UITSPRAAK 7 VAN 2014 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NUM M ER 2013.V7 – CROW N M ARY Op het verzoek van: de Minister van Verkeer en Waterstaat, thans de Minister van Infrastructuur en Milieu, te s’ Gravenhage, gemachtigde: E.J. van Leeuwen, inspecteur voor de Scheepvaart te Rotterdam, tegen betrokkene O. L., niet verschenen.
1.
Het verloop van de procedure
Op 15 november 2013 heeft het Tuchtcollege een verzoek tot tuchtrechtelijke behandeling ontvangen van E.J. van Leeuwen, inspecteur voor de Scheepvaart te Rotterdam, gericht tegen betrokkene als kapitein van het Nederlandse zeeschip Crown Mary. Bij het verzoek waren zes bijlagen gevoegd. Hierop heeft het Tuchtcollege bij brief in de Engelse taal aan betrokkene kennis gegeven van het verzoekschrift met bijgevoegd een vertaling van het verzoekschrift met bijlagen in de Engelse taal, en met de mededeling aan betrokkene dat deze de mogelijkheid had een verweerschrift in te dienen. Op 29 januari 2014 heeft het Tuchtcollege een aanvulling op het verzoek ontvangen met een aantal bijlagen (waaronder een CD). Ook deze is aan betrokkene bij brief in de Engelse taal toegezonden.
Op 12 februari 2014 is van betrokkene per e-mail een verweerschrift ontvangen. De voorzitter heeft bepaald dat de mondelinge behandeling van de zaak zou plaatsvinden op 16 mei 2014 om 10.00 uur in de lokalen van het Tuchtcollege te Amsterdam. Verzoeker en betrokkene - in de Engelse taal, zowel bij brief als per e-mail zijn opgeroepen om dan op de zitting van het Tuchtcollege te verschijnen. De zitting heeft plaatsgevonden op 16 mei 2014. Voor verzoeker is ter zitting verschenen E.J. van Leeuwen, inspecteur voor de Scheepvaart. Betrokkene is niet verschenen. Tegen hem is verstek verleend.
2.
Het verzoek
Aan het verzoek is het navolgende ten grondslag gelegd. Gedurende de avond van 29 juni 2013 en de vroege ochtend van 30 juni 2013 reageerde de officier van de wacht aan boord van de Crown Mary niet op verschillende oproepen van de Finse kustwacht. De koers die het schip toen volgde bij en in een TSS was in strijd met voorschrift 10 van de Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee. De kapitein, betrokkene, was de officier van de wacht. Er was geen uitkijk op de brug geplaatst. Er werd op de brug geen adequate radiowacht gehouden en niet uitgeluisterd op VHF kanaal 16. De wacht op de brug werd gehouden in strijd met het voorschrift betreffende het houden van een goede uitkijk. Er is geen gebruik gemaakt van een brugwachtalarm. Er was sprake van het houden van de wacht onder invloed van medicijnen of alcohol of een combinatie daarvan. Betrokkene wordt verweten dat hij aldus heeft gehandeld in strijd met de volgende voorschriften en bepalingen: •
Verdrag inzake de Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972 (hierna: Colregs); voorschrift 2
Verantwoordelijkheid; voorschrift 5 Uitkijk en voorschrift 10 Verkeersscheidingsstelsels; •
Zeevaartbemanningswet, artikel 4, lid 3;
•
SOLAS Chapter V, regulation 19 en SOLAS Chapter IV regulation 12;
•
STCW, Section A VIII/2, part 3 Watchkeeping at Sea en part 3.1 Principles to be observed in keeping a navigational watch.
3.
Het standpunt van betrokkene
Betrokkene heeft, zakelijk en kort weergegeven, aangevoerd dat wat er is gebeurd een onvergeeflijke fout is, dat hij dit zeer betreurt en dat hij zich op wacht ziek voelde wegens de reacties van zijn organisme op tabletten om af te vallen.
4.
De beoordeling van het verzoek
A.
