Meedoen naar Vermogen Transformatieagenda 2016-2017 Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Utrecht, april 2016
Inhoudsopgave 1. Inleiding en doel
3
2. Het Utrechts zorglandschap: wat willen we bereiken
5
3. Op weg naar een passend zorglandschap: Transformatieagenda 2016 - 2017 A. Versterken buurtteams in relatie tot aanvullende zorg B. Sociale Basis C. Aanvullende zorg D. Maatschappelijk Opvang en Beschermd Wonen E. Eigen bijdragen regelingen F. Verbinding met medische domein G. Samenwerking zorgkantoor en zorgverzekeraar
6 7 11 14 15 18 18 19
4. Gemeente als regisseur
20
Bijlage Planning activiteiten
24
Meedoen naar Vermogen – Transformatieagenda 2016-2017 April 2016
Pagina 2
1. Inleiding en doel Terugblik Per januari 2015 zijn taken vanuit de AWBZ overgeheveld naar de gemeenten en is de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning ingegaan. De verantwoordelijkheid van de gemeenten op het gebied van zorg en ondersteuning is daarmee aanzienlijk groter geworden. De gemeente Utrecht heeft zich al ruim van te voren voorbereid op deze ontwikkeling. In de Wmo kadernota Meedoen naar Vermogen uit 2013 is het volgende toekomstbeeld geschetst voor Utrecht in 2020:
De zorg o
Hulp en zorg voor kwetsbare Utrechters wordt dichtbij huis, snel
o
Buurtteams sociaal zijn spin het web van de hulp- en zorgverlening
o
Professionals van de Buurtteams zijn in staat meeste hulpvragen te
beschikbaar en niet versnipperd georganiseerd in alle wijken en buurten beantwoorden, en indien niet kunnen zij snel gespecialiseerde hulpen zorgverleners inschakelen Bewoners o
Realiseren zich dat hulp en zorg een gedeelde verantwoordelijkheid is van de samenleving en overheid
o
Het beroep doen op de ‘eigen kracht’ en hulp van iemands sociale netwerk heeft wortel geschoten in de samenleving
o
Vrijwilligers en mantelzorgers voelen zich gesteund door de overheid
Overheid o
Heeft zich ontwikkeld tot een speler die meerdere rollen speelt op het gebied van maatschappelijke hulp en zorg: variërend van ondersteuner van kleinschalig vrijwilligerswerk tot zakelijk inkoper van zorgpakketten
o
Organiseren van samenwerking tussen sociale en medische basiszorg, samenwerking met vrijwilligers en samenwerking tussen basiszorg en gespecialiseerde hulp
Meedoen naar Vermogen – Transformatieagenda 2016-2017 April 2016
Pagina 3
Na in de jaren 2012 tot en met 2014 pilots te hebben gevoerd met een aantal buurtteams, is in 2015, het jaar van de transitie, een stedelijk netwerk van buurtteams sociaal gerealiseerd onder de verantwoordelijkheid van één stedelijke organisatie. Tegelijkertijd is ingezet op continuïteit van zorg voor de mensen die vanuit de AWBZ werden overgedragen naar de WMO. Circa 80% van de klanten zijn vanuit de aanvullende zorg overgedragen naar de buurtteams. Een boven verwachting groot aantal inwoners heeft al in het aanvangsjaar gebruik gemaakt van het vernieuwde brede activerings aanbod, in de vorm van Sociale Prestatie en Arbeidsmatige Activering. Ouderen konden gebruik maken van dagondersteuning en dagbegeleding. Met deze resultaten is de basis voor de transformatie, zoals geschetst in de Wmo kadernota Meedoen naar Vermogen in 2013, gelegd. De komende jaren zullen wij samen met onze partners verder ontwikkelen om het toekomstbeeld 2020 invulling te geven.
Doel van deze notitie In deze notitie wordt de inhoudelijke doorontwikkeling geschetst van de maatschappelijke ondersteuning in Utrecht in de jaren 2016 en 2017. Stap voor stap werken we aan vernieuwing van het begeleidings- en ondersteuningsaanbod , zodanig dat dit optimaal aansluit bij de vragen en mogelijkheden van (kwetsbare) inwoners van Utrecht. In deze notitie wordt aangegeven welke onderwerpen en zorgvormen verder ontwikkeld worden. Tevens komt aan de orde hoe wordt gestuurd op de gewenste ontwikkeling. Ingegaan wordt in op het sturen vanuit visie en in voortdurende dialoog met partners, hoe wordt omgegaan met monitoring en tot slot wordt aandacht besteed aan keuzes in financiering en bekostiging die beoogde veranderingen ondersteunen. Bij de verdere uitwerking van de onderdelen van deze agenda zullen we op verschillende manieren de stad, betrokken partijen en (organisaties van) cliënten blijven betrekken.
Meedoen naar Vermogen – Transformatieagenda 2016-2017 April 2016
Pagina 4
2. Het Utrechtse zorglandschap: wat willen we bereiken? Het geheel van zorg en ondersteuning, van formele én informele zorg en ondersteuning noemen wij het zorglandschap. Het zorglandschap moet passen bij de vraag en behoeften van de inwoners van de stad. Met de herziening van de zorg beoogt het Rijk de langdurige zorg ook in de toekomst toegankelijk te houden voor mensen die behandeling, begeleiding en ondersteuning het meest nodig hebben en daarin niet zelf kunnen voorzien. In het nieuwe systeem zijn de AWBZ-functies overgeheveld naar de Wet Langdurige Zorg (Wlz), de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de WMO. Dit vraagt een andere inrichting van het zorglandschap. Bestaande organisaties in de aanvullende zorg zijn bezig met hun positionering en profilering (wat wordt het aanbod voor welke doelgroepen) nu een groot deel van hun capaciteit wordt afgebouwd na de overdracht naar de basiszorg. Ons uitgangspunt dat er ruimte moet zijn voor professionele afwegingen en beslissingen, vraagt een andere houding van de professionals dan van hen werd verwacht voor de decentralisatie. Dit vraagt investeren in scholing door de organisaties en het voeren van gesprekken tussen en met deze professionals. In dit zorglandschap zien wij ook een opkomst van nieuwe initiatieven. Met ons beleid op Meedoen naar Vermogen, zoals eerder in verschillende nota’s1 zijn vastgesteld, wordt toegewerkt naar een Utrechts zorglandschap, dat aansluit bij de vraag en behoefte van inwoners, zodanig dat:
de zorg en ondersteuning zoveel mogelijk aansluit bij hun mogelijkheden en het gewone leven.
deze zorg en ondersteuning dichtbij huis en in samenhang is georganiseerd, zowel binnen het sociale domein als tussen het sociale en medische domein.
de buurtteams in staat zijn om de meeste hulpvragen te beantwoorden, en indien nodig snel gespecialiseerde zorg- en hulpverleners kunnen inschakelen.
