Tropenmuseum
Kijk!
Te zien in het Tropenmuseum www.tropenmuseum.nl Amsterdam
Inleiding Beste docent, U gaat binnenkort met uw leerlingen een bezoek brengen aan het Tropenmuseum voor het programma Kijk! Te zien in het Tropenmuseum. Een bezoek aan het Tropenmuseum is een reis door de tijd en de wereld. Verschillende culturen worden door duizenden verhalen, schitterende kunstwerken en verbazingwekkende voorwerpen tot leven gebracht. Dit docentenpakket bevat informatie over het programma waarmee u zich kunt voorbereiden op uw bezoek aan het museum en wat u daar op de dag zelf kunt verwachten. Kijk! Te zien in het Tropenmuseum bestaat uit twee delen. Eerst wordt er één uur besteed aan een actieve rondleiding door het museum, waarbij voorwerpen langzaam en tot in detail worden onderzocht aan de hand van denktechnieken afkomstig uit Visible Thinking. Samen met de museumdocent onderzoeken uw leerlingen maximaal vier voorwerpen grondig. Na dit uur met de museumdocent krijgt uw groep 30 minuten de tijd om een schrijfopdracht te doen in een van de permanente tentoonstellingen (onder toezicht van klassendocenten). Deze opdracht bouwt voort op de observatie- en interpretatievaardigheden die de studenten tijdens het eerste uur met de museumdocent hebben geoefend.
Doelstellingen Het is de bedoeling dat leerlingen: Zelf voorwerpen nauwkeurig en geduldig leren bekijken. Leren hoe je voorwerpen kunt interpreteren en hoe je de interpretaties kunt onderbouwen met bewijs. Verschillende perspectieven en invalshoeken verkennen van mensen, voorwerpen en de verhalen die zij vertellen in voor ons vreemde werelden. Zelf ontdekken hoe voorwerpen op verschillende manieren een verhaal kunnen vertellen. Het Tropenmuseum en de verzameling leren kennen.
T RO P EN M U SEU M 2
et bezoek n om vóór h re e is v d a ij rwerpen te E DOCENT: W over de voo n e g in TIP VOOR D rl e le rpretaties t uw k op de inte um niet me ru d se a u n m e t d e t h g aan j al weten. ek li er op wat zi ns het bezo e ze d ij zo T t . ie n n te n pra ingen, e van de leerl
Museumbezoek Duur: 90 minuten 60 minuten - waarin samen met de museumdocent voorwerpen nauwkeurig worden onderzocht. 30 minuten - waarin de leerlingen in praktijk brengen wat ze in het eerste uur geleerd hebben.
Methode Het Tropenmuseum heeft een nieuwe methode ontwikkeld voor KIJK: Te zien in het Tropenmuseum, genaamd ‘Stop! Kijk! Denk.’ Het doel daarvan is om voorwerpen langzaam en tot in detail te onderzoeken door middel van denktechnieken uit Visible Thinking. Uw leerlingen onderzoeken een selectie van maximaal vier voorwerpen tot in detail met de museumdocent.
Thema’s Verhalen en vertellen Hoe voorwerpen verhalen vertellen
Kerndoelen 55 D e leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren 56 D e leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed
Met de juiste denktechnieken kunnen leerlingen meer tijd besteden aan het zorgvuldig bekijken van voorwerpen en wordt het gesprek over wat ze hebben gezien gestimuleerd. Bij KIJK: Te zien in het Tropenmuseum worden deze technieken gebruikt als hulpmiddel om de denkprocessen van leerlingen enigszins te leiden. Deze technieken zijn ministrategieën, gericht op breder en dieper nadenken. Alle hier gebruikte technieken bestaan uit drie korte, gemakkelijk te leren stappen. Leerlingen houden zich actief bezig met voorwerpen in het Tropenmuseum door vragen te stellen, ideeën te testen en zich hardop dingen af te vragen. De nadruk ligt bij KIJK: Te zien in het Tropenmuseum op open vragen en leerlingen worden gestimuleerd om zelf over de voorwerpen te praten. ‘Het juiste antwoord’ is daarbij minder belangrijk dan het inzichtelijk maken van de manier waarop leerlingen over de voorwerpen denken. Daardoor zullen alle leerlingen deel durven te nemen aan het gesprek en een bijdrage kunnen leveren aan de gedachten van de groep als geheel. Door in groepjes te werken leren de leerlingen hoe ze kunnen deelnemen aan een betekenisvol gesprek, waarin wordt geluisterd naar hun ideeën én die van anderen en waarbij die op prijs worden gesteld. De museumdocent leidt het gesprek en treedt op als begeleider door indien nodig extra contextuele informatie te verschaffen. Door middel van deze technieken ontwikkelen de leerlingen belangrijke kijk- en denkvaardigheden die ook in andere contexten kunnen worden toegepast. Door ze regelmatig te gebruiken worden de denktechnieken onderdeel van het kennisrepertoire van de groep en kunnen zij onafhankelijk door de leerlingen worden gebruikt. Het verdient daarom aanbeveling om deze voor en na het bezoek aan het museum in de klas te oefenen.
