UITSPRAAK 6 VAN 2011 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK ONDER NR. 2010.V8 - FLINTERFOREST
Op het verzoek van: verzoeker de Minister van Verkeer en Waterstaat (thans de Minister van Infrastructuur en Milieu) te s’ Gravenhage, gemachtigde: E.J. van Leeuwen, inspecteur voor de Scheepvaart te Rotterdam, tegen betrokkene A. S.
1.
Het verloop van de procedure
Op 3december 2010 heeft het Tuchtcollege een verzoek tot tuchtrechtelijke behandeling ontvangen van E.J. van Leeuwen, Inspecteur voor de Scheepvaart, te Rotterdam, van een zaak tegen betrokkene als kapitein van de Flinterforest. Bij het verzoek worden vier bijlagen ingediend, zijnde de vertaalde versie van het proces-verbaal uit Zweden; het origineel procesverbaal; AIS prints(7 stuks) en de E-mailwisseling tussen IVW en de Zweedse scheepvaartinspectie. Hierop heeft het Tuchtcollege betrokkene een afschrift van de klacht, met bijlagen, in het Nederlands alsmede een vertaling hiervan in het Engels via de gewone en aangetekende post doen toekomen op het laatste van hem bekende adres. Op 5 februari 2011 is van betrokkene een verweerschrift per email ontvangen. De voorzitter heeft bepaald dat de mondelinge behandeling van de zaak plaatsvindt op 24 juni 2011 om 15.00 uur in de lokalen van het Tuchtcollege te Amsterdam.
1
Betrokkene is op 24 mei 2011 via gewone en aantekende post op het laatste van hem bekende adres opgeroepen om ter zitting te verschijnen. Betrokkene is ook via de email van de oproep op de hoogte gesteld. De zitting heeft plaatsgevonden op 24 juni 2011. Ter zitting is namens verzoeker verschenen E.J. van Leeuwen, Inspecteur voor de Scheepvaart. Betrokkene is niet verschenen. Betrokkene heeft geen verzoek om uitstel gedaan. Tegen betrokkene is verstek verleend.
2.
Het verzoek
Het verzoek betreft betrokkene als kapitein van het Nederlandse zeeschip Flinterforest. Op 13 augustus 2010 omstreeks 04.55 uur grondde dit schip nabij Helsingborg, Zweden. Verzoeker heeft verzocht om een tuchtrechtelijke behandeling tegen betrokkene op grond van de volgende verwijten, onzorgvuldige navigatie, zonder het houden van een goede uitkijk, zonder een geactiveerd wachtalarm en zonder geplaatste uitkijk. De kapitein heeft in strijd gehandeld met de Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee en de STCW regelgeving “Standards regarding Watchkeeping” omtrent het uitvoeren van de wacht op de brug en het plaatsen van een uitkijk.
3.
Beoordeling van het verzoek
De Nederlandse vertaling, opgemaakt door drs. M. Kramer, beëdigd vertaler Zweeds, van een aangifte Kustwacht R 702S-23/10 14-08.2010 dossiernummer 1200-K12565010 houdt onder meer het volgende in, Op 13-08-2010 is door de Kustwacht, Regio/Station/Afdeling, Zuid/Helsingborg/Kustwacht 449, dossiernummer 1200-K125650-10, aangifte, gedaan door melder Kba Christoffer Larsson, om 05.30u, zijnde dienstdoend ambtenaar, betreffende persoon A. S. Misdrijf, plaats en gemeente, N 56 05’14 E 012 30’32, gemeente Helsingborg, Overtreding van de scheepvaartverkeerswet (SFS 1994:1009). Nalatigheid in goed zeemanschap hoofdstuk 20 art. 2, varen onder invloed hoofdstuk 20, art. 4 en 5.