1
Wmo Kadernota Meedoen naar Vermogen (juni 2013), Meedoen naar Vermogen: Wmo
Uitvoeringsplan eerste fase (dec. 2013) Meedoen naar Vermogen: Wmo Uitvoeringsplan tweede fase: van inrichten naar uitvoeren (2014), Meedoen naar Vermogen: Inkoopstrategie aanvullende zorg 2016 – Van zorgvuldige transitie naar stapsgewijze transformatie (mei 2015) Meedoen naar Vermogen – Transformatieagenda 2016-2017 April 2016
Pagina 5
Inwoners zelf regie kunnen voeren op hun eigen ondersteuningsproces en dat de professional daarbij naast hen staat.
er sprake is van een sterke sociale basis in de stad, met voorzieningen die mensen sterker en weerbaarder maken.
de regels en procedures eenvoudig zijn en niet bureaucratisch.
3. Op weg naar een passend zorglandschap: Transformatieagenda 2016 -2017 2015 stond vooral in het teken van de transitie en de overdracht van klanten uit de aanvullende zorg naar de basiszorg, en het implementeren van de nieuwe visie en werkwijzen binnen de verschillende sporen. Deze verschillende sporen staan niet op zichzelf en werken als radertjes die elkaar in beweging zetten. De ervaringen en ontwikkelingen in de basiszorg (spoor 2) zullen in belangrijke mate richtinggevend zijn voor wat er in de aanvullende zorg (spoor 3) nodig is. Niet alleen in hoeveelheid, maar vooral ook qua inhoud van de zorg. Daarbij is de opgave dat er een sterk samenspel ontstaat tussen basisvoorzieningen, informele hulp en maatschappelijk initiatief ( = sociale basis) enerzijds en formele zorg (basis en aanvullend) anderzijds. Onze doelstelling is dat de klant ervaart dat de zorg en ondersteuning op elkaar afgestemd met eenzelfde doelstelling wordt aangeboden en dat er geen schotten bestaan tussen het aanbod vanuit de verschillende zorgaanbieders en sporen. De transformatieagenda voor de komende twee jaar zal daarom ook gericht zijn op de samenwerking en samenhang tussen de sporen. In dit hoofdstuk lichten wij ontwikkelopgaven voor 2016 en 2017 voor de verschillende sporen toe. Omdat de basiszorg met de buurtteams de spil is in ons model worden eerst de ontwikkelopgaven voor dit spoor toegelicht. Vervolgens worden de sociale basis (spoor 1), de aanvullende zorg en opvang en beschermd wonen (spoor 3) beschreven. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een aantal thema’s die de sporen overstijgen. In de bijlage is een overzicht en planning van deze opgaven opgenomen.
Meedoen naar Vermogen – Transformatieagenda 2016-2017 April 2016
Pagina 6
A. Versterken van de buurtteams in relatie tot de aanvullende zorg Op basis van de omvang en problematiek in de wijken zijn er sinds 2015 18 buurtteams gevormd in de stad. Deze zijn laagdrempelig en direct toegankelijk voor inwoners met een vraag om zorg of ondersteuning. De buurtteams zijn ook de toegang tot de aanvullende zorg. De financiering van de buurtteams heeft de vorm van populatiegerichte financiering. De ontwikkelopgaven voor 2016 en 2017 richten zich op verdere versterking van de basiszorg en de samenhang met de aanvullende zorg.
Uitbreiden kennis en kunde Op basis van de vragen van inwoners en klanten wordt ingezet op het verdiepen en borgen van de kennis en kunde van de buurtteams. Daarbij ligt de focus op bepaalde problematiek of doelgroepen, zoals schulden (70% van de klanten van het buurtteam heeft te maken met schulden), Niet Aangeboren Hersenletsel (NAH), ouderen en cultuursensitieve zorg.
Doorontwikkeling Zelfredzaamheidsmatrix (ZRM) In 2015 is de ZRM vooral ingevuld bij cliënten met meervoudige begeleiding die in aanmerking kwamen voor een maatwerkvoorziening. De ervaring leert dat het instrument nog niet optimaal functioneert. In 2016 zal de ZRM breed bij cliënten worden ingezet, en tegelijkertijd wordt samen met de buurtteamorganisatie in 2016 ook een alternatieve methodiek gerealiseerd die, mogelijk op basis van de ZRM, én goed inzetbaar is als begeleidingsinstrument én goede effecten meet.
Flexibele arrangementen individuele ondersteuning Het grootste gedeelte van de individuele ondersteuning wordt door de Buurtteams geboden. Omdat de individuele ondersteuning door de Buurtteams en de individuele begeleiding vanuit de aanvullende zorg in elkaars verlengde zit, is soepeler schakelen tussen buurtteams en aanvullende zorg wenselijk. Op deze manier kan het zorgaanbod (nog) beter ‘meeademen’ met de zorgvraag van de cliënt. De buurtteams en de aanvullende zorg zetten voor 2017 in op de doorontwikkeling van flexibele arrangementen voor individuele ondersteuning, waarbij sprake is van het ‘taakgericht invliegen’ van professionals van beide kanten. Flexibele arrangementen zijn meer dan consultatie en minder dan overdracht van zorg.
Thuisbegeleiding Er zijn ook situaties waarin de ondersteuningsvraag van betrokkene zich meer richt op ondersteuning bij praktische taken. Dit geldt voor situaties waar structureel begeleiding in het voeren van het huishouden nodig is en waar weinig aan eigen kracht gewerkt kan worden. Bij thuisbegeleiding krijgt de cliënt individuele, praktische begeleiding in de thuissituatie in het
Meedoen naar Vermogen – Transformatieagenda 2016-2017 April 2016
Pagina 7
dagelijks leven. Hierdoor ontstaat bij de cliënt weer overzicht over de huishoudelijke taken. De begeleiding neemt geen taken over. Het gaat om het samen uitvoeren van taken die van belang zijn om een huishouden te voeren en waarbij de begeleider vooral coach on the job is. Deze zorg kan welllicht (onder de regie van het buurtteam) worden ingevuld door mensen met een MBO-opleiding. Als ontwikkelopgaven voor 2016 en 2017 zijn geformuleerd: o Onderzoeken in welke situaties thuisbegeleiding de best passende ondersteuningsvorm is o In de werkwijze van de thuisbegeleiders borgen dat ook zij werken volgens het principe van aansluiten op de mogelijkheden van de cliënt en aanspreken op de eigen kracht (zorgen dat in plaats van zorgen voor) o Positionering van de thuisbegeleiding ten opzichte van de buurtteams Sociaal en Jeugd in organisatorische zin o Formuleren van het te contracteren aanbod en mogelijke aanbieder(s).
