Gemeente
1 ñ Bergen op
Zoom
ui ii hu ii ii ui ii H n I II
Aan de leden en duoburgerleden van de gemeenteraad van Bergen op Zoom
Uw kenmerk Uw brief Onderwerp:
Verordening commissie
Ons kenmerk
U14-008121
Datum
Beh. door
W. van Beers
Doorkiesnr.
Afdeling
Sociale Zaken
Bijlage(n)
1 8 JUNI 20H 0164-277772
bezwaarschriften
Geachte leden en duoburgerleden, Naar aanleiding van de behandeling van de Verordening commissie bezwaarschriften 2014 in de Algemene Commissie d.d. 11 juni 2014 en zoals is toegezegd, treft u bijgaand aan het Aanwijzingsbesluit vereenvoudigde afdoening bezwaarschriften, zoals door het college is vastgesteld. Dit aanwijzingsbesluit is eerder bij het raadsvoorstel tot invoering van het ambtelijk horen (RVB13-0041, raadsvergadering van 27 juni 2013) in concept aan u voorgelegd. Voorts treft u onderstaand aan het toegezegde functieprofiel van de medewerkers die zijn belast met het ambtelijk horen: - een juridische achtergrond en ruime relevante werkervaring op academisch niveau, op het terrein van het bestuursrecht en op het terrein van de sociale zekerheid; - gevoel voor bestuurlijke afwegingen, maar ook oog voor pragmatische oplossingen; - beschikken over goede communicatieve en sociale vaardigheden; - beschikken over ervaring en/of affiniteit met het functioneren van het lokale openbaar bestuur; - zorgvuldigheid staat hoog in het vaandel; - in staat tot een gedragen advies te komen. Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 7:5 van de Algemene wet bestuursrecht zijn de ambtenaren belast met het ambtelijk horen, zodanig binnen de organisatie gepositioneerd, dat zij niet betrokken zijn bij de beslissing in eerste aanleg. Op grond van artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt het bestuursorgaan aan wie het bezwaarschrift is gericht, over welke wijze van horen wordt gevolgd. Aangezien het hier bezwaarschriften betreft gericht tegen besluiten van het college, dient het college dit in nadere regelgeving uit te werken, hetgeen heeft geresulteerd in het bijgevoegde aanwijzingsbesluit. Wanneer een bezwaarde zich onheus bejegend voelt dan wel vindt niet serieus te worden genomen staat ook hier het klachtenrecht open. Gelijk als tegen iedere andere medewerker van de gemeente Bergen op Zoom kan zo nodig tegen de ambtenaar die is belast met het ambtelijk horen, een klacht worden ingediend. Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan het college dan met toepassing van artikel 5 van eerder vermeld aanwijzingsbesluit bepalen om toch schriftelijk advies aan de commissie te vragen. Wij menen er goed aan te doen dit onder uw aandacht te brengen.
Jacob Obrechtlaan 4 4611 AR Bergen op Zoom
[email protected]
Postbus 35 4600 AA Bergen op Zoom I www.bergenopzoom.nl
T 140164 F (0164) 24 5356 KvK 20169091
B nvBNG rek. nr. 28.50.00.942 B IBAN: NL41BNGH 0285000942 B BIC: BNGHNL2G
Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend, het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom, burgermeester,
mrJ\rC. Spindler A.G. J. vánger Weegen Loco-Burgemeester
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom; overwegende dat een vereenvoudigde afdoening van bezwaarschriften wenselijk is; gelet op artikel 2, lid 2, van de Verordening commissie bezwaarschriften Bergen op Zoom 2007 en het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht;
BESLUIT:
het Aanwijzingsbesluit vereenvoudigde afdoening bezwaarschriften 2013 vast te stellen.