2
Op vrijdag 13 augustus 2010 om 05.30u belt de dienstdoende bevelhebber dat er een schip in de buurt van Hittarp aan de grond is gelopen. Kbv 449 met de bemanning Kba Christoffer Larsson, Kba Andre Johansson, Kbi Tomas G Nilsson en Kba Jan Pettersson verlaten Helsingborg en varen naar het Nederlandse schip Flinterforest dat in de buurt van de Hittarp aan de grond is gelopen. Om 06.10u stappen zij aan boord en gaan naar de brug om met de kapitein S. te praten die op dat moment naar drank ruikt en rood doorlopen ogen heeft. We zagen geen lege blikjes/flessen waar drank in had gezeten. Voordat we aan boord gingen hadden we rond het schip gevaren en konden constateren dat er geen olie zichtbaar was in het water. De Nederlandse vertaling, opgemaakt door drs M. Kramer, beëdigd vertaler Zweeds, van een proces-verbaal, nr 1200K125650-10 van de politie te Skäne houdt onder meer het volgende in Verhoor, datum: 13-08-2010 Dossiernummer: 1200-K125650-10; (KBV dossiernr.: R702S-203/10) Regio/Station/Eenheid: S/HEG/950 1 Ondervrager: Thomas Nilsson Plek verhoor: aan boord Flinterforest Begin verhoor(datum en tijdstip): 13-08-2010 06.30 Gehoorde persoon: J.J. O., Nederlandse nationaliteit Getuige, eerste stuurman op het schip Flinterforest Reden verhoor: informatieverhoor WvS 23.3.3 in verband met vermoeden van varen onder invloed. J. heeft aangegeven dat hij om 04.00u in de ochtend zou worden afgelost op de brug door kapitein A. S. J. wekte de bevelhebber/kapitein om 03.45u. De kapitein antwoordde en J. merkte verder niets aan de kapitein. Om 04.05u riep Julian weer de kapitein, die om 04.00u niet was gekomen om hem af te lossen. Om 04.20u kwam de kapitein op de brug. Het dodemansalarm was geactiveerd toen J. zijn wachtpost verliet. J. werd wakker toen het schip aan de grond liep. Verhoor door de politie van Skäne, afdeling 02KJ, Misdaadafdeling Dossiernummer: 1200-K125650-10 Gehoorde persoon: S., A.
3
Tolk: Olga/Spräkservice, taal Russisch Verdenking/reden verhoor: nieuw verhoor m.b.t. nalatigheid in scheepvaartverkeer en varen onder ernstige invloed Advocaat/vertegenwoordiger gewenst: ja Ondervrager: Linda A Bondesson Datum verhoor: 13-08-2010 Aanvang: 1834u, einde 19.30u Plaatsverhoor: cel, politiebureau in Helsingborg. Nadat hij er een tijdje om heen gedraaid had, greep de ondervrager in en vraagt hem te antwoorden op de vragen of hij zelf had gedronken en in slaap viel toen de boot aan de grond liep? Hierop antwoordt A. bevestigend. Toen het zijn beurt was om de dienst over te nemen op de brug, voelde hij zich helemaal nuchter- helemaal niet onder invloed. Als ze dienst hebben op de brug werken ze in shifts van 8 uur. Er zijn o.a. twee stoelen op de brug, in een daarvan viel A. in slaap. Degene die dienst heeft is verantwoordelijk voor de automatische piloot. Hiervan maakt men gebruik en deze past de koers voortdurend aan. A. denkt dat hij 10-15 minuten voordat de boot vastliep in slaap is gevallen. Verhoor door de politie van Skäne, afdeling )2KJ, Misdaadafdeling Dossiernummer: 1200-K125650-10 Gehoorde persoon: S., A. Tolk: Ingela Bylund, taal Russisch Verdenking/reden verhoor: varen onder ernstige invloed en nalatigheid in scheepvaartverkeer op 13-08-2010 Gehoorde persoon is op de hoogte gesteld van verdenking en op recht van verdediging Advocaat: Arne Bertman Ondervrager: Monica Skoog Datum verhoor: 13-08-2010 Aanvang: 11.00u, einde 12.20u Plaats verhoor: Politiebureau Helsingborg.
