TREASURY JAARPLAN PROVINCIE NOORD-BRABANT
Status: Concept Thijs Spijkers Hendrik Pons Maart 2010
Treasury Jaarplan PNB 2010
INHOUD
INHOUD........................................................................................... 1 TABELLEN, FIGUREN EN GRAFIEKEN ............................................... 2 INLEIDING ...................................................................................... 3 DOEL TREASURY JAARPLAN 2010 ................................................................ 3 1
TREASURY ONTWIKKELINGEN 2009 ........................................... 5
2
UITZETTINGEN 2009 .................................................................. 6
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 3 3.1 3.2 3.3 3.4 4 4.1 4.2 4.3 5 5.1 6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
STALLINGS –EN LOPENDE REKENING (RC) .............................................. 6 DEPOSITOPORTEFEUILLE ................................................................... 7 STANDAARD ZAKELIJKE SPAARREKENINGEN .............................................. 7 BELEGGINGSPORTEFEUILLE ................................................................ 8 RENDEMENT UITZETTINGEN 2009 ........................................................ 9 ACTIEPUNTEN ...............................................................................10 LIQUIDITEITSPROGNOSE 2010-2014 ....................................... 11 UITGANGSPUNTEN LIQUIDITEITSPROGNOSE ............................................11 KORTE TERMIJN .............................................................................12 LANGE TERMIJN .............................................................................13 ACTIEPUNTEN ...............................................................................16 RENTERISICO 2009-2010 ......................................................... 17 RENTERISICONORM ........................................................................17 DERIVATEN ..................................................................................18 ACTIEPUNTEN ...............................................................................18 KASGELDLIMIET ....................................................................... 19 KASGELDLIMIET ............................................................................19 BELEGGINGSBELEID ................................................................. 20 DE BELEGGINGSDOELSTELLING ...........................................................20 DE BELEGGINGSTRATEGIE EN DE BELEGGINGSPORTEFEUILLES .......................20 FINANCIËLE DOELSTELLINGEN ............................................................22 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN ........................................................24 ACTIEPUNTEN ...............................................................................24
1
Treasury Jaarplan PNB 2010
TABELLEN, FIGUREN EN GRAFIEKEN Tabel 1: Onderverdelingen uitzettingen per 31 december 2009 ................ 6 Tabel 2: Maatwerk creditcondities periode 2009 ..................................... 7 Tabel 3: Standaard zakelijke spaarrekeningen periode 2009 .................... 8 Tabel 4: Ontwikkeling kasstromen op maandsbasis (x € 1.000.000,-) ......13 Tabel 5: Begrote investeringen 2010-2014 (x € 1.000.000,-)..................14 Tabel 6: Leningen u/g 2009-2012........................................................15 Tabel 7: Ontwikkeling kasstromen 2010-2014 (x € 1.000.000,-) .............16 Tabel 8: Pro resto leningenportefeuille 31/12/2009................................17 Tabel 9: Modelstaat A (x € 1.000,-) .....................................................19 Figuur 1: Obligatieportefeuille naar tegenpartij per balansdatum .............. 9 Figuur 2: Liquiditeitsprognose 2010 – scenario’s....................................12 Figuur 3: Liquiditeitsprognose 2010 tot en met 2014 – scenario’s ............14
2
Treasury Jaarplan PNB 2010
INLEIDING Onder treasury wordt in het treasury statuut verstaan: de uitvoering van alle activiteiten die zich richten op het sturen, beheersen en bewaken van en het verantwoorden over financiële posities, financiële stromen en de hieraan verbonden risico’s en kosten. Hierbij wordt onderscheid gemaakt naar de treasuryfunctie, treasury beleid en het beheer. De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. Het treasurybeleid bestaat uit de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten, de organisatorische en administratieve kaders, de informatievoorziening en de administratieve organisatie ter uitvoering van de treasuryfunctie. Het beleid, en daarmee ook de grenzen van het beleid, worden vastgelegd in een treasurystatuut. Het treasurybeheer is de beleidsuitvoering van de treasuryfunctie, binnen de kaders van het treasurystatuut. De beleidsuitvoering vindt zijn weerslag in specifieke beleidsplannen. Deze en de realisaties daarvan voor een referentieperiode komen aan de orde in de treasuryparagraaf van achtereenvolgens het jaarplan/begroting en jaarverslag/jaarrekening. Doel Treasury Jaarplan 2010 In het Treasury Jaarplan worden de ontwikkelingen over het afgelopen kalenderjaar beschreven en de operationele treasury taken en doelstellingen voor het komende jaar gedefinieerd, waarbij rekening is gehouden met de in het treasury statuut geformuleerde kaders en doelstellingen. De treasuryfunctie doelstellingen.
van
de
provincie
kent
de
volgende
algemene
§
Het verkrijgen en handhaven van toegang tot de (Europese) financiële markten tegen acceptabele condities.
§
Het beschermen van de organisatie tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, valutarisico’s, koersrisico’s, liquiditeitsrisico’s en kredietrisico’s.
§
Het minimaliseren van interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van geldstromen en financiële posities.
Daarnaast zijn, in het bijzonder voor de beleggingen van verkoopopbrengsten Essent, de volgende doelstellingen geformuleerd: §
de
Het doel van het aanhouden van de beleggingen is eeuwigdurend, met een grote mate van zekerheid, de wegvallende dividendstroom van het productiebedrijf van Essent van 122,5 miljoen euro per jaar nominaal te compenseren.
3
Treasury Jaarplan PNB 2010
§
Het doel van het aanhouden van de beleggingen is om nominaal 1 miljard euro aan middelen beschikbaar te krijgen voor de uitgaven vanuit de investeringsagenda.