T RO P EN M U SEU M 3
Denktechnieken voor KIJK: Te zien in het Tropenmuseum Kijken-Denken-Afvragen 1. Wat zie je? 2. Wat voor gedachten heb je daarbij? 3. Wat ga je je erdoor afvragen? De leerlingen bekijken het voorwerp een paar minuten grondig. Daarna wordt hun gevraagd wat ze zien, wat ze hebben waargenomen en om daar details over op te noemen. Hierdoor wordt iedereen in de groep zich beter bewust van waar hij of zij naar kijkt en ontdekken de leerlingen mogelijk dingen die ze zelf niet hadden gezien. Op basis van deze observaties moet de groep nu de vraag beantwoorden: “Waaraan doet dit voorwerp je denken?” of “Wat is hier nog meer aan de hand?” In dit stadium worden de leerlingen gevraagd naar hun interpretaties van het voorwerp. Met de vraag “Kun je uitleggen waarom je dit zegt?” worden leerlingen verzocht om hun antwoorden te onderbouwen. Het doel is om meerdere lagen aan voorlopige interpretaties op te bouwen. Tot slot vragen we de leerlingen wat ze zich afvragen op basis van wat ze hebben gezien en waarover ze hebben nagedacht. Daarbij moeten bredere vragen worden gesteld, zodat ze nieuwe betekenisgebieden in hun denken meenemen. Dit is een heel eenvoudige en makkelijk te onthouden techniek waarmee je heel makkelijk belangstelling voor een onderwerp oproept en gebieden voor onderzoek ontsluit. Het is ook een goede manier om vragen te genereren om de verdere verkenningen van de groep te sturen.
T RO P EN M U SEU M 4
Vijf keer twee en Waarom zeg je dat? 1. Kijk zonder iets te zeggen minimaal 30 seconden naar het voorwerp. Laat je ogen vrij bewegen. 2. Noem vijf details over een bepaald aspect van het voorwerp. 3. Herhaal stap 1 en 2 en probeer nog eens vijf details te noemen. De leerlingen worden gevraagd om stil naar het voorwerp te kijken en vijf details te zoeken. Ze kunnen deze opschrijven om ze later voor te lezen. Daarna worden ze gevraagd om nog eens te kijken en er nog vijf te noemen. De leerlingen worden een tweede keer gevraagd om te kijken om er zeker van te zijn dat alle details van het voorwerp worden opgemerkt. Daarna komen we bij elkaar om een woordenlijst op te schrijven op basis van alle details die de leerlingen hebben genoemd. Aan de hand van deze details wordt een gesprek over het voorwerp opgezet. Tijdens het bespreken van elk detail stelt de museumdocent de vraag: “Waarom zeg je dat?” om leerlingen uit te nodigen om bewijs te leveren. Deze techniek bevordert goed kijken, nauwkeurig observeren en luisteren naar anderen.
Stop, Kijk en Stap erin 1. Stop: Kijk zonder iets te zeggen minimaal 30 seconden naar het voorwerp. Laat je ogen vrij bewegen. 2. Kijk: Maak een lijst van wat je ziet. Wissel van gedachten met de rest van de groep en de museumdocent. 3. Stap erin: Verplaats jezelf in het gezichtspunt van het personage/het voorwerp/de kunstenaar. Wat kan deze persoon of dit voorwerp waarnemen? Wat kan deze persoon of dit voorwerp weten of geloven? Wat zou voor deze persoon of dit voorwerp belangrijk zijn? Deze techniek stimuleert leerlingen om een voorwerp zorgvuldig te bekijken voordat ze ‘in de rol stappen’ van een persoon of voorwerp. Daardoor zullen zij flexibeler worden in hun denken en anders tegen dingen kunnen aankijken.
