Toetstermen Schadeherstellen niveau 3 (CREBO-nummer 50780)
3.1.1
(Versie 04, maart 2006)
Carrosserie en interieurdelen. Spoilers
3.1.1.1 Aangeven, eventueel aan de hand van voorschriften, het aanbrengen van uitwendige delen ter verfraaiing van voertuigen. 3.1.1.2 Omschrijven van de constructieve uitvoeringsvormen van: - integrale spoilers, - gelijmde- en geschroefde spoilers. 3.1.1.3 Omschrijven van de punten waarop moet worden gelet bij het aanbrengen van spoilers, wanneer deze ter verfraaiing van voertuigen worden aangebracht, respectievelijk het verwijderen ervan. 3.1.1.4 Noemen van de doelen en omschrijven, eventueel toelichten door schetsen, de werking van spoilers. 3.1.1.5 Noemen van mogelijke nadelige gevolgen van willekeurige en willekeurig geplaatste spoilers. 3.1.1.6 Omschrijven van de begrippen: - aërodynamica - rolweerstand, - cw-waarde,
- stroomlijn, - hellingsweerstand, - luchtweerstand,
- rijweerstand, - acceleratieweerstand, - frontaal oppervlak.
3.1.1.7 Noemen van de vier factoren waarvan de totale luchtweerstand van een automobiel afhankelijk is. 3.1.1.8 Noemen van de factoren waarvan de rolweerstand (zowel voor de band als voor het wegdek), hellingsweerstand en acceleratieweerstand afhankelijk zijn. 3.1.1.9 Omschrijven van de relatie tussen de stroomlijnvormen en de: - wieldrukken, - zijwindgevoeligheid, - luchtstroom onder de motorkap, - koeling van de remmen, - ventilatie van de passagiersruimte. Carrosserie- en interieurdelen. 3.1.1.10
Omschrijven van de begrippen: - verstevigingen, - verstijvingen, - profileren, - samengestelde constructies.
3.1.1.11
Noemen van de uitvoeringen, respectievelijk noemen van de toepassingsgebieden van: - verstevigingen, - verstijvingen, - profileringen, - samengestelde constructies.
3.1.1.12
Noemen van soorten belastingen die optreden in: - carrosserieën, - subframes, - chassis, - verbindingen tussen onderdelen.
3.1.1.13
Omschrijven van de constructieve principes die de gevolgen opvangen van belastingen op: - trek, - druk, - buiging, - torsie, - afschuiving.
Toetstermen Schadeherstellen niveau 3 (CREBO-nummer 50780)
(Versie 04, maart 2006)
3.1.1.14
Omschrijven van de werking, respectievelijk van de constructieve principes, al dan niet aan de hand van afbeeldingen, van de voorzieningen die er kunnen zijn om bij personenautomobielen makkelijk te kunnen instappen.
3.1.1.15
Omschrijven, eventueel toegelicht door schetsen, van stoelen en banken de werking, respectievelijk de constructieve principes van: - stelinrichtingen, - grendelinrichtingen, - stoelverwarmingen.
3.1.1.16
Noemen van de punten waarop stoelen en banken en de bevestigingspunten na een aanrijding moeten worden gecontroleerd.
3.1.1.17
Omschrijven van veiligheidsgordels, eventueel toegelicht door schetsen, de werking van de: - rol- en blokkeermechanismen, - sluitingen, - gordelspanners.
3.1.1.18
Noemen van effecten van grote belastingen op het materiaal van veiligheidsgordels.
3.1.1.19
Noemen van de punten waarop de passieve veiligheidssystemen na aanrijding moeten worden gecontroleerd; omschrijven van de eventuele testmethoden.
3.1.1.20
Omschrijven van de uitvoeringsvormen van: - zonnedaken, zonnedakframes en zonnedaksluitingen, - schuifdaken, schuifdakgeleiders en schuifdaksluitingen, - cabrioletkappen/hardtops.
