Wmo
Wet maatschappelijke ondersteuning
Meedoen is belangrijk!
Wmo-krant gemeente Voorst
Wet maatschappelijke ondersteuning
Meedoen is ontmoeten De gemeente heeft besloten deze krant uit te brengen om inzicht te geven in de nieuwe mogelijkheden
Dat kan gebeuren in het Kulturhus of de bibliotheek in Twello, maar bijvoorbeeld ook in de diverse dorpshuizen en zorginstellingen.
van ondersteuning van mensen die
Zorginstellingen
een extra hulpvraag hebben. Dit in
De gemeente Voorst kent veel zorginstellingen (De Beele, Zozijn enz.). Daarnaast zijn veel boerderijen omgevormd tot zorgboerderijen. Dat zijn geweldige, kleine initiatieven, die alleen kunnen bestaan op basis van de pgb’s (persoonsgebonden budgetten). Die kunnen het moeilijk krijgen in de nieuwe situatie, en daarom wil de gemeente hierin coördineren. Men is hiervoor al in gesprek met partners, en het zal niet alleen gaan om vrijetijdsbesteding, maar ook om arbeidsgerichte activiteiten. Enige vorm van participatie is essentieel voor het zelfvertrouwen, één van de grootste deugden volgens de wethouder: het leidt tot zelfrespect en meer mogelijkheden in het leven.
het kader van de zogeheten kanteling van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), een landelijk traject waarvoor wij in deze krant als symbool de zandloper gebruiken. Wethouder Edo Horstman formuleert het als volgt: “De bedoeling van de kanteling is om iedereen weer meer zelf verantwoordelijkheid te geven. Daarbij is duidelijk dat er bij de rijksoverheid ook financiële motieven waren. Die kunnen echter wel leiden tot nieuwe mogelijkheden; ze geven in elk geval aanleiding tot het heroverwegen van de inhoud. We moeten ons nu de vraag stellen of we op de goede weg zijn geweest met betrekking tot de hulpverlening. Voorzieningen lijken te vanzelfsprekend te zijn geweest; er moet gerichter gekeken gaan worden naar de hulpvraag, de hulpvrager en zijn/haar sociale netwerk. Het uitgangspunt zal moeten zijn dat men het meer vanzelfsprekend gaat vinden om hulp te bieden aan iemand die je na staat. Dat wat mantelzorg is gaan heten.”
Ontmoeten De wethouder vindt collectiviteit van belang: ontmoeten leidt tot elkaar waarnemen, elkaar erkennen in mogelijkheden en beperkingen, en kan daarom leiden tot wederzijdse ondersteuning. De ontmoeting kan ook eenzaamheid verzachten. Hij gelooft in de uitspraak (vrij naar Gandhi): “De grootste armoede is eenzaamheid”, en dat betekent dat ontmoeting cruciaal is om rijker te worden. De gemeente steunt daarom het project “De Ontmoeting” van de stichting Mens & Welzijn. De gedachte is mensen te gaan uitnodigen elkaar te ontmoeten, samen te eten, te biljarten, te klaverjassen of waar dan ook maar interesse voor bestaat.
Meedoen is belangrijk!
Ritme, regelmaat en ruimte Elementaire zaken in het onderwijs, dat voor de opgave staat volwaardige mensen af te leveren. Ook bij Wmo-gerelateerde zaken speelt dat, en mensen hebben elkaar daarin nodig. We gaan als gemeente dan ook kijken of je zaken in de collectiviteit kunt oplossen, en kijken daarbij goed naar de individuele verschillen, want die zijn er altijd. Die moeten dan ook leiden tot een verschil in behandeling, maar altijd wel met dezelfde mate van respect. Een ander onderscheid: iemand met een hoog inkomen zal zelf een bijdrage kunnen leveren als hij bijvoorbeeld een traplift nodig heeft. Tot nu toe gebeurde dat niet, maar het lijkt heel redelijk dat wel te vragen. De wethouder benadrukt dat de gemeente oog blijft houden voor mensen die hulp nodig hebben, maar dat we wel werken met gemeenschapsgeld, en niet iedereen die oud is, is ook armlastig. Ook wil hij nog even kwijt dat participatie van mensen met minimale mogelijkheden sommige van deze mensen veel geweld aandoet. Het is niet iedereen gegeven te kunnen participeren, en ook die beperkingen moet je respecteren.
Uitdaging voor gemeenten De wethouder heeft er moeite mee dat het systeem ter discussie staat vanuit financieel oogpunt, en niet vanuit menselijk oogpunt, of een missie of visie. Toch is het goed dat je van tijd tot tijd je systeem weer eens tegen het licht houdt. Hij maakt zich zorgen over het toenemende aantal dementerenden in de gemeente, evenals het toenemende aantal mensen met overgewicht en dat met alcoholgebruik. Hij wijst op het merkwaardige contrast dat de jeugd in Nederland het gelukkigst is van alle jongeren in de wereld, terwijl er tegelijkertijd de meeste vraag naar jeugdzorg is, en er relatief heel veel naar het speciaal onderwijs gaan. Bij ouderen wil je iets doen aan overgewicht, want obesitas lijkt een nieuwe epidemie te worden. Als overheid heb je daar wel een rol in, al kun je niet veel meer dan voorlichting geven. Maar het alcoholmatigingsproject loopt al een tijdje, en lijkt voorzichtig wat vruchten af te werpen. Als overheid kun je proberen mensen aan het sporten te krijgen, en wellicht een begeleidingstraject met diëtisten inzetten.
Cliëntenraad Maatschappelijke Ondersteuning Wethouder Horstman wil nog even wijzen op de Cliëntenraad, dat volgens hem een zeer gedegen adviesorgaan is. Ze denken mee met de overheid met oog voor mensen met een hulpvraag, maar ook voor de mensen die de hulp moeten leveren. Ze hebben het vermogen integraal te kijken, kritisch, maar met begrip voor ieders situatie.
3
Het Wmo-loket
In maart 2012 bestond het Wmoloket 12,5 jaar. Dit loket handelt aanvragen af van mensen die zich niet (meer) zelfstandig kunnen redden. Het gros van de aanvragen dat daar binnenkomt betreft Wmovoorzieningen (ca 60%), zoals bijvoorbeeld rolstoelen, woningaanpassingen en huishoudelijke verzorging. Een belangrijke taak blijft het geven van informatie en het doorverwijzen van klanten bij vragen over bijvoorbeeld tafeltje dek je, personenalarmering, vrijwilligerswerk en mantelzorg. Het team en de klanten Als je binnenkomt merk je al dat hier een hecht team werkt in een goede onderlinge sfeer. Ze gaan eigenlijk allemaal elke dag met plezier naar hun werk. Dat vinden ze belangrijk, want soms krijg je te maken met vrij heftige problematiek, en dan is het prettig als je even bij je collega’s stoom kunt afblazen of kunt overleggen wat in de gegeven situatie de beste oplossing is. Het team krijgt met allerlei soorten mensen te maken aan het loket. Het zijn altijd mensen met een beperking, maar dat kan variëren van jong gehandicapten, gezinnen waar even ingesprongen moet worden vanwege een zieke of overbelaste moeder, ernstig zieken die ondersteuning nodig hebben tot niet meer zo mobiele ouderen. Ook het soort vragen varieert. Het kan gaan om puur informatieve vragen tot een vraag als “heeft mijn moeder nog ergens recht op?” Deze laatste vraag kan sinds de kanteling beantwoord worden met: de Wmo gaat niet meer uit van rechten, maar compenseert waar nodig beperkingen.