Het doorgeefspel 1. Observeren – Beschrijf hoe iets er uitziet. 2. Uitbreiden – Ga tot in detail op iets door. 3. Interpreteren – Leg uit wat iets betekent. De leerlingen worden opgedeeld in kleine groepjes. Binnen elk groepje wijst iemand een specifiek deel van het kunstwerk/de kunstwerken aan en beschrijft wat hij of zij ziet. Een ander breidt de waarnemingen van de eerste leerling uit door meer details over het onderdeel toe te voegen. Een derde gaat door en voegt daar nog meer aan toe, enzovoorts. Dan kiest iemand een ander onderdeel en begint het proces opnieuw. De leden van het groepje voegen om de beurt steeds meer informatie toe. Dat gaat zo door totdat iedereen in het groepje aan de beurt is geweest of totdat alle onderdelen van het kunstwerk zijn beschreven. Pas nadat het kunstwerk/de kunstwerken geheel zijn beschreven, bespreken de leerlingen in het groepje wat ze daarover denken: “Wat gebeurt hier?”, “Waarom zeg je dat?”.
T RO P EN M U SEU M 5
WERKBLAD Kies een voorwerp dat jou aanspreekt en inspireert, liefst een met veel details. 1. Maak een tekeningetje van het voorwerp in het vak hieronder. Maak de tekening zo gedetailleerd mogelijk.
2. Gebruik de denktechniek Kleuren, Vormen, Lijnen om je voorwerp te bekijken en te analyseren: KLEUREN Wat voor kleuren zie je? Beschrijf ze.
VORMEN Wat voor vormen zie je? Beschrijf ze.
T RO P EN M U SEU M 6
LIJNEN Wat voor lijnen zie je? Beschrijf ze.
3. Bepaal de feiten en gegevens over het voorwerp aan de hand van het bijschrift
er ntarisnumm TIP: Het inve mmer nu ke ie un t is he werp. van het voor
FEITEN & GEGEVENS
naam of titel: inventarisnummer: gewicht: land van herkomst: materialen:
4. Welke twee dingen vind je zelf het meest interessant en belangrijk?
INTERESSANT
BELANGRIJK
5. Stel je voor dat je het voorwerp beschrijft aan een vriend(in) die het nog nooit eerder heeft gezien. Gebruik alle informatie die je hebt verzameld en waarover je hebt nagedacht om een levendig stukje te schrijven over het voorwerp. Wat voor verhaal kun je over dit voorwerp vertellen?
T RO P EN M U SEU M 7
Na het museumbezoek Houd een klassikaal gesprek over de voorwerpen die de leerlingen hebben uitgekozen. Schrijf een lijst op het bord van alle voorwerpen die de leerlingen hebben uitgekozen. Gebruik de online collectiedatabase om afbeeldingen van de voorwerpen te vinden (een titel of inventarisnummer is meestal voldoende): http://collectie.tropenmuseum.nl/default.aspx U kunt achtergrondinformatie over de voorwerpen toevoegen die afkomstig is uit de online database.
Algemene vragen voor het gesprek: Wat voor dingen kun je over een voorwerp te weten komen door er alleen maar goed naar te kijken? Wat vertellen deze voorwerpen jou over de mensen die ze hebben gemaakt en/of over waar zij leven? Wat hebben deze voorwerpen gemeen met dingen uit jouw dagelijks leven? En wat zijn de verschillen? Wat voor verhalen vertellen deze voorwerpen volgens jou, of naar wat voor verhaal verwijzen ze?
T RO P EN M U SEU M 8
Achtergrondinformatie voorwerpen
ek ór het bezo eren om vó is v te d a n e ij rp W e voorw E DOCENT: en over de g s e in ti TIP VOOR D rl e ta le re w rp et u inte seum niet m k ligt de nadruk op de u . m n t te e e h w n l a a a wat zij t bezoe e p h o r s e n e ze d ij zo T iet praten. ingen, en n van de leerl
Bisj-palen De reusachtige bisj-palen behoren tot de topstukken uit de collectie van het Tropenmuseum. Deze prachtige houtsnijwerken zijn gemaakt door de Asmat, een volk dat aan de zuidkust van Nieuw-Guinea woont. Elke paal is gemaakt van één mangroveboom, die op zijn kop is gezet zodat de wortels bovenaan zitten. Eén wortel heeft men laten zitten, die steekt in een hoek uit. Gemiddeld zijn deze palen zeven tot acht meter hoog, maar er zijn er ook van meer dan twaalf meter! Een bisj-paal is een gedenkteken. Ze worden gebruikt om de overledenen te eren. Vroeger gebruikte men ze ook bij koppensnellen en wraakacties. Koppensnellen behoort nu tot het verleden, maar het ritueel van de voorouderaanbidding vindt nog steeds plaats. Er zijn niet veel authentieke bisj-palen meer over, aangezien de Asmat de palen na afloop van de ceremonie in het sagomoeras gooien om daar weg te rotten. Sago is het belangrijkste voedingsmiddel van de Asmat. Daarom wilde men de essentie en kracht van de palen overdragen op de sago, zodat de Asmat nieuwe kracht kregen en het evenwicht werd hersteld.
