Toetstermen Caravantechniek niveau 3 (crebo-nummer 50810)
(Versie 03, augustus 2003)
3.1.1
Gereedschappen en apparatuur
3.1.1.1
Omschrijven, eventueel toelichten door schetsen, van het principe van de werking en het "dagelijks" onderhoud van: - wielbalancer, - uitlijnapparatuur, - remmentestapparatuur, - multimeter, - elektronische lekdetector, - afperspomp voor gasinstallaties, - gasdrukmeter, - vochtindicatiemeter.
3.1.1.2
Omschrijven, eventueel toelichten door schetsen, van de werking en het "dagelijks" onderhoud van: - bandverwijder- en aanbrengapparatuur, - remreinigingsapparatuur, - hefbruggen, - cricks, - sandwichplaten lijmpers, - asrubber vervangingspers, - afzuigapparatuur van stof en/of dampen inclusief buizennet en toebehoren.
3.1.1.3
Noemen van de punten waarop moet worden gelet bij het werken met: - wielbalancer, - bandverwijder- en aanbrengapparatuur (tubeless- en niet tubeless banden) - uitlijnapparatuur, - remmentestapparatuur, - remreinigingsapparatuur, - hefbruggen, - cricks, - sandwichplaten lijmpers, - asrubber vervangingspers, - multimeter, - kabelschoenklemgereedschap, - elektronische gaslekdetector, - gasdrukmeter, - afperspomp voor gasinstallaties, - pijpsnijgereedschap, - pijpbuiggereedschap, - afzuigapparatuur van stof en/of dampen, - vochtindicatiemeter.
3.1.1.4
Omschrijven van het werken met: - bandverwijder- en aanbrengapparatuur (tubeless- en niet tubeless banden), - remreinigingsapparatuur, - sandwichplaten reparatiepers, - asrubber vervangingspers.
Toetstermen Caravantechniek niveau 3 (crebo-nummer 50810)
(Versie 03, augustus 2003)
3.1.2
Verzekeringen, schaderegelingen en schadecalculaties
3.1.2.1
Omschrijven van het begrip: - casco verzekering, - all-risk verzekering, - WA verzekering, - brandverzekering, - diefstal verzekering, - verduistering verzekering.
3.1.2.2
Omschrijven van het begrip: - voorcalculatie, - calculatie, - nacalculatie, - schadebedrag, - dagwaarde, - restwaarde, - total-loss, - eigen risico, - expertisekosten.
3.1.2.3
Noemen van de punten waarop moet worden gelet, bij het bepalen van: - het schadebedrag, - de dagwaarde, - de restwaarde, - total-loss.
3.1.2.4
Noemen van de punten waarop moet worden gelet, bij het handmatig opstellen van een taxatierapport, voor wat betreft: - de tekstzône, - de schadevaststelling.
3.1.2.5
Omschrijven van het begrip: - werk derden, - overlappende schade, - expertise, - tegen-expertise/contra-expertise - recht van retentie, - suppletie, - waarborgfonds motorverkeer, - akte van cessie, - betalingsgarantie.
3.1.2.6
Beschrijven van de taak en de werkzaamheden, van een schade-expert.
3.1.2.7
Omschrijven waarop moet worden gelet, bij het vaststellen van reparatietijden (ten behoeve van het onderhandelen met een expert), met behulp van: - de standaardtijden, - tijden door ervaring vastgesteld.
3.1.2.8
Omschrijven van het systeem van nacalculeren, voor wat betreft: - de indeling van het formulier, - te calculeren rubrieken, - werkzaamheden derden, - resultaten-analyse.
3.1.2.9
Herkennen van winst- en verliesposten in resultaten-analyses.
3.1.2.10
Vaststellen, uit resultaten-analyses, van verliesposten die regelmatig voorkomen; vanuit de conclusies geven van adviezen, inzake: - de werkmethoden, - de te gebruiken gereedschappen, - het uit-te-besteden werk, - de te gebruiken materialen en hulpmaterialen.
Toetstermen Caravantechniek niveau 3 (crebo-nummer 50810)
(Versie 03, augustus 2003)
3.1.3
Metingen
3.1.3.1
Omschrijven en toegelicht door schetsen het begrip: - driehoekmeting, - vierkantmeting, - driedimensionale meting.