Stukken van de Finnish Transport Agency, Traffic Division, Turku Port
Centre houden samengevat en zakelijk weergegeven in het Nederlands onder meer het volgende in. De Crown Mary voer op de late avond van 29 juni 2013/de vroege ochtend van 30 juni 2013 in Finse territoriale wateren op een gevaarlijke koers in de richting van de ondiepten op de Zee van Åland, nadat het een waypoint had gemist. Vanaf omstreeks 23:39 uur locale tijd (= 00:39 uur EEST) was door de VTS gepoogd om via VHF kanaal 16 en DSC contact te krijgen met de Crown Mary, echter tevergeefs. Er kwam geen enkele reactie. De kustwacht (West Finland Coast Guard, MRCC Turku) werd gealarmeerd om 00:55 uur EEST. Berekend werd dat de Crown Mary omstreeks 01:53 uur EEST aan de grond zou lopen. Een in de nabijheid varend schip, de Baltic Merchant, werd gewaarschuwd en werd gevraagd om door licht- en geluidssignalen de aandacht te trekken van de Crown Mary. De Baltic Merchant is zo dicht als veilig mogelijk was naar de Crown Mary toe gevaren en is die signalen blijven geven. Een helicopter van Mariehamn op Åland werd opgedragen om de aandacht van de Crown Mary
te trekken opdat deze haar koers tijdig zou wijzigen. Tevens werd een patrouilleboot van het station Kökar naar de Crown Mary gedirigeerd. Men bleef de Crown Mary oproepen via de VHF (naast DSC en Inmarsat-berichten). Een via de Nederlandse kustwacht verkregen telefoonnummer leidde evenmin tot contact met het schip. Nadat de helicopter bij de Crown Mary was aangekomen, werd omstreeks 00:57 uur EEST door dat schip een koerswijziging gemaakt naar 276°, waardoor het wegvoer van de ondiepte, waarvan het toen nog slechts 5 mijl verwijderd was (25 minuten varen met haar snelheid van 11 knopen). Op dat moment was er nog steeds geen contact tussen de Crown Mary en het walstation of de helicopter. Het scheepvaartverkeer in de buurt werd gewaarschuwd voor de Crown Mary. Nadat de helicopter en de patrouilleboot bij de Crown Mary waren aangekomen en omstreeks 01:15 uur EEST toestemming was gevraagd om aan boord te komen, werd door de helicopter een bemanningslid van de patrouilleboot overgezet op de Crown Mary. Een van de kapitein afgenomen blaastest voor 2 ‰ alcohol in het bloed was positief (tussen 01:22 en 01:41 uur EEST). Daarom werd de kapitein meegenomen naar Mariehamn voor nadere tests. Onder leiding van de eerste stuurman is de Crown Mary naar een ankergebied bij Mariehamn gevaren. De Crown Mary had in totaal acht opvarenden. Het resultaat van een nadere alcoholtest bevindt zich niet bij de stukken. B.
Uit de overgelegde schermafbeeldingen en de CD met de beelden van
het betreffende vaargebied van de Finse kustwacht blijkt onder meer het volgende. De Crown Mary voer aanvankelijk op een noordoostelijke koers naar een verkeersscheidingsstelsel (TSS Off Halders). In dat TSS voer de Baltic Merchant in een zuidoostelijke richting. Er bestond gevaar voor aanvaring. De Crown Mary reageerde niet op de VHF-oproepen van de VTS. De VTS riep omstreeks 00:33 uur EEST de Baltic Merchant op met het verzoek om met signalen de aandacht van de Crown Mary te trekken. De Crown Mary voer omstreeks 00:41 uur EEST de zuidoost-gaande baan van het TSS in. Toen de
Baltic Merchant in de nabijheid van de Crown Mary was gekomen, is eerstgenoemd schip omstreeks 00:42 uur EEST snel naar bakboord gedraaid, totdat het op een parallelle koers lag met de Crown Mary. Daarna is de Baltic Merchant verder over bakboord doorgedraaid en vervolgens weer teruggekeerd naar haar oude koers in het TSS. De Crown Mary kruiste het TSS en voer het weer uit. Al die tijd bleef de koers van de Crown Mary ongewijzigd. Omstreeks 00:57 uur EEST maakte de Crown Mary een sterke koerswijziging in westelijke richting. Daardoor kreeg de Crown Mary te maken met twee andere schepen die in de richting van het TSS voeren (de Gabriella en de Silja Serenade). Omstreeks 01:10 uur EEST was de patrouilleboot bij de Crown Mary. C.
