Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding
Duits
Deze toetsgids is een handleiding bij de landelijke kennistoets Duits. Hierin onder meer uitleg over: toetsmatrijs aantal toetsvragen duur van de toets toegestane hulpmiddelen
Studiejaar 2015-2016
●●
●●
●●
juli 2015
●●
Versie 2015/2016-1b
Inleiding Welke kennis en vaardigheden vraagt de landelijke kennistoets Duits van studenten? Wat zijn de eisen van deelname aan de landelijke kennistoets? Waar gaan de vragen over en hoe zien ze er uit? Deze toetsgids geeft daarop antwoord. Daarbij gaat het om zaken als: ●● toetsmatrijs ●● aantal toetsvragen ●● duur van de toets ●● toegestane hulpmiddelen Als bijlage bij deze toetsgids is het Onderwijs- en Examenreglement Landelijke kennistoetsen lerarenopleidingen studiejaar 2015-2016 gevoegd. Deze OER-tekst geldt voor deze landelijke kennistoets. Deze OER-tekst maakt onderdeel uit van deze toetsgids en bevat bijvoorbeeld regels over aanmelden, deelname en uitslag. Vanzelfsprekend geldt de actuele versie van de toetsgids. Het versienummer staat vermeld op de voorpagina. De meest actuele versie is te vinden op de website www.10voordeleraar.nl. De inhoud van de landelijke kennistoets Duits is gebaseerd op de betreffende kennisbasis. Deze is te vinden op www.10voordeleraar.nl/publicaties. In het tweede deel – Begrippenlijst – komt de inhoudelijke kant aan bod.
De vakcommissie heeft de toetsmatrijs, de blauwdruk voor iedere toets, vastgesteld. Als handreiking voor de studenten is tevens een overzicht van toetsdoelen opgesteld. Samenstelling vakcommissie ●● Laura Theunissen, Fontys Lerarenopleidingen Sittard ●● Susanne Görlich, Hogeschool Inholland ●● Kees van Eunen, Vereniging Lerarenopleiders Duitse taal (VLOD)
2
Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding Duits - Versie 2015/2016-1b
Toetsgids 1 - De inhoud van de toets 1.1 - de vragen De toets bevat 100 vragen. Ze gaan over de inhoud van de kennisbasis. De toets is opgesteld in de Duitse taal. De toets bestaat uit meerkeuzevragen met 3 of 4 antwoordalternatieven. Een antwoord is ofwel goed, ofwel fout. Een goed antwoord levert 1 punt op. Een fout antwoord of geen antwoord 0 punten. In totaal zijn er 100 punten te behalen in deze toets.
1.2 - de toetsmatrijs De vakcommissie Duits heeft de toetsmatrijs vastgesteld. Hierin is aangegeven welke domeinen/thema’s van de kennisbasis geschikt zijn voor landelijke digitale toetsing. Per categorie staat vermeld hoeveel vragen de toets stelt. De nummering van de domeinen/ thema’s verwijst naar de kennisbasis Duits. Daarnaast is deelname aan het Goethe-Zertifikat C1 vanaf schooljaar 2015-2016 verplicht. Deze internationale toets gaat over taalvaardigheden: lezen, luisteren, schrijven, spreken. Van domeinen/thema’s die niet in de toetsmatrijs staan of in Goethe C1 getoetst worden, vindt toetsing op instellingsniveau plaats.
3
Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding Duits - Versie 2015/2016-1b
Thema:
Kategorien
2. Sprachwissenschaftliches Wissen 2.2 Grammatik 2.2.1 Anwenden der Grammatik (25 Fragen)
2.2.1.1 Verben 2.2.1.2 Substantive 2.2.1.3 Adjektive 2.2.1.4 Präpositionen 2.2.1.5 Pronomen
2.2.2 Grammatik und Syntax (15 Fragen)
2.2.2.1 Hauptsatz-Nebensatz 2.2.2.2 Konjunktion -Subjunktion 2.2.2.3 Wortarten
2.2.3 Ad-hoc- Grammatik (15 Fragen)
2.2.3.1 Fehlerkorrektur 2.2.3.2 Regeln 2.2.3.3 Übersetzungsprobleme
2.2.4 Satzanalyse (5 Fragen)
2.2.4.1 Satzanalyse
3. Soziokulturelles Wissen 3.1
Landeskunde (17 Fragen)
3.1.1
Aktuelles Wissen DACH:
3.1.1.01 Deutschland 3.1.1.02 Österreich 3.1.1.03 Schweiz 3.1.2 Mentalität 3.1.2.1 Stereotype 3.1.3 Kulturelle Äußerungen 3.1.3.1 Bildende Kunst 3.1.3.2 Film 3.1.3.3 Musik 3.2
Geschichte und Geographie (23 Fragen)
3.2.1.1 Geographie D 3.2.1.2 Geographie AU 3.2.1.3 Geographie CH 3.2.2.1 Geschichte D 3.2.2.2 Geschichte AU 3.2.2.3 Geschichte CH 3.2.3.1 Politisches System D 3.2.3.2 Politisches System AU 3.2.3.3 Politisches System CH
Deze publieksversie van de toetsmatrijs Duits is met grote zorg samengesteld. Daarmee is het een goed hulpmiddel bij het voorbereiden op de toets. Gebruik naast deze toetsmatrijs ook de Kennisbasis Duits. Aan deze publieksversie kunnen geen rechten ontleend worden.
