UITSPRAAK 5 VAN 2011 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NR. 2010.V3 – EEM S SKY Op het verzoek van: de Minister van Verkeer en Waterstaat (thans de Minister van Infrastructuur en Milieu) te ’s Gravenhage, gemachtigde: E.J. van Leeuwen, inspecteur voor de Scheepvaart te Rotterdam, tegen betrokkene S. K., geboren 28 januari 1968, wonende: Supruse 196 85, te Tallinn, Estland.
1. Het verloop van de procedure Op 29 juni 2010 heeft het Tuchtcollege een verzoek tot tuchtrechtelijke behandeling ontvangen van E.J. van Leeuwen, Inspecteur voor de Scheepvaart, te Rotterdam van een zaak tegen betrokkene als kapitein van de Eems Sky. Bij het verzoek werd een bijlage ingediend zijnde het procesverbaal nr. PL261 22010008134_3 van het KLPD. Hierop heeft het Tuchtcollege betrokkene een afschrift van het verzoekschrift, met bijlage, in het Nederlands, alsmede een Engelse vertaling hiervan via de gewone en aangetekende post doen toekomen op 6 juli 2010 op het laatste van hem bekende adres. Betrokkene is uitgenodigd een verweerschrift in te dienen. Van betrokkene is op 2 augustus 2010 een verweerschrift ontvangen. Op 2 september 2010 heeft de voorzitter van het Tuchtcollege besloten een vooronderzoek in te stellen, in het bijzonder tot het horen van getuigen. Als vooronderzoeker werd aangewezen mr. D.J. Pimentel, secretaris van het Tuchtcollege.
1
Op 24 november 2010 heeft de voorzitter van het Tuchtcollege opnieuw besloten een vooronderzoeker in te stellen in het bijzonder tot het horen van getuigen. Als vooronderzoeker werd aangewezen J.L.A. van Aalst, plaatsvervangend lid van het Tuchtcollege. Op 1 december 2010 is door J.L.A. van Aalst, in het openbaar, als getuige gehoord J.M. Delzenne, geboren 25 juni 1988, wonende Nieuwe Kerkstraat 3, 4401 BH te Yerseke, eerste stuurman van de Eems Sky. Op 3 februari 2011 heeft het Tuchtcollege van E.J. van Leeuwen, inspecteur voor de Scheepvaart te Rotterdam, een verzoek tot wijziging van het verzoekschrift ontvangen. De inspecteur heeft dit verzoek nader toegelicht bij schrijven van 24 februari 2011. Bij schrijven van 9 maart 2011 heeft het Tuchtcollege aan betrokkene de wijziging van het verzoek medegedeeld. Betrokkene is uitgenodigd hierop te reageren. De voorzitter heeft bepaald dat de mondelinge behandeling van de zaak zal plaatsvinden op vrijdag 24 juni 2011 om 16.00 uur in de lokalen van het Tuchtcollege te Amsterdam. Betrokkene is op 24 mei 2011 via gewone en aangetekende post op het laatste van hem bekende adres opgeroepen ter zitting te verschijnen. Het Tuchtcollege heeft de zaak behandeld ter openbare zitting op 24 juni 2011. Ter zitting is namens verzoeker verschenen E.J. van Leeuwen, Inspecteur voor de Scheepvaart. Betrokkene is niet verschenen. Er is geen verzoek om uitstel gedaan. Tegen betrokkene is verstek verleend.
2. Het verzoek Aanvankelijk werd aan het verzoek ten grondslag gelegd dat betrokkene als kapitein van het Nederlandse zeeschip Eems Sky onder invloed van alcohol de brug had verlaten tijdens de vaart op de Westerschelde op 21 februari 2010; betrokkene werd varen onder invloed van alcohol verweten.
