Jaarboek Sport & Strategie Publicaties editie 2014/2015
Trends en ontwikkelingen in de sport(deelname) Hoofdstuk 3 Ine Pulles
Ook in 2014/2015 verscheen weer een groot aantal studies die licht werpen op hoe de sport en de sportdeelname zich ontwikkelen. Grote bureaus als CBS en RIVM komen steeds vaker met sportspecifieke informatie. Verder zien we steeds meer rapporten die de ontwikkelingen binnen één bepaalde sporttak beschrijven. Monitoring van sportdeelname(cijfers) De belangrijkste sportmonitorrapportage die dit jaar verscheen was de Rapportage
Sport 2014 (Tiessen-Raaphorst, red., 2015). Het was alweer de vijfde editie in het indrukwekkende rijtje rapporten. De kracht van het rapport is en blijft dat het een compleet en actueel overzicht geeft van gegevens op het gebied van sport. De resultaten worden daarbij geplaatst in een overzicht van maatschappelijke ontwikkelingen en het gevoerde sportbeleid. In deze rapportage concluderen de onderzoekers op basis van cijfers van zowel CBS, SCP als andere bronnen dat het aandeel Nederlanders dat wekelijks aan sport doet de afgelopen tien jaar licht is gestegen. Daarbij blijft er sprake van een tamelijk hardnekkige achterstand in sportdeelname
36
II Publicaties 37
FOTO: LEN TIBBEN
Jaarboek Sport & Strategie Publicaties editie 2014/2015
bij een aantal groepen uit de bevolking: ouderen, lager opgeleiden, mensen met een slechte(re) gezondheid en inwoners uit buurten met een matige leefbaarheid. In het rapport is verder ruim aandacht voor het feit dat sporters er steeds vaker voor lijken te kiezen om alleen te sporten of zelf een groepje om zich heen te organiseren. Uit de rapportage Ledental NOC*NSF over 2013 (Van Haren, 2014) blijkt niet direct een afname in het aantal sportbondleden. Het aantal sporters dat in 2013 bij de bij de sportkoepel aangesloten sportbonden staat ingeschreven, is toegenomen ten opzichte van 2012. Deze toename wordt echter veroorzaakt door de toetreding van Sportvisserij Nederland begin 2013. Wanneer Sportvisserij Nederland buiten beschouwing wordt gelaten, dan blijkt er sprake te zijn van een lichte daling in de ledentallen van de sportbonden. De meest recente sportdeelnamecijfers zijn afkomstig van CBS en RIVM. Volgens deze organisaties sportte in 2014 53 procent van de Nederlandse bevolking van 12 tot en met 79 jaar wekelijks (CBS/RIVM, 2015). Voor het Ministerie van VWS geldt dit cijfer als een ‘kernindicator’. De wekelijkse sportdeelname wordt in het bericht niet vergeleken met die in 2013. In 2013 bleek 56 procent van de Nederlanders van 12 tot en met 79 jaar wekelijks te sporten (zie de eerder vermelde Rapportage Sport
2014). Daarmee lijkt de sportdeelname in 2014 wat te zijn gedaald, al willen CBS en RIVM deze conclusie in hun nieuwsbericht niet trekken. De cijfers uit het onderzoek Ongevallen en Bewegen in Nederland (OBiN) wijzen ofwel op een stabilisering van de sportdeelname (geldt voor wekelijks sporten), ofwel op een lichte daling (geldt voor maandelijks sporten) (Collard & Pulles, 2015). Cijfers uit de maandelijkse metingen van de NOC*NSF Sportdeelname Index geven ten opzichte van 2013 een lichte toename in de (maandelijkse) sportdeelname van de Nederlandse bevolking te zien (67% in 2014 tegen 65% in 2013; Louwen & Hoogerwerf, 2014). De verschillende sportdeelnameonderzoeken schetsen voor de korte termijn dus een wisselend beeld van de sportdeelname. Over een langere termijn (afgelopen tien jaar) lijkt de sportdeelname vooral stabiel te zijn gebleven (zie