2009
Uittreksel en Vragen voor de toets over : Uitgaan en zinloos geweld Klas 3 GT Bij verlies kun je dit downloaden op de site www.bijbelleerhuis.nl klik Arcus
Predikant en docent Harry Kamphuis ISG Arcus 26-10-2009
Uitgaan en zinloos geweld Inhoud Uitgaan en zinloos geweld....................................................................................................................... 2 1. Uitgaan en zinloos geweld............................................................................................................... 2 2. Belangen .......................................................................................................................................... 3 3. Normen en waarden........................................................................................................................ 3 4. Oorzaken ......................................................................................................................................... 4 5 . Oplossingen. ................................................................................................................................... 4 Werkstuk. Let op sleutelvragen........................................................................................................... 4 1. Schrijf in enkele zinnen waarom je voor welk maatschappelijk vraagstuk gekozen hebt. ......... 5 2. Zoek een krantenartikel dat gaat over het onderwerp en plak dat in. ....................................... 5 3. Wie of welke groepen zijn er bij betrokken? .............................................................................. 5 4. Welk belang hebben ze? ............................................................................................................. 5 5. Welke normen en waarden hebben de mensen en waarin botsen de normen en waarden? ... 5 6. Wat zijn de oorzaken ................................................................................................................... 5 7. Noem de tijd en plaats gebonden normen en waarden ,.......................................................... 5 8. Wat kan de overheid volgens jou aan het probleem doen? ....................................................... 5
1. Uitgaan en zinloos geweld 1. Wat is een goede mening? a. Wanneer je de feiten kent. b. wanneer je het van verschillende kanten bekijkt. c. Wanneer je sterke argumenten hebt. 2. Wat is een feit? Iets wat echt waar is. Dat wat je kan natrekken of narekenen. 3.Wat is een vooroordeel? Een oordeel over iets of iemand zonder dat je de feiten kent. 2
4.Wat is een argument? Iets wat je vertelt om aan te tonen dat jou mening goed is. 5. Wat is een maatschappelijk probleem? a. Er zijn veel mensen die er mee te maken hebben. ( denk aan abortus, milieuverontreiniging enz ) b. Er zijn verschillende meningen over. ( Voorstanders/ tegenstanders) c. De overheid bemoeit zich ermee.
2. Belangen 1. Wat is een belang? Een belang is iets waar je voordeel van hebt. 2. Wat zijn de belangen van uitgaande jongeren? a. Plezier maken. b. Veilig thuis komen c. Lekker kunnen dansen. Enz. 3. Wat zijn de belangen van horecaondernemers ? a. Hoge omzet. b. Geen vechtpartijen. c. Geen klagende buren of politie die binnenvalt. 4. Wat is het belang van een burgemeester? a. Geen negatief nieuws over zijn stad B. Veel bedrijven in zijn gemeente. c. Welvaart voor de stad. 5. Wat is zinloos geweld? Is geweld als het gaat om mensen die toevallig slachtoffer zijn geworden. 6. Wat is belangentegenstelling? Als belangen van verschillende groepen botsen.
3. Normen en waarden. 1. Wat is een waarde? Iets wat je belangrijk of waardevol vindt in het leven. 2. Noem eens wat waarden. respect, trouw en bijv. eerlijkheid. 3. Normen zijn: regels die volgen uit een waarde.
3
4. Geef eens een voorbeeld? De waarde veiligheid in het verkeer. De regel volgt dan je moet stoppen voor het rode licht. De norm is stoppen voor rood. 5. Waar eindigen veel woorden voor een waarde op? -heid, eerlijkheid, gerechtigheid, goedheid enz. 6. Geef eens een voorbeeld van tegengestelde waarden? Gezelligheid en geweld. 7. Geef eens een voorbeeld van tegengestelde normen? Geen ruzie zoeken – vechten is leuk.
4. Oorzaken 1.Hoe kun je de oorzaak van een probleem goed begrijpen? a. Hoe was het vroeger. ( tijd gebonden normen en waarden) b. Is het ook een probleem in het buitenland. ( plaats gebonden normen en waarden) 2. Noem vier verschillende normen. a. Plaatsgebonden. b. Tijdgebonden. c. Geschreven. d. Ongeschreven. 3. Wat is het verschil in uitgaan vroeger en nu? a. Mensen hebben meer vrije tijd. b. Mensen hebben meer geld. c. Mensen gebruiken meer alcohol. d. Ze hebben andere normen en waarden ( minder respect, korter lontje)
5 . Oplossingen. 1. Wat kan de overheid doen tegen zinloos geweld. a. Wetten maken. b. Politie kan vechtersbazen arresteren c. Lik op stuk beleid ( snel straffen) d. Camera’s ophangen. e. Postbus 51 reclame tegen zinloos geweld op tv
Werkstuk. Let op sleutelvragen.
4
1. Schrijf in enkele zinnen waarom je voor welk maatschappelijk vraagstuk gekozen hebt. 2. Zoek een krantenartikel dat gaat over het onderwerp en plak dat in. 3. Wie of welke groepen zijn er bij betrokken? 4. Welk belang hebben ze? 5. Welke normen en waarden hebben de mensen en waarin botsen de normen en waarden? 6. Wat zijn de oorzaken 7. Noem de tijd en plaats gebonden normen en waarden , 8. Wat kan de overheid volgens jou aan het probleem doen?
5