3.1.1.21
Noemen van de te stellen eisen, aan de werking van: - zonnedak sluitingen, - afdichtingen en afwateringssystemen, - schuifdak sluitingen, - afdichtingen en afwateringssystemen, - cabrioletkappen/hardtops.
3.1.1.22
Lezen en interpreteren van inbouwvoorschriften voor zon- en schuifdaken.
3.1.1.23
Omschrijven van de constructieve uitvoeringsvormen van hemelbekleding, noemen van de toegepaste bevestigingsmethoden.
3.1.1.24
Omschrijven van, eventueel toelichten door schetsen, de werking van de bedieningssystemen van centrale grendelinrichtingen en elektrische ramen.
3.1.1.25
Noemen van de delen van de bedieningssystemen van centrale grendelinrichtingen en elektrische ramen de: - (af)stelmogelijkheden, - aan de af- en instellingen te stellen eisen, - gevolgen van de verkeerde af- of instellingen,
3.1.1.26
Noemen van de veiligheidseisen, gesteld aan centrale grendelinrichtingen en elektrische ramen.
3.1.1.27
Omschrijven, aan de hand van afbeeldingen, de werking, respectievelijk de constructieve principes van airbags.
3.1.1.28
Noemen van de veiligheidsvoorschriften die getroffen moeten worden bij het werken aan voertuigen met airbag(s) en pyrotechnische gordelspanners.
3.1.1.29
Noemen van de behandelingsvoorschriften van airbagmodules.
Toetstermen Schadeherstellen niveau 3 (CREBO-nummer 50780)
(Versie 04, maart 2006)
3.1.2
Gereedschappen en werkplaatsuitrusting.
3.1.2.1
Omschrijven van de werking en noemen de uitvoeringsvormen en onderdelen van: - zuigercompressoren, - schroefcompressoren, - olie- en waterafscheiders, - luchtdrogers, - olienevelaars, - manometers, - centrale stofafzuigsystemen, - hydraulische gereedschappen; - afzuigapparatuur van stof en/of dampen inclusief buizennet en toebehoren, - ventilatoren, - hefbruggen.
3.1.2.2
Omschrijven van de onder 3.1.2.1 genoemde werktuigen de functie c.q. werking van de onderdelen waaruit de onderscheidende werktuigen zijn samengesteld.
3.1.2.3
Omschrijven van de opbouw en de factoren die de keuze bepalen van: - steek-luchtleidingsystemen, - ring-luchtleidingsystemen.
3.1.2.4
Noemen van de voorwaarden, waaraan luchtleidingsystemen moeten voldoen, voor wat betreft het gebruik van persluchtgereedschap; noemen van de factoren die de grootte van het drukverlies in het systeem bepalen.
3.1.2.5
Omschrijven van het begrip "elektrostatische lading"; noemen van voorkomende wrijvingsbewegingen die elektrostatische lading tot gevolg hebben, van schuurstofdeeltjes in afzuigsystemen.
3.1.2.6
Noemen van de veiligheidseisen waaraan spuit- en droogcabines en combinaties daarvan moeten voldoen.
3.1.2.7
Noemen van de veiligheidseisen gesteld aan de werking van en in het omgaan met hefbruggen en omschrijven de werking van de constructieve uitvoeringen van de veiligheidsinrichtingen.
3.1.2.8
Noemen van de punten waarop moet worden gelet bij het onderhouden van: - hydraulische gereedschappen, - compressoren, - koeldrogers, - luchtleidingnetten en toebehoren, - afzuigapparatuur van stof en/of dampen inclusief buizennet en toebehoren, - vierwieluitlijnapparatuur, - MIG/MAG-lasapparatuur, - autogeenlasapparatuur, - TIG-lasapparatuur, - weerstandslasapparatuur.
3.1.2.9
Noemen van de punten waarop moet worden gelet bij het analyseren van storingen in: - hydraulische gereedschappen, - compressoren, - koeldrogers, - luchtleidingnetten en toebehoren, - afzuigapparatuur van stof en/of dampen inclusief buizennet en toebehoren, - vierwieluitlijnapparatuur, - MIG/MAG-lasapparatuur, - autogeenlasapparatuur, - TIG-lasapparatuur, - weerstandslasapparatuur.