Meer informatie Korte film van het Tropenmuseum over bisj-palen: http://www.youtube.com/watch?v=umrV0zMUujY Persinformatie over tentoonstelling bisj-palen in het Tropenmuseum: A forest of Papua sculptures in the Tropenmuseum. http://www.tropenmuseum.nl/14991
nd. aker onbeke Bisj-paal. M 7. -7 7 5 3 mmer 2 Inventarisnu
T RO P EN M U SEU M 9
Ta’ziya
an. 2006. Asgar Ali Kh 5a. mmer R-104 Inventarisnu
Ashura is een godsdienstig festival dat wordt gehouden op de tiende dag van de maand Muharram. Op die dag herdenken sjiitische moslims in het noorden van India de dood van imam Hoessein, de kleinzoon van de profeet Mohammed. Het graf van Hoessein bevindt zich in de Iraakse stad Karbala en is voor sjiitische moslims naast Mekka een van de heiligste plaatsen ter wereld. Karbala wordt elk jaar tijdens het Ashura-festival door miljoenen bedevaartgangers bezocht. Omdat Indiase moslims meestal niet persoonlijk naar Karbala konden reizen, werden er op een gegeven moment ook processies gehouden in andere steden. Er werden ta’ziya’s gemaakt, miniatuurreplica’s van het mausoleum, om in deze processies mee te dragen. Vandaag de dag worden ze aan het einde van Ashura met duizenden tegelijk, in allerlei groottes, vormen en materialen, aan het water toevertrouwd of begraven. Hele families trekken hun mooiste kleren aan en lopen mee in de processie, waarbij ze zingen en op trommels slaan. Deze ta’ziya is in 2006 gemaakt door Asgar Ali Khan uit het dorp Kara Manikpur in Uttar Pradesh (een staat in het noorden van India). Hij is gemaakt van bamboe en aluminiumfolie. De bamboe latjes zijn samengebonden en in folie gewikkeld. Hij bestaat uit drie delen, twee voor het hoofdgedeelte en één voor de koepel. De constructie is licht gehouden, zodat de ta’ziya in de processie kan worden meegedragen en aan het einde van het festival gemakkelijk plat kan worden gemaakt. Ta’ziya’s zijn er in alle vormen en maten, en vaak zijn ze heel fraai en gedetailleerd versierd. De decoraties kunnen per jaar verschillen, afhankelijk van de denkbeelden van de maker, de wensen van de klant en het beschikbare budget.
Meer informatie Koppelingen naar websites met afbeeldingen van ta’ziya’s: http://www.oldindianphotos.in/2012/05/muharram-procession-with-taziya-kolkata.html http://www.hindustantimes.com/photos-news/Photos-India/indiainpics3dec/ Article4-777419.aspx http://www.artsricksha.com/readings/reading.asp?ID=33 T RO P EN M U SEU M 10
Osama Esid – ‘Cairo Street Workers’
Inve
. Osama Esid 359-3. 6 r e m m ntarisnu
Osama Esid is in 1970 in de Syrische stad Damascus geboren. Hij studeerde fotografie aan de technische hogeschool van Damascus en werkte tegelijkertijd in de kleermakerszaak van zijn vader. In 1996 verhuisde hij naar de Verenigde Staten. Op het eerste gezicht lijken dit drie kleurenfoto’s uit het begin van de 20ste eeuw. Maar in werkelijkheid zijn ze allemaal in 2006 genomen, in de straten van Cairo. Esid wilde de kunstmatigheid van een fotostudio vermijden en begon daarom een ‘studio op straat’. Hij wilde opgaan in de menigte en overkomen als iemand die voor zijn werk onderweg was, zoals iedereen daar. Esid schilderde een Caribisch eiland als decor en fotografeerde voorbijgangers met het decor als achtergrond. Tegen de namaakachtergrond met palmen lijken de mannen uit de werkelijkheid te zijn gestapt, maar hun kleding, gezichtsuitdrukking en de voorwerpen waarmee ze op de foto zijn gezet, vertellen het verhaal over wie ze echt zijn. Esid heeft een oude camera uit de jaren vijftig gebruikt en de zwart-witfoto’s achteraf met de hand ingekleurd met verf. Deze drie foto’s – van een jongen die brood vervoert, een man op een motor en twee carrosserieplaatwerkers – zijn bedoeld als commentaar op het Cairo van 2006. Ze lijken op de foto’s die aan het begin van de 20ste eeuw in het Midden-Oosten speciaal voor toeristen werden gemaakt.
