TOETSTAAK 38: A LA CARTE
Vaardigheid: spreken. Doelstelling: de cursist kan in een gesprekssituatie en op beschrijvend niveau zijn beleving (d.i. zijn wensen, noden en gevoelens) verwoorden en vragen naar de beleving van zijn gesprekspartner. Verwerkingsniveau: beschrijvend. Context: vrije tijd. Publiek: onbekende taalgebruiker.
1. Materiaal nodig voor deze toetstaak • •
Voor elke cursist een toetsblad Voor uzelf: - een kopie van het toetsblad - de menukaart die u op het laatste blad vindt - een cassetterecorder om het gesprek op te nemen.
2. Het afnemen van de toetstaak 2.1. Het introductiegesprek U kan deze toets best beginnen met een kort gesprekje over uit eten gaan. Het is belangrijk voor het goede verloop van de toetstaak dat de cursist even kan praten zonder dat hij daarop beoordeeld wordt. Tijdens dit gesprek kan u volgende vragen stellen: Gaat de cursist graag op restaurant? Wat eet hij dan meestal? Vindt hij het moeilijk een keuze te maken uit het aanbod? 2.2. Mondelinge instructies voor de cursisten Na het introducerend gesprek geeft u de cursist de volgende instructie: ‘Je gaat met je dochter van vijf jaar uit eten. In het restaurant krijg je de menukaart. Vraag aan de ober de volgende dingen: - iets om te drinken voor jou - iets om te eten voor jou - iets om te drinken voor je dochter - iets om te eten voor je dochter Vraag deze dingen op een beleefde manier. Veel succes!!!’
Richtlijnen docent
www.cteno.be/voorbeeldtoetstaken
Toetstaak: spreken 38
Na deze instructie geeft u de cursist de menukaart (die u op het laatste blad van deze toetstaak vindt) en begint u zelf het gesprek als volgt: ‘Goeiedag, meneer/mevrouw. Hebt u al een keuze gemaakt?’
Richtlijnen docent
www.cteno.be/voorbeeldtoetstaken
Toetstaak: spreken 38
3. Ondersteunende didactische principes 3.1. Aandachtspunten bij het afnemen van de toetstaak •
De eerste oefening van deze toetstaak, het voorbeelditem, wordt niet gescoord. De bedoeling hiervan is na te gaan of de cursist de instructie goed begrepen heeft. U kan de cursist hier bijvoorbeeld bijsturen in het gebruik van formele taal en beleefdheidsformules. Indien dit voorbeelditem geen probleem vormt, gaat u gewoon verder met de volgende items, die wel gescoord worden. •
Dit is een open gesprek waarbij de cursist voor zichzelf en zijn dochtertje iets te eten en drinken moet bestellen. Toch is het belangrijk dat u bijkomende vragen stelt als de cursist een item niet spontaan vermeldt. In dit geval kunnen de hulpvragen er als volgt uitzien:
‘Wenst u ook iets te eten?” ‘Wat mogen we voor uw dochtertje brengen om te drinken?’ U kan natuurlijk ook andere hulpvragen stellen. Het is wel belangrijk dat er niet te snel hulpvragen gesteld worden: de cursist moet voldoende tijd krijgen om spontaan zinnen te formuleren. •
Het kan voorkomen dat een cursist onvoorziene dingen zegt of vraagt. In dit geval kan u hierop naar eigen goeddunken reageren. Het is ook aangeraden dit op het scoreblad van de cursist te noteren. Op die manier kan u hiernaar teruggrijpen en op vergelijkbare manier reageren bij andere cursisten. Toch is het belangrijk rekening te houden met het feit dat hoe meer u als toetsafnemer tussenkomt of reageert, hoe meer verschillen tussen de cursisten gecreëerd worden. Om de objectiviteit van de toetsen zoveel mogelijk te garanderen, moet dit laatste in de mate van het mogelijke vermeden worden.
3.2. Het afstemmen van de toetstaak op de kenmerken van uw cursistengroep Als u vindt dat deze toetstaak voor uw cursisten te gemakkelijk is, kan u bijvoorbeeld melden dat een gerecht dat de cursist wil bestellen, niet meer verkrijgbaar is en dat hij iets anders moet kiezen. Indien u denkt dat het thema niet echt geschikt is voor uw cursisten, kan u natuurlijk kiezen voor een andere topic. Zo kan u een spreektaak maken waarin de cursisten vertellen over hoe ze zich in België voelen.
