3 Thema’s en onderwerpen Groep 5 unit titel
onderwerpen
leerdoelen Leerlingen kunnen: • instructies begrijpen • zeggen hoe voorwerpen in de klas heten • van 1 tot 20 tellen • zelfstandig een stripverhaal lezen • vragen en zeggen wat een voorwerp is en waar het is
1
My first English lesson
voorwerpen en objecten in de klas en thuis; tellen tot 20; om iets vragen; zeggen of je iets hebt
2
My family
zichzelf, familie en andere personen Leerlingen kunnen: beschrijven (lichaams-kenmerken); • vragen en zeggen waar ze vandaan komen • vragen hoe oud iemand is en zeggen hoe oud zijzelf zijn vragen stellen over familie; kleuren • vertellen wie de mensen in hun familie zijn • vragen wie iemand is • vertellen hoe iemand eruitziet
3
My day
dagelijkse activiteiten en de klok; kleding
Leerlingen kunnen: • vertellen wat ze aan het doen zijn • kledingstukken in het Engels benoemen • vertellen welke kleren ze dragen • de activiteiten tijdens de dag beschrijven • de tijd bij een activiteit noemen
4
My house
in en om het huis
Leerlingen kunnen: • vragen en vertellen waar iets is • vragen en vertellen waar iemand is • vragen en vertellen wat ze in hun huis of kamer hebben • beschrijven hoe hun kamer eruitziet • woorden in het meervoud zetten
5
My animals
(huis)dieren
Leerlingen kunnen: • vertellen welk huisdier ze hebben • vertellen welk huisdier andere mensen hebben • vertellen welk dier ze wel en niet leuk vinden • vragen en beschrijven hoe een dier eruitziet
1 2 3 4 5
8
taalnoties
bag board book calculator chair classroom colouring pencil computer
desk door drawing pad glue group magazine map
notebook one (till) twenty piece of paper pen pencil poster (a pair of ) scissors shelf
table tape teacher to cut (out) to draw to stick to write
aunt big black blue boy brother brown city
country cousin dad dark family girl granddad
granny green light mum name old orange pink
purple red sister small uncle white yellow
blouse cap clock coat dress jeans shoes skirt
socks sweater time to brush my teeth to chat with a friend to fall asleep to get dressed
to get up to go to school to have a bath to have breakfast to have dinner to pack my bag to play outside to read a book
to ride my bike to wake up to walk the dog to watch TV trainers (a pair of ) trousers T-shirt
attic ball(s) bathroom bed bedroom car(s) comic(s) curtain(s)
doll(s) downstairs fence floor game(s) garage garden
hall kitchen lamp living room mirror puzzle(s) roof shower
sofa stairs toilet toy(s) upstairs wardrobe window
angry animal arm(s) beautiful bird cat dog ear(s)
elephant eye(s) face fish hair head leg(s)
lion monkey mouse mouth nose parrot paw(s) pet
rabbit scary snake tail tiger ugly whiskers
1 2 3 4 5
9
Groep 6 unit titel
onderwerpen
leerdoelen
1
My celebrations
feestdagen; seizoenen; dagdelen en tijdsaanduidingen
Leerlingen kunnen: • vertellen wat ze wel en niet leuk vinden • voorstellen wat ze willen gaan doen • vertellen wanneer een evenement plaatsvindt • vragen en zeggen hoe laat het is • uitleggen wat ze achtereenvolgens doen
2
My food
eten en drinken
Leerlingen kunnen: • zeggen wat ze iedere dag eten • informatie geven over voedsel • vertellen hoe iets smaakt • iets bestellen in een restaurant • iets kopen in de supermarkt
3
My town
inrichting van buurt, dorp en stad; de weg vragen/wijzen; uitjes, winkelen
Leerlingen kunnen: • voorstellen om iets te gaan doen • vragen en zeggen waar iets of iemand is • vragen waar je iets kunt kopen • aanwijzingen over richtingen geven en opvolgen • vragen en zeggen wat iemand doet • de weg vragen en aanwijzingen geven
4
My hobbies
hobby’s; sport, beroepen
