TREASURY
Onderzoek Treasury 13-05-2011
Rekenkamercommissie Gemeente Amersfoort
De rekenkamercommissie van de gemeente Amersfoort heeft onderzocht in hoeverre de organisatie en uitvoering van de treasuryfunctie [1] conform wet- en regelgeving is en of deze [2] dusdanig is dat beheersing van de risico’s redelijkerwijs kan worden verwacht. Daarnaast is onderzocht of de gemeenteraad voldoende wordt geïnformeerd.
Rekenkameronderzoek Treasury Amersfoort
COLOFON
Titel
Onderzoek Treasury – Rekenkamercommissie Gemeente Amersfoort
Uitgavedatum
mei 2011
Rekenkamercie Amersfoort Postbus 4000 3800 EA Amersfoort T (033) 469 43 12 F (033) 469 54 54 E
[email protected] I www.amersfoort.nl/rekenkamer
Pagina 1
Rekenkameronderzoek Treasury Amersfoort
INHOUDSOPGAVE COLOFON ............................................................................................................................ 1 INHOUDSOPGAVE............................................................................................................... 2 1. INLEIDING..................................................................................................................... 3 1.1 Onderzoeksvraag ............................................................................................................................. 3 1.2 Aanleiding .......................................................................................................................................... 3 1.3 Normenkader ..................................................................................................................................... 3 1.4 Tijdsvak ............................................................................................................................................... 4 1.5 Aanpak en organisatie .................................................................................................................... 4 1.6 Samenvatting ..................................................................................................................................... 4 1.7 Leeswijzer ........................................................................................................................................... 4 2.
TREASURY: DE WET- EN REGELGEVING ....................................................................... 5 2.1 Inleiding ............................................................................................................................................ 5 2.2 Gemeentewet, Artikel 212 en 214 ............................................................................................ 5 2.3 Wet financiering decentrale overheden (FIDO) ...................................................................... 5 2.4 Besluit lening voorwaarden decentrale overheden ................................................................. 6 2.5 Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden (UFDO).......................................... 7 2.6 Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (RUDDO) .................................. 7 2.7 Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) ................................ 8 2.8 Lokaal beleid: Treasurystatuut en Uitvoeringsbesluit .............................................................. 8
3. TREASURY: HOE(VEEL) IN AMERSFOORT .................................................................. 10 3.1 Hoeveel: overzicht treasury in euro’s ......................................................................................... 10 3.2 Hoe: bevindingen onderzoek ....................................................................................................... 14 3.2.1 Het beleid ................................................................................................................................. 14 3.2.2 De organisatie en uitvoering ................................................................................................. 15 3.2.3 De verantwoording.................................................................................................................. 19 4. ANTWOORD OP DE VRAAG, CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN ................................ 22 4.1 Antwoord op de vraag ................................................................................................................. 22 4.2 Conclusies ......................................................................................................................................... 22 4.3 Aanbevelingen ................................................................................................................................ 24 LITERATUURLIJST / GEBRUIKTE STUKKEN / GEÏNTERVIEWDEN / ETC .............................. 25 BIJLAGE 1 RELEVANTE TEKSTEN UIT WET- EN REGELGEVING .......................................... 26 BIJLAGE 2 TREASURYSTATUUT EN UITVOERINGSBESLUIT ............................................... 33 BIJLAGE 3 GEBRUIKTE AFKORTINGEN / INFO.................................................................. 37 BIJLAGE 4 OVERZICHT RATINGS ...................................................................................... 39
Pagina 2
Rekenkameronderzoek Treasury Amersfoort
1. INLEIDING Treasury wordt letterlijk vertaald als schatkist, de Engelse term voor het vakgebied rond in- en uitgaande geldstromen, kosten, opbrengsten en risico’s. De Rekenkamercommissie heeft de organisatie rond de Amersfoortse treasuryfunctie in kaart gebracht en beoordeeld.
1.1 Onderzoeksvraag In hoeverre is de organisatie en uitvoering van de treasuryfunctie conform wet- en regelgeving en is deze dusdanig dat beheersing van de risico’s redelijkerwijs kan worden verwacht? Wordt de gemeenteraad voldoende geïnformeerd?
Hiertoe heeft de Rekenkamercommissie een beoordeling gemaakt van de volgende deelgebieden: Het treasurybeleid (zoals o.a. het statuut, de plannen, de verantwoordingsrapportages). De opbouw en uitvoering van de treasuryfunctie. De besluitvorming (zoals o.a. overlegstructuur, bevoegdheden, vastlegging, achterliggende informatie, vaststellen financiële behoefte en risico’s, risicospreiding, inspelen op actualiteit, hoogte kasgeldoverschotten). De informatievoorziening richting de gemeenteraad. Voor de leesbaarheid van het onderzoeksrapport zijn bovenstaande deelgebieden verdeeld over de driedeling beleid, uitvoering en verantwoording.
1.2 Aanleiding Er was geen directe aanleiding om het veld rond treasury te onderzoeken. De Rekenkamercommissie wil naar aanleiding van problemen rond overheden in Nederland nagaan of in Amersfoort voldoende waarborgen zijn voor het financieel beheer van geldmiddelen.
1.3 Normenkader De normen bij dit onderzoek zijn de Gemeentewet1, de Wet financiering decentrale overheden (FIDO) met de hierop gebaseerde regelgeving en de Amersfoortse kaders vastgelegd in het treasurystatuut en het bijbehorende uitvoeringsbesluit. Daarnaast is bij de beoordeling tegen de achtergrond gebruik gemaakt van de leer van de accountantscontrole2.
1 Artikel 212 2 Leerboek Accountantscontrole, deel 7 Bijzondere onderzoeken, hoofdstuk 4.2 Risicobeheersing, Limperg Instituut, ISBN 90-2072534-3
Pagina 3
Rekenkameronderzoek Treasury Amersfoort
1.4 Tijdsvak Het voor dit onderzoek van toepassing zijnde tijdsvak is het jaar 2009 en de eerste 3 kwartalen van 2010. Overwogen is het jaar 2008 bij het onderzoek te betrekken in plaats van de eerste 3 kwartalen van 2010, echter voor 2008 gold nog het voormalige treasurystatuut 2005 op basis van de oude Wet FIDO. Om de onderzoeksperiode toch langer maken dan 1 jaar én actuele geldende normen te gebruiken is daarom gekozen om zoveel mogelijk van het bij de opstart van het onderzoek lopende jaar in het tijdsvak mee te nemen.
1.5 Aanpak en organisatie De Rekenkamercommissie heeft zich een beeld gevormd van de bij 1.1 genoemde deelgebieden middels de volgende onderzoeksstappen: [1] een inventarisatie van beschikbare documentatie, [2] het afnemen van interviews in de ambtelijke organisatie (zie de lijst op pagina 25) en [3] het verrichten van detailwerkzaamheden op treasurybesluiten (i.c. aangegane leningen) en raadsinformatie. Het concept onderzoeksrapport is voor technisch wederhoor (twee weken) aangeboden. Vervolgens is een definitief rapport opgesteld, deze is voor een bestuurlijke reactie (twee weken) aan het college aangeboden. Het onderzoek is in eigen beheer uitgevoerd. De ambtelijk secretaris, mevr. drs. M.P. van den Nieuwendijk RA, heeft het onderzoek uitgevoerd. Als lidrapporteur van het onderzoek is opgetreden dhr. drs. S.J. Oostlander, voorzitter en extern lid van de Rekenkamercommissie.
1.6 Samenvatting De Rekenkamercommissie kiest uitdrukkelijk om een samenvatting achterwege te laten omdat zij van opvatting is dat de samensteller de inhoud daarvan bepaalt en zij elke lezer de gelegenheid wil bieden de informatie in het rapport op eigen wijze tot zich te nemen.
1.7 Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt de geldende wet- en regelgeving behandeld. In hoofdstuk 3 wordt een overzicht van treasurygelden gegeven en komt de aanpak van Amersfoort aan de orde. In hoofdstuk 4 geeft de Rekenkamercommissie haar conclusies en de aanbevelingen tot welke zij naar aanleiding van het onderzoek is gekomen.
Pagina 4
Rekenkameronderzoek Treasury Amersfoort
2. TREASURY: DE WET- EN REGELGEVING 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt de wet- en regelgeving uiteengezet die geldt rond het onderwerp treasury. Hierbij is getracht informatie te geven welke het onderwerpsveld wat nader schetst, echter om te voorkomen dat te veel in detail wordt gegaan is veel nadere informatie naar voetnoten verplaatst. De volgende wetten, besluiten en regelingen zijn van toepassing:
Gemeentewet, Artikel 212 en 214 Wet financiering decentrale overheden (FIDO) Besluit lening voorwaarden decentrale overheden Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden (UFDO) Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (RUDDO) Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) Treasurystatuut 2009 en Uitvoeringsbesluit 2009
Voor het onderzoek zijn uit genoemde stukken de voor gemeentelijke treasury van toepassing zijnde delen geselecteerd, het totaal hiervan vormt het normenkader3. De van toepassing zijnde teksten zijn opgenomen in bijlage 1 van dit rapport. In de volgende paragrafen zijn de eisen uit de wet- en regelgeving beknopt weergegeven4. Allereerst de landelijke wet- en regelgeving (2.2 tot en met 2.6), dan de algemene regels voor de verantwoording (2.7) en vervolgens de lokaal gestelde kaders (2.8).
2.2 Gemeentewet, Artikel 212 en 214 De Gemeentewet geeft de verplichting tot een verordening rond de treasuryfunctie, het zgn. treasurystatuut. In deze verordening worden door de raad de regels inzake de algemene doelstellingen en de te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie vastgesteld. Het college dient het statuut binnen twee weken na vaststelling door de raad aan gedeputeerde staten te zenden.
2.3 Wet financiering decentrale overheden (FIDO) De wet vereist dat gemeenten alleen leningen aangaan, gelden uitzetten en garanties verlenen met als basis de publieke taak. Daarnaast mogen buiten deze publieke taak derivaten5 gehanteerd worden en
3 Daarnaast is bij de beoordeling tegen de achtergrond gebruikt gemaakt van de leer van de accountantscontrole (Leerboek Accountantscontrole, deel 7 Bijzondere onderzoeken, hoofdstuk 4.2 Risicobeheersing, Limperg Instituut, ISBN 90-207-2534-3). 4 Indien gesproken wordt van ”minister” wordt in een aantal gevallen op meerdere ministers van diverse departementen gedoeld, dit is echter voor de leesbaarheid in enkelvoudige vorm weergegeven en doet niets af aan de strekking van de tekst. 5 Financiële derivaten zijn beleggingsinstrumenten die hun waarde ontlenen aan de waarde van een ander goed, zoals aandelen en olie. Het andere goed wordt in het jargon de onderliggende waarde genoemd. De voornaamste soorten derivaten zijn opties, futures, swaps en forwards. Men gebruikt financiële derivaten om risico's te verkleinen of juist te speculeren.
Pagina 5
Rekenkameronderzoek Treasury Amersfoort
gelden uitgezet worden zolang dit voorzichtig gebeurd en er geen sprake is van speculeren (hiervoor zijn nadere regels opgesteld, zie paragraaf 2.6).6 Het aangaan of verstrekken van geldleningen dient te voldoen aan specifieke regels welke zijn uitgewerkt in een besluit (zie paragraaf 2.4) en de wet geeft expliciet aan dat deze leningen geen betrekking mogen hebben op hypothecaire leningen (of op garanties op de verstrekking hiervan door andere financiële instellingen) aan personeel of politieke ambtsdragers. De wet stelt eisen aan de kasgeldlimiet en de renterisiconorm, ofwel de fido-normen voor resp. korte en lange financiering. De eisen zijn als volgt en zijn overigens ook weer nader uitgewerkt in een regeling (zie paragraaf 2.5). De kasgeldlimiet heeft een minimum van 300.000 euro7, voor het maximum zie paragraaf 2.5. De gemiddelde netto-vlottende schuld per kwartaal mag de kasgeldlimiet niet overschrijden8, dit houdt in dat de financieringsbehoefte tot een bepaalde limiet met gelden met een looptijd korter dan een jaar gefinancierd mag worden. Het renterisico op het begrotingstotaal mag de renterisiconorm niet overschrijden9. Daarnaast regelt de wet dat als Nederland de EMU-norm10 dreigt te overschrijden en dit (al dan niet deels) wordt veroorzaakt door ontwikkelingen bij openbare lichamen de minister beheersmaatregelen kan instellen11. Tot slot stelt de wet, in combinatie met een regeling (zie paragraaf 2.5), nadere regels voor berekening en verstrekking van diverse gegevens12 die nodig zijn voor het toezicht op de naleving van de wet.
2.4 Besluit lening voorwaarden decentrale overheden Dit besluit is een nadere uitwerking van FIDO en hierin worden een tweetal zaken rond het aangaan, verstrekken en garanderen van geldleningen uitgewerkt13. Zo dienen [1] bedragen uitgedrukt te worden in euro14 en mogen [2] hoofdsommen niet onderhevig zijn aan enige vorm van indexatie.
