Naam: Esther den Dulk Studentnummer: 1570008 Opleiding: Tweedegraads lerarenopleiding scheikunde Docent: Hans Poorthuis 1
Inhoudsopgave 1.
2.
Inleiding ............................................................................................................................................... 3 1.1
Formulering opdracht.............................................................................................................. 3
1.2
Context .................................................................................................................................... 3
1.3
Onderzoeksvraag voor de verkenning..................................................................................... 3
Verkenning .......................................................................................................................................... 4 2.1.
Literatuurverkenning ............................................................................................................... 4
2.1.1
Werkblad: ........................................................................................................................ 4
2.1.2
Vakdidactiek: ................................................................................................................... 5
2.1.3
Literatuuronderzoek bijlage 1: Criteria werkbladen ....................................................... 6
2.2.
Methode praktijkverkenning ................................................................................................... 6
2.2.1
Respondenten ................................................................................................................. 7
2.2.2
Dataverzameling en meetinstrumenten ......................................................................... 7
2.2.3
Data-analyse .................................................................................................................... 7
2.3.
Resultaten en conclusies ......................................................................................................... 7
3.
Ontwikkeling van product ................................................................................................................. 10
4.
Evaluatieonderzoek ........................................................................................................................... 12 4.1
Onderzoeksvraag ................................................................................................................... 12
4.2
Methode ................................................................................................................................ 12
4.2.1
Respondenten ............................................................................................................... 12
4.2.2
Dataverzameling en meetinstrumenten ....................................................................... 12
4.2.3
Data-analyse .................................................................................................................. 12
4.3
Resultaten.............................................................................................................................. 12
4.4
Conclusies .............................................................................................................................. 13
5.
Literatuurlijst ..................................................................................................................................... 14
6.
Bijlagen .............................................................................................................................................. 15 6.1
Product .................................................................................................................................. 15
6.2
Gebruikte meetinstrumenten ............................................................................................... 16
6.2.1
Gebruikte meetinstrumenten uit de praktijkverkenning .............................................. 16
6.2.2
Gebruikte meetinstrumenten voor evaluatie-onderzoek ............................................. 18
6.2.3
Uitkomsten evaluatie-onderzoek .................................................................................. 19
2
1. Inleiding 1.1
Formulering opdracht
De sectie scheikunde heeft mij gevraagd of ik extra uitleg- en oefenmateriaal wil zoeken voor 3mavo. Hierbij gaat het vooral om onderwerpen die als lastig worden bevonden door de leerlingen. Het gevonden materiaal wordt digitaal opgeslagen, zodat leerlingen er zelf bij kunnen. Ze kunnen dan extra oefeningen maken als ze dit zelf willen, wanneer ze bijvoorbeeld een onderwerp erg lastig vinden of een aantal keer afwezig zijn geweest in de les. Docenten kunnen ook bij dit materiaal. Zij moeten zelf bepalen of ze het beschikbare oefenmateriaal of een deel hiervan verplicht willen maken voor de leerlingen. Ook kunnen docenten terugvallen op het materiaal om ervoor te zorgen dat niet iedereen opnieuw stencils moet gaan maken of het internet moet afstruinen om bruikbaar materiaal te vinden. De feedback op het materiaal zal ik krijgen van mijn sectiegenoten. Zij kunnen aangeven of ze het materiaal bruikbaar vinden, wat ze van de inhoud vinden enzovoort.
1.2
Context
Mijn stageschool heeft twee locaties. De locatie waarop ik werk is voor klas 1 tot en met 6 en voor de niveaus mavo-TL, havo en vwo. Het is een grote locatie met veel leerlingen. Er zijn vier docenten die scheikunde geven. Twee hiervan geven les in de bovenbouw. Eén docent is gevraagd om een paar uur scheikunde te geven, naast de natuurkundelessen die hij altijd geeft. Hij geeft alleen derde klassen les in scheikunde. In 3mavo krijgen de leerlingen voor het eerst scheikunde (het vak wordt nask2 genoemd). In leerjaar 2 hebben ze al wel kennisgemaakt met een deel scheikunde, door het vak nask1. Dit is overwegend natuurkunde, met dus een klein deel scheikunde. Op de mavo wordt gewerkt met de methode Nova. De methode heeft een handboek en twee werkboeken. In de derde klas komen er zes hoofdstukken aan bod. De eerste drie hoofdstukken zitten in werkboek deel A. Hoofdstuk 4 tot en met 6 zitten in werkboek deel B.