Leerlingen kunnen: • vertellen wat hun hobby is • vertellen wat ze willen doen en willen worden als ze groot zijn • uitleggen welke hobby ze hebben • vertellen wanneer ze met hun hobby bezig zijn • uitleggen waarom ze een hobby wel of niet leuk vinden
My world
landen en reizen
Leerlingen kunnen: • vragen waar iemand vandaan komt • luisteren naar mededelingen op een station • vragen en vertellen hoe een land eruitziet • een kaartje kopen voor de trein • vragen of iemand het naar zijn zin heeft op vakantie
1 2 3 4 5
5
10
taalnoties
afternoon autumn Christmas Easter evening fortnight Halloween leaves
morning New Year’s Eve night quarter past 10 quarter to 4 Queen’s Day snow
spring summer to bake a cake to buy presents to decorate the tree to light the candles to pick flowers to wrap up the presents
today tomorrow Valentine’s Day week winter World Animal Day year
a bar of chocolate beans a bowl of soup bread carrots crisps a cup of tea eggs
fish and chips fruit a glass of milk ice cream meat meatballs mushrooms
onions orange juice pasta peanut butter peas piece of cake potatoes a pot of yoghurt
rice a sandwich salad a slice of cheese strawberries tomatoes vegetables
amusement park bakery behind between bridge building butcher’s church
corner crossroads entrance left library mall market
next to police station post office right river roundabout shop square
straight on street swimming pool traffic light traffic sign zebra crossing zoo
actor/actress artist dancer football player gaming inside outside painter
pop star runner singer writer to act to dance to do arts and crafts
to camp to collect to cycle to dive to fish to play basketball to play chess to play football
to play hockey to play volleyball to sail to skate to skateboard to ski to swim
Belgium boring busy departure different exciting first class forest
France Germany interesting island Italy mountains the Netherlands
plane platform quiet return single sea second class Spain
stop ticket to arrive to leave to travel train window seat
1 2 3 4 5
11
3.1 Model voor combinatiegroepen
3.2 Digitaal schoolbord
Real English voor groep 5 en 6 biedt per leerjaar vijfentwintig lessen van ongeveer dertig minuten. Aangezien Engels in het basisonderwijs een zeer interactief vak is en bovendien nieuw voor deze leerlingen, adviseren we om zelfstandig werken en leerkrachtgebonden activiteiten tijdens de les niet af te wisselen. De lesduur van ongeveer dertig minuten maakt het mogelijk om een les met Real English in groep 5 af te wisselen met een zelfstandig werkblok van elk willekeurig ander vak. U kunt in les 1 en 3 van elke unit ook de kopieerbladen voor tijddifferentiatie inzetten. Daarnaast biedt de handleiding extra kopieerbladen voor na de unit: A voor herhaling en B voor verrijking. Deze bladen zijn facultatief. Het werkboek is de basis voor het digitale schoolbord. Bij Real English heeft u de beschikking over de volgende functies: • audio en beeld van het werkboek, de antwoorden en de kopieerbladen • audio en beeld van de woorden (per unit dertig woorden) • audio van de classroom phrases • karaoke bij de liedjes • extra woordspellen: Get the picture, Drag the right words en Memory Alle audiofragmenten zijn door native speakers ingesproken. In hoofdstuk 5 wordt de werking van het digibord verder toegelicht.
1
3.3 Lessen in het werkboek
2
In het werkboek is les 1 tot en met 4 per unit over drie pagina’s met lesactiviteiten verdeeld. In les 5 zijn voor de activiteiten twee pagina’s beschikbaar en er is een overzichtspagina met de dertig woorden en hun vertaling. Eén les duurt ongeveer dertig minuten en bestaat uit afwisselende lesactiviteiten.