§
Het doel van het aanhouden van de beleggingen is om de beleggingsinkomsten van 122,5 miljoen euro per jaar zoveel als mogelijk te compenseren voor inflatie.
Het Treasury Jaarplan dient als leidraad voor de Treasury Commissie in het jaar 2010. Bij planningen, zeker over een langere periode, is altijd sprake van onzekerheden. Vandaar dat beslissingen op het gebied van treasury te allen tijde genomen worden op basis van de meest actuele inzichten in de ontwikkeling van de liquiditeitsplanning op zowel korte als lange(re) termijn. Als input hebben gediend de kadernota 2010-2014, de liquiditeitsbegroting 2010 en de meerjarenbegroting 2010 tot en met 2014. Bijstellingen en verschuivingen in de ramingen van inkomsten en uitgaven, die na opstelling van het Treasury Jaarplan bekend worden, moeten direct in de besluitvorming worden betrokken.
4
Treasury Jaarplan PNB 2010
1
TREASURY ONTWIKKELINGEN 2009 De belangrijkste ontwikkelingen en activiteiten in 2009 waren onder meer: §
de effecten van de kredietcrisis op geld -en kapitaalmarkt: een forse daling van de rente op de geldmarkt. Bijvoorbeeld het één maands Euribor tarief daalde van 2,859% per 2 januari 2009 tot 0,459% per 30 december 2009, een daling van 2,40%;
§
het uitzetten van de overtollige middelen in de vorm van deposito’s en spaarrekeningen verspreid over meerdere banken;
§
het sluiten van de overeenkomsten met een vermogensbeheerder en een vermogensbewaarder met het oog op te verwachte uitzettingen in vorm van obligaties van de verkoopopbrengsten Essent. Op 6 juli 2009 heeft GS ingestemd met de uitgewerkte overeenkomsten en op 13 juli 2009 zijn de overeenkomsten met de vermogenbeheerder en vermogensbewaarder rechtsgeldig ondertekend.
§
het opstellen van de Advieslijst: in het proces met betrekking tot de aankoop van obligaties is vastgelegd dat voorafgaande aan de aankoop van de obligaties door de vermogensbeheerder een advieslijst wordt opgesteld met mogelijk aan te schaffen obligaties passend binnen de Wet Fido, de uitwerking in Ruddo (Regeling Uitzettingen en Derivaten Decentrale Overheden) en het mandaat dat door de provincie wordt gegeven;
§
de op 30 september 2009 ontvangen opbrengsten uit verkoop van de aandelen Essent, groot € 2,045 miljard, inclusief terugontvangen dividendbelasting, aan RWE. Aanvankelijk was het de verwachting dat de verkoop in de maand juli van 2009 plaats zou vinden;
§
het geleidelijk omzetten van de verkoopopbrengsten Essent naar middellang- en langlopende obligaties in de maanden november en december van 2009 en de maand januari van 2010. De obligaties zijn gekocht met het oogmerk ze tot de vervaldatum te behouden. Daarmee staat bij aanschaf het rendement en risico vast. Door het behouden tot einddatum wordt geen koersrisico gelopen;
§
het verder ontwikkelen van het systeem voor de liquiditeitsplanning over de periode van de begroting en meerjarenraming;
§
de bijeenkomsten van de Treasury Commissie, die adviseert over het uit te voeren en gevoerde treasury beleid. In het jaar 2009 is de commissie acht keer bij elkaar gekomen.
5
Treasury Jaarplan PNB 2010
2
UITZETTINGEN 2009 De overschotten aan liquide middelen werden gedurende het jaar 2009 voornamelijk uitgezet in de vorm van deposito’s, obligaties of vergelijkbare producten waarvan de hoofdsom is gegarandeerd, overeenkomstig de regels van de Wet Fido en het treasurystatuut. Per balansdatum 31 december 2009 was het overschot aan liquide middelen als volgt uitgezet:
Tabel 1: Onderverdelingen uitzettingen per 31 december 2009
2.1
Stallings –en lopende rekening (RC) Vooruitlopend op de verwachte verkoopopbrengsten Essent is in de maanden juni en juli van 2009 aan de banken gevraagd de condities op de stallings -en lopende rekeningen (rekening courant) te actualiseren. De verwachting was dat de verkoopopbrengsten eind juli 2009 binnen zouden komen. Uiteindelijk werden de verkoopopbrengsten ontvangen op 30 september 2009 en kort daarna de dividendbelasting, totaal € 2,045 miljard. Op basis van de geactualiseerde condities is na ontvangst van de verkoopopbrengsten besloten om een groot deel van de opbrengsten, circa € 750 miljoen tijdelijk bij de ABN AMRO te plaatsen op de lopende rekening: € 400 miljoen tegen gemiddeld 1 maands Euribor +/+ 0,05% en € 250 miljoen tegen gemiddeld 1 maands Euribor flat. Het resterende deel, ruim € 1,250 miljard, werd geplaatst op de stallingsrekening bij de ING tegen maand Euribor flat in afwachting op het omzetten van deze liquide middelen naar obligaties. Dit zou plaats vinden in de maand augustus en eventueel september. Echter alvorens het omzetten naar obligaties plaats vond was het de wens van de Treasury Commissie om de advieslijst, met mogelijk aan te kopen obligaties afgegeven door de vermogensbeheerder Fortis, te laten toetsen door een aantal marktpartijen. Hierdoor werd het proces van aankopen van obligaties uitgesteld tot eind november 2009.