2
Na wijziging van het verzoek wordt betrokkene verweten niet beschikbaar te zijn geweest om zijn functie naar behoren uit te oefenen als gevolg van overmatig alcoholgebruik. Aldus handelde hij in strijd met de zorg die hij als goed zeeman in acht behoorde te nemen ten opzichte van de opvarenden, het schip, de lading en het milieu of het scheepvaartverkeer, zoals bepaald in artikel 55a van de Zeevaartbemanningswet. Tevens handelde hij aldus in strijd met de artikelen 4 en 28 van de Zeevaartbemanningswet. Ook handelde hij in strijd met STCW-Section AVIII/2 part 3-1 “Navigation with pilot on board”. Verzoeker heeft geen wijziging van de datum van de verweten gedraging gevraagd zodat het Tuchtcollege begrijpt dat ook na wijziging van het verzoekschrift de datum van de verweten gedraging 21 februari 2010 is. Het Tuchtcollege acht de wijziging van het verzoekschrift, tegen welke wijziging ook niet is geprotesteerd, toelaatbaar nu het gaat om het gebeurde op 21 februari 2010 en de kern van het verwijt gelijk blijft, te weten overmatig alcoholgebruik, waardoor de functie van betrokkene niet naar behoren kon worden uitgeoefend. Ook na de wijziging gaat het om een zelfde feitencomplex.
3. Beoordeling van het verzoek Het proces-verbaal van het KLPD nr. PL2612/2 010008134, opgemaakt op ambtsbelofte en ondertekend op 21 februari 2010 door Jacobus Martinus Pieter Govers en Elmer Buijs, hoofdagenten van politie, groep Vlissingen houdt onder meer het volgende in als verklaring van verbalisanten: Aanleiding tot het instellen van een onderzoek Op zondag 21 februari 2010 te 12.10 uur, kregen wij, J.M.P. Govers en E. Buijs een telefonische melding via de Hoofdverkeersleider Westerschelde dat de kapitein van het varend vaartuig, genaamd Eems Sky, roepletters PHJF, IMO-nummer 9421647, nationaliteit Nederland, categorie zeevaart
3
vrachtschip, lengte 87,27 m., breedte 11,50 m., diepgang 4,26 m., BRT-GT 1862 ton - voorzien van het IMO-nummer 9421647 - niet op de brug van het schip aanwezig was. De kapitein was met onbekende reden naar zijn hut gegaan. De eerste stuurman had de navigatie overgenomen. Het schip voer over de Westerschelde richting de Westsluis Terneuzen, binnen de gemeente Terneuzen. De vaarweg Sluis Terneuzen is een voor de scheepvaart openstaand open water binnen het Rijk, waarop de Scheepvaartverkeerswet van toepassing is. Identiteitsgegevens van de verdachte De verdachte gaf mij, J.M.P. Govers, als identiteitsgegevens op: Achternaam
: K.
Voornamen
: S.
Geboren
: 28 januari 1968
Geboorteplaats
: Mariupol
Geslacht
: Man
Adres
: Sopruse 196 85
Postcode plaats
: 13423 Tallin
Land
: Estland
De opgegeven personalia werden door mij verbalisant geverifieerd aan de hand van zijn geldig paspoort. Bevel tot m edewerking aan adem analyse Op zondag 21 februari 2010 te 13.00 uur, heb ik, J.M.P. Govers, de verdachte bevolen zijn medewerking te verlenen aan een onderzoek als bedoeld in artikel 27 lid 2, onder a van de Scheepvaartverkeerswet. Tevens heb ik hem medegedeeld, dat hij verplicht was tijdens dit onderzoek, gevolg te geven aan alle, door de daartoe aangewezen opsporingsambtenaar van het ademanalyse apparaat, ten dienste van dit onderzoek gegeven aanwijzingen. Vervolgens is de verdachte medegedeeld, dat weigering van dit onderzoek een misdrijf oplevert. Procedure adem analyse Hiervoor is door de bedienaar van het ademanalyse apparaat een afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
4
De uitslag van het ademanalyse onderzoek bedroeg 1155 ug/l. Geen tegenonderzoek adem analyse De verdachte heeft niet gevraagd om een tegenonderzoek, naar aanleiding van het onderzoeksresultaat van de ademanalyse. Proces-Verbaal verhoor verdachte Parketnummer
: 12/733032-10
Wij, verbalisanten, Jacobus Marinus Pieter Govers, hoofdagent, Groep Vlissingen en Elmer Buijs, hoofdagent, Groep Vlissingen, verklaren het volgende: Op zondag 21 februari 2010 te 15:10 uur, hoorden wij op Buitenhoofd 3, 4531 PA Terneuzen als verdachte: Achternaam
: K.