Toetstermen Schadeherstellen niveau 3 (CREBO-nummer 50780)
(Versie 04, maart 2006)
3.1.3
Verbindingen.
3.1.3.1
Omschrijven van het verloop van het verbindingsproces bij: - weerstandlassen - TIG-lassen - MIG-lassen
3.1.3.2
Omschrijven van de nodige instellingen bij weerstandslassen, in relatie tot de samenstelling van het te lassen materiaal.
3.1.3.3
Noemen van de wettelijke eisen, gesteld aan apparatuur en persoonlijke beschermingsmiddelen voor weerstand- en MIG- en TIG-lassen.
3.1.3.4
Omschrijven, respectievelijk verklaren van de nodige instellingen, in relatie tot materiaaldikten, bij MIGen TIG-lassen.
3.1.3.5
Noemen van de ongewenste materiaaleigenschappen, die worden verkregen door verkeerde instelling van de lasapparatuur, bij MIG- en TIG-lassen.
3.1.3.6
Omschrijven, eventueel toelichten door schetsen, het maken van verbindingen door middel van clinching (drukvoegtechnieken).
3.1.3.7
Omschrijven, eventueel toelichten door schetsen, het maken van verbindingen door middel van ponsnagelklinksystemen.
Toetstermen Schadeherstellen niveau 3 (CREBO-nummer 50780)
(Versie 04, maart 2006)
3.1.4.
Vervangingsdelen.
3.1.4.1
Noemen van de punten waarop moet worden gelet, respectievelijk verklaren waarom op deze punten moet worden gelet (in relatie tot het verwijderen, respectievelijk tot het aanbrengen, van gelaste dragende carrosseriedelen), bij de handelingen het: - bepalen van de ondersteuning, - bepalen van de meetpunten (montagepunten), - uitlijnen, - maken van de lasverbindingen.
3.1.4.2
Noemen van de punten waarop moet worden gelet, respectievelijk verklaren waarom op deze punten moet worden gelet (in relatie tot het vervangen van gelaste niet vlakke en geprofileerde carrosseriedelen), bij de handelingen het: - plaatsbepalen (volgens fabrieksvoorschriften), - kiezen tussen 'wel of niet overlappen', - aftekenen, - verwijderen van de oude carrosseriedelen, - pasmaken van de nieuwe carrosseriedelen, - verzetten en het inknippen van de contactvlakken, - uitlijnen van de profielen, - bepalen van de te volgen lasmethoden.
3.1.4.3
Noemen van de punten waarop moet worden gelet, respectievelijk verklaren waarom op deze punten moet worden gelet (in relatie tot het gedeeltelijk vervangen van dragende carrosseriedelen), bij de handelingen het: - plaats bepalen (volgens de fabrieksvoorschriften), - kiezen tussen een rechte verbindingsnaad en een Z-vormige verbindingsnaad (in verband met de belasting van de verbindingsnaad), - kiezen tussen het aanbrengen van een overlappende en een niet-overlappende verbinding, - bepalen van de ondersteuning, - aftekenen, - verwijderen van de oude gedeelten, - voorbewerken van de contactvlakken, - uitlijnen van de aan te brengen gedeelten, - bepalen van de lasvolgorden, - bepalen van de te volgen lasmethoden, - afwerken.
3.1.4.4
Noemen van de volgorde van de handelingen, respectievelijk motiveren van de volgorde van de handelingen, al dan niet aan de hand van afbeeldingen, bij het: - vervangen van gelaste dragende carrosseriedelen en gelaste zij- en achterpanelen, - vervangen van niet-vlakke en van geprofileerde carrosseriedelen, - gedeeltelijk vervangen van dragende carrosseriedelen.
3.1.4.5
Lezen en interpreteren van de (fabrieks-)informaties over het uitvoeren van de onder 3.1.4.1 tot en met 3.1.4.4 genoemde: - reparaties, - handelingen, - verklaren van de in de informatie verstrekte aanwijzingen.