1.3
Onderzoeksvraag voor de verkenning
Tijdens de verkenning van het onderwerp van mijn beroepsproduct wil ik de volgende vraag beantwoorden: welke onderwerpen van nask2 in 3mavo vinden leerlingen moeilijk? Met het antwoord op deze vraag kan ik vervolgens andere deelvragen beantwoorden. Zo heb ik ook als deelvraag wat voor soort oefen- en/of extra uitlegmateriaal leerlingen graag zouden willen hebben. Willen ze graag extra oefenvragen of juist liever een uitleg die ze terug kunnen lezen of kijken? Deze vragen kan ik gaan beantwoorden nadat ik een enquête heb afgenomen bij de leerlingen die nu in 4mavo zitten. Wanneer deze twee vragen zijn beantwoord, kan ik gaan kijken naar mogelijke ontwerpen.
3
2. Verkenning 2.1.
Literatuurverkenning
2.1.1 Werkblad: Werkbladen zijn altijd makkelijk en over het algemeen snel om te maken. Dit komt omdat een werkblad al bestond voor de computer zijn grootte intrede deed. Handgeschreven werkbladen, het koste veel werk, maar waren zeker in het basisonderwijs al redelijk vaak aanwezig. Met de computer kunnen we nu makkelijker en sneller een werkblad maken. Ook kunnen we afbeeldingen toevoegen. Maar wat zijn nu belangrijke criteria voor een werkblad? In het document ‘Criteria werkbladen’, zie ook als bijlage, staan deze criteria nummeringsgewijs opgesomd op één A4. Het zijn in totaal 41 punten. Deze zijn onderverdeeld in onderwerpen: lay-out, inhoud, taal, samenhang en didactische structuur, motiverend en tot slot werkvormen. In het artikel ‘Werkbladen ontwerpen’ van Vincent Klabbers en Richard Steinfort, worden er veel verschillende soorten werkbladen gegeven. Hierbij gaat het vooral om verschillende soorten opdrachten die je bij de verschillende werkbladen kunt toepassen. Het belangrijkste wat je als ontwerper moet afvragen bij het maken van een werkblad is wat je wilt bereiken met het werkblad. Als je deze vraag hebt beantwoord, kun je gaan kijken naar je intenties en welk ontwerprepertoire hierbij past. Onderstaand schema is uit het artikel overgenomen. De opties in het ontwerprepertoire worden in het artikel duidelijk omschreven en is daar na te lezen. Intenties van de ontwerper Niveauverhoging stimuleren Differentiatiemogelijkheden inbouwen Betrokkenheid verhogen
Toegankelijkheid bevorderen
Ontwerptijd besparen
Welk ontwerprepertoire past hierbij? Post-it Eigen producties Opdrachten openen Onderwijs op bestelling Uit handen geven Half ei Onderwijs in beeld Schrijfstijl Vormgeving Raamopdrachten
Een aantal ideeën kunnen bij ieder werkblad worden toegevoegd. Hier een opsomming daarvan: -
Post-it: een opvallend kader waarin tips of een korte samenvatting kan staan. Puzzel: een speelse verwerking van het onderwerp. Zowel mogelijk als begin (activering voorkennis) als eind (herhaling o.a. begrippen). Half ei: een opdracht al voor een deel uitgevoerd, zodat leerlingen in de juiste richting worden gestuurd.
De vormgeving en schrijfstijl zijn belangrijk als je kijkt naar de eerste indruk die leerlingen hebben bij het werkblad. Opdrachten nummeren, belangrijke tekst in kaders en onderschrift bij een illustratie zijn voorbeelden van kleine dingen die de vormgeving functioneel maakt. Ook de schrijfstijl is hierbij belangrijk. Direct taalgebruik versterkt de betrokkenheid van de kinderen met de tekst, aldus Vincent Klabbers en Richard Steinfort. 4
2.1.2 Vakdidactiek: Wanneer leerlingen een heel moeilijke beginvraag krijgen, lopen ze vaak vast. Ze hebben niet goed kunnen ‘opwarmen’. Ik wil bij mijn materiaal ook niet gelijk beginnen met het moeilijkste. De oefenvragen die ik ontwerp, zullen opbouwend zijn in moeilijkheidsgraad. Dit wil ik doen aan de hand van OBIT, dat staat voor Onthouden, Begrijpen, Integreren en Toepassen. “Met de juiste verhouding van ‘OB’ en ‘IT’ én met vragen op het juiste niveau, zegt een toets iets over de prestaties van de leerling in de toekomst.” Dit staat geschreven in het artikel het VO-magazine, nummer 7 uit juni 2011, geschreven door Eva van Teeseling. (Het artikel is terug te vinden via de site http://www.avs.nl/sites/default/files/owc/OWC%20december%202011/Juni%202011%20Slimmer%2 0toetsen%20betere%20resultaten.pdf). Hierbij gaat het erom dat er niet alleen maar om feitenkennis gevraagd wordt en pure leerstof, maar dat de leerlingen ook vragen krijgen die een beroep doen op het inzicht van de leerling. Als je dit combineert met het onderwijs ‘reactievergelijkingen kloppend maken’ kun je denken aan het kloppend maken van een reactievergelijking die de leerlingen al vaker hebben gezien, bijvoorbeeld de reactie waarbij waterstof en zuurstof water vormen. Dit zou een B-vraag kunnen zijn. Wanneer leerlingen uit de tekst de stoffen moeten halen, de fasen van de stoffen moeten halen en deze vergelijking ook nog kloppend moeten maken, is dit veel meer een I-vraag. Er wordt meer inzicht van de leerlingen gevraagd. OBIT kun je niet alleen gebruiken bij vragen, maar ook als je kijkt naar manieren van uitleg. Een les kan begonnen worden met een instapvraag. Deze vraag is over het algemeen een simpele vraag, zodat de voorkennis van leerlingen weer wordt geactiveerd. Een andere mogelijkheid is om met een moeilijke vraag te gaan beginnen. Je kunt dan tegen de leerlingen zeggen dat ze aan het eind van de les deze vraag moeten kunnen beantwoorden, nadat je uitleg hebt gegeven. Er is in dat geval een opbouw naar het moeilijke niveau.