Citydeal Inclusieve Stad Utrecht heeft op 10 maart jl. haar eerste citydeal ondertekend: de citydeal Inclusieve stad. Dat heeft zij gedaan samen met vier andere gemeenten, Leeuwarden, Enschede, Eindhoven en Zaanstad, die met elkaar en met het rijk afspraken hebben gemaakt over een experimentele aanpak rond complexe regelgeving voor gezinnen met problemen op meerdere leefgebieden. Door de generalistische werkwijze van de buurtteams is er meer zicht ontstaan op de samenhang tussen de problemen in een gezin en op de machteloosheid die er kan ontstaan als bepaalde cruciale problemen als schulden en armoede niet of onvoldoende kunnen worden opgelost. Gedurende het afgelopen jaar is steeds duidelijker in beeld gekomen dat de systeemwereld regelmatig een hindernis vormt voor het effectief oplossen van problemen. Met systeemwereld doelen we op het geheel van regels, procedures en administratieve processen waarmee ondersteuning op het gebied van schulden, armoede, uitkering, wonen en zorg gepaard gaat, Regels spreken elkaar tegen, instanties stellen tegenstrijdige eisen en mensen moeten complexe bureaucratische procedures doorlopen die weinig ruimte laten voor maatwerk. De vijf gemeenten hebben met elkaar het initiatief genomen om de knelpunten in de systeemwereld helder voor het voetlicht te brengen en voorstellen te doen voor maatwerkoplossingen en vernieuwing van het stelsel. Dit initiatief moet leiden tot fundamentele innovaties in het sociaal domein. De vijf gemeenten willen:
Meedoen naar Vermogen – Transformatieagenda 2016-2017 April 2016
Pagina 8
o
Praktijkonderzoek doen in de vijf steden door het analyseren van elk ca 20 casussen en het ontwikkelen van alternatieve arrangementen samen met het huishouden: huishoudens als bron van innovatie.
o
Op basis van dit onderzoek signaleren van onvolkomenheden, botsende logica’s, knelpunten bij gemeenten en (uitvoerende) rijksinstanties; experimenteren met alternatieve arrangementen en op basis van de bevindingen voorstellen doen voor vernieuwing van de ondersteuningssystemen: herontwerp van interventies.
o
Formuleren van aanbevelingen ten aanzien van de rol van de professionals. Ruimte voor sociaal werkers om te doen wat nodig is (maatwerkarrangementen) en versterken van de hiervoor noodzakelijke competenties: input voor professionaliseringsprogramma’s.
o
Stimuleren van het denken en handelen van professionals in termen van maatschappelijk en financieel rendement: kostenbewustzijn verhogen.
Rond de zomer 2016 zullen de vijf gemeenten met een rapportage komen over het onderzoek van circa 100 casussen. Daarna starten er een aantal gerichte experimenten rond de belangrijkste knelpunten. Eind 2016 zal dit leiden tot aanbevelingen voor de vernieuwing van de ondersteuningssystemen en voor de professionalisering van alle betrokkenen bij de uitvoering van deze ondersteuning.
Ouderen Met ouderen, mantelzorgers en professionals in de stad hebben wij in samenwerking met Zilveren Kruis als zorgkantoor en grootste verzekeraar in de stad, geïnventariseerd welke activiteiten wenselijk zijn om ouderen zo vitaal en zo lang mogelijk thuis te kunnen laten wonen en welke ook uitgevoerd kunnen worden door als betrokken partijen gezamenlijk op te trekken. De volgende activiteiten worden verder uitgewerkt (zie hiervoor ook de brief aan de commissie met kenmerk 16.502394 dd 30 maart 2016) : o Integrale aanpak vroegsignalering: diverse informele en formele zorgpartijen houden zich bezig met het signaleren van sociale en medische problemen onder ouderen. Met deze partijen wordt gewerkt aan een integrale aanpak . o Tijdelijk verblijf duidelijk en passend: de inzet is om er voor zorgen dat tijdelijk verblijf tijd wordt ingezet bij ouderen voor wie dit van belang en/of noodzakelijk is. Dit om schrijnende (crisis)situaties en overbelasting van mantelzorgers te voorkomen. Op dit moment is er een diversiteit aan mogelijkheden vanuit de verschillende wetten. Dit leidt tot onduidelijkheid bij verwijzers en tot terughoudendheid van de zorgaanbieders bij een opname. Mantelzorgers hebben aangegeven dat het huidige aanbod niet als passend wordt ervaren. De inzet is
Meedoen naar Vermogen – Transformatieagenda 2016-2017 April 2016
Pagina 9
daarom het realiseren van een aanbod dat door cliënten en mantelzorgers als passend en prettig wordt ervaren o Samenhang ondersteuning en regie mantelzorger door digitaal platform: Ouderen krijgen vaak van verschillende formele en informele zorgverleners ondersteuning. Met de huisartsen, wijkverpleegkundigen en buurtteams wordt onderzocht welke mogelijkheden er zijn om samen op te trekken bij het implementeren van één digitaal platform, zodat de ontwikkelingen en zorgverlening voor alle betrokkenen, zowel mantelzorgers als zorgverleners inzichtelijk zijn. o Vernieuwing respijtzorg door verbinding van formele en informele zorg: Onderzocht wordt welke verbeteringen mogelijk zijn door informele en formele respijtzorg met elkaar te verbinden. o Vernieuwing over de grenzen van zorgwetten heen: de vraag van de oudere staat centraal in de zorg en ondersteuning. Het voornemen is in twee buurten een pilot starten waarbij in de samenwerking in de driehoek huisarts-wijkverpleegkundige-buurtteam de mogelijkheden onderzocht worden om vernieuwing over en door de domeinen hen te realiseren. Ingezet wordt op uitgewerkt voorstel voor de uitvoering van deze pilot in het najaar 2016. o Passende 24-uurs zorg thuis: Veel ouderen willen zo lang mogelijk thuis blijven wonen. Er wordt een checklist ontwikkelend met behulp waarvan de professional het juiste gesprek kan voeren met de oudere. Dit gesprek gaat over de mate waarin de woning het mogelijk maakt om zorg te kunnen blijven ontvangen als de zorgvraag verzwaart en heeft het doel om de cliënt zo nodig voor te bereiden op een eventuele verhuizing naar een andere woning of een intramurale setting als de zorg te zwaar wordt.
18-/18+ Een groep jong volwassenen is op hun 18e jaar nog niet in staat om op zichzelf te wonen, maar zijn door omstandigheden wel al op zichzelf aangewezen. Vaak hebben deze jongeren te maken met enige vorm van sociaal emotionele problematiek. Een deel van deze groep is naar verwachting wel in staat om op kamers te wonen met meer of minder intensieve ambulante ondersteuning. Samen met het buurtteam worden de mogelijkheden onderzocht om deze jongeren zelfstandig te laten huren waarbij ze verder begeleid worden door het buurtteam. Belangrijke voorwaarden die daarbij ingevuld moeten worden zijn geschikte woonruimten en een inkomen dat voldoende is om de huur te kunnen betalen. In 2016 wordt bekeken op welke manier hier een oplossing voor
Meedoen naar Vermogen – Transformatieagenda 2016-2017 April 2016
Pagina 10
gevonden kan worden en daarmee een intramurale plaatsing kan worden voorkomen.