6
Treasury Jaarplan PNB 2010
Medio oktober 2009 is door het uitstellen van het aankoopproces € 750 miljoen van de ruim € 1,250 miljard, die geplaatst was bij de ING, overgeboekt naar de Rabobank en op een deposito geplaatst om zo een betere spreiding van het tegenpartijrisico te bewerkstelligen. De rente over deze uitzettingen bij de Rabobank lag circa 0,05% onder de benchmark (geldmarkt) en kwam gemiddeld uit op 0,313% op jaarbasis. Het verloop van de geboden rentecondities in 2009 op de stalings –en lopende rekening wordt per bank op chronologisch wijze in tabel 2 weergegeven.
Tabel 2: Maatwerk creditcondities periode 2009
2.2
Depositoportefeuille De uitzettingen in de vorm van deposito’s werden in het kalenderjaar 2009 zoveel mogelijk verdeeld over de diverse banken, zijnde ING, ABN AMRO (New Bank), BNG en Rabobank. Hierbij werd onder andere rekening gehouden met de minimaal vereiste rating per tegenpartij. De vereiste rating was afhankelijk van de gewenste looptijd van het deposito: § §
Voor deposito’s met looptijden tot en met 3 maanden was een A-rating, afgegeven door ten minste 2 ratingagency’s, minimaal vereist; Voor looptijden vanaf 3 maanden was een AA-rating, afgegeven door ten minste 2 ratingagency’s, minimaal vereist.
Bovendien werd bij het afsluiten van nieuwe deposito’s of bij het verlengen van een bestaand deposito rekening gehouden met de actuele liquiditeitsprognose en de vervalkalender van de reeds lopende deposito’s. Op deze wijze werden de expiratiemomenten verspreid over het jaar waardoor het effect van een bewegelijke geldmarkt enigszins beperkt werd. 2.3
Standaard zakelijke spaarrekeningen Naast de maatwerk creditcondities in rekeningcourant is gedurende het jaar 2009 gebruik gemaakt van een aantal standaard zakelijke spaarrekeningen. Het rentegevende saldo van de zakelijke spaarrrekeningen is over het algemeen beperkt waarbij het maximum ligt tussen de € 10 miljoen en de € 15 miljoen.
7
Treasury Jaarplan PNB 2010
De vergoeding op de uitzettingen op deze standaard zakelijke spaarrrekeningen lag gedurende de gehele periode gemiddeld 1,501% boven de benchmark (gerelateerd aan euribor flat, geldmarkt). Echter dit aanzienlijke verschil tussen de standaard condities en de benchmark is gedurende 2009 fors teruglopen van circa 2,35% (rond april 2009) naar circa 0,88% (eind 2009). Tabel 3 geeft een overzicht van de zakelijke spaarrekeningen aangewend door de provincie in 2009 en geeft tevens de ontwikkeling van de rentetarieven weer gedurende het jaar.
Tabel 3: Standaard zakelijke spaarrekeningen periode 2009
2.4
Beleggingsportefeuille Zoals al eerder vermeld is in de maanden november en december van 2009 en de maand januari van 2010 een start gemaakt met het geleidelijk omzetten van de verkoopopbrengsten Essent, groot € 2,045 miljard inclusief terugontvangen dividendbelasting, naar middellangen langlopende obligaties. De obligaties zijn gekocht met het oogmerk ze tot de vervaldatum te behouden. Daarmee staat bij aanschaf het rendement en risico vast en wordt geen koersrisico gelopen. De beleggingsrichtlijnen voor de verkoopopbrengsten Essent zijn op advies van de Treasury Commissie aangescherpt ten opzichte van de Wet Fido. In het bijzonder het debiteurenrisico en/of kredietrisico wordt beperkt tot: § §
gerenommeerde financiële instellingen binnen het EURO gebied met minimaal een AAA-rating; Europese overheden (staatspapier) met minimaal een AAA-rating; 8
Treasury Jaarplan PNB 2010
§
financiële instellingen binnen het EURO gebied waarvoor Europese overheden een staatsgarantie hebben afgegeven waardoor de rating minimaal AAA bedraagt.
Rekening houdend met deze aangescherpte beleggingsrichtlijnen is de verdeling naar tegenpartij, weergegeven in onderstaande figuur, tot stand gekomen. Het betreft een weergave van de situatie per 31 december 2009 met een totale marktwaarde van € 1,893 miljard.
Verdeling Obligaties Bank Nederlandse Gemeenten 4%
KFW 7% Nederland 24%
Rabobank Nederland 8%
Nederlandse Waterschapsbank 3%
Finland 3%
Frankrijk 27% Oostenrijk 24%
Figuur 1: Obligatieportefeuille naar tegenpartij per balansdatum
In het hoofdstuk beleggingsbeleid wordt uitgebreid ingegaan op het voorgestelde beleggingsbeleid voor de komende jaren en worden de stappen, te ondernemen in 2010 en verder, nader beschreven. 2.5
Rendement uitzettingen 2009 In 2009 is over het gemiddeld belegd vermogen, exclusief de obligatieportefeuille en het Apg renteplusfonds, een gemiddeld rendement van 2,03 % behaald. Ter vergelijking: het gemiddeld één maands Euribor in 2009 bedroeg 0,894%, het gemiddelde driemaands Euribor in 2009 was 1,225% en het gemiddelde viermaands Euribor in 2009 was 1,299%. Het belegde vermogen had een gemiddelde looptijd van 3,9 maanden. De waarde van het Apg renteplusfonds bedroeg per 31 december 2008 € 33,5 miljoen en per 31 december 2009 € 35,7 miljoen hetgeen overeenkomt met een waardestijging van 6,57%. Het effectieve rendement over de obligatieportefeuille voor 2010 wordt begroot op circa 3,50% op jaarbasis.