5
2.1.3 Categorie Layout
Inhoud
Taal
Samenhang en Didactische Structuur
Motiverend
Werkvormen
2.2.
Literatuuronderzoek bijlage 1: Criteria werkbladen Criterium 1. Overzichtelijk, duidelijk onderscheid tussen opgaven. 2. Tekst niet te dicht op elkaar (toegevoegd) 3. Een rustige bladspiegel. (lettertype, lay-out, voldoende ruimte) 4. Maak invulruimtes groot genoeg 5. Uniforme stijl (consistent en consequent zijn) 6. Rustige vormgeving / niet te druk en bont 7. Bij plaatjes of kaders, betreffende tekst dichtbij plaatsen (koppeling wordt duidelijk) 8. Pakkende titel 9. Prikkelende inleiding 10. Geef afwisseling in opdrachten, dat maak het motiverend 11. Maak het informatief maar kauw niet alles voor (stimuleren) 12. Inhoudelijk correct 13. Denk aan vakkenintegratie 14. Geef een bronvermelding (indien nodig) 15. Zorg dat het aansluit bij de belevingswereld van leerlingen (motiverend) 16. Richt je taalgebruik (en woorden) op het niveau van de leerling. 17. Spelling, zinsbouw/stijl, interpunctie helemaal foutloos. 18. Maak zinnen kort en krachtig; overweeg gebiedende wijs bij instructies. 19. Begrippenlijst maken 20. Duidelijke oriëntatie op de inhoud door bv. door duidelijke inleiding (zie ook doel). 21. Progressief compliceren. Bv. bij lastige vaardigheden stapsgewijze opbouw/instructie: van makkelijk\herkenbaar naar moeilijk\onbekend. 22. Evenwicht tussen theorie en de praktische kant 23. Doel moet duidelijk worden in tekst of geef leerdoel vooraf aangeven (waarom gaat de leerling deze opdracht doen?) 24. Benodigde spullen vooraf vermelden 25. Kort en bondig 26. Het werkblad houdt ze bezig. (voorkomen dat ze een aantal gesloten opdrachten af hebben en dan niets meer doen) 27. Mooie en duidelijke variatie maken tussen open en gesloten vragen, maar zorg dat de kaders duidelijk zijn (zodat de leerlingen niet te ver afdwalen) 28. Aansluiten op de voorkennis van de leerlingen. 29. Zie een duidelijk onderscheid tussen opdrachtgestuurd, tekstgestuurd en vraaggestuurd: het geeft een andere manier van werken (toegevoegd) 30. Zelfstandigheid stimuleren, (bied in werkblad niet te makkelijk begeleiding aan). 31. Instructie voor samenwerking tussen leerlingen inbouwen (zie werkvormen). 32. Overweeg een volledige instructie op het werkblad te leveren (duidelijkheid). 33. Sturende opbouw, hak het in behapbare partjes op (tekst, opdracht, tekst, etc) 34. Wissel opdrachten / werkvormen af. 35. Origineel product, anders: eigen woorden (toegevoegd) 36. Uitdagend! Niet te makkelijk 37. Aansluiten bij belevingswereld 38. Visueel en tastbaar maken met echte spullen (toegevoegd) 39. Aansprekende titel die de inhoud dekt (toegevoegd) 40. Motiverende prikkel inbouwen, het liefst aan het begin 41. Afwisseling tussen actief en passief leren en samenwerkend en individueel leren. Overleggen,lezen, maken.