Voornamen
: S.
Geboren
: 28 januari 1968
Geboorteplaats
: Mariupol
Geslacht
: Man
Adres
: Sopruse 196 85
Postcode plaats
: 13423 Tallinn
Land
: Estland
Bij aanvang van het verhoor deelden wij aan de verdachte mede waarvan hij werd verdacht en dat hij niet tot antwoorden verplicht was. De verdachte verklaarde: “Op zondag 21 februari 2010, was ik niets. Ik heb alcohol gedronken. Ik heb wodka gedronken. Ik was aan boord van het zeeschip Eems Sky. Verder wens ik niets te verklaren.” Het verweerschrift van betrokkene houdt onder meer het volgende in:
5
The company in return – not only didn’t not respect me as a captain and didn’t give any support in making decision for daily problems, but they were also cheating with a salary! Not every can stand that kind of humiliating attitude to yourself! I got very offended by this matter which lead me to insulted and affected state of mind and mood, and it was the cause of drinking alcohol. I was so disappointed, that I could not control myself. But nevertheless I didn’t leave the bridge unattended and passed over my duties to chief-mate. De verklaring van de eerste stuurman Jacob Marinus Delzenne als getuige in het vooronderzoek houdt onder meer het volgende in: Ik ben begin februari 2010 in Noorwegen aan boord van de Eems Sky gekomen als eerste stuurman. Daarvoor had ik bij dezelfde rederij korte tijd als eerste stuurman gevaren op een schip dat is gezonken, zodoende kwam ik op de Eems Sky terecht. In 2009 heb ik bij dezelfde rederij als tweede stuurman gevaren nadat ik mijn opleiding aan het De Ruiter college in Vlissingen in 2008 had voltooid. Half februari kwam kapitein K. in Cork aan boord. Gedurende de korte periode dat ik kapitein K. heb meegemaakt, is mij duidelijk geworden dat hij een forse alcoholgebruiker was. Ik heb echter tot zondagmorgen 21 februari 2010 bij de wachtswisseling om 6.00 uur, nooit kunnen constateren dat hij onbekwaam was om de wacht te doen. Wij kwamen op zondagmorgen om 6 uur voor het loodsstation Wandelaar, toen kapitein K. op de brug kwam om mede te delen dat hij weigerde de wacht over te nemen en dat ik de wacht moest doorlopen. Hij gaf daarvoor geen reden, maar mij was duidelijk dat hij zwaar onder invloed van alcohol was. Hij vertrok daarna naar zijn hut. Korte tijd later kwam de loods aan boord, ik heb met de loods gesproken over het feit dat de kapitein weigerde om vanaf 6.00 uur de wacht over te nemen. Ongeveer een half uur voor het aanlopen van de sluis in Terneuzen heeft de loods de Rijkspolitie ingelicht en is toestemming gekregen via de loods om zonder de kapitein op de brug de sluis binnen te lopen. Na afmeren kwam direct de politie en een vertegenwoordiger van de rederij aan boord.