4
Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding Duits - Versie 2015/2016-1b
1.3 - de taxonomie van Bloom Leraren beheersen hun vak op verschillende niveaus. Ze hebben niet alleen de vereiste feitenkennis, maar komen op basis daarvan ook tot doordachte oplossingen. Taxonomie, zo heet de indeling van kennis naar verschillende niveaus. De redactie gebruikt de taxonomie van Bloom. De indeling van deze Amerikaanse psycholoog is: ●● ●● ●● ●● ●● ●●
kennis inzicht toepassing analyse synthese evaluatie
De landelijke kennistoets test vooral de beheersing van de eerste drie niveaus.
5
Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding Duits - Versie 2015/2016-1b
2 - Het afnemen van de toets 2.1 - toetsomgeving De afname van de toets gebeurt in een beveiligde, digitale omgeving. Studenten loggen in met een eigen wachtwoord. Zolang de toets loopt, is het niet mogelijk om internet of andere computerprogramma’s te gebruiken. Bij een storing blijven de gegeven antwoorden opgeslagen. Om daarna verder te gaan is opnieuw inloggen voldoende. De toets is opgebouwd uit een aantal blokken. Studenten kunnen naar iedere gewenste vraag binnen een blok navigeren. Daar zijn drie knoppen voor: ●● ●● ●●
vorige volgende examennavigator
(vorige vraag) (volgende vraag) (direct een vraag kiezen)
Wanneer studenten op de knop ‘naar het volgende blok’ klikken, sluiten ze het blok af. Als niet alle vragen binnen het blok beantwoord zijn, wordt de student hiervoor gewaarschuwd. Pas daarna verschijnt de eerste vraag van het volgende blok in beeld. Terugkeren naar een eenmaal afgesloten blok is niet mogelijk. Met twee knoppen rechts bovenin het scherm kunnen studenten de leesbaarheid vergroten: ●● om het lettertype te vergroten ●● om het contrast te verhogen
6
Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding Duits - Versie 2015/2016-1b
2.2 – timer, duur van de toets en afsluiting ●● ●● ●● ●●
timer op het beeldscherm balk die de voortgang in de toets toont duur van de toets: twee uur afsluiten met ‘toets beëindigen’
Op het beeldscherm is een timer afgebeeld met de tijd die nog rest tot afsluiting van de toets. Een balk toont de voortgang: het aantal beantwoorde vragen ten opzichte van het totaal aantal vragen. Vragen die tijdens de toets niet zijn beantwoord, gelden als fout. Na afloop van de toets krijgen de studenten die nog bezig zijn van de surveillant de instructie om op de knop ’toets beëindigen’ te drukken. Na afsluiting zijn de antwoorden opgeslagen en niet meer te wijzigen. De surveillanten geven tweemaal informatie over de nog beschikbare toetstijd. De eerste keer een half uur voor, en de tweede keer vijf minuten voor afsluiting van de toets.
2.3 - hulpmiddelen Het gebruik van kladpapier is toegestaan. De surveillant reikt dit uit en neemt het na afloop ook weer in.
2.4 - voorzieningen voor studenten met een studiebeperking Alle studenten kunnen gebruik maken van de algemene schermaanpassingen: het vergroten van de letters en het veranderen van het contrast. Daarnaast hebben sommige studenten recht op extra toetstijd. De examencommissie van hun opleiding beslist daarover.
2.5 - toiletbezoek Studenten mogen de toetsruimte niet verlaten, ook niet om naar de wc te gaan. Een uitzondering op deze regel geldt voor studenten die een medische aandoening hebben en die hierdoor toestemming hebben verkregen van de examencommissie om wel de toetsruimte te verlaten.
Volgorde vragen Binnen een blok kunnen studenten zelf de volgorde waarin ze vragen beantwoorden kiezen.
7
Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding Duits - Versie 2015/2016-1b
3 - De uitslag 3.1 - voldoende of onvoldoende Toetsdeskundigen en vakexperts bepalen de grens tussen zakken en slagen. Deze zogeheten cesuurstelling heeft een wetenschappelijk fundament. Meer informatie over deze cesuurstelling is te vinden op de site van 10voordeleraar.
3.2 - uitslag Studenten krijgen de uitslag via hun opleiding. De uitslag wordt uitgedrukt in een cijfer van 1 t/m 10. Daarnaast ontvangen studenten hun individuele scores per domein.
3.3 - inzage, beroep en aantal toetsdeelnames per student per studiejaar Regels over inzage, beroep en aantal toetsdeelnames staan vermeld in de OER-tekst die als bijlage is opgenomen.
Voorbeeldvragen Via de website www.10voordeleraar.nl zijn voorbeelden van toetsvragen beschikbaar. Ook bestaat de mogelijkheid daarmee te oefenen.