3.1.3.2
Noemen, eventueel toegelicht door schetsen, van afwijkingen in onderstellen van: - caravans, - aanhangwagens en opleggers met een totaalgewicht ≤ 3500 kg, die kunnen worden opgespoord met een: - driekhoekmeting, - vierkantmeting, - driedimensionale meting.
3.1.3.3
Noemen, eventueel toelichten door schetsen, van afwijkingen in opbouw en inrichting van caravans, aanhangwagens, opleggers en kampeerauto's die kunnen worden opgespoord met een: - driehoekmeting, - vierkantmeting, - driedimensionale meting.
Toetstermen Caravantechniek niveau 3 (crebo-nummer 50810)
(Versie 03, augustus 2003)
3.1.4
Onderstellen
3.1.4.1
Omschrijven, eventueel toelichten door schetsen, van het begrip kogeldruk.
3.1.4.2
Noemen van de factoren die de waarde van de kogeldruk bepalen.
3.1.4.3
Noemen de invloed van de kogeldruk op rijgedrag en wegligging van een combinatie.
3.1.4.4
Omschrijven van het begrip: - wegligging, - zijwindgevoeligheid, - vering.
3.1.4.5
Noemen van de factoren die naast de waarde van de kogeldruk mede van invloed zijn op rijgedrag en wegligging van een combinatie.
3.1.4.6
Noemen van de wettelijke richtlijnen gesteld aan mechanische remsystemen.
3.1.4.7
Omschrijven van het begrip: - remgedrag, - reactietijd, - aanspreektijd, - remtijd, - remvertraging.
3.1.4.8
Noemen van de factoren die van invloed zijn op: - remgedrag, - reactie, - aanspreektijd, - remtijd, - remvertraging.
3.1.4.9
Omschrijven, eventueel toelichten door schetsen, de oorzaak respectievelijk oorzaken, die hebben geleid tot het niet juist functioneren van: - kogelkoppelingen (met of zonder stabilisator), - handremmen, - remstangen, kabels en remkrachtverdelers/evenaars. - wielremmen, inclusief terugrij-automaten en stelinrichtingen, - wiellagers en keerringen, - veersystemen en schokdempers, - chassisbalken en trekbomen (disselbalken), - wielen en banden, - reservewielophangingen, - steunpoten en neuswielen, - elektrische movers, - automatische horizontaalsteller (niveau leveller).
3.1.4.10
Omschrijven, eventueel toelichten door schetsen, de vereiste werkzaam heden die nodig zijn tot herstel van de oorzaak respectievelijk oorzaken, die hebben geleid tot het niet juist functioneren van de in 3.1.4.9 genoem de delen.
Toetstermen Caravantechniek niveau 3 (crebo-nummer 50810)
(Versie 03, augustus 2003)
3.1.5
Richten
3.1.5.1
Noemen van de factoren, uitgaande van gegeven situatie, die de keuze tussen warm- en koudrichten van profielen (delen) mogelijk maakt.
3.1.5.2
Noemen van de structuurveranderingen die in het materiaal optreden bij: - warmrichten, - koudrichten.
3.1.5.3
Omschrijven, eventueel toelichten door schetsen, uitgaande van gegeven situatie, de te volgen werkwijze bij het warm- en koudrichten van profielen/delen.
3.1.5.4
Noemen van de onder 3.1.5.3 te gebruiken gereedschappen en/of hulpmiddelen.
3.1.5.5
Omschrijven van het begrip: - vloeistofdruk, - Wet van Pascal.
3.1.5.6
Noemen van de principes waarop: - de werking van hydraulische trek- en drukapparatuur berust, - het richten met behulp van hydraulische trek- en drukapparatuur berust.
3.1.5.7
Berekenen van: - druk op zuigers, - de kracht die een hydraulisch werktuig kan leveren.
3.1.5.8
Omschrijven van het begrip onder spanning richten.
3.1.5.9
Omschrijven, eventueel toelichten door schetsen, van de toepas singsgebieden voor onder spanning richten.
3.1.5.10
Omschrijven, eventueel toelichten door schetsen, van de geschikte trek- en/of drukpunten aan profielen/delen voor het aanbrengen van: - hydraulisch trek/drukwerktuig, - trekwerktuig zonder vloerverankering.
3.1.5.11
Noemen van de punten waarop moet worden gelet bij het bepalen van de trek- en/of drukrichting.