De procedure Wat gebeurt er nu als iemand zich bij het loket meldt? Hij of zij vult dan een meldingsformulier in waarin hij aangeeft waar hij/zij problemen mee heeft en ondersteuning bij nodig heeft. Dat is een heel eenvoudig formulier met wat aankruismogelijkheden. De volgende stap is
Wet maatschappelijke ondersteuning
het beoordelen van de aanvraag. Dit wordt in de meeste gevallen door de mensen van het Wmo-loket zelf gedaan, maar soms is het nodig de hulp in te schakelen van een extern medisch indicatiebureau. Dit gebeurt in samenhang met een huisbezoek, waar de Wmo-medewerker met de klant in gesprek gaat (het “keukentafelgesprek”) en bekijkt wat deze nog zelf kan, en wat de mogelijke oplossingen zijn bij de zaken waar hij moeite mee heeft. Soms kan dat inzet van familie of buren zijn. De medewerkers hebben wel meegemaakt dat mensen denken dat familie niet wil of kan helpen, maar na een gesprek met familie blijkt vaak dat ze dat met alle plezier wel doen. Dat is ook voor de klant prettig om te merken. Lukt het niet met inzet van het eigen netwerk, dan kan een voorziening geleverd worden, zoals bijvoorbeeld huishoudelijke verzorging (hv), of een vervoersvoorziening (gehandicapten parkeerkaart, pas voor de regiotaxi, scootmobiel) al naar gelang wat in de gegeven situatie de beste oplossing lijkt. Volgens de medewerkers is elke situatie anders, en overal probeer je je in te leven en te zoeken naar wat hier het beste is.Voor de meeste voorzieningen wordt wel een eigen, inkomensafhankelijke bijdrage gevraagd. En als het dan allemaal goed geregeld is, en het dossier gesloten kan worden, voelen ze zich voldaan en kunnen de zaak weer van zich afzetten.
Termijnen Voor het afwerken van een aanvraag staat een wettelijke termijn van maximaal 8 weken. De medewerkers van het Wmo-loket zeggen de meeste al binnen 4 weken afgehandeld te hebben, mede dankzij de korte lijnen binnen de gemeente. Ook de drukte aan het loket neemt af, onder andere omdat sommige formulieren nu via de website te downloaden zijn. Iedereen heeft wel eens “loketdienst”. Ook Joop Pol is daar heel vaak te vinden. De klantmanagers zijn erg blij met hem: hij neemt ze veel administratieve taken uit handen. Zelf is hij ook heel gelukkig met zijn baan: vanwege zijn handicap is hij afgekeurd voor lopend werk, dus in de sport-horeca, waar hij vandaan komt, kon hij niet verder. En zo is hij van Wmo-vrager Wmomedewerker geworden.
De kanteling De zogeheten kanteling van de Wmo betekent
vooral een verandering in de manier van benaderen op het moment van de aanvraag. Het belangrijkste criterium was: heeft de aanvrager recht op de voorziening die hij aanvraagt. Als hij dat recht had, dan waren er eigenlijk geen gronden om een aanvraag af te wijzen, ook niet als iemand bijvoorbeeld een pas voor de regiotaxi aanvroeg, terwijl hij geen gelegenheden had waarbij hij daar gebruik van zou (willen) maken. Sinds de kanteling gaat het er niet meer om of een klant recht heeft op een voorziening, maar om de vraag wat zijn probleem is en hoe dat opgelost kan worden. Daarbij wordt in eerste instantie gekeken naar de eigen kracht van mensen, naar hun eigen netwerk. Pas in laatste instantie, als er geen andere mogelijkheden blijken te zijn, komen voorzieningen aan de orde. Een belangrijke vraag daarbij is hoe de klant tot nu toe met het probleem is omgegaan, waarom dat nu niet meer kan, en of er dan een andere eigen oplossing voor het probleem te bedenken is. De Wmo-medewerkers zien het als een valkuil dat ze gaan denken in oplossingen voor mensen, terwijl ze juist mensen moeten gaan helpen hun eigen oplossingen te vinden. Ze zullen meer dan in het verleden een ergotherapeutische instelling moeten hebben: samen met mensen aan hun oplossingen werken, waarbij zij als professionals zaken kunnen aandragen of voorstellen. En maatwerk blijft het devies. Het Wmo-loket is gevestigd aan de Kortenaerstraat 16 in Twello. Daar is ook de dagopvang van Mens & Welzijn. De Wmo-medewerkers lopen daar nog wel eens binnen om een praatje te maken. En bij mooi weer kun je ze vaak samen met de mensen van de dagopvang buiten op een bankje aantreffen. Openingstijden Wmo-loket: van maandag tot en met vrijdag 9.00 – 12.30 uur.
5
Steunpunt mantelzorg Het Steunpunt mantelzorg is –
Vrijwilligers
evenals het Wmo-loket – geves-
Steeds meer mantelzorgers hebben zelf ook problemen, omdat er een steeds groter beroep op ze gedaan wordt. Daarnaast zijn er steeds minder vrijwilligers, die ook nog eens steeds ouder worden. Het steunpunt zoekt daarom steeds nieuwe vrijwilligers. Deze worden eerst getraind in bijvoorbeeld palliatieve thuiszorg of opvangservice ter ontlasting van de mantelzorger, voor chronisch zieken of dementerenden. Het steunpunt redt het nu nog net met het aantal vrijwilligers waarover het beschikt om mantelzorgers te ontlasten, maar gezien de vragen zijn meer vrijwilligers van harte welkom.
tigd in “Het Baken” aan de Kortenaerstraat in Twello, en wordt bemenst door Conny Kalker. Het steunpunt is een dienst van de Stichting Mens & Welzijn en is preventief, informatief en uitvoerend bezig voor mantelzorgers die een hulpvraag hebben. Wat is mantelzorg? Een mantelzorger is iemand die langdurig onbetaald zorgt voor iemand met wie een persoonlijke band bestaat, die chronisch ziek, gehandicapt, dementerend of anderszins hulpbehoevend is. Er wordt pas van mantelzorg gesproken als de zorg meer dan acht uur per week en langer dan drie maanden wordt gegeven. Een mantelzorger is vaak de partner, maar soms ook een kind, ouder, vriend, buur of kennis. De zorgvraag kan soms zeer belastend zijn voor de mantelzorger, die – als hij niet oppast – er fysiek of psychisch aan onderdoor kan gaan. Het steunpunt kan ze leren grenzen te stellen en vooral ook hun eigen grenzen te bewaken.