8
Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding Duits - Versie 2015/2016-1b
Begrippenlijst/toetsdoelen Duits
Sprachwissenschaftliches Wissen Kennis én vaardigheden spelen bij elk vak een belangrijke rol. De kennisbasis beschrijft de kennis die een docent moet hebben om in de volle omvang van het vak les te kunnen geven. De landelijke kennistoets is gebaseerd op de betreffende kennisbasis en bevat vragen (in ruime zin) gebaseerd op kennis van, inzicht in, en toepassing van de toetsdoelen. De toetsdoelen vloeien voort uit de in 2009 vastgestelde kennisbasis. De kennisbasis is en blijft daarmee leidend voor de landelijke toets. Eventuele aanpassing vindt tegelijk met de herziening van de kennisbasis plaats. De toetsdoelen bieden aan opleiders en studenten een houvast voor de selectie van leerstof en de voorbereiding op de kennistoets. Voor de opleidingen blijft er ruimte om in het onderwijs verdieping en verbreding aan te brengen en dit ook op instellingsniveau te toetsen. Voor de landelijke kennistoets Duits worden de meest gebruikte begrippen uit de ‘Schulgrammatik’ tot de basiskennis gerekend. Als ijkpunt is gekozen voor de begrippen en inhouden uit een Duitse schoolgrammatica. Het betreft: Duden-Schulgrammatik extra Deutsch 5. bis 10. Klasse (zie ‘aanbevolen literatuur’). De ‘begrippenlijst Duits’ is een hulpmiddel voor een (niet limitatieve) oriëntatie op wat de reikwijdte van de toets is.
10
Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding Duits - Versie 2015/2016-1b
Sprachwissenschaftliches Wissen 2.2 Grammatik Diese Liste mit Grammatikbegriffen wird als bekannt vorausgesetzt. Die Begriffe aus dem Schulunterricht werden hier nicht alle wiederholt, diese Basis ist ebenso relevant. Eine ausführliche Liste findet sich in der empfohlenen Literatur.
Adjektiv Akkusativobjekt Apposition Attribut Dativobjekt Deklination Genitivobjekt Genus Hauptsatz Imperativ Imperfekt/Präteritum Kasus Kausale Adverbialbestimmung Konditionalsatz Konjunktion / Subjunktion Konjunktiv I Konjunktiv II Lokale Adverbialbestimmung Modale Adverbialbestimmung Nebensatz Partizip I Partizip II / Partizip Perfekt Passiv Perfekt Plusquamperfekt Prädikativ Präpositionalobjekt Präsens Reflexivpronomen Relativsatz Subjekt Temporale Adverbialbestimmung Vorgangspassiv Zustandspassiv
11
Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding Duits - Versie 2015/2016-1b
Empfohlenen Literatur Duden Schulgrammatik Deutsch. 5. bis 10. Klasse. Berlin/Mannheim: Duden Schulbuch Verschiedene Auflagen. http://www.duden.de/shop/duden-schulgrammatik-extradeutsch-4.
12
Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding Duits - Versie 2015/2016-1b
Soziokulturelles Wissen 3.1.1 Aktuelles Wissen DACH 3.1.1.1 Deutschland Presse
●● ●● ●● ●● ●● ●● ●●
Radio und Fernsehen
●● ●● ●● ●● ●● ●● ●●
Konfessionen, Organisationen
●● ●● ●● ●● ●●
Schule und Studium
●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●●
Kultur
●● ●● ●● ●● ●●
Sport
●●
Spiegel Focus Die Zeit Stern FAZ Süddeutsche Zeitung Regionalzeitungen Öffentliche und private Sender ARD ZDF Dritte Programme (Länder) RTL SAT 1 Arte Katholisch Evangelisch Islamitisch Jüdisch Gewerkschaften Vorschule Grundschule Realschule (plus Hauptschule) Gesamtschulen Gymnasium Berufsschulen Fachschule Fachhochschule Universität DAAD Goethe-Institute Documenta Kassel Berlinale Wagner Festspiele Leipziger Buchmesse Frankfurter Buchmesse Bundesliga
3.1.1.2 Österreich Presse
●● ●● ●● ●●
Radio und Fernsehen
●● ●● ●●
Konfessionen, Organisationen
●● ●● ●● ●●
Schulsystem
●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●●
13
Neue Kronen-Zeitung Kurier Die Presse Der Standard ORF1,2,3 Ö1 Ö3 Katholizismus Juden in Wien Sozialpartnerschaft Sozialstaat Volksschule Hauptschule Mittelschule Gymnasium (AHS) Berufsbildende Höhere Schule (BHS) Fachhochschule Universität Matura Schulpflicht
Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding Duits - Versie 2015/2016-1b
Soziokulturelles Wissen 3.1.1.2 Österreich - Folge Sehenswürdigkeiten
●●
●● ●●
Volksgruppen
●●
Wirtschaft
●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●●
Essen und Trinken
●● ●● ●● ●●
Wien: Schloss Schönbrunn, Stephansdom, Riesenrad, Schloss Belvedere, Prater, Karlskirche Graz: Uhrturm Innsbruck: Goldenes Dachl Tschechen, Slowenen, Ungarn Marshall-Plan-Hilfe Arbeitslosigkeit EU-Beitritt Öffnung der Grenzen Industrie Klein- und Mittelbetriebe Tourismus „Österreichische Produkte“ (Red Bull, Swarovski, Riedel-Gläser, Mozartkugel) Mehlspeisen Wiener Küche Sachertorte Kaffee
3.1.1.3 Schweiz Presse
●● ●● ●●
Radio und Fernsehen
●● ●● ●●
Konfessionen, Organisationen
●● ●● ●●
Schule und Studium
●● ●● ●● ●● ●●
●● ●●
Sport
●● ●●