Meer informatie De officiële website van Osama Esid (klik op Galleries/Cairo Street Workers): http://www.osamaesid.com YouTube-filmpje van Osama Esid aan het werk in zijn fotostudio: http://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=k22GiFavpIw
T RO P EN M U SEU M 11
Roy Villevoye – Madonna (after Omomá and Céline) e. 2008. Roy Villevoy ture. Plastic sculp -1. mmer 6392 Inventarisnu
Dit is een beeld van de Nederlandse kunstenaar Roy Villevoye. Roy Villevoye is in 1960 in Maastricht geboren. Na een studie aan de Rijksakademie van beeldende kunsten werd hij door de beroemde Amerikaanse kunstenaar Sol LeWitt als assistent aangenomen. Villevoye stelt zijn werk in binnen- en buitenland tentoon en gebruikt verschillende media: schilderijen, foto’s, installaties en films. In 1992 sloeg hij een andere richting in toen hij voor het eerst een bezoek bracht aan het gebied van de Asmat in Papoea, de westelijke helft van het eiland Nieuw-Guinea die tot Indonesië behoort. Sinds dat eerste bezoek is Villevoye regelmatig naar dit gebied teruggekeerd, en elementen en mensen uit Papoea zijn een terugkerend thema in zijn werk. Dit beeld is gemaakt door Remie Bakker van Manimalworks. Het is een beeld van een man genaamd Omomá, een vriend van de kunstenaar op Papoea. Hij houdt een baby vast die is gebaseerd op Céline, de pasgeboren dochter van de kunstenaar. Het bijzondere van dit werk is dat het de kijker dwingt om vragen te stellen. Hij of zij moet zelf uitzoeken wat de betekenis ervan is. Er wordt maar heel weinig informatie bij het beeld verstrekt. Als museum wil het Tropenmuseum graag verhalen vertellen, maar het is ook belangrijk dat bezoekers hun eigen betekenis aan voorwerpen geven. Het is de bedoeling dat kijkers zich afvragen welke vragen dit beeld oproept en waar ze aan moeten denken wanneer ze dit beeld zien.
Meer informatie Het maken van Madonna (after Omomá and Céline) door Roy Villevoye: http://www.manimalworks.com/pagesenglish/mixedpages/frameseteng.html Foto’s van het maken van Madonna door Marjolein van Rotterdam: http://www.behance.net/marjolein/frame/2833325 T RO P EN M U SEU M 12
Sigi amari Fane Carved by M Mali. 1994. in Kirango, 0a. mer 5566-1 ventarisnum
In
Er zijn allerlei verschillende soorten poppen: vingerpoppetjes, poppenkastpoppen, sokkenpoppen, marionetten, schaduwpoppen en staafpoppen. Sigi is een pop die bestaat uit textiel en een frame, met een groot houten hoofd. Het lijf is ongeveer 2 meter lang en 1,5 meter hoog. Sigi’s hoofd en de kleine staafpoppen bovenop (de zogenaamde maaninw) zijn in 1994 gesneden door Mamari Fane, een smid uit het dorp Kirango in Mali, speciaal ter gelegenheid van een tentoonstelling in het Tropenmuseum. Elk jaar wordt in Kirango een maskerade of maskerfeest gehouden, waarbij grote poppen in de vorm van sprookjesdieren ‘dansen’ om de oogst te vieren, waarbij ze worden begeleid met zang en drums. Deze maskerdansen zijn een manier om verhalen te vertellen. De sprookjesdieren kunnen hyena’s, antilopen of schapen zijn of, zoals hier, een wilde buffel genaamd Sigi. De pop is een symbool van kracht en de macht van tradities. Hij danst op een manier waaruit zijn karakter blijkt: langzaam en statig. De poppen worden bediend door poppenspelers onder een groot stuk textiel, die het hoofd van het dier en de kleine staafpoppen bewegen. De kleine staafpoppen krijgen tijdens de maskerade ook gelegenheid om te dansen zoals dat bij hun aard past: de musici spelen terwijl de vrouwen de gierst malen!