Adviezen Het steunpunt lost de problemen niet op, maar biedt een luisterend oor en kan helpen bij het verwijzen naar de juiste organisaties of instanties. Belangrijk is om eerst te kijken of er oplossingen zijn binnen het eigen netwerk. Soms kan een simpel idee al ruimte scheppen voor de mantelzorger, maar het kan ook dat er uiteindelijk vrijwilligers (mede) ingezet worden om de mantelzorger te ontlasten. Wat door mantelzorgers over het algemeen als zeer prettig wordt ervaren zijn de lotgenotenbijeenkomsten, themabijeenkomsten of lokale uitjes.
Meedoen is belangrijk!
Mantelzorgcompliment Als de zorgvrager een CIZ-indicatie heeft en voor minstens 8 uur per week persoonlijke verzorging krijgt van een mantelzorger, dan krijgt hij/zij automatisch het recht van de sociale verzekeringsraad om aan iemand een mantelzorg-compliment uit te reiken (een bedrag van € 200). Bij zorgvragers zonder een dergelijke indicatie die wel degelijk ook heel veel mantelzorg ontvangen, ondersteunt het steunpunt de aanvraag voor een dergelijk mantelzorgcompliment.
Jonge mantelzorgers Er is door 2 studenten onderzoek gedaan naar de behoeften van jonge mantelzorgers (0-23 jaar) in de gemeente Voorst. Het advies hierover verschijnt binnenkort. Er is een aanmeldactie geweest voor deze groep, maar daarop is weinig respons gekomen. Mezzo (overkoepelende vereniging voor mantelzorgers en vrijwilligers) stelt dat landelijk 1 op de 4 jongeren mantelzorger is, maar men is zich er niet altijd van bewust en de jongeren praten er ook niet gemakkelijk over. Bijna alle jongeren blijken echter behoefte te hebben aan lotgenotencontacten. Belangrijk is om rekening te houden
met de behoefte per leeftijdscategorie. De behoeften van een 10-jarige zijn anders dan die van een 21-jarige. Daarop moet goed worden afgestemd.
Kanteling Mantelzorg is eigenlijk al gekantelde zorg: mensen hebben zelf een oplossing gezocht, soms met steun van professionals, voor hun zorgvraag. Het doel van het steunpunt is o.a. om te zorgen dat er geen overbelasting optreedt bij de zorgbieders. Conny zegt dat ze zich er door de Wmo-kanteling weer wel bewuster van is geworden dat je vooral moet uitgaan van de eigen kracht van mensen. Ze merkt dat de mantelzorgers vaak meer inzicht en kracht hebben dan men zelf denkt. Ze hebben vaak al veel meegemaakt en door samen te kijken naar eigen mogelijkheden, krijgt men soms weer een andere kijk op de eigen omstandigheden. In een persoonlijk gesprek, of door ontspannende activiteiten en lotgenotencontact, kan wellicht voorkomen worden dat de mantelzorger in een isolement komt of overbelast raakt. Herkent u dit, geef u zich dan gerust op bij het mantelzorgsteunpunt. Conny komt dan langs voor een kennismakingsgesprek. Mantelzorgers kunnen zich bij het steunpunt melden door te bellen met 0571-287752. Of een email te sturen naar
[email protected]
7
Vrolijk zorgenkind Omdat Paul en Jacomien Wolfkamp hebben ervaren dat er weinig, eigenlijk alleen oppervlakkig begrip is voor ouders van een kind met een heel zware zorgvraag, hebben ze een boek geschreven over hun oudste zoon: “Daan, vrolijk zorgenkind!”. Ze hopen zo meer begrip te kweken voor mensen in dezelfde situatie. Want dat hun zoon een zware zorgvraag heeft is duidelijk: hij heeft door vroeggeboorte hersenbeschadiging opgelopen, is spastisch, kan niet lopen, is slechtziend, heeft een verstandelijke beperking en lijdt aan moeilijk instelbare epilepsie. Vaak is hij – altijd ’s nachts – in allerijl naar het ziekenhuis vervoerd vanwege een aanval. Ze zijn zo gespitst op kleine ritmische storingen in de ademhaling, dat Jacomien op een dag naar boven rende omdat ze via de babyfoon zo’n storing hoorde in de ademhaling van jongste zoon Gijs. Pas toen ze boven was en er niets aan de hand bleek, realiseerde ze zich dat dit een gezonde jongen is zonder epilepsie. Het trekt een zware wissel op je leven, een kind dat altijd 100% afhankelijk van anderen zal blijven. In het eerste jaar was er steeds slecht nieuws, en weer slecht nieuws en geen tijd om dat ook allemaal te verwerken. Terugkijkend zien ze dat het vooral de eerste jaren voor henzelf een kwestie was van overleven. En nu, bijna 10 jaar, begint Daan te puberen, terwijl hij geestelijk functioneert als een kind van onder de 5. Dat wringt, en is lastig om mee om te gaan.Toch willen ze blijven kijken naar de mogelijkheden en niet naar de onmo-
Wet maatschappelijke ondersteuning
gelijkheden, zonder evenwel het verdriet te negeren, want ook dat moet je dan later bekopen. Daar zijn ze zich zeer van bewust. Toch vinden ze zich een gelukkig gezin, al mist het flexibiliteit. Ze kunnen niet zomaar bedenken dat ze even naar het bos willen; dat kost minstens een uur organisatie. Met daarnaast nog de opgave om nu de balans te gaan zoeken voor Gijs, die bijna 3 is. Alles mag niet alleen om Daan draaien. Daan moet voortdurend bezig gehouden worden. Hij speelt niet zelf. Eenvoudige, niet te lange luisterboeken kan hij aan, al is dat wel afhankelijk van wie voorleest. Als het even kan, is hij graag buiten, waar ruimte is en aangepaste speeltoestellen voor hem geplaatst zijn. Op de school waar hij nu zit, gaat het heel goed. In tegenstelling tot zijn vorige school, waar hij heel ongelukkig werd, want hij werd niet begrepen, heeft zijn huidige school een ingang gevonden hoe hij leert. Ze zijn nu zelfs bezig hem basaal te leren lezen, en dat geeft hem zichtbaar enig zelfvertrouwen. Over de toekomst denken ze bij voorkeur nog niet na. Ze vinden eigenlijk dat Daan op dezelfde leeftijd het huis uit moet kunnen als “normale” kinderen. De allereerste voorwaarde is dat hij naar een veilige plek gaat, en dat is geen grote instelling, dus dat wordt nog een zoektocht waar ze eigenlijk al mee bezig zijn via het Netwerk Rondom, opgericht door ouders van kinderen met een verstandelijke beperking. Omdat Daan zo’n zware zorgvraag heeft (in principe een opname-indicatie), zal hij zijn PGB houden en uiteraard ook al zijn voorzieningen. Zonder dat kan hij, en kunnen zijn ouders niet leven. Van het PGB betalen ze de hulp voor Daan. Vorige week had hij vakantie, en omdat je hem geen 5 minuten