Essen und Trinken
●● ●●
Sehenswürdigkeiten
●● ●●
Wirtschaft
●● ●● ●●
●● ●●
14
Neue Zürcher Zeitung Die Weltwoche Die Wochenzeitung Schweizer Radio DRS und das Schweizer Fernsehen SF DRS 1, DRS 2, DRS 3, DRS News, DRS Musikwelle, DRS Virus SF 1, SF zwei, SF Info Katholisch Protestantisch Muslemisch Zuständigkeit Bund, Kantone, Gemeinden (2009 HarmoS-Konkordat) Vorschule Schulpflicht Allgemeinbildende Schulen (gymnasiale Maturitätsschulen und Fachmittelschulen) Tertiärstufe:· Höhere Berufsbildung außerhalb der Hochschulen (eidgenössische Berufsprüfungen und höhere Fachprüfungen, höhere Fachschulen) Hochschulen (universitäre Hochschulen, Fachhochschulen, Pädagogische Hochschulen) Das drei- (oder zwei)geteilte Schulmodell, das kooperative Modell, das integrierte Modell Wandern, Klettern, Ski fahren, Snowboarden Sitz der UEFA (Nyon am Genfer See) und FIFA (Zürich) Fondue und Raclette, Rösti Bioprodukte Natur (der Rheinfall in Schaffhausen), Museen, romanische Abteien, gotische Kathedralen, Barockkirchen und Schweizer Chalets Wenig Rohstoffe Entwicklung vom Bauernstaat über Industriestaat in Richtung De-Industrialisierung Chemisch-pharmazeutische Industrie (Novartis), Maschinen-, Elektro- und Metallindustrie, Finanzen (Steueroase, Bankgeheimnis), Uhren, Tourismus Migration, Frauen, Kluft zwischen Arm und Reich Bekannte (Export-)Produkte: Müsli, Schokolade, Käse (z.B. Emmentaler)
Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding Duits - Versie 2015/2016-1b
3.1.2 Mentalität 3.1.2.1 Stereotype DACH
●● ●● ●● ●● ●● ●● ●●
Essen Kleidung Transport Verhalten Umgang Werte und Normen Soziale Hierarchie
3.1.3 Kulturelle Äußerungen 3.1.3.1 Bildende Kunst Deutschland
●● ●● ●●
16. Jahrhundert: Albrecht Dürer 20. Jahrhundert: Joseph Beuys, Gerhard Richter 21. Jahrhundert: Neue Leipziger Schule
Österreich
●●
20.Jahrhundert: Oskar Kokoschka, Friedensreich Hundertwasser
Schweiz
●●
20. Jahrhundert: Alberto Giacometti, Jean Tinguely
3.1.3.2 Film Deutschsprachige Filme
●● ●● ●● ●● ●●
Rainer Werner Fassbinder Wim Wenders (Der Himmel über Berlin, Paris, Texas) TomTykwer (Lola rennt) Fatih Akin (Gegen die Wand) Florian Henckel von Donnersmarck (Das Leben der Anderen)
3.1.3.3 Musik Klassische Musik
●● ●● ●● ●● ●●
Populäre Musik
●● ●● ●● ●● ●● ●● ●●
Beethoven Mozart Brahms Bach Wagner Falco Ideal Nena Nina Hagen Rammstein Herbert Grönemeyer Seeed (Peter Fox)
3.2 Geschichte und Geographie 3.2.1.1 Geographie Deutschlands Bundesländer und ihre Hauptstädte
●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●●
15
Baden-Württemberg (Stuttgart) Bayern (München) Berlin (Berlin) Brandenburg (Potsdam) Bremen (Bremen) Hamburg (Hamburg) Hessen (Wiesbaden) Mecklenburg-Vorpommern (Schwerin) Niedersachsen (Hannover) Nordrhein-Westfalen (Düsseldorf) Rheinland-Pfalz (Mainz) Saarland (Saarbrücken) Sachsen (Dresden) Sachsen-Anhalt (Magdeburg) Schleswig-Holstein (Kiel) Thüringen (Erfurt) Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding Duits - Versie 2015/2016-1b
3.2.1.1 Geographie Deutschlands - Folge Hauptstadt früher und heute (vor und nach der Wende) Flüsse / Seen
●● ●●
●● ●● ●● ●● ●● ●● ●●
Landschaften in Deutschland
●● ●● ●● ●● ●●
Berlin Bonn/Berlin Rhein Main Donau Mosel Weser Elbe Bodensee Norddeutsches Tiefland Deutsche Mittelgebirgsschwelle Süddeutsches Stufenland mit seinen Randgebirgen und dem Oberrheinischen Tiefland Deutsches Alpenvorland Deutsche Alpen
3.2.1.2 Geographie Österreichs Lage
●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●●
Mitteleuropa Nachbarländer Größe Fläche 9 Bundesländer Hauptstädte Flüsse Seen Wien: Wasserkopf
3.2.1.3 Geographie der Schweiz Lage
●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●●
Mitteleuropa Nachbarländer Größe Fläche 26 teilsouveräne Kantone Hauptstadt und wichtigste Städte Flüsse: der Rhein, die Rhone, die Aare, der Inn Seen: Genfer See, Bodensee, Lago Maggiore, Vierwaldstättersee, Zürichsee Landschaften: der Jura, das Mittelland, der Alpenraum Berge: das Matterhorn, der Eiger, der Mönch und die Jungfrau
3.2.2.1 Geschichte Deutschlands 1830-1848
●●
Vormärz, Paulskirchenbewegung
1871
●●
Die Reichsgründung
1914–1918
●●
Der Erste Weltkrieg
1919–1933
●●
Die Weimarer Republik
1933–1945
●●
Der Nationalsozialismus
1949–1990
●●
Die „Zweistaatlichkeit Deutschlands”
1990
●●
Die Wiedervereinigung
3.2.2.2 Geschichte Österreichs Entstehung
●● ●● ●●
Kaiserreich
●● ●● ●● ●● ●● ●●
16
Ostarrichi Babenberger Habsburger Maria Theresia Kaiser Franz Joseph und Elisabeth Nationalitätenkonflikt Monarchie K.u.K (1867, Österreich-Ungarn) 1. Weltkrieg
Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding Duits - Versie 2015/2016-1b
3.2.2.2 Geschichte Österreichs - Folge Republik
●● ●● ●● ●●