Meer informatie Poppenspel door Elisabeth den Otter, voormalig conservator Etnomusicologie bij het Tropenmuseum: http://www.elisabethdenotter.nl/site1/Homepage_of_Elisabeth_den_Otter/ Puppetry.html Filmopnames van de Bamanan-maskerade in Kirango: http://www.youtube.com/watch?v=AREsSXmsBbc
T RO P EN M U SEU M 13
Khosrow Hassanzadeh – ‘Terrorist’
ssanzadeh. Khosrow Ha -2. mmer 6269 Inventarisnu
Khosrow Hassanzadeh werd in 1963 in de Iraanse hoofdstad Teheran geboren. Hij begon als fruitverkoper op de markt en nam daarna als vrijwilliger deel aan de oorlog tussen Irak en Iran. Vervolgens besloot hij in 1989 om te gaan studeren aan de faculteit schilderkunst van de universiteit van Teheran. Enkele jaren later begon hij de Perzische literatuur te bestuderen. Hij voorzag in zijn levensonderhoud door overdag als fruitverkoper te werken en ’s avonds te schilderen. Hij werkt voornamelijk met verf, foto’s, collage en mixed media. Zijn eerdere werk weerspiegelt het gezinsleven, maar later is hij meer politieke thema’s gaan behandelen. Al zijn werken hebben mensen als onderwerp, vaak vrouwen, en hij zegt te worden geïnspireerd door gewone mensen. Dit is een portret van Khosrow Hassanzadehs zus Reyhan. De titel is Terrorist en het is een zeefdrukschilderij uit een reeks gewijd aan zijn moeder Najibeh en zussen. Reyhan zit en kijkt de camera in. De achtergrond van het portret is opgebouwd uit afbeeldingen die de kunstenaar bij haar thuis heeft gevonden: religieuze prenten en foto’s. Op de achtergrond zijn ook twee sjiitische imams te zien die verwijzen naar de pelgrimstochten die Reyhan naar hun graven heeft gemaakt. De namen van alle twaalf imams zijn als kalligrafie in het schilderij opgenomen. Rechts is ook een afbeelding van Reyhans echtgenoot te zien. Voor deze schilderijenreeks heeft de kunstenaar ongeveer 100 zeefdrukstencils gebruikt waarop in een donkere kamer foto’s zijn afgedrukt. Hassanzadeh heeft dit 700 keer moeten herhalen om alle afbeeldingen op de doeken te drukken en de zeven edities voor de serie te maken. Het doek bestaat uit twee delen die later aan elkaar zijn gelijmd, omdat in Teheran zo’n groot doek niet verkrijgbaar was. De techniek doet denken aan de propagandakunst die tijdens de Iraanse revolutie werd gemaakt.
Meer informatie Officiële website van Khosrow Hassanzadeh: http://khosrowhassanzadeh.com/index.php Persinformatie over de tentoonstelling van Hassanzadeh in het Tropenmuseum: http://www.tropenmuseum.nl/-/MUS/15355/Tropenmuseum/About-Tropenmuseum/ Press/Inside-Iran--A-Retrospective-of-Khosrow-Hassanzadeh T RO P EN M U SEU M 14
Dema-kostuum
. r onbekend Dema. Make . -5 mmer 526 Inventarisnu
Dit kostuum stelt een insect voor dat aan een bij doet denken. Het is het kostuum van een dema, één van de oerwezens die volgens het Marind-Anim-volk in NieuwGuinea de wereld hebben geschapen en waaraan al het bestaan is ontsproten. Ze zijn de voorouders van alles wat bestaat, van de machtige zon tot en met de kangoeroe, van de bij tot en met het kleinste zandkorreltje. Volgens de Marind-Anim zijn de dema’s zelf uit het land gekropen of aangespoeld door de oceaan. De Marind-Anim speelden – en spelen – regelmatig de schepping van de kosmos na met een kleurrijk spektakel van toneel, muziek en dans. Hele dorpen doen mee aan het dema-ritueel, dat vooral een vrolijke aangelegenheid is, met een paar plechtige momenten. In de vitrine kun je ook de grootste trommels van Nieuw-Guinea zien, in de vorm van een zandloper, en andere dema-symbolen, zoals een kraanvogel en een kangoeroe. Veel van wat er in deze vitrine te zien is, stond jarenlang in een enorme kist op de zolder van het museum. Iedereen ging ervan uit dat deze door bouwvakkers was achtergelaten, maar toen de kist werd geopend, bleken daar deze voorwerpen in te zitten, bedekt met massa’s rode, witte en zwarte zaden die van de kostuums waren gevallen. Dema-kostuums worden niet gemaakt om lang mee te gaan en de zaden waren met natuurlijke hars aan het kostuum bevestigd. Het is nu geheel gerestaureerd door een team van restaurateurs.
