Publicatie 2
Trends en ontwikkelingen binnen de Hogeschool INHOLLAND
Lectoraat eLearning Onderzoekstraject eTutoring
Auteur: Pieter Swager September 2005
Lectoraat eLearning / Onderzoekstraject eTutoring
2.1
Trends en ontwikkelingen binnen INHOLLAND
Inleiding
Het onderzoek binnen de onderzoekslijn eTutoring vindt plaats in het Lectoraat van een Hogeschool die volop in beweging is. Hieronder worden de belangrijkste trends en ontwikkelingen geschetst, die geleid hebben tot een aantal specifieke keuzes met betrekking tot het aan te bieden onderwijs. Deze trends en invloeden zijn van belang voor het onderzoek naar eTutoring, omdat het onderzoeksobject in feite de docent is die opereert binnen dat veranderende onderwijs. Achtereenvolgens wordt hier ingegaan op het hogeschoolbeleid, het concept van competentiegericht onderwijs, de rol van ICT en de veranderende rol van docenten.
2.2
Hogeschoolbeleid
Het instellingsplan 2003 - 2006 van de hogeschool INHOLLAND1 beschrijft de vier kernwaarden van de instelling: open, sociaal, vooruitstrevend en ambitieus. Deze kernwaarden zijn uitgangspunt van het denken en handelen binnen de hogeschool. Daarmee positioneert de hogeschool zich als een innovatieve organisatie die midden in de samenleving staat en daar haar legitimering aan ontleent. In het instellingsplan worden trends in samenleving en onderwijs genoemd die van invloed zijn op het profiel en karakter van de instelling. Een aantal trends is van grote invloed op de inrichting en inhoud van het onderwijs. Hogeschool INHOLLAND wil daarnaast mede vorm geven aan maatschappelijke veranderingen vanuit de overtuiging dat de instelling niet alleen kennis overdraagt, maar ook een belangrijke maatschappelijke rol vervult. Globalisering en internationalisering, individualisering versus sociale cohesie, de kenniseconomie en vraagsturing zijn maatschappelijke trends die in het instellingsplan worden genoemd. Maar er zijn ook nog andere belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen die het hoger onderwijs in Nederland sterk beïnvloeden. Hier worden er enkele genoemd2: •
De markt voor eLearning groeit nog steeds;
•
De tijd voor grootschalige toepassing van herbruikbare leerobjecten is aangebroken;
•
Het intellectueel eigendom staat onder druk en is onderwerp van discussie;
•
De diversiteit aan leerinhouden binnen het onderwijs neemt aanzienlijk toe;
•
ICT maakt het mogelijk om individueel maatwerk en contextrelevante oplossingen voor acute problemen te bieden.
Op deze plaats wordt niet ingegaan op alle maatschappelijke trends die het onderwijs beïnvloeden, maar wordt de aandacht gericht op drie uitgangspunten die de hogeschool INHOLLAND kiest om het onderwijs gestalte te geven. Deze drie uitgangspunten worden verwoord binnen de volgende ambities: 1.
De implementatie van een onderwijsconcept gericht, op de ‘individuele student in de markt;
2.
De ambitie van ‘kenniscreatie’;
3.
Het ontwikkelen en aanbieden van ‘grenzeloos onderwijs’.
Deze uitgangspunten hebben raakvlakken met de toepassing van eLearning binnen het onderwijs. Om de eerste ambitie te realiseren zullen de mogelijkheden van ICT in het onderwijs veel beter benut moeten worden. Bij ‘kenniscreatie’ wordt expliciet de rol van eLearning [en van het Lectoraat]
1
INHOLLAND Instellingsplan 2003 – 2006; Grenzeloos en dichtbij. Hogeschool INHOLLAND: interne publicatie. Deze trends worden ieder jaar in kaart gebracht en online gepubliceerd door verschillende organisaties. Zie bijvoorbeeld http://www.learningcircuits.org/2004/nov2004/LC_Trends_2004.htm 2
2
Lectoraat eLearning / Onderzoekstraject eTutoring
Trends en ontwikkelingen binnen INHOLLAND
genoemd. Ook bij ‘grenzeloos onderwijs’ kan de toepassing van eLearning een middel zijn om de verwoorde ambitie te realiseren. Het onderwijsconcept dat genoemd wordt in het eerste uitgangspunt dient in 2006/2007 in de gehele hogeschool te zijn ingevoerd. Dit concept heeft de volgende kenmerken: •
Competentiegericht onderwijs is het leidende principe;
•
Brede en gevarieerde keuzemogelijkheden voor studenten;
•
ICT als motor voor didactische vernieuwingen;
•
Ondersteunen van een heterogene groep studenten;
•
Contractactiviteiten worden belangrijker.