6 Op het moment van het ingaan van deze vereisten kon de minister voor bestaande aanspraken en verplichtingen die niet aan deze vereisten voldeden ontheffing verlenen voor bepaalde tijd en onder bepaalde voorwaarden. 7 Dit minimum kan vanuit het ministerie verhoogd worden. 8 Hiervoor kan voor maximaal 2 kwartalen ontheffing verleend worden door de toezichthouder (provincie). Drie achtereenvolgende overschrijdingen dienen aan de toezichthouder gemeld te worden met daarbij een kwartaalrapportage en een verbeterplan ter goedkeuring De toezichthouder heeft in deze situatie instrumenten voorhanden (zoals het geven van een aanwijzing en het toepassen van de maatregel van verplichte toestemming bij aangaan nieuwe leningen tot het moment dat blijkt dat het plan naar behoren uitgevoerd wordt). 9 Hiervoor kan ontheffing verleend worden door de toezichthouder, eventueel met voorschriften en beperkingen. De toezichthouder (provincie) geeft een aanwijzing maatregelen te nemen als de norm wel overschreden wordt, de gemeente legt een verbeterplan voor ter goedkeuring De toezichthouder heeft in deze situatie instrumenten voorhanden (het toepassen van de maatregel van verplichte toestemming tot het moment dat blijkt dat het plan naar behoren uitgevoerd wordt). 10 De referentiewaarde voor het vorderingensaldo van de overheid zoals vastgelegd in artikel 104C en Protocol nr. 5 van het Verdrag betreffende de EU. 11 Indien Nederland een boete krijgt voor overschrijding van de EMU-norm kan de minister deze ook verhalen op de decentrale overheden. 12 Dit zijn gegevens als liquiditeits- en schuldpositie, ontvangen waarborgsommen, kasgeldlimiet, renterisico, renterisiconorm, aangegane geldleningen, uitzettingen, verleende garanties mbt de nakoming van uit geldleningen voortvloeiende verplichtingen of het EMU-saldo van openbare lichamen. 13 Uitgezonderd zijn leningen en garanties met een looptijd korter dan 10 jaar die zijn aangegaan cq afgegeven voor de inwerkingtreding van dit besluit en leningen die zijn verstrekt voor de inwerkingtreding van dit besluit. 14 Danwel een nationale munteenheid van lidstaten van de EU die deelnemen aan de EMU.
Pagina 6
Rekenkameronderzoek Treasury Amersfoort
2.5 Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden (UFDO) Deze regeling is een nadere uitwerking van FIDO en geeft de volgende besluiten van de minister weer: De kasgeldlimiet is gesteld op 8,5%, de renterisiconorm op 20% en het minimumbedrag voor de renterisiconorm op 2,5 miljoen euro. De renterisiconorm houdt in, dat de jaarlijks verplichte aflossingen en de renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal. Ook bij de kasgeldlimiet is er een koppeling aan het begrotingstotaal (zie paragraaf 2.3). De berekening van het renterisico op de vaste schuld: bedrag aan herfinanciering + bedrag aan renteherziening op de vaste schuld. Het doel van de renterisiconorm is hoe meer de aflossing van de schuld in de tijd wordt gespreid, hoe minder gevoelig de begroting wordt voor renteschokken bij herfinanciering. Bij de renterisiconorm is sprake van een minimumbedrag om te sterke beperking van financieringsmogelijkheden te voorkomen. Daarnaast geeft de regeling ook aan welke verantwoordingsstukken opgesteld dienen te worden. Jaarlijks dient de gemeente de toezichthouder te voorzien van het jaarverslag met daarbij opgave van een vijftal gegevens15. Elk kwartaal dient de gemeente een opgave van de stand van het EMU-saldo16 aan het CBS te zenden.
2.6 Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (RUDDO) Deze regeling is een nadere uitwerking van FIDO en legt de keuze voor financiële ondernemingen en lidstaten waar deze gevestigd zijn aan banden, evenals de mogelijkheid tot speculatie. Gelden mogen alleen uitgezet worden bij en verbintenissen met betrekking tot financiële derivaten mogen alleen worden aangegaan met financiële ondernemingen met minimaal een AA-minusrating17. De rating dient afgegeven te zijn door ten minste twee ratingbureaus. De ondernemingen dienen gevestigd te zijn in lidstaten met minimaal een AA-rating.18 (Zie ook bijlage 4 voor een ratingoverzicht.) Leningen mogen niet aangegaan worden met het enkele doel de gelden tegen een hoger rendement uit te zetten. Tijdelijk overtollige gelden van aangetrokken leningen voor projectfinanciering mogen alleen uitgezet worden bij de financiële onderneming waar het geld geleend is, tenzij een nettingovereenkomst hiertoe met een andere financiële onderneming is afgesloten. Er mogen alleen gelden uitgezet worden als aan het einde van de looptijd de hoofdsom nog intact is en als het openbare en onderhandse leningen betreffen (vastrentende waarden). Derivaten mogen alleen gebruikt worden ter beperking van financiële risico’s, dus er mogen geen open posities (wat bij
15 Opgave overeenkomstig modelstaten: [1] het begrotingstotaal bij aanvang van het voorgaande en het komende jaar, [2] de kasgeldlimiet bij aanvang van het voorgaande jaar, [3] de gemiddelde netto vlottende schuld in elk van de kalenderkwartalen van het voorgaande jaar, [4] de renterisiconorm bij aanvang van het komende jaar en [5] het renterisico op de vaste schuld over de komende vier jaren. 16 Op een door het CBS te bepalen wijze. 17 Een rating wordt toegekend door een daarin gespecialiseerd bedrijf, meestal op verzoek van een emittent en op diens kosten. De grootste ratingbureaus zijn Moody's Investors Service, Standard & Poor's en Fitch. Het toekennen van een rating gebeurt na een (vaak omvangrijk) initieel onderzoek en er is een jaarlijkse herhalingstoets. In geval er op enig moment twijfels ontstaan of een toegekende rating nog correct is, wordt vrij regelmatig aangekondigd dat de rating aan herziening is onderworpen. De rating is dan "on watch" geplaatst. Hierbij wordt meestal vermeld of een opwaartse ("positive outlook") dan wel een neerwaartse ("negative outlook") herziening te verwachten is. Bij de “watch” wordt gekeken naar de financiële positie van een emittent, en naar zaken als door derden verstrekte garanties, de rol die houdstermaatschappijen in een concernverhouding spelen, et cetera. Indien het een periode van minder dan 3 maanden betreft geldt de A-rating voor de ondernemingen. Bij derivaten geldt dat deze ook op een gereglementeerde markt in de EER, zoals bedoeld in de Richtlijn 93/22/EEG van de Raad van 10 mei 1993 betreffende het verrichten van diensten op het gebied van beleggingen in effecten in een lidstaat van de EER onder toezicht staande effecteninstelling. 18 De eisen van de ratings gelden niet als het uitzetting tegen waardepapieren met solvabiliteitsratio van 0% betreft.
Pagina 7
Rekenkameronderzoek Treasury Amersfoort
speculatie wel het geval is want met een dergelijke positie is er sprake van risico door waardefluctuatie) worden ingenomen.
2.7 Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) In dit besluit wordt in artikel 13 en 26 aangegeven wat de informatie over treasury dient te zijn in de begroting en de jaarstukken. Dit wordt in de nota van toelichting nader omschreven. De treasuryparagraaf in de begroting is, in samenhang met het treasurystatuut, een belangrijk instrument voor het transparant maken, en daarmee voor het sturen, beheersen en controleren, van de treasuryfunctie. De uitwerking van de treasuryfunctie vindt zijn weerslag in de treasuryparagraaf in de begroting en in de jaarstukken. De genoemde artikelen leggen vast welke informatie de treasuryparagraaf in ieder geval dient te bevatten. Het gaat daarbij om de beleidsvoornemens voor het risicobeheer van de financieringsportefeuille. Dit betreft in ieder geval ook het gebruik van derivaten. Dit onderdeel geeft een samenvatting van het (verwachte) risicoprofiel van de gemeente. De treasuryparagraaf dient in te gaan op de eisen die FIDO stelt. Er moet uit blijken dat de uitvoering van de treasuryfunctie uitsluitend de publieke taak dient, dat het beheer prudent is en dat aan kasgeldlimiet en renterisiconorm wordt voldaan. De nota van toelichting stelt verder dat afhankelijk van het gewicht van en de ontwikkelingen in de treasuryfunctie bij een gemeente het in de rede zal liggen dat de paragraaf ook andere onderdelen bevat. Voor de hand liggende onderwerpen zijn: interne en externe ontwikkelingen die invloed hebben op de financieringsfunctie, beleidsvoornemens voor de gemeentefinanciering, de financieringspositie, leningenportefeuille, uitzettingen, relatiebeheer en het kasbeheer en een beschrijving van de belangrijkste ontwikkelingen in en beleidsvoornemens voor de treasuryorganisatie. Daarnaast schrijft BBV voor dat de paragrafen, die zijn opgenomen in de begroting, ook in het jaarverslag worden opgenomen.
2.8 Lokaal beleid: Treasurystatuut en Uitvoeringsbesluit De gemeenteraad heeft een treasurystatuut en uitvoeringsregeling vastgesteld waarin het lokale beleid is vastgelegd. Op basis van de twee genoemde stukken geeft de raad de mogelijkheden en grenzen aan waarmee het college de treasuryfunctie uit mag (laten) voeren. Deze lokale eisen zijn enerzijds onderwerp van dit rekenkameronderzoek geweest (beoordeling of conform landelijke wet- en regelgeving) en anderzijds hebben zij gediend als norm voor het beoordelen van de uitvoering (want immers de kaders gesteld door de gemeenteraad). In het statuut, met op punten een nadere uitwerking in het uitvoeringsbesluit, staat het volgende opgenomen: de uitgangspunten van de treasuryfunctie (beschikbaarheid, risicominimalisatie, renteoptimalisatie en kostenminimalisatie) de richtlijnen voor het opnemen van leningen (er dienen 3 offertes aangevraagd te worden voor leningen langer dan 1 jaar en rente-instrumenten worden alleen gebruikt ter beperking van financiële risico’s) de keuze voor integrale financiering
Pagina 8
Rekenkameronderzoek Treasury Amersfoort
de richtlijnen voor het verstrekken van leningen en garanties, nader uitgewerkt in het uitvoeringsbesluit. Verstrekkingen worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak en in principe worden geen leningen verstrekt en dan alleen nadat de gemeenteraad is gehoord. Er worden nadere voorwaarden aan het verstrekken van leningen en garanties verbonden (de gemeente mag geen onnodige risico’s lopen, indien mogelijk bedingt men het recht van hypotheek, er zijn geen andere partijen die onder gelijkluidende voorwaarden een lening of garantie kunnen verstrekken, zonder de verstrekking kan de te financieren activitieit niet plaatsvinden en de verstrekking kent in het maatschappelijk verkeer geldende voorwaarden, daarnaast moet in het geval van het verstrekken van garanties de geldgever zich binden aan de eisen geen uitstel van betaling te geven zonder toestemming van het college, het college direct in kennis te stellen als niet aan enige verplichting wordt voldaan en jaarlijks tijdig een opgave van de restantschuld aan de gemeente te verstrekken). Het college motiveert het openbare belang van een voorgestelde verstrekking de regels en limieten voor het beleggen van overtollige gelden, nader uitgewerkt in het uitvoeringsbesluit (uitsluitend tegen vastrentende waarden, bij financiële instellingen met een AAA-rating, afgegeven door tenminste één gezaghebbende instelling of bij de rijksoverheid of lagere overheden, voor maximaal 10 jaar, maximale som van 20 miljoen euro per geldnemer en er dient een ratingclausule opgenomen te worden die de mogelijkheid biedt om gelden tegen marktconforme condities terug te nemen als de rating verlaagd wordt) de richtlijnen voor de informatievoorziening door het college aan de raad (in de treasuryparagraaf bij de begroting en bij de jaarrekening en zoveel vaker als nodig voor het vervullen van de actieve informatieplicht van het college richting de gemeenteraad)
Het uitvoeringsbesluit stelt vervolgens nog dat alle relevante treasuryactiviteiten onder de verantwoordelijkheid van de controller van DIA in procedurebeschrijvingen worden vastgelegd. Het uitvoeringsbesluit geeft ook nog aan dat minimaal 4-jaarlijks bekeken dient te worden of de voorwaarden van de huisbankier nog marktconform zijn, hoe de treasuryfunctie georganiseerd dient te zijn en wanneer de wethouder financiën en het college geïnformeerd dienen te worden.
Pagina 9
Rekenkameronderzoek Treasury Amersfoort
3.
TREASURY: HOE(VEEL) IN AMERSFOORT
3.1 Hoeveel: overzicht treasury in euro’s Om een beeld te scheppen wat er in Amersfoort omgaat onder de noemer van treasury is voor dit onderzoek vanuit het gemeentelijke jaarverslag een overzicht opgesteld met treasurygelden (uitzettingen en aangegane leningen) per 31 december 2009. Gezien het tijdsvak van het onderzoek is voor de volledigheid ook een kolom toegevoegd met de bedragen van de eerste 3 kwartalen van 2010. Vanuit het gemeentelijke jaarverslag en een bespreking met de organisatie kan van de bedragen voor 2009 de volgende informatie gegeven worden (de letters gegeven in het overzicht refereren naar beschrijvingen op de volgende pagina). Hier is overigens geen oordeel gevormd wat betreft rubricering e.d., gezien dit al onderdeel is van de accountantscontrole19, het is puur informatief bedoeld als achtergrondinformatie bij dit onderzoek.
(bedragen in 1.000 euro)
Uitgezette leningen Leningen aan woningbouwcorporaties Leningen aan deelnemingen Overige langlopende leningen Overige uitzettingen met looptijd > 1 jaar Liquide middelen (kas en bank) Aangegane leningen Onderhandse leningen van… Binnenlandse pensioenfondsen en verzekeraars Binnenlandse banken en overige financiële instellingen Buitenlandse instellingen Banksaldi
31-12-2009
Q3 2010
(bron: jaarverslag 2009)
(bron: kwartaalrapportage aan CBS)
187.978 14.335 168.863 905
A B C D
172.951 13.447 167.265 815
508
E
147
6.076
F
24.113
527.955
G
531.420
10.000
H
10.000
32.563
E
2.762
overzicht 1: treasurygelden 20
19 De ter volledigheid gegeven bedragen voor het derde kwartaal 2010 zijn geen object van accountantscontrole geweest. 20 Overigens staat ook nog 129 miljoen als schuld op de balans aan “binnenlandse bedrijven”, dit betreft de financiering van de gronden Vathorst, dit vindt plaats binnen het Ontwikkelingsbedrijf Vathorst, 19 miljoen verplichtingen u.h.v. financial lease overeenkomst stadhuiscomplex en 196 duizend aan gelden in consignatie. Deze bedragen zijn niet in het overzicht opgenomen omdat ze buiten de treasuryfunctie vallen. Dit geldt ook voor 6,2 miljoen aan deelnemingen.
