TOETSTAAK 1: ALLES KRIJGT EEN PLAATS
Vaardigheid: spreken. Doelstelling: eindterm 1 beheersen: de cursist kan een instructie geven aan een bekende taalgebruiker. Verwerkingsniveau: beschrijvend. Context: leefomstandigheden.
INTRODUCTIE De toetsafnemer stelt de cursist gerust aan de hand van een kort introducerend gesprek over verhuizen en wat daar allemaal bij komt kijken. Het is belangrijk voor het goede verloop van de toetstaak dat de cursist even kan praten zonder dat hij daarop beoordeeld wordt. Is de cursist al eens verhuisd? Heeft het lang geduurd voor alle spullen een plaatsje hadden gekregen? Verhuizen houdt namelijk ook in dat er meubels moeten komen in de verschillende kamers: bijvoorbeeld een tafel in de keuken, een lamp in de woonkamer, enz.
INSTRUCTIE De toets: de cursist krijgt een blad met een tekening van de dwarsdoorsnede van een huis. Het is belangrijk dat de tekening op A3-formaat gekopieerd wordt en zo wordt voorgesteld aan de cursist. Het huis op de tekening is volledig bemeubeld (zie kopieerblad cursist, toets: spreken 1). De toetsafnemer leest de instructie: Je gaat verhuizen. Een vriend komt je helpen. Je hebt een tekening gemaakt van het huis. Zo wil je dat het huis eruit ziet als alle meubels op zijn plaats staan. Leg je vriend uit waar de meubels moeten staan: 1. In welke kamer? 2. Waar precies in de kamer? De namen van de kamers en de namen van de meubels staan op de tekening aangeduid in een zwart kadertje. Bijvoorbeeld KEUKEN of BED. De cursist maakt eerst samen met de toetsafnemer een voorbeelditem (zie kopieerblad cursist, toets: spreken 1). Laat de cursist voor wat het voorbeelditem betreft, beginnen bij ‘de wasmachine’ (in de kelder). Voor de rest van de taak is de cursist vrij om de volgorde van de items te kiezen. Als de
handleiding toetsafnemer
toets: spreken 1 www.CTenO.be/voorbeeldtoetstaken
procedure na het maken van het voorbeelditem duidelijk is, kan het gesprek met de toetsvragen worden verder gezet. Tijdens het uitvoeren van de toetstaak mag de toetsafnemer op geen enkele wijze helpen. Eventueel kunnen de instructies nog eens op dezelfde wijze worden herhaald als ze niet goed begrepen zijn, maar extra uitleg (bijvoorbeeld, woordverklaringen) is uitgesloten. De maximale tijd voor het voeren van het gesprek is 5 minuten.
handleiding toetsafnemer
toets: spreken 1 www.CTenO.be/voorbeeldtoetstaken
Gespreksstramien Dit is een vrij gesloten gesprek. De cursist moet alle voorwerpen op de tekening een plaats geven (1. In welke kamer + 2. Waar precies in de kamer). De toetsafnemer neemt de rol van de helpende vriend op zich. De volgorde waarin de voorwerpen een plaats krijgen, is enkel belangrijk voor wat betreft het voorbeelditem. Daarna is de volgorde van de items willekeurig. Als de cursist een voorwerp is vergeten te plaatsen, dan moet de toetsafnemer daar expliciet naar vragen. Voorbeeldhulpvragen (niet exhaustief): “En in de keuken, moet daar niet meer dan 1 voorwerp staan?”. Of :” En wat staat er in de slaapkamer?” Het kan voorkomen dat een cursist onvoorziene dingen zegt of vraagt. De toetsafnemer reageert daarop naar eigen goeddunken en noteert dit voorval op het scoreblad van de cursist. Zo kan hij er achteraf naar teruggrijpen en op een vergelijkbare manier reageren bij andere cursisten. Maar de toetsafnemer moet er zich altijd van bewust zijn dat hoe meer hij tussenkomt of reageert, hoe meer verschillen hij creëert tussen de cursisten. En dat moet worden vermeden.