alleen kunt laten, is er dan hulp in huis van 9.00-16.00 uur. Buiten de vakanties ook op de woensdagmiddag en de zaterdag. Het grootste nadeel daarvan vindt Jacomien het gebrek aan privacy: er is steeds iemand in huis. Prima mensen allemaal, maar toch mensen van buiten. Ze hebben nu ook een tillift, want Daan wordt natuurlijk steeds zwaarder. “En toch ontkom je er niet aan hem regelmatig te tillen, al is het maar om hem in de zitstand te krijgen.” Jacomiens rug heeft ervan te lijden, en ze gaat daarvoor dan ook naar therapie. Hun relatie heeft er niet onder geleden, waarschijnlijk omdat ze zich er zeer van bewust zijn dat je samen dingen moet blijven doen. Daar blijft weinig tijd voor over, en daarom hebben ze hun verjaardagen en hun trouwdag voor zichzelf heilig verklaard: die zijn voor hen tweeën en dan doen ze samen iets, al is het maar aan de IJssel zitten met een in het dorp gekocht broodje. “Uit elkaar groeien is gemakkelijk, je moet ervoor zorgen dat je elkaar blijft zien.” En heel stellig zeggen ze: “De zorg voor zo’n kind kun je niet alleen. Als één van de ouders zich eraan onttrekt, red je het niet. Daan heeft hier niet om gevraagd en wij ook niet. We hadden Daan graag een gezond leven gegund. Maar als we zouden zeggen: deze zorg willen we niet, wat dan?” Meer informatie: www.vrolijkzorgenkind.nl
9
Ans Albers
“Ik ben blij dat er een instantie is als het Wmo-loket, er wordt goed geluisterd – al zijn we het niet altijd over alles eens. Al die aanpassingen maken het wel mogelijk dat ik hier zelfstandig woon, en daar ben ik ontzettend blij om.” Ze heeft een tijd gerevalideerd in Kastanjehof, maar daar moest ze op een gegeven moment weg, want ze werd daar heel erg down en kreeg heimwee. Ondanks haar door een erfelijke ziekte veroorzaakte handicap die al op heel jonge leeftijd begon, zegt ze dat ze blij is om te leven (“het is niet alleen maar kommer en kwel”), en dat straalt ze ook uit. Voor haar is het glas altijd half vol, ze staat positief in het leven. Het zelfstandig kunnen (blijven) functioneren is daar een belangrijke factor bij. Dit wil ze ook meegeven aan anderen: wacht niet te lang met aanvragen van voorzieningen en zet je trots opzij. Als je sneller moe wordt, ga dan praten bij het Baken om te kijken of er iets is dat je kan helpen zelfstandig te blijven. Hulpmiddelen stellen je hiertoe in staat. Je hebt een gewenning van een paar weken nodig, maar dan is het onderdeel van je leven geworden.
Arend en Riki Hopman
“Als je 50 jaar terugkijkt, hoe anders was de wereld dan! Toen wij trouwden, hadden we een stofzuiger en een radio, en dat was het wel zo’n beetje.” Ze zijn beiden 80 jaar. Arend heeft tot zijn 70e gewerkt als accountant, “want je wilde toch niet de hele dag op de bank zitten”. Pas sinds een paar jaar kan hij niet zo goed meer uit de voeten, in tegenstelling tot zijn vrouw Riki, die nog fietst, zwemt en het huishouden doet. Ook verzorgt ze haar man grotendeels zelf, maar alles wat hij kan, laat ze hem zelf doen. Slechts eens per week komt de zuster voor het vervangen van de opvangzak van de katheter. Omdat Arend niet meer boven kon komen, heeft hij een traplift. Het verzoek werd aanvankelijk afgewezen door de medische adviesdienst, maar het Wmoloket heeft dat advies niet opgevolgd. Ze zijn nog een keer wezen kijken en hebben hem toen toegewezen. Een heel korte periode heeft Arend ook een scootmobiel gehad. Riki vertrouwde hem daar helemaal niet mee. Op een dag moesten ze naar het Medisch Centrum. Hij wilde zijn scootmobiel voor de deur parkeren, maar gaf per ongeluk gas en reed dwars door de deur van het Centrum heen. Gelukkig was er een dokter ter plaatse voor het verzorgen van de gewonde die daarbij viel. De scootmobiel hebben ze daarna weggedaan.
Wij doen allemaal mee
Bets Zwartjens
“Ik ben blij dat ik nog kan praten, want het lijkt me verschrikkelijk als je dat niet meer kunt,” Bets heeft al 27 jaar MS. De eerste jaren was dat nog niet zo ingrijpend, maar nu kan ze niet meer lopen of staan, mede door ziekte in de afgelopen winter, wat haar nog meer verzwakt heeft. Ze woont met haar man in een volledig aangepast huis, wat voor een groot deel door de Wmo is bekostigd; een deel hebben ze zelf gedaan, omdat je dan toch vrijer bent in je keuzes. Haar drie kinderen wonen allemaal in Twello, en daar heeft ze veel steun aan. Met een alarm om haar nek kan ze haar man roepen, maar als die er niet is, worden de kinderen ermee opgepiept. Dit gebruikt ze nu omdat ze op dit moment niet zelfstandig naar het toilet kan, waar ze heel ongelukkig mee is. Voorheen mocht ze dat eigenlijk ook al niet, maar stiekem verplaatste ze zich toch in haar rolstoel en van de rolstoel op het toilet. “Ik ben nou een keer een doorzetter.” Drie keer per dag komt de thuiszorg, waarvan ze een deel zelf betaalt, en dat vindt ze heel normaal. Laat iedereen ook maar een eigen bijdrage betalen voor de scootmobiel, want nu is het te gemakkelijk en staan er daardoor heel veel ongebruikt in de schuur. Je moet ook niet méér aanvragen dan je nodig hebt. Met het Wmo-loket heeft ze goede ervaringen. Ze was heel moe de laatste tijd, en zag het even niet meer zitten. Maar nu ze een lift heeft gekregen, kijkt ze weer een stuk positiever naar het leven. “Je wilt toch beter worden…”
Ronald Buitenhuis
Als kind al had hij te maken met aanpassingen vanwege een heupziekte, waardoor zijn benen wel 10 cm in lengte verschilden. Op de lagere school werd hij vaak uitgescholden voor mankepoot, op de LTS werd dat minder. Toen zijn werk als machinebankwerker te zwaar werd, heeft zich omgeschoold in de elektrotechniek. Hij werkt nu al 26 jaar bij een bedrijf in Heerde dat lesmateriaal maakt voor scholen (allemaal op het gebied van de elektrotechniek). Het krijgen van aanpassingen was vroeger niet altijd even gemakkelijk, maar de laatste tijd heeft hij geen problemen. Hij kan goed communiceren met de mensen van het Wmo-loket. Hij heeft net een nieuwe rolstoel, omdat zijn oude het begaf, en aan zijn nieuwe rolstoel kan hij een elektrische handfiets koppelen. Omdat hij niet alles wil aanvragen, heeft hij zelf via internet een scootmobiel gekocht (een afgekeurde, maar hij rijdt er al 6 jaar mee). Die heeft hij zelf zodanig aangepast dat hij zijn oude rolstoel erop kan plaatsen. Hij hoeft dan niet overal met de auto naar toe: hij neemt de scootmobiel en stapt met rolstoel en al af. Heel erg handig! Zo heeft hij ook voor zijn oude rolstoel een extra voorwiel gemaakt voor vakanties: met de kleine voorwielen kun je niet door grind of gras rijden. Door het extra wiel worden de voorwielen opgetild en kun je moeiteloos over elke ondergrond rijden. Allemaal heel solide, met dank aan zijn opleiding tot machinebankwerker. Hij vraagt de dingen aan die hij echt nodig heeft, en zelfs die nog niet allemaal. “Sommige dingen wil je gewoon zelf kopen, omdat je dan meer keuzevrijheid hebt.” En de aanpassingen past hij vervolgens weer voor zichzelf aan.
