TwentseWelle, een nieuw museum op een verrassende locatie Enschede, stad met een ambitie Door: Ton Vermeulen
Vorig jaar heeft museum TwentseWelle in Enschede de VVV Rob de Bes Award gewonnen. TwentseWelle is een nieuw museum over het menselijk avontuur. Het laat zien hoe de mens zich in de wereld vestigde en wat er vervolgens is gebeurd. Een groot verhaal met Twente als voorbeeld. De jury vond TwentseWelle innovatief, effectief en een voorbeeld voor de toeristische sector in Nederland. Een museum met veel interactie met het publiek, de langste en ook mooiste vitrinekast van Europa. In alle opzichten een verrassend museum op een nog verrassender locatie.
14
nritmagazine
nritmagazine
15
V
oor de redactie van NRIT Magazine genoeg redenen om af te reizen naar Enschede en een bezoek aan dit museum te brengen. Al bij de voorbereiding bleek dat het wel iets meer zou worden dan louter een bezoek aan een vernieuwend museum. TwentseWelle staat namelijk in de wijk Roombeek. Ja, die wijk van de vuurwerkramp, nu tien jaar geleden. Hoe een groot menselijk drama een prachtige wijk met mooie cultuur kan opleveren. Een verhaal met als hoofdrolspelers Marjolein van Alken, accountmanager vrijetijdseconomie, Helma Fokkink programmamanager cultuur, Reyn van der Lugt, cultuurintendant, en directeur TwentseWelle Kees van der
16
nritmagazine
Meiden. Fasten your seatbelts, een verslag van een inspirerend bezoek aan Enschede, Roombeek en TwentseWelle! Ik word in Enschede ontvangen door Marjolein van Alken. Zij is accountmanager vrijetijdseconomie van de gemeente Enschede. Dat de stad duurzaamheid wil uitstralen, blijkt direct al uit de wijze waarop wij ons in de stad gaan verplaatsen, met een felgekleurde rode gemeentelijke leenfiets. Ze zijn populair bij de ambtenaren, we halen de laatste twee uit de stalling. Het is de eerste mooie lentedag en we gaan op weg voor een rondje centrum en een lunch op het terras. Iets te dik gekleed
vertrekken we vanuit het gezellige centrum naar Roombeek, onderweg is er van alles te zien. Het nu lege H.J. van Heekplein is elke dinsdag en zaterdag het decor voor de drukste weekmarkt van de regio met tienduizenden Duitse bezoekers. Na een kort rondje binnenstad rijden we langs het Nationaal Muziekkwartier de cultuurmijl op naar Roombeek en de TwentseWelle. Daar zitten Helma Fokkink en Reyn van der Lugt al op het terras voor het museum op ons te wachten. Het verhaal van TwentseWelle is dat van Twente, Enschede, Roombeek en de vuurwerkramp.
Enschede profileert zich als een veelzijdige kennisstad in het groen. De stad is met 155.000 inwoners de grootste stad van Oost-Nederland. Met een bruisend centrum, een nieuw muziekkwartier, veel culturele bezienswaardigheden en sport noemt Enschede zichzelf het kloppend hart van het oosten. Een stad in een groene omgeving en waar historie en moderne architectuur hand in hand gaan. Enschede straalt creativiteit en sfeer uit. Een kennisstad met 20.000 studenten die aan de Universiteit Twente, Saxion Hogeschool, Kunstacademie en Conservatorium ArtEZ studeren. Enschede wil groeien met zijn vrijetijdssector, maar dan wel op een manier die kwaliteit uitstraalt en die bovendien bijdraagt aan een duurzame stad.