3.1.4.6
Omschrijven, al dan niet aan de hand van een afbeelding, welk aandeel in de opbouw van de carrosserie een genoemd dragend deel heeft, respectievelijk de genoemde dragende delen hebben; noemen wat de mogelijke gevolgen zijn (vormen van materiaalbelastingen, deformaties), bij het verwijderen van het genoemde dragende deel, respectievelijk van de genoemde dragende delen; noemen hoe en waar moeten worden ondersteund, om deze gevolgen te vermijden; verklaren waarom de ondersteuning het beoogde effect zal hebben.
3.1.4.7
Noemen van de factoren die, met het oog op de belasting van een lasnaad, bepalend zijn voor de keuze tussen een rechte naad en een Z-vormige naad.
3.1.4.8
Noemen van de factoren waarmee moet worden rekening gehouden, bij het aflassen c.q. het afbouwen van al dan niet dragende carrosseriedelen, die: - zijn ondersteund, - niet zijn ondersteund.
Toetstermen Schadeherstellen niveau 3 (CREBO-nummer 50780)
(Versie 04, maart 2006)
3.1.5
Carrosseriematen 1.
3.1.5.1
Omschrijven van het werkingsprincipes van mallen vergelijkingssystemen.
3.1.5.2
Lezen en interpreteren van dataverstrekkers van mallen vergelijkingssystemen.
3.1.5.3
Noemen van de eisen die aan de opstellingen van richtunits moeten worden gesteld, aangaande de: - posities van de dorpelklemmen, - kantelmomenten op de dorpelklemmen, - trekrichtingen van de richtunits en de ketting(en), - de te verkrijgen trekkrachten in de kettingen.
3.1.5.4
Noemen van de aandachtspunten bij het opstellen van richtunits, opdat per onder 3.1.5.3 bedoelde eis aan de gestelde voorwaarde(n) wordt voldaan; verklaren waarom aan een genoemde voorwaarde moet worden voldaan.
3.1.5.5
Omschrijven wat wordt verstaan onder het samenstellen van krachten.
3.1.5.6
Grafisch samenstellen van krachten.
3.1.5.7
Omschrijven wat wordt verstaan onder het ontbinden van een kracht.
3.1.5.8
Grafisch ontbinden van krachten.
Toetstermen Schadeherstellen niveau 3 (CREBO-nummer 50780)
(Versie 04, maart 2006)
3.1.6
Elektrische installaties.
3.1.6.1
Omschrijven waarom, voordat aan elektrische installaties wordt gewerkt, reparatietips, werkplaatshandboeken e.d. moeten worden geraadpleegd.
3.1.6.2
Lezen en interpreteren van volledige elektrische schema's van: - anti-diefstalsystemen, - centrale grendelinrichtingen, - elektrische ramen, - zitmeubelinstellingen, - schuifdaken, - antennes, - zijspiegels, - extra verlichting, - aansluitschema’s van: audioapparatuur; telecommunicatie, navigatiesysteem, cruise controls.
3.1.6.3
Noemen van de punten waarop moet worden gelet in de omgang met elektronische componenten en bedrading tijdens schadeherstel.
Toetstermen Schadeherstellen niveau 3 (CREBO-nummer 50780)
3.1.7
(Versie 04, maart 2006)
Tinvulling en ondergronden Tinvulling,
3.1.7.1
Noemen van de systemen, om met tin te vullen.
3.1.7.2
Noemen van de samenstelling van tin-materiaal, ten behoeve van: - vertinnen, - vullen.
3.1.7.3
Omschrijven van het verloop van het proces van vertinnen, respectievelijk het vullen met tin.
3.1.13.4
Omschrijven, respectievelijk verklaren, van de nodige instellingen en van de branderkeuze, bij het vullen met tin.
3.1.5.5
Noemen waarom grondig reinigen noodzakelijk is, ná vertinnen respectievelijk ná vullen met tin. Ondergronden
3.1.7.6
Herkennen, respectievelijk noemen van: - materiaalsoorten, die in en op carrosserieën, respectievelijk carrosseriedelen worden toegepast, - op blank staal (in dompelbaden, elektrolytisch) aangebrachte soorten zinklagen, al dan niet nagewalst.