Pagina 10
Rekenkameronderzoek Treasury Amersfoort
A Leningen aan woningcorporaties (187.978K)21 Dit betreffen oude leningen aan woningcorporaties. Ongeveer 10 jaar geleden is besloten dat corporaties zelf hun financiële zaken dienen te regelen, leningen die nog via de gemeente af zijn gesloten sterven dus langzaam uit. De gemeente was voorheen een doorgeefluik voor leningen aan de corporaties, de leningen werden onder dezelfde voorwaarden doorverstrekt aan de corporaties, waarbij voor het rentepercentage een risico-opslag van 0,1% gold. De looptijden konden tot wel 50 jaar gaan. B Leningen aan deelnemingen (14.335K) Dit betreffen de volgende leningen: GGD Eemland (inmiddels Midden-Nederland) (2,5 miljoen), Servicebureau Gemeenten (2,4 miljoen), de ROVA (8,1 miljoen), de Veiligheidsregio Utrecht (1,1 miljoen) en Parkeerservice Amersfoort NV (kleine 2 ton). C Overige langlopende leningen (168.863K) Dit betreft voor het grootste gedeelte (161,3 miljoen) 1.917 hypothecaire leningen aan ambtenaren. Sinds de wijziging van de wet FIDO is een dergelijke verstrekking niet meer mogelijk, de oude leningen blijven staan en sterven langzaam uit. Voor de overige 7,6 miljoen euro is in de toelichting bij het jaarverslag alleen een stuk opgenomen over een lening aan BSC Quick die in 1997 is overgenomen n.a.v. aanspraak op een eerder verstrekte garantie met daarbij de informatie dat deze lening indien mogelijk wordt afgelost. Het jaarverslag laat dus een (groot) deel van de overige langlopende leningen onverklaard. Het is daarom niet volledig transparant voor de gebruikers van het jaarverslag uit welke leningen deze post bestaat. Navraag voor dit rekenkameronderzoek leerde (bedragen in €1.000,-): € 114
BSC Quick
€ 5.672
deelname Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (dit betreft de storting in 2000, het fonds betreft een revolving fund, de aflossingen worden aangewend voor nieuwe leningen en vloeien dus niet terug)
€ 200
Stichting Welzijnswerk Amersfoort (dit betreft het restant van een renteloze geldlening aan de SWA van 5 ton uit 2003, de geldlening maakte onderdeel uit van een sanering van een in 2002 ontstaan negatief eigen vermogen door een exploitatietekort in dat jaar)
€ 318
NV de Flint (dit betreft een achtergestelde lening uit 2000, minus reeds gedane aflossingen, ter ondersteuning van de liquiditeitsbehoefte van het theater)
€ 1.244
NV Stadsherstel (dit betreft het openstaande bedrag van een aantal leningen uit 1993/1994)
21 K staat voor 1.000 euro
Pagina 11
Rekenkameronderzoek Treasury Amersfoort
D Overige uitzettingen met looptijd >1 jaar (905K) Dit bedrag is volgens het cijferverloop in het jaarverslag in 2009 ontstaan maar wordt niet nader toegelicht. Het is daarom niet duidelijk welke uitzettingen dit betreft. Navraag voor dit rekenkameronderzoek leerde (bedragen in €1.000,-): € 600
Nationale Maatschappij tot Behoud, Ontwikkeling en Exploitatie van Industrieel Erfgoed B.V. (dit betreft het resterende te ontvangen bedrag inzake de verkoop van de voormalige panden van Rohm en Haas, Kleine Koppel te Amersfoort)22
€ 305
Verkoopopbrengst aandelen Nuon (betreft een nog te ontvangen bedrag van Vattenfall, de gemeente Amersfoort heeft haar aandelen Nuon verkocht en Nuon vormt sinds 1 juli 2009 een regionale ondernemingsgroep binnen de Zweedse Vattenfall Groep, de verkoopopbrengst wordt in tranches ontvangen, het opvoeren van het bedrag in 2009 op deze plaats is conform de richtlijnen van het bureau KREDO/CBS23 en cieBBV24)
E Liquide middelen (kas en bank) en Banksaldi (resp. 508K en 32.563K) Dit betreft de rekening-courant bij de BNG (Bank Nederlandse Gemeenten), het is het saldo van deze twee regels, op de kassaldi van 13 duizend euro na. De rekening-courant is het centrale punt van de Amersfoortse treasuryfunctie, hierover in paragraaf 3.2 meer. F Onderhandse leningen van binnenlandse pensioenfondsen en verzekeraars (6.076K) Dit bedrag is in het jaarverslag 2009 niet nader toegelicht. Het is dus niet inzichtelijk gemaakt in het jaarverslag welke leningen het betreffen, voor welke bedragen en bij welke instellingen deze zijn aangegaan. Navraag voor dit rekenkameronderzoek leerde (bedragen in €1.000,-): € 27 Stichting Pensioenfonds “de Schelde” Vlissingen25 €227 Rabobank International €5.822 Nationale Nederlanden Tegenwoordig wordt vooral bij de NWB (Nederlandse Waterschapsbank) en de BNG geleend, in het verre verleden ook wel bij andere partijen zoals bovengenoemde drie partijen.
22 Bron: collegebesluit dd 25 februari 2009 i.c.m. notariële stukken d.d. 24 april 2009 23 Bureau KREDO van het Centraal Bureau voor de Statistiek ondersteunt bij de invoering van de nieuwe voorschriften voor de financiële verslaglegging wat betreft de informatie voor derden (Iv3). Het Bureau KREDO (Kwaliteitsslag Rapportage EU Decentrale Overheden) ondersteunt provincies, waterschappen en gemeenten bij de toepassing van de nieuwe categoriale indeling. 24 Zie: http://www.commissiebbv.nl/profiel 25 Stichting Pensioenfonds "de Schelde" is voortgekomen uit een fusie per 1 januari 2007 tussen de voormalige Stichting Pensioenfonds voor het weekloon- en uurloonpersoneel van de N.V. Koninklijke Maatschappij “de Schelde” te Vlissingen en de voormalige Stichting Pensioenfonds voor het Beambtenpersoneel van de N.V. Koninklijke Maatschappij “de Schelde” te Vlissingen.
Pagina 12
Rekenkameronderzoek Treasury Amersfoort
G Onderhandse leningen van banken en overige financiële instellingen (527.955K) Dit bedrag is in het jaarverslag 2009 niet nader toegelicht. Het is dus ook hier niet inzichtelijk gemaakt welke leningen het betreffen, voor welke bedragen en bij welke instellingen deze zijn aangegaan. Navraag voor dit rekenkameronderzoek leerde (bedragen in €1.000,-): € €
227 Stichting Depositary APG26 4.656 Rabobank Nederland
€ 129.851 NWB € 393.221 BNG Zoals eerder bij “F” aangegeven wordt tegenwoordig vooral bij de NWB en de BNG geleend, in het verre verleden ook wel bij andere partijen zoals de eerste twee hierboven genoemde partijen. H Onderhandse leningen van buitenlandse instellingen (10.000K) In 2004 is een lening van 20 miljoen euro aangetrokken bij de Landesbank NordRhein Westfalen. Deze lening loopt af in 2014. Deze informatie is overigens niet gegeven in de toelichting bij het jaarverslag maar in het kader van dit rekenkameronderzoek opgevraagd.
26 Stichting Depositary APG is een investeringsmaatschappij die gelden belegt, welke als depot bij de stichting zijn afgegeven.
Pagina 13
Rekenkameronderzoek Treasury Amersfoort
3.2 Hoe: bevindingen onderzoek Zoals is aangegeven in het eerste hoofdstuk van dit rapport heeft de Rekenkamercommissie haar beoordeling gemaakt aan de hand van vier deelgebieden en zijn deze deelgebieden voor de leesbaarheid van het onderzoeksrapport verdeeld over de driedeling beleid, uitvoering en verantwoording. In deze paragraaf wordt deze driedeling uiteengezet. De informatie is vergaard door het raadplegen van diverse stukken en het houden van diverse interviews. 3.2.1 Het beleid 27 Algemeen Het treasurybeleid van de gemeente Amersfoort valt te typeren als behoudend. De gemeente heeft de filosofie dat geld er alleen is om te dienen voor de uitvoering van de openbare taak, buiten deze taak om worden geen gelden opgenomen en uitgezet en er is geen sprake van speculatie. De financieringsbehoefte in Amersfoort is te leggen op het profiel van een groeistad. Volgens de wet FIDO zou de gemeente buiten de publieke taak onder voorwaarden derivaten mogen hanteren, in Amersfoort is gekozen dit niet te doen. Er is in Amersfoort in (en uit) principe geen sprake van uitzettingen, incidenteel wordt geld uitgeleend (zie paragraaf 3.2.2). Er zijn oude leningen aan de woningcorporaties, hypotheken aan ambtenaren (uit de tijd dat dit nog toegestaan was en korte tijd daarna door de afloop van oude besluitvorming) en overige leningen (zie paragraaf 3.1 voor een compleet overzicht). Binnen de gemeente Amersfoort is sprake van integrale financiering 28. Inkomsten worden in Amersfoort goed verspreid door het jaar ontvangen, hierbij valt te denken aan belastingen, subsidies en uitkeringen gemeentefonds. De gemeentelijke reserves en voorzieningen worden gebruikt als intern financieringsmiddel. De focus voor treasury ligt op de rekening-courant bij de BNG. De afspraak met de BNG is dat de gemeente 40 miljoen euro rood mag staan, daarnaast geldt de limiet vanuit de wet- en regelgeving (kasgeldlimiet, zie paragraaf 2.3 en 2.5 en verderop in dit hoofdstuk). Als deze bereikt wordt en er is geld nodig dan is men verplicht te financieren met vaste, langlopende geldleningen. Het beleid: Treasurystatuut en Uitvoeringsbesluit Het huidige Treasurystatuut, met bijbehorend uitvoeringsbesluit, is eind 2008 opgesteld en door de raad vastgesteld, ingaande op 1 januari 2009. Het statuut en het besluit worden naast de landelijke wet- en regelgeving toegepast. De aanpassingen in het statuut/uitvoeringsbesluit ten opzichte van de eerdere versie van 2005 werden veroorzaakt door: [1] de wijziging van de Wet FIDO waardoor gemeenten niet langer hypotheken aan ambtenaren mochten verstrekken en [2] de ontwikkelingen van de kredietcrisis. Sindsdien mogen overtollige Amersfoortse gelden alleen uitgezet worden bij financiële instellingen met een AAA-rating afgegeven door tenminste één ratingbureau (terwijl de regelgeving van twee bureaus spreekt). Hier is het lokale beleid enerzijds strikter dan de eisen uit de landelijke wet- en regelgeving omdat daar minimaal een AA-minusrating gesteld wordt aan financiële instellingen waar gelden uitgezet mogen worden. Het lokale beleid is echter anderzijds ook in strijd met de landelijke wet- en regelgeving omdat laatstgenoemde de eis stelt dat tenminste twee bureaus de rating hebben afgegeven. Bij de conclusies in paragraaf 4.2 wordt verder op dit punt ingegaan.
27 Het beleid omvat meer zaken dan uiteengezet in deze paragraaf, deze zijn meegenomen aan de hand van de uitvoering in paragraaf 3.2.2. 28 Er kan onderscheid gemaakt worden tussen integrale en partiële financiering. Bij integrale financiering zoekt men een optimale financiering voor de gemeente als geheel. Bij partiële financiering legt men een directe relatie tussen de te financieren activiteit (het project) en de financieringswijze daarvan.
Pagina 14
Rekenkameronderzoek Treasury Amersfoort
3.2.2 De organisatie en uitvoering Treasuryfunctie Het uitvoeringsbesluit geeft aan hoe de treasuryfunctie georganiseerd dient te zijn. De functie is conform het uitvoeringsbesluit ondergebracht bij DIA (de sector Dienstverlening, Informatie en Advies), ook de aan de treasurer gestelde eisen zijn in werking. De gemeente Amersfoort kent een treasury-comité, de samenstelling is conform de in het uitvoeringsbesluit gestelde eisen. Het comité wordt gevormd door de volgende drie functionarissen (met daarbij genoemd de reguliere ambtelijke functie): De treasurer (adviseur bedrijfsvoering uit het team advies en control van DIA). Vervult deze functie zo’n anderhalf jaar. Vertegenwoordiger van de concerncontroller (senior adviseur financieel beleid vanuit de concernstaf). Vervult deze functie vanaf de start van het treasury-comité. Vertegenwoordiger van de sectorcontroller van DIA (senior adviseur bedrijfsvoering vanuit de sector DIA). Vervult deze functie zo’n anderhalf jaar, was voorheen de treasurer. Alle leden van het comité hebben het idee dat het comité en de onderlinge afstemming goed werken, mede door de mix in de bezetting. De treasurer is relatief nieuw in deze functie, het tweede lid heeft lang ervaring met treasury en het derde lid had voorheen de functie van treasurer. Het comité dient volgens het uitvoeringsbesluit minimaal 4x per jaar bij elkaar te komen (men geeft aan dat dit in de praktijk het geval is rond begroting, jaarverslag, lente- en herfstbrief) en tussentijds als daar aanleiding toe is. Dit laatste houdt in de praktijk in elke keer als gelden dienen te worden aangetrokken en bij bijzondere gebeurtenissen, zoals toen de wet FIDO gewijzigd werd. Voor dit onderzoek zijn de verslagen van alle vergaderingen in 2009 en in de eerste drie kwartalen van 2010 opgevraagd. Hieruit bleek dat in 2009 vier bijeenkomsten geweest zijn en dat in de eerste 3 kwartalen van 2010 vier bijeenkomsten gehouden zijn29. En verder is van alle aangegane leningen in deze periode vastgesteld dat alle leden van het comité hun akkoord voor het aangaan hebben gegeven (zie ook verderop onder het kopje “Gelden aantrekken”). Het uitvoeringsbesluit stelt dat de controller van de sector DIA verantwoordelijk is voor de uitvoering van de functie en voor de controle op de rechtmatigheid van de treasury-functie. Deze functie is tijdens de onderzoeksperiode onderhevig geweest aan enkele wisselingen van de wacht en wordt momenteel op tijdelijke basis ingevuld. Uit interviews is gebleken dat de controller de genoemde verantwoordelijkheden kent en hier zicht op houdt middels contact met leden van het treasury-comité. Het uitvoeringsbesluit geeft aan wanneer de wethouder financiën en het college geïnformeerd dienen te worden. De wethouder is marginaal betrokken bij het onderwerp. Als zich wijzigingen voordoen, zoals een wetswijziging, loopt het traject van de besluitvorming via hem. De wethouder wordt conform de eisen in het uitvoeringsbesluit geïnformeerd na het afsluiten van een lening en het college op de vier financiële verslagmomenten (jaarverslag, begroting, lente- en herfstbrief). Het besluit geeft ook nog aan dat de wethouder financiën geïnformeerd dient te worden over uitzettingen met een looptijd langer dan een jaar, hiervan is tijdens de onderzoeksperiode geen sprake geweest dus kan hierover geen beoordeling gemaakt worden (zie ook verderop onder het kopje “Gelden uitzetten”/”Tijdelijke gelden”). Vanuit het uitvoeringsbesluit zijn de sectorcontrollers verantwoordelijk gesteld voor de tijdige en juiste aanlevering van voor de uitvoering van het treasury beleid relevante informatie. Navraag op dit punt bij de leden van het comité leerde dat zij in de praktijk het idee hebben dat dit het geval is. Dit voorkomt dat men bij incidenteel binnenkomende gelden net de markt is opgeweest voor geld, dan ineens met een overschot te maken heeft en daarmee zelf de markt weer op moet. Of andersom kan ook het geval zijn 29
2009: 11 februari, 2 april, 27 augustus en 29 september + 2010: 16 februari, 15 april, 20 mei en 13 oktober (i.c. Q4).