Methode praktijkverkenning
Het is belangrijk om de juiste informatie te krijgen voordat er producten gemaakt worden. Hiervoor heb ik een enquête gemaakt voor de leerlingen van 4mavo. Zij zijn degene die 3mavo net achter de 6
rug hebben en in dit jaar scheikunde hebben gehad. Nadat ik een eerste versie had gemaakt van de enquête heb ik om feedback gevraagd van mijn collega’s van de sectie scheikunde. Zij gaven mij zeer nuttige tips. De grootste tip was om de vragen meer gesloten te maken. Hierdoor zou het verwerken voor mij makkelijker gaan en zouden de leerlingen de enquête beter invullen. Ze hoeven ten slotte minder te doen/schrijven. Aan de hand van de gekregen feedback heb ik de enquête aangepast en aan mijn collega’s gegeven. Zij hebben de enquête in hun 4mavo klassen afgenomen. 2.2.1 Respondenten De respondenten die de enquête hebben ingevuld zijn leerlingen uit 4mavo die scheikunde hebben gekozen in hun vakkenpakket. De leerlingen zijn tussen de 15 en 17 jaar. In de klassen zitten zowel jongens als meisjes. Omdat ze het vak scheikunde gekozen hebben in hun vakkenpakket, zal dit enige invloed hebben op de uitkomst van de enquête. Dit omdat deze leerlingen scheikunde mogelijk leuk vinden en er redelijk goed in zijn. Leerlingen die niet goed in scheikunde zijn, zullen het vak niet gekozen hebben en/of werd het ze afgeraden door hun docent vorig jaar. Wanneer het onderzoek uitgebreider zou zijn, zou dit meegenomen kunnen worden door alle 4mavo leerlingen te enquêteren. 2.2.2 Dataverzameling en meetinstrumenten Ik heb als methode een enquête gebruikt. Ik wilde namelijk diverse vragen beantwoord hebben. Een andere vorm die ik zou kunnen gebruiken, is het houden van interviews. Maar omdat veel vragen gesloten zijn en de leerlingen vaak meerdere antwoorden konden geven, heeft dit niet veel meerwaarde. Het doorvragen zal nauwelijks van toepassing zijn op de vragen die ik beantwoord wil hebben. Daarnaast ben je met interviews veel meer tijd kwijt als je een goed beeld wilt krijgen en dus veel leerlingen moet ondervragen. De enquête is bijgevoegd als bijlage 5. In de enquête heb ik eerst een paar algemene vragen gesteld, zoals met welk cijfer ze het vak in de derde klas hadden afgerond en welke hoofdstukken ze behandeld hebben. Daarna ben ik gaan vragen naar de hoofdstukken en onderwerpen die de leerlingen het moeilijkst en makkelijkst vonden. Hierbij heb ik een samenvatting in de vorm van een tabel gezet met de hoofdstukken en bijbehorende onderwerpen. Tenslotte ben ik gaan vragen naar de verkregen en/of gewenste extra materialen ze hebben gekregen/hadden willen krijgen. 2.2.3 Data-analyse Om de data op een snelle manier te kunnen analyseren, heb ik mijn broer gevraagd voor een mogelijke manier. Hij heeft namelijk veel ervaring op het gebied van enquêteren en verwerken. Op zijn advies heb ik aan ieder antwoord een cijfer verbonden (bijvoorbeeld: ja=1, nee=2, niet ingevuld=0). Hierdoor kon ik een goed en duidelijk overzicht krijgen van de verzamelde data. De resultaten zijn op het eerste tabblad te vinden, de uitleg over de antwoorden en gebonden cijfers op het tweede tabblad van het excelbestand.
2.3.