3.1.7.7
Omschrijven (globaal) van het aanbrengen van zinklagen op blank staal: - door middel van dompelen (thermisch verzinken continu en discontinu), - langs elektrolytische weg (elektrolytisch verzinken).
3.1.7.8
Omschrijven van systemen voor het aanbrengen van een zinklaag op gerepareerde carrosseriedelen.
3.1.7.9
Omschrijven wat wordt verstaan onder kathodische bescherming.
3.1.7.10
Verklaren (globaal) van het begrip anodiseren.
3.1.7.11
Herkennen van geanodiseerd en niet-geanodiseerd aluminium; verklaren wat het uiterlijk verschil is tussen geanodiseerd en niet-geanodiseerd aluminium is.
3.1.7.12
Omschrijven (globaal) wat tijdens het anodiseren met de oppervlaktestructuur van aluminium gebeurt.
3.1.7.13
Omschrijven waarom aluminium profielen in een fabrieksgelakte uitvoering verkrijgbaar zijn.
3.1.7.14
Omschrijven (globaal) van het aanbrengen van transportprimers door middel van kataforese, op: - stalen (al dan niet verzinkte) carrosseriedelen, - aluminium carrosseriedelen, - kunststof carrosseriedelen.
3.1.7.15
Noemen van de kenmerkende eigenschappen van de methode anaforese, respectievelijk kataforese bij toepassing op stalen-, respectievelijk aluminium carrosseriedelen.
3.1.7.16
Noemen van de factoren die de opbouw van een aan te brengen laksysteem bepalen, vanuit een: - soort (een type) van bestaand laksysteem, - aan te brengen laksoort, - ondergrond.
3.1.7.17
Omschrijven van de onderzoekmethoden om de groep van lakken in een laksysteem, respectievelijk de soort toplaag van een laksysteem, vast te stellen; herkennen van de lakgroep respectievelijk van de soort toplaag, aan de hand van genoemde onderzoekresultaten.
3.1.7.18
Noemen van de factoren, die bepalend kunnen zijn voor de vereiste kwaliteit van het aan te brengen laksysteem.
Toetstermen Schadeherstellen niveau 3 (CREBO-nummer 50780)
(Versie 04, maart 2006)
3.1.7.19
Omschrijven van het begrip: - MAC-waarde, - onderste explosiegrens, - bovenste explosiegrens, - kookpunt, - vlampunt.
3.1.7.20
Noemen van de betekenis van de aanduiding: - MAC-C, - MAC-H, - MAC-TGG, - MAC-V.
3.1.7.21
Noemen van de eenheden, waarin de MAC-waarden kunnen worden uitgedrukt, noemen welk verband bestaat tussen het schadelijk effect van een stof enerzijds, en de ppm en het kookpunt van die stof anderzijds.
3.1.7.22
Omschrijven wat wordt verstaan onder: - polariteit, - polymerisatie, - oxidatie, - fysische processen, - chemisch-fysisch drogend, - lossingsmiddel (scheidingsmiddel), - laminaat, - UV-adsorber, - alloy, - thermoplastisch, - molecuul, - weekmaker,
- monomeer, - copolymerisatie, - reactie, - chemische processen, - statische oplaadbaarheid, - expanderen, - lamineren, - adsorbtie, - blends, - thermohardend, - macromolecuul, - elasticiteit.
- polymeren, - poreusheid - katalysator, - fysisch drogend, - temperen, - kalander, - migratie, - absorptie, - kunststoffen, - elastomeren, - poly,
3.1.7.23
Noemen van de hoofdgroepen waarin kunststoffen worden ingedeeld op basis van hun gedrag bij verwarming, respectievelijk het geven van hechting aan verflagen; noemen per hoofdgroep de karakteristieke eigenschappen.
3.1.7.24
Verklaren wanneer en waarom een onderzoek naar de soort kunststof nodig is.