Pagina 15
Rekenkameronderzoek Treasury Amersfoort
bij incidenteel te verstrekken leningen. Daarnaast volgen de treasuryfunctionarissen zelf actief de ontwikkelingen in de stad en schatten hierbij de mogelijk gevolgen in voor de financieringsbehoefte. Voor wat betreft de verantwoordelijkheid van de juiste verwerking in de financiële administratie en de tijdige en juiste betaling en invordering van de transacties vanuit de treasuryfunctie wordt in het uitvoeringsbesluit gesteld dat deze bij het hoofd van de financiële administratie ligt. Dit punt is niet nader onder de loep genomen bij dit rekenkameronderzoek gezien het feit dat een controle hierop al ingebed is bij de accountantscontrole. Wel is de desbetreffende functionaris betrokken bij het technisch wederhoor (verificatie van de onderzoeksfeiten) van dit rekenkameronderzoek. Het uitvoeringsbesluit stelt dat alle relevante treasuryactiviteiten onder de verantwoordelijkheid van de controller van DIA in procedurebeschrijvingen worden vastgelegd. Er zijn binnen de gemeentelijke organisatie vier beschrijvingen opgesteld rond treasury, deze zijn voor dit onderzoek doorgenomen. De eventuele bevindingen zijn verderop in dit rapport bij de desbetreffende activiteiten vastgelegd.
Actualiteiten De informatie rond actualiteiten haalt men uit berichtgeving vanuit VNG, BZK, het contact met de accountmanagers van banken en ook via contacten met de collega-treasurers van de 100.000+ gemeenten (bijeenkomsten en e-mailcontact) wordt de vinger aan de pols gehouden.
Bank(ier)en De BNG is de huisbankier. De rekening-courant bij BNG is vooral het treasuryspeelveld, hiervoor is een minimaal niveau gesteld (op basis van de kasgeldlimiet en de afgesproken grens met de BNG), als dat bereikt wordt dan wordt bijgeleend. De gemeente doet wat betreft het aantrekken van geld tegenwoordig veelal zaken met de BNG of de Nederlandse Waterschapsbank (NWB). In het uitvoeringsbesluit is opgenomen dat vierjaarlijks dient te worden bezien of de huisbankier nog met marktconforme voorwaarden werkt. In 2005 is door de leden van het treasury-comité een offerte van een commerciële bank vergeleken met de voorwaarden van de BNG. De besparing werd niet hoog genoeg bevonden om over te stappen naar een andere huisbankier. Verder is nooit expliciet bekeken of de huisbankier marktconforme voorwaarden stelt.
Gelden aantrekken Het proces van aantrekken van gelden gaat in de praktijk als volgt. De rekening-courant neigt zich te vullen tot het maximum (op basis van de kasgeldlimiet en de afgesproken grens met de BNG). De treasurer constateert dan eventueel een leenbehoefte, hierbij wordt rekening gehouden met kennis en ervaring rond inkomende en uitgaande gelden (bijv. wekelijkse stortingen uit het gemeentefonds, tranches belastingopbrengsten, vakantiegeld betalingen, jaarlijkse gelden uit het BTWcompensatiefonds, etc.). Met het treasury-comité wordt de leenbehoefte bepaald en de gewenste looptijd van de lening en voor de tarieven wordt op de sites van de BNG en NWB gekeken. Volgens het statuut dienen minstens 3 partijen geraadpleegd te worden voor een prijsopgave, het comité bepaalt welke dat zijn. De intentie om geld te gaan lenen wordt binnen het comité gehouden. Huisbankier BNG wordt volgens gemaakte afspraken als laatste gebeld en mag een 2e bod doen (zgn. rebound). Bij deze rebound wordt geen informatie gegeven over de hoogte van de biedingen van andere partijen, er
Pagina 16
Rekenkameronderzoek Treasury Amersfoort
wordt alleen aangegeven dat het eerdere bod te hoog is, indien dit van toepassing is uiteraard en de BNG al niet de laagste is. Het meest gedetailleerde niveau van het proces is in de procedurebeschrijving “Aantrekken geldlening > 1 jaar” vastgelegd. Het uitvoeringsbesluit stelt dat alle relevante treasuryactiviteiten onder de verantwoordelijkheid van de controller van DIA in procedurebeschrijvingen worden vastgelegd. Er zijn vier beschrijvingen opgesteld waaronder deze voor het aantrekken van een geldlening langer dan een jaar. Deze beschrijving is voor dit onderzoek doorgenomen. Hierbij is opgevallen dat de afgesproken rebound met de BNG niet in de procedurebeschrijving is vastgelegd. Aangetrokken leningen tijdens onderzoeksperiode In 2009 en de eerste drie kwartalen van 2010 zijn vier leningen aangetrokken. Deze zijn voor dit onderzoek nader bekeken. Zie onderstaande overzicht met bijbehorende conclusies in de alinea’s eronder. jaar
stortingsdatum
2010****
27-apr-2010
NWB
looptijd in jaren 20.000.000 20
1-mrt-2010
NWB
20.000.000
2009
instelling
bedrag
15
rente% 3,735
minimaal 3 offertes beslissing treasury- rebound BNG trail tot aangaan aangevraagd comité ten grondslag te volgen ja (4)* ja ja ja
3,52
ja (4)*
ja
ja
ja
2-okt-2009
BNG
20.000.000
20
4,34
ja (4)*
ja
nee**
ja
19-feb-2009
BNG
35.000.000
10
4,13
ja (4)***
ja
ja
ja
* waarvan 2 bij tussenpersonen die beiden geen offerte ingediend hebben ** BNG was al de goedkoopste, dus rebound n.v.t. *** wederom 2 bij tussenpersonen, waarvan beiden geen offerte hebben ingediend en bij één de opmerking dat deze max 15 miljoen kan bieden **** eerste 3 kwartalen
overzicht 2: aangetrokken leningen 2009 en eerste drie kwartalen 2010
Het uitvoeringsbesluit stelt als eis dat voor het aangaan van financiële transacties door de treasurer instemming is vereist van het treasury-comité. De aangegane leningen die hierboven genoemd worden zijn tijdens de onderzochte periode de transacties geweest die onder deze noemer vallen. Alle leningen voldoen aan de gestelde eis. Daarnaast is vastgesteld dat het spoor tot het aangaan van de leningen goed te volgen was met de door de organisatie overlegde documenten. Aan de eerder genoemde eis van het opvragen van tenminste 3 prijsopgaven is voldaan. Men heeft bij 4 partijen een offerte gevraagd. 2 van de 4 partijen zijn intermediairs die in alle gevallen geen opgave hebben gedaan omdat zij niet in staat waren een aanbod te doen op de vraag van de gemeente. Uiteindelijk heeft de wedstrijd daarom in alle vier gevallen tussen twee banken, de BNG en de NWB, plaatsgevonden. Aan de in de raamovereenkomst met BNG opgenomen reboundeis is indien van toepassing in alle gevallen voldaan.
Gelden uitzetten Wat betreft uitgezette gelden is in Amersfoort vooral sprake van oude leningen aan de woningcorporaties, hypotheken aan ambtenaren (uit de tijd dat dit nog toegestaan was en korte tijd daarna door de afloop van oude besluitvorming) en overige leningen (zie paragraaf 3.1 voor een compleet overzicht).
Pagina 17
Rekenkameronderzoek Treasury Amersfoort
Incidenteel worden gelden uitgeleend en garanties afgegeven, bijvoorbeeld voor het opvangen van financiële problemen. Bij dit soort leningen en garanties dient de raad echter altijd zijn fiat te geven. Incidentele leningen worden vanuit de sectoren geïnitieerd en aan de raad voorgelegd. De treasurer bekijkt of de lening aan FIDO en het statuut voldoet, zijn informatie is onderdeel van de informatie vanuit de sectoren richting de raad als voorbereiding voor de besluitvorming. Dit soort leningen en garanties hebben niet plaatsgevonden in het tijdsvak van het onderzoek. Hier zijn dus ook geen detailwerkzaamheden op uitgevoerd. Het uitvoeringsbesluit stelt dat alle relevante treasuryactiviteiten onder de verantwoordelijkheid van de controller van DIA in procedurebeschrijvingen worden vastgelegd. Er zijn vier beschrijvingen opgesteld waaronder een voor het verstrekken van een lening. Deze beschrijving is voor dit onderzoek doorgenomen. Hierbij zijn enkele punten opgevallen. Allereerst is de beschrijving nog niet geüpdate voor het feit dat het niet meer is toegestaan om hypothecaire leningen te verstrekken. Verder is geconstateerd dat het college als beslissende partij in de procesbeschrijving is opgenomen. Er wordt weliswaar aangegeven dat leningen alleen verstrekt kunnen worden na het horen van de gemeenteraad, maar de raad wordt verder niet specifiek als partij/rol in het proces genoemd. Ook een andere procedurebeschrijving is van toepassing hier, namelijk voor vervroegde aflossing. Deze korte beschrijving geeft de te zetten stappen rond vervroegde aflossing door geldnemers. Deze beschrijving is in het kader van dit onderzoek doorgenomen en hierbij zijn geen bijzonderheden geconstateerd. Het treasurystatuut en het bijbehorende uitvoeringsbesluit zijn strikt in de richtlijnen voor het verstrekken van leningen. Zo mogen zij uitsluitend gedaan worden uit hoofde van de publieke taak, het college dient het openbare belang te motiveren en de raad dient te worden gehoord. De raad wordt daarmee per lening in de gelegenheid gesteld haar definitie van publieke taak/openbaar belang in te vullen. Ook de op basis van het statuut te stellen leningsvoorwaarden lijken de risico’s te mitigeren30.
Tijdelijke gelden Van wegzetten van tijdelijke gelden is niet vaak sprake in Amersfoort. Rond Vathorst is een constructie met BNG afgesproken, dit valt echter onder het Ontwikkelingsbedrijf Vathorst en daarmee niet onder de gemeentelijke treasuryfunctie. Incidentele binnenkomende gelden waren in 2009 de gelden naar aanleiding van de verkoop van aandelen NUON (zie ook paragraaf 3.1) en in 2010 de verkoop van SRO aandelen (2 miljoen). Deze gelden zijn voor eigen financiering aangewend en hebben dus geen uitzettingen tot gevolg gehad. De regels en limieten zoals gesteld in het treasurystatuut en het uitvoeringsbesluit passen bij de behoudende aanpak. Het beleggen van overtollige gelden is aan strenge regels onderworpen die zich vooral richten op spreiding van de gelden en op (behoud van) ratings van instellingen waarbij belegt mag worden. Op één punt wijken hier de Amersfoortse regels af van de wet- en regelgeving, zie hiervoor paragraaf 3.2.1 onder het kopje “Het beleid: Treasurystatuut en Uitvoeringsbesluit”.
30
Opsomming: de gemeente mag geen onnodige risico’s lopen, indien mogelijk bedingt men het recht van hypotheek, er zijn geen andere partijen die onder gelijkluidende voorwaarden een lening of garantie kunnen verstrekken, zonder de verstrekking kan de te financieren activitieit niet plaatsvinden en de verstrekking kent in het maatschappelijk verkeer geldende voorwaarden, daarnaast moet in het geval van het verstrekken van garanties de geldgever zich binden aan de eisen geen uitstel van betaling te geven zonder toestemming van het college, het college direct in kennis te stellen als niet aan enige verplichting wordt voldaan en jaarlijks tijdig een opgave van de restantschuld aan de gemeente te verstrekken.
Pagina 18
Rekenkameronderzoek Treasury Amersfoort
Renteherziening Het uitvoeringsbesluit stelt dat alle relevante treasuryactiviteiten onder de verantwoordelijkheid van de controller van DIA in procedurebeschrijvingen worden vastgelegd. Er zijn vier beschrijvingen opgesteld waaronder een voor renteherziening. Deze beschrijving is voor dit onderzoek doorgenomen. Hierbij is opgevallen dat het treasury-comité niet betrokken wordt bij een renteherziening, de procedurebeschrijving gaat bij het beschrijven van het doel van het opstellen van de beschrijving alleen uit van het juist doorvoeren van het nieuwe rentepercentage in het gemeentesysteem terwijl het proces tot renteherziening wel degelijk een beslissing omvat. Een renteherziening kan nu namelijk op basis van de beschrijving door de treasurer als een eenmansactie afgewezen worden waardoor de lening wordt beëindigd of de renteherziening wordt geaccepteerd. Tijdens de onderzoeksperiode hebben zich geen renteherzieningen voorgedaan. De werking in de praktijk is derhalve niet vastgesteld.