3 4 5
Les 1
Introductie Let’s get started
activeren van de latente woordenschat en verwerkingsopdracht
1
Kern Listen and look
2
Say the words after me
3
Afsluiting
taalspel: groepsactiviteit of puzzel Play a game
Les 2
4
Introductie Let’s get started
activeren van de latente woordenschat en verwerkingsopdracht
1
Kern Story time
2
Afsluiting
Sing along
3
stripverhaal (ook via digibord) en verwerking van het stripverhaal liedje beluisteren verwerkingsactiviteit bij het lied / bij de les
Puzzle it out
12
luister- en kijkopdracht en verwerkingsopdracht koorwerk: expliciete oefening van de uitspraak en impliciete uitbreiding van de woordenschat
4
Les 3
Introductie Let’s get started
activeren van de latente woordenschat en verwerkingsopdracht
1
Kern
Talk about the pictures
2
Team task
3
Afsluiting
taalspel (woordpuzzels) Puzzle it out
Les 4
4
Introductie Let’s get started
activeren van de latente woordenschat en verwerkingsopdracht
1
Kern Talk with your friend
2
Afsluiting
Puzzle it out
3
oefenen van gesloten dialoog inclusief koorwerk taalspel (woordpuzzels)
lied uit les 2 aanleren en zingen Sing along
Les 5
gesprekje aan de hand van een afbeelding en verwerkingsopdracht werken in groepjes aan een gestructureerde opdracht of een strak gestructureerd spel
4
Introductie Let’s get started
1
Kern
2 activeren van de latente woordenschat en verwerkingsopdracht
5
2
Afsluiting Play a game
3 4
oefenen van dialoog met een substitutietabel Talk with your friend
1
3
gezelschapsspel in het Engels (quiz, kwartet, bordspel)
Na les 5 heeft de leerkracht de mogelijkheid tot een Review over de gehele unit. Op het digibord worden alle woorden van de unit herhaald, eventueel met behulp van spelletjes. 3.4 Lessen in de handleiding
In de handleiding staat het lesverloop per les op twee pagina’s. Per unit is er een vaste opbouw. Elke lesbeschrijving begint met de lesdoelen, de woordjes die de leerlingen gaan leren en de materialen die u nodig heeft. Elk onderdeel - introductie, kern en afsluiting - van de les wordt compact uitgelegd en ondersteund met Classroom phrases die u tijdens dit lesonderdeel kunt gebruiken. Ook de antwoorden die bij de opdrachten in het werkboek horen, staan bij het lesonderdeel. Aan het eind van les 5 kunt u twee kopieerbladen in uw groep gebruiken: een herhalings- en een verrijkingsblad. Bij les 1 en 3 wordt verwezen naar een extra kopieerblad voor leerlingen die sneller klaar zijn. Regelmatig vindt u een tip bij de les. Dit is een extra didactische aanwijzing, waarin u bijvoorbeeld variaties op de geboden opdracht vindt.
3.5 Toetsing
In groep 5 en 6 worden de leerlingen door gevarieerde, maar evenwichtig opgebouwde lesactiviteiten vooral uitgedaagd om de taal te willen leren. In deze fase zijn er geen toetsen voor de leerlingen. In Real English voor groep 7 en 8 zijn wel toetsen opgenomen.
13
4 Differentiatie 4.1 Extra aanwijzingen bij de les
1 2 3 4 5
14
Deze extra didactische aanwijzingen treft u aan onder ‘Tip’. De aanwijzingen kunnen variëren. Een tip kan zijn dat een spel op een andere manier gespeeld kan worden, afhankelijk van het niveau van uw leerlingen.
4.2 Herhaling en verrijking
Aan het einde van les 5 kunt u in plaats van door te gaan naar de volgende unit een les besteden aan herhaling en verrijking. Kopieerblad A biedt de leerlingen opdrachten waarmee ze de stof uit de unit herhalen. Op kopieerblad B krijgen de leerlingen zes extra themawoorden aangeboden waarmee ze gaan oefenen. Ook maken ze moeilijker opdrachten met de eerder aangeboden stof. Beide kopieerbladen zijn achter in de handleiding (en op het digibord) opgenomen.
4.3 Dyslectische en taalzwakke leerlingen
Voor de meeste kinderen die zwak in taal zijn of een vorm van dyslexie hebben, is Engels een moeilijke taal. Het probleem zit vooral in het verschil tussen geschreven en gesproken Engels. In de praktijk zullen deze leerlingen weinig moeite hebben met de vaardigheden spreken en luisteren. In Real English komen deze vaardigheden uitgebreid aan bod. De leerlingen kunnen al snel Engelse liedjes meezingen, woorden nazeggen, eenvoudige strips lezen en een gesprekje voeren. Uitgangspunt van Real English is dat het vak Engels voor iedere leerling leuk en aantrekkelijk is. Maar lezen en schrijven spelen ook een rol bij het leren van een taal. U kunt als leerkracht de dyslectische en taalzwakke leerlingen ondersteunen door: • niet te veel op spelling te letten en genoegen te nemen met fonetisch gespelde woorden. • verwerkingsopdrachten samen met een andere leerling te laten maken die de opgaven hardop voorleest. • de dyslectische leerling de antwoorden mondeling te laten geven terwijl een andere leerling die opschrijft. Real English biedt in groep 5 en 6 slechts een beperkt aantal schrijfopdrachten.