Toetstermen Caravantechniek niveau 3 (crebo-nummer 50810)
(Versie 03, augustus 2003)
3.1.6
Verbindingen
3.1.6.1
Omschrijven het verloop van het verbindingsproces bij: - MIG/MAG-lassen, - proplassen (gatlassen), - elektrisch vlambooglassen met beklede elektrode.
3.1.6.2
Noemen van de soorten en de uitvoeringsvormen van toevoegingsmaterialen bij: - MIG/MAG-lassen, - elektrisch vlambooglassen met beklede elektrode.
3.1.6.3
Noemen van de doelen van: - beschermgassen bij MIG/MAG-lassen, - elektrodemantel bij elektrisch vlambooglassen met beklede elektrode.
3.1.6.4
Noemen van de wettelijke eisen gesteld aan apparatuur en persoonlijke beschuttingsmiddelen bij: - proplassen (gatlassen), - elektrisch vlambooglassen met beklede elektrode.
3.1.6.5
Omschrijven, respectievelijk verklaren, van de nodige instellingen, in relatie tot de materiaaldikten en samenstelling van het te lassen materiaal bij: - MIG/MAG-lassen, - proplassen (gatlassen), - elektrisch vlambooglassen met beklede elektrode.
3.1.6.6
Noemen van de ongewenste materiaaleigenschappen, die worden verkregen door verkeerde instellingen van de lasapparatuur bij: - MIG/MAG-lassen, - proplassen (gatlassen), - elektrisch vlambooglassen met beklede elektrode.
Toetstermen Caravantechniek niveau 3 (crebo-nummer 50810)
(Versie 03, augustus 2003)
3.1.7
Opbouwreparaties
3.1.7.1
Omschrijven van de werkwijzen voor het lokaliseren van oorzaken en het verhelpen van: - luchtlekkages, - waterlekkages, - resonanties.
De in 3.1.7.2 t/m 3.1.7.7 geformuleerde eisen ten aanzien van de kennis hebben uitsluitend betrekking op de volgende opbouwdelen: - vloeren - wanden - daken
3.1.7.2
Noemen van de punten waarop moet worden gelet, respectievelijk verklaren waarom op deze punten moet worden gelet bij het uitvoeren van plaatselijke reparaties met betrekking tot: - het aftekenen, - het verwijderen van het beschadigde gedeelte, - het pasmaken van het aan te brengen deel, - het voorbewerken van de contactvlakken, - het uitlijnen van het aan te brengen deel, - het bepalen van de te volgen verbindingsmethoden, - het afwerken.
3.1.7.3
Omschrijven, eventueel toelichten door schetsen, van het uitvoeren van plaatselijke reparaties.
3.1.7.4
Noemen van de punten waarop moet worden gelet, respectievelijk verklaren waarom op deze punten moet worden gelet bij het gedeeltelijk dan wel geheel vervangen van opbouwdelen met betrekking tot: - het bepalen van de ondersteuning, - het bepalen van de meetpunten, - het plaatsbepalen (volgens fabrieksvoorschrift), - het bepalen van de naadvorm, - het aftekenen, - het verwijderen van de "oude" opbouwdelen, - het pasmaken van de "nieuwe" opbouwdelen, - het voorbewerken van de contactvlakken, - het uitlijnen van de aan te brengen delen en/of stijlen, regels en togen, - het bepalen van de te volgen verbindingsmethoden, - het afwerken (inclusief bescherming tegen water/vocht en corrosie).
3.1.7.5
Omschrijven, eventueel toelichten door schetsen, van het gedeeltelijk dan wel geheel vervangen van opbouwdelen.
3.1.7.6
Lezen en interpreteren van de (fabrieks)informaties over het uitvoeren van de onder 3.1.7.2 tot en met 3.1.7.5 genoemde reparaties en handelingen; verklaren van de in de informaties verstrekte aanwijzingen.
3.1.7.7
Noemen van de factoren waarmee rekening moet worden gehouden bij het werken aan al dan niet dragende opbouwdelen die: - zijn ondersteund, - niet zijn ondersteund.
3.1.7.8
Noemen van de hoofdgroepen waarin kunststoffen worden ingedeeld; noemen per groep de karakteristieke eigenschappen.