Populatiegerichte bekostiging Voor de financiering van de buurtteams is gekozen voor populatiegerichte bekostiging. De buurtteams ontvangen een vast budget dat is bepaald op basis van de verwachte benodigde inzet gebaseerd op het historisch zorggebruik, aantal bijstandsgerechtigden, opleidingsniveau en sociaal economische status. Deze manier van financieren wordt verder door ontwikkeld. Op basis van (geaggregeerde) informatie over de cliënten, achterliggende problematiek en hun zorgvragen én op basis van ervaringen van de professionals. Er wordt gewerkt aan buurtprofielen die de benodigde inzet nog beter kunnen inschatten. Specifiek voor Overvecht wordt in het kader van het versnellingsplan uitgezocht wat er aan capaciteit nodig is om de problematiek in de wijk goed te kunnen bedienen. De resultaten van dit onderzoek kunnen worden vertaald in de systematiek voor populatiegerichte bekostiging. Daarnaast wordt gekeken in hoeverre de populatiegerichte bekostiging op basis van de buurtprofielen ook gebruikt kan worden voor de financiering van de aanvullende zorg na 2017. Hierbij wordt ook gebruik gemaakt van de kennis die de gemeente opdoet als deelnemer aan het traject Populatiegebonden bekostiging geïnitieerd door de NDSD2, begeleid door KPMG/Plexus en HHM, en gesubsidieerd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken. In dit traject wisselen gemeenten die bezig zijn met deze bekostiging ervaringen uit met het doel een vorm van handreiking te bieden voor gemeenten die met populatiegebonden bekostiging bezig zijn of gaan.
B. Sociale basis Investeren in de kracht van mensen begint met het in stand houden en versterken van de ‘sociale basis’. Daarmee bedoelen we de basisvoorzieningen op het gebied van welzijn, sport, onderwijs, cultuur, werk & inkomen en gezondheid. Deze voorzieningen dragen er aan bij dat mensen zich kunnen ontwikkelen, zelf problemen kunnen voorkomen en zo veel mogelijk zelf aanpakken. Het is ook investeren in verschillende vormen van vrijwillige inzet: in mantelzorg voor familieleden, in vrijwillige zorg voor vrienden en bekenden, in initiatieven voor buurt- en zorgcoöperaties, en in buurthuizen-in-zelfbeheer die ruimte bieden aan ondersteunende activiteiten. Vrijwillige inzet verbindt mensen met elkaar en voegt iets toe aan het leven van alle betrokkenen. Maatschappelijke initiatieven spelen een 2
NDSD = Netwerk Directeuren Sociaal Domein
Meedoen naar Vermogen – Transformatieagenda 2016-2017 April 2016
Pagina 11
bijzondere rol in het versterken van de sociale basis. Ze zijn gericht op het versterken van sociale verbanden en het vergroten van maatschappelijke participatie en burgerkracht. We verwelkomen en ondersteunen deze initiatieven en vertalen de gemeente-brede agenda voor initiatief naar de opgaven binnen het sociale domein. Voor de verdere versterking van de sociale basis worden de volgende ontwikkelopgaven uitgewerkt:
Versterken verbinding informele en formele zorg De vraag naar de inzet van vrijwilligers op het gebied van zorg en welzijn is de afgelopen tijd sterk gegroeid. De komst van de buurtteams is daarin een bepalende factor: veel vrijwilligersorganisaties hebben aansluiting gezocht bij de buurtteams als onderdeel van de verbinding tussen formele en informele zorg. Tegelijkertijd is geconstateerd dat de komst van de buurtteams ook leidt naar veranderingen in het type vrijwillige inzet: meer buurtgericht en meer ‘algemeen’ inzetbaar (niet voor een heel specifieke taak). Dit vergroot de vervenheid van de buurtteams met de buurt en de betrokkenheid van bewoners en cliënten . De huidige infrastructuur van de vrijwillige inzet sluit daar nog onvoldoende bij aan. Partijen (buurtteams, sociaal makelorganisaties, vrijwilligersorganisaties) zijn bezig om dit in 5 pilots ‘buurtnetwerken’ verder te ontwikkelen wat moet leiden tot een betere aansluiting tussen de vrijwillige inzet op de professionele inzet. Het vernieuwingsproces moet tot de volgende resultaten leiden: o Betere aansluiting en inbedding van vrijwillige inzet in buurten in aansluiting op formele zorg: wijkgerichte inzet, verschillende type vrijwillige inzet (generalistisch en specialistisch), eventuele aanpassing van organisatievormen. o Vaststelling van wat in de stad op overkoepelend, stedelijk niveau nodig is. o Helderheid over de rol van de gemeente (regisserend dichtbij en faciliterend op afstand) . o Een stevige onderbouwing om daadwerkelijk meer te investeren ‘aan de voorkant’, vanuit de preventieve insteek zodat een beroep op formele zorg wordt voorkomen. Via co-creatie met alle betrokken partijen in de stad geeft de gemeente deze vernieuwing vorm in 2016 en 2017. Per 1 januari 2018 wordt gestart met het nieu model.
Impuls versterken sociale basis. Vanaf 2016 is structureel € 500.000 vrijgemaakt uit de aanvullende zorg voor de versterking van de sociale basis (Commissiebrief met kenmerk 15.510261 dd brief 13 oktober 2015). Het doel van het verschuiven van
Meedoen naar Vermogen – Transformatieagenda 2016-2017 April 2016
Pagina 12
deze middelen van de aanvullende zorg naar de sociale basis, is met elkaar leren hoe het beroep op de professionele zorg kan worden verminderd. Wat is er extra nodig bovenop de basis voorzieningen die reeds wordt geboden zodat bewoners zo veel mogelijk meedoen aan het gewone leven? En kan de gemeente betrokken partijen in de wijk hier nog beter voor toerusten? Samen met inwoners en betrokken partijen worden de activiteiten gemonitord en zorgvuldig geëvalueerd zodat de gemeente hiervan kan leren en zo nodig kan bijsturen. Het helpt om te kunnen bepalen wat in de komende jaren de focus moet zijn voor de verdere versterking van de sociale basis. In de voortgangsrapportages wordt de Raad geïnformeerd over de activiteiten en leerervaringen.
Sociale prestatie en dagondersteuning Sociale prestatie en dagondersteuning zijn vrij jonge voorzieningen die al snel een groot aantal cliënten hebben bereikt. Op basis van ervaringen en behoeften van de klanten wordt dit aanbod verder doorontwikkeld. Het perspectief ‘voor en door de klant’ en het begeleiden van de kwetsbare klant, bijvoorbeeld vanuit beschermd wonen, naar vrijwilligerswerk zijn thema’s die verder worden uitgewerkt. In 2016 wordt de uitvraag aangescherpt. Per 1 januari 2017 start de uitvoering volgens deze aangescherpte uitvraag.