Bij de eerste drie kenmerken van het onderwijsconcept speelt eLearning een cruciale rol. Binnen het onderwijsconcept wordt ervan uitgegaan dat de docent begeleidt en dat hij die begeleiding voor een deel vormgeeft binnen een elektronische leeromgeving, zodat wordt voorzien in de behoefte tijd- en plaatsonafhankelijk studeren. De elektronische leeromgeving is tevens toegangspoort naar kennis en expertise. Het uitgangspunt is ‘blended learning’, dat in het instellingsplan wordt gedefinieerd als ‘een mix van contactonderwijs en e-learning’ 3. De relatie met het lectoraat eLearning is evident. 4
Het leidende principe van competentiegericht onderwijs is uitgewerkt in de ‘Backbone Inbeeld’ , een publicatie die, naast uitleg van het onderwijsconcept en de implicaties ervan voor de organisatie en de uitvoering van het onderwijs, voorziet in voorbeelden van ‘Good Practice’ met betrekking tot het competentiegericht opleiden. Bij processen van onderwijsvernieuwing is een helder, eenduidig en uitgewerkt onderwijsconcept een onmisbaar instrument. Het onderwijsconcept van INHOLLAND is voor alle opleidingen binnen Schools kaderstellend. Het biedt een gemeenschappelijke visie voor de onderwijsontwikkeling. Daarnaast geeft het beleidsstuk een onderwijskundige onderbouwing voor de inzet van het concept van competentiegericht onderwijs [CGO]. Ten slotte is het een inspiratiebron: het is een gemeenschappelijk document dat door alle betrokkenen Schools vertaald moet worden naar de eigen situatie. Competentiegericht onderwijs richt zich op de competentieontwikkeling van studenten. Daarbij wordt een competentie in het instellingsplan gedefinieerd als: het mentale gereedschap om verschillende beroepstaken uit te kunnen voeren’. Het gaat daarbij niet zozeer om afzonderlijke te onderscheiden kenniscomponenten en vaardigheden, maar om een samenhangend geheel van kennis, inzichten, vaardigheden, houdingsaspecten en persoonlijke kenmerken. Juist die samenhang maakt dat een afgestudeerde adequaat kan handelen in kritische beroepssituaties en hierop ook kan reflecteren. Kenmerkend voor competentiegericht onderwijs is dat het beroepsgerelateerd is en gericht is op het handelen in die kritische beroepssituaties. Voor het ontwikkelen van competenties is het oefenen in een reële beroepscontext dus essentieel. In competentiegericht onderwijs leert de student actief en is zelfverantwoordelijk te zijn binnen zijn leerproces. De student wordt daarbij passend begeleid bij de ontwikkeling van zijn zelfstandigheid.
3 Het Lectoraat eLearning hanteert binnen het onderzoekstraject eTutor een meer genuanceerde definitie: zie daarvoor deelpublicatie 3 met de titel: De eTutor in de context van eLearning en het competentieprofiel van de eTutor; Fransen [2004]. 4 Centre of Excellence CGO: Backbone Inbeeld; Good practices over resultaat van onderwijsvernieuwing. Hogeschool INHOLLAND: interne publicatie.
3
Lectoraat eLearning / Onderzoekstraject eTutoring
2.3
Trends en ontwikkelingen binnen INHOLLAND
Implicaties voor het onderwijs
De omschrijving van ‘competenties’ in het Instellingsplan is vrij globaal. Het Lectoraat eLearning verstaat onder competenties 5 ‘Het vermogen tot adequaat handelen door integreren van kennis, vaardigheden en houding; onlosmakelijk verbonden met praktijksituaties; te ontwikkelen door feedback te geven op gedrag; persoonlijke betrokkenheid van de leerder; te onderscheiden naar inhoud, beheersingsniveau en zingevingsproces’. Door vanuit het competentiebegrip te denken, verandert ook het onderwijs. Dat komt tot uitdrukking in de volgende aspecten: •
Voor het vergroten van de handelingsbekwaamheid van de student is het noodzakelijk dat hij zich bewust wordt van wat hij nodig heeft om een competente beroepsbeoefenaar te worden;
•
Leren en het ontwikkelen van competenties is iets wat de studenten zelf doen en dat verschilt per student; docenten gaan dus uit van de individuele behoefte van de student;
•
De individuele behoefte van de student vereist een flexibele onderwijsorganisatie en curriculum, uiteraard binnen grenzen van organiseerbaarheid en betaalbaarheid;
•
Omdat competenties alleen volwaardig getoond en verworven kunnen worden in de uitoefening van realistische beroepstaken, vervult de beroepspraktijk een centrale rol in het onderwijs.