Meer informatie Oceania at the Tropenmuseum door David van Duuren, KIT Publishers, 2011. T RO P EN M U SEU M 15
Chéri Chérin – ‘Kinoiseries’
. Chéri Chérin -2. mmer 6198 Inventarisnu
De kunstenaar Chéri Chérin (pseudoniem van Joseph Kinkonda) is in 1955 geboren in Kinshasa, hoofdstad van de Democratische Republiek Congo. Hij studeerde aan de Academie des Beaux Arts in Kinshasa onder de Oostenrijkse keramiekkunstenaar Peter Weihs. Tijdens die periode begon Chérin posters en muurschilderingen te schilderen op de muren van bars en winkels in de wijk Ndjili, waar hij woont. Tegenwoordig is hij een van de bekendste schilders van Kinshasa. In zijn werk geeft Chérin het leven in de stad ironisch en soms humoristisch weer. Dit schilderij – Kinoiseries – toont het dagelijks leven in een straat in Kinshasa. Er gebeurt heel veel op dit schilderij: hoe langer je er naar kijkt, hoe meer je ziet. Overal zijn mensen en je kunt het geschreeuw en het getoeter van de auto’s bijna horen. Een man verkoopt een opgezette krokodil aan toeristen in een auto, terwijl een ander probeert benzine te verkopen. Een busje zit vol mensen en daarachter wordt gevochten. Even verderop helpt een man een vrouw de straat oversteken. Op de achtergrond zijn diverse kleine winkels te zien: een slager en een bar-restaurant genaamd ‘Nganda’. Boven het restaurant hangt een spandoek met de tekst “Nzombo le soir”, een populaire uitdrukking die “succes op het laatste moment” betekent. Op een ander spandoek wordt reclame gemaakt voor een evangelische kerkbijeenkomst en iemand heeft zojuist de woorden “Agence Courage” (“Bureau voor Moed”) op een bord geschilderd. Dit schilderij is een eerbetoon aan het leven en de cultuur in de woonplaats van de kunstenaar, Kinshasa.
Meer informatie Informatie over de collectie van het Tropenmuseum: http://collectie.tropenmuseum.nl/default.aspx?ccid=310352
T RO P EN M U SEU M 16
Yinka Shonibare – ‘Planets in my Head, Literature’ ibare. 2011. Yinka Shon -1. mmer 6427 Inventarisnu
Yinka Shonibare is in 1962 in Londen geboren, bracht zijn kindertijd door in de Nigeriaanse stad Lagos en keerde terug naar Londen om te studeren aan het Byam Shaw College of Art en het Goldsmiths College. Deze kunstenaar is internationaal beroemd om zijn sculpturen en installaties, videowerken, foto’s en schilderijen. Veel voorkomende thema’s uit zijn werk zijn multiculturalisme, de vermenging van culturen en authenticiteitskwesties. Yinka Shonibare wil graag, zoals hij het zelf uitdrukt, spannende, magische en speelse kunst maken. Dit kunstwerk bestaat uit een jongetje in een schoolbank. Hij is gekleed in een handgemaakte Victoriaanse slipjas en draagt hoge zwartleren schoenen. De slipjas is gemaakt van Afrikaans wasdruktextiel, dat in eerste instantie door de Nederlanders werd geproduceerd als goedkoop alternatief voor echte Indonesische batikstof. In Indonesië is dat textiel echter nooit populair geworden, dus werd het na enige tijd speciaal voor de Afrikaanse markt gemaakt. In plaats van een hoofd heeft het jongetje een bol. Op die bol staan de namen van tientallen auteurs geschreven, verspreid als de sterren over de hemel. Met een gouden pen heeft het jongetje de tekst “You can’t trust nobody” (“Je kunt niemand vertrouwen”) in het bureaublad gekrast.