Maatschappelijk initiatief In Utrecht is een groeiende en diverse groep enthousiaste initiatiefnemers en sociaal ondernemers die zich richt op het versterken van sociale verbanden en het vergroten van maatschappelijke deelname. Deze initiatieven die de sociale basis versterken ondersteunen we van harte. Door in gesprek te gaan met de initiatiefnemers leert de gemeente samen met de stad wat nodig is om de initiatieven verder te brengen en levert de gemeente haar bijdrage daaraan. Er wordt gewerkt vanuit de netwerkgerichte benadering. De gemeente heeft hierbij verschillende rollen en zoekt zij steeds de juiste balans passend bij de vraag en situatie. Via de Social Impact Factory vergroot de gemeente op verschillende manieren de mogelijkheden voor sociaal ondernemers om maatschappelijke vraagstukken te helpen oplossen.
Financiële arrangementen De veranderende samenleving (van verzorging naar participatie) vraagt ook om passende instrumenten op het gebied van financiering. Denk aan het initiatievenfonds, crowdfunding, right to challenge, samenwerking met fondsen, investeren in veelbelovende verdienmodellen (sociaal ondernemers), gemeentelijke steun in natura, garantstelling en uitschrijven van challenges. Met al deze vormen wordt geëxperimenteerd. Daarbij zoekt de gemeente tevens naar vernieuwende vormen van monitoring en verantwoording,
Meedoen naar Vermogen – Transformatieagenda 2016-2017 April 2016
Pagina 13
bijvoorbeeld in de vorm van storytelling. Dit is een leertraject samen met de stad waar de gemeente de komende jaren voor uittrekt. In 2016 worden proefchallenges uitgevoerd volgens het principe ‘right to challenge’ (bewonersbod) uit om vervolgen in 2017 de spelregels te kunnen bepalen.
Ruimte voor ontmoeting en activiteiten Voldoende, passende en toegankelijke ruimte (accommodaties) voor ontmoeting en activiteiten is een belangrijke randvoorwaarde voor een sterke sociale basis. Er is een groeiend aantal bewonersinitiatieven die een plek zoeken in onze stad om hun initiatief verder te brengen. Via de wijkaccommodatieplannen “maatschappelijk initiatief onderdak” is geïnventariseerd welke plekken er beschikbaar zijn per wijk en hoe dat aansluit bij de behoefte. Op basis van deze plannen wordt in 2016 een plan van aanpak opgesteld om gewenste maatregelen uit te gaan voeren.
Sociaal makelen Het werk van de sociaal makelaars draagt bij aan een goede sociale cohesie in onze wijken en buurten, onder andere door het ondersteunen van bewonersinitiatieven en buurtnetwerken. Het sociaal makelen is van groot belang voor het versterken van de sociale basis en helpt mee aan het vergemakkelijken van de beweging naar voren. Daartoe is het bijvoorbeeld van belang dat de rol van de sociaal makelaar richting kwetsbare bewoners wordt aangescherpt en het sociaal beheer voor buurtcentra beter wordt gepositioneerd. Soms (of in een aantal buurten) is de taakverdeling tussen het buurtteam en de ociaal makelaars nog niet goed uitgekristalliseerd. Door middel van gezamenlijke casusbespreking wordt bepaald wat de verschillende rollen zijn bij individuele activering en toeleiding naar activiteiten, als ook voor collectieve activiteiten van bewoners en van klanten van het buurtteam. Eind 2017 loopt de huidige opdracht aan de 5 sociaal makelorganisaties af. De nieuwe uitvraag voor de periode vanaf 2018 moet uiteraard aansluiten bij de geschetste ontwikkelingen. Na de zomer 2016 wordt voorstel aan de Raad voorgelegd met de visie en uitgangspunten voor de nieuwe uitvraag, begin 2017 wordt de nieuwe uitvraag gepubliceerd.
C. Aanvullende zorg In juli 2015 hebben is de Inkoopstrategie aanvullende zorg 2016 – Van zorgvuldige transitie naar stapsgewijze transformatie, vastgesteld. In 2016 en 2017 gaat de gemeente op deze wijze verder in de doorontwikkeling. Hiervoor zijn de volgende ontwikkelopgaven geformuleerd:
Dagbegeleiding Een onderzoek onder ouderen en mantelzorgers heeft aangegeven dat door
Meedoen naar Vermogen – Transformatieagenda 2016-2017 April 2016
Pagina 14
hen leemtes worden ervaren in het huidige aanbod aan dagbegeleiding. Het aanbod is onevenwichtig verspreid over de stad, terwijl voor een deel van de cliënten het belangrijk is een voorziening dicht bij huis te hebben. Het aanbod in het groen en gericht op buitenactiviteiten is relatief beperkt. Met name mannelijke cliënten missen aanbod op dit vlak. Vanuit de inzet om ouderen zo lang mogelijk thuis te kunnen laten wonen is de verwachting dat in de toekomst een groter beroep zal worden gedaan op deze ondersteuning. In de Derde voortgangsrapportage Meedoen naar Vermogen, aangeboden aan de Raadscommissie in maart 2016 (kenmerk 16.502319), is ook aangegeven dat nieuw aanbod voor dagbegeleiding gewenst is. Om deze redenen worden in 2017 de keuzemogelijkheden voor dagbegeleiding uitgebreid. Voor dit extra aanbod wordt een uitvraag gedaan om het mogelijk te maken nieuwe aanbieders toe te laten.
Cliëntregie Belangrijk vertrekpunt bij de zorg en ondersteuning is dat de cliënt zelf regie heeft op het eigen leven en dat de professional aansluit bij het leven en de behoeften van de persoon die wordt ondersteund. Deze uitgangspunten zijn inmiddels verankerd in de sociale basis en de basiszorg. In de aanvullende zorg zijn de aanbieders hier ook actief mee bezig, maar het is nog niet verankerd in de uitgangspunten en de inkoopafspraken. Het werken vanuit de waarden voor cliëntregie wordt verder aangemoedigd en versterkt door deze waarden op te nemen in de inkoop aanvullende zorg 2017.
Individuele voorzieningen De verstrekking van de individuele voorzieningen wordt uitgevoerd door het WMO-loket. In 2016 wordt ingezet op het versterken van de samenwerking met buurtteams, verbeteren van de communicatie met de klant, het beter benutten van kennis en expertise van professionals en op nazorg. Nazorg houdt in dat klanten actief worden benaderd om hun ervaringen met het WMO-loket en met de aanbieder te delen zodat direct acties kunnen worden genomen wanneer dat nodig is.