www.sportdeelname.nl). Regionale sportdeelname Begin 2015 zijn de uitkomsten van de Gezondheidsmonitor GGD’en, CBS en RIVM uit 2012 online op Sport op de kaart (voorheen www.sportopdekaart.nl, inmiddels www.volksgezondheidenzorg.info/sport/sportopdekaart) gepresenteerd. Ruim 387.000 volwassenen (19 jaar en ouder) hebben meegedaan aan dit grootschalige vragenlijstonderzoek. Een dergelijk grote onderzoekspopulatie is een unicum in het sportonderzoek. De gegevens presenteren de stand van zaken met betrekking tot het beweeg- en sportgedrag per GGD-regio en gemeente. Dit is waardevolle informatie omdat middels deze gegevens de sportdeelname op regionaal en gemeentelijk niveau vergeleken kan worden. Conclusie is dat er sprake is van regionale
38
verschillen in sportdeelname. Zo is het percentage volwassenen dat wekelijks sport het hoogst in een aantal gemeenten in Noord-Holland, Zuid-Holland en Brabant. Het aandeel sporters ligt in veel bible belt-gemeenten (het gebied van Zeeland naar Overijssel waar relatief veel gereformeerden wonen) onder het landelijk gemiddelde. Dit geldt ook voor een aantal van de meest noordelijke gemeenten en een aantal gemeenten in het zuiden van Limburg. Afgelopen jaar is ook een aantal gemeentelijke en provinciale sportdeelnameonderzoeken verschenen. Uit deze onderzoeken blijkt ten opzichte van eerdere metingen dat de sportdeelname in Nijmegen en Almere is toegenomen (Gemeente Nijmegen, 2014; Grootheest & Elphick, 2014), in Eindhoven, Rotterdam en Den Haag nagenoeg gelijk is gebleven (Gemeente Eindhoven, 2015; De Vries, 2014; Diepeveen,
Sporttakspecifieke studies Naast de stand van zaken met betrekking tot de landelijke en regionale sportdeelname zien we dat er steeds meer sporttakspecifieke rapporten verschijnen. Een goed voorbeeld daarvan is het brancherapport Tennis in Nederland (Van der Poel & Bakker, red., 2015). Daarin bundelen Mulier Instituut en KNLTB de beschikbare kennis over tennis in Nederland en bieden daarmee een overzicht van de tenniswereld in al haar facetten. De auteurs concluderen dat tennis voor een paar flinke uitdagingen staat: het aantal tennissers neemt de laatste jaren namelijk af. Waar het aantal tennissers de laatste jaren afneemt, neemt het aantal hardlopers juist toe. Naar schatting doen 50 miljoen Europeanen aan hardlopen. In het boek
Running across Europe (Scheerder & Breedveld, red., 2015) schetsen de auteurs de opkomst en omvang van hardlopen in Europa. Hiervoor gebruiken zij gegevens uit elf Europese landen. Een andere grote sport is fitness. Uit European Health & Fitness Market (Gronau, Rutgers & Titze, 2014) blijkt dat Europa ongeveer 46 miljoen leden van 46.500 fitnesscentra telt. Het marktrapport van de Europese fitnessbranche biedt een uitgebreide analyse van de fitnessindustrie in Europa. Zo worden onder andere de belangrijkste Europese markten en grote fitnessorganisaties met actuele informatie in kaart gebracht. De Nederlandse fitnessbranche is eveneens in beeld gebracht. Rabobank (2014) schetst trends, kansen en bedreigingen, perspectief, vraag, aanbod en omzet binnen de Nederlandse fitnessbranche. De Nederlandse Toer Fiets Unie (2014) heeft onderzoek gedaan naar de omvang en het profiel van de Nederlandse wielersporter. Uit het onderzoek is gebleken dat er een enorm potentieel van 815.000 wielersporters in Nederland bestaat. Op basis van cijfers uit externe bronnen en onderzoeken stellen de onderzoekers dat de wielersportmarkt in Nederland de laatste jaren in omvang is toegenomen.