Een schriftelijke verklaring van betrokkene d.d. 2 juli 2013 houdt -
zakelijk weergegeven in het Nederlands - onder meer het volgende in. Hij had op 29 juni 2013 vóór het diner omstreeks 17:00 uur scheepstijd twee flessen bier gedronken en na het diner omstreeks 19:00 uur (st) twee tabletten Formoline ingenomen, dieetpillen om af te vallen. Omstreeks 21:30 uur (st) begon hij zich onwel en duizelig te voelen, met "inadequate behavior" tot gevolg, waardoor hij het waypoint miste. Omstreeks 24:00 uur (st) wijzigde hij koers. Hij erkent dat hij vóór zijn wacht bier heeft gedronken en medicijnen heeft gebruikt. D.
In een (matig leesbare) kopie van een gedeelte van het
scheepsjournaal van de Crown Mary is vermeld dat op 29 juni 2013 de wacht om 20:00 uur (st) werd overgedragen en dat vervolgens betrokkene om 24:00 uur (st) de wacht overdroeg aan de derde stuurman.
5. Het oordeel van het Tuchtcollege A. Op grond van de hiervoor genoemde stukken en CD met beelden is in deze zaak het navolgende aannemelijk geworden.
Op de avond van 29 juni 2013 voer het Nederlandse vrachtschip Crown Mary (2.622 BRT) in Finse wateren. Betrokkene was kapitein op dat schip, naast 7 andere bemanningsleden. Om 20:00 uur scheepstijd nam betrokkene de wacht op de brug over. Aangenomen kan worden dat de scheepstijd één uur achter liep op de EEST (respectievelijk UTC+2 en UTC+3; zomertijd). Naar eigen zeggen had betrokkene vóór het op wacht komen alcohol gedronken (vóór 18:00 uur EEST) en ook tabletten Formoline om af te vallen. Hij heeft verklaard dat hij zich omstreeks 22:30 uur EEST onwel begon te voelen. Daardoor miste hij een waypoint waar koers moest worden gewijzigd. Het schip was geruime tijd, ongeveer 35 minuten, niet bereikbaar voor de herhaalde oproepen van de kustwacht, onder meer via VHF-kanaal 16 (vanaf ca. 00:39 uur EEST), ook niet nadat vanaf de dichtbij varende Baltic Merchant licht- en geluidssignalen waren gegeven in de richting van de Crown Mary. Het schip bleef steeds op dezelfde koers varen, in de richting van ondiepten. Ook de snelheid van 11 knopen bleef ongewijzigd. Aldus voer dit schip het TSS Off Halders in en weer uit. Pas omstreeks 00:57 uur EEST maakte de Crown Mary een koerswijziging. Eerst daarna kreeg de kustwacht contact met het schip (omstreeks 01:15 uur EEST) Nadat personeel van de kustwacht aan boord was gekomen, werd betrokkene een blaastest afgenomen. Het resultaat daarvan was positief voor een bloedalcoholgehalte van 2 ‰. In het scheepsjournaal is genoteerd dat de wacht werd overgenomen door de derde stuurman om 24:00 uur st of 01:00 uur EEST. B. Het Tuchtcollege leidt uit deze gang van zaken af dat betrokkene gedurende de tijd dat het schip niet bereikbaar was zich als enige op de brug bevond en dat hij niet reageerde op herhaalde oproepen, onder meer via VHF-kanaal 16 en op de signalen van de Baltic Merchant. Betrokkene voelde zich onwel en miste een waypoint. Kennelijk was het niet de bedoeling om het TSS te kruisen of te gaan volgen. Het schip voer echter met ongewijzigde koers en vaart het TSS in en daarna weer uit. Betrokkene was zich kennelijk onbewust van het gevaar voor aanvaring met de Baltic Merchant en van een gronding op de ondiepte.