Nach 1945
●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●●
Vertrag von St. Germain Erste Republik Anschluss (1938) 2. Weltkrieg 1945 - Besatzungszeit Siegermächte Staatsvertrag Neutralität Waldheim-Schock Vergangenheitsbewältigung Bruno Kreisky Beitritt EU Beitritt UNO
3.2.2.3 Geschichte der Schweiz Entstehung
●● ●● ●● ●● ●● ●●
Reformation
●● ●●
Der moderne Bundesstaat
●● ●● ●●
●● ●●
Gründung der traditionellen politischen Parteien
●● ●● ●●
Nach 1945
●● ●● ●●
1291: Gründung der Schweiz Wilhelm Tell Unabhängigkeit und Neutralität über Jahrhunderte 1798: Ende des föderalen Staates und der Neutralität 1815: Anerkennung der Neutralität der Eidgenossenschaft Neutral während des 1. und des 2. Weltkriegs 16. Jahrhundert: Spaltung zwischen Katholiken und Protestanten (Zwingli und Calvin) Respektieren der Religionswahl seiner Eidgenossen 1848: Die Bundesverfassung der Schweiz Bern Sitz der Bundesregierung: eine stärker zentralistische Struktur Schaffung eines Zweikammersystems (National- und Ständerat) und des Bundesrates, der aus sieben Mitgliedern bestand. Eines dieser sieben Mitglieder ein Jahr lang das Amt des Bundespräsidenten Offizieller Name: Confoederatio Helvetica (4 Landessprachen) Jahrhundertwende (um 1900) Sozialdemokratische Partei (SP) Freisinnig-Demokratische Partei (FDP) Christlich demokratische Volkspartei (CVP) Aufgrund des Neutralitätsprinzips kein Mitglied der EU 1971 Frauenwahlrecht Als einer der letzten Staaten Beitritt UNO
3.2.3.1 Politisches System Deutschlands Regierungssystem
●●
●● ●● ●● ●● ●●
●● ●●
●● ●●
●● ●● ●●
17
Föderalismus Bundestag Bundesrat Bundeskanzler Bundesminister Bundespräsident Verhältniswahlrecht 5%-Klausel Bundesverfassungsgericht Grundgesetz Länderparlamente (16) Ministerpräsident Landesminister
Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding Duits - Versie 2015/2016-1b
3.2.3.1 Politisches System Deutschlands - Folge Parteien
●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●●
CDU CSU SPD FDP Bündnis 90 Die Grünen Die Linke Piraten Bürgerinitiativen
3.2.3.2 Politisches System Österreichs Regierungssystem
●● ●● ●● ●● ●● ●●
Parteien
●● ●● ●● ●●
Föderalismus Bundeskanzler Bundesminister Bundespräsident Bundesrat Nationalrat SPÖ ÖVP Die Grünen FPÖ
3.2.3.3 Politisches System der Schweiz Regierungssystem
●● ●● ●●
●●
●●
Parteien
●● ●● ●● ●● ●●
18
Willensnation Föderalistischer Staat: drei Ebenen, nämlich Bund – (26) Kantone - Gemeinden Drei verschiedene Gewalten auf Bundesebene: die Exekutive (Bundesrat), die Legislative (Parlament = Nationalrat) und die Judikative (Bundesgericht). Alle vier Jahre wird ein neues Parlament gewählt; auch direkte Demokratie (Volksinitiativen oder Referenden) Bundesrat: 7 Mitglieder, eines davon der Präsident SVP SP FDP CVP BDP
Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding Duits - Versie 2015/2016-1b
Empfohlenen Literatur D Luscher, Renate: Deutschland nach der Wende. München. Verlag für Deutsch, verschiedene Ausgaben. Tatsachen über Deutschland. Frankfurt: Societäts-Verlag, 2000. Gratisversion über: http://nemet.ektf.hu/files/konyvek/tatsachen_ueber_deutschland.pdf
A Unterrichtsmaterial Landeskundeprojektgruppe Österreich. http://www.iclon.leidenuniv.nl/expertisecentrum-mvt/didactiek-mvt/kennisbasis-duitsfrans.html
CH Unterrichtsmaterial Landeskundeprojektgruppe Schweiz. http://www.iclon.leidenuniv.nl/expertisecentrum-mvt/didactiek-mvt/kennisbasis-duitsfrans.html
19
Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding Duits - Versie 2015/2016-1b
Toetsgids Onderwijs- en examenregeling landelijke kennistoetsen
Onderwijs- en examenregeling Landelijke kennistoetsen lerarenopleidingen Studiejaar 2015-2016 Onderdeel 1 (Algemeen: geldt voor tweedegraads lerarenopleidingen en pabo)
Inleiding landelijke kennisbases en kennistoets lerarenopleidingen In 2008 hebben de hogescholen met lerarenopleidingen met de staatssecretaris van OCW de Meerjarenafspraak Krachtig Meesterschap afgesloten. In die overeenkomst staat het verhogen van de kwaliteit van de lerarenopleidingen centraal. Zoals afgesproken in de Meerjarenafspraak heeft elke lerarenopleiding een kennisbasis opgesteld die in een ‘landelijk examen’ wordt getoetst. Vanaf het studiejaar 2013-2014 zijn de landelijke kennistoetsen voor deze opleidingen en de genoemde pabo-vakken een verplicht onderdeel van de hoofdfase geworden. Aan iedere landelijke kennistoets is één studiepunt verbonden. Elke student van een lerarenopleiding, tweedegraads of pabo, moet geslaagd zijn voor de landelijke kennistoets (tweedegraads) of landelijke kennistoetsen (pabo) voordat hij of zij gediplomeerd de opleiding kan verlaten. De hogescholen hebben de kennisbases en kennistoetsen gezamenlijk in eigen beheer ontwikkeld. Er is per lerarenopleiding een landelijke kennisbasis samengesteld. De vragen van de kennistoets gaan over die kennisbasis. Tijdens de opleiding wordt deze kennisbasis behandeld. De opleiding bereidt de student voor op de kennistoets(en). Meer informatie over de landelijke kennisbasis en de landelijke kennistoets lerarenopleidingen is te vinden op www.10voordeleraar.nl. Daar zijn ook de landelijke kennisbasis en een oefentoets te vinden, evenals een toetsgids per vak dat een landelijke toets kent.