Gerda en Arend van Wijngeeren
“Met de voorzieningen die we hebben, kunnen we ons hier best redden.” De thuiszorg komt iedere ochtend hulp bieden, en tweemaal per week hebben ze huishoudelijke hulp via de Wmo. Binnenkort krijgt Gerda ook nog een maatje van de thuiszorg, met wie ze dan samen weer eens naar de markt kan. Eén keer per week gaat ze per regiotaxi naar het Matenveld in Apeldoorn voor de dagopvang. Dat vindt ze heel prettig, al houdt ze het maar 2 uur vol. Arend is dan ook heel duidelijk: “Iedereen, oud of jong, die slecht ter been is, moet met de regiotaxi mee kunnen om niet aan huis gebonden te zijn. En dat zonder eigen bijdrage.” Dagelijks koken ze samen. Volgens Arend was Gerda een heel goede kokkin, maar nu doen ze het wat eenvoudiger, maar nog steeds staat er nasi, bami en haché op het menu. Ook gaan ze wel eens samen wandelen met de rollator, “en dan denken mensen dat we gek zijn…” Arend: “Als je ons samen ziet, denk je dat we niets hebben, maar we zijn allebei echt heel ziek.”
Henk en Cobie Pothoven
Mariska Mulder
Op advies van de ouderenadviseur en met hulp van huisarts en Goed Wonen, hebben we sinds kort een seniorenwoning in Twello, want in ons grote huis in Posterenk konden we niet blijven na de 3 TIA’s van Henk. We hebben het goed getroffen met onze hoekwoning. We hadden nooit gedacht dat we hem zouden krijgen, maar de mevrouw die als eerste in aanmerking kwam, wilde hem niet. Henk: “Als ik mijn vrouw niet had, dan was ik niks meer; dat was een verpleeghuis geworden.” Cobie kan op haar 83e nog heel goed uit de voeten, ze zit zelfs nog op de gymnastiek. Henk gaat 3 dagen per week naar activiteitencentrum Siza in Teuge. “Dan kom je er nog eens uit; anders zit je hele dagen op de bank.” Hij heeft het daar prima naar zijn zin: hij schildert er, en op vrijdag koken ze samen met een begeleidster die heel goed kan koken. “Lekker joh!” En zo eten ze elke vrijdag een door Henk in Teuge bereide maaltijd.
Bij de gemeente heb ik nooit moeite gehad met een aanvraag. Die worden hier veel sneller behandeld dan in mijn vorige gemeente. Vroeger deed ik handbal. Sinds mijn handicap heb ik rolstoel-tafeltennis geprobeerd, maar dat viel behoorlijk tegen. Nu doe ik niet meer aan sport, maar zoals een auto naar de garage moet voor onderhoud, moet ik heel regelmatig naar fysiotherapie. En ik oefen met de rollator. Ik heb mezelf aangeleerd achter de kinderwagen te lopen. Ik heb alles altijd gekund, dus waarom zou dat nu niet meer zo zijn. Daar heb ik natuurlijk wel aanpassingen voor nodig. Veel heb ik van de gemeente gekregen, maar de driewielerfiets heb ik zelf gekocht, want je kunt niet alles aanvragen. Ik heb tenslotte al een scootmobiel.
10
11 Meedoen is belangrijk!
Wet maatschappelijke ondersteuning
VrijwilligersPUNT Het VrijwilligersPUNT wordt be-
Verschuiving
Beursvloer: maatschappelijk
menst door Rinet Kasemir onder-
Het valt Rinet op dat er een verschuiving komt in het vrijwilligerswerk. Aan de aanbodkant zie je dat vrijwilligers vaak iets meer geschoold zijn, en zich vaak niet voor langere tijd willen vastleggen. Ze geven de voorkeur aan kortstondige projecten bij verschillende organisaties, die ze afronden, waarna ze zich weer terugtrekken. Een voorbeeld daarvan is de organisatie van de 55+ markt. Ook aan de vraagkant is een verschuiving merkbaar, die gedeeltelijk te maken heeft met gewijzigde regelgeving. Als voorbeeld op het terrein van de Wmo noemt ze een moeder met een kindje met een beperking, die tot voor kort begeleid werd door een zorginstelling. Nu moet ze zich zelf zien te redden met haar zoon, en zoekt ze ondersteuning van een vrijwilliger. Hier wordt het raakvlak zichtbaar met het steunpunt Mantelzorg, waarmee Rinet dan ook heel nauw samenwerkt, en dat is in het belang van beide steunpunten. Want het steunpunt Mantelzorg heeft regelmatig nieuwe vrijwilligers nodig (zie het artikel elders in deze krant).
betrokken ondernemen
steund door twee vrijwilligers! En die heeft ze hard nodig, want er is op dit terrein veel werk te doen. De belangrijkste taak van het VrijwilligersPUNT is het bemiddelen van vrijwilligers via de vacaturebank. Tot nu toe is dat een bank waar organisaties/verenigingen in staan die op zoek zijn naar vrijwilligers, maar er wordt aan gewerkt om er een wederkerige bank van te maken waar ook vrijwilligers op staan die hun diensten aanbieden.. Daarnaast ondersteunt, begeleidt en adviseert het VrijwilligersPUNT verenigingen en stichtingen over alles wat met vrijwilligerswerk te maken heeft. Adviezen gaan vaak over fondsenwerving, verzekeringen en contracten met vrijwilligers. Dat kan op het eerste gezicht wat vreemd overkomen, want vrijwilligers zijn natuurlijk mensen die onbezoldigd werken. Maar in de meeste gevallen is vrijwilligerswerk niet vrijblijvend, en daarom wordt vaak een contract opgesteld waarin de regels van de organisatie worden vastgelegd en wat er van de vrijwilliger verwacht wordt. De vrijwilliger verbindt zich hieraan door het ondertekenen van een contract. Er zijn alleen al in de gemeente Voorst duizenden vrijwilligers actief, het exacte aantal is moeilijk te schatten. Ze zijn actief op allerlei terreinen: van het tellen van vogels en het knotten van knotwilgen tot activiteiten in zorginstellingen en bij de zwerfpoezenopvang en natuurlijk ook de bestuursfuncties van de vele verenigingen en stichtingen. En niet te vergeten allerlei vrijwillige functies bij verenigingen, zoals het wandelen met ouderen rond Bussloo en het organiseren van gezellige bijeenkomsten voor deze doelgroep.