D. Beschermd wonen en Opvang Met de nieuwe Wmo heeft de gemeente de taak gekregen om maatschappelijke ondersteuning te organiseren voor haar inwoners. Utrecht is als centrumgemeente verantwoordelijk voor beschermd wonen en de opvang in de regio Utrecht. Deze regio strekt zich uit tot de wmo-regio’s Utrecht-West, Lekstroom, Zuidoost Utrecht en Utrecht- Stad. Bij beschermd wonen gaat het om het bieden van verblijf en begeleiding gericht op het vergroten van de zelfredzaamheid van inwoners met een psychische aandoening. Beschermd Meedoen naar Vermogen – Transformatieagenda 2016-2017 April 2016
Pagina 15
wonen biedt cliënten 24-uurs zorg in verschillende type woonvormen.. Bij de opvang gaat het om maatschappelijke opvang waarbij van een tijdelijk verblijf wordt geboden aan mensen zonder dak boven hun hoofd, gekoppeld aan zorg en begeleiding en/of het verhelpen van een crisis. Daarnaast betreft het ook de opvang in het kader van geweld in huiselijke kring. De financiering van deze voorzieningen gaat op basis van een budget gebaseerd op historische gegevens (zgn. vierkantsbekostiging) en bij kleine aanbieders op basis van een prijs per product. Toewijzing vindt plaats via de Regionale Toegang. Voor 2016 en 2017 zijn de volgende ontwikkelopgaven geformuleerd:
Van Beschermd Wonen naar Beschermd thuis Eind 2015 heeft de commissie Toekomst Beschermd Wonen, onder leiding van de heer Dannenberg, een visie uitgebracht op beschermd wonen in relatie tot maatschappelijke opvang en andere gemeentelijke taken. In deze visie is wonen in de wijk vertrek- en eindpunt, vanuit op herstel en maatschappelijke participatie gerichte begeleiding en ondersteuning. Een geïntegreerd aanbod vanuit zowel de WMO als de Zorgverzekeringswet (behandeling), is de opgave. Tot deze integrale benadering behoort ook de beschikbaarheid van woonruimte in de wijken. Naast de inhoudelijke visie, heeft dit advies ook consequenties voor de rol van de centrumgemeente in relatie tot de regiogemeenten. Voorgesteld wordt de middelen voor Beschermd Wonen in een lange overgangsperiode (voorstel 15 jaar) over te dragen naar de regiogemeenten. Op dit moment is het onduidelijk of en wanneer het advies van de commissie wordt geïmplementeerd. De kennis en ideeën vanuit Utrecht worden bij VWS ingebracht, onder meer in G4-verband.
GGZ in de Wijk (EPA) Een inhoudelijke uitwerking hiervan vindt in Utrecht plaats in de twee proeftuinen GGZ in de Wijk (EPA) in Lunetten en Overvecht. In deze proeftuinen worden arrangementen ontwikkeld die het mogelijk moeten maken dat mensen met een ernstige psychiatrische aandoening een volledig, volwaardig en betekenisvol leven kunnen leiden als actieve en betrokken burgers. Het gaat om een geïntegreerd aanbod van zorg en ondersteuning met financiering vanuit de Wmo en Zvw. Naast de inhoudelijke opbrengst zal in de proeftuinen ook bekeken moeten worden op welke manier deze arrangementen op den duur bekostigd kunnen worden. De proeftuinen worden nu uitgewerkt. Het blijkt echter een grotere verandering voor instellingen en professionals dan vooraf was aangenomen. Hierdoor starten de proeftuinen later dan was voorzien. Naar verwachting wordt er nu in het voorjaar daadwerkelijk gestart. In de loop van 2017 wordt, mits er voldoende resultaten bekend zijn,
Meedoen naar Vermogen – Transformatieagenda 2016-2017 April 2016
Pagina 16
besloten of deze aanpak wordt uitgebreid naar meer wijken en/of met andere doelgroepen.
Herontwikkeling Eerste Opvang De opvang van daklozen wordt de komende jaren efficiënter ingericht doordat de ketenpartners gaan samenwerken in een integraal Stadsteam voor de Eerste Opvang (dag- en nachtopvang). Dit team wordt verantwoordelijk voor trajectmanagement en monitoring. Belangrijke uitgangspunten hierbij zijn dat niemand op straat hoeft te slapen, er zo spoedig mogelijk een activeringsaanbod wordt ingezet en dat iemand binnen 3 maanden uit de Eerste Opvang doorstroomt naar een zelfstandige woning of 24 uursverblijf.
Integrale aanpak wachtlijsten In 2015 is er een onderzoek uitgevoerd naar de wachtlijsten voor maatschappelijke opvang en beschermd wonen. Naast inzicht in de wachtlijsten, laat het onderzoek ook zien dat veel mensen niet kunnen uitstromen naar een zelfstandige woning vanwege schulden dan wel onvoldoende inkomen. Samen met ketenpartners wordt gewerkt aan de uitvoering van een integrale aanpak voor het terugdringen van de wachtlijsten. Dit houdt onder andere in dat: o de aanpak van schulden wordt geïntensiveerd o er centraal wachtlijstbeheer ingericht wordt om structureel en volledig inzicht te krijgen in de wachtlijst in de keten van opvang en beschermd wonen o innovatiemiddelen worden ingezet om te vernieuwen (zie hieronder) o er integrale processturing van het contingent Beter Wonen wordt opgezet o nader wordt bekeken of en hoe extra huisvesting hier een bijdrage aan kan leveren.
Innovatie Opvang en Beschermd wonen Om ook in de opvang en beschermd wonen de doelstellingen van ons beleid te stimuleren is een innovatiebudget van € 1,4 miljoen gedurende drie jaar beschikbaar gesteld. Dit budget moet ten goede komen aan initiatieven die de vraag naar 24-uurszorg voorkomen, en de beweging naar lichtere zorg bevorderen. Criteria die bij de beoordeling van de aanvragen worden gehanteerd zijn de mate van innovatie, het versterken van de positie van de cliënt, de samenwerking met andere partijen en aansluiten bij de culturele achtergrond van cliënten. Succesvolle initiatieven zullen in een later stadium worden opgenomen in het inkoopbeleid. Aanvragen kunnen tot 1 mei worden ingediend. Vervolgens vindt de beoordeling plaats in samenwerking met cliënten en
Meedoen naar Vermogen – Transformatieagenda 2016-2017 April 2016
Pagina 17
regiogemeenten. Uiterlijk 15 juni vindt de besluitvorming plaats waarna de initiatieven uiterlijk op 1 september van start gaan.
Veilig thuis Huiselijk geweld en kindermishandeling hebben grote persoonlijke en maatschappelijke consequenties, die het leven van betrokkenen langdurig en hevig ontwrichten, dit geldt zeker voor kinderen. Er is sprake van een grote onderrapportage en taboe over het onderwerp, bijvoorbeeld bij ouderenmishandeling waardoor niet altijd de goede zorg beschikbaar is. Veilig Thuis heeft een rol in preventie en vroegsignalering (voorlichting, consultatie, informatie en advies) vanuit specialistische kennis over veiligheid en risico-taxatie. Bij Veilig Thuis wordt gewerkt vanuit de volgende principes: o
‘lokaal tenzij’: daar waar mogelijk, hulp in en met de eigen sociale omgeving
o
Matched Care: Direct naar de juiste plek en zorgvorm
o
Substitutie ofwel ombouw van; -
Bovenregionale zorg naar lokale uitvoering
-
Van specialistisch naar generalistisch
-
Van zwaardere zorg naar lichtere zorg
-
Opschalen voorkomen, afschalen versnellen
De ontwikkelopdrachten verbeteren de kwaliteit van dienstverlening, en de samenwerking tussen gemeenten en in de keten, en dragen bij aan de Utrechtse beweging naar de voorkant.
