-pagina 1-
Toetsregeling Beroepsvaardigheden en thema’s B1.4 Bacheloropleiding Geneeskunde Radboudumc Deze regeling is van kracht vanaf 1 april 2016. 1) Begripsbepaling Het tentamen Beroepsvaardigheden en thema’s B1.4 maakt deel uit van kwartaal 4 en bestaat uit twee onderdelen:
Stationstoets PPG Q4 Deze toets bestaat uit een stationsexamen waarin de student laat zien dat hij/zij enkele basisvaardigheden van de geneeskunde in een gesimuleerde praktijksituatie beheerst.
Schriftelijke toets PPG Q4 Deze toetsing bestaat uit een schriftelijke toets waarin de student laat zien dat hij/zij de basis van het klinisch redeneren beheerst.
2) Doel van de toetsing De toetsing van beroepsvaardigheden en thema’s hoort bij de bacheloropleiding Geneeskunde (GNK) en heeft als doel om het niveau en de ontwikkeling van vaardigheden en het daarbij vereiste kennisniveau te toetsen. 3) Examinator De leden van de Commissie Beoordeling Beroepsvaardigheden en thema’s zijn examinator voor het tentamen beroepsvaardigheden en thema’s B1.4 en de onderdelen daarvan. Commissie Beoordeling Beroepsvaardigheden en thema’s Voorzitter: Bernadette Cools Plv voorzitter: Marjolein van de Pol Leden: Ellemieke Rasenberg Bas Schouwenberg
4) Toekenning studiepunten De studiepunten voor Beroepsvaardigheden en thema’s B1.4 worden toegekend als de twee onderdelen elk met minimaal een voldoende resultaat zijn afgesloten. Het aantal studiepunten voor dit tentamen is weergegeven in de Onderwijs en Examenregeling (OER). De regelingen voor de twee onderdelen worden hieronder in detail beschreven.
Vaststelling en bekendmaking van de uitslag De beoordeling van de stationstoets PPG Q4 wordt uitgedrukt in een ‘onvoldoende’, ‘voldoende’ of ‘goed’. De uitslag van de schriftelijke toets PPG Q4 wordt uitgedrukt in een cijfer met één decimaal. De uitslag van het examenonderdeel Beroepsvaardigheden en thema’s B1.4 wordt uitgedrukt in een cijfer 5, 6, 7, 8 of 9. De omzetting van de beoordelingen voor de onderdelen in de uitslag voor het tentamen geschiedt volgens de onderstaande tabel:
-pagina 2-
Stationstoets PPG Schriftelijke toets PPG Een van beide onvoldoende/< 5,5
Uitslag 5
voldoende
5,5 - 6,4
6
voldoende
6,5 - 7,4
7
voldoende
7,5 - 8,4
7
voldoende
≥ 8,5
8
goed
5,5 - 6,4
7
goed
6,5 - 7,4
7
goed
7,5 - 8,4
8
goed
≥ 8,5
9
Een of beide niet deelgenomen
ND
Onderdeel Stationstoets PPG Q4 1) Begripsbepaling Deze toetsing betreft de leerlijn Praktijk en Principes van de Geneeskunde (PPG) en bestaat uit een stationstoets waarin de student laat zien dat hij/zij de basisvaardigheden van de geneeskunde in een gesimuleerde praktijksituatie beheerst. De prestatie wordt beoordeeld door een docent op basis van vastgestelde beoordelingscriteria. 2) Doel van de toetsing Deze toetsing in de leerlijn Praktijk en Principes van de Geneeskunde (PPG) hoort bij de bacheloropleiding Geneeskunde (GNK) en heeft als doel om het niveau en de ontwikkeling van vaardigheden te toetsen. 3) Leerdoelen en beoordeling 3.1 Leerdoelen Communicatie & consultvoering De student kan vertellen hoe het Calgary Cambridge Model (CCM) eruit ziet De student kan een consult met een patiënt starten De student kan het Biopsychosociale model integreren met de CCM fase “informatie inwinnen” De student kan de algemene communicatievaardigheden “luisteren”, “samenvatten”, “doorvragen”, “begrip tonen”, en “opvangen van signalen” integreren tijdens het informatie inwinnen bij een simulatiepatiënt De student kan een tractusanamnese afnemen De student kan beschrijven wat een vraagverheldering is De student kan een vraagverheldering bij een simulatiepatiënt afnemen De student is in staat op een respectvolle manier de informatie die benodigd is om tot een goed consult te komen te verkrijgen