Kasgeldlimiet, renterisiconorm Vanuit de wet FIDO en de UFDO regeling worden diverse eisen gesteld aan de kasgeldlimiet en de renterisiconorm, meer informatie hierover is in hoofdstuk 2 (2.3 en 2.5) uiteengezet. Tijdens het onderzoek is het volgende gebleken: Uit de verslagen van de bijeenkomsten van het treasury-comité is gebleken dat deze normbedragen door de leden worden gevolgd en dusdanig gehandeld wordt dat deze niet overschreden/getreden worden. Uit de treasuryparagraaf bij de begrotingen en het jaarverslag welke behoren bij de onderzoeksperiode blijkt dat de gemeente binnen de normen blijft. Let wel dat voor dit onderzoek de achterliggende berekeningen niet beoordeeld zijn. Omdat voor het jaar 2010 ten tijde van het onderzoek nog geen jaarverslag beschikbaar was zijn de standen per kwartaal opgevraagd, hier zijn ook geen uitzonderingen gebleken. Valuta Volgens het besluit lening voorwaarden decentrale overheden (paragraaf 2.4) dienen bedragen in euro uitgedrukt te worden en mogen hoofdsommen niet onderhevig zijn aan indexatie. De gemeente Amersfoort voldoet aan deze voorwaarden.
3.2.3 De verantwoording Gemeenteraad De verantwoording over treasury vindt zoals gezegd plaats via de treasuryparagraaf in de begroting en in het jaarverslag. Indien nodig krijgt de raad ook informatie in de herfst- en lentebrief en tussentijds als dit van belang mocht zijn. Vanuit de organisatie werd aangegeven dat dit laatste niet nodig is geweest tijdens de onderzoeksperiode. Voor dit rekenkameronderzoek zijn de herfst- en lentebrieven van 2009 en 2010 doorgenomen, hierin zijn louter de (financiële gevolgen van de) renteontwikkelingen opgenomen, tijdens het onderzoek is ook niet gebleken dat er nadere informatie gegeven had moeten worden. Vanaf de begroting 2010-2013 zijn de teksten die voorheen onderdeel waren van de informatie per programma (onder “geldleningen en beleggingen”) voortaan in de treasuryparagraaf opgenomen. Dit op basis van advies vanuit de 213a-onderzoeken van onderzoeksbureau K+V. Voor dit
Pagina 19
Rekenkameronderzoek Treasury Amersfoort
rekenkameronderzoek zijn deze teksten uit het jaarverslag 2009 en de begroting 2009-2012 daarom beschouwd als onderdeel van de verantwoording in de paragrafen. Zoals uiteengezet in paragraaf 2.7 zijn vanuit BBV diverse eisen gesteld aan de treasuryparagraaf. Voor dit onderzoek zijn de paragraaf in het jaarverslag 2009 en in de begrotingen 2009-2012 en 2010-2013 onder de loep genomen. Het toetsen hiervan aan de eisen geeft het volgende beeld. De treasuryparagraaf is in de loop van de onderzoeksperiode steeds beter aan de eisen gaan voldoen. In de begroting 2010-2013 voldoet de tekst aan vrijwel alle gestelde eisen. Alleen het feit dat de uitvoering van de treasuryfunctie uitsluitend de publieke taak dient wordt niet aangehaald. In de beide begrotingen 2009-2012 en 2010-2013 wordt in de treasuryparagraaf een overzicht gegeven van de berekening van het (verwachte) EMU-saldo. In het jaarverslag 2009 is dit niet het geval. De achterliggende reden is voor dit rekenkameronderzoek besproken met het treasury-comité. De reden was dat het saldo voor wat betreft de uitkomsten grondexploitatie misverstanden op zou kunnen roepen en tot verkeerde discussie zou kunnen leiden. Omdat het overzicht niet verplicht opgenomen hoeft te worden is men hier destijds niet verder ingedoken. Het weglaten van het overzicht uit het jaarverslag is niet nader toegelicht. Naast de treasuryparagraaf is ook de uitgebreide toelichting op de balans in het jaarverslag (deel 5) te beschouwen als verantwoording in het kader van treasury. Hier wordt immers per balanspost nadere informatie gegeven. De beoordeling hiervan is al aan de orde gekomen bij het overzicht in paragraaf 3.1 van dit rapport. Het volgende is weliswaar buiten de onderzoeksperiode maar is in het kader van dit onderzoek informatief en daarom toch in dit rapport opgenomen. Eind 2008 heeft de Amersfoortse SP-fractie vragen aan het college gesteld n.a.v. berichtgeving in de media over Nederlandse gemeentegelden die uitgezet waren bij de IJslandse Bank Landsbanki (Icesave) en Nederlandse provinciale gelden op rekeningen bij Lehman Brothers31. Deze vragen zijn beantwoord door het college en voorzien van een begeleidende brief van de gemeentecontroller32. Daarnaast heeft de gemeentecontroller deze gebeurtenissen aangehaald door eind 2008 treasury onderdeel te maken van een presentatie gehouden in De Ronde bij de begrotingspresentatie.
B&V en accountant Voor dit onderzoek zijn de vergaderstukken van de commissie B&V33 doorgelopen. Treasury op zich is geen onderwerp geweest bij de vergaderingen tijdens de onderzoeksperiode. Het is alleen genoemd in enkele stukken van de huisaccountant. De accountant heeft tijdens de interimcontrole van 2009 de cycle34 treasury onder de loep genomen. In de Boardletter 2009 heeft de accountant aan het college gerapporteerd over de belangrijkste bevindingen van deze interimcontrole. De treasurycycle kwam niet bij de bevindingen voor, wat betekent dat de controle hiertoe geen aanleiding heeft gegeven. Ook het rapport van bevindingen van de eindejaarscontrole 2009 van de accountant is via de stukken van de commissie B&V in het kader van dit onderzoek doorgenomen. Ook hier zijn geen treasury gerelateerde bevindingen opgenomen. Dit geldt ook voor de Boardletter 2010. Schriftelijke vraag 2008-104 brief ontvangen van gemeentecontroller, de verzending aan de raad is overigens niet vast te stellen aangezien de begeleidende brief niet geregistreerd en niet gearchiveerd is. 33 Voor de vergaderingen gedurende de periode 2009 en 2010 tot en met oktober. 34 Het is gebruikelijk om tijdens een interimcontrole (de beoordeling van organisatieprocessen waaruit een beeld gevormd kan worden over het tot stand komen van jaarcijfers) de organisatie niet integraal onder de loep te nemen maar bepaalde cycles, een set van processen die bepaalde verantwoordingsinformatie opleveren, te rouleren en deze x-jaarlijks te bekijken, waarbij x afhankelijk is van de beoordeling die de accountant maakt naar aanleiding van zijn werkzaamheden en klantkennis. 31
32 Kopie
Pagina 20
Rekenkameronderzoek Treasury Amersfoort
Zoals blijkt uit de accountantsverklaring is de treasuryparagraaf geen onderdeel van de accountantscontrole (deel 4 van het jaarverslag is namelijk uitgezonderd). De achterliggende berekeningen zijn dus niet onafhankelijk gecontroleerd en deze zijn ook niet door de lezer na te rekenen omdat de wijze van berekening niet is gegeven. Het deel van het jaarverslag waarin een uitgebreide toelichting op de balans, en dus op de treasurygerelateerde posten als leningen, wordt gegeven (deel 5) is overigens wel onderdeel van de accountantscontrole. De commissie B&V is destijds betrokken geweest bij de totstandkoming van het huidige treasurystatuut en uitvoeringsbesluit. Dit is vastgesteld o.b.v. het verslag van de commissie van de vergadering waarin een concept van het statuut besproken is. Dit was in december 2008, dit valt buiten de onderzoeksperiode maar is doorgenomen gezien het feit het statuut wel in de periode valt. Uit het verslag blijkt dat de raadsleden in de commissie een actieve houding hadden bij de bespreking van het concept.
Provincie De provincie Utrecht is toezichthouder. Vanuit de regeling UFDO wordt gesteld dat de gemeente jaarlijks de provincie dient te voorzien van het jaarverslag met daarbij opgave van een vijftal gegevens. De jaarlijkse verantwoording richting de toezichthouder gaat middels het toezenden van de jaarstukken. De interviews binnen de ambtelijke organisatie gaven weer dat met de provincie wordt gesproken over de begroting etc., niet over treasury in het bijzonder, omdat hier geen reden toe lijkt. Voor dit onderzoek is ook contact geweest met de provincie. De provincie ziet de treasuryparagraaf in de jaarrekening als jaarlijks verantwoordingsstuk voor het uitvoeren van de toezichthoudende rol in het kader van treasury. De provincie heeft geen treasurystatuut van de gemeente ontvangen, dit is actief van de website gehaald en aan het Amersfoortse dossier toegevoegd. Het oordeel vanuit de provincie over de paragraaf is positief, het wordt als voldoende beschouwd voor de invulling van de toezichthoudende taak. De provincie spreekt alleen met de gemeente over het onderwerp treasury als de beoordeling van de jaarrekening hiertoe aanleiding geeft. De relatie tussen de provincie en de gemeente Amersfoort wordt als terughoudend getypeerd. Het oordeel van de toezichthouder is dat de gemeente haar treasury, met toepassing van de relevante wet- en regelgeving, adequaat uitvoert.
CBS Elk kwartaal dient de gemeente het CBS te voorzien van stukken. Voor de onderzoeksperiode is de aanwezigheid van deze stukken geconstateerd.
Pagina 21
Rekenkameronderzoek Treasury Amersfoort
4. ANTWOORD OP DE VRAAG, CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 4.1 Antwoord op de vraag De onderzoeksvraag van dit rekenkamerrapport luidde als volgt:
In hoeverre is de organisatie en uitvoering van de treasuryfunctie conform wet- en regelgeving en is deze dusdanig dat beheersing van de risico’s redelijkerwijs kan worden verwacht? Wordt de gemeenteraad voldoende geïnformeerd?
Hierop geeft de Rekenkamercommissie het volgende antwoord:
“De organisatie en uitvoering van de Amersfoortse treasuryfunctie is in hoge mate conform wet- en regelgeving en dusdanig dat beheersing van de risico’s redelijkerwijs kan worden verwacht. De gemeenteraad is voldoende geïnformeerd. Er zijn enkele zaken geconstateerd die aangescherpt kunnen worden om (de uitvoering van) het beleid verder te verfijnen.”
4.2 Conclusies Het treasurybeleid Het treasurybeleid van de gemeente Amersfoort is behoudend. Er wordt zo min mogelijk risico gelopen en dit is ook vertaald in beleid. Zowel bij het aangaan van leningen als het uitzetten van gelden is de uitvoering van de publieke taak de basis. Van beleggen van overtollige gelden en speculatie is geen sprake. Het beleid is conform de landelijk geldende wet- en regelgeving. Over de aansluiting van het Amersfoortse beleid bij de landelijke wet- en regelgeving is echter één aandachtspunt gebleken. Dit betreft het geformuleerde beleid rond het uitzetten van overtollige gelden, in gedachten houdende dat bij de gemeente Amersfoort tijdens de onderzoeksperiode in de praktijk geen sprake is geweest van het uitzetten van dergelijke gelden. Het beleggen van overtollige gelden is in Amersfoort aan strenge regels onderworpen die zich vooral richten op spreiding van de gelden en op (behoud van) ratings van instellingen waarbij belegd mag worden, dit wordt door de Rekenkamercommissie positief beoordeeld. Op één punt wijken de Amersfoortse regels hier echter af van de wet- en regelgeving. Overtollige Amersfoortse gelden mogen alleen uitgezet worden bij financiële instellingen met een AAA-rating afgegeven door tenminste één ratingbureau. Het beleid is hier enerzijds voorzichtiger dan de regelgeving, de gemeentevereiste is een AAA-rating terwijl de regelgeving minimaal een AA-minusrating vereist. Anderzijds behoeft deze triple A volgens de gemeentevereiste slechts door één ratingbureau te zijn afgegeven, terwijl de regelgeving van twee bureaus spreekt. Per saldo lijkt deze keuze de behoudende Amersfoortse aanpak te onderschrijven. Want ratingbureaus zitten immers vaak dicht bij elkaar, de timing kan verschillen maar een AAA-rating wordt pas na het bereiken van een hoge lat afgegeven en eenmaal bereikt zal een bank hiernaar willen
Pagina 22
Rekenkameronderzoek Treasury Amersfoort
blijven streven en zullen andere bureaus waarschijnlijk volgen. De huisbankier heeft de AAA-rating, overigens afgegeven door drie bureaus35. Een bankier waarnaar wel eens uitgeweken wordt heeft ook de AAA-rating, afgegeven door twee bureaus36. Dit ter illustratie vanuit de verwachting van de Rekenkamercommissie dat gezien de Amersfoortse aanpak hier de gelden in de praktijk uitgezet zouden gaan worden. De conclusie is daarmee dat een aanpassing van het treasurystatuut de behoudende praktijk zal formaliseren. Een andere conclusie is dat de praktijk veilig lijkt, maar men zich toch dient te realiseren dat met het scherper stellen van de ene vereiste (AAA-rating i.p.v. AA-minusrating) men zichzelf niet kan ontslaan van het te dienen voldoen aan de andere vereiste (afgegeven door 2 bureaus i.p.v. 1 bureau). Het uitvoeringsbesluit geeft vervolgens wel de vereiste dat in het contract met de geldnemer een ratingclausule dient te worden opgenomen, dit om de gemeente de mogelijkheid te bieden om de belegde gelden marktconform terug te nemen als de rating wordt verlaagd. Men moet zich echter wel afvragen hoe het op zo’n moment gesteld zal zijn met “de markt”.