Meedoen is belangrijk!
Grotere afstand tot het vrijwilligerswerk Soms melden zich mensen bij het VrijwilligersPUNT aan die moeilijk bemiddelbaar zijn: iemand die onder behandeling is bij maatschappelijk werk en het advies krijgt vrijwilligerswerk te gaan doen, of een inburgeraar die op die manier wat vertrouwder kan raken met de Nederlandse taal. Organisaties zitten daar vaak niet op te wachten, want dat kost ze ook veel tijd. Het is een hele uitdaging om deze mensen toch geplaatst te krijgen. Een andere categorie bestaat uit mensen die hun baan verliezen en niet thuis willen zitten. Voor hen is het UWV soms een obstakel, want als deze organisatie de taken beschouwt als vervangend werk, kun je je uitkering kwijtraken. Wel iets om rekening mee te houden. Rinet adviseert deze mensen dan ook altijd eerst bij het UWV te informeren of ze het vrijwilligerswerk mogen doen waarin ze geïnteresseerd zijn.
Voor het eerst zal in de gemeente Voorst een beursvloer georganiseerd worden waar bedrijven en verenigingen/stichtingen elkaar kunnen vinden. Dit moet met gesloten beurzen gaan. Het VrijwilligersPUNT is nauw betrokken bij de organisatie. Een voorbeeld van een match op de beursvloer: de penningmeester van de scouting vraagt ondersteuning van een accountantskantoor, als tegenprestatie biedt de scouting hun accommodatie aan om bijvoorbeeld een teamdag te organiseren. De bedoeling is dat er in 2 uur tijd zoveel mogelijk zinvolle matches ontstaan. Van tevoren wordt er een workshop georganiseerd voor verenigingen en stichtingen (en eventueel bedrijven) om ze ideeën te geven voor het bedenken van matches. Het evenement vindt plaats op 16 mei bij SV Twello. Bedrijven en verenigingen kunnen zich opgeven op www.beursvloervoorst.nl.
Pluim en compliment Eén keer per jaar geeft de gemeente een waarderingsprijs voor vrijwilligers: de Pluim voor een vrijwilligersorganisatie met bijzondere verdiensten, en het Compliment voor een individuele vrijwilliger. Dit jaar werd de Pluim uitgereikt aan de Buurtbusvereniging Stedendriehoek die het openbaar vervoer in de gemeente met vrijwilligers vormgeeft. Het Compliment ging naar de heer J.A. Brinkman. Het VrijwilligersPUNT is belast met de voorbereiding en organisatie hiervan. Zij zorgen ervoor dat de uitreiking steeds een echt feestje wordt voor vrijwilligers. Dat lukt steeds beter, en de zaal wordt steeds voller. En zo’n feestje hebben de vrijwilligers zeker verdiend. Het VrijwilligersPUNT is gevestigd in het Kulturhus Jachtlust in Twello Jachtlustplein 11, 7391BW Twello 0571 - 27 79 41
[email protected]
13
Cliëntenraad De Cliëntenraad maatschappelijke ondersteuning (CMO) is eind 2003 ontstaan door samenvoeging van de Bijstands Adviescommissie, het Gehandicaptenplatform en de Seniorenraad. De raad adviseert over alle beleidsvelden van de Wmo, WSW (Wet sociale werkvoorziening), WWB (Wet werk en bijstand) en het minimabeleid. Er zitten maximaal 11 leden in de cliëntenraad. Wij spreken met Bets Hoogeslag en Janneke van Tilborg: zij zitten er sinds het begin in. De raad is een mix van professionals en ervaringsdeskundigen. Een gelukkige mix volgens beide dames, want het is belangrijk dat sommigen voorbeelden kunnen geven van zaken waar je als bijvoorbeeld gehandicapte mee te maken krijgt, maar je moet ook afstand kunnen nemen en abstraheren naar beleid.
Adviesraad van het college van B&W De taak van de CMO is het behartigen van de belangen van alle mensen die te maken krijgen met de Wmo, uitkeringen, minimabeleid (de bijstand) en sinds kort ook de WSW. De raad doet dat door gevraagd en ongevraagd advies te geven aan het college van B&W over regelgeving, beleid en uitvoering. Het loopt in die zin goed dat de gemeente al informatie levert op het moment dat beleid voorbereid wordt, zodat de CMO al bij de beleidsvoorbereiding haar mening kan geven. Bets en Janneke zien een positieve ontwikkeling in de verhoudingen tussen de cliëntenraad, de ambtenaren en het college. De gemeente doet er veel aan om de raad goed te informeren, en de raad voelt zich over het algemeen serieus genomen.
Bezuinigingen Niet zo lang geleden heeft de CMO duidelijk haar stem laten horen over de voorgenomen bezuinigingen, en heeft vooral geprobeerd om te zorgen dat die niet de mensen treffen
Wet maatschappelijke ondersteuning
die toch al niet veel te besteden hebben. Het gemeentelijk beleid noemen ze niet slecht, al is beter sociaal beleid volgens de dames zeker mogelijk. Om daar stappen in te zetten, spreekt de CMO regelmatig in tijdens de Ronde Tafelgesprekken (RTG). Het is eigenlijk niet de taak van de CMO de gemeenteraad te informeren, maar waar mogelijk laten ze ook daar hun stem horen.