4
A. wordt geïnformeerd dat de verdenking van varen onder ernstige invloed, varen onder invloed en nalatigheid in het scheepvaartverkeer op 13-08-2010 gehandhaafd blijft. Op de vraag of hij iets toe te voegen heeft of iets wil wijzigen in de gegevens die hij eerder heeft verstrekt, antwoordt hij dat hij de uitslag van het bloedonderzoek wil weten. Hij geeft aan dat hij niet wist dat hij onder invloed van alcohol was toen hij de dienst overnam. In de periode nadat hij had gedronken totdat hij de dienst overnam had het uit zijn lichaam moeten zijn. Hij weet nog steeds niet waarom de alcohol niet was verbrand. Dat kwam misschien door iets dat hij had gegeten. Hem wordt verteld dat uit het bloedonderzoek bleek dat hij 0.47 promille in zijn bloed had. Op de vraag of er uitkijk was, antwoordt A. dat ze eigenlijk geen uitkijk hebben. Een uitkijk is niet nodig omdat er aan boord zoveel geautomatiseerd is. Daarom was er geen uitkijk. Hem wordt verteld dat hij de uitkijk naar beneden had gestuurd omdat het licht begon te worden. Hij vraagt zich af waar deze informatie vandaan komt. Hij zegt dat er vaak een dienstdoende matroos is die samen met de dienstdoende assistent buiten is zo lang het donker is. De matrozen hebben de wacht tijdens het donkere gedeelte van de nacht. Ze hebben een schema wanneer deze wacht moet worden gelopen. Hij geeft aan toen ze die ochtend van dienst wisselden, het licht begon te worden. Op de vraag of er een uitkijk was, antwoordt hij dat de eerste stuurman de matroos naar beneden stuurde om iets te doen. Normale routinetaken. Vervolgens kwam de matroos weer naar boven. Toen begon het licht te worden en stuurde A. hem weer naar beneden. Verhoor met verdachte tijdens beraadslaging inhechtenisneming, 19-082010, dossiernummer 1200-K125650-10, Proces-Verbaal van de Districtsrechtbank Helsingborg, Afdeling 1. Arne Bertman is eerder aangesteld als pro-deoadvocaat voor A. S. De officier van justitie overhandigt de aantekeningen van de inhechtenisneming. A. S. wordt gehoord waarbij hij het volgende aangeeft: om 4.00 ging hij wacht lopen. Hij schakelde de automatische piloot in en zou vervolgens ieder uur via de radar controleren of ze op de juiste koers bleven. Het schip voer met een snelheid van 11,5 knopen per uur. Er was niet veel verkeer op de vaarroute. Hij wist dat hij verderop naar links moest. Om ongeveer 04.55 viel
5
hij in slaap en werd hij wakker omdat de boot schudde. Hij probeerde vervolgens naar links te gaan, maar dat lukte niet omdat het schip aan de grond liep. Als hij niet in slaap was gevallen was het schip niet aan de grond gelopen. Hij riep de eerste stuurman die lag te slapen en om 04.00 zijn dienst had beëindigd. Samen controleerden ze of er geen olie of water lekte, hetgeen niet het geval was. De dag ervoor werkte hij tussen 12.00 en 20.00 en daarna vierde hij zijn trouwdag door twee flesjes bier te drinken. Om 23.45 inspecteerde hij het schip en ging daarna naar zijn kooi om te slapen. Hij sliep slecht, maar begrijpt niet hoe hij 0.42 promille in zijn bloed kan hebben gehad om 06.45. Hij mag niet slapen als de automatische piloot is ingeschakeld. Verhoor door politie Skäne, afdeling 02SULB, Bijzondere voorbereidingsgroep Dossiernummer 1200-K125650-10 Gehoorde persoon: L., O. Verdenking/Reden verhoor: observaties in verband met inspectie van het aan de grond gelopen schip Flinterforest, Hittarpsrif, Helsingborg. Ondervrager: Monica Skoog Datum van verhoor: 18-08-2010 Aanvang: 09.10u, einde: 09.40u. Plaats verhoor: politiebureau Helsingborg Om 04.20u komt de kapitein op de brug. Hij zei tegen de uitkijk dat hij naar beneden kon gaan omdat het licht begon te worden. De eerste stuurman ging ook naar beneden. Om 04.55u liep het schip aan de grond. De eerste stuurman werd wakker en belde vervolgens naar de kapitein op de brug om te vragen wat er gebeurd was. Hij kreeg als antwoord dat er niets gebeurd was en dat hij weer kon gaan liggen. De eerste stuurman ging desondanks naar de brug en constateerde dat het schip aan de grond was gelopen. Ze stopten de motoren omdat het schip was vastgelopen. Vervolgens begonnen ze met openen van de tanks en onderzochten het schip om te kijken of er geen lekkage was.