3.1.7.25
Hanteren van tabellen en andere bronnen om soorten kunststof vast te stellen.
3.1.7.26
Noemen van de redenen waarom op kunststofondergronden eventueel een laksysteem wordt aangebracht.
3.1.7.26
Omschrijven de reparatie van scheuren in kunststofdelen inclusief het aanbrengen van eventuele verlengingen.
Toetstermen Schadeherstellen niveau 3 (CREBO-nummer 50780)
3.1.8
(Versie 04, maart 2006)
Carrosseriematen 2. Carrosseriematen en krachtenleer 2
3.1.8.1
Omschrijven van de werkingsprincipes van: - mechanische meetsystemen, - optische meetsystemen, - elektronische meetsystemen.
3.1.8.2
Lezen en interpreteren van dataverstrekkers van: - mechanische meetsystemen, - optische meetsystemen, - elektronische meetsystemen.
3.1.8.3
Omschrijven van het centreren van een meetsysteem ten opzichte van het voertuig: - mechanische meetsystemen, - optische meetsystemen - elektronische meetsystemen.
3.1.8.4
Vergelijken van gemeten met vereiste waarden, trekken van conclusies uit het vergelijkingsresultaat.
3.1.8.5
Noemen van de eisen die aan de opstellingen van richtunits moeten worden gesteld, aangaande de: - posities van de dorpelklemmen, - kantelmomenten op de dorpelklemmen, - trekrichtingen van de richtunits en de ketting(en), - de te verkrijgen trekkrachten in de kettingen.
3.1.8.6
Noemen van de aandachtspunten bij het opstellen van richtunits, opdat per onder 2.1.7.5 bedoelde eis aan de gestelde voorwaarde(n) wordt voldaan; verklaren waarom aan een genoemde voorwaarde moet worden voldaan.
3.1.8.7
Omschrijven wanneer er sprake is van evenwicht.
3.1.8.8
Noemen van de evenwichtsvoorwaarden.
3.1.8.9
Oplossen van evenwichtsvraagstukken door toepassing van de evenwichtsvoorwaarden. Lekkages en abnormale geluiden.
3.1.8.10
Noemen en herkennen van oorzaken van: - waterlekkages, - tochtverschijnselen, - abnormale geluiden, - condensvorming.
3.1.8.11
Omschrijven, eventueel toelichten door schetsen, van het verhelpen van: - waterlekkages, - tochtverschijnselen, - abnormale geluiden, - condensvorming.
3.1.9
Bevestigingen van motoren en aandrijfunits.
3.1.9.1
Omschrijven van de voorkomende principes in ophangings- en bevestigingssystemen, bij: - voorwielaandrijfunits, met dwarsgeplaatste motoren, - voorwielaandrijfunits, met in lengterichting geplaatste motoren, - in lengterichting geplaatste motoren (aangedreven achterwielen).
3.1.9.2
Noemen van de punten waarop moet worden gelet, bij het uitlijnen van de ophangings- en bevestigingspunten van aandrijfunits en motoren; noemen om welke redenen deze punten belangrijk zijn.
Toetstermen Schadeherstellen niveau 3 (CREBO-nummer 50780)
(Versie 04, maart 2006)
3.1.10
LPG-brandstofsystemen.
3.1.10.1
Omschrijven, eventueel toegelicht door schetsen, c.q. schema's, uit welke componenten een LPG/LPiinstallatie kan zijn opgebouwd; noemen welke appendages moeten voorkomen op een LPG-tank; noemen van de doelen van de componenten en appendages.
3.1.10.2
Lezen en interpreteren van de inbouwvoorschriften van de: - Rijksdienst voor het Wegverkeer, - fabrikanten en importeurs, voor zover zij in het Nederlands zijn opgesteld.
3.1.10.3
Noemen van de punten waarop moet worden gelet, bij het controleren op dichtheid van hogedruk gedeelten en van appendages van LPG/LPi-installaties.
3.1.11
Motorkoelsystemen en airconditioningsystemen.
3.1.11.1
Omschrijven van de redenen waarom in een oliecircuit een oliekoeler kan zijn aangebracht.