9
Treasury Jaarplan PNB 2010
2.6
Actiepunten §
Na het omzetten van de verkoopopbrengsten uit Essent naar obligaties resteerde begin 2010 nog een bedrag, groot circa € 932 miljoen, aan liquide middelen die mogelijk aangewend worden om de geformuleerde beleggingsdoelstellingen te realiseren, zie hoofdstuk 6. Hierbij is het van belang dat de korte termijn liquiditeitsprognose (12 maandsbasis) en de lange termijn liquiditeitsprognose (2010-2014) op frequente basis, bij voorkeur op maandsbasis, geactualiseerd worden.
§
Op basis van een geactualiseerde prognose is al begin januari 2010 het besluit genomen om obligaties aan te kopen voor een bedrag van circa € 435 miljoen. In maart 2010 volgen mogelijk nog aanvullende aankopen.
§
Bijstellingen en verschuivingen in de ramingen van inkomsten en uitgaven, die na opstelling van het Treasury Jaarplan bekend worden, moeten direct in de besluitvorming worden betrokken.
10
Treasury Jaarplan PNB 2010
3
LIQUIDITEITSPROGNOSE 2010-2014
3.1
Uitgangspunten liquiditeitsprognose Actuele en voldoende betrouwbare liquiditeitsprognoses vormen de noodzakelijke basis voor een optimale invulling van de beleggingsportefeuille op zowel de korte- als de lange termijn. Het te vroeg en te veel uitzetten van overtollige middelen leidt tot ongewenste rendementseffecten. Actief saldobeheer en het aankopen van obligaties aan de hand van betrouwbare liquiditeitsprognoses is daarom van belang. De in dit hoofdstuk gepresenteerde basis liquiditeitsprognoses voor de periode 2010 tot en met 2014 beschrijft de ontwikkeling van het rekeningcourantsaldo op basis van de verwachte inkomsten en uitgaven, onderverdeeld naar de operationele kasstroom, de investeringskasstroom en de financieringskasstroom, via rekening-courant en gaat ondermeer uit van de volgende uitgangpunten: §
De prognose houdt nog geen rekening met mogelijk nieuwe aankopen van obligaties, de aankoop van de obligaties in januari voor een bedrag groot circa € 435 miljoen is wel al meegenomen in de lange termijn prognose zoals gepresenteerd in dit plan.
§
De verwachte Dividendopbrengsten uit Essentmilieu en het netwerkbedrijf Enexis worden meegenomen in de prognose voor de jaren 2010 (€ 18,5mln), 2011 (€ 16mln) en 2012-2014 (€ 13,5mln/jr);
§
De potentiële verkoopopbrengst EPZ is niet meegenomen in de prognose;
§
Geschat wordt dat uit de Escrows (risicoreserveringen) 50% van 30,8% van € 800 miljoen vrij valt verdeeld over de jaren 2011 (€ 61,5mln) en 2015 (€ 61,5mln). Deze bedragen zijn meegenomen in de prognose;
§
In de prognose is uitgegaan van de budgettaire effecten van de ingediende begroting en de najaarbrief. Met moties en amendementen is geen rekening gehouden;
§
In de prognose is uitgegaan van een investeringsagenda van € 1 miljard waarbij de eerste investeringen plaats vinden in 2011 startend met € 25 miljoen op jaarbasis geleidelijk oplopend naar € 100 miljoen op jaarbasis per 2017; De bijgestelde uitgangspunten zoals gemeld in hoofdstuk 6 moeten hier nog in worden verwerkt.
§
In de prognose zijn de noodzakelijke dekkingsmaatregelen voor de korte termijn (2009-2011) meegenomen. Voor de periode na 2011 bestaan nog te veel onzekerheden. Uitzondering hierop is de korting op het Provinciefonds, reservering groot € 300 miljoen. De korting is meegenomen vanaf het jaar 2011 tot en met 2014 en bedraagt jaarlijks € 40 miljoen;
§
In de prognose wordt rekening gehouden met de aflossingen van de brugleningen, groot € 554 miljoen verstrekt aan Enexis startend in 2012 met € 138 miljoen, 2014 € 154 miljoen en in 2016 € 154 miljoen en tot slot in 2019 € 107 miljoen; 11
Treasury Jaarplan PNB 2010
§
3.2
In de prognose wordt gerekend met een rendement op de obligatieportefeuille en de brugleningen aan Enexis van circa € 92 miljoen op jaarbasis.
Korte termijn In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan het verloop van de kaspositie voor de komende 12 maanden. De beginpositie per 01 januari 2010 is inclusief de uitzettingen die op dagbasis aangesproken kunnen worden (zie hoofdstuk 2) en bedraagt circa € 932 miljoen. Figuur 2 toont drie scenario’s van het verloop van de kaspositie in het jaar 2010 uitgaande van: §
100% realisatie van de investeringen (onderste blauwe lijn);
§
80% realisatie in de investeringen (middelste rode lijn);
§
50% realisatie in de investeringen (bovenste paarse lijn).
In jaren 2008 en 2009 werd de middelste (rode) lijn als meest realistische scenario beoordeeld. Bij de Treasury Commissie, die plaats vond in de maand december van 2009, is echter afgesproken om voorlopig uit te gaan van de bovenste paarse lijn (50% van de investeringen). Een quick scan van de begrote en uitgevoerde investeringen over de voorgaande jaren heeft namelijk aangetoond dat in de afgelopen jaren sprake is geweest van ongeveer 53% realisatie van de geplande investeringen.