PGB vs Zorg in nature (ZIN) In beschermd wonen is een aantal initiatieven bekend die enige omvang hebben en volledig via Pgb worden gefinancierd. Deze initiatieven zijn ontstaan voor 2015 onder het meer op het aanbod gerichte AWBZ regime waardoor het op dat moment niet mogelijk was om deze voorzieningen als zorg in natura te contracteren. Binnen de Wmo is het wel mogelijk om de zorg op maat te regelen. Daarom wordt in 2016 onderzocht of het mogelijk en gewenst is deze initiatieven ook als Zin te contracteren. Dit met het doel dat deze voorzieningen ook beschikbaar komen voor mensen voor wie het moeilijk is om regie en beheer over een Pgb te voeren, en het voor bestaande Pgb-cliënten administratief eenvoudiger te maken. Vanzelfsprekend blijft de mogelijkheid van een Pgb bestaan.
E. Eigen bijdragen regelingen Eigen bijdragen zijn een instrument om het commitment van de klant te vergroten, de klant bewust te maken van de kosten en de kosten betaalbaar te houden. Omdat een aantal zorgvormen een eigen regeling kennen, kan het ook contraproductief werken. Voorbeelden zijn een ongewenste stapeling van eigen bijdragen of het Meedoen naar Vermogen – Transformatieagenda 2016-2017 April 2016
Pagina 18
gevaar dat een eigen bijdrage een klant weerhoudt van de meest passende zorg. Zo bestaan er voor de maatschappelijke opvang en beschermd wonen een aantal eigen bijdragenregelingen, die onvoldoende op elkaar zijn afgestemd en complex zijn. We streven naar een eenduidige en een begrijpelijke regeling die naar verwachting in de WMO-verordening 2018 opgenomen kan worden. Ook landelijk zijn de eigenbijdragen regelingen onderwerp van gesprek. Wij zullen de ontwikkelingen blijven volgen en monitoren.
F. Verbinding met medisch domein De verbinding met het medisch domein is noodzakelijk omdat kwetsbare inwoners vaak te maken hebben met multiproblematiek op zowel sociaal als medisch gebied. Met name op wijkniveau wordt de samenwerking tussen de buurtteams en de huisartsen, de wijkverpleegkundigen en de geïntegreerde eerste lijnszorgorganisaties3 in de wijk. In 2014 zijn om deze redenen samenwerkingsafspraken gemaakt met de Huisartsen Utrecht Stad (HUS- de stedelijke organisatie voor huisartsen), waarbij de uitwerking en realisatie van de afspraken wordt samengewerkt met de GEZ’en en huisartsen in Leidsche Rijn. In 2016 worden deze afspraken geactualiseerd en in mei 2016 bestuurlijk bekrachtigd. Deze afspraken hebben betrekking op de rol van de huisarts in onze ontwikkelopgaven gericht op: - Ouderen - GGZ in de wijk - Samenwerking buurtteam – wijkverpleegkundige - huisarts
G. Samenwerking met zorgkantoor en zorgverzekeraar De samenwerkingsafspraken met Zilveren Kruis als grootste zorgverzekeraar en zorgkantoor onder de noemer Utrecht Gezond gaan over de periode 2014 – 2017. Speerpunten in deze afspraken zijn: ouderen, pilot GGZ in de wijk, samenwerking buurtteam-huisarts-wijkverpleging. In 2017 wordt besloten of en op welke manier de samenwerking met Zilveren Kruis wordt voortgezet. Naast Meedoen naar Vermogen zijn ook Jeugd, Volksgezondheid en Werk en Inkomen betrokken bij deze
3
Geïntegreerde eerstelijnszorgorganisaties (GEZ’en) zijn organisaties op wijkniveau waarin
verschillende disciplines uit de eerste lijn structureel samenwerken. Als samenwerkingsverband werken zij op hun beurt weer samen met andere partijen, zoals de tweede lijn, welzijnsorganisaties en thuiszorg. In Utrecht heeft elke wijk een GEZ-organisatie en nagenoeg alle huisartsen zijn hierbij aangesloten. Meedoen naar Vermogen – Transformatieagenda 2016-2017 April 2016
Pagina 19
samenwerking.
Meedoen naar Vermogen – Transformatieagenda 2016-2017 April 2016
Pagina 20
4. Gemeente als regisseur Met de herziening langdurige zorg is de gemeente de regisseur geworden van het proces om te komen tot een nieuw zorglandschap. Dit is een dynamisch en complex proces. Het vraagt aan de ene kant om innovatie, creativiteit en flexibiliteit en tegelijkertijd moeten risico’s zowel voor ons als voor partners in het veld beheersbaar blijven. In een veranderende en lerende omgeving is het zoeken naar een manier van sturen die past bij de manier van ‘lerend werken’. In de eerdere nota’s is dit ook beschreven. Deze manier van werken betekent dat door gesprekken te voeren met de partners in de stad, op basis van pilots en proeftuinen, onderzoeksresultaten en de binenn de gemeente beschikbare gegevens, de transformatie verder brengen. Om inzichtelijk te maken op welke wijze hierop wordt gestuurd, is december 2015 in een expertmeeting met de Raad het model van Simons geïntroduceerd. Simons geeft aan dat een gecontroleerde balans tussen creativiteit en beheersing te bereiken is door evenwichtig te vinden tussen aandacht voor missie en doelstellingen, interactie, monitoring en kaders.
Hierna wordt kort beschreven wat op de verschillende vlakken is en wordt gedaan, ondersteunend aan hetgeen geschetst is in deze agenda.
Missie en doelstellingen (beliefs systems) Zoals bij alle fases die zijn doorlopen in de transformatie van de Wmo, gelden ook bij de inrichting van een nieuw zorglandschap de leidende principes als basis. Dat betekent dat er bij elke stap die de gemeente zet vragen worden gesteld als: Meedoen naar Vermogen – Transformatieagenda 2016-2017 April 2016
Pagina 21
Staat de cliënt echt centraal, sluiten we aan bij de vragen en ervaringen van de inwoners? Past dit aanbod bij eigen regie van de cliënt?
Stimuleren we oplossingsgericht werken of geven we toch een prikkel om te problematiseren? Stimuleren wij de samenwerking of geven wij perverse prikkels die partijen weerhouden om samen te werken?
Bieden we echt ruimte aan professionals? Kunnen professionals echt doen wat nodig is, of worden ze daarin beperkt door onze ‘regels’?
Houden we het eenvoudig? Beperken we de (administratieve) lasten wel voldoende?
Deze principes zijn niet alleen leidend voor de gemeente. Ook door de aanbieders worden zij gedragen en door hen als uitgangspunt in hun keuzes gehanteerd. Dit wordt bijvoorbeeld gezien bij de uitwerking van de pilot GGZ in de Wijk en Flexibele arrangementen individuele ondersteuning tussen buurtteam en de aanvullende zorg.