De uitvoering van het treasurybeleid De leden van het treasury-comité hebben verstand van treasury en zijn doordrongen van de behoudende Amersfoortse aanpak. Er worden voldoende bijeenkomsten gehouden, de onderlinge afstemming werkt en alle leden worden op de juiste manier betrokken bij treasurybesluiten. De kennis van de in- en uitgaande geldstromen is op orde, de contacten met de organisatie over incidentele zaken worden als goed ervaren en het saldo van de rekening-courant bij de BNG wordt in de gaten gehouden. De gelden zijn tijdig beschikbaar en men probeert onnodige financiële tekorten of overschotten te voorkomen. Aandachtspunt is in deze de vervanging van comité-leden bij langdurige afwezigheid, het beleid zou moeten voorkomen dat de uitvoering van het treasurybeleid een duo- of enkelspel kan worden. Wat betreft renteoptimalisatie en kostenminimalisatie kan wellicht op twee punten nog een slag gemaakt worden. Allereerst dient men vanuit het uitvoeringsbesluit treasury bij het aantrekken van gelden tenminste drie prijsopgaven op te vragen. In de praktijk gaat de wedstrijd tussen twee banken, de BNG en de NWB, dit gezien het feit de overige gecontacteerden intermediairs betreffen waarvan eigenlijk vooraf kan worden vastgesteld dat zij niet mee kunnen bieden. Het zou wellicht wat op kunnen leveren om in de toekomst eens andere banken bij de prijsopgaven te betrekken. Als tweede punt het volgende. Vanuit het uitvoeringsbesluit treasury dienen de voorwaarden van de huisbankier elke vier jaar tegen het licht gehouden te worden om vast te kunnen stellen dat deze marktconform is in zijn voorwaarden. Een dergelijke actie heeft nog niet expliciet plaatsgevonden. Naast dat men daarmee niet conform het uitvoeringsbesluit handelt kan men door het wel uitvoeren van deze actie wellicht toch een kostenvoordeel behalen. Het uitvoeringsbesluit stelt dat alle relevante treasuryactiviteiten in procedurebeschrijvingen worden vastgelegd. Bij de beoordeling van de huidige beschrijvingen zijn de Rekenkamercommissie enkele punten opgevallen waarvan de aanpassing de beschrijvingen scherper zou maken. Daarnaast omvat de set aan beschrijvingen geen beschrijving voor het uitzetten van tijdelijke gelden, terwijl dit toch een relevante activiteit is, wellicht niet zozeer voor de praktijk maar wel juist gezien het behoudende Amersfoortse beleid. Mocht een dergelijke situatie zich voordoen is het namelijk extra van belang goed vooraf het proces doordacht te hebben en dit ook vastgelegd te hebben.
35 36
Bron: www.bng.nl Bron: www.nwb.nl
Pagina 23
Rekenkameronderzoek Treasury Amersfoort
De verantwoording De treasuryparagraaf is dé plek voor de verantwoording over de uitvoering van de treasuryfunctie richting de raad. Deze paragraaf is in de loop van de onderzoeksperiode steeds beter aan de eisen gaan voldoen. In de begroting 2010-2013 voldoet de tekst aan vrijwel alle gestelde eisen. Alleen het feit dat de uitvoering van de treasuryfunctie uitsluitend de publieke taak dient wordt niet aangehaald. Opvallend is dat de paragrafen geen onderdeel zijn van de accountantscontrole. De achterliggende berekeningen zijn dus niet onafhankelijk gecontroleerd en deze zijn ook niet door de lezer na te rekenen omdat de wijze van berekening niet is gegeven. Het achterliggende vangnet hier is de wetenschap dat de provincie de toezichthoudende rol vervult en positief is over de uitvoering van de Amersfoortse treasuryfunctie. De diverse opgenomen en uitgezette gelden monden daarnaast ook uit in balansposten. Tijdens het rekenkameronderzoek is gebleken dat de toelichting hierop niet altijd sluitend is waarmee een volledige specificatie van treasuryposten niet direct voorhanden is.
4.3 Aanbevelingen Concreet komt de Rekenkamercommissie op basis van haar onderzoek tot de volgende aanbevelingen: Zorg voor een complete aansluiting van (de uitvoering van) het lokale beleid bij de landelijke wet- en regelgeving. Leg de plaatsvervanging van de leden van het treasury-comité vast. Bepaal de noodzaak tot het opstellen van additionele relevante procedurebeschrijvingen. Denk hierbij in elk geval aan het proces rond het uitzetten van tijdelijke gelden. Neem de huidige beschrijvingen nog eens onder de loep ter verfijning, zoals het vastleggen van de BNG rebound, het updaten n.a.v. wijzigingen in de wetgeving, het benoemen van de specifieke rol van de gemeenteraad bij het uitzetten van gelden en het betrekken van het treasury-comité bij een renteherziening. Onderzoek de mogelijkheid om in de toekomst één of meer andere banken bij het offerteproces rond het aantrekken van gelden te betrekken. Volg de eis in het uitvoeringsbesluit om de voorwaarden van de huisbankier elke vier jaar tegen het licht te houden om vast te kunnen stellen of deze marktconform is in zijn voorwaarden. Zorg dat de toelichting in het jaarverslag op de balansposten rond leningen volledig is, zodat hieruit een specificatie van deze treasuryposten af te leiden is.
Pagina 24
Rekenkameronderzoek Treasury Amersfoort
LITERATUURLIJST / GEBRUIKTE STUKKEN / GEÏNTERVIEWDEN / ETC Wet- en regelgeving Gemeentewet, Artikel 212 en 214 Wet financiering decentrale overheden (FIDO) Besluit lening voorwaarden decentrale overheden Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden (UFDO) Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (RUDDO) Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) Geïnterviewden/Gecontacteerden (alfabetische volgorde) Dhr Buijtelaar (wethouder) Dhr Franssen (adviseur bedrijfsvoering advies en control en lid treasury-comité) Dhr de Jonge (gemeentecontroller) Dhr Klompenaar (interimcontroller DIA) Dhr Ormel (hoofd financiën en bedrijfsvoering) Dhr van der Plaat (accounthouder financieel toezicht provincie Utrecht) Dhr Sperling (senior adviseur financieel beleid en lid treasury-comité) Dhr van Steeg (senior adviseur bedrijfsvoering en lid treasury-comité) Literatuur Leerboek Accountantscontrole, deel 7 Bijzondere onderzoeken, hoofdstuk 4.2 Risicobeheersing, Limperg Instituut, ISBN 90-207-2534-3 Gemeentelijke (interne) stukken Treasurystatuut en Uitvoeringsbesluit 2009 en 2005 Jaarverslag 2009 Begroting 2009-2012 en 2010-2013 Kwartaalrapportage Q3 aan CBS Procesbeschrijvingen treasury (aantrekken geldlening > 1 jaar, lening verstrekken, renteherziening en vervroegde aflossing) Verslagen vergaderingen treasury-comité 2009 en eerste 3 kwartalen van 2010 Verslagen commissie B&V 2009 en eerste 3 kwartalen van 2010
Pagina 25
Rekenkameronderzoek Treasury Amersfoort
BIJLAGE 1 RELEVANTE TEKSTEN UIT WET- EN REGELGEVING Gemeentewet, Artikel 212 en 214, bron: wetten.overheid.nl Artikel 212 1.De raad stelt bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vast. Deze verordening waarborgt dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan. 2.De verordening bevat in ieder geval: a. regels voor waardering en afschrijving van activa; b. grondslagen voor de berekening van de door het gemeentebestuur in rekening te brengen prijzen en van tarieven voor rechten als bedoeld in artikel 229b, alsmede, voor zover deze wordt geheven, voor de heffing bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer; c. regels inzake de algemene doelstellingen en de te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie. Artikel 214 Het college zendt de verordeningen, bedoeld in de artt. 212, 213 en 213a, binnen 2 weken na vaststelling door de raad aan gedeputeerde staten.
Wet financiering decentrale overheden (FIDO), bron: lexius.nl, in deze opzet ingangsdatum 1 jan 2009 Wet van 14 december 2000, houdende nieuwe bepalingen inzake het financieringsbeleid van openbare lichamen (Wet financiering decentrale overheden) Wij Beatrix, (….) en verstaan bij deze: Artikel 1 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. openbare lichamen: (….) 2°. gemeenten; (….) b. rentetypische looptijd: het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de leningvoorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare constante rentevergoeding; c. financiële derivaten: financiële instrumenten belichaamd in contracten waarin de voorwaarden zijn vastgelegd waartegen een transactie op een bepaald moment zal of kan plaatsvinden en waarvan de waarde afhankelijk is van één of meer onderliggende activa, referentieprijzen of indices; d. netto-vlottende schuld: het gezamenlijk bedrag van: 1°. de opgenomen gelden met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van korter dan één jaar; 2°. de schuld in rekening-courant; 3°. de voor een termijn van korter dan één jaar ter bewaring in de kas gestorte gelden van derden, en 4°. overige geldleningen die geen onderdeel uitmaken van de vaste schuld; verminderd met het gezamenlijk bedrag van: 5°. de contante gelden in kas; 6°. de tegoeden in rekening-courant, en 7°. de overige uitstaande gelden met een rentetypische looptijd van korter dan één jaar; e. gemiddelde netto-vlottende schuld per kwartaal: het gemiddelde van de netto-vlottende schuld op de eerste dag van iedere maand in het desbetreffende kwartaal;
Pagina 26
Rekenkameronderzoek Treasury Amersfoort
f. kasgeldlimiet: een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van het openbare lichaam bij aanvang van het jaar; g. renterisico op de vaste schuld: mate waarin het saldo van rentelasten en rentebaten van een openbaar lichaam verandert door wijzigingen in het rentepercentage op leningen en uitzettingen met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van één jaar of langer; h. de renterisiconorm: een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van het begrotingstotaal van het openbare lichaam bij aanvang van het jaar; i. 3%-norm voor het EMU-saldo van de overheid: de referentiewaarde voor het vorderingensaldo van de overheid zoals vastgelegd in artikel 104C en Protocol nr. 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie; j. toezichthouder: het bestuursorgaan dat op grond van enige wettelijke bepaling is belast met het toezicht op de begroting van een openbaar lichaam; (….) l. begrotingstotaal: de totale lasten op de begroting. Artikel 2 1. Openbare lichamen gaan leningen aan, zetten middelen uit of verlenen garanties uitsluitend ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak. 2. Openbare lichamen kunnen derivaten hanteren of, in afwijking van het eerste lid, middelen uitzetten anders dan ten behoeve van de publieke taak, indien deze uitzettingen of derivaten een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Terzake van de uitvoering van dit lid worden bij ministeriële regeling nadere regels gesteld. 3. Openbare lichamen kunnen geldleningen slechts aangaan en verstrekken, dan wel de nakoming van uit geldleningen voortvloeiende verplichtingen ten aanzien van de betaling van rente en aflossing slechts garanderen, indien de geldleningen voldoen aan de daarvoor bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels. 4. Openbare lichamen sluiten ten gunste van personeel of politieke ambtsdragers van openbare lichamen geen contracten met betrekking tot hypothecaire leningen of garanties op de verstrekking van hypothecaire leningen door andere financiële instellingen. Artikel 3 1. Onze Ministers stellen bij ministeriële regeling een percentage voor de berekening van de kasgeldlimiet vast. Onze Ministers zenden eens per drie jaar aan de Staten-Generaal een verslag houdende overwegingen met betrekking tot de hoogte van het percentage, bedoeld in de eerste volzin. 2. Voor de kasgeldlimiet geldt een minimumbedrag van € 300 000. 3. Onze Ministers kunnen bij ministeriële regeling een hoger minimumbedrag vaststellen dan het in het tweede lid genoemde bedrag. (….) Artikel 4 1. De gemiddelde netto-vlottende schuld per kwartaal van een openbaar lichaam overschrijdt de kasgeldlimiet niet. 2. Indien een openbaar lichaam voor het derde achtereenvolgende kwartaal de kasgeldlimiet overschrijdt, stelt het daarvan de toezichthouder op de hoogte, en legt het de kwartaalrapportage en een plan om binnen de kasgeldlimiet te blijven ter goedkeuring voor aan de toezichthouder. 3. Zolang het plan, bedoeld in het tweede lid, niet is goedgekeurd dan wel indien blijkt dat het plan niet ten uitvoer wordt gelegd kan de toezichthouder een aanwijzing geven om alsnog een aangepast plan in te zenden en om maatregelen te treffen om te voldoen aan de kasgeldlimiet. De toezichthouder kan voorts bepalen dat voor het aangaan van nieuwe geldleningen met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van minder dan één jaar voorafgaande toestemming van de toezichthouder is vereist. De toezichthouder kan daarbij een maximum vaststellen voor de schuld in rekening-courant van het openbare lichaam met inachtneming van de op dat moment bestaande betalingsverplichtingen van het openbare lichaam. 4. Het toezicht, bedoeld in het derde lid, vervalt zodra het in het derde lid bedoelde plan naar het oordeel van de toezichthouder voldoende ten uitvoer wordt gelegd.