39
II Publicaties
red., 2014) en in de provincie Overijssel licht is gedaald (Van Vlisteren, 2015).
Jaarboek Sport & Strategie Publicaties editie 2014/2015
In het Trendrapport toerisme, recreatie en vrije tijd 2014 worden als vanouds de belangrijke ontwikkelingen in die maatschappelijke sector bijeengebracht. Het rapport bevat sinds een aantal jaren ook een hoofdstuk over sport (De Bruijn & Vermeulen, 2014). Verdiepende studies In het proefschrift Magic mirror on the wall, who is most inactive of them all? ontrafelt Uijtdewilligen (2014) determinanten van een inactieve leefstijl onder jongvolwassenen. Persoonlijke determinanten als sociodemografische, werkgerelateerde en fysieke factoren, kleine en grote levensgebeurtenissen, karaktereigenschappen en leefstijl staan centraal. Uijtdewilligen concludeert dat jongvolwassenen met een slechtere gezondheid, een lagere sociaaleconomische status, die rookten of die meer stress ervoeren minder lichamelijk actief waren en meer zaten. Bij het ontwikkelen van programma’s die erop gericht zijn lichamelijke activiteit te bevorderen en langdurig zitten te beperken, moeten interventieontwikkelaars in acht nemen dat persoonlijke gedragsdeterminanten verschillen tussen: 1) mannen en vrouwen; 2) verschillende typen lichamelijke activiteit; en 3) verschillende typen van zittend gedrag. Van Groeningen (2015) publiceerde een factsheet over sportuitval en sportparticipatie van jeugdigen. Hij baseert zich in deze factsheet op eerder onderzoek van Baar (1991, 2003). Factoren en condities die volgens Baar van invloed zijn op het beslissingsproces om al dan niet te stoppen bij een sportvereniging worden door Van Groeningen verder uitgewerkt. De individuele sporter, de sociale sportomgeving, sportinterne condities (zoals faciliteiten, trainingstijden en teamsamenstelling) en sportexterne condities (zoals huiswerk, reistijden en blessures) zijn factoren die op elkaar inwerken en de jongere kunnen doen besluiten om wel of niet door te gaan met zijn sport. Het fenomeen sportuitval is volgens Van Groeningen een complex gebeuren dat zich niet laat verklaren door één oorzaak of theorie. Van de sportdeelname van de Nederlandse jeugd gaan we naar de sportdeelname van onze ouderen. Preller (2015) schetst op basis van cijfers uit de Sporters
monitor 2011 hoe deze ervoor staat. Bijna de helft van de Nederlandse ouderen sport. Vijftigplussers sporten, net als de algemene bevolking, vooral met het oog op hun gezondheid. Als belemmeringen noemen vijftigplussers vooral lichamelijke problemen. Dit geldt vooral voor mensen boven de 65 jaar. Bij de groep van 50-64 jaar komt tijdgebrek het meest voor. In de factsheet Wie ziet zichzelf als sporter? (Van der Werff & Elling, 2014) wordt ingegaan op de vraag welke mensen zichzelf als sporter beschouwen, waardoor dat beeld wordt bepaald en in hoeverre de gehanteerde definitie van ‘sporter’ aansluit bij het zelfbeeld van mensen. Bijna veertig procent van de Nederlanders van 12 tot en met 79 jaar (die minimaal één keer per jaar sporten) ziet zichzelf als
40