5 Hoe werkt de digibordsoftware? 5.1 Keuzemenu
Scherm 1
Start Real English op via de inlogknop op www.realenglish.nl. Na de openings animatie verschijnt het keuzemenu voor de jaargroepen. Om het leerjaar te starten klikt u op de desbetreffende jaargroep. Scherm 2
1 2 3 4 5
Het volgende scherm verschijnt: het overzicht voor de groep. Selecteer de juiste les in de juiste unit.
5.2 Toolbar
(1) (2) (4) (3) (5) (6) (7) (8) Deze toolbar geeft u gereedschappen om met de applicatie te werken. U kunt ermee vooruit (2) en terug (1), slepen (3), terug naar de muisfunctie (4), vergroten (5), weer terug naar 100% (6) en full screen maken (7). Door de pictogrammen aan te klikken verschijnt een zogenaamde ‘mouse over’, zodat u direct kunt zien wat u met de tool kunt doen. Deze toolbar kunt u overal op het scherm plaatsen. U bepaalt zelf waar u hem het liefste heeft staan door ermee te ‘slepen’ of door op het pijltje te klikken hem horizontaal te plaatsen (8).
15
Structuurelementen Scherm 3
U kunt de toolbar overal op het scherm plaatsen: met de cursorpijl sleept u de bar naar de door u gewenste plek. Als u op de laatste dubbele pijl in de toolbar klikt (8), komt de bar verticaal te staan (zoals hierboven), waarna u die weer kunt verslepen.
1 2 3
Menu Scherm 4
4 5
Als u op de gestreepte knop links in beeld klikt, rolt een menu open. U kunt de knop naar de rechterkant van de pagina verplaatsen door op de pijl eronder te klikken. U kunt uw keuze laten afhangen van de kant van het digibord waar u gaat staan. Via het menu kunt u naar de woordjes (Words) van de les, de kopieerbladen bij de unit (Copies), het lied (Song) en de in de les veelgebruikte instructiezinnen (Classroom phrases). Met de knop Back of Menu gaat u weer terug naar het menu. Op elk willekeurig moment kunt u de woordjes van de les tevoorschijn halen. U kunt een woordje laten horen en laten zien door erop te klikken. U kunt ook woordspelletjes met de leerlingen spelen door op een van de volgende knoppen te drukken: Get the picture, Drag the right word of Memory.
16
5.3 Opbouw van de lessen
Scherm 5
Nadat u een les uit het groepsover zicht heeft geselecteerd, verschijnt het werkboek op het digibord. In eerste instantie ziet u de twee pagina’s van de les die u aangeklikt heeft op het digibord. Door op de opdrachticoon 1 te klikken, wordt de opdracht groot op het scherm gezet. U ziet nu ook het blauwe audio-icoon . Als u op dit audio-icoontje klikt, verandert de kleur in groen (‘play’). Wilt u de audio onderbreken, klik dan op het groene audio-icoontje. De kleur verandert in rood (‘pauze’). Opnieuw aanklikken zorgt ervoor dat de audio doorgaat en de kleur van het icoontje weer groen wordt. Als de audio afgelopen is, wordt het icoontje weer blauw. Vooral bij de dialogen zult u veel gemak hebben van deze pauzemogelijkheid. Gelijktijdig is het antwoord-icoon verschenen. Als u op het oogje klikt, laat u de antwoorden inlopen en de audio hiervan horen. Let’s get started
Bij de grotere dialogen verschijnt ná het afspelen van de gehele dialoog een audio-icoon voor iedere zin. Hierdoor kunt u voor het koorwerk de zinnen zo vaak herhalen als nodig is. Ook ontstaat hierdoor de mogelijkheid om de linkerspreekwolk te laten afspelen en de leerlingen te laten antwoorden met de rechterspreekwolk.