Het is duidelijk dat betrokkene door de staat waarin hij verkeerde en waarin hij zichzelf had gebracht totaal ongeschikt was om zijn taak als officier van de wacht op de brug uit te voeren. Hij heeft blijkbaar nagelaten om voor vervanging te zorgen en om iemand op het schip te waarschuwen. Blijkbaar pas omstreeks 01:00 uur EEST, toen de derde stuurman op wacht kwam, werd men zich op de Crown Mary bewust van de situatie en werd een koerswijziging uitgevoerd. Er was al die tijd door niemand uitkijk gehouden, terwijl het schip door een vrij druk vaargebied voer. Een en ander wijst er tevens op dat er geen wachtalarm was ingeschakeld, welk alarm immers telkens moet worden geaccepteerd, bij gebreke waarvan uiteindelijk een algemeen alarm op het schip afgaat. De positieve blaastest van 2 ‰ vormt een sterke aanwijzing dat betrokkene aanzienlijk meer alcohol moet hebben gedronken dan de twee flessen bier die hij circa zeven uur vóór die test zegt te hebben genuttigd. Het is het Tuchtcollege uit niets gebleken dat de tabletten die betrokkene zou hebben ingenomen het effect van de alcoholconsumptie hebben versterkt. Het beroep van betrokkene op de onbekendheid met de werking van deze tabletten is niet onderbouwd en niet overtuigend. Geconcludeerd moet worden dat betrokkene zich als kapitein uiterst onverantwoordelijk heeft gedragen, zowel jegens zijn eigen bemanning en schip, als jegens de andere scheepvaart en het milieu. Persoonlijke ongelukken en schade aan schepen, lading of het milieu zijn gelukkig uitgebleven. De activiteiten van de gealarmeerde kustwacht in het kader van de door haar uitgevoerde "maritime rescue mission" zullen zonder twijfel omvangrijke kosten met zich hebben meegebracht. C. De handelwijze van betrokkene was in strijd met de voorschriften 2 Verantwoordelijkheid en 5 Uitkijk van de Colregs. Omdat het kennelijk niet de bedoeling was dat de Crown Mary het TSS zou kruisen of zou volgen en er geen sprake was van een noodgeval, had dit schip het TSS niet mogen kruisen. Daardoor is gehandeld in strijd met voorschrift 10 van de Colregs. Tevens levert het handelen van betrokkene overtreding op van art. 4 lid 3
Zeevaartbemanningswet, zich gedragen zoals een goed zeeman betaamt. De verplichting om een wachtalarm in werking te hebben op een op zee varend schip (Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee, SOLAS Chapter V, regulation 19) en die om steeds uit te luisteren op VHFkanaal 16 (SOLAS Chapter IV, regulation 12) zijn niet nageleefd. Tenslotte is gehandeld in strijd met bepalingen van de STCW-Code (Internationaal Verdrag betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst, 1978) Section A- Chapter VIII/2: verantwoordelijkheid van de kapitein en officieren van de wacht voor een veilige navigatie (Part 3 Watchkeeping at sea, art. 9) en het te allen tijde houden van goede uitkijk (Part 3-1 Principles to be observed in keeping a navigational watch, artt. 13 - 14).
6.
De Tuchtm aatregel
Het Tuchtcollege is van oordeel dat betrokkene zeer ernstig is tekortgeschoten in zijn verantwoordelijkheden als kapitein en officier van de wacht, waardoor de veiligheid van de opvarenden, het schip met haar lading en de omgeving in gevaar is gebracht. Gezien de ernst van de gebleken gedragingen is een schorsing van de vaarbevoegdheid van na te noemen duur op zijn plaats.
7
De beslissing
Het Tuchtcollege: •
verklaart de tegen betrokkene aangevoerde bezwaren gegrond zoals hiervoor aangegeven onder 5;
•
legt betrokkene een schorsing van de vaarbevoegdheid op voor een periode van vier maanden.
Aldus gewezen door mr. A.N. van Zelm van Eldik, plv. voorzitter, P.J. Lensen en H. van der Laan, leden, in aanwezigheid van mr. E.H.G. Kleingeld als secretaris en uitgesproken door mr. E.A. Bik ter openbare zitting van 25 juni 2014.
E.H.G. Kleingeld
E.A. Bik
secretaris
voorzitter
Verzonden: 25 juni 2014
Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending hoger beroep worden ingesteld bij het College van beroep voor het bedrijfsleven, Prins Clauslaan 60, Den Haag.