sporter. Veel mensen die aan sport doen zien zichzelf dus niet als sporter. Mannen zien zichzelf eerder als sporter dan vrouwen. Teamsporters beschouwen zichzelf vaker als sporter dan personen die recreatief een sport als zwemmen of wandelen beoefenen. Een belangrijke conclusie van het rapport is dat wanneer beleidsmakers bij het stimuleren van de algemene gezondheid alleen een sterke focus op sport hebben, zij een belangrijk deel van de doelgroep (bijvoorbeeld ouderen, vrouwen) tekortdoen. Bij stimuleringsacties zou dit mogelijk zelfs afschrikwekkend werken. Door in beleid vaker te spreken van sport én bewegen, zullen meer mensen zich aangesproken voelen. Blik vooruit In de loop van 2015 verschijnt het Trendrapport Bewegen en Gezondheid 2000-
was de laatste meting van dit onderzoek, dat meer dan tien jaar heeft gelopen. In de toekomst zullen de Vrijetijdsomnibus (VTO) van het SCP en de Gezondheids enquête (GE) van CBS en RIVM de aangewezen bronnen zijn voor sportdeelnamecijfers van de Nederlandse bevolking. Het CBS presenteert zijn cijfers jaarlijks, het SCP komt in het najaar van 2015 met nieuwe cijfers uit de VTO van 2014. Ook in 2015/2016 zullen deze en andere rapportages en cijfers over sportdeelname te vinden zijn op de website www.sportdeelname.nl. Verder komen SCP en RIVM in 2015/2016 met een Sport Toekomst Verkenning (STV). Het Ministerie van VWS is opdrachtgever van deze toekomstverkenning. Het Mulier Instituut heeft aangekondigd in maart 2016 met een brancherapport atletiek/loopsport te zullen komen.
Publicaties -- Bruijn, K. de & Vermeulen, T. (2014). Trendrapport toerisme, recreatie en vrije tijd
2014. Nieuwegein: NRIT Media. -- Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)/Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) (2015). Ruim helft Nederlanders sport wekelijks. Persbericht 24-04-2015. Den Haag: CBS. -- Collard, D. & Pulles, I. (2015). Sportdeelname 2014. Factsheet. Utrecht: Mulier Instituut. -- Diepeveen, M. (red.) (2014). Rapport Hagenaars en Sport. Onderzoek sportdeel-
name 2014. Den Haag: Gemeente Den Haag, Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn. -- Dool, R. van den, Tiessen-Raaphorst, A. & Broek, A. van den (2014). VTO als
nieuwe bron van informatie over sport- en cultuurparticipatie. Een vergelijking met AVO. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP).
41
II Publicaties
2014. In dit rapport worden de meest recente cijfers (2014) uit het onderzoek OBiN gepresenteerd en in de context van een langetermijnontwikkeling geplaatst. 2014
Jaarboek Sport & Strategie Publicaties editie 2014/2015
-- Gemeente Eindhoven (2015). Notitie Beleidsinformatie en onderzoek. Sportpar-
ticipatie (2014). Eindhoven: Gemeente Eindhoven. -- Gemeente Nijmegen, Onderzoek en Statistiek (2014). Stadsmonitor. Thema
Sport. Nijmegen: Gemeente Nijmegen. -- Groeningen, H. van & Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) (2015).
Factsheet: sportuitval en sportparticipatie van jeugdigen in de sport. Ede: NISB. -- Gronau, N., Rutgers, H. & Titze, G. (2014). European Health & Fitness Market.