Eigentijds competentiegericht opleidingsonderwijs dient daarom aan volgende kenmerken te voldoen: •
Intensieve relatie theorie - praktijk. Een praktijkgerichte beroepsopleiding, die wordt gevoed vanuit de noodzakelijke theorie, uitgaande van het subjectief concept van de student;
•
Het leren van studenten. Centraal staat de student die zelf leert en reflecteert op zijn leren;
•
Samenhang tussen vak- en vormingsgebieden. Het opleidingsonderwijs gaat zoveel mogelijk uit van de integratie tussen vakgebieden door het aanbieden van betekenisvolle geïntegreerde leer- of onderwijstaken;
•
Studentgericht, adaptief onderwijs. Er wordt waar mogelijk rekening gehouden met individuele verschillen in beginsituatie, leerstijlen en studietempo;
•
Studievaardigheden. Naast algemene competenties [HBO-professional], domeincompetenties [beroepsdomein] en beroepscompetenties [opleidingsspecifiek], wordt de nadruk gelegd op algemene studievaardigheden als plannen, evalueren en reflecteren;
•
Ontwikkelen van sociale competentie. Er wordt een groot beroep gedaan op de sociale en communicatieve vaardigheden en op de samenwerkingscompetentie;
•
Werkvormen en leeractiviteiten. Binnen de uitgangspunten van ‘blended learning’ ontbreekt de noodzaak van volledig contactonderwijs, waardoor leeractiviteiten kunnen starten en worden vormgegeven in allerlei variaties van contactonderwijs en afstandsonderwijs in de elektronische leeromgeving;
•
Studentbegeleiding. De begeleiding kan deels op afstand plaatsvinden, waarbij de inzet is dat de zichzelf ontwikkelende student wordt begeleid. Studieloopbaanbegeleiding [SLB] is daarmee de spil van competentiegericht onderwijs en ondersteunt de competentieontwikkeling van de student;
•
De rol van ICT. ICT kan een belangrijke rol spelen binnen spelen bij het competentiegericht opleiden. Dit aspect wordt in hierna uitgewerkt.
5
Onstenk, J. [1997]. Lerend leren werken. Delft: Eburon.
4
Lectoraat eLearning / Onderzoekstraject eTutoring
2.4
Trends en ontwikkelingen binnen INHOLLAND
De rol van ICT binnen competentiegericht onderwijs
ICT kan op verschillende manieren een bijdrage leveren aan de concretisering van competentiegericht onderwijs, waarbij een onderscheid kan worden gemaakt naar de organisatie van het onderwijs en de uitvoering van het onderwijs. In de organisatie biedt ICT ondersteuning bij de verspreiding van informatie over de opleiding, zoals de handleidingen en studiematerialen, roosters, informatie over procedures en de registratie van alle resultaten. Ook kunnen bepaalde toetsen digitaal worden afgenomen en verwerkt. De communicatie over organisatorische zaken verloopt via Intranet en e-mail. In de onderwijsuitvoering vervult ICT op veel manieren een rol. Allereerst bij de verspreiding van alle inhoudelijke informatie en in de toegang tot alle informatie die via het Internet ontsloten kan worden. Daarnaast is de communicatieve functie in het kader van de leerprocessen belangrijk. Communicatie kan synchroon of asynchroon vormgegeven worden. Synchrone communicatiemedia zijn de ‘chat’, de webcam, videoconferencing en telefoon. Asynchrone media zijn e-mail en het discussieforum. Ook de gereedschapsfunctie is belangrijk, want studenten maken bij het uitvoeren van onderwijsopdrachten gebruik van een groot aantal applicaties, zoals Word en PowerPoint. Hiernaast kunnen de studenten gebruik maken van een elektronische leeromgeving in het kader van zelfstudie of samenwerking en gebruiken ze een elektronisch portfolio voor het verzamelen van de bewijslast en het sturen van het eigen leerproces. Computer supported collaborative learning [CSCL] is een werkvorm waarbij wordt samengewerkt binnen de elektronische leeromgeving aan productieve, multidisciplinaire taken.