Resultaten en conclusies
Voor mij zijn er een aantal vragen belangrijk om eerst te bekijken, namelijk welke hoofdstukken en onderwerpen gemiddeld moeilijk werden bevonden en welke hoofdstukken makkelijk (vraag 4 t/m 7). Hoofdstuk 4 wordt als het moeilijkste hoofdstuk gezien, zoals is op te maken uit de data-analyse. 38% van de leerlingen vonden dit hoofdstuk namelijk het moeilijkst. Het tweede en derde hoofdstuk volgen met 21% respectievelijk 19%. Het makkelijkste hoofdstuk, met 40%, is hoofdstuk 1. Hoofdstuk
7
2 en 4 volgen met beide 22,5%. Dit is opvallend, want veel leerlingen vinden dit ook de moeilijkere hoofdstukken in de derde klas. De onderwerpen die het meest als moeilijk bestempeld wordt, is ‘reactievergelijkingen kloppend maken’ met 43%. De daarop volgende moeilijke onderwerpen zijn ‘scheidingsmethoden’ met 25% en ‘reactieschema’s’ met 11%. Het moeilijkste onderwerp, ‘reactievergelijkingen kloppend maken’, komt voor in hoofdstuk 4 en zijn de antwoorden hiervan dus logisch te verklaren. Het onderwerp komt voor in het hoofdstuk dat het moeilijkste is. Het onderwerp ‘scheiden van mengsels’, ook een lastig bevonden onderwerp, komt aan bod in hoofdstuk 3, dat ook als moeilijk hoofdstuk wordt gezien. Ook deze uitkomst is dus logisch. Vervolgens ben ik gaan kijken naar de uitkomsten van de vragen over het oefenmateriaal (12 t/m 16). Het meeste is er een SO gegeven over een onderwerp, zoals 30% van de ondervraagden aangeeft. Deze wordt gevolgd door video’s van Youtube met 23%. Vlak daarna met 18% komen de oefenvragen die zijn gegeven. Het oefenmateriaal wordt als fijn ervaren, met 50%. Net de meerderheid hiervan vond het fijn omdat het meer uitleg gaf. De andere helft was er blij mee doordat ze meer konden oefenen. Helaas vond 42% van de ondervraagden het oefenmateriaal niet fijn. 24% vond dit omdat het alleen maar extra werk was en 16% vond het te makkelijk. De onderwerpen waar de leerlingen graag extra oefenmateriaal voor hadden willen hebben, zijn de onderwerpen van hoofdstuk 4 met 22%, gevolgd door de onderwerpen van hoofdstuk 3 met 11%. Hoofdstuk 3, waar de scheidingsmethoden aan bod komen, geeft inclusief het onderwerp ‘scheidingsmethode’ een percentage van 20%. De onderwerpen waar de leerlingen graag extra uitleg over hadden willen hebben, zijn de onderwerpen van hoofdstuk 3 inclusief de antwoorden ‘scheidingsmethoden’ met een percentage van 30%. Dit wordt gevolgd door hoofdstuk 4 inclusief de antwoorden ‘reactievergelijkingen kloppend maken’ met 21%. Als het aan de leerlingen ligt, zouden ze graag extra ondersteuning willen hebben in de vorm van ‘stap-voor-stap uitleg’ met 23%. 19% zou graag ‘stap-voor-stap uitwerking van een opdracht’ willen hebben. Op de gedeelde derde plaats met 14% staan ‘oefenvragen’ en ‘video’s van bijvoorbeeld Youtube’. Een ‘lesopname zodat je de uitleg kunt terugkijken’ wordt het minst gewaardeerd met maar 5%. Kijkend naar vraag 10 en 11, ‘aan welke hoofdstukken heb je weinig tijd besteed?’ respectievelijk ‘Omcirkel het hoofdstuk waar je weinig uitleg over hebt gehad’, geven de leerlingen de volgende antwoorden. Een groot deel van de leerlingen geeft aan weinig tijd te hebben besteed aan hoofdstuk 4. Dit is opmerkelijk, want dit hoofdstuk wordt ook als moeilijk ervaren en zouden leerlingen graag extra uitleg- en oefenmateriaal over willen hebben. Ook geven de leerlingen in de enquête aan dat er weinig uitleg is gegeven over de hoofdstukken 3 en 4, die moeilijk bevonden zijn. Deze uitkomsten zouden ook te maken kunnen hebben met de rest van de antwoorden. Het zou kunnen zijn dat leerlingen weinig tijd hebben besteed aan hoofdstuk 4, omdat ze het moeilijk vonden of niet snapten. Dit kan demotiverend werken. Het materiaal dat de leerlingen vorig jaar van hun docent hebben gekregen, wordt beantwoord in vraag 12. Hieruit komt dat er vaak een SO is gegeven over een onderwerp. Ook werden er vaak video’s laten zien en zijn er een aantal keer oefenvragen uitgedeeld. Stap-voor-stap uitleg werd nog 8
redelijk vaak gegeven, maar een stap-voor-stap uitwerking van een opdracht amper, volgens de enquête. Er is vorig jaar dus redelijk voldaan aan de behoefte van leerlingen. Maar leerlingen zouden nog meer materiaal willen hebben en in een andere vorm. De beginvraag die ik wilde beantwoorden, is: welke onderwerpen van nask2 in 3mavo vinden leerlingen moeilijk? Dit kan ik beantwoorden met dat hoofdstuk 4 en het kloppend maken van reactievergelijkingen, die in dit hoofdstuk aan bod komen. Dit wordt gevolgd met hoofdstuk 3 over de scheidingsmethoden. De deelvraag wat voor soort oefen- en/of extra uitlegmateriaal leerlingen graag zouden willen hebben, kan ik beantwoorden met ‘stap-voor-stap uitleg’ en ‘stap-voor-stap uitwerkingen van opdrachten’, gevolgd door ‘oefenvragen’ en ‘video’s van bijvoorbeeld Youtube’. Leerlingen zijn niet blij met een lesopname zodat ze de uitleg kunnen terugkijken. Dit zijn hele duidelijke antwoorden voor mij. Ik weet nu waar de problemen liggen voor de leerlingen en op welke manier ik ze kan helpen met extra materiaal. Dit materiaal kan over het algemeen uitgedeeld worden aan leerlingen die het fijn zouden vinden. Zo kunnen de leerlingen die het extra uitleg- en oefenmateriaal niet fijn vinden, laten zitten. Wel is het hierbij belangrijk om te denken aan de werkhouding van 3mavo-leerlingen. Dit is voor de betreffende docent van de klas om te kiezen hoe ze het materiaal willen aanreiken. Moet iedere leerling het materiaal krijgen en/of maken, of hebben ze daar hun eigen keuze in?