6
Vervolgens werd alles in gang gezet en kwam de kustwacht aan boord met het blaasinstrument en de politie ontfermde zich over de kapitein. L. geeft aan dat hij pas aan boord kwam toen de eigenaar en de nieuwe kapitein ook aan boord kwamen. Toen L. aan boord kwam, waren voor wat betreft het vlot trekken van het schip en wat te doen alvorens verder te varen, de regels van de Zeevaartinspectie van kracht. Op de vraag over het dodemansalarm antwoordt L. dat het was uitgeschakeld. Anders piept het ieder kwartier voor het geval men in slaap valt. Op de vraag of de verdachte voldaan heeft aan de opdracht die “redelijk veeleisend was gezien de hoedanigheid van het schip of gezien andere omstandigheden”, antwoordt L. dat normaliter alle schepen met uitkijk en wacht ook de bevelhebber naar de brug roepen bij deze passage. L. is van mening dat de kapitein ernstig tekort is geschoten door de uitkijk naar beneden te sturen en het veiligheidssysteem uit te schakelen toen hij deze route passeerde. Als L. wordt gevraagd naar de afstand van het schip en het land, schat hij dat het ongeveer 200 meter was. Op de vraag wanneer de koers gewijzigd had moeten worden om aan de grond te lopen te voorkomen, antwoordt L. dat het tussen 04.45u-04.50u had moeten gebeuren. Aantekening van situatie scheepvaartverkeer Öresund, 20-08-2010, opgesteld door Kba Anders Pettersson Beschrijving van de situatie van het scheepvaartverkeer in Öresund in de buurt van Helsingborg op 13-08-2010: Om 04:37 passeert Flinterforest het schip Hjordis op een afstand van 2 nm(NM= nautische mijl). Om 04:45 passeert Hendrik-S op een afstand van 0.42 nm. Om 04:54 passeert Amonith op een afstand van 0,55 nm. Om 04:58 passeert Georg Stage op een afstand van 0,86 nm.
7
Om 05:19 passeert Margita die in de verkeersbaan van Flinterforest vaart op 0.97 nm. Bij het passeren van Helsingborg was er geen sprake van kruisend scheepsverkeer, maar twaalf minuten voordat Flinterforest Helsingborg passeert kruisen twee ferry’s zijn verkeersbaan. Op grond van de hiervoor gegeven verklaringen van de eerste stuurman J.J. O., betrokkene en O. L., alsmede op grond van de aangifte van de Kustwacht, acht het Tuchtcollege aannemelijk dat op 13 augustus 2010 omstreeks 04.55 uur nabij Helsingborg, Zweden, een gronding van het schip Flinterforest heeft plaatsgevonden, terwijl betrokkene als kapitein de wacht had. Betrokkene voer op dit moment door het beboeide vaarwater de Öresund. Blijkens de aantekening van situatie scheepvaart is de Öresund een druk vaarwater. De oorzaak van de gronding is geweest dat betrokkene in slaap viel en hierdoor verzuimde na het passeren van een boei een voorziene koerswijziging door te voeren. Voordat de gronding plaatsvond, had de kapitein de uitkijk naar beneden gestuurd. De getuige O. verklaart dat het wachtalarm geactiveerd was toen hij zijn wachtpost verliet. De getuige L. verklaart dat het wachtalarm was uitgeschakeld, op het moment van de stranding, zonder opgave van de reden van zijn wetenschap; betrokkene verklaart het tegendeel. Het Tuchtcollege is van oordeel dat, gelet op deze verklaringen, onvoldoende aannemelijk is dat het wachtalarm op dit moment uitgeschakeld was. Dit neemt echter niet weg dat betrokkene een onzorgvuldige navigatie heeft gevoerd. Onzorgvuldiger navigeren dan betrokkene