Pagina 27
Rekenkameronderzoek Treasury Amersfoort
5. De toezichthouder kan bij incidentele wijzigingen in het inkomsten- en uitgavenpatroon ontheffing verlenen van de in het eerste lid genoemde verplichting voor een periode van maximaal twee kwartalen. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden en beperkingen gesteld. Artikel 5 1. Onze Ministers stellen bij ministeriële regeling een percentage voor de berekening van de renterisiconorm en een minimumbedrag voor de renterisiconorm vast, alsmede regels ten aanzien van de bepaling van het renterisico op het begrotingstotaal. (….) Artikel 6 1. Het renterisico op het begrotingstotaal van een openbaar lichaam overschrijdt de renterisiconorm niet. 2. De toezichthouder geeft, indien door een openbaar lichaam niet wordt voldaan aan het eerste lid, het openbare lichaam een aanwijzing om maatregelen te nemen ten einde het renterisico op het begrotingstotaal te verminderen. 3. Indien het openbare lichaam geen gehoor geeft aan de aanwijzing van de toezichthouder, bedoeld in het tweede lid, legt het openbare lichaam een plan om aan het eerste lid te voldoen ter goedkeuring voor aan de toezichthouder. Zolang dit plan niet is goedgekeurd dan wel indien blijkt dat het plan niet ten uitvoer wordt gelegd, kan de toezichthouder bepalen dat voor het aangaan van het begrotingstotaal voorafgaande toestemming van de toezichthouder is vereist. 4. Het voorafgaand toezicht, bedoeld in het derde lid, vervalt zodra het in het derde lid bedoelde plan naar het oordeel van de toezichthouder voldoende ten uitvoer wordt gelegd. 5. De toezichthouder kan ontheffing verlenen van de in het eerste lid genoemde verplichting. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden en beperkingen gesteld. Artikel 7 1. Indien een dreigende overschrijding van de 3%-norm voor het EMU-saldo van de overheid door een ongewenste ontwikkeling van het EMU-saldo van de openbare lichamen wordt veroorzaakt, kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld ter beheersing van het EMU-saldo van de openbare lichamen. 2. Een krachtens het eerste lid vastgestelde algemene maatregel van bestuur treedt niet eerder in werking dan vier weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan de beide kamers der Staten-Generaal. 3. Indien aan Nederland een boete wegens overschrijding van de EMU-norm wordt opgelegd en de decentrale overheden daarin een aandeel hebben, kan de minister van Financiën vaststellen voor welk deel decentrale overheden bijdragen in de boete, na regulier bestuurlijk overleg tussen de fondsbeheerders en de instanties die representatief geacht kunnen worden voor de desbetreffende decentrale overheden. Artikel 8 1. Onze Ministers stellen bij ministeriële regeling regels ten aanzien van de berekening en de verstrekking door de openbare lichamen van gegevens, welke nodig zijn voor het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet. 2. De gegevens hebben slechts betrekking op: a. liquiditeits- en schuldpositie; b. ontvangen waarborgsommen; c. de kasgeldlimiet; d. het renterisico op het begrotingstotaal; e. de renterisiconorm; f. aangegane geldleningen; g. uitzettingen; h. verleende garanties met betrekking tot de nakoming van uit geldleningen voortvloeiende verplichtingen; of i. het EMU-saldo van de openbare lichamen.
Pagina 28
Rekenkameronderzoek Treasury Amersfoort
(….) Artikel 14 Onze Ministers kunnen gedurende een door hen te bepalen termijn en onder door hen te stellen voorwaarden aan openbare lichamen ontheffing verlenen van artikel 2, eerste en tweede lid , in verband met een zorgvuldige beëindiging van op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet bestaande aanspraken en verplichtingen. (….)
Besluit lening voorwaarden decentrale overheden, bron: overheid.nl, in deze opzet ingangsdatum 1 jan 2001 Besluit van 14 december 2000, houdende regels inzake het aangaan, verstrekken en garanderen van geldleningen door openbare lichamen (Besluit leningvoorwaarden decentrale overheden) Wij Beatrix, (….) en verstaan: Artikel 1 Geldleningen kunnen door openbare lichamen slechts worden aangegaan of verstrekt en de nakoming van uit geldleningen voortvloeiende verplichtingen ten aanzien van de betaling van rente en aflossing kan door openbare lichamen slechts worden gegarandeerd, indien de wederzijdse betalingsverplichtingen zijn uitgedrukt in euro of in één van de nationale munteenheden van de lidstaten van de Europese Unie die deelnemen aan de Economische en Monetaire Unie. Artikel 2 Geldleningen kunnen door openbare lichamen slechts worden aangegaan of verstrekt en de nakoming van uit geldleningen voortvloeiende verplichtingen ten aanzien van de betaling van rente en aflossing kunnen door openbare lichamen slechts worden gegarandeerd, indien de hoofdsom niet onderhevig is aan enige vorm van indexatie. Artikel 3 Dit besluit is niet van toepassing op: a. geldleningen met een gemiddelde looptijd korter dan 10 jaar die zijn aangegaan voor de inwerkingtreding van dit besluit en waarvan de hoofdsom onderhevig is aan enige vorm van indexatie; b. de voor de inwerkingtreding van dit besluit gegarandeerde nakoming van verplichtingen ten aanzien van de betaling van rente en aflossing voortvloeiend uit geldleningen, met een gemiddelde looptijd korter dan 10 jaar en waarvan de hoofdsom onderhevig is aan enige vorm van indexatie; c. geldleningen die zijn verstrekt voor de inwerkingtreding van dit besluit. (….)
Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden (UFDO), bron: lexius.nl, in deze opzet ingangsdatum 5 april 2009 De Minister van Financiën; (….) Besluit: Artikel 1 In deze ministeriële regeling wordt verstaan onder: a. Het bedrag aan renteherziening: Het bedrag aan leningen die een onderdeel vormen van de vaste schuld, gesaldeerd met verstrekte geldleningen met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van één jaar of langer, waarvan op grond van de leningvoorwaarden de rente in het lopende kalenderjaar op basis van de leningvoorwaarden eenzijdig door de tegenpartij kan worden herzien. b. Het bedrag aan herfinanciering: Het bedrag aan nieuwe leningen in een jaar met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van één jaar of langer, gesaldeerd met nieuw verstrekte leningen voor zover dezelfde rentetypische looptijd, voor zover dit het bedrag van de verplicht afgeloste leningen niet overstijgt. c. De wet: De Wet financiering decentrale overheden .
Artikel 2 1. Voor de openbare lichamen wordt het percentage, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet als volgt vastgesteld:
Pagina 29
Rekenkameronderzoek Treasury Amersfoort
(….) b. voor de gemeenten: 8,5%; (….) 2. Voor de openbare lichamen wordt het in artikel 5 van de wet genoemde percentage als volgt vastgesteld: (….) b. voor de gemeenten: 20%; (….) 3. Voor de renterisiconorm geldt een minimumbedrag van 2.500.000 euro. Artikel 3 Het renterisico op de vaste schuld in een jaar wordt als volgt berekend: de som van het bedrag aan herfinanciering en het bedrag aan renteherziening op de vaste schuld. Artikel 4 1. De openbare lichamen zenden aan de toezichthouder a. Jaarlijks tezamen met het jaarverslag een opgave van: 1°. Het begrotingstotaal bij aanvang van het voorgaande jaar en het komende jaar; 2°. De kasgeldlimiet bij aanvang van het voorgaande jaar; 3°. De gemiddelde netto vlottende schuld in elk van de kalenderkwartalen van het voorgaande jaar; 4°. De renterisiconorm bij aanvang van het komende jaar; 5°. Het renterisico op de vaste schuld over de komende vier jaren. 2. De openbare lichamen als bedoeld in artikel 1, lid a, van de wet zenden aan het Centraal bureau voor de statistiek driemaandelijks een opgave van de stand van het EMU-saldo op een door het Centraal Bureau voor de Statistiek te bepalen wijze. 3. Een openbaar lichaam kan toezending van de in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde gegevens aan de toezichthouder achterwege laten, indien de kasgeldlimiet van deze openbare lichamen gelijk is aan het wettelijke minimumbedrag. Artikel 5 Het Centraal Bureau voor de Statistiek zendt iedere drie maanden voor het einde van het eerstvolgende kwartaal verzamelopgaven van de in artikel 4, tweede lid , bedoelde gegevens aan Onze Minister van Financiën. Artikel 6 De opgaven bedoeld in artikel 4, eerste lid , worden verstrekt overeenkomstig de als bijlage bij deze regeling gevoegde modelstaten. Artikel 7 1. Gedurende het jaar van inwerkingtreding van de wet, mag een openbaar lichaam in overleg met de toezichthouder stapsgewijs het nieuwe percentage van de kasgeldlimiet, als bedoeld in artikel 3 van de wet, eerste lid, bereiken. 2. Gedurende het jaar van inwerkingtreding van de wet, is, in afwijking van artikel 2, tweede lid, een percentage van de renterisiconorm van 30% van toepassing. (….)
Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (RUDDO), bron: overheid.nl, , in deze opzet ingangsdatum 5 april 2009 (plus: een kleine wijziging later in de tekst op 8 mei 2009, dit veranderde echter inhoudelijk niets) De Minister van Financiën; (….) Besluit: Artikel 1 In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet financiering decentrale overheden; b. lidstaat: staat die lid is van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;
Pagina 30
Rekenkameronderzoek Treasury Amersfoort
c. financiële onderneming: een onderneming die in een lidstaat het bedrijf van kredietinstelling mag uitoefenen, beleggingsdiensten mag verlenen, beleggingsinstellingen mag beheren, rechten van deelneming in een beleggingsmaatschappij mag aanbieden, of het bedrijf van verzekeraar mag uitoefenen. d. solvabiliteitsratio: het in een lidstaat voor een financiële onderneming voorgeschreven minimumniveau aansprakelijk vermogen tegenover aangehouden naar risicograad gewogen activum; e. vastrentende waarden: openbare en onderhandse leningen; f. nazorgfondsen: fondsen als bedoeld in artikel 15.47 van de Wet Milieubeheer. g. rating: taxatie van de kredietwaardigheid van een financiële onderneming of een land, bepaald door een ratingbureau; h. nettingovereenkomst: een overeenkomst op grond waarvan de wederzijdse verplichtingen tussen partijen verrekend worden waardoor wordt bepaald wat de ene partij per saldo aan de andere partij verschuldigd is; i. waardepapieren: documenten met een geldswaarde, zoals een bewijs van een aandeel of obligatie. Artikel 2 1.Openbare lichamen zetten, al dan niet tegen waardepapieren, slechts gelden uit bij en gaan slechts verbintenissen met betrekking tot financiële derivaten aan met financiële ondernemingen die: a. gevestigd zijn in een lidstaat die ten minste beschikt over een AA-rating afgegeven door ten minste twee ratingbureaus; en b. voor henzelf of voor de door hen uitgegeven waardepapieren kunnen aantonen dat ze ten minste over een AA-minusrating beschikken, afgegeven door ten minste twee ratingbureaus. 2.Indien de gelden worden uitgezet of de verbintenissen met betrekking tot financiële derivaten worden aangegaan voor een periode van minder dan drie maanden, tonen deze financiële ondernemingen aan dat ze, in afwijking van het eerste lid, onderdeel b, voor henzelf of voor de door hen uitgegeven waardepapieren ten minste over een A-rating, afgegeven door ten minste twee ratingbureaus beschikken. 3.Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op uitzettingen tegen waardepapieren waarvoor een solvabiliteitsratio van 0 procent geldt. Artikel 2a 1.Openbare lichamen gaan geen leningen aan met het enkele doel de aangetrokken gelden tegen een hoger rendement uit te zetten. 2.Openbare lichamen zetten tijdelijk overtollige gelden van aangetrokken leningen voor projectfinanciering uitsluitend uit bij de financiële onderneming waar deze leningen zijn aangegaan, onverminderd artikel 2, eerste en tweede lid. 3.Indien een openbaar lichaam een nettingovereenkomst heeft afgesloten met een financiële onderneming met betrekking tot het uitzetten van tijdelijk overtollige gelden van aangetrokken leningen voor projectfinanciering als bedoeld in het tweede lid, is artikel 2, eerste en tweede lid, niet van toepassing. Artikel 3 Openbare lichamen als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de wet, zetten uitsluitend gelden uit in de vorm van: a. producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het einde van de looptijd intact is, uitgezet bij een instelling die voldoet aan artikel 2; b. vastrentende waarden, uitgegeven door een instelling die voldoet aan artikel 2. (….) Artikel 4 1.Derivaten worden uitsluitend gebruikt ter beperking van financiële risico's. Dit houdt in dat geen open posities worden ingenomen. Derivaten worden afgesloten met een instelling die voldoet aan artikel 2; 2.In afwijking van het eerste lid, laatste volzin, kunnen derivaten ook worden afgesloten op een gereglementeerde markt in de Europese Economische Ruimte, zoals bedoeld in de Richtlijn 93/22/EEG van de Raad van 10 mei 1993 betreffende het verrichten van diensten op het gebied van beleggingen in effecten in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte onder toezicht staande effecteninstelling.
Pagina 31
Rekenkameronderzoek Treasury Amersfoort
Een wijziging van deze Richtlijn gaat voor de toepassing van deze regeling gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven. (….)
Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, bron: commissiebbv.nl, in deze opzet ingangsdatum 1 februari 2003 Wij Beatrix, (….) en verstaan: (….) Artikel 13 De paragraaf betreffende de financiering bevat in ieder geval de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille. (…) Artikel 26 Het jaarverslag bevat de paragrafen die ingevolge artikel 9 in de begroting zijn opgenomen. Ze bevatten de verantwoording van hetgeen in de overeenkomstige paragrafen in de begroting is opgenomen. (….) In de nota van toelichting is het volgende opgenomen: Artikel 13 De financieringsparagraaf is sinds 1 januari 2001 verplicht bij begroting. De invoering van de financieringsparagraaf hangt samen met de Wet fido, die eveneens per 1 januari 2001 in werking is getreden. De financieringsparagraaf in de begroting is, in samenhang met het financieringsstatuut dat in artikel 216 van de Provinciewet en artikel 212 van de Gemeentewet is voorgeschreven, een belangrijk instrument voor het transparant maken, en daarmee voor het sturen, beheersen en controleren, van de financieringsfunctie. Het financieringsstatuut geeft de infrastructuur voor de inrichting van de financieringsfunctie. De uitwerking vindt zijn weerslag in de financieringsparagraaf in de begroting en in de jaarstukken. Dit artikel legt vast welke informatie de financieringsparagraaf in ieder geval dient te bevatten. Het gaat daarbij om de beleidsvoornemens voor het risicobeheer van de financieringsportefeuille. Dit betreft in ieder geval ook het gebruik van derivaten. Dit onderdeel geeft een samenvatting van het (verwachte) risicoprofiel van de provincie of gemeente. Onder risico’s worden verstaan renterisico’s, kredietrisico’s, liquiditeitsrisico’s, koersrisico’s, debiteurenrisico’s en – voor zover ter zake – valutarisico’s. Anders dan in de paragraaf weerstandsvermogen gaat het in de financieringsparagraaf om risico’s die goed kwantificeerbaar zijn. In de paragraaf weerstandsvermogen zijn risico’s opgenomen die door de provincie of gemeente beperkt of niet beïnvloedbaar zijn, en waarvoor geen voorzieningen zijn getroffen. Voor de financieringsrisico’s kan op voorhand in principe worden aangegeven welke bedragen maximaal met elk risico gemoeid zijn. De financieringsparagraaf dient in te gaan op de eisen die de Wet fido stelt. Er moet uit blijken dat de uitvoering van de financieringsfunctie uitsluitend de publieke taak dient, dat het beheer prudent is en dat aan kasgeldlimiet en renterisiconorm wordt voldaan. Afhankelijk van het gewicht van en de ontwikkelingen in de financieringsfunctie bij de provincie of gemeente zal het in de rede liggen dat de paragraaf ook andere onderdelen bevat. Voor de hand liggende onderwerpen zijn: interne en externe ontwikkelingen die invloed hebben op de financieringsfunctie, beleidsvoornemens voor de provincie- of gemeentefinanciering, de financieringspositie, leningenportefeuille, uitzettingen, relatiebeheer en het kasbeheer en een beschrijving van de belangrijkste ontwikkelingen in en beleidsvoornemens voor de financieringsorganisatie Voor een meer gedetailleerde uitwerking van een aantal van deze onderwerpen, ten behoeve van de provinciale of gemeentelijke praktijk, wordt verwezen naar de circulaire Handreiking treasury. (….) Artikel 26 Artikel 26 schrijft voor dat de paragrafen, die zijn opgenomen in de begroting, ook in het jaarverslag worden opgenomen. Zie verder de toelichting op de artikelen 9 tot en met 16. (NB waaronder dus artikel 13 voor wat betreft de paragraaf financiering) (….)