2.5
De veranderende rol van de docent
Competentiegericht onderwijs vraagt om de docent in de rol van tutor, maar als het onderwijs voor een gedeelte in de elektronische leeromgeving wordt gerealiseerd, dan vereist dat een eTutor. Een eTutor begeleidt studenten [voor een belangrijk deel] op afstand binnen een elektronische leeromgeving. De vraag is wat een eTutor eigenlijk moet kennen en kunnen en wat voor iemand dat moet zijn. Hoe kan hij er actief voor zorgen dat de student het initiatief neemt bij de studie en optimaal gemotiveerd blijft? Binnen het concept van ‘blended learning’ is het begeleiden van studenten binnen een elektronische omgeving een taak van alle docenten. Iedere docent van Hogeschool INHOLLAND vervult dus naar de mening van de onderzoeksgroep in het lectoraat gedurende [een deel van] zijn werkweek de rol van eTutor 6. Naast deze specifieke rol als begeleider blijft een docent natuurlijk inhoudsdeskundige op zijn eigen domein. In het onderwijs blijkt de ‘kanteling’ van het curriculum van docentgericht en aanbodgestuurd naar studentgericht en vraaggestuurd [nog niet eens studentgeleid] een erg grote overgang. In eigentijds competentiegericht opleidingsonderwijs staat de student centraal. Gechargeerd geformuleerd zou je kunnen stellen dat de docent in de afgelopen jaren de volgende rolwisseling heeft ondergaan: •
Van de traditionele vakdocent binnen een aanbodgestuurd curriculum naar opleidingsdocent met meer algemeen inhoudelijke en studiebegeleidende taken;
•
Van opleidingsdocent naar tutor, die de studenten begeleidt bij het verwerven van competenties en die het leerproces aanstuurt, begeleidt of ondersteunt;
•
Van tutor naar eTutor, waarbij een eTutor de complexe en uitdagende taak van tutor ook binnen een elektronische leeromgeving moet kunnen vormgeven.
6 Zie ook P.3, bij ‘De eTutor in de context van eLearning’; Het begrip eTutor wordt als aanduiding gebruikt voor iemand die grotendeels op afstand en binnen een elektronische leeromgeving leerprocessen aanstuurt en begeleidt.
5
Lectoraat eLearning / Onderzoekstraject eTutoring
Trends en ontwikkelingen binnen INHOLLAND
De opleidingsdocent moest al meer kunnen dan de reguliere gespecialiseerde vakdocent. Om tutor te worden zijn aanvullende competenties vereist. De eTutor vraagt om een verdere verbreding van het competentieprofiel van de tutor. In feite is er sprake van verschuiving van het zwaartepunt in de rollen die de docent vervult. De taak van docent wordt hierdoor meer gedifferentieerd en complexer. Bij die ‘rolverschuiving’ blijft de rol van de docent als inhoudsdeskundige gehandhaafd. Het volume van deze rol zal wel afnemen ten gunste van de eTutor-rol. Hierbij moet worden opgemerkt dat ook in de rol van inhoudsdeskundige een accentverschuiving plaatsvindt, want instructie en begeleiding van de student wordt steeds meer vanuit de elektronische leeromgeving vormgegeven. Het begeleiden van studenten in de context van eLearning vereist specifieke kwaliteiten van een tutor [docent], want het vraagt niet alleen om de ‘traditionele’ tutorcompetenties, maar ook om inzicht in de specifieke mogelijkheden van eLearning en de consequenties voor het begeleiden van studenten in een elektronische leeromgeving. Het probleem is dat in de praktijk van het hoger onderwijs blijkt dat de implementatie van eLearning zich voornamelijk richt op de technische aspecten. Er is nog te weinig aandacht voor de didactische aspecten, en daarmee voor de belangrijkste factor voor een succesvolle implementatie van eLearning, namelijk de competente eTutor. De eTutor met de competenties die het mogelijk maken dat de student op afstand werkt aan zijn competentieontwikkeling en daarbij in hoge mate zelfstandig werkt of adequaat samenwerkt met medestudenten. In DP3 wordt wat uitgebreider ingegaan op de kenmerken van een eTutor en op de competenties waarover iemand moet beschikken om een goede eTutor te zijn. Binnen het spectrum van blended learning 7 begeleidt de eTutor studenten op verschillende manieren. In een voltijdse opleidingsvariant begeleidt de eTutor studenten voornamelijk vanuit contactonderwijs, bijvoorbeeld in een verhouding van 80% contactonderwijs en 20 % afstandsonderwijs. Een eTutor in vrijwel volledige afstandsopleiding begeleidt studenten voornamelijk ‘online’, waarbij die verhouding uit kan komen op een mix van bijvoorbeeld 20% contactonderwijs en 80% afstandsonderwijs. Dit laatste is het geval bij de Digipabo 8 van de School of Education, die kan worden gezien als een variant van de opleiding tot leraar basisonderwijs van de hogeschool INHOLLAND, die vrijwel volledig op afstand kan worden gevolgd. Het verschil tussen de voltijdse opleiding en de DigiPabo wordt hieronder in schema weergegeven. Groot onderscheid is hoeveelheid tijd die studenten doorbrengen binnen de elektronische leeromgeving [ELO] tussen beide varianten, en daarmee de verschillende invulling van de rol als eTutor.