De organisatie 10voordeleraar De organisatie 10voordeleraar is door de lerarenopleidingen belast met de organisatie van de ontwikkeling van kennisbases, toetsvragen, de digitale toets en de totstandkoming van de uitslag. De digitale toetsen worden op de hogescholen afgenomen. De organisatie 10voordeleraar en de hogescholen met lerarenopleidingen zorgen er samen voor dat de landelijke kennistoetsen objectief en betrouwbaar zijn. Om te zorgen dat studenten, bij welke hogeschool zij hun opleiding ook volgen, dezelfde kansen hebben, hanteren alle hogescholen dezelfde regels: de landelijke kennistoetsen lerarenopleidingen-OER. Hierin staan de relevante regels voor studenten. Voor de landelijke kennistoetsen lerarenopleidingen gaan de bepalingen van deze landelijke kennistoetsen lerarenopleidingen OER boven de regels die gelden voor de overige toetsen van de opleiding.
21
Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding Duits - Versie 2015/2016-1b
Om het landelijke, uniforme karakter van de landelijke kennistoets te waarborgen, volgen hogescholen de landelijke afspraken met betrekking tot deelname, de aanmelding voor de toets, de toetsafname en bekendmaking van de resultaten. Dat houdt onder andere in dat hogescholen verplicht zijn om de toetsen te plannen in de overeengekomen tijdsloten. Toetsafnames buiten de overeengekomen tijdsloten zijn niet mogelijk. Vanwege het landelijke karakter van de landelijke kennistoetsen lerarenopleidingen kunnen er specifieke maatregelen getroffen worden. Het gaat hierbij om de volgende maatregelen (niet limitatief): 1. Er kan, op initiatief van 10voordeleraar of de betrokken hogeschool, besloten worden dat de betrokken hogeschool niet kan deelnemen aan een toetsafname. Een dergelijke maatregel kan bijvoorbeeld genomen worden als de betrokken hogeschool niet een veilige toetsafname kan garanderen. Hierover worden de studenten door de betrokken hogeschool voorafgaand aan de toetsafname geïnformeerd. Deze hogeschool kan deelnemen aan de eerstvolgende toetsafname. Studenten dienen zich hiervoor opnieuw in te schrijven; 2. Als de toetsafname op het overeengekomen tijdstip is verstoord, zal door 10voordeleraar een nieuwe datum voor deze toetsafname worden bepaald. Deze nieuwe toetsafname vindt vervolgens idealiter plaats binnen de toetsweek of toetsweken van de eerder geplande toetsafname datum doch uiterlijk binnen 4 werkweken na de eerder geplande toetsafname datum. De betrokken hogeschool informeert de studenten hierover; 3. In het geval van fraude1 met de landelijke kennistoetsen kunnen er maatregelen op landelijk niveau genomen worden. Zo kan bijvoorbeeld de toetsafname uitgesteld worden. Er wordt in dat geval een nieuw toetsmoment gepland, uiterlijk binnen 4 werkweken na de eerder geplande toetsafname datum. De betrokken hogeschool informeert de studenten hierover;
In het kader van de landelijke kennistoetsen lerarenopleidingen wordt onder fraude in ieder geval verstaan:
1
a. wanneer tijdens of na een toetsafname geconstateerd wordt dat de student gebruik maakt, of gebruik heeft gemaakt van hulpmiddelen waarvan de raadpleging niet uitdrukkelijk is toegestaan; b. wanneer tijdens of na een toetsafname geconstateerd wordt dat de student kijkt of gekeken heeft naar/op/in het werk van (een) andere student(en); c. wanneer tijdens of na een toetsafname geconstateerd wordt dat de student aanleiding/mogelijkheden heeft gegeven aan andere studenten zijn of haar werk in te zien; d. wanneer tijdens of na een toetsafname geconstateerd wordt dat de student tijdens de toetsafname informatie geeft of heeft gegeven aan andere studenten over de inhoud en uitwerking van de landelijke kennistoets; e. wanneer tijdens of na een toetsafname geconstateerd wordt dat de student tijdens de toetsafname onjuiste of valse informatie geeft of heeft gegeven over zijn of haar identiteit; f. w anneer tijdens of na een toetsafname geconstateerd wordt dat de student zich door iemand anders heeft laten vertegenwoordigen; g. het zich voor de datum of het tijdstip waarop de toetsafname zal plaatsvinden, in het bezit stellen van de vragen of opgaven van de desbetreffende kennistoets.