6
Bij de wachtswisseling ‘s nachts om 24.00 uur van zaterdag 20 op zondag 21 februari is mij niets bijzonders opgevallen aan de kapitein. Maar ‘s morgens om 06.00 uur was het mij volslagen duidelijk dat hij onder invloed was. Op grond van de verklaringen van de hoofdagenten, betrokkene en eerste stuurman J.M. Delzenne, als mede op grond van de uitkomst van de ademtest, staat naar het oordeel van het Tuchtcollege vast dat betrokkene als gevolg van overmatig alcoholgebruik op 21 februari 2010 vanaf 6.00 uur tot aan het tijdstip van de ademanalyse om 13.00 uur op 21 februari zodanig onder invloed van overmatig alcoholgebruik was, dat hij zijn functie niet naar behoren kon uitoefenen. De betrokkene heeft dit kennelijk ook zelf ingezien en heeft er vanaf gezien zijn functie uit te oefenen en zijn wacht overgelaten aan de eerste stuurman. Door zich te onttrekken aan zijn verplichtingen als wachtdoende officier en als kapitein, heeft betrokkene zich aan boord ten opzichte van de opvarenden, het schip, de lading, het milieu en het scheepvaartverkeer niet gedragen zoals het een goed zeeman betaamt. Als kapitein heeft hij, hoewel hiertoe verplicht, het gezag niet uitgeoefend gedurende deze periode. Het enkele feit dat hij de wacht overliet aan de eerste stuurman betekent nog niet dat hij ook het gezag heeft overgedragen. Voorts heeft hij gehandeld in strijd met de voorschriften als vastgesteld in STCW Section A VIII/2 part 3.1 “Navigation with pilot on board”, welke een bekwame kapitein vereisen indien varend onder loodsaanwijzingen. Als gevolg van zijn dronkenschap moest een stuurman, die reeds geruime tijd had wachtgelopen en die relatief onervaren was, de navigatie in loodsvaarwater waarnemen, hetgeen extra risico met zich bracht. 4. De Tuchtm aatregel Gelet op het excessieve alcoholgebruik, dat leidde tot plichtsverzuim, is een forse schorsing van de vaarbevoegdheid gepast en geboden. Nu de kapitein, vanwege zijn dronkenschap, besloot niet zelf te varen maar om zijn wacht over te dragen, zal het Tuchtcollege bepalen dat een kwart van de schorsing niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij het Tuchtcollege bij
7
een latere beslissing anders zal bepalen op grond van het feit dat betrokkene zich binnen een proeftijd, te stellen op twee jaar opnieuw zal gedragen in strijd met de zorg die hij als een goed zeeman in acht behoort te nemen ten opzichte van de opvarenden, het schip, de lading, het milieu of het scheepvaartverkeer.
5. De Beslissing Het Tuchtcollege: -
verklaart de tegen betrokkene aangevoerde bezwaren gegrond;
-
legt betrokkene een schorsing van de vaarbevoegdheid op voor een periode van twaalf maanden;
-
bepaalt dat deze schorsing voor een gedeelte van drie maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij het Tuchtcollege bij een latere beslissing anders zal bepalen op grond van het feit dat betrokkene zich voor het einde van een proeftijd, welke het Tuchtcollege hier bepaalt op twee jaar, zich weer heeft gedragen in strijd met de zorg die hij als goed zeeman in acht behoort te nemen ten opzichte van de opvarenden, het schip, de lading, het milieu of het scheepvaartverkeer;
-
bepaalt dat de schorsing en de proeftijd ingaan op de dag zes weken na de dag van de verzending van deze uitspraak.
Aldus gewezen door mr. D. Roemers, voorzitter, R.J. Gutteling, lid, en C.J.M. Schot, plaatsvervangend lid in aanwezigheid van mr. E.H.G. Kleingeld als secretaris en uitgesproken door mr. D. Roemers ter openbare zitting van 5 augustus 2011.
E.H.G. Kleingeld
secretaris
D. Roemers
voorzitter
8
Verzonden: Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van de uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, Prins Clausplein 60, 2595 AJ te ’s Gravenhage, Nederland. De schorsing kan eerst ten uitvoer worden gelegd nadat de beslissing van het tuchtcollege onherroepelijk is geworden.
9