Figuur 2: Liquiditeitsprognose 2010 – scenario’s
Figuur 2 laat zien dat in 2010 de kaspositie in alle scenario’s fors terugloopt waarbij rekening is gehouden met de reeds aangekochte obligaties voor een bedrag van circa € 1,893 miljard aan het einde van het vierde kwartaal van 2009. Er is in figuur 2 nog geen rekening gehouden met het aankopen van obligaties in de maand januari 2010, groot € 435 miljoen. Het betreft hier de oorspronkelijke basisprognose opgesteld eind 2009. In het meest waarschijnlijke scenario komt de bovenste paarse lijn, uitgaande van de oorspronkelijke basisprognose op basis van de najaarsnota uit rond de € 800 miljoen. 12
Treasury Jaarplan PNB 2010
Tabel 4 geeft het verloop van de kasstromen weer op basis van de najaarsnota gedurende het jaar 2010 zoals verwacht per 1 januari 2010 en per 1 maart 2010. Het verloop zoals verwacht per 1 maart 2010 wordt hier eveneens vermeld omdat dit de meest actuele prognose is op het moment van het schrijven van het jaarplan.
Tabel 4: Ontwikkeling kasstromen op maandsbasis (x € 1.000.000,-)
Het verschil tussen het verwachte verloop van kasstromen per 1 januari 2010 en het verwachte verloop per 1 maart 2010 wordt vooral veroorzaakt door de aankoop van obligaties voor een bedrag van € 435 miljoen in de maand januari van 2010. Deze mutatie valt onder de financieringskasstroom. Bovendien ontstaat er een verschil door verschuiving van ontvangsten en betaalmomenten (eerder of later dan verwacht) tussen de maanden. 3.3
Lange termijn In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan het verloop van de kaspositie gedurende de periode 2010 tot en met 2014. Figuur 3 toont de drie scenario’s van het verloop de kaspositie gedurende deze periode. Zoals eerder vermeld wordt voor de komende jaren de bovenste lijn, scenario 50%, als meest waarschijnlijke scenario beschouwd. Figuur 3 houdt rekening met de aankoop van de obligaties in januari 2010 voor een bedrag, groot circa € 435 miljoen, maar nog niet met eventueel aanvullende aankopen.
13
Treasury Jaarplan PNB 2010
Figuur 3: Liquiditeitsprognose 2010 tot en met 2014 – scenario’s
De badkuip in figuur 3 wordt ondermeer verzoorzaakt door de forse post “Uitgave uit Exploitatie” (operationele kasstroom) en door de investeringen (investeringskasstroom). Het begrote saldo operationele kasstroom komt in de jaren 2010 en 2011 uit op respectievelijk € 251 miljoen negatief en € 237 miljoen negatief. In de jaren 2012 tot en met 2014 verbetert het saldo van de operationele kasstroom naar uiteindelijk € 41 miljoen positief in het jaar 2014. De begrote investeringen voor de jaren 2010 en 2011 zijn respectievelijk groot € 207 miljoen en € 215 miljoen. Voor de jaren na 2011 worden lagere investeringen ingerekend. Tabel 5 geeft een overzicht van de begrote investeringen voor de periode 2010 tot en met 2014.
Tabel 5: Begrote investeringen 2010-2014 (x € 1.000.000,-)
14
Treasury Jaarplan PNB 2010
In de lange termijnprognose wordt tevens rekening gehouden met leningen u/g (te verstrekken leningen) ten behoeve van de publieke taak. In 2009 is voor € 32,6 miljoen aan nieuwe leningen verstrekt waarvan een deel met als doel om de negatieve effecten van de economische recessie te verminderen. Na gedeeltelijke aflossing van de bestaande en de nieuw verstrekte leningen resteerde per balansdatum ruim € 31 miljoen aan leningen u/g. Voor de periode 2010 tot en met 2012 is ruim € 142,5 miljoen aan leningen u/g begroot, zie tabel 6.
Tabel 6: Leningen u/g 2009-2012
In tabel 7 wordt het verloop van de kasstromen voor de periode 20102014 weergegeven zoals verwacht per 1 januari 2010 en per 1 maart 2010. Het verloop zoals verwacht per 1 maart 2010 wordt hier vermeld omdat dit de meest actuele prognose is op het moment van het schrijven van het jaarplan. Het verschil tussen de verwachte mutatie op jaarbasis per 1 januari 2010 en de verwachte mutatie op jaarbasis per 1 maart 2010 wordt vooral veroorzaakt door de aankoop van obligaties voor een bedrag van € 435 miljoen in de maand januari van 2010.
15
Treasury Jaarplan PNB 2010
Tabel 7: Ontwikkeling kasstromen 2010-2014 (x € 1.000.000,-) 3.4
Actiepunten §
Het is van belang dat de korte termijn liquiditeitsprognose (12 maandsbasis) en de lange termijn liquiditeitsprognose (2010-2014) op frequente basis, bij voorkeur op maandsbasis, geactualiseerd worden.
§
In 2010 zal het Treasury Jaarplan 2011 opgeleverd worden uiterlijk begin januari 2011 op basis van de meest recente begroting.
16
Treasury Jaarplan PNB 2010
4
RENTERISICO 2009-2010
4.1
Renterisiconorm Om een evenwichtige opbouw van de leningenportefeuille tot stand te brengen, stelt de Wet Fido normen om het renterisico op de vaste schuld te beheersen. Renterisico wordt gedefinieerd als de mate waarin de exploitatie “bloot staat” aan de onzekere hoogte van de toekomstige rentestand. In de Wet Fido wordt het renterisico omschreven als de mate waarin het saldo van de rentelasten en -baten wordt beïnvloed door wijzigingen in het rentepercentage. Het renterisico is afhankelijk van: §
voor welk deel van de vaste schuld de geldnemer een wijziging van de rente op basis van de leningvoorwaarden niet kan beïnvloeden (renteherziening);
§
welk deel van de portefeuille aan vaste schuld in enig jaar geherfinancierd moet worden uit het aangaan van nieuwe leningen (herfinanciering).