handleiding toetsafnemer
toets: spreken 1 www.CTenO.be/voorbeeldtoetstaken
BEOORDELINGSMODEL De nadruk ligt op het overbrengen van de inhoud van de boodschap, niet de vorm. Op dit niveau zijn de vormelijke eisen die kunnen worden gesteld nog zeer laag. Voor vorm wordt dan ook een meer globaal criterium gehanteerd (zie model). Het spreektempo mag laag zijn, maar het gesprek moet in zijn geheel niet langer duren dan 5 minuten. De woordenschat van de cursist mag omschrijvend zijn. Toetsitems Preconditie De cursist voert een adequaat gesprek (de cursist spreekt over het onderwerp). Inhoud Item 0a. De cursist kan verwoorden dat de wasmachine in de kelder moet staan... Item 0b. naast de trap (of een andere aanvaardbare plaatsbeschrijving). Item 1. De cursist kan verwoorden dat de koelkast in de keuken moet staan, Item 2. naast het fornuis (of een andere aanvaardbare plaatsbeschrijving). Item 3. De cursist kan verwoorden dat de tafel met 4 krukjes in de keuken moet staan, Item 4. bij het raam (of een andere aanvaardbare plaatsbeschrijving). Item 5. De cursist kan verwoorden dat het bed in de grootste slaapkamer moet staan. Item 6.
De cursist kan verwoorden dat het stapelbed in de andere slaapkamer moet staan.
Item 7.
De cursist kan verwoorden dat de spiegel in de badkamer moet komen, boven de wastafel (of een andere aanvaardbare plaatsbeschrijving). De cursist kan verwoorden dat de grote kast in de hal moet komen.
Item 8. Item 9.
Item 10. De cursist kan verwoorden dat het kleine medicijnkastje boven het toilet mag komen.
handleiding toetsafnemer
Score
voorbeeld voorbeeld 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
toets: spreken 1 www.CTenO.be/voorbeeldtoetstaken
Item 11. De cursist kan verwoorden dat de computer in de woonkamer moet komen. Item 12. De cursist kan verwoorden dat de vuilbak buiten, in het tuintje mag staan. Spreekdurf De cursist doet actief mee aan het gesprek en wacht niet telkens hulpvragen van de toetsafnemer af om een goed antwoord te formuleren. Vorm De cursist kan zeer eenvoudige korte zinnen maken met stereotype formuleringen en standaarduitdrukkingen. De zinnen mogen op dit niveau nog af en toe fouten bevatten zoals: uitspraakfouten, fouten tegen de woordvolgorde,... . De fouten die gemaakt worden, hebben geen systematisch karakter; er worden niet steeds dezelfde fouten gemaakt. OF: De cursist kan woordgroepen formuleren, maar maakt systematisch dezelfde fouten, bijvoorbeeld tegen de woordvolgorde, vervoeging,.... OF/EN De cursist maakt veel fouten, maar er ontstaat geen begripsverwarring. OF: De cursist formuleert uitingen van slechts 1 woord, herhaalt enkel de instructie of kan helemaal geen antwoord geven. Totaal
1 1
1
1
0,5
0 14
(bijgevoegd: scoretabel)
handleiding toetsafnemer
toets: spreken 1 www.CTenO.be/voorbeeldtoetstaken
Naam: ………………………………….. Datum: ……………..............................
TOETS Je gaat verhuizen. Een vriend komt je helpen. Je hebt een tekening gemaakt van het huis. Zo wil je dat het huis eruit ziet als alle meubels op zijn plaats staan. Leg je vriend uit waar de meubels moeten staan: 1. In welke kamer? 2. Waar precies in de kamer? De namen van de kamers en de namen van de meubels staan op de tekening aangeduid in een zwart kadertje. Bijvoorbeeld KEUKEN of BED.
kopieerblad cursist
toets: spreken 1
kopieerblad cursist
toets: spreken 1