9
3. Ontwikkeling van product Het product dat ik heb gemaakt, is een site met daarop verschillende onderdelen die te maken hebben met reactievergelijkingen en het kloppend maken van reactievergelijkingen. De site bestaat uit acht onderdelen, te vinden in het menu bovenaan. Dit zijn: -
Homepage; Wat is een chemische reactie? Waarom reactievergelijkingen kloppend maken? Uitleg reactievergelijkingen kloppend maken; Oefenopgaven reactievergelijkingen kloppend maken; Stap voor stap uitwerkingen; Tips en trucs; Video’s.
Bij het tabblad ‘Homepage’ is te lezen waar de site voor dient, hoe deze is ingedeeld en hoe leerlingen de site kunnen gebruiken. Bij het tabblad ‘Wat is een chemishe reactie?’ wordt uitgelegd wanneer je te maken hebt met een chemische reactie en hoe je dit kunt bepalen. Hierbij worden een paar begrippen genoemd die dikgedrukt staan omdat ze belangrijk zijn. De uitleg wordt ondersteund door twee voorbeelden uit het dagelijks leven waar leerlingen zich dus iets bij kunnen voorstellen, namelijk het roesten van ijzer en het bakken van een ei. Bij het tabblad ‘Waarom reactievergelijkingen kloppend maken?’ wordt uitgelegd waarom het van belang is om reactievergelijkingen kloppend te maken. Dit is vaak iets wat leerlingen niet weten en het ook in de les niet wordt uitgelegd. Het lijkt daarom niet belangrijk om te kunnen, terwijl het van groot belang is. Bij het tabblad ‘Uitleg reactievergelijkingen kloppend maken’ wordt aan de hand van twee voorbeeldopgaven stap voor stap uitgelegd hoe je de opgaven kunt oplossen. Hier staat ook onderaan een opsomming van vier punten die leerlingen moeten onthouden bij het oplossen van een reactievergelijking. Bij het tabblad ‘Oefenopgaven reactievergelijkingen kloppend maken’ zijn twintig reactievergelijkingen gegeven. Deze opgaven zijn in oplopend niveau gezet. Ze beginnen met een makkelijke reactievergelijking en deze worden steeds moeilijker. Onder de opgaven staan de antwoorden van deze vergelijkingen. Ook worden er nog twee sites gegeven waar leerlingen verder kunnen oefenen aan het kloppend maken van reactievergelijkingen. Bij het tabblad ‘Stap voor stap uitwerkingen’ worden de twintig opgaven van het vorige tabblad stap voor stap uitgewerkt. Hierin staat ook geschreven wat er precies wordt gedaan, zodat het mogelijk duidelijker is voor leerlingen welke stappen worden uitgevoerd. De uitwerkingen zijn steeds op dezelfde manier gedaan, zodat er een regelmaat in zit. Als leerlingen zelf ook één manier aanhouden, zorgt dit voor veel herhaling en op langere termijn een automatisme. Bij het tabblad ‘Tips en trucs’ worden een aantal handigheden genoemd die leerlingen kunnen helpen bij het kloppend maken van reactievergelijkingen. Bij het laatste tabblad ‘Video’s’ staan twee video’s waar wordt uitgelegd hoe je reactievergelijkingen kloppend kunt maken. Dit zijn twee verschillende manieren. Leerlingen kunnen de ene manier misschien makkelijker of prettiger vinden om te gebruiken. Ook is het mogelijk dat leerlingen de ene
10
manier niet snappen, maar de andere manier wel. Daarnaast kan het voor leerlingen prettig zijn om te luisteren en te kijken naar de uitwerking van een opgave in plaats van lezen. De criteria waar ik rekening mee heb geprobeerd te houden, zijn de volgende: -
Stap-voor-stap uitleg, stap-voor-stap uitwerkingen van opdrachten, oefenvragen en video’s van bijvoorbeeld Youtube; Onderwerp ‘reactievergelijkingen kloppend maken’; Zowel extra uitleg als extra oefenmateriaal; Bruikbaar voor docenten.