De nieuwe renterisiconorm, van kracht per 1 januari 2009, stelt dat de jaarlijkse verplichte aflossingen en renteherzieningen niet meer dan 20% van de begroting mogen bedragen. Het maximumpercentage van 20% moet voor de komende drie jaar worden berekend op basis van de begroting voor het komende jaar. Concreet betekent dit dat het deel van de vaste schuld dat voor herfinanciering of voor renteherziening in aanmerking komt niet meer dan € 224,8 miljoen (20% van € 1.124 miljoen) mag bedragen. Of anders gezegd: over maximaal € 224,4 miljoen mag een renterisico worden gelopen. Aangezien in 2010 geen herfinanciering zal plaatsvinden en er ook geen sprake zal zijn van renteherzieningen op lopende vaste geldleningen zal de renterisiconorm niet worden overschreden. Tabel 8 geeft de positie van de leningenportefeuille weer per balansdatum 2009.
Tabel 8: Pro resto leningenportefeuille 31/12/2009
In 2009 zijn renteherzieningen niet aan de orde geweest. Ook is er geen sprake geweest van herfinanciering. Daarmee is dus volledig gehandeld binnen de gestelde renterisiconorm.
17
Treasury Jaarplan PNB 2010
4.2
Derivaten De provincie heeft in juni 2004 een forward renteswap afgesloten bij de Rabobank ter volledige afdekking van het rente fluctuatie risico dat zich voordeed bij het project PPS-A59. De looptijd van de forward renteswap is van 1 januari 2006 tot 1 januari 2021. Het project PPS-A59 waarin de provincie samenwerkt met het consortium Poort van Den Bosch heeft tot doel het aanleggen en beheren van een deel van de autosnelweg A59. Het gebruik van een renteswap ter beperking van financiële risico’s past binnen de voorwaarden die het treasury statuut stelt en het ministerie van BZK heeft met deze werkwijze ingestemd.
4.3
Actiepunten Voor het jaar 2010 worden met betrekking tot renterisico vooralsnog geen actiepunten geformuleerd aangezien de vaste schuld ruim onder de € 224,8 miljoen (20% van € 1.124 miljoen) uitkomt.
18
Treasury Jaarplan PNB 2010
5
KASGELDLIMIET
5.1
Kasgeldlimiet De kasgeldlimiet bepaalt het bedrag dat de provincie maximaal als gemiddelde netto-vlottende schuld per kwartaal mag hebben. Dat bedrag is een percentage van de jaarlijkse begroting. Voor de provincies is dat percentage vastgesteld op 7,0%. Voor 2009 bedraagt de kasgeldlimiet van de provincie 7,0% van € 1.124 miljoen. Dit komt neer op € 78,7 miljoen (afgerond). Gedurende 2009 is de gemiddelde netto-vlottende schuld ruim onder de kasgeldlimiet gebleven, zie tabel 9.
Tabel 9: Modelstaat A (x € 1.000,-)
19
Treasury Jaarplan PNB 2010
6
BELEGGINGSBELEID In het GS besluit op 17 november 2009 is de eerste fase voor het inrichten van de beleggingsportefeuille goedgekeurd. Het beleid in de eerste fase is erop gericht zo snel mogelijk, op de uitgezette middelen, een kapitaalmarktrente te behalen in plaats van een geldmarktrente met uitdrukkelijk behoud van flexibiliteit voor het inpassen van de uitzettingen in de tweede fase. In de tweede fase wordt het beleggingsbeleid (in drie portefeuilles) verder uitgewerkt en zal wellicht een aanbestedingsprocedure nodig zijn.
6.1
De beleggingsdoelstelling Het beleggingsdoel is drieledig: §
Het doel van het aanhouden van de beleggingen is eeuwigdurend, met een grote mate van zekerheid, de wegvallende dividendstroom van het productiebedrijf van Essent van €122,5 miljoen euro per jaar nominaal te compenseren.
§
Het doel van het aanhouden van de beleggingen is nominaal 1 miljard euro aan middelen beschikbaar te krijgen voor de uitgaven vanuit de investeringsagenda.
§
Het doel van het aanhouden van de beleggingen is de beleggingsinkomsten van € 122,5 miljoen euro per jaar zoveel als mogelijk te compenseren voor inflatie.
Onder de ‘beleggingen’ vallen het aandeelhouderschap in Essent Milieu (Attero), Enexis en EPZ, de verstrekte brugleningen aan Enexis, de Escrows, de directe verkoopopbrengsten van de verkoop van het productiebedrijf van Essent waarvoor obligaties zijn aangekocht en de inzet van de structureel overtollige liquiditeiten van 300 miljoen euro. 6.2
De beleggingstrategie en de beleggingsportefeuilles Om de beleggingsdoelstelling met een zo groot mogelijke kans te realiseren worden er drie beleggingsportefeuilles aangehouden: de immunisatieportefeuille, de investeringsagenda portefeuille en de indexatieportefeuille. In principe worden alle middelen die niet nodig zijn in de immunisatieportefeuille en de investeringsagenda portefeuille belegd in de indexatieportefeuille. Hoe meer kapitaal er over blijft om te beleggen in de indexatieportefeuille hoe groter de kans is om te kunnen compenseren voor inflatie. 1: De immunisatieportefeuille. Immuniseren staat voor ‘onvatbaar of immuun maken’. In dit geval het onvatbaar maken voor marktveranderingen. Het doel van deze portefeuille is een zeker rendement te genereren, door het jaarlijks ontvangen van een vaste rente, ter compensatie van de wegvallende dividend stromen van Essent. De portefeuille heeft de volgende kenmerken: 20
Treasury Jaarplan PNB 2010
§
De obligaties in deze portefeuille worden niet tussentijds verkocht (buy en hold), maar blijven in de portefeuille tot het einde van de looptijd.