3.1.11.2
Noemen van de punten waarop bij het aanbrengen, respectievelijk verwijderen van een oliekoeler resp. intercooler moet worden gelet.
3.1.11.3
Omschrijven van airconditioning systemen, eventueel toegelicht door schetsen, c.q. schema's, de: - principiële opbouw, - doelen van de in het systeem aanwezige delen.
3.1.11.4
Lezen en interpreteren van in- en uitbouwvoorschriften, voor airconditioning systemen.
3.1.11.5
Noemen van de gevaren bij het in- en uitbouwen van afgetapte airconditioning systemen; noemen van de punten waarop moet worden gelet, opdat de gevaren worden beperkt respectievelijk vermeden.
3.1.11.6
Omschrijven van de redenen waarom een intercooler is aangebracht.
Toetstermen Schadeherstellen niveau 3 (CREBO-nummer 50780)
(Versie 04, maart 2006)
3.1.12
Wielophangingen, stuurinrichtingen, veer- en remsystemen.
3.1.12.1
Aangeven, eventueel toegelicht door schetsen, wat wordt verstaan onder: - uitspoor, in de bocht, - fusee langshellingshoek (naloop), - fusee dwarshellingshoek (KPI), - wielvlucht, - vierkantsuitlijning.
3.1.12.2
Omschrijven, wat bij wiel- en asuitlijning wordt verstaan onder: - uitslingeren van wielen, - projectie, in dwarsrichting, - projectie, in langsrichting.
3.1.12.3
Omschrijven, eventueel toegelicht met schetsen, het principe van het meten van: - toespoor, - uitspoor, bij rechtuitstand van de voorwielen, - uitspoor, in een bocht, - wielvlucht, - fusee langshellingshoek (naloop), - fusee dwarshellingshoek (KPI), - de stand ten opzichte van elkaar, van voor- en achteras.
3.1.12.4
Omschrijven de invloed op de wielstanden, van de stuurhuishoogte (stuurhuizen met tandwiel/tandbeugel overbrenging) tijdens: - meten, - rijden; omschrijven van de invloed op meetresultaten, vanuit de belastingstoestand van de auto.
3.1.12.5
Noemen, bij welke meting(en) een remknecht moet zijn geplaatst; verklaren, waarom de remknecht moet zijn geplaatst.
3.1.12.6
Noemen welke punten van een auto in orde moeten zijn, alvorens met het meten van de wiel- en de fuseestanden te beginnen.
3.1.12.7
Vergelijken van meetresultaten van vierkantsmetingen en van metingen van de wiel-, fusee- en asstanden, met de maten volgens de fabrieksspecificaties; trekken van de conclusies uit de vergelijkingsresultaten.
3.1.12.8
Lezen en interpreteren van: - gebruiksaanwijzingen van meettoestellen, voor het meten van wiel- en fuseestanden, - gebruiksaanwijzingen van meettoestellen, voor het doen van vierkantsuitlijningen, - fabrieksgegevens, voor het controleren van de uitlijning en het uitlijnen van tussenassen.
3.1.12.9
Noemen wat de: - de gevolgen kunnen zijn, van een onjuiste uitlijning van een tussenas, - wat de oorzaken kunnen zijn, van een verkeerde kruiskoppelinghoek.
3.1.12.10 Omschrijven, eventueel toegelicht door schetsen, van voorkomende uitvoeringsvormen van: - schijfremmen, - trommelremmen, - (onder)delen van schijfremmen, - (onder)delen van trommelremmen. 3.1.12.11 Noemen, welke wettelijke eisen zijn gesteld aan de werking van remmen van personenautomobielen; omschrijven van het begrip: - reactietijd, - aanspreektijd, - remtijd, - remvertraging. 3.1.12.12 Omschrijven, eventueel toegelicht door schetsen, van voorkomende uitvoeringsvormen van: - leidingsystemen, in hydraulische bedieningssystemen van remmen, - anti-blokkeersysteem.