-pagina 3-
De student is zich bewust van het verschil tussen het biomedisch gezichtspunt en het gezichtspunt van de patiënt
3.2 Leerdoelen Psychomotore Vaardigheden De student neemt algemene wenken in acht bij de uitvoer van een lichamelijk onderzoek (respect voor de patiënt, handhygiëne, vaste systematiek) De student kan verschillende onderdelen van het lichamelijk onderzoek adequaat uitvoeren en benoemen: o Handhygiëne voor en na het onderzoek (Q4) o Palpatie en benoemen van lymfklierstations van hoofd/hals, oksels en liezen (Q4) o Onderzoek en benoemen van structuren van hoofd/hals (Q4) o Meten van de arteriële bloeddruk (Q3) o Palpatie, percussie en auscultatie van de longen (Q2) o Auscultatie, percussie en palpatie van de buik (Q2) o Bepalen en interpreteren van handknijpkracht (Q2) o Palpatie en benoemen van de perifere arteriën (Q1) De student heeft kennis van de normale wondgenezing en kent en herkent verschillende soorten wonden (Q4) 3.3 Inschrijving deelname en niet-deelname De stationstoets vindt plaats in week 10 van kwartaal 4. Deelname is verplicht. Informatie over de precieze data, inschrijving en indeling voor deelname is beschikbaar via Blackboard. Een student die niet deelneemt krijgt de uitslag Niet Deelname (ND). 3.4 Stationstoets De stationstoets bestaat uit 2 stations waar de student zijn/haar vaardigheden laat zien in een gesimuleerde praktijksituatie. Eén station betreft communicatie & consultvoering (C&C), het tweede station betreft psychomotore vaardigheden (PMV). De vaardigheid van de student wordt beoordeeld door een docent. De logistieke organisatie wordt verder toegelicht op Blackboard. 3.5 Beoordelingscriteria De stations worden beoordeeld op basis van beoordelingscriteria en prestatieniveaus die zijn vastgelegd in een rubric. Deze rubrics zijn beschikbaar via Blackboard. De beoordeling van het station C&C wordt uitgedrukt in een ‘onvoldoende’, ‘voldoende’ of ‘goed’. De beoordeling van het station PMV wordt uitgedrukt in een ‘onvoldoende’, ‘voldoende’ of ‘goed’. De omzetting van de beoordelingen voor de onderdelen in de uitslag voor de stationstoets geschiedt volgens de onderstaande tabel:
Station C&C Een of beide onvoldoende voldoende goed voldoende goed
Station PMV voldoende voldoende goed goed
Beoordeling stationstoets onvoldoende voldoende voldoende voldoende goed
-pagina 4-
3.6 Herhaalmogelijkheid Voor studenten met de uitslag ND of een onvoldoende geldt een herhaalmogelijkheid in de vorm van een stationstoets. Deze herhaalmogelijkheid vindt plaats na kwartaal 4. De precieze datum wordt later bekend gemaakt via Blackboard. Voor studenten die ook na de herhaalmogelijkheid de uitslag ND of onvoldoende hebben, geldt dat zij opnieuw moeten deelnemen aan het onderwijs en de toetsing in het volgende academisch jaar.
4) Vaststelling en bekendmaking van de uitslag De examinator stelt voor elke student afzonderlijk de uitslag vast en maakt deze voor elke student afzonderlijk bekend. De uitslag van de stationstoets Q4 in de leerlijn Praktijk en Principes van de Geneeskunde (PPG) wordt uitgedrukt in ‘onvoldoende’, ‘voldoende’ of ’goed’.