Meer informatie Website van Yinka Shonibare: http://www.yinkashonibarembe.com Installatie Planets in My Head, Literature in het Tropenmuseum: https://www.facebook.com/media/set/?set=a.190185104384289.44809.110971792 305621&type=3 T RO P EN M U SEU M 17
Charles Sayers
ers. 2002. Charles Say . mmer R-166 Inventarisnu
Op de museumtentoonstelling Nederlands-Indië: Een koloniaal verleden zijn levensechte poppen te zien van typische kolonisten die in hun eigen omgeving hun verhaal vertellen. Een daarvan is de schilder en avonturier Charles Sayers (1901-1943). Sayers komt drie keer in de museumcollectie voor: als pop op zijn Royal Enfield-motor, in een aantal van zijn eigenschilderijen (links van de pop) en door middel van een aantal voorwerpen uit zijn collectie Balinese kunst. Sayers was de zoon van Nederlandse ouders en woonde in de suikerraffinaderij die zij op Java hadden. Sayers bracht het grootste deel van zijn carrière op Bali, Java en Sumatra door, maar hij is als kunstenaar opgeleid in Amsterdam en Parijs. Zijn werk weerspiegelt deze dubbele invloed. Zijn onderwerpen– rituele feesten, landschappen, tempels en festivals, stillevens en vooral mensen – zijn echter door en door Indonesisch. Een van zijn beroemdste schilderijen, Balisch tempelfeest of Offerfeest te Besakih, maakt gebruik van lichte kleuren om speciale momenten in het leven van gewone mensen weer te geven. Andere schilderijen geven uiting aan zijn fascinatie met het dagelijks leven van de Balinezen: hun godsdienst, beeldhouwkunst, dans en schilderkunst. Hoewel hij een sterke band had met de Balinese cultuur en het Balinese volk, voelde hij zich door zijn Nederlandse afkomst een outsider. Tegenwoordig is Sayers’ werk zeer geliefd bij verzamelaars, maar tijdens zijn leven waren zijn schilderijen maar in kleine kring bekend, aangezien veel kunstmusea niet waren geïnteresseerd in Indonesische schilderkunst en etnografische musea de schilderijen door een etnografische bril bekeken. Charles Sayers overleed in 1943 als gevangene van de Japanners, toen hij als dwangarbeider werkte aan de spoorweg van Birma. Hij was nog maar 42.
Meer informatie Charles Sayers: Pioneer of Art in the Dutch Indies door Koos van Brakel. KIT Publishers, 2004 T RO P EN M U SEU M 18
Praktische informatie Duur: 90 minuten (60 minuten actieve rondleiding + 30 minuten schrijfopdracht) Leeftijd: Groep 7 & 8 basisschool Tropenmuseum Linnaeusstraat 2 1092 CK Amsterdam
Openbaar vervoer - tram 3 of 7: halte Linnaeusstraat - tram 9: halte Eerste Van Swindenstraat - tram 10 of 14: halte Alexanderplein - bus 22: halte Muiderpoortstation In het museum wordt uw groep opgedeeld in groepjes van maximaal 15 leerlingen per museumdocent. Het staat docenten vrij om de groepjes zelf van tevoren al in te delen.
Lees voor uw bezoek de tips van het museum http://www.tropenmuseum.nl/onderwijs
Zorg ervoor dat u op tijd bent Houd rekening met minimaal 15 minuten voor gebruik van toilet en garderobe (tassen en jassen kunnen in kluisjes worden bewaard). Neem bij vertraging contact met ons op via 020 568 8215 (vóór 10.00 uur) of 020 568 82 33 (10.00 - 17.00 uur). Bij te late aankomst is het mogelijk dat u het programma van uw keuze niet kunt volgen en/of extra kosten verschuldigd bent.
Neem als u vragen hebt gerust contact met ons op Reserveringen: bereikbaar van dinsdag t/m vrijdag 10.00–17.00 uur. Telefoon: +31 (0)20 568 8300 E-mail:
[email protected]
Wij wensen u een aangenaam en inspirerend bezoek aan het Tropenmuseum!
T RO P EN M U SEU M 19
Colofon Uitgave: afdeling Publiek & Presentatie, Tropenmuseum Vormgeving: Dave Hoop Waar mogelijk is getracht alle rechthebbenden van beeld- en illustratiemateriaal te achterhalen. Wie niet benaderd is, en wel rechthebbende meent te zijn, wordt verzocht zich in contact te stellen met het Tropenmuseum. © Tropenmuseum, maart 2013 Niets uit deze uitgave mag zonder toestemming worden overgenomen of vermenigvuldigd.
Tropenmuseum
www.tropenmuseum.nl