Uit de enquête kwam dat leerlingen stap-voor-stap uitleg, stap-voor-stap uitwerkingen van opdrachten, oefenvragen en video’s van bijvoorbeeld Youtube fijn zouden vinden als extra materiaal. Hier heb ik ook me aan vast gehouden bij het ontwerpen van de site. Het moeilijkste onderwerp volgens leerlingen in 4mavo, is het onderwerp over reactievergelijkingen en vooral het kloppend maken hiervan. Dit is dus ook het onderwerp geworden waar ik een site voor heb gemaakt. Daarnaast heb ik gekozen voor dit onderwerp, omdat ik dit kon maken voordat er al begonnen werd aan het hoofdstuk. Het andere moeilijke onderwerp volgens de leerlingen, scheidingsmethoden, komt eerder aan bod in de de derde klas. Omdat ik niet zeker wist of dit haalbaar was voor mij om alles al af te hebben voordat dit hoofdstuk werd gestart, heb ik ervoor gekozen om het andere onderwerp te nemen. De vraag vanuit de sectie was het zoeken/maken van extra uitleg- en oefenmateriaal. Extra oefenmateriaal zoeken of maken is vaak minder lastig. Het internet staat tenslotte vol met materiaal. Maar extra uitleg kan soms lastiger zijn om te vinden, terwijl het belangrijk is dat leerlingen eerst snappen wat ze moeten doen voordat ze het daadwerkelijk gaan doen. Daarom heb ik ervoor gekozen om de uitleg er ook zeker bij te zetten. De site is naar mijn idee ook bruikbaar voor docenten. Er staan een aantal handige links op naar andere sites. Daarnaast is het een compacte site waar veel informatie op staat. Ook de video’s en tips en trucs kunnen collega’s gebruiken in hun lessen om leerlingen al mee te geven. Een aantal dingen die ik heb gedaan in mijn product, heb ik gedaan door de gelezen literatuur. Zo heb ik het tabblad ‘Tips en trucs’ gemaakt, omdat het volgens de gevonden literatuur het een soort samenvatting geeft of ruimte biedt voor het geven van tips. Dit werd in het voorbeeld in de literatuur gedaan met behulp van post-it’s, zodat het een opvallend kader is. Dit is helaas niet mogelijk op de site die ik gemaakt heb. Daarom heb ik ervoor gekozen om een apart tabblad te maken. Ook heb ik gelet op de functionaliteit van de vormgeving in mijn product. Hierbij moet gedacht worden aan het nummeren van de opdrachten en het toevoegen van illustraties. Deze informatie komt van het tijdschrift Werkbladen ontwerpen, geschreven door Vincent Klabbers en Richard Steinfort.
11
4. Evaluatieonderzoek 4.1
Onderzoeksvraag
Wat voor mij belangrijk is, is hoe mijn collega’s en opdrachtgevers het product ervaren. Zij zijn met deze opdracht gekomen. Dus als het niet is wat ze hadden gehoopt of wilden hebben, is het product ook mogelijk niet van grote waarde. De onderzoeksvraag luidt dus: is de gemaakte site over reactievergelijkingen en het kloppend maken van reactievergelijkingen een goed bruikbaar product voor het probleem dat zij mij aan het begin van het jaar gaven?
4.2
Methode
4.2.1 Respondenten Hoewel leerlingen belangrijke respondenten zijn voor mijn product, laat ik het toch bij collega’s. Dit omdat we met 3mavo nog niet zijn toegekomen aan het opstellen van reactievergelijkingen en het kloppend maken van deze. Daarom zijn mijn respondenten mijn sectiegenoten. De collega’s zitten al een aantal jaar in het onderwijs en hebben dit onderwerp ieder jaar moeten uitleggen in 3mavo. Dit omdat ze de klassen van de verschillende lagen zo hebben verdeeld dat iedereen derde klassen had en ook vaak iedereen 3mavo klassen. 4.2.2 Dataverzameling en meetinstrumenten Aan beide collega’s heb ik feedback gevraagd over het product. Dit heb ik in de vorm van een vragenlijst gedaan, in verband met de tijd. De vragen die ik wil stellen, zijn: 1. 2. 3. 4. 5.