1 2 3 4 5
Scherm 6
In het groepsoverzicht op scherm 2 kunt u op de Real English jongen met de tekst What was this unit all about klikken. U krijgt dan een overzicht van alle dertig woorden van de unit en de mogelijkheid een van de woord spellen aan te klikken. Ook kunt u uiteraard op elk afzonderlijk woord klikken waarna de foto en de audio van het desbetreffende woord verschijnt. Deze pagina is handig tijdens de review na les 5 van elke unit.
17
1
Na deze unit ku n • uw instructie nen de leerlingen s • zeggen hoe vo begrijpen o • van 1 tot 20 rwerpen in de klas heten te • zelfstandig e llen en • vragen en zeg stripverhaal lezen gen wat een vo orwerp is en wa ar het is
one
Lesson 1 My first English lesson Lesdoelen
1
Materiaal
De leerlingen kunnen: • uw instructies begrijpen. • voorwerpen en objecten in de klas benoemen.
2
De leerlingen kennen:
• book • board • chair
• door • group • teacher
• • • •
Digibord unit 1 lesson 1 Workbook page 4 - 6 Kopieerblad 1 Post-its
3 4 5 Let’s get started
1
Introductie
10
minuten
Begin de les en gebruik daarbij meteen de classroom phrases. Groet de leerlingen (Good morning children, Hello children), vraag ze te gaan zitten (Sit down on your chair, please) en naar u te luisteren (Listen to me, please). Wacht even af hoe ze reageren. Als er helemaal geen respons komt, herhaal dan de phrases en leg in het Nederlands uit wat u heeft gezegd. Kinderen kennen meestal al een paar Engelse woorden en zijn daar vaak trots op. Het is in deze eerste les belangrijk aan te sluiten bij hun latente woordenschat. Vraag de leerlingen voorwerpen en objecten in de klas aan te wijzen waarvan ze denken dat ze het Engelse woord al kunnen zeggen. Schrijf steeds het Engelse woord op een post-it en plak die op het desbetreffende voorwerp of object. De leerlingen zeggen het Engelse woord, waarna u het woord herhaalt. Vervolgens maken de leerlingen de opdracht in het werkboek.
Classroom phrases: • Good morning, children. • Sit down on your chair, please. • Listen to me, please.
Antwoorden
1 window 2 pencil 3 book 4 door 5 board 6 map 7 teacher 8 pen 9 chair 10 clock
Listen and look
18
2
Kern
10
minuten
Beeld de instructies uit (zie ook classroom phrases). Maak gebaren bij de instructies en spreek met passende intonatie. Vraag bij het uitbeelden eventueel de hulp van een leerling die al iets meer vertrouwd is met het Engels. Spreek bijvoorbeeld af dat de leerling naar de gang gaat en
Classroom phrases: • Sit down on your chair, please. • Listen to me, please. • Come in, please. • Close the door, please. • Open your book on page 4, please. • Stand up, please. • Come to the board, please. • Write down your name, please.
Say the words after me
Play a game
aanklopt: Come in, please. Close the door, please. De leerling komt binnen en sluit de deur en u zegt: Sit down, please enzovoort. Laat dan andere leerlingen naar buiten gaan en weer binnenkomen. Behandel op deze wijze alle instructies. Vervolgens maken de leerlingen de opdracht in het werkboek.
Antwoorden Kijk de opdracht na met de antwoorden op het digibord.
5
3
minuten
Lees de zinnetjes een voor een voor en laat de leerlingen steeds naspreken. Leg begrippen die ze nog niet kennen even uit (miss, sir, no problem, sure). Als het naspreken goed gaat, maak er dan dialoogjes van. Zeg de zin en laat de leerlingen reageren met het korte antwoord.
4
Classroom phrases: • Listen to me. • Stand up, please. • Come to the board. • Make groups. • Thank you! • OK. • No problem. • Sure, miss / sir.