Toetstermen Schadeherstellen niveau 3 (CREBO-nummer 50780)
(Versie 04, maart 2006)
3.1.12.13 Omschrijven, aan de hand van het principe-schema, van de werking van een anti-blokkeersysteem. 3.1.12.14 Verklaren van het doel van: - remdrukbegrenzers, - remdrukregelaars, - rembekrachtigers, - gescheiden remcircuits. 3.1.12.15 Noemen van het doel van de vrije slag van een rempedaal; omschrijven van de constructieve principes van stelinrichtingen, voor het: - instellen van de vrije slag van rempedalen, - met de hand stellen van de remschoenen van trommelremmen, - automatisch stellen van de remschoenen van trommelremmen, - automatisch stellen van de remblokken van schijfremmen. 3.1.12.16 Verklaren, aan de hand van een afbeelding, van de werking van een stelinrichting van een trommelrem, respectievelijk van een schijfrem. 3.1.12.17 Omschrijven van het ontluchten van remsystemen waarin een remkrachtbegrenzer is aangebracht. 3.1.12.18 Lezen en interpreteren van de voorschriften betreffende het ontluchten van ABS-remsystemen.
Toetstermen Schadeherstellen niveau 3 (CREBO-nummer 50780)
(Versie 04, maart 2006)
3.1.13
Verzekeringen, schaderegelingen en schadecalculaties.
3.1.13.1
Omschrijven van het begrip: - WA-verzekering, - WA- en cascoverzekering, - WA- en beperkte cascoverzekering, - inzittendenverzekering, - rechtsbijstandsverzekering.
3.1.13.2
Omschrijven van het begrip: - voorcalculatie, - dagwaarde, - eigen risico, - Auda-image,
- calculatie, - restwaarde, - expertisekosten, - gestuurde schadestroom.
- schadebedrag, - total-loss, - Audatex,
3.1.13.3
Noemen van de punten waarop moet worden gelet, bij het bepalen van: - het schadebedrag, - de dagwaarde, - de restwaarde, - total-loss (technisch en economisch).
3.1.13.4
Noemen van de punten waarop moet worden gelet, bij het handmatig invullen van een taxatierapport, voor wat betreft de schadevaststelling.
3.1.13.5
Noemen, per onder 3.1.13.3 en 3.1.13.4 bedoeld punt, waarop moet worden gelet; noemen waarom deze aandacht voor dat punt belangrijk is.
3.1.13.6
Omschrijven van het begrip: - werk derden, - tegen-expertise, - waarborgfonds motorverkeer, - waardevermindering.
- overlappende schade, - recht van retentie, - akte van cessie,
- expertise, - suppletie, - betalingsgarantie,
3.1.13.7
Noemen van de voorwaarden waaraan moet worden voldaan, om in aanmerking te kunnen komen voor een uitkering van het waarborgfonds.
3.1.13.8
Omschrijven van de functie van een schade-expert.
3.1.13.9
Beschrijven van de opzet en/of de voor- en nadelen van het systeem Audatex.
3.1.13.10 Verklaren waarom in een schadecalculatie gerekend wordt met arbeidseenheden en welke relatie er bestaat tussen arbeidseenheden en tarieven. 3.1.13.11 Het kunnen vertalen van een visuele schade naar werkzaamheden die uiteindelijk in een schaderapport tot uitdrukking komen. 3.1.13.12 Beschrijven van de relevante uitvoeringsspecificaties/voertuiggegevens die nodig zijn voor het opstellen van een schadecalculatie. 3.1.13.13 Kunnen verklaren wat de invloed is van het spuiten van een (extra) deklaag of meerlaagssysteem, reparatie of vernieuwen op de benodigde tijd, materiaal en kosten. 3.1.13.14 Verklaren waarom men spuitwerkzaamheden splitst in werk en materiaal. 3.1.13.15 Lezen en interpreteren van een werkorder voortkomend uit een Audatexrapport, of een rapport van een vergelijkbaar calculatiesysteem en dit kunnen vertalen naar de uit te voeren werkzaamheden en een efficiënte aanpak van de opdracht(en).