Report as of 31.12.2013. Brussel: EuropeActive. -- Grootheest, A. van & Elphick, E. (2014). Rapportage Sportdeelname Onderzoek
2014 Almere. Utrecht: DUO Market Research. -- Haren, B. van (2014). Ledental NOC*NSF over 2013. Arnhem: NOC*NSF. -- Heuvelink, A., Groot, J. de & Hofstede-Kleyweg, C. (2014). Let’s play. Ouderen
stimuleren tot bewegen met applied games. Z.pl.: TNO/VitaValley. -- Louwen, F. & Hoogwerf, I. (2014). NOC*NSF Sportdeelname Index. Achmea Sport
Index t/m 18. Ontwikkelingen sportdeelname 2012-2014. Dongen: GfK. -- Nederlandse Toer Fiets Unie (NTFU)/Bike MOTION Benelux/GfK (2014). Neder-
landse wielersportmonitor 2014. Onderzoek naar omvang & profiel van de Nederlandse wielersporter. Veenendaal/Utrecht/Dongen: NTFU/Bike MOTION Benelux/GfK. -- Poel, H. van der & Bakker, S. (red.) (2015). Tennis in Nederland. De tenniswereld in al
haar aspecten geserveerd. Utrecht/Nieuwegein: Mulier Instituut/Arko Sports Media. -- Preller, L. & Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) (2015).
Factsheet vijftigplussers, beweging en sport. SportersMonitor 2011. Ede: NISB. -- Pulles, I. & Breedveld, K. (2014). NL: a sporting nation. A brief glance into Dutch
sports. Factsheet. Utrecht: Mulier Instituut. -- Rabobank (2015). Rabobank cijfers & trends. Branche-informatie fitnesscentra. Z.pl.: Rabobank. -- Rabobank (2015). Rabobank cijfers & trends. Thema-update fitnesscentra & zorg. Z.pl.: Rabobank. -- Scheerder, J. & Breedveld, K. (eds.) (2015). Running across Europe. The rise and
size of one of the largest sport markets. Houndmills, Basingstoke, Hampshire/ New York: Palgrave Macmillan. -- Tiessen-Raaphorst, A. (red.) (2015). Rapportage Sport 2014. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). -- Uijtdewilligen, L. (2014). Magic mirror on the wall, who is most inactive of them
all? Untangling determinants of a long-term inactive lifestyle in young adults. Amsterdam: Vrije Universiteit Amsterdam. -- Vilsteren, M. van (2015). Fit en gezond in Overijssel 2014. Provinciaal onderzoek
naar sport, bewegen en leefstijl onder volwassenen. Zwolle: Sportservice Overijssel.
42
-- Vilsteren, M. van (2015). Jeugdsportmonitor Overijssel 2014. Provinciaal onderzoek
naar sport, bewegen en leefstijl onder jongeren. Zwolle: Sportservice Overijssel. -- Vries, C. de (2014). Sporten en bewegen door Rotterdammers, 2013. Rotterdam: Gemeente Rotterdam, dienstencentrum Onderzoek en Business Intelligence (OBI). -- Werff, H. van der & Elling, A. (2014). Wie ziet zichzelf als sporter? Factsheet. Utrecht: Mulier Instituut.
Masterscripties -- Filippo, D. (2014). Waarom sporten ouderen (niet)?. Amsterdam: Vrije Universi-
motivatie bij frequentie van sportschoolbezoek. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam, Sport- en prestatiepsychologie. -- Geubbels, A.F.E. (2015). Zwemmen als 65-plusser: een sprong in het diepe? Een
onderzoek naar het (niet) zwemgedrag van 65-plussers. Utrecht: Universiteit Utrecht, Sportbeleid en Sportmanagement. -- Overdevest, J.L.M. (2014). Socialization in sport: how children’s sports habitus is
constructed. Amsterdam: Vrije Universiteit Amsterdam, Human Movement Sciences: Sport, Exercise and Health. -- Verdonschot, S.P.H. (2014). De beleving van junioren ten aanzien van jeugdparti-
cipatie binnen amateur voetbalverenigingen. Utrecht: Universiteit Utrecht, Maatschappelijke Opvoedingsvraagstukken. -- Weisenborn, A. (2015). Long-Distance Hiking. Wageningen: Wageningen Universiteit, MSc Leisure, Tourism and Environment.
43
II Publicaties
teit Amsterdam, Sociologie. -- Gendt, Y. (2014). Het belang van taakdoelen, perceptie van succes en intrinsieke