§
De portefeuille wordt in stand gehouden. De beleggingsstrategie is de jaarlijks vrijvallende obligaties te herbeleggen met een gelijkmatige spreiding over de looptijd om zodoende een lange termijn gemiddeld marktrendement te behalen.
§
De wegvallende dividend stromen worden nominaal gecompenseerd. Dat wil zeggen dat er niet wordt geïndexeerd. Ergo er is geen correctie voor inflatie.
§
De beleggingen in deze portefeuille bestaan uitsluitend uit obligaties van kredietwaardige AAA Europese staten en kredietwaardige AAA Europese banken. Er is niet gekozen voor AA Europese staten vanwege de hoge mate van onzekerheid in de huidige markten. Het risicoprofiel van AA banken wordt als te hoog risico geclassificeerd.
§
De portefeuille rendeert dienovereenkomstig het gekozen risicoprofiel.
§
Het risico van deze portefeuille is laag.
2: De investeringsagenda portefeuille. Het doel van deze portefeuille is dat op de gewenste tijdstippen de middelen die nodig zijn voor de realisatie van de investeringsagenda beschikbaar zijn. De portefeuille heeft de volgende kenmerken: §
De obligaties in deze portefeuille worden niet tussentijds verkocht (buy en hold), maar blijven in de portefeuille tot het einde van de looptijd.
§
De portefeuille wordt niet in stand gehouden, maar dient ter financiering van de investeringsagenda. De beleggingsstrategie is de vervaldata van de obligaties af te stemmen op de liquiditeitenplanning van de investeringsagenda.
§
De investeringsagenda wordt nominaal gecompenseerd. Dat wil zeggen dat er niet wordt geïndexeerd. Ergo er is geen correctie voor inflatie.
§
Het deel van de vrijvallende beleggingen die niet direct nodig zijn in de investeringsagenda wordt herbelegd in de portefeuille.
§
De portefeuille biedt voldoende flexibiliteit om tussentijdse aanpassingen van de investeringsagenda op te kunnen vangen.
§
De beleggingen in deze portefeuille bestaan uitsluitend uit obligaties van kredietwaardige AAA Europese staten en kredietwaardige AAA Europese banken.
§
De portefeuille rendeert dienovereenkomstig het gekozen risicoprofiel.
§
Het risico van deze portefeuille is laag.
3: De indexatieportefeuille. Indexeren staat voor het waardevast maken van de middelen, zodat deze meegroeien met de inflatie. Het doel van deze portefeuille is de jaarlijkse inkomstenstromen die door de immunisatieportefeuille worden gegenereerd zoveel als mogelijk te laten stijgen met de hoogte van de inflatie. 21
Treasury Jaarplan PNB 2010
Het doel om te indexeren dient te worden gerealiseerd door in deze beleggingsportefeuille een hoog rendement te generen. Dit is alleen mogelijk indien er meer risico wordt gelopen. Een belangrijk uitgangspunt is dat het risico van de indexatieportefeuille alleen betrekking heeft op het halen van (extra) rendement en niet op de hoofdsom. De hoofdsom moet namelijk gegarandeerd zijn en is dat ook. De beleggingsportefeuille heeft de volgende kenmerken:
6.3
§
De beleggingsportefeuille bestaat uit een garantiedeel en uit een risico deel. Tezamen vormen deze een garantieproduct zoals vanuit de wet Fido en de Ruddo is toegestaan.
§
Het garantiedeel in deze portefeuille wordt niet tussentijds verkocht (buy en hold), maar blijft in de portefeuille tot het einde van de looptijd. Het garantiedeel dient voor de hoofdsomgarantie.
§
Het garantiedeel in deze portefeuille wordt uitsluitend afgesloten met kredietwaardige AAA Europese staten en kredietwaardige AAA Europese banken.
§
Het risicodeel wordt risicovol belegd. Dit zijn bijvoorbeeld aandelen of aandelenfondsen. Hiervoor worden duurzaamheids criteria gedefinieerd. Het risicodeel dient voor het behalen van (extra) rendement.
§
Indien er voldoende rendement is behaald worden de middelen overgeheveld van de indexatieportefeuille naar de immunisatieportefeuille. Het garantieproduct wordt verkocht en er worden obligaties voor teruggekocht (zie voetnoot).
§
Het risico van deze portefeuille is hoog. Dit heeft alleen betrekking op het halen van het (extra) rendement en niet op de hoofdsom omdat deze is gegarandeerd.
Financiële doelstellingen Om de financiële doelstellingen te concretiseren is op basis van de geformuleerde beleggingsdoelstellingen en de gehanteerde beleggingstrategie een lange termijn financiële analyse uitgevoerd. De gehanteerde uitgangspunten in deze analyse zijn als volgt: De immunisatieportefeuille De te compenseren dividend stroom Essent is € 122,5 miljoen euro per jaar. Hiervan wordt naar verwachting jaarlijks € 20 à € 25 miljoen euro gecompenseerd door de volgende aandelenbelangen van de provincie Noord-Brabant: §
Dividend Essent Milieu (Attero)
§
Dividend Enexis
Het resterende benodigde jaarlijkse rendement is dus 98 miljoen euro per jaar. Deze dient te worden opgeleverd door: §
Rendement op de obligatieportefeuille.