22
Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding Duits - Versie 2015/2016-1b
4. Er kan besloten worden dat, bijvoorbeeld bij identiteitsfraude (een student heeft deelgenomen onder een andere naam dan die van de student zelf) de uitslag van de landelijke kennistoets niet wordt verstrekt. Het besluit daartoe wordt uiterlijk 5 werkweken na de datum van de toetsafname genomen. De betrokken hogeschool informeert de student(en) hierover; 5. Indien er bij studenten fraude wordt geconstateerd, is de examencommissie van de lerarenopleiding in kwestie bevoegd maatregelen te nemen jegens de betrokken student.
Regels voor aanmelding, deelname en uitslag 1. Een student meldt zich bij de eigen opleiding digitaal aan voor deelname aan de kennistoets en ontvangt daarvan een bevestiging. 2. In het geval een aangemelde student niet deelneemt aan de toets dan geldt de aanmelding als een toetsdeelname en kan de hogeschool administratiekosten in rekening brengen. 3. De landelijke kennistoetsen worden op de hogeschool en alleen in digitale vorm afgenomen. Voor studenten met een handicap of chronische ziekte waardoor het afleggen van de toets onder de standaardafnamecondities duidelijk negatief wordt beïnvloed, kan de examencommissie verzoeken de tijdsduur van de toetsafname te verlengen. De lettergrootte en het contrast van het beeldscherm kunnen vergroot worden. Het verzoek tot tijdsduurverlenging moet door de examencommissie gelijktijdig met de aanmelding ingediend worden. 4. De geldigheidsduur van de uitslag van de digitale landelijke kennistoetsen is bepaald op vijf jaar nadat de uitslag is opgenomen in de studentenadministratie van de hogeschool. Binnen deze periode gelden behaalde resultaten bij overstap ook op een andere hogeschool. 5. De opleiding ontvangt van 10voordeleraar 21 werkdagen na afloop van de toetsperiode een overzicht van de resultaten (inclusief een cijferlijst) van de studenten die hebben deelgenomen aan de toets. De opleiding deelt de student het behaalde cijfer mee uiterlijk drie werkdagen nadat de hogeschool het overzicht van de resultaten van 10voordeleraar heeft ontvangen . 10voordeleraar hanteert voor het bepalen van wat werkdagen en vakantieweken zijn het schoolvakantieoverzicht, zoals dat jaarlijks wordt gepubliceerd op de website van de rijksoverheid: www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/ schoolvakanties/.
23
Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding Duits - Versie 2015/2016-1b
6. N adat de uitslag van een landelijke kennistoets bekend is gemaakt, kunnen studenten die hun toets willen inzien zich aanmelden op de website www.10voordeleraar.nl. De inzage vindt plaats op een locatie die door 10voordeleraar wordt vastgesteld. Bij de inzage is er geen inhoudelijke toelichting. De reiskosten voor de inzage komen voor rekening van de student. 7. Beroep: Studenten kunnen tegen de uitslag van de toets beroep aantekenen. Dat moet binnen twee weken nadat de landelijke inzage periode is afgelopen, bij de ‘toegankelijke faciliteit’ (ook wel ‘Loket’ of ‘Klachtenloket’ genoemd) van de eigen hogeschool conform de procedures en reglementen van de eigen opleiding.
Regels voor de toetsafname Bij de afname van de landelijke kennistoets gelden de volgende regels: 1. Studenten moeten zich legitimeren door middel van een geldige collegekaart in combinatie met een rijbewijs, paspoort of identiteitskaart. Alleen in het geval een hogeschool bij de identificatie van haar studenten geen collegekaart-systeem hanteert, volstaat een rijbewijs, paspoort of identiteitskaart voor legitimatie. Jassen, tassen, horloges, telefoons en andere middelen waarmee elektronische informatieoverdracht mogelijk is, moeten buiten het toetslokaal blijven, of vóór in de toetsruimte. 2. De surveillanten delen nadat de student achter de pc is gaan zitten aan elke student zijn/haar inlogbrief uit. Deze inlogbrief bevat een unieke inlognaam (deelnemer ID), een uniek wachtwoord en de URL voor de toets. Deelnemen onder een andere identiteit / inlognaam is niet toegestaan. 3. Studenten moeten minimaal 30 minuten blijven zitten alvorens ze de toetsruimte mogen verlaten. De toets moet in alle gevallen afgerond worden vóór het voor de toets vastgestelde eindtijdstip. 4. Studenten mogen geen andere dan de toegestane hulpmiddelen gebruiken. De toegestane hulpmiddelen staan vermeld in de toetsgids van de landelijke kennistoets. 5. Bij het afsluiten van de toets moet de student de toets daadwerkelijk afsluiten (knop ‘toets beëindigen’) en uitloggen. De inlogcode, het kladpapier en eventueel andere uitgereikte hulpmiddelen moeten weer ingeleverd worden. 6. S tudenten mogen niets meenemen waarop informatie over de vragen staat. 7. Alle gangbare regels van het tentamenreglement van de hogeschool zijn van toepassing voor zover ze niet in strijd zijn met deze regels voor de landelijke kennistoetsen.