Kanteling Wat ze het meeste zorgen baart is dat de druk op mantelzorgers en vrijwilligers nog meer zal toenemen. Mantelzorgers zijn vaak al overbelast, en er zijn steeds minder vrijwilligers die zich langdurig ergens aan willen binden. Daarbij komt dat de ontwikkeling in de samenleving de laatste jaren juist gegaan is in de richting van onafhankelijkheid; mensen moeten zo lang mogelijk zelfstandig blijven. Daar zijn vaak voorzieningen voor nodig, want het wordt ook voor de omgeving steeds moeilijker om in te springen. Iedereen moet meer en langer werken, en hoe kun je dan op structurele basis hulp geven aan mensen die je na staan. Door dezelfde ontwikkeling willen mensen zo min mogelijk afhankelijk zijn van anderen. De CMO moet zich er nog goed op beraden of deze zaken niet strijdig zijn met elkaar. Op zich vinden ze dat er positieve aspecten zitten aan de kanteling, omdat het je uitsluitend beroepen op rechten contraproductief kan zijn. De cliëntenraad zal daarom zeer in de gaten houden of het maatwerk in de Wmo wel blijft bestaan, want dat kan een goede bijdrage leveren aan de participatie van alle mensen in de samenleving. En daar gaat het in de Wmo uiteindelijk om.
Door bewustwording probeert de raad hier iets aan te doen. Het gaat vaak om simpele dingen, en als mensen daarop gewezen worden, is het vaak heel eenvoudig op te lossen.
Centraal meldpunt klachten Bets en Janneke willen nog een laatste oproep doen: als u klachten hebt over een uitvoerende instantie (vervoerder, huishoudelijke verzorging e.a.), meldt die dan ook bij de gemeente. Ook mensen die geen formele klacht indienen omdat ze opzien tegen de procedure, kunnen een melding maken van hun klacht. Het is belangrijk dat de gemeente een overzicht heeft van de klachten. Zo kunnen ze de instanties daarop aanspreken, maar het kan ook van belang zijn in de overwegingen bij een volgende aanbesteding. Meldt ze aan via de website van de gemeente: www.voorst.nl met als zoekopdracht: meldpunt klachten Wmo (het exacte adres is: www.voorst.nl/wonen/zorg-enwelzijn/meldpunt-klachten-wmo/) U kunt in contact komen met de cliëntenraad via telefoon 0571-275357 (dhr Jansen) of 0571-274880 (mevrouw Hoogeslag). Schriftelijk: CMO gemeente Voorst, p/a dhr A.J.M. Jansen, H.W. Iordensweg 82A, 7391 KG Twello. Email:
[email protected] Website: www.clientenraad-voorst.nl
Toegankelijkheid openbare gebouwen Een onderwerp waar de cliëntenraad zich intensief mee bezig gehouden heeft, is de toegankelijkheid van openbare gebouwen. Een aantal gebouwen binnen de gemeente is daarop getoetst. De CMO gaat zich nu richten op Twello centrum, dat vooral op vrijdagmiddag en zaterdag erg moeilijk toegankelijk is voor mensen met een visuele beperking of een scootmobiel. Er worden te veel obstakels geplaatst, zoals fietsen door het publiek of kledingrekken door winkeliers.
15
Ouderenadvies Bij de Stichting Mens & Welzijn werken 2 ouderenadviseurs, Elske Elzinga en Ilja Bomers. De functie bestaat sinds 14 jaar, toen de regering besloot dat er in alle gemeentes een ouderenbeleid moest zijn. Men maakte zich zorgen om de vereenzaming van ouderen. Het was eigenlijk een omgekeerde kanteling: de overheid ging zich actief met de ouderen bemoeien. Ouderenadviseurs hebben als taak preventieve huisbezoeken af te leggen aan 75- en 80jarigen, waarin ze bekijken of het deze ouderen lukt op een prettige manier oud te worden. In zo’n gesprek komen zaken aan de orde als wonen, welzijn, sociale relaties, financiën en gezondheid.
prettige manier oud worden. Gekozen zal vooral worden voor de eigen kracht benadering. Concreet betekent dit dat in de gesprekken vooral gekeken wordt wat een oudere nog wel kan.
buurt waarop een beroep gedaan kan worden. Mensen die hier later zijn komen wonen, hebben vaak een kleiner sociaal netwerk, maar wel de vaardigheden om (met behulp van anderen) een netwerk op te bouwen.
Tot nu toe ontvingen alle ouderen van 75 en 80 jaar een brief waarin een bezoek van de ouderenadviseur werd aangekondigd. Er wordt nu gezocht naar andere mogelijkheden om ouderen in Voorst te bereiken. Het is belangrijk om ook te kijken van wie je signalen kunt krijgen welke mensen ondersteuning nodig hebben. We gaan meer via netwerken op zoek naar mensen die het even niet meer op eigen kracht redden. De aard van de gesprekken zal niet veranderen. Dat bestond altijd al uit luisteren, en door open vragen iemand zelf laten ontdekken wat het beste is voor hem/haarzelf. Ze zijn eigenlijk altijd al op zoek gegaan naar de eigen kracht van mensen.
Om in contact te komen met de ouderenadviseurs kunt u bellen met 0571 - 27 90 90 Of een email sturen naar:
[email protected]
Kansen Dit gesprek komt alleen tot stand als de oudere daar behoefte aan heeft, en die blijkt er bij zo’n 70% van de ouderen te zijn. De ouderenadviseur probeert in het gesprek vooral de mogelijkheden van de oudere voor hem/haar in kaart te brengen. Een soort laagdrempelige regie-ondersteuning waarbij de oudere ondersteund wordt in het maken van de eigen keuzes. Dat kan gaan om praktische zaken, maar regelmatig komt ook zingeving of rouwverwerking aan de orde, want door de aandacht komen soms jaren onbesproken zaken los. Zoals een echtpaar dat een kind verloren heeft, en er nooit meer over praat, omdat men van elkaar denkt dat de ander dat niet wil of niet aan kan. Het kan opluchting geven als dat in een gesprek aan de orde komt.
Kanteling De ouderenadviseurs hebben nog geen afgerond beeld wat er in hun aanpak zal veranderen. Eén ding weten ze zeker: het doel blijft hetzelfde, namelijk ouderen die daar behoefte aan hebben, ondersteunen in het op een
Meedoen is belangrijk!