§
Rendement op de brugleningen aan Enexis 22
Treasury Jaarplan PNB 2010
Op basis van de gehanteerde beleggingsstrategie en de gehanteerde instrumenten (beleggen in AAA obligaties van banken en Europese Staten) wordt op basis van historie een herbeleggingsrendement gehanteerd van 4,5%. Per 1 maart 2010 is € 1.930 miljoen euro belegd in obligaties met een vast rendement van 3,75% en is 554 miljoen euro aan brugleningen verstrekt aan Enexis met een rendement van 4,65%. Dat levert een jaarlijks rendement op van 3,95% en een dienovereenkomstige inkomstenstroom op van € 98 miljoen euro. Hiermee zijn de doelstellingen van de immunisatieportefeuille gerealiseerd.
De investeringsagenda portefeuille De investeringsagenda is nominaal € 1 miljard euro (niet waardevast = niet inflatie gecorrigeerd). Het basisscenario is dat deze € 1 miljard euro vanaf 2012 tot en met 2026 in 15 gelijke delen zal worden uitgegeven. Uitgangspunt is EPZ zo snel als mogelijk te verkopen. In de financiële analyse is aangenomen dat 2014 de verkoopdatum is. De middelen die vrijkomen uit de eventuele verkoop van EPZ worden belegd in de investeringsagenda. Het risico van het niet verkopen van EPZ wordt afgewenteld op de investeringsagenda. De middelen die vrijkomen uit de afwikkeling van de general escrow worden belegd in de investeringsagenda. De aanname is dat de helft van de general escrow uiteindelijk wordt ontvangen in 2011 en 2015. Het risico van een lagere ontvangst wordt afgewenteld op de investeringsagenda. Samenvattend ziet het profiel van de investeringsagenda portefeuille er als volgt uit: §
Zekere inkomsten van € 490 miljoen euro opgebouwd uit € 370 miljoen euro aan obligatie beleggingen plus het rendement hierop.
§
Redelijk zekere inkomsten van € 160 miljoen euro opgebouwd uit de vrijval van de escrow van € 134 miljoen euro plus het rendement hierop.
§
Onzekere inkomsten van € 350 miljoen euro uit de verkoop van EPZ (circa € 295 miljoen euro) en het rendement hierop.
Op basis van bovenstaande financiële doelstellingen en de daarbij gehanteerde uitgangspunten zijn er géén middelen meer beschikbaar om een indexatieportefeuille op te bouwen. Hoe verder de kasstromen van de investeringsagenda in de toekomst liggen hoe meer middelen er beschikbaar zijn voor de indexatieportefeuille. Hoe meer middelen er in de indexatieportefeuille worden belegd hoe groter de kans is dat de indexatie ambitie kan worden gerealiseerd. Naast het basisscenario van de investeringsagenda zijn nog de volgende twee mogelijke alternatieve investeringsagenda’s uitgerekend. §
Investeringsagenda 1 is dat € 1 miljard euro vanaf 2012 tot en met 2021 in 10 gelijke delen van € 100 miljoen per jaar zal worden uitgegeven. 23
Treasury Jaarplan PNB 2010
§
Investeringsagenda 2 is dat € 1 miljard euro vanaf 2012 tot en met 2031 in 20 gelijke delen van € 50 miljoen per jaar zal worden uitgegeven.
Bij het doorrekenen van de twee scenario’s zijn uitgangspunten van de indexatieportefeuille gehanteerd:
6.4
de
volgende
§
Het gehanteerde indexatiebeleid is 110-130%. Dat betekent dat indien er voldoende marktwaarde is opgebouwd middelen van de indexatie naar de immunisatieportefeuille worden overgeheveld.
§
Het rendement op het risicodeel van de indexatieportefeuille is 7%.
Conclusies en aanbevelingen Op basis van het uitvoeren van een lange termijn financiële analyse zijn de volgende conclusies getrokken: §
De doelstellingen van de immunisatieportefeuille investeringsagenda portefeuille zijn, onder voorbehoud aannamen, te realiseren.
en van
de de
§
De immunisatieportefeuille zal jaarlijks op de lange termijn, door het herbeleggings uitgangspunt van 4,5%, naar verwachting automatisch 0,40% indexeren.
§
Op basis van bovenstaande financiële doelstellingen en de daarbij gehanteerde uitgangspunten zijn er géén middelen meer beschikbaar om een indexatieportefeuille op te bouwen.
§
Het hanteren van investeringsagenda 1 betekent dat er niet kan worden voldaan aan de doelstelling van de immunisatieportefeuille of dat er minder dan 1 miljard beschikbaar is voor de investeringsagenda.
§
Het hanteren van investeringsagenda 2 levert een verwachte lange termijn indexatie op van 0,30%. De totale lange termijn verwachte indexatie komt dan neer op 0,70%. Dat is circa 30% van de gemiddelde inflatie in Nederland.
De volgende aanbevelingen zijn op 9 maart 2010 gedaan aan GS en als zodanig overgenomen:
6.5
§
Hanteren van bovenstaande financiële doelstellingen.
§
Hanteren van investeringsagenda 1. Deze lijkt een hoger realiteitsgehalte te hebben alsmede biedt in de komende jaren meer flexibiliteit om op basis van nieuwe inzichten de portefeuille aan te passen.
Actiepunten §
In 2010 wordt mogelijk een aanbestedingsprocedure gestart voor het het selecteren van een vermogensbeheerder voor de tweede fase.
§
In 2010 wordt het beleggingsbeleid verder uitgewerkt voor het definitief inrichten van de beleggingsportefeuilles.
24
Treasury Jaarplan PNB 2010
§
In 2010 wordt aandacht besteed aan het verder professionaliseren van de interne treasury rapportages waaronder de rapportages voor de beleggingen.
25