Artikel 1. Begrippen In dit besluit wordt verstaan onder: a. verordening: Verordening commissie bezwaarschriften Bergen op Zoom 2007; b. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom; c. commissie: de commissie voor de bezwaarschriften, kamer sociale aangelegenheden, als bedoeld in artikel 2, lid 3, sub b, van de verordening. Artikel 2. Aanwijzing 1. Het college maakt in beginsel ter voorbereiding van de beslissing op alle bij haar ingediende bezwaarschriften in het kader van de sociale zekerheid, gebruik van het horen en adviseren door de commissie. 2. In afwijking van de bevoegdheid als bedoeld in artikel 2, lid 1, van de verordening en het voorgaande lid vraagt het college geen advies aan de commissie over bij het college ingediende bezwaarschriften die zijn gericht tegen de op de bijlage genoemde besluiten op het terrein van de sociale zekerheid. Artikel 3. Ambtelijk horen Een belanghebbende die bij het college bezwaar heeft aangetekend tegen een besluit als vermeld op de bij artikel 2, lid 2, van dit besluit behorende bijlage, wordt in de gelegenheid gesteld om namens het college te worden gehoord door twee ambtenaren, die beiden niet bij de voorbereiding van het bestreden besluit betrokken zijn geweest. Het horen als bedoeld in dit artikel geschiedt in een niet openbare hoorzitting. Artikel 4. Verslaglegging Van de hoorzitting als bedoeld in artikel 3 van dit besluit wordt een digitale geluidsopname gemaakt, die op verzoek aan de belanghebbende(n) ter beschikking wordt gesteld. Op basis van deze geluidsopname wordt een schriftelijke samenvatting van het besprokene gemaakt, wanneer het college dat nodig acht voor haar besluitvorming of als een gerechtelijke instantie daarom verzoekt bij een (hoger) beroepsprocedure. Artikel 5. Afwijking In afwijking van het bepaalde in artikel 2, lid 2, van dit besluit kan het college bij afzonderlijk besluit bepalen om toch schriftelijk advies aan de commissie te vragen, indien de omstandigheden van het geval daartoe naar het oordeel van het college aanleiding geven. In een dergelijk geval wordt de belanghebbende in afwijking van het bepaalde in artikel 2 van dit besluit gehoord door de commissie. Artikel 6. Overgangsrecht Dit besluit is van toepassing op bezwaarschriften op het terrein van de sociale zekerheid die bij het college zijn ingediend na 30 juni 2013. Artikel 7. Citeerartikel Dit besluit kan worden aangehaald als "Aanwijzingsbesluit vereenvoudigde afdoening bezwaarschriften 2013".
1
Artikel 8. inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2013
Lmssen Loco-Burgemeester
2
Artikelsgewijze toelichting. Artikel 1. Dit artikel behoeft geen nadere toelichting. Artikel 2. Ud1 In dit artikellid staat vermeld, dat het college in beginsel altijd gebruik maakt van de bevoegdheid om over bezwaarschriften op het terrein van de sociale zekerheid advies te vragen aan de commissie. Hierbij wordt bezwaarde door de commissie gehoord en brengt de commissie schriftelijk advies uit over het bezwaarschrift. Lid 2 In het tweede lid wordt op de hoofdregel een uitzondering gemaakt. De keuze om een bezwaarschrift uit te zonderen van behandeling door de commissie, kan worden gebaseerd op het type besluit of op de financiële impact van het besluit waartegen het bezwaarschrift is gericht. In dit aanwijzingsbesluit is gekozen voor een mengvorm, dat wil zeggen zowel bepaalde typen bezwaarschriften uit te zonderen als bezwaarschriften tegen besluiten met een beperkte financiële impact. De Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt daartoe ook de mogelijkheid. Indien over een bezwaarschrift geen advies wordt gevraagd aan de commissie, geldt wel een kortere afhandelingstermijn van zes weken. Juist bij besluiten op grond van de Wet werk en bijstand en aanverwante regelingen is deze kortere afhandelingstermijn een bijkomend voordeel. Het betreft immers personen met een inkomen op of rond het minimum niveau. Artikel 3. De Awb verplicht het bestuursorgaan om de belanghebbende(n) in de gelegenheid te stellen te worden gehoord. In ieder geval wordt de indiener van het bezwaarschrift daartoe in de gelegenheid gesteld (artikel 7:2). De wetgever heeft de keuze over de wijze waarop de bezwaarde wordt