Het aanvragen van een huisbezoek kan gedaan worden door de mensen zelf, maar ook door familie, buren of andere organisaties. Omdat de uitgangssituatie niet meer is of je problemen met een voorziening kunt oplossen, vinden de ouderenadviseurs het een kans om te proberen de trots om dingen zelf op te lossen weer bij mensen terug te krijgen zoals je die vroeger vaak zag (en nog steeds bij een grote groep mensen): “ik ga toch zeker niet van de steun leven…” Meer kijken naar de mogelijkheden in plaats van de onmogelijkheden van mensen. Toch hebben sommigen daarbij wel ondersteuning nodig. Sommige zaken zijn eenvoudig op te lossen door een gesprek met de sociale omgeving, soms ook kunnen de vrijwilligers van de alarmering of tafeltje dek je een oplossing bieden. Wat de ouderenadviseurs opvalt, is dat dat gemakkelijker is bij mensen die in de gemeente geboren en getogen zijn en altijd zijn blijven wonen. Zij hebben vaak meer familie in de
Colofon Uitgave in opdracht van de gemeente Voorst, verzorgd door: ETT Media Postbus 70112, 9704 AC Groningen Telefoon: 050 - 313 76 00 E-mail:
[email protected] Internet: www.ettmedia.nl Teksten: gemeente Voorst Foto’s: gemeente Voorst en Evert van de Worp Foto omslag: Het WMO-team: zittend Joke Snellink en staand v.l.n.r. Gerard Jansen, Roland Lindenbergh, Sylvia van den Berg, Joop Pol en Willemien Pleizier Concept en realisatie: ETT Media en Geografisch BV Drukker: Hoekstra Boom Offset Rotatie BV, Emmeloord Oplage: 11.050 exemplaren Overname van artikelen is in beginsel toegestaan mits hieraan vooraf toestemming van de gemeente Voorst is verkregen. Deze krant is met de grootst mogelijke zorgvuldigheid samengesteld. Zowel ETT Media als de gemeente Voorst is niet aansprakelijk voor fouten en/of omissies. Gemeente Voorst H.W. Iordensweg 17 Postbus 9000 7390 HA Twello Telefoon: 0571 - 279 911 E-mail:
[email protected] Internet: www.voorst.nl
17
Centrum voor Jeugd en Gezin Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) is één van de door het Rijk opgelegde taken via de Wmo, heel officieel gaat het dan om prestatieveld 2 van de Wmo. Maar dat kunnen we gelijk weer vergeten, want de coördinator CJG (Elly Brinkman) vertelt ons waar het CJG voor bedoeld is: vanuit de onderliggende gedachte dat ieder kind recht heeft op een goede opvoeding, wil het CJG ouders en jongeren helpen bij opvoeden en opgroeien, want dat is lang niet altijd even gemakkelijk. Het CJG wil niet alleen pas helpen als de nood aan de man is, maar wil juist een vraagbaak zijn voor ouders en jongeren die vragen hebben. Elke vraag is daarbij goed: zo kan een ouder ermee zitten dat zijn/haar kind geen melk lust. We hebben het idee dat je zonder melk niet kunt opgroeien, en dus kun je je daar dan zorgen over maken. Deze hele gewone zorgen van gewone mensen kunnen bij het CJG neergelegd worden, en professionals zullen daar dan antwoord op geven. En dat kan handig zijn, want soms kunnen familie, buren of kennissen je antwoord geven, maar die weten het ook niet altijd. En dan kan het CJG de oplossing zijn.
vinden, op wereldschaal dat helemaal niet zijn. Ze heeft kinderen gezien die niet naar school kunnen, maar bijvoorbeeld moeten bedelen om wat eten bij elkaar te schrapen voor zichzelf en eventuele broertjes en zusjes. Maar ze ziet ook de problemen van kinderen in Nederland: welvaart kan resulteren in minder aandacht voor kinderen. En in onze prestatiemaatschappij lijkt er weinig ruimte voor diegenen die niet in het steeds strakkere stramien passen. Ze vindt het jammer dat vlekjes aan kinderen vaak gelijk als probleem worden gezien, en niet als een eigenheid van het kind. Wat is er zo erg aan als een kind enigszins afwijkt van de norm? Ze haalt een citaat aan waarvan ze helaas de oorsprong niet meer weet: “Ieder dag is er één die we nog nooit eerder hebben gezien”. Soms kunnen sommige dingen daarom even niet, maar daar hoef je niet gelijk gestrest van te raken. Zo wil ze ook in het CJG staan: ze hoopt dat ouders hun zorgen en twijfels steeds meer gaan delen met naasten of professionals. Daar leer je van, en vaak kun je daar weer verder mee. Dit helpt vaak escalatie voorkomen.
Achterdeur Als er een voordeur is, is er vaak ook een achterdeur. Zo ook bij het CJG, want kinderen met pech zijn er, altijd en overal. Voor hen zijn er in het CJG de hulpverleners, die in 99% van de gevallen niet nodig zijn. Maar als ze nodig zijn, zijn ze er ook direct om ouders en jongeren weer perspectief te geven. Ook in Nederland zijn er namelijk kinderen voor wie het leven niet altijd even gemakkelijk is. Daar loopt het CJG ook zeker niet voor weg.
Preventie
Transitie jeugdzorg
Het CJG wil zich voornamelijk richten op voorlichting en preventie, om zo minder kinderen in de zware (jeugd)zorg terecht te laten komen. Elly Brinkman noemt dit de voordeur waarbij een leuk tuintje met vrolijke bloemen bloeit. Hier kun je gewoon praten en vragen stellen over welke zorg dan ook, en de professionals van het CJG luisteren en geven antwoorden. Elly heeft lang in het buitenland gewoond, en daar gezien dat de basisvoorwaarden die we hier voor opgroeien bijna vanzelfsprekend
Met de komende transitie jeugdzorg (het overdragen van provinciale jeugdzorg naar de gemeenten) zal het CJG een belangrijk anker zijn. De gemeente zal dan geconfronteerd worden met zwaardere jeugdzorg: de geïndiceerde jeugdzorg en de gehandicaptenzorg worden bij de gemeente neergelegd. Daarmee wordt de achterdeur alleen maar groter, en zal samenwerken in het CJG steeds belangrijker worden.
Wet maatschappelijke ondersteuning
CJG Voorst Als ik zeg dat het CJG Voorst nog maar kort bestaat, reageert Elly met “ja en nee”: de voordeur met het nieuwe logo bestaat pas sinds kort, maar de organisaties die participeren in het CJG kennen we al heel lang (Vérian consultatiebureau, Sensire maatschappelijk werk, GGD voor scholieren, Bureau Jeugdzorg). Deze partners kennen elkaar ook goed, want ze werken al jaren samen. Het CJG staat voor die samenwerking van de partners die zich met jeugd bezighouden, en wil vooral bevorderen dat ze elkaar ook gaan vinden in de preventie. Tot nu toe was er vooral samenwerking in de zwaardere jeugdzorg, dus in de gewone voorlichting en preventie valt winst te behalen. De bedoeling is vraag en aanbod beter op elkaar te laten aansluiten, en zo mogelijk ook witte vlekken te ontdekken: wat hebben we niet en blijkt wel nodig te zijn? De keten zal zeker niet blijven bestaan uit de nu al deelnemende partners, maar zal uitgebreid worden naar het onderwijs en medische zorgaanbieders. Ook deze spelen een grote rol in het opvoeden en opgroeien, en kunnen een belangrijke rol gaan spelen bij het vroegtijdig signaleren van problemen. Samen kunnen we dan hopelijk zorgen dat zaken niet uit de hand lopen.
Contact met het CJG Het CJG is sinds maart gevestigd in Kulturhus Jachtlust. Iedereen is welkom op het openingsfeest, want dat moet nog komen. Adres: Jachlustplein 11, 7391 BW Twello. Email:
[email protected] of coö
[email protected] Website: www.cjgvoorst.nl (ook hier vindt u betrouwbare informatie over opvoeden en opgroeien)
19