heeft gedaan, bestaande uit slapen waar uitkijken was geboden in een druk vaarwater en het missen van een koerswijziging laat zich welhaast niet denken. Hierbij komt nog eens dat betrokkene door het wegsturen van de uitkijk een correctiemogelijkheid heeft uitgesloten. Betrokkene heeft zijn plicht als wachtlopend kapitein schromelijk verwaarloosd. Hij heeft door te handelen als voren omschreven, gehandeld in strijd met de Bepalingen ter voorkoming van aanvaring op zee en de STCW regelgeving omtrent het uitvoeren van de wacht op de brug en het plaatsen van een uitkijk. Betrokkene heeft te zijner verdediging aangevoerd dat hij oververmoeid was door het straffe wachtsysteem en wijt de gronding aan “fatigue”. Hij verklaart
8
dat hij voor het ongeluk 8 uren heeft gewerkt in een 8-urige systeem gedurende 10 weken. Dit betekent dat 8 uur op en 8 uur af werkt. Zijn contract was voor 8 weken. Hij verklaart dat langer werken dan 8 weken in dit schema gevaarlijk kan zijn. De scheepseigenaar had hem gevraagd langer dan 8 weken te werken. Het Tuchtcollege overweegt hieromtrent dat betrokkene voorafgaande aan zijn wacht 8 uur aaneengesloten heeft kunnen rusten. Dit heeft hij evenwel niet gedaan. Hij heeft blijkens eigen verklaring een gedeelte van deze tijd besteed aan het consumeren van alcohol. Hoewel de hoeveelheid geconsumeerde alcohol relatief gering was, ligt weinig voor de hand dat een oververmoeide kapitein besluit tot alcoholconsumptie in plaats van tot rust. Van algemene bekendheid is dat zulks de oververmoeidheid niet vermindert. Het Tuchtcollege acht op grond van de enkele verklaring van betrokkene ook niet aannemelijk dat “fatigue” moet worden beschouwd als de oorzaak van de gronding. Hiermee is ook al niet te rijmen dat betrokkene zijn uitkijk weggestuurd heeft.
4.
Tuchtm aatregel
Het Tuchtcollege acht aannemelijk dat betrokkene op zijn alcoholgebruik is afgerekend door de Zweedse autoriteiten. Het zal hiermee in de te nemen tuchtmaatregel rekening houden. In slaap vallen in druk vaarwater na het wegzenden van een uitkijk moet aangemerkt worden als een ernstige inbreuk op de goede zeemanschap. Een schorsing van de vaarbevoegdheid een substantiële duur is hier gepast en geboden. Naar het oordeel van het Tuchtcollege dient de vaarbevoegdheid van betrokkene voor zes weken geschorst te worden.
5.
De beslissing
Het Tuchtcollege -‐
acht de tegen betrokkene gerezen bezwaren, te weten het niet houden van een goede uitkijk en het niet plaatsen van een uitkijk gegrond;
-‐
legt betrokkene een schorsing van de vaarbevoegdheid op voor de periode van zes weken;
9
-‐
bepaalt dat de schorsing behoudens hoger beroep ingaat op de dag zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak
Aldus gewezen door mr. D. Roemers, voorzitter, R.J. Gutteling, lid en J.L.A van Aalst, plaatsvervangend lid, in aanwezigheid van mr. E.H.G. Kleingeld als secretaris en uitgesproken door mr. D. Roemers ter openbare zitting van 5 augustus 2011.
mr E.H.G. Kleingeld
mr D. Roemers
Secretaris
Voorzitter
Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van de uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven, Prins Clausplein 60, 2595 AJ te ’s Gravenhage, Nederland. De schorsing kan eerst ten uitvoer worden gelegd nadat de beslissing van het Tuchtcollege onherroepelijk is geworden.
10