De vuurwerkramp Enschede was tot in de jaren zeventig de grootste textielindustriestad van Nederland. In de late 19de eeuw werden aan de rand van de binnenstad de textielfabrieken gebouwd. De woningen werden gebouwd op reststukken die overbleven naast de fabrieken. Mede daardoor is Enschede niet de mooiste stad van Nederland geworden, maar vanwege de verwevenheid van wonen en werken wel een heel interessante stad. In de jaren zeventig, toen de textielindustrie naar de lagelonenlanden vertrok, ontstond grote werkloosheid in de stad. Volgens Reyn van der Lugt is dit in feite dé grote ramp voor de stad geweest. “Meer dan 30.000 mensen werden werkloos. Elk gezin in Enschede had wel een werkloze vader, opa, buurman. Iedereen was hierdoor getroffen.” Ondanks de vestiging van de universiteit en de komst van veel alternatieve werkgelegenheid is Enschede tot op de dag van vandaag een stad met een grote werkloosheid. “Daar kwam dus die vuurwerkramp overheen”, vertelt Reyn van der Lugt. Roombeek was voor de vuurwerkramp
“De grote ramp was de werkloosheid en daar kwam de vuurwerkramp nog eens overheen”
De ramplocatie
nritmagazine
17
een wijk met leegstaande fabrieken en oude woningen. Door de ontploffing in de fabriek zijn 23 mensen overleden, bijna 1.000 gewonden gevallen en zo’n 1.500 mensen moesten langdurig hun woning verlaten. Volgens Reyn van der Lugt is tussen de 30% en 40% van de bewoners teruggekeerd. “Iedereen had de kans om terug te keren, maar heel veel mensen hebben nog moeite met Roombeek. Zij hebben in een ander deel van de stad een nieuw bestaan opgebouwd en wilden niet opnieuw verhuizen. En zeker niet naar Roombeek. In dat licht is het terugkeerpercentage heel erg hoog.”
“Een cadeau voor het verdriet van de mensen”
18
nritmagazine
De herbouw van Roombeek Omdat veel (leegstaande) industriegebouwen niet zijn teruggebouwd, konden in het nieuwe Roombeek twee maal zoveel woningen worden gebouwd als in de oude wijk. Daardoor ontstond een groter draagvlak voor voorzieningen. Gelukkig kon het oude stratenpatroon deels worden gehandhaafd. Dat geeft voor de oude bewoners een zekere herkenning. Maar voordat het zover was moest er nog heel wat gebeuren. Bewoners hadden te maken met een proces van rouwverwerking, verdriet en hoop op
een betere toekomst. Reyn van der Lugt: “De wederopbouw is ook een maatschappelijk proces geweest waarbij naast rouwverwerking de schuldvraag richting gemeente ook een bepaalde rol speelde. Daarom heeft Enschede bij het ontwikkelen van het plan vooral veel externe deskundigen ingeschakeld. Er is een waanzinnig grote inspraakprocedure opgezet. Groter dan waar dan ook in Nederland. Iedereen die in Roombeek heeft gewoond, kon meepraten over de toekomst van de nieuwe wijk. Dat proces is door de bekende stedenbouwkundig adviseur Pi de Bruijn begeleid. Met een heel team van sociologen, agogen, maatschappelijk werkers, stedebouwkundigen, landschapsontwerpers zijn ze dat proces ingegaan.” Het is bijzonder dat de wijk deels is gebouwd met particulier opdrachtgeverschap. Dat zie je gelijk als je via de Cultuurmijl de wijk binnenfietst. Aparte, bijzondere huizen flankeren de route. De moderne architectuur spat er vanaf. In tien jaar tijd is een nieuwe wijk ontwikkeld. “Het doel was een betere en mooiere wijk te creëren als een cadeau voor het verdriet van de mensen. Momenteel is 90% van de wijk klaar. Het kon heel snel juist omdat
er niets was”, vertelt een gepassioneerde Reyn van der Lugt die is ingehuurd om de cultuur in de stad met elkaar te verbinden, maar duidelijk een grote affiniteit heeft met stedenbouw en leefomgeving. De cultuurmijl We gaan terug naar de cultuur en TwentseWelle, de directe aanleiding voor dit gesprek. Dit museum staat niet op zich maar maakt onderdeel uit van een heel cultuurcluster in de wijk met ateliers, diverse musea en culturele opleidingen. Alhoewel de binnenstad van Enschede op loopafstand ligt, was er toch behoefte Roombeek en de daar gevestigde culturele instellingen te verbinden met de binnenstad en het daar gevestigde Muziekkwartier. Toen is de cultuurmijl ontstaan. Reyn van der Lugt: “Het idee daarachter is om Roombeek bij de binnenstad te trekken. Een route langs mooie architectuur met kunstwerken die daarlangs komen. Zodat je een logische verbinding krijgt met Roombeek en de binnenstad. We moeten het publiek op een vanzelfsprekende en soms ook verrassende manier begeleiden en geleiden over die cultuurmijl.” Alhoewel
de cultuurmijl fysiek al af is, de prachtige onderscheidende bestrating ligt er al, zijn nog niet alle kunstwerken gerealiseerd. Dat is geen planningsfoutje maar een bewuste keuze. Pas over twee jaar is alles af. Om de cultuurmijl te accentueren is er geluidskunst langs. Volgens Reyn van der Lugt de logische verbinding tussen muziekcultuur en kunstcultuur: “We hebben Bill Fontana, de wereldberoemde godfather of soundart, aangetrokken. Er is geen wereldstad waar hij niet heeft gewerkt. Nu voor het eerst in Nederland, in Enschede. We hebben hem de opdracht gegeven om het begin en het eind van de cultuurmijl met elkaar te verbinden. Geluiden van textielmachines klinken op het marktplein in de binnenstad, de klokken van het centrum hoor je in de wijk. Daartussenin heeft enkele kleinere geluidskunstwerken geplaatst met bijvoorbeeld treingeluiden en vogels. We hebben bewust niet gekozen voor het plaatsen van alle geluidskunstwerken in 1 jaar. We willen het proces samen met de bewoners heel zorgvuldig begeleiden. Ontmoetingen tussen de kunstenaars en de omwonenden. We zien het als een work in progress. Elk jaar één nieuw geluidskunstwerk van Nederlandse en buitenlandse kunstenaars. En in 2012 is het klaar.” Bijzonder is ook dat het kunst is zonder een bordje erbij. Het is meer kunst die je toevallig hoort. Dat merkte ik al toen we over de cultuurmijl van het station naar Roombeek fietsten. Marjolein van Alken maakte me opmerkzaam op de aanwezigheid van de eerste geluidskunstwerken. Af en toe even stoppen en luisteren, wat krijg je hier te horen? Soms niks, ook verfrissend, kunst die er niet altijd is.