Toetstermen Caravantechniek niveau 3 (crebo-nummer 50810)
(Versie 03, augustus 2003)
3.1.7.9
Omschrijven van onderzoeksmethoden om de soort kunststof vast te stellen; herkennen aan de hand van de onderzoeks resultaten van de soorten kunststoffen: ABS = acrylnitril-butadieen-styreen GUP = glasvezelgewapend polyesterhars PA = polyamide PE = polyetheen PMMA = poly-methyl-methacrylaat PP = poly-propeen PS = polystyreen PUR = polyurethaan PVC = poly-vinyl-chloride
3.1.7.10
Verklaren wanneer en waarom een onderzoek naar de soort kunststof nodig is.
3.1.7.11
Hanteren van tabellen en andere informaties om soorten kunststof vast te stellen.
3.1.7.12
Lezen en interpreteren van informaties over het repareren van kunststofdelen; verklaren van de in de informaties verstrekte aanwijzingen.
3.1.7.13
Noemen en herkennen de vormen van corrosie.
3.1.7.14
Noemen wat wordt verstaan onder: - spanningreeks, - anode, - kathode, - elektroliet.
3.1.7.15
Omschrijven, eventueel toelichten door schetsen, het corroderen van: - het oppervlak van een blank metaal, - twee in naam dezelfde metalen, - twee in naam verschillende metalen.
3.1.7.16
Omschrijven, eventueel toelichten door schetsen, van praktijkoplossingen om corroderen te voorkomen van: - het oppervlak van een blank metaal, - twee in naam dezelfde metalen, - twee in naam verschillende metalen.
Toetstermen Caravantechniek niveau 3 (crebo-nummer 50810) 3.1.8
(Versie 03, augustus 2003)
Vulmiddelen en plamuren
De in deze paragraaf geformuleerde eisen ten aanzien van de kennis van vulmiddelen en plamuren hebben uitsluitend betrekking op de: - polyester mesplamuren - met glasvezel versterkte polyesterplamuren
3.1.8.1
Lezen en interpreteren van technische informaties (inclusief etiketterings sys teem ) over vulmiddelen en plamuren inzake: - de punten waarop moet worden gelet, om veilig het materiaal te verwerken, - de wijze van opslag, - de houdbaarheid, - de mengverhouding in volumedelen stammateriaal en activator (verharder), - de potlife, - de geadviseerde maximum- en minimum temperatuur, tijdens het verwerken, - de tijd, waarna mag worden geschuurd, - het reinigen van de gereedschappen, de omgeving en de huid.
3.1.8.2
Noemen per soort plamuur: - de voornaamste bestanddelen van het stammateriaal, - het voornaamste bestanddeel van de activator (verharder), - de ondergronden (m ateriaalsoorten) waarover de plamuur mag worden aangebracht, - de eisen, die aan de ondergronden zijn te stellen, - de gereedschappen, nodig voor het aanbrengen van de plamuur.
3.1.8.3
Noemen van de factoren: - waarvan de lengten van de droogtijden afhankelijk zijn, - waarvan de lengte van de potlife afhankelijk is.
3.1.8.4
Noemen, waarom: - polyester mesplamuur uitsluitend mogen worden aangebracht op kaal metaal en op 2k-epoxyprimers. - moet worden voorkomen, dat er vocht kan komen aan de achterzijden van plekken met polyester plamuur, - de wasachtige laag op een polyestermesplamuur moet worden verwijderd met een ontvettingsmiddel op esterbasis alvorens verder wordt gewerkt.
3.1.8.5
Noemen van de punten waarop moet worden gelet: - bij het voorbewerken van te plamuren plekken en de directe omgeving daarvan, - bij het schuren van geplamuurde plekken en de directe omgeving daarvan, - bij het verwijderen van de wasachtige laag met behulp van een ontvettingsmiddel op basis van een ester.
3.1.8.6
Noemen van de kenmerken (niet chemische) van een aangebrachte laag plamuur, respectievelijk grondlaag, waarvan: -het stammateriaal en de verharder in een verkeerde verhouding zijn gemengd, -het stammateriaal en de verharder onvoldoende zijn vermengd.
3.1.8.7
Noemen per type plamuurmes het specifieke toepassingsgebied.
Toetstermen Caravantechniek niveau 3 (crebo-nummer 50810)
(Versie 03, augustus 2003)
3.1.9
Lekkages en abnormale geluiden
3.1.9.1
Noemen wat wordt verstaan onder: - absolute vochtigheid van lucht, - relatieve vochtigheid van lucht, - verzadigingshoeveelheid, - dauwpunt, - dauwpunttemperatuur.