Afsluiting
5
minuten
De leerlingen gaan een eenvoudig rollenspel doen. Steeds geeft een leerling instructies alsof hij de leerkracht is. De andere leerlingen en de ‘echte’ leerkracht volgen de instructies op en geven een passende reactie. Laat een leerling voor de klas komen en ga zelf achterin de klas staan. De leerling maakt een uitnodigend gebaar naar u en vraagt: Come to the board, please. U geeft het korte antwoord: Sure en loopt naar het bord. Het spel wordt aantrekkelijker als de leerling zichzelf met een verkleeditem kan ‘omtoveren’ tot leerkracht.
1 2 3 4 5
Variatie: Laat hetzelfde spel in groepjes doen. Als een leerling de instructie niet goed, of niet uitvoert, dan doet hij twee beurten niet mee. Daarna komt de leerling weer in het spel. Wie is nooit ‘af’ geweest?
Differentiatie Na of tijdens les 1 kunt u kopieerblad 1 op bladzijde 68 als differentiatie inzetten. Op het blad staan elf instructiezinnen die in tweeën zijn gedeeld. In totaal zijn er dus 22 strookjes. Kopieer het blad en knip de strookjes uit. Zorg voor voldoende strookjes voor uw leerlingen door extra setjes strookjes te kopiëren en uit te knippen. Deel de strookjes uit. De leerling leest het strookje en zoekt een andere leerling met wie hij een kloppende instructiezin kan maken. Hij gaat bij deze leerling staan. Uiteindelijk mag er niemand alleen overblijven. Dus als er twee leerlingen bij dezelfde ‘match’ staan moet een van de leerlingen verder zoeken. Als iedereen een maatje heeft gevonden, laat een koppel zijn instructie aan een ander koppel zien, dat vervolgens de instructie uitvoert.
19
Lesson 2 My first English lesson Lesdoelen
Materiaal
De leerlingen kunnen: • voorwerpen en objecten in de klas benoemen. Is this a …? Yes, it is. No, it isn’t. • zelfstandig een stripverhaal lezen. • van 1 tot 20 tellen.
De leerlingen kennen: • classroom • shelf • desk • table • map • one (till)
twenty
Let’s get started
1 2 3 4
1
Introductie
10
• Digibord unit 1 lesson 2 • Workbook page 7 - 9 • Flashcards (zelfgemaakt) van de woorden van les 1 en 2 (zonder classroom en de getallen) • Tape
minuten
1 Vertel dat u straks iets aanwijst in de klas en dat u daarbij een Engels
Classroom phrases: • Good morning, children. • Good morning, teacher. • Good morning, everyone. • Good afternoon, class. • How are you this morning? • How are you today? Is (naam) here today? • Let’s begin today’s lesson. • Let’s start on page ...
woord zegt. Als het woord goed is dan sta je op. Als het woord niet klopt, blijf je zitten. Herhaal op deze wijze de woorden uit les 1: board, book, chair, door, teacher, group. Als de leerlingen de oefening foutloos doen, gaat u over naar de volgende activiteit. 2 Wijs een stoel aan en vraag: Is this a chair? Geef zelf antwoord: Yes, it is. Wijs het bord aan en vraag: Is this a door? Geef zelf antwoord: No, it isn’t. Stel op dezelfde manier de vragen aan de leerlingen met de woorden uit les 1. Als een leerling alleen met Yes of No antwoordt, maakt u het af: Yes, it is. of No, it isn’t. Moedig de leerlingen aan een volledig antwoord te geven. 3 Introduceer tot slot op dezelfde manier als bij punt 1 en 2 de nieuwe woorden van deze les: classroom, table, desk, map, shelf.
5
Vervolgens maken de leerlingen de opdracht in het werkboek. TIP Maak flashcards waarop de woorden staan. Plak ze op de diverse voorwerpen en objecten en stel daarbij de vraag: Is this a …? (Yes, it is. of No, it isn’t.) Als de leerlingen daar aan toe zijn, kunt u ook eens een van hen vragen om de flashcards op te plakken en daarbij de juiste zinnen uit te spreken.
Antwoorden Kijk de opdracht na met de antwoorden op het digibord.