“De cultuurmijl is een logische verbinding tussen Roombeek en de binnenstad”
De ambitie van Enschede Terwijl we op het zonovergoten terras rustig praten en de visie van de gemeente Enschede zich steeds verder ontrolt, proef ik iets van een ambitie die verder gaat dan
nritmagazine
19
“Wij streven een nationaal profiel na”
20
nritmagazine
de stad. Hier wordt een plan gerealiseerd met nationale allure. De ingrediënten zijn aanwezig. Zo is de stad de standplaats van de Nationale Reisopera en het Orkest van het Oosten Tevens is er het Rijksmuseum Twente gevestigd. Drie nationale instellingen. Daarnaast heeft de stad een conservatorium, een kunstacademie en een brede muziekschool met 10.000 leerlingen. Vanwege de ligging aan de grens en de vestiging van de Universiteit Twente heeft Enschede veel Duitse bezoekers en studenten. Een internationale ontwikkeling die de stad wil uitdragen: “In de vernieuwing van de stad en de voorzieningen willen we laten zien dat we de grootste stad van OostNederland zijn. Zo hebben we een even groot podium voor opera als die van de Stopera. Voor Amsterdam zijn we het kleine stadje in de provincie maar we gaan met hen de concurrentie aan. Bezoekers zijn vaak blij verrast als ze Enschede bezoeken, er is veel meer dan ze hadden verwacht.” Fusiemuseum TwentseWelle TwentseWelle is een fusie van textielmuseum Jannink, het natuurmuseum Enschede en het taalkundig Van Deinse instituut. Door die fusie hebben ze met de grotere collectie een sterke museale opstelling kunnen maken. TwentseWelle is een museum voor het cultuurhistorisch erfgoed van Twente. De vernieuwbouw van de oude fabriek Het Rozendaal heeft 16 miljoen euro gekost die is betaald door de gemeente Enschede. Het is opvallend dat de gemeente Enschede met al die ambitie niet heeft gekozen voor een bijzonder gebouw zoals in Groningen en Maastricht is gedaan. Deze logische vraag had ik aan geen beter iemand kunnen stellen. Reyn van der Lugt is zelf directeur geweest van het Groninger Museum: “Ik weet alles van een landmarkmuseum. Een landmark werkt prima, maar er moeten er maar een paar in het land zijn. We willen het hier in Enschede op onze eigen manier doen. Het bijzondere van het gebouw Het
Rozendaal is dat het eigenlijk het afvalpuntje was van de textielindustrie. Hier werden poetslappen gemaakt.” Het is ongelooflijk dat dit gebouw gespaard is gebleven. Tijdens mijn rondgang in de wijk heb ik ook de krater van de vuurwerkramp bezocht en dat is op steenworp afstand van het museum. Terwijl vrijwel alle gebouwen in de wijk werden vernietigd, is deze fabriek overeind gebleven omdat het vuur er overheen ging. Het Rozendaal werd van een afvalputje dat gesloopt moest worden ineens de diamant van Roombeek: “Na de ramp was Het Rozendaal het enige dat aan de wijk van voor de ramp herinnerde en werd het ineens gekoesterd.” Geen eenvoudig museum Toch was het nog een hele uitdaging om van een fabriek met overal gaten in het dak en drie verschillende collecties een nieuw museum te maken. Tijd om het terras te verlaten en de ingang van het museum op te zoeken. Die ligt om de hoek langs de ateliers van diverse kunstenaars. Daar wacht directeur Kees van der Meiden ons al op. Geen gewone directeur die op de tent past, maar een man met een missie. TwentseWelle is geen eenvoudig museum. Een kunstmuseum is volgens Van der Meiden veel makkelijker: “Je nodigt een goede kunstenaar uit, die hangt zijn schilderijen op en klaar ben je. Dat doen wij doorgaans niet. Wij beschouwen de creativiteit en vindingrijkheid van de mensen door de eeuwen heen. Dat kan op allerlei manieren, natuur, ontginning, cultuur, alles. Ons vertrekpunt is deze regio. Niet om je daarin op te sluiten, maar als er een link is, en die is verrijkend, dan leggen we die link naar Twente. Wij