Onderdeel Schriftelijke Toets PPG Q4 1) Begripsbepaling De schriftelijke toets PPG Q4 betreft de leerlijn Praktijk en Principes van de Geneeskunde (PPG) en bestaat uit Comprehensive Integrated Puzzle (CIP)-vragen rondom uiteenlopende casuïstiek en meerkeuzevragen betreffende het lichamelijk onderzoek. Voorbeelden van CIP-vragen zijn te vinden in de studentenhandleiding op Blackboard. 2) Doel van de toetsing De schriftelijke toets PPG Q4 hoort bij de bacheloropleiding Geneeskunde (GNK) en heeft als doel om het niveau en de ontwikkeling van vaardigheden te toetsen. 3) Leerdoelen en beoordeling 3.1 Leerdoelen De student zet de eerste stappen in het doorlopen van de cirkel van klinisch redeneren zoals deze in Q1 is toegelicht. Via Blackboard is het basisdocument klinisch redeneren en het geneeskundig proces te vinden. Hierin staan de leerdoelen klinisch redeneren voor de bachelorfase genoemd. In Q4 wordt de start uit Q2 met het oefenen op van patiëntencasuïstiek verder voortgezet. De nadruk ligt in jaar 1 op het diagnostisch proces. De student kan bij een eenvoudige patiëntcasus systematisch het proces van klinisch redeneren doorlopen. De student kan een enkelvoudige klacht systematisch analyseren en daarbij komen tot enkele relevante hypothesen voor een diagnose. De student kan naar aanleiding van hypothesen een voorstel doen voor gerichte aanvullende anamnese, relevant lichamelijk onderzoek en aanvullende diagnostiek. De student kan de bevindingen interpreteren en een (differentiële) diagnose (op)stellen. 3.2 Inschrijving deelname en niet-deelname De schriftelijke toets PPG Q4 vindt plaats in kwartaal 4. De studenten worden automatisch ingeschreven voor de reguliere toets. Een student die niet deelneemt krijgt de uitslag Niet Deelname (ND).
-pagina 5-
3.3 Beoordeling De score op de schriftelijke toets PPG Q4 wordt omgezet in een cijfer met één decimaal. De cesuur wordt vastgesteld met de methode Cohen-Schotanus, 65% van de 95e percentielscore levert een 5,5 op. 3.4 Herhaalmogelijkheid De herhaalmogelijkheid voor de schriftelijke toets PPG Q4 bestaat uit een schriftelijke toets. Deze herhaalmogelijkheid vindt plaats na kwartaal 4. De precieze datum wordt later bekend gemaakt via Blackboard. Studenten die willen deelnemen aan de herhaalmogelijkheid schrijven zich hiervoor zelf in.
4) Vaststelling en bekendmaking van de uitslag De examinator stelt voor elke student afzonderlijk de uitslag vast en maakt deze voor elke student afzonderlijk bekend.
Bijlage 1. Rubric Communicatie & Consultvoering
Onvoldoende
Voldoende
Goed
Reden van komst
De vraag van de patiënt is niet duidelijk
1
De vraag van de patiënt is deels duidelijk
2
De vraag van de patiënt is duidelijk
3
SCEGS
Vraagt de onderdelen van de SCEGS onvoldoende uit: mist 2 of meer van de volgende onderdelen: somatiek vanuit het perspectief van de patiënt, cognities, emoties, gedrag volgend op de klacht en de sociale dimensie
1
Vraagt de onderdelen van de SCEGS voldoende uit: mist maximaal 1 van de volgende onderdelen: somatiek vanuit het perspectief van de patiënt, cognities , emoties, gedrag volgend op de klacht en de sociale dimensie
2
Vraagt de onderdelen van de SCEGS goed uit: mist geen onderdelen van de onderdelen: somatiek vanuit het perspectief van de patiënt, cognities, emoties, gedrag volgend op de klacht en de sociale dimensie
3
Uitdieping klacht
Diept de klacht onvoldoende uit; mist 3 of meer van de volgende zaken: tijdstip ontstaan, beloop, verzwarende en verlichtende omstandigheden en pogingen om iets aan de klacht te doen.
1
Diept de klacht voldoende uit; mist maximaal 2 van de volgende zaken: tijdstip ontstaan, beloop, verzwarende en verlichtende omstandigheden en pogingen om iets aan de klacht te doen.
2
Diept de klacht goed uit; mist maximaal 1 van de volgende zaken: tijdstip ontstaan, beloop, verzwarende en verlichtende omstandigheden en pogingen om iets aan de klacht te doen.
3
Luisteren
Sluit niet aan qua vragen, heeft geen geïnteresseerde houding.
1
Sluit of niet aan met vragen (volgt onvoldoende) of nonverbale houding is niet passend
2
Luistert goed naar de patiënt; laat dit merken door aan te sluiten met vragen en een non-verbaal geïnteresseerde houding
3
Vraagtechniek
Gebruikt amper open vragen, veel suggestieve vragen
1
Begint met open vragen, maar gaat snel over naar gesloten (suggestieve) vragen
2
Stelt open vragen, geen suggestieve vragen, en alleen gesloten vragen als dit nodig is.