co elo zs st
contact onderw. elektr. leeromgev. zelfstudie stage
Figuur 1. Verschil in begeleiding tussen voltijdse opleiding en de DigiPabo.
7 Blended Learning is meer dan een combinatie van ' contactonderwijs’ en ‘afstandsonderwijs’, maar in dit voorbeeld werd vooral op deze aspecten de aandacht gericht. 8 Zie voor uitgebreide documentatie van de Digipabo-opleiding: http://goodpractices.surf.nl/gp/goodpractices/61.
6
Lectoraat eLearning / Onderzoekstraject eTutoring
Trends en ontwikkelingen binnen INHOLLAND
Binnen het spectrum van volledig contactonderwijs en volledig online onderwijs kunnen vele varianten worden gepositioneerd, zoals de deeltijdopleiding [met verkorte varianten] en de duale opleiding. In elke variant gaat het om een mix tussen contactonderwijs en afstandsonderwijs. De overeenkomsten in het curriculum tussen een contactopleiding en een digitale variant kunnen groot zijn. In de hiervoor genoemde lerarenopleiding basisonderwijs van INHOLLAND is in beide opleidingsvarianten de studielast gelijk. Ook het volume aan praktijkleren en de zelfstudiepakketten die studenten gebruiken verschillen niet in beide varianten. In beide varianten werken studenten in tutorgroepen, waarbij CSCL [computer supported collaborative learning] een belangrijk instrument is bij de uitvoering. De tutorgroepen worden begeleid door een eTutor. Kortom: de curricula zijn identiek. Dit laatste is niet vanzelfsprekend. Uit een onderzoek van het Ruud de Moor centrum [RDM; 2005] 9 blijkt de curricula van opleidingen die in verschillende varianten worden aangeboden vaak niet identiek zijn. Waarschijnlijk vanwege het feit dat aansturing op afstand door een eTutor plaatsvindt, is men van mening dat het aanbieden van een identiek curriculum in beide varianten daarom niet mogelijk is. Hoewel in de afstandsvariant alles per definitie op afstand moet worden aangestuurd en begeleid, is het niet noodzakelijk om inhoudelijke verschillen aan te brengen met het curriculum van de voltijdse variant met contactonderwijs. Op afstand kan ook worden samengewerkt en deze samenwerking kan ook op afstand worden aangestuurd. Het overleg tussen de eTutor en studenten, tussen de studenten onderling, en tussen student praktijkbegeleider en eTutor kan in principe op afstand vormgegeven worden. Dat gaat zelfs op voor functioneringsgesprekken en beoordelingsgesprekken.
2.6
Veranderende competenties
Met de veranderende rol van de docent verandert ook zijn competentieprofiel. Als docenten in de rol van eTutor studenten via een elektronische leeromgeving aansturen en begeleiden, wordt een beroep gedaan op competenties die zij nog niet verworven hebben. In P3 wordt ingegaan op de competenties en wordt het competentieprofiel van de eTutor geschetst. In dat profiel worden vier kerncompetenties onderscheiden en een voorwaardelijke competentie. De kerncompetenties kunnen vervolgens worden vertaald naar twee verschillende uitvoeringssituaties, namelijk het begeleiden van individuele leerprocessen en het begeleiden van vormen van samenwerkend leren. Het competentieprofiel is geen statisch object, maar verandert als de visie op onderwijs verandert, de onderwijsomgeving verandert en op basis van ontwikkelingen op het terrein van eLearning. Daarnaast verschilt de inzet van beschikbare werkvormen en media naargelang het type leerproces en soorten van lerenden. Het onderzoek naar de trends en ontwikkelingen binnen het competentieprofiel van de eTutor is één van de onderzoeksactiviteiten binnen het onderzoekstraject eTutoring van het lectoraat eLearning.
9
Het Ruud de Moor centrum [RDM] maakt deel uit van de Open Universiteit [OU]. Zie ook: http://www.ou.nl/info-algrdmc/index.htm. De studie werd uitgevoerd door Pieter Delea e.a. in opdracht van het RDM.
7