Story time
2
Classroom phrases: • Louder, please. • How do you say this in English? • Again, please? • Do you understand? • Say after me, please. • Write on the board. • Work in a group. • Can you count from 1 to ...? 20
Kern
10
minuten
Lees met de leerlingen het stripverhaal op het digibord. De spreekwolkjes lichten op terwijl de tekst wordt voorgelezen. Stel vragen over het verhaal en de plaatjes, dat mag bij Storytime in het Nederlands om na te gaan of het verhaal begrepen is. Vervolgens maken de leerlingen de opdracht in het werkboek. Antwoorden op de boekenplank, onder de tafel van de leerkracht, achter de landkaart, achter het bord, onder een tafeltje van een leerling
Sing along
5
3
minuten
Laat de leerlingen naar het lied luisteren en ga na of ze het liedje hebben begrepen. Gebruik movements, bewegingen, om de liedtekst te ondersteunen:
Come into the classroom Sit down at your desk Listen to the teacher Open your books Close the door Good morning teacher Write on the board Work in a group
Armen openen om het klaslokaal aan te geven. Naar hun eigen tafeltjes wijzen. Hand aan een oor houden. Handen gesloten tegen elkaar en dan openen. Gebaar maken van het sluiten van een deur. Naar de leerkracht zwaaien. Schrijfbeweging maken in de lucht. Omhelzende beweging maken met de armen.
Laat de cijfers tot en met tien met de vingers van twee handen zien. TIP Speel een cijferspel met een prop papier als ‘bal’. Elke leerling heeft een kaartje opgeplakt met daarop een cijfer van 1 tot 20. Maak zoveel groepen als nodig is in uw klas. De leerling die nummer 1 heeft, zegt hardop two en gooit de bal beheerst naar de leerling met nummer 2, en zo verder. Als dit goed gaat, kunt u een tweede bal in het spel brengen. Hierdoor moeten ze nog beter opletten en luisteren. Als de leerlingen weinig fouten maken, kunt u het spel nog eens doen, maar nu zonder cijferkaartjes.
1 2
Puzzle it out
4
Classroom phrases: • Open your books. • Any questions? • Who knows the answer? • That’s all for today. • Goodbye, class. • Have a good day. • See you tomorrow. • Good job!
Afsluiting
5
3 minuten
Laat de leerlingen de puzzel eerst zelfstandig oplossen. Sluit de les af met de puzzelwoorden. Wijs op een voorwerp of object in de klas en vraag: Is
4 5
this a board (book, chair, table, map, classroom, desk, door, group, teacher)?
De leerlingen antwoorden met: Yes, it is. of No, it isn’t. Antwoorden
Kijk de opdracht na met de antwoorden op het digibord.
Voorbereiding In les 3 speelt u Magic bag met de leerlingen. Verzamel alvast de volgende materialen: grote tas of zak (magic bag) en voorwerpen om in de tas te stoppen: boek, tijdschrift, kaart / plattegrond van de gemeente of omgeving van de school, kleine poster (bijvoorbeeld uit een tijdschrift), pen, potlood.
21
Lesson 3 My first English lesson Lesdoelen
Materiaal
De leerlingen kunnen: • voorwerpen en objecten in de klas benoemen. Is this a …? Yes, it is.
No, it isn’t.
• vragen en zeggen hoe een object of voorwerp heet. What is it? It’s a … • informatie vragen en geven over voorwerpen en objecten (vragen/ zeggen waar het is). Is there a ...?
De leerlingen kennen: • bag • computer • magazine • pen • pencil • poster
Yes, there is. No, there isn’t.
Let’s get started
1 2 3 4 5
1
Introductie
10
• Digibord unit 1 lesson 3 • Workbook page 10 - 12 • Grote tas of zak (magic bag) en voorwerpen om in de tas te stoppen: boek, tijdschrift, kaart / plattegrond van de gemeente of omgeving van de school, kleine poster (bijvoorbeeld uit een tijdschrift), pen, potlood • Twee zelfgemaakte kaarten voor op het bord met de taalfuncties: Yes, there is. No, there isn’t. • Kleurpotloden
minuten
Schrijf op het bord: book, magazine, map, poster, pen, pencil. Controleer of de leerlingen deze woorden al kennen en laat bij ieder woord het voorwerp zien. Voeg eventueel nog wat materialen uit een poppenhuis toe, zoals een tafel (table) en een stoel (chair). Stop alles in de tas of zak. Zeg dan op geheimzinnige toon: This ... is a magic bag … en leg uit dat zogenaamd niemand weet wat er in zit. Vraag vervolgens een leerling voor de klas. De leerling pakt iets vast en voelt wat het is. Zonder te kijken natuurlijk! Vraag: What is it? Leerling antwoordt: It’s a ... Herhaal deze vraag- en antwoordstructuur veelvuldig. U kunt de oefening met de magic bag vaak herhalen, want leerlingen vinden het heel leuk om te doen. Vervolgens maken de leerlingen de opdracht in het werkboek.