vertellen een universeel verhaal maar gebruiken waar het kan de regio Twente als materiaal. Het is geen streekmuseum. Wij zijn lokaal en regionaal gefinancierd, maar inhoudelijk zijn wij geen regionaal museum. Wij streven een nationaal profiel na. Dat is de horizon waar we op richten. We hebben zo’n 60.000 bezoekers op jaarbasis. Wij leggen onverwachte inhoudelijke verbanden. Door bijvoorbeeld samen te werken met de theater- en de muziekwereld.” Hedendaags verzamelen Door Kees van der Meiden binnen te halen, hebben ze in Enschede iemand aan het roer staan die zijn periode niet ongemerkt voorbij wil laten gaan. “Cirque du Soleil heeft het circus opnieuw uitgevonden. Ik zou graag een poging doen om met dit museum het museum opnieuw uit te vinden. Het beeld van musea is bij de man in de straat dat het vooral met het verleden te maken heeft en voor intellectuelen is. Maar een museum is veel meer een platform voor communicatie, voor uitingen, verbeelding, inspiratie.” Hoe werkt dat dan in de praktijk, wil ik graag weten: “We gaan bijvoorbeeld samen met de innovatie- en technologiekring Twente bedrijvenpitches organiseren waar bedrijven nieuwe producten kunnen tonen. Het is de bedoeling dat de beste drie worden vormgegeven door kunstenaars en dat we die objecten opnemen in onze collectie. Dat is hedendaags verzamelen!” Toch heeft het museum een uitgebreide collectie. In de magazijnen liggen maar liefst 150.000 objecten. Omdat het museum geen eigen onderzoekers heeft, worden deze objecten regelmatig aan onderzoekers van universiteiten en andere instellingen uitgeleend.
Alhoewel het museum pas twee jaar in bedrijf is, heeft Kees van der Meiden vast nog wel wat wensen en plannen. “Ik zou nog graag een grotere wisseltentoonstellingsruimte willen hebben. Je teert lang op je hoofdpresentatie waarvan het effect langer duurt dan verwacht. Je hebt die wisseltentoonstellingen nodig om in de aandacht te blijven. Stilstand is achteruitgang. Zouden we alleen de vaste expositie hebben dan gaan we langzaam achteruit.” Zestigduizend bezoekers lijkt me niet veel voor een museum met een dergelijke ambitie. Dat zie ik volgens de directeur totaal verkeerd. Dit is een respectabel aantal bezoekers voor een dergelijk museum: “Als we op de Dam zouden staan, dan trokken we met gemak 600.000 bezoekers per jaar.” Volgens Van der Meiden duurt het ook even voordat een nieuw museum op de kaart staat: “In het begin was niet iedereen zo enthousiast. Maar nu ze het gezien hebben, raken ze geïnteresseerd. De bal gaat nu rollen. We zijn dit jaar beneficiant geworden van de BankGiroLoterij.” Waar Kees van der Meiden vooral trots op is, is de waardering van de bezoekers, gemiddeld ruim boven de acht. “Veel mensen gaven een negen en dat is iets om trots op te zijn.” Intussen staat de volgende bezoeker al weer te wachten op Kees van de Meiden en voor ons mooi de gelegenheid om een bezoek aan het museum te brengen. Daar was het uiteindelijk allemaal om te doen. En aangezien één beeld meer zegt dan duizend woorden, laten we het gewoon bij die beelden. Ach, toch nog een klein commentaar, zeker een terechte winnaar van de VVV Rob de Bes Award. Komt dat zien en laat u verrassen! •
“Ik wil het museum opnieuw uitvinden”
nritmagazine
21