3
Doorvragen/ concretiseren
Vraagt niet door en/ of maakt de situatie niet concreet genoeg
1
Vraagt wel door, maar maakt de situatie onvoldoende concreet
2
Vraagt goed door en maakt de situatie zo concreet
3
Begrip tonen
Laat zowel non-verbaal als verbaal onvoldoende merken begrip te hebben voor de patiënt (geen of niet passende gevoelsreflecties)
1
Spreekt begrip uit, maar laat non-verbaal geen begripvolle houding zien OF laat non-verbaal begripvol een begripvolle houding zien, maar spreekt begrip niet op een passende manier uit.
2
Laat zowel non-verbaal als verbaal (gevoelsreflecties) merken begrip te hebben
3
Opvangen en benoemen signalen
Vangt signalen niet op OF student vangt signalen beperkt op, maar benoemt ze niet of onhandig
1
Vangt signalen deels op en benoemt ze op een functionele manier OF student vangt de meeste signalen op maar benoemt ze niet of onhandig
2
Vangt de meeste signalen op en benoemt ze op een functionele manier
3
Medisch inhoudelijk
Gebruikt onjuiste tractusanamnese of mist bij de juiste tractusanamnese meer dan 3 items
1
Vraagt de juiste tractus/tracti uit, maar mist 2-3 items
2
Vraagt de juiste tractus/tracti uit en is daarbij volledig of mist maximaal 1 item
3
Algemene indruk (X3)
Onvoldoende
3
Voldoende
6
Goed
9
Feedback
Beoordeling: Totaal aantal punten: 21 of minder: Onvoldoende 22- 32: Voldoende 33 of meer Goed
Bijlage 2 Rubrics Psychomotore vaardigheden
RUBRIC niveau Q4: meting van de bloeddruk met sfygmomanometer Onderdeel
Onvoldoende
Stelt zich voor
Niet
1
Voldoende Alleen naam
2
Naam en functie (student gnk)
3
Handhygiëne
Niet
1
Alcohol voor en na onderzoek, maar laat niet eerst opdrogen
2
Alcohol voor en na onderzoek. Laat alcohol opdrogen voor onderzoek
3
Aanleggen bloeddrukmanchet
Manchet verkeerd om, legt niet uit aan patiënt
1
Manchet niet strak genoeg en/of uitleg aan patiënt onvolledig
2
Manchet netjes om de arm en uitleg aan patiënt
3
Palpatoire bovendruk bepalen
Niet
1
Palpeert arteria radialis op juiste manier, pompt manchet te snel op en/of geen uitleg patiënt
2
Palpeert arteria radialis op juiste manier, pompt manchet rustig op en uitleg patiënt
3
Bepalen ligging arteria brachialis
Plaatst stethoscoop zonder palpatie vooraf
1
2
Palpatie vooraf en daarna plaatsing stethoscoop
3
Leeglaten drukmanchet
Pompend leeglaten
1
Vloeiend leeglaten manchet, maar te snel of veel te langzaam
2
Vloeiend leeglaten manchet met ongeveer 23mmHg per hartslag
3
Aflezen bloeddruk
Het lukt niet om de druk te bepalen
1
Op 5 mmHg nauwkeurig
2
Op 2 mmHg nauwkeurig
3
Herhalen meting
Inadequate meting
1
Meet één keer de bloeddruk en noteert waarde
2
Herhaalt meting en noteert gemiddelde waarde
3
ALGEMENE INDRUK
onvoldoende
1
Voldoende
6
goed
9
Score ≥ 19 voldoende (ca 55% van maximale score) Score < 19 onvoldoende Score≥ 26 goed
Goed
Opmerkingen
-pagina 8-
RUBRIC niveau Q4: Palpatie en benoemen perifere arteriën Onderdeel
Onvoldoende
Stelt zich voor
Niet
1
Voldoende Alleen naam
2
Naam en functie (student gnk)
3
Handhygiëne
Niet
1
Alcohol voor en na onderzoek, maar laat niet eerst opdrogen
2
Alcohol voor en na onderzoek. Laat alcohol opdrogen voor onderzoek
3
Palpatietechniek algemeen
Gebruikt duim of verkeerde deel van de vinger
1
Gebruikt 2 of 3 vingers. Drukt te hard of heeft vingers teveel rechtop
2
Gebruikt 2 of 3 vingers. Doseert de druk en palpeert met palmaire zijde vingertoppen
3
Palpatie voet
Palpeert op de verkeerde plek
1
Palpeert slechts een vat
2
Palpeert a. tibialis posterior en a. dorsalis pedis
3
Palpatie arm