Classroom phrases: • Good morning, everyone. • Good afternoon, class. • How are you this morning? • How are you today? • Is (naam) here today? • Let’s begin today’s lesson. • Let’s start on page ... • Come to the board, please.
TIP Afhankelijk van het niveau van uw leerlingen kunt u ook andere voorwerpen in de tas of zak stoppen, denk aan: speelgoedauto, knuffelbeer, kopje, appel, enzovoort.
Antwoorden Van links naar rechts en van boven naar beneden: door, computer, board,
shelf, map, teacher, bag, desk, book, poster, chair, pencil.
Talk about the pictures
2
Classroom phrases: • Look at the picture. • Look at the numbers. • Write it down.
22
Kern
10
minuten
Vergroot de illustratie op het digibord en introduceer de taalfunctie: Is there
a ...?
Hang de kaarten met Yes, there is. / No, there isn’t. op het bord. Laat de leerlingen met deze zinnetjes antwoorden. Als een leerling alleen met Yes of No antwoordt, doe dan voor: Yes, there is. / No, there isn’t. en laat de leerling dat herhalen. Begin met het aanwijzen van bekende woorden, zoals: book, map, chair, desk, enzovoort. Ga verder met de nieuwe woorden van deze les: magazine, computer, poster, bag, pen, pencil. Wijs daarna enkele voorwerpen aan en vraag What is this? De leerlingen antwoorden: It is a book (magazine, computer, …). Laat Bunny ook aan bod
komen en leg uit dat je bij een mens (in dit geval heeft het konijn menselijke trekken) vraagt: Who is this? Vervolgens maken de leerlingen de opdracht in het werkboek. Antwoorden
1 bag 2 book 3 map 4 chair 5 computer 6 Bunny
Team task
10
3
minuten
Leg uit (in het Nederlands) dat het tekenkader in het werkboek een klaslokaal voorstelt. De leerlingen tekenen in het klaslokaal wat u in het Engels aangeeft. Doe het eerst even voor op het bord. Zeg bijvoorbeeld: Draw a shelf. U tekent een plank. On the shelf is a book. Teken een boek op de plank. Zeg dan dat de leerlingen klaar moeten zitten: OK, listen and draw a table. Mogelijkheden: On the table is a pen. On the table there is also
a computer. On the wall there is a map. Draw a chair. On the chair there is a bag. U kunt de instructie uitbreiden met: Draw the board. On the board we see Bunny.
Als het goed gaat, gaan de leerlingen hetzelfde doen in kleine groepjes. Eventueel schrijft u het begin van de opdrachtzinnetjes op het bord: Draw
a …. On the … is a…. There is also a….
1 2
Puzzle it out
4
Classroom phrases: • Do the puzzle. • Colour the words. • That’s all for today. • Goodbye, class. • Have a good day. • See you tomorrow. • Good job!
Afsluiting
5
minuten
Laat de woorden in de woordslang om en om kleuren met twee verschillende kleuren. Kijk de opdracht na met behulp van het digibord.
3 4 5
Antwoorden
table, board, pen, computer, desk, bag, teacher, group, chair, magazine, map, pencil, books, poster, door, shelf
Differentiatie Na of tijdens les 3 kunt u kopieerblad 2 op bladzijde 69 als differentiatie inzetten. Speel bingo. Elke leerling zet van tevoren een kruis door vijf van de twintig plaatjes. Daarna speelt u bingo met de twintig woorden. Begin met: ‘Wie heeft de bovenste rij vol?’ en ga zo verder tot alle plaatjes zijn weggekruist.
23