Pagina 32
Rekenkameronderzoek Treasury Amersfoort
BIJLAGE 2 TREASURYSTATUUT EN UITVOERINGSBESLUIT Treasurystatuut 2009 HOOFDSTUK I BEPALINGEN 1. Uitgangspunten Het college voert de treasuryfunctie uit binnen de kaders van de Wet Fido en draagt daarbij zorg voor: 1.1 Het tijdig aantrekken van voldoende financiële middelen om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren (beschikbaarheid); 1.2 Het beheersen van de risico’s verbonden aan de treasuryfunctie (risicominimalisatie); 1.3 Het zo veel mogelijk beperken van de rentekosten van de leningen en het bereiken van voldoende rendement op overtollige middelen (rente-optimalisatie); 1.4 Het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities (kostenminimalisatie).
2. Opnemen van leningen 2.1 Voor het aantrekken van leningen voor langer dan 1 jaar worden tenminste 3 prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd; 2.2 Rente-instrumenten worden uitsluitend gebruikt ter beperking van financiële risico’s.
3. Interne financieringsmiddelen 3.1 De gemeentelijke reserves en voorzieningen worden gebruikt als intern financieringsmiddel; 3.2 De rente die wordt toegerekend aan de interne financieringsmiddelen wordt gelijkgesteld aan de rente die voor nieuwe investeringen wordt gehanteerd.
4. Verstrekken van leningen en garanties 4.1 Het verstrekken van leningen en garanties wordt uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak; 4.2 In principe worden geen leningen verstrekt; 4.3 Het verstrekken van leningen kan slechts geschieden nadat de gemeenteraad hierover is gehoord; 4.4 Aan het verstrekken van leningen en garanties worden nadere voorwaarden verbonden; 4.4 Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van de verstrekte lening en garantie.
5. Beleggen van (overtollige) middelen 5.1 Overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden;
Pagina 33
Rekenkameronderzoek Treasury Amersfoort
5.2 Het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen met een AAA-rating, afgegeven door tenminste één gezaghebbende instelling, of bij de rijksoverheid of lagere overheden; 5.3 De termijn gedurende welke overtollige middelen worden uitgezet bedraagt maximaal 10 jaar. 6. Informatievoorziening 6.1 Zowel in de begroting als in de rekening informeert het college de raad op het gebied van treasury (in een zogenaamde treasuryparagraaf), of zoveel vaker als nodig is uit hoofde van de actieve informatieplicht van het college aan de raad.
7. Uitvoeringsregels 7.1 Het college stelt regels op ter uitvoering van het gestelde in dit statuut en legt deze vast in een uitvoeringsbesluit treasury.
HOOFDSTUK II SLOTBEPALINGEN 8. Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als het Treasurystatuut 2009.
9. Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2009 en vervangt het Treasurystatuut 2005.
Pagina 34
Rekenkameronderzoek Treasury Amersfoort
Uitvoeringsbesluit Treasury 2009 Bij deze stelt het college, conform artikel 11 van de Verordening voor het financiële beleid en beheer en artikel 7.1 van het treasurystatuut, nadere regels vast met betrekking tot de uitoefening van de financieringsfunctie. Verstrekken van leningen en garanties 1. Bij het verstrekken van geldleningen en garanties gelden de volgende voorwaarden: • De gemeente mag geen onnodige risico’s lopen. Indien mogelijk bedingt de gemeente bij het verstrekken van een lening of garantie het recht van hypotheek; • Er zijn geen andere overheden (bijv. het Rijk) of instellingen (bijv. waarborgfondsen), die onder gelijkluidende voorwaarden een lening of garantie kunnen verstrekken; • De te financieren activiteit kan zonder de lening of garantie van de gemeente niet plaatsvinden. Overigens zullen aan te verstrekken leningen en garanties in het maatschappelijk verkeer gebruikelijke voorwaarden worden verbonden.
2. Voor het verstrekken van garanties geldt aanvullend dat de geldgever zich in de leningsovereenkomst moet verbinden: • Zonder toestemming van het college geen uitstel van betaling te geven; • Het college daarvan zo spoedig mogelijk in kennis te stellen indien de geldnemer niet voldoet aan enige verplichting; • Jaarlijks binnen twee maanden na afloop van het jaar aan de gemeente een opgave te verstrekken van de restantschuld van de lening per 31 december van het voorafgaande jaar.
Beleggen van overtollige middelen 3. Per geldnemer bedraagt de maximaal uit te zetten hoofdsom € 20 mln. 4. Indien er bij geldnemers met een AAA- rating gelden worden uitgezet dient er een rating-clausule in het contract te worden opgenomen. Op basis van deze clausule wordt de gemeente de mogelijkheid geboden om de door haar belegde gelden tegen marktconforme condities terug te nemen indien de rating wordt verlaagd tot AA of lager.
Huisbankierschap 5. Minimaal 1 keer per 4 jaar wordt bezien of de voorwaarden die de huisbankier voor het betalingsverkeer hanteert marktconform zijn.
Organisatie van de treasuryfunctie 6. De treasuryfunctie is ondergebracht bij de sector Dienstverlening, Informatie en Advies (= sector DIA), hoofdafdeling Middelen. 7. De treasury-functie wordt uitgevoerd door een daartoe door de controller van de sector DIA aan te wijzen medewerker van de hoofdafdeling Middelen van de sector DIA, hierna te noemen de treasurer. De treasurer is verantwoordelijk voor de juiste uitvoering van alle onderdelen van het treasurybeleid en fungeert als eerste aanspreekpunt voor de partijen van de geld- en kapitaalmarkt. 8. Er wordt een treasurycomité ingesteld dat minimaal 4 keer per jaar, of zoveel vaker als de omstandigheden daartoe aanleiding geven, overleg voert en adviseert over de uitvoering van het treasurybeleid. 9. Voor het aangaan van financiële transacties door de treasurer is instemming vereist van het treasurycomité.
Pagina 35
Rekenkameronderzoek Treasury Amersfoort
10. In het treasurycomité hebben de volgende functionarissen zitting: • De gemeentecontroller of een door deze aangewezen functionaris; • De controller van de sector DIA of een door deze aangewezen functionaris; • De treasurer. 11. De treasury-functie wordt uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de controller van de sector DIA. Bij de uitvoering van treasurybeleid wordt rekening gehouden met de adviezen van het treasurycomité. 12. De controller van de sector DIA is verantwoordelijk voor de controle op de rechtmatigheid van de treasury-functie. 13. Het hoofd van de financiële administratie is verantwoordelijk voor de juiste verwerking in de financiële administratie en voor een tijdige en juiste betaling en invordering van de transacties inzake de treasury-functie. 14. De sectorcontrollers zijn verantwoordelijk voor de tijdige en juiste aanlevering van alle voor de feitelijke uitvoering van het treasurybeleid benodigde relevante informatie. 15. Alle relevante treasuryactiviteiten worden onder de verantwoordelijkheid van de controller van de sector DIA in procedurebeschrijvingen vastgelegd.
Informatievoorziening 15. De wethouder financiën wordt door de treasurer geïnformeerd over aangetrokken langlopende geldleningen en over de uitzetting van gelden met een looptijd langer dan een jaar. 16. De treasurer informeert het college tenminste vier keer per jaar; in de begroting, de lente- en herfstrapportage en de rekening.
Inwerking treden Het uitvoeringsbesluit treasury 2009 treedt in werking met ingang van 1 januari 2009 en vervangt het uitvoeringsbesluit treasury 2005.
Pagina 36
Rekenkameronderzoek Treasury Amersfoort
BIJLAGE 3 GEBRUIKTE AFKORTINGEN / INFO37 BBV = Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten BNG = Bank Nederlandse Gemeenten BZK = ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties B&V = Begroting en Verantwoording CBS = Centraal Bureau voor de Statistiek Derivaten = Financiële derivaten zijn beleggingsinstrumenten die hun waarde ontlenen aan de waarde van een ander goed, zoals aandelen en olie. Het andere goed wordt in het jargon de onderliggende waarde genoemd. De voornaamste soorten derivaten zijn opties, futures, swaps en forwards. Men gebruikt financiële derivaten om risico's te verkleinen of juist te speculeren. DIA = sector Dienstverlening, Informatie en Advies, gemeente Amersfoort EER = Europese Economische Ruimte, De Europese Economische Ruimte (EER) is een akkoord tussen de landen van de Europese Unie (EU) en de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA), met uitzondering van Zwitserland. Het akkoord bevordert vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal tussen de deelnemende landen. Ook wordt er samengewerkt op economisch gebied. De ruimte is ontstaan om de landen van de EVA die niet opgingen in de Europese Unie toch te laten profiteren van het vrije verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal in de Europese Unie. Hiervoor moest wetgeving van de EU worden ingevoerd in de EER-staten. EMU = Economische en Monetaire Unie, De Europese Economische en Monetaire Unie (ook wel Economische en Monetaire Unie of Europese Monetaire Unie of in afgekorte vorm EMU genoemd) is het project dat is bedoeld om in de Europese Unie een monetaire unie met een geharmoniseerde economische politiek in te richten. Het project van de EMU werd in 1990 met een drie-fasen plan gelanceerd. De EMU kwam tot stand bij het Verdrag van Maastricht van 1992. In 1999 werd de EMU daadwerkelijk gerealiseerd. Momenteel nemen 17 van 27 EU-lidstaten aan de derde en laatste fase van de EMU deel. Zij gebruiken de Euro als betaalmiddel en coördineren hun economische en financiële politiek in het raamwerk van de Eurogroep. Deze groep van landen, waar de euro gebruikt wordt, staat ook bekend als de Eurozone. De overige 10 EU-lidstaten zijn nog niet overgegaan tot de invoering van de euro, en zijn dit gedeeltelijk ook niet van plan. Toch nemen zij in zoverre aan de EMU deel, dat zij zich verplicht aan bepaalde fundamentele regels, zoals de onafhankelijkheid van hun nationale centrale banken en de verplichting om op bepaalde terreinen hun economische- en monetaire politiek met de leden van de Eurogroep te coördineren, moeten houden. EU = Europese Unie, De Europese Unie (EU) is een intergouvernementele en supranationale organisatie, bestaande uit 27 Europese lidstaten. De geschiedenis van de Unie gaat terug tot de jaren '50. Binnen de EU wordt er onder andere op politiek, economisch en juridisch vlak samengewerkt. FIDO = Wet financiering decentrale overheden NWB = Nederlandse Waterschapsbank REMU = Regionale Energie Maatschappij Utrecht, De Provinciale Utrechtse Elektriciteits Maatschappij, beter bekend onder de afkorting PUEM, is een voormalig energiebedrijf in de Nederlandse provincie 37
Bron: Wikipedia
Pagina 37
Rekenkameronderzoek Treasury Amersfoort
Utrecht. PUEM werd opgericht op 7 oktober 1916 en is in 1992 opgegaab in de REMU. Uiteindelijk is de REMU door middel van fusies opgegaan in ENECO Energie. RUDDO = Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden SRO = SRO kent als zelfstandige organisatie haar oorsprong in de gemeente Amersfoort. De toenmalige Dienst SRO (Sport, Recreatie en Onderwijsvoorzieningen) is per 1 januari 1997 verzelfstandigd in een NV. UFDO = Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden VNG = Vereniging van Nederlandse Gemeenten WSO = sector Welzijn, Sociale Zekerheid en Onderwijs
Pagina 38
Rekenkameronderzoek Treasury Amersfoort
BIJLAGE 4 OVERZICHT RATINGS Moody's
Lange termijn
S&P
Korte termijn
Lange termijn
Aaa
AAA
Aa1
AA+
Fitch
Korte termijn
Lange termijn
Korte termijn
Uitzonderlijke kwaliteit (prime)
AAA
AA+ A-1+
Aa2
Kwaliteit
A1+
AA
AA
Aa3
AA-
AA-
A1
A+
A+
Uitstekende kwaliteit (high grade)
P-1
A-1
A1
M2
A
A
A3
A-
A-
P-2
A-2
A2
Baa1
BBB+
BBB+
Baa2
BBB
BBB
P-3
A-3 BBB-
BBB-
Ba1
BB+
BB+
Ba3
Not Prime
BB
BB-
B
Aanvaardbare kwaliteit (lower medium grade) A3
Baa3
Ba2
Goede kwaliteit (upper medium grade)
BB
B
Labiel (non investmentgrade speculative)
BB-
Pagina 39
Rekenkameronderzoek Treasury Amersfoort
B1
B+
B+
B2
B
B
B3
B-
B-
Caa
CCC+
Zeer zwak (substential risks)
Ca
CCC
Zeer zwak (extemely speculative)
C
C
/
C
Intrestbetalingen zijn gestaakt (in default with little prospect for discovery)
CCC-
/
/
CCC
Zwak (highly speculative)
DDD
D
/
DD
/
Alle betalingen zijn gestaakt (in default)
D
Pagina 40