Co-creatie en leren (Interactive control systems) Reeds vanaf de eerste voorbereidingen op de decentralisatie en transformatie hebben dialoog en samenwerking met partners in het veld een belangrijke rol gespeeld in de wijze waarop Utrecht stuurt op de Wmo. Partnerschap, samen leren en ontwikkelen, co-creatie, transparantie en een open gesprek over kansen, risico’s en onzekerheden zijn sleutelbegrippen in de Utrechtse aanpak. Die wordt niet losgelaten bij de ontwikkelopgaven in komende jaren. Op veel verschillende manieren is - en blijft - de gemeente in gesprek met aanbieders van zorg en ondersteuning en partners uit aanpalende beleidsvelden. Met name in kwartaal-gesprekken, kenniskringen, dialooggesprekken, diners pensant en andere overleggen wordt informatie opgehaald, mogelijke ontwikkelrichtingen besproken en beleidsvoornemens getoetst. Op basis van concrete casusbesprekingen leert de gemeente van professionals hoe het beter kan. Met deze co-creatie beoogt de gemeente te komen tot een nieuw zorglandschap dat mede gedragen wordt en ontwikkeld is door de aanbieders en andere stakeholders.
Monitoring (diagnostic control systems) Naast dialoog met partners in het veld gebruikt de gemeente natuurlijk ook kwantitatieve monitoringsgegevens om ontwikkelingen te volgen en keuzes te maken. In november 2014 (briefkenmerk 14.501678) is de Raad geïnformeerd over de wijze waarop aan de monitoring invulling wordt gegeven. De gemeente wil de monitoring effectief en efficiënt vormgegeven en administratieve lasten voor professionals en instellingen beperken. De informatie die de gemeente zelf Meedoen naar Vermogen – Transformatieagenda 2016-2017 April 2016
Pagina 22
verzameld óf vragen van de zorgaanbieders is bedoeld om zicht te krijgen op doelmatigheid en effectiviteit, alsmede de rechtmatigheid van de ingekochte en geboden zorg. Vanuit financieel perspectief, maar vooral ook vanuit cliëntperspectief. Parallel aan de inrichting van een nieuw zorglandschap, worden ook de vormen van monitoring en gegevensverzameling verder ontwikkeld. De informatie die wordt verzameld, vormt de basis voor gesprekken die (in de wijken) worden gevoer met professionals en cliënten. Gegevens en de kwalitatieve duiding daarvan in dialoog met professionals en cliënten geven richting aan de wijze waarop de gemeente het zorglandschap verder in zal richten. Concreet worden de volgende zaken opgepakt:
Bij de voorjaarsnota 2016 wordt een voorstel gedaan voor aanpassing van de indicatoren in de programmabegroting. Deze indicatoren zullen hoofdzakelijk een beeld geven van (ervaren) kwaliteit en (ervaren) effect van zorg en ondersteuning in Utrecht en de snelheid waarmee deze beschikbaar is.
In de voortgangsrapportages die driemaal per jaar aan de Raad worden gestuurd, wordt een uitgebreidere set van gegevens en indicatoren opgenomen. Hierbij bieden wij niet alleen inzicht op basis van stand en stroom informatie, maar zullen ook gebruik maken van mogelijkheden van data gedreven sturing en monitoring op wijk- en buurtniveau integreren.
Op basis van deze gegevens worden gesprekken gevoerd met organisaties, professionals, cliënten en met de Raad, zodat de gegevens ook kwalitatief met elkaar worden geduid.
De inkoopkaders (boundary systems) De manier waarop de gemeente afspraken maakt met de zorg- en ondersteuningsorganisaties wordt vastgelegd in het inkoopbeleid. Vanuit alle informatie en analyses wordt geconstateerd of het aanbod in voldoende mate aansluit op de vraag en of het nodig is op een bepaald terrein (extra) zorg in te kopen. Als dit zo is zal een afweging moeten worden gemaakt of bestaande aanbieders worden gestimuleerd om hun zorgaanbod te innoveren en/of het gewenst is om nieuwe partijen te selecteren. Zo is geconstateerd dat het aanbod van de dagbegeleiding onvoldoende aansluit bij de behoefte van de ouderen in de stad. Naast dat bestaande aanbieders worden gestimuleerd hun aanbod beter af te stemmen op de vraag, zullen vanaf 2017 ook een aantal nieuwe aanbieders worden toegelaten voor dit aanbod. Ook de keuzes voor vormen van financiering en bekostiging worden gebaseerd op de leidende principes: het aanbod sluit aan op de behoeften van de klant, het Meedoen naar Vermogen – Transformatieagenda 2016-2017 April 2016
Pagina 23
stimuleert de beweging die wij beogen, biedt ruimte voor de professional en het model is administratief zo eenvoudig mogelijk. Vanuit deze principes wordt verder ontwikkeld aan: de populatiegerichte financiering voor de buurtteamorganisatie. populatiegerichte financiering voor de aanvullende zorg zelf en flexibele budgetten voor de samenhang tussen de buurtteams en de aanvullende zorg. cliëntvolgende budgetten of arrangementsprijzen voor zorgvormen waar de populatiegerichte bekostiging niet past, bijvoorbeeld omdat deze niet wijkgebonden is en/of er meerdere aanbieders dezelfde soort zorg aanbieden. Voorbeeld hiervan is de financiering van de dagbegeleiding Financieel kader Voor de bekostiging van de Wmo stelt het rijk middelen beschikbaar via het gemeentefonds. jaar
2016
integratie-uitkering gemeentetaken nieuwe taken integratie-uitkering gemeentetaken bestaande taken integratie-uitkering centrumtaken bijdrage gemeente bestaande taken eigen bijdragen totaal budget
2017 29,2 14,4 93,7 24,0 8,0 169,3
2018 ev 30,0 14,9 96,3 23,8 8,0
29,1 14,9 99,1 23,5 8,0
173,0
174,6
De verdeling van het centrumtakenbudget BW is gebaseerd op een historisch verdeelmodel. Dit zal in de toekomst worden verdeeld op basis van een objectief verdeelmodel dat nog moet worden bepaald. Ook de centrumtaken staan ter discussie (rapport Dannenberg) en de consequentie daarvan kan grote invloed hebben op deze bedragen. Uitgangspunt is dat wij binnen deze kaders blijven. Dit betekent ook dat de ruimte voor innovatie en nieuwe initiatieven gevonden moet worden door verschuiving vanuit de financiering van het bestaande aanbod. Een voorbeeld hiervan is de regeling Innovatie opvang en beschermd wonen. Naast de financiële kaders ontwikkelen wij ook verder aan de inhoudelijke afspraken met de aanbieders. Het gaat hierbij om onderwerpen als cliëntregie, kwaliteit en social return.
Meedoen naar Vermogen – Transformatieagenda 2016-2017 April 2016
Pagina 24
Bijlage: Planning ontwikkelopgaven
Meedoen naar Vermogen – Transformatieagenda 2016-2017 April 2016
Pagina 25
Meedoen naar Vermogen – Transformatieagenda 2016-2017 April 2016
Pagina 26
Meedoen naar Vermogen – Transformatieagenda 2016-2017 April 2016
Pagina 27