3.1.9.2
Noemen het verband tussen: - absolute en relatieve vochtigheid van de lucht, - relatieve vochtigheid van de lucht en dauwpunt, - relatieve vochtigheid van de lucht en condensvorming, - condensvorming en temperatuur.
3.1.9.3
Noemen en herkennen van oorzaken van: - waterlekkages, - tochtverschijnselen, - abnormale geluiden, - condensvorming.
3.1.9.4
Omschrijven, eventueel toelichten door schetsen, van het verhelpen van: - waterlekkages, - tochtverschijnselen, - abnormale geluiden, - condensvorming.
Toetstermen Caravantechniek niveau 3 (crebo-nummer 50810) 3.1.10
(Versie 03, augustus 2003)
Toestellen en apparatuur
De in 3.1.10.1 t/m 3.1.10.3 geformuleerde eisen ten aanzien van de kennis hebben uitsluiten betrekking op de volgende toestellen en apparatuur: - koelkasten (koelboxen) - airconditioners (niet het aggregaat) - afzuigapparatuur - verwarmingstoestellen - kooktoestellen - heetwatertoestellen - waterpompen (mechanische en elektrische) - toiletten
3.1.10.1
Noemen en herkennen van de mogelijke oorzaken die hebben geleid tot het niet juist functioneren van: - gastechnisch deel, - elektrisch deel 12 V/24 V, - elektrisch deel 230 V, - elektrisch deel ontsteking, - koeltechnisch deel, - verwarmingtechnisch deel, - mechanisch deel, - besturingsdeel (mechanisch, elektrisch, elektronisch en combinaties), - aanvoer/afvoer lucht.
3.1.10.2
Noemen van de factoren die leiden tot de beslissing of de onder 3.1.10.1 genoemde oorzaken leiden tot vervanging respectievelijk herstel in eigen bedrijf dan wel door een gespecialiseerd bedrijf.
3.1.10.3
Omschrijven, eventueel toelichten door schetsen, van de vereiste werkzaamheden nodig bij herstel in eigen bedrijf van de oorzaken die hebben geleid tot het niet juist functioneren van de in 3.1.10.1 genoemde toestellen en apparatuur.
3.1.10.4
Lezen en interpreteren van de (fabrieks)informaties over het uitvoeren van de onder 3.1.10.3 genoemde reparaties en handelingen; Verklaren van de in de informaties verstrekte wijzigingen.
3.1.10.5
Omschrijven, eventueel toelichten door schetsen, het meten van CO- en CO2-percentage in de verbrandingsgassen.
3.1.10.6
Noemen van de mogelijke oorzaken die hebben geleid tot een niet juist CO- respectievelijk CO2 percentage in de verbrandingsgassen.
3.1.10.7
Omschrijven, eventueel toelichten door schetsen, van de vereiste werkzaamheden die leiden tot een juist CO- en CO2-percentage in de verbrandingsgassen.
3.1.10.8
Lezen en interpreteren van de (fabrieks)informaties over het uitvoeren van de onder 3.1.10.5 en 3.1.10.7 genoemde handelingen en reparaties; verklaren van de in de informaties verstrekte aanwijzingen.
3.1.10.9
Noemen wat wordt verstaan bij een gas onder: - giftigheidsindex, - kalorische waarde (onder- respectievelijk bovenwaarde), - kookpunt.
3.1.10.10 Noemen wat wordt verstaan bij een gastoestel onder: - belasting, - luchtbehoefte, - vermogen. 3.1.10.11 Omschrijven, eventueel toelichten door schetsen, het principe van de werking van: - batterijladers, - omvormers, - zonne-energieins tallaties.
Toetstermen Caravantechniek niveau 3 (crebo-nummer 50810) 3.1.11
(Versie 03, augustus 2003)
Uitwendige storingen van apparatuur
De in 3.1.11.1 t/m 3.1.11.2 geformuleerde eisen ten aanzien van de kennis hebben uitsluitend betrekking op de volgende apparatuur: - bedienings- en controlepanelen - omvormers - batterijladers - batterijen (inclusief aansluitingen) - verlichtingsarmaturen - audio- en video-apparatuur - antennes en toebehoren - communicatie-apparatuur - alarminstallaties - zonne-energieinstallaties - achteruitrijsensoren
3.1.11.1
Noemen en herkennen van de uitwendige oorzaken die hebben geleid tot het niet juist functioneren van de in 3.1.11 genoemde apparatuur.