gehoord, bewust overgelaten aan het bestuursorgaan zelf. In dit artikel wordt gekozen voor ambtelijk horen bij bezwaarschriften die zijn gericht tegen besluiten als vermeld in de bijbehorende bijlage. De hoorzitting is niet openbaar. Het horen geschiedt door twee ambtenaren (die niet bij de voorbereiding van het bestreden besluit betrokken zijn geweest), waarvan een ambtenaar zorg draagt voor de verslaglegging. Het horen door een of meer collegeleden stuit op praktische problemen. Voorts betreffen het bezwaarschriften met een relatief kleine financiële en/of juridische impact. Artikel 4. Met de opneming van dit artikel wordt beoogd uitvoering te geven aan de mogelijkheid geluidsopnamen te maken. Landelijk wordt - uit efficiencyoverwegingen - steeds vaker gebruik gemaakt van geluidsopnamen in plaats van een schriftelijk verslag. Slechts in die gevallen dat ambtelijk wordt gehoord, zal worden volstaan met een geluidsopname. Ingeval (hoger) beroep wordt ingesteld, zal alsnog een schriftelijk verslag van de hoorzitting worden gemaakt. Op grond van artikel 7:7 Awb dient van het horen een verslag te worden gemaakt. De rechtspraak accepteert geen geluidsopnamen. Het later toezenden van het schriftelijke verslag is volgens de Rechtbank 's-Hertogenbosch (zie uitspraak van 5 januari 2007, LJN: AZ5922) niet in strijd met artikel 7:7 Awb. Het gebruik van geluidsopnamen dient echter wel met voldoende waarborgen te zijn omkleed. Zo dient de geluidsopname voor bezwaarmaker beschikbaar te zijn. Het slechts incidenteel opstellen van een schriftelijke verslag levert een enorme tijdswinst op. Op grond van het aantal beroepszaken in 2012 behoeft slechts IQVo van de hoorzittingen te worden uitgewerkt. Voorts kunnen geluidsopnamen duidelijkheid verschaffen aangaande de bejegening van bezwaarmaker. Op deze manier kan eventuele subjectiviteit worden ondervangen. Artikel 5. In dit artikel wordt het mogelijk gemaakt om in afwijking van het bepaalde in artikel 2, lid 2 toch advies overeen bezwaarschrift te vragen aan de commissie, indien de omstandigheden van het betreffende geval daartoe aanleiding geven. Daarbij wordt gedoeld op een zodanig bijzonder geval, dat advies van de commissie is gewenst, ook al wordt bezwaar aangetekend tegen een besluit dat is vermeld op de bijbehorende bijlage. In een dergelijk geval dient wel een afzonderlijk besluit te worden genomen om in afwijking van het bepaalde
3
in artikel 2, lid 2, toch advies te vragen aan de commissie. In zo'n geval wordt de bezwaarde ook gehoord door de commissie (en niet ambtelijk). Artikel 6. Dit artikel behoeft geen nadere toelichting. Artikel 7. Dit artikel behoeft geen nadere toelichting. Artikel 8. Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Bijlage I. Wet werk en bijstand (WWB), Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (loaw), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (loaz) a. besluiten inzake de ingangsdatum van de uitkering; b. besluiten tot weigering verstrekking uitkering met terugwerkende kracht; c. besluiten tot afwijzing van uitkering op grond van schending artikel 17 WWB dan wel artikel 13 loaw/z; d. besluiten tot opschorting van de uitkering; e. besluiten inzake beëindiging van de uitkering; f. besluiten tot het opleggen dan wel ontheffen van de arbeidsverplichtingen als bedoeld in artikel 9 WWB dan wel artikel 37 loaw/z; g. besluiten tot oplegging van een maatregel; h. besluiten tot afwijzing individuele bijzondere bijstand tot een bedrag van 6 750,00 op jaarbasis; i. besluiten met betrekking tot langdurigheidstoeslag; j. besluiten met betrekking tot categoriale bijzondere bijstand; k. terugvorderingsbesluiten alsmede eventueel daaraan gekoppelde herzienings- en/of intrekkingsbesluiten; I. besluiten in het kader van het debiteurenbeleid. II. Wet inburgering Alle besluiten in het kader van deze wet. III. Minimabeleid Alle besluiten op grond van de Regeling sociaal-culturele bijdragen voor de minima. IV. Algemene wet bestuursrecht a. besluiten tot toepassing van artikel 4:5, lid 1 (buiten behandeling stelling van een aanvraag); b. besluiten tot toepassing van artikel 4:6 (herhaalde aanvraag); c. kennelijk niet ontvankelijkheid van het ingediende bezwaarschrift.
5