24
Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding Duits - Versie 2015/2016-1b
Onderwijs- en examenregeling Landelijke kennistoetsen lerarenopleidingen Studiejaar 2015-2016 Onderdeel 1a (Specifiek: geldt voor tweedegraads lerarenopleidingen)
Vooraf: 1. Voor de tweedegraads lerarenopleidingen Nederlands, Engels, Duits, Frans, geschiedenis, aardrijkskunde, algemene economie, bedrijfseconomie, maatschappijleer, gezondheidszorg en welzijn, omgangskunde, wiskunde, natuurkunde, scheikunde en biologie geldt het volgende: de vakdidactische en vakinhoudelijke kennis waarover de startbekwame docent moet beschikken, is vastgelegd in de kennisbases die landelijk zijn overeengekomen. 2. Per studiejaar zijn er twee toetsrondes. Deelname is verplicht voor alle hogescholen die de desbetreffende lerarenopleiding aanbieden. Toetsdata worden voor aanvang van het studiejaar gepubliceerd. Artikel 1 Voor de vakken Nederlands, Engels, geschiedenis, aardrijkskunde, algemene economie, bedrijfseconomie, wiskunde en natuurkunde geldt dat een digitale kennistoets onderdeel uitmaakt van de opleiding. Aan deze kennistoets is één studiepunt verbonden.2 a. Aan deze toets moeten alle studenten en cursisten meedoen die vanaf het studiejaar 2011-2012 ingestroomd zijn. Alleen studenten vermeld in artikel 1 sub b zijn uitgesloten van deelname . b. Studenten van een kopopleiding met een vooropleiding die vermeld staat in de verwantschapstabel (zie artikel 6a.1 van de Regeling Studiefinanciering 2000) zijn uitgesloten van deelname aan de landelijke kennistoets. Artikel 2 Voor de vakken Duits, Frans, maatschappijleer, gezondheidszorg en welzijn, omgangskunde, biologie en scheikunde geldt dat een digitale kennistoets onderdeel uitmaakt van de opleiding. Aan deze kennistoets is één studiepunt verbonden.3 a. A an deze toets moeten alle studenten en cursisten meedoen die vanaf het studiejaar 2012-2013 ingestroomd zijn. Alleen studenten vermeld in artikel 2 sub b zijn uitgesloten van deelname . b. Studenten van een kopopleiding met een vooropleiding die vermeld staat in de verwantschapstabel (zie artikel 6a.1 van de Regeling Studiefinanciering 2000) zijn uitgesloten van deelname aan de landelijke kennistoets.
Een aantal hogescholen heeft gekozen de kennistoets deel uit te laten maken van een grotere onderwijseenheid. In deze gevallen is de kennistoets
2
voorwaardelijk voor het behalen van die onderwijseenheid. Een aantal hogescholen heeft gekozen de kennistoets deel uit te laten maken van een grotere onderwijseenheid. In deze gevallen is de kennistoets
3
voorwaardelijk voor het behalen van die onderwijseenheid.
25
Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding Duits - Versie 2015/2016-1b
Artikel 3 Er kan pas deelgenomen worden aan de digitale landelijke kennistoets als de student: a. de propedeuse heeft behaald en; b. tenminste 65% van de studiepunten heeft behaald behorende bij de onderwijseenheden van de kennisbasis en deze onderwijseenheden geheel heeft doorlopen en; c. deze studiepunten in het cijferregistratiesysteem van de studentenadministratie zijn verwerkt. d. Wanneer de opleiding geen propedeutisch examen kent, geldt lid a van dit artikel niet. Artikel 4 Een student mag, mits voldaan is aan de voorwaarden voor deelname, elk studiejaar maximaal twee keer deelnemen aan een digitale landelijke kennistoets. Artikel 5 Sinds het studiejaar 2013-2014 geldt voor het vak Engels dat het behalen van het Certificate of Proficiency in English (CPE) onderdeel is van de toetsing in het kader van 10voordeleraar. Voor het studiejaar 2015-2016 geldt voor de vakken Duits, Frans en Spaans dat een landelijk overeengekomen internationale toets onderdeel is van de toetsing in het kader van 10voordeleraar. Het betreft achtereenvolgens het GoetheZertifikat, de Test de Connaissance du Français (TCF) en het Diploma de Español como Lengua Extranjera (DELE). Aan elke internationale toets is één studiepunt verbonden.4 Artikel 6 De geldigheidsduur van het Certificate of Proficiency in English (CPE) is bepaald op vijf jaar. Hetzelfde geldt voor het Goethe-Zertifikat (Duits), het TCF (Frans) en het DELE (Spaans). Binnen deze periode gelden behaalde resultaten bij een eventuele overstap naar een andere hogeschool ook op deze andere hogeschool.
Een aantal hogescholen heeft gekozen de internationale taaltoets deel uit te laten maken van een grotere onderwijseenheid. In deze gevallen is de
4
kennistoets voorwaardelijk voor het behalen van die onderwijseenheid.
26
Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding Duits - Versie 2015/2016-1b