die verspreid werden. Mensen die nooit hulp of ondersteuning gehad hebben, weten van niets. En dat terwijl er in het plan staat dat er één voordeur is waarachter twee teams actief zijn: waar staat die voordeur? Zorgen maken wij ons over het feit dat het goede uitgangspunt van één hulpverlener, één behandelplan in de praktijk onuitvoerbaar blijkt, er komen meerdere mensen over de vloer. Voor wat betreft de individuele verstrekkingen zijn wij verbaasd over de formulering dat de cliënten een beschikking ontvangen, inclusief de hoogte van de eigen bijdrage. Dat kan met de huidige regelgeving niet, het CAK berekent de eigen bijdrage en pas na een half jaar ( in het gunstigste geval) is men daarvan op de hoogte. Bovendien is die eigen bijdrage gebaseerd op het verzamelinkomen van twee jaar geleden, mensen die net AOW hebben gekregen moeten vaak meer betalen dan verwacht. De collectieve schoonmaakdienst moet maatwerk gaan leveren en bovendien mogen ze zelf nog private diensten gaan leveren. Zij maken alleen schoon, geen wakend oog voor de situatie van de mensen waar ze komen, geen koffie met een praatje, geen lampje indraaien, niet even een boodschapje. De huishoudelijke hulp op basis van de Wmo had toch ook een sociaal aspect, even kijken of het nog goed gaat, naast het afstoffen. De signaalfunctie, de preventie! Bij vervoer staat de zin dat de tarieven van de regiotaxi nader bezien zullen worden, wij lezen dat als: zullen verhoogd worden. En dat terwijl mobiliteit onmisbaar is voor het welbevinden van mensen. Hoe kom je anders bij die noodzakelijke activiteiten die voorkomen dat je in een sociaal isolement komt? Voor ouderen met intensieve, specifieke en gecombineerde zorgvraag worden in 2014 afspraken gemaakt met Achmea, het lijkt ons van het grootste belang dat de belangenbehartigers daarbij uitgenodigd worden. In het uitvoeringsplan wordt niet ingegaan op de veranderingen in het Welzijnswerk. In het eerste voorbeeld (van Anna) gaat betrokkene naar het buurthuis waar oudere vrouwen wekelijks koffiedrinken. Waar gebeurt dat nog? Tenslotte nog een hartenkreet: wij zijn overtuigd van de goede bedoelingen die uit dit plan spreken, maar wij vrezen dat er toch te weinig inzicht is in hoe mensen in de verschillende wijken leven. De werkelijkheid is veel gecompliceerder en grilliger dan uit de voorbeelden spreekt. Niet iedereen tovert een mantelzorger uit de hoge hoed, niet iedereen heeft buren, die naar je omkijken, niet iedereen heeft dezelfde behoeftes.