Palpeert op de verkeerde plek
1
palpeert slechts een vat
2
Palpeert a. radialis en a. brachialis op de juiste plek
3
Benoemen arteriën voet en arm
Maakt fouten in namen arteriën voet en hand
1
Benoemt arteriën, één gemist
2
Benoemt alle arteriën juist
3
Beschrijven palpatie van een vat
Kan geen beschrijving geven van palpatie
1
Geeft 1 of 2 kenmerken van palpatie
2
Benoemt 3 kwaliteiten adequaat: frequentie hartslag, ritme en amplitude
3
ALGEMENE INDRUK
onvoldoende
1
voldoende
6
goed
9
Score ≥ 17 voldoende (ca 55% van maximale score) Score < 17 onvoldoende Score≥ 24 goed
Goed
Opmerkingen
Laat dit eventueel ter controle bij jou als examinator doen bij de pols
-pagina 9-
RUBRIC niveau Q4: Inspectie hoofd/hals, palpatie schildklier en arteria carotis Onderdeel
Onvoldoende
Stelt zich voor
Niet
1
Voldoende Alleen naam
2
Naam en functie (student gnk)
3
Handhygiëne
Niet
1
Alcohol voor en na onderzoek, maar laat niet eerst opdrogen
2
Alcohol voor en na onderzoek. Laat alcohol opdrogen voor onderzoek
3
Inspectie hoofd (algemene indruk, huid, haar, ogen, oren)
Slaat onderdelen over en/of benoemt niet adequaat
1
Volledige inspectie of adequaat benoemen
2
Zowel inspectie als benoemen volledig (algemene indruk, huid, haar, ogen, oren)
3
Inspectie mond en keel
Slaat mond/keel onderzoek over
1
Inspecteert mond en keel, benoemt niet volledig
2
Inspecteert mond en keel en benoemt onderdelen adequaat
3
Onderzoek neus en sinussen
Niet
1
Onderzoek niet volledig
2
Kijkt in neus en beoordeelt stand neusseptum. Beklopt en benoemt sinussen (maxillaris en frontalis)
3
Inspectie hals (en schildklier)
Niet
1
Benoemt inspectie, geen beoordeling slikbeweging
2
Inspectie hals, met beschrijving huid en al dan niet zichtbare schildklier voor en tijdens slikken
3
Palpatie a. carotis
Niet
1
Palpeert vanuit lateraal
2
Palpatie vanuit trachea en lokalisatie a. carotis, beschrijving hartslagfrequentie en kwaliteit hartslag
3
Palpatie schildklier
Foute positionering (voorzijde)
1
Gaat achter zittende patiënt staan en palpeert met beide handen Palpeert te hoog of te laag
2
Gaat achter zittende patiënt staan en palpeert met beide handen op de juiste hoogte (boven manubrium) tijdens slikbeweging
3
ALGEMENE INDRUK
onvoldoende
1
voldoende
6
goed
9
Score ≥ 19 voldoende (ca 55% van maximale score) Score < 19 onvoldoende Score≥ 26 goed
Goed
Opmerkingen
-pagina 10-
RUBRIC niveau Q4: Onderzoek van lymfklieren hoofd en hals en schildklier Onderdeel
Onvoldoende
Stelt zich voor
Niet
1
Voldoende Alleen naam
2
Naam en functie (student gnk)
3
Handhygiëne
Niet
1
Alcohol voor en na onderzoek, maar laat niet eerst opdrogen
2
Alcohol voor en na onderzoek. Laat alcohol opdrogen voor onderzoek
3
Inspectie lymfklierstations
Niet
1
Benoemt of er zichtbare klieren zijn in de verschillende stations. Vergeet een of enkele stations
2
Benoemt of er zichtbare klieren zijn in de verschillende stations (kaaklijn, achter het oor, clavicula, hals)
3
Palpatie volgorde van de lymfklierstations
Onjuiste volgorde EN een of enkele stations vergeten
1
Onjuiste volgorde OF een of enkele stations vergeten
2
Juiste volgorde en alle stations (onder kin, onderkaak, voor het oor, achter oor, voorste halsdriehoek, boven en onder sleutelbeen, achterste halsdriehoek en achterhoofd)
3
Palpatie techniek van de lymfklieren
Onjuiste techniek, geen uitleg patiënt
1
Onjuiste techniek of geen/onvoldoende uitleg
2
Juiste techniek en uitleg: Laat patiënt zitten en ga achter patiënt staan palpeer een zijde tegelijk en fixeer met je andere hand het hoofd van de patiënt.