Richtlijnen docent
www.cteno.be/voorbeeldtoetstaken
Toetstaak: spreken 38
4. Het beoordelen en interpreteren van de resultaten 4.1. Het beoordelingsmodel De nadruk ligt op het overbrengen van de inhoud van de boodschap, niet op de vorm. Wanneer de vorm van wat de cursist zegt het begrijpen van de boodschap echter belemmert, krijgt de cursist een lagere score op de vormelijke elementen. Het spreektempo mag laag zijn, maar het gesprek moet in zijn geheel niet langer duren dan 5 minuten.
Toetsitems
Score
Preconditie De cursist voert een gesprek dat aansluit bij de gegeven opdracht. Item 0.
Item 1.
De cursist kan op een beleefde manier duidelijk maken wat hij wil drinken. (Indien de cursist bijvoorbeeld alleen zegt: ‘cola’, maakt u hem duidelijk dat hij tegen een onbekende praat en daarom op een beleefde manier moet praten. Hij moet dus woorden als ‘alstublieft’ enz. gebruiken.) De cursist kan op een beleefde manier duidelijk maken wat hij wil eten.
Voorbeeld
1
Item 2.
De cursist kan op een beleefde manier duidelijk maken wat zijn dochtertje zal drinken.
1
Item 3.
De cursist kan op een beleefde manier duidelijk maken wat zijn dochtertje zal eten.
1
Spreekdurf De cursist doet actief mee aan het gesprek en wacht niet telkens hulpvragen van de toetsafnemer af om een goed antwoord te formuleren. Vorm De cursist maakt eenvoudige korte zinnen, minimaal een onderwerp en persoonsvorm. De zinnen mogen op dit niveau nog af en toe fouten bevatten zoals: uitspraakfouten, fouten tegen de woordvolgorde,... . De fouten die gemaakt worden, hebben geen systematisch karakter; er worden niet steeds dezelfde fouten gemaakt EN de boodschap die de cursist in het gesprek wil overbrengen, blijft ten alle tijde en voor iedereen duidelijk begrijpbaar. OF: De cursist formuleert zinnen, maar maakt systematisch dezelfde fouten, bijvoorbeeld tegen de woordvolgorde, vervoeging,.... OF/EN de cursist maakt veel fouten, maar de boodschap is nog steeds duidelijk begrijpbaar. OF: De cursist formuleert onvolledige zinnen of beperkt zich tot enkele losse woorden. Hij herhaalt enkel de instructie of kan helemaal geen antwoord geven. De boodschap is hier en daar onduidelijk/niet begrijpbaar. Totaal
Richtlijnen docent
1
1
0,5
0 5
www.cteno.be/voorbeeldtoetstaken
Toetstaak: spreken 38
4.2 De scoretabel
Scoretabel ‘A la carte’ Klas: ......................................Datum: ......./........./............
Naam van de cursist:
Vbitem
Item 1
Item 2
Item 3
Spreekdurf
Vorm
Tot op 5
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
Richtlijnen docent
www.cteno.be/voorbeeldtoetstaken
Toetstaak: spreken 38
Naam: ………………………………….. Datum: …………….............................. TOETS
Je gaat met je dochter van vijf jaar uit eten. In het restaurant krijg je de menukaart. Vraag aan de ober de volgende dingen: - iets om te drinken voor jou - iets om te eten voor jou - iets om te drinken voor je dochter - iets om te eten voor je dochter Vraag deze dingen op een beleefde manier
Toetsblad cursist
www.cteno.be/voorbeeldtoetstaken
Toetstaak: spreken 38
MENUKAART DRANKEN
VEGETARISCHE GERECHTEN
plat water bruiswater coca cola fanta koffie thee
couscous met warme groenten vegetarische lasagna vegetarische spaghetti rijst, gewokte groenten en currysaus
GERECHTEN couscous met lam en groenten pita hawaï met frietjes spaghetti bolognaise groenten in de wok met varkensblokjes rijst met kip in zoetzure saus lasagne met zeevruchten Gentse waterzooi croque monsieur met groenten mosselen met frieten
Toetsblad cursist
DESSERTS tiramisu chocolademousse appeltaart met ijs pannenkoeken met boter en suiker
www.cteno.be/voorbeeldtoetstaken
Toetstaak: spreken 38