3.1.11.2
Omschrijven, eventueel toelichten door schetsen, van de vereiste werkzaamheden nodig voor herstel van de "uitwendige" oorzaken die hebben geleid tot het niet juist functioneren van de in 3.1.11 genoemde apparatuur.
3.1.11.3
Lezen en interpreteren van de (fabrieks)informaties over het uitvoeren van de onder 3.1.11.2 genoemde reparaties en handelingen; verklaren van de in de informaties verstrekte aanwijzingen.
Toetstermen Caravantechniek niveau 3 (crebo-nummer 50810)
(Versie 03, augustus 2003)
3.1.12
Gas-, water- en elektrische installaties
3.1.12.1
Noemen en herkennen van de mogelijke oorzaken die hebben geleid tot storingen in: - gasleidingnetten inclusief drukregelaars, - gasverdeelblokken.
3.1.12.2
Omschrijven, eventueel toelichten door schetsen, van de vereiste werkzaamheden nodig bij herstel van de oorzaken die hebben geleid tot storingen in de in 3.1.12.1 genoem de delen.
3.1.12.3
Noemen en herkennen van de mogelijke oorzaken die hebben geleid tot storingen in: - drinkwatersystemen, - vuilwatersystemen.
3.1.12.4
Omschrijven, eventueel toelichten door schetsen, van de vereiste werkzaamheden nodig bij herstel van de oorzaken die hebben geleid tot storingen in de in 3.1.12.3 genoem de systemen.
3.1.12.5
Noemen en herkennen van de mogelijke oorzaken die hebben geleid tot storingen in: - 230 V "entree", - aardlekschakelaars, - smelt- en automatische veiligheden, - elektrische bedradingen, - las- en verdeeldozen, - wandkontaktdozen (opbouw en inbouw), - schakelaars (opbouw en inbouw), - lichtpunten, - antennekabels, - luidsprekerkabels.
3.1.12.6
Omschrijven, eventueel toelichten door schetsen, van de vereiste werkzaamheden nodig bij herstel van de oorzaken die hebben geleid tot storingen in de in 3.1.12.5 genoem de delen.
3.1.12.7
Lezen en interpreteren van de (fabrieks)informaties over het uitvoeren van de onder 3.1.12.2, 3.1.12.4 en 3.1.12.6 genoemde reparaties en handelingen; verklaren van de in de informaties verstrekte aanwijzingen.
Toetstermen Caravantechniek niveau 3 (crebo-nummer 50810)
(Versie 03, augustus 2003)
3.1.13
Opbouw en inrichting
3.1.13.1
Noemen en omschrijven, eventueel toelichten door schetsen, de wijzen van aanbrengen dan wel inbouwen en aansluiten: - audio- en video apparatuur, inclusief antennes - communicatie apparatuur, inclusief antennes - toestellen ten behoeve van verwarming, koeling, ventilatie en conditionering, - wettelijke verlichting- en signaalunits, - verlichtingselementen, - omvormers, - elektrisch (230 V, 12 V, 24 V)-, gas- en waternet (inclusief toebehoren), - meet- en regelapparatuur, - alarminstallaties, - zonne-energieinstallaties, - accessoires en toebehoren.
3.1.13.2
Omschrijven, eventueel toelichten door schetsen, van de vereiste werkzaamheden nodig bij het aanbrengen dan wel inbouwen en aansluiten van de in 3.1.13.1 genoemde apparatuur.
3.1.13.3
Omschrijven, eventueel toelichten door schetsen, van de vereiste werkzaamheden nodig bij het uitbreiden dan wel aanpassen van: - gasnet, - waternet, - elektrisch (230 V, 12 V, 24 V) net.
3.1.13.4
Omschrijven, eventueel toelichten door schetsen, de wijze van aanbrengen en afstellen van: - hang- en sluitwerk, - hefdaken, luiken en kleppen.
3.1.13.5
Lezen en interpreteren van de (fabrieks)informaties over het uitvoeren van de onder 3.1.13.1 tot en met 3.1.13.4 genoemde handelingen; verklaren van de in de informaties verstrekte aanwijzingen.