3
Palpatie schildklier
Foute positionering (voorzijde)
1
Gaat achter zittende patiënt staan en palpeert met beide handen Palpeert te hoog of te laag
2
Gaat achter zittende patiënt staan en palpeert met beide handen op de juiste hoogte (boven manubrium) tijdens slikbeweging
3
ALGEMENE INDRUK
onvoldoende
1
voldoende
6
goed
9
Score ≥ 15 voldoende (ca 55% van maximale score) Score < 15 onvoldoende Score≥ 22 goed
Goed
Opmerkingen
-pagina 11-
RUBRIC niveau Q4: Onderzoek thorax rugzijde Onderdeel
Onvoldoende
Stelt zich voor
Niet
1
Voldoende Alleen naam
2
Naam en functie (student gnk)
3
Handhygiëne
Niet
1
Alcohol voor en na onderzoek, maar laat niet eerst opdrogen
2
Alcohol voor en na onderzoek. Laat alcohol opdrogen voor onderzoek
3
Inspectie thorax achterzijde
Niet
1
Inspectie in rust
2
Inspectie in rust en bij diep zuchten
3
Percussie longen achterzijde systematiek
Niet
1
Wel percussie, niet systematisch
2
Systematisch li-re en van boven naar beneden
3
Percussietechniek
Percussie met verkeerde deel vingers of op niet vlakke hand
1
Vlakke hand en hoorbare percussie. Bepaalt geen longgrenzen
2
Vlakke hand en goed hoorbare percussie. Bepaalt longgrenzen en verschuifbaarheid
3
Auscultatie
Slechts op 2 plekken of minder
1
Systematisch lire en van boven naar beneden, maar luistert kort
2
Systematisch li-re en van boven naar beneden, enkele ademteugen per luisterplaats
3
Instructie patiënt om te zuchten
Geen instructie
1
Laat patiënt diep ademhalen; vergeet te vragen mond te openen
2
Laat de patiënt diep zuchten met geopende mond
3
ALGEMENE INDRUK
onvoldoende
1
voldoende
6
goed
9
Score ≥ 17 voldoende (ca 55% van maximale score) Score < 17 onvoldoende Score≥ 24 goed
Goed
Opmerkingen
-pagina 12-
RUBRIC niveau Q4: inspectie, auscultatie en percussie abdomen Onderdeel
Onvoldoende
Voldoende
Stelt zich voor
Niet
1
Alleen naam
2
Naam en functie (student gnk)
3
Handhygiëne
Niet
1
Alcohol voor en na onderzoek, maar laat niet eerst opdrogen
2
Alcohol voor en na onderzoek. Laat alcohol opdrogen voor onderzoek
3
Inspectie
Niet of zonder hardop beschrijven
1
Beschrijft inspectie, maar laat enkele onderdelen achterwege
2
Beschrijft inspectie: ademhalingsbeweging buik, huidbeschrijving (ook littekens en breuken), zichtbare peristaltiek of pulsaties, venentekening
3
Auscultatie
Geen systematische aanpak en geen beschrijving geluiden
1
Systematische aanpak (omgekeerde Y), geen beschrijving van de geluiden
2
Systematische aanpak (omgekeerde Y) met beschrijving van de geluiden
3
Percussie abdomen
Geen
1
Percuteert het abdomen willekeurig en/of beschrijft de percussie niet
2
Percuteert het abdomen systematisch (Y, ster- of slangvormig) en beschrijft de percussie
3
Percussie leverfiguur
Geen systematische aanpak
1
Percussie van bovengrens of ondergrens adequaat
2
Percussie van boven én ondergrens adequaat. Bovengrens in midclaviculairlijn omlaag. Ondergrens vanuit fossa iliaca omhoog
3
ALGEMENE INDRUK
onvoldoende
1
voldoende
6
goed
9
Score ≥ 15 voldoende (ca 55% van maximale score) Score < 15 onvoldoende Score≥ 22 goed
Goed
Opmerkingen