Is het materiaal goed van niveau? Is het materiaal goed bruikbaar? Is de site duidelijk en overzichtelijk? Zou je liever het materiaal ergens anders willen hebben? Zou je zelf materiaal willen kunnen toevoegen? Zo ja, zou je hier een handleiding voor willen hebben? 6. Denk je dat leerlingen het materiaal zullen gebruiken? 7. Wat zou er nog veranderd of toegevoegd kunnen worden? 8. Wil je nog iets kwijt over het product? - De onderzoeksvraag: is de gemaakte site over reactievergelijkingen en het kloppend maken van reactievergelijkingen een goed bruikbaar product voor het probleem dat jullie mij aan het begin van het jaar gaven? 4.2.3 Data-analyse Eén van de collega’s heb ik kunnen interviewen aan de hand van de vragenlijst. Dit vind ik het prettigst, zodat ik ook kan doorvragen als ik meer wil weten of als er onduidelijkheden zijn. Met de andere collega heb ik dit helaas niet kunnen doen door de drukte op mijn stageschool. Daarom heb ik heb gevraagd of hij de vragen per mail wilde beantwoorden. Dit heeft hij gedaan.
4.3
Resultaten
Het materiaal wordt over het algemeen als goed/voldoende bevonden. Zeker een van mijn collega’s was erg tevreden over wat ik heb gemaakt. De andere collega was iets minder tevreden. Dit komt onder andere doordat hij niet verder kon komen dan de hoofdpagina van mijn site. Hierdoor heeft hij de rest niet goed kunnen bekijken. Waar dit aan ligt, is de vraag. Hij gaf aan dat het aan zijn oude 12
computer kon liggen. Ik heb geen problemen gehad met de site, zowel op mijn computer, op een andere computer en op mijn stage. Wat wel duidelijk naar voren kwam, bij beide collega’s, is dat het mogelijk niet aantrekkelijk genoeg is voor leerlingen. Hierbij werd wel door één van de twee aangegeven dat je als docent hier ook enigszins invloed op hebt. Dit door de vorm waarin je de site aanbiedt. Noem je het alleen even is dit veel minder aantrekkelijk dan wanneer je de site doorloopt met de leerlingen en laat zien en vertelt wat ze eraan hebben. Een ander verbeterpunt was ook een heel concreet iets. Op het tabblad met de oefenopgaven, staan de antwoorden er direct onder. Dit is voor leerlingen te makkelijk om even snel te kijken, waardoor ze zelf minder goed oefenen en nadenken. Het is beter om een apart tabblad te maken met alleen de antwoorden. De uitgebreide uitwerkingen zijn dan weer een extra toevoeging op de antwoorden. Wat ook duidelijk is als resultaat, is dat nog moet blijken wat leerlingen van de site vinden. Vinden ze het prettig, missen ze iets, is alles duidelijk en bovenal: wordt de site gebruikt? Dit komen we pas later te weten, wanneer we met het hoofdstuk over reactievergelijkingen gaan beginnen. Dit zal in maart/april zijn. Dan is nog verder te kijken naar de evaluatie met leerlingen.
4.4
Conclusies
De site is een goed begin zoals hij nu is. Wel moeten er nog een aantal aanpassingen gedaan worden, zoals het verplaatsen van de antwoorden. Ook kan er gekeken worden naar het toevoegen van meer kleur. Ook extra plaatjes zijn welkom om het aantrekkelijker te maken. Er moet ook voor gezorgd worden dat de site overal te bekijken en te gebruiken is. Dit kan uitgezocht worden door op diverse computers de site te openen en te kijken of dit lukt. Mijn onderzoeksvraag was: is de gemaakte site over reactievergelijkingen en het kloppend maken van reactievergelijkingen een goed bruikbaar product voor het probleem dat jullie mij aan het begin van het jaar gaven? Deze wordt door een van de collega’s duidelijk beantwoord met ‘ja en zeker voldoende’. Ze vindt de site zeker bruikbaar. Bij het napraten van alles noemde zij nog dat het haar goed leek om ook andere sites te maken voor bijvoorbeeld de scheidingsmethoden. Maar voordat er een nieuwe site wordt gemaakt, moet eerst deze site compleet zijn, aangepast worden en moet er gekeken worden naar de reactie van leerlingen.
13
5. Literatuurlijst -
Van der Donk, C. en Van Lanen, B. (2013). Praktijkonderzoek in de school. Plaats: Bussum. Uitgever: Uitgeverij Coutinho.
-
Hofhuis, R (2013). Prezi OBIT. Verkregen op 23-1-2014 van http://prezi.com/f_btyvl64c-o/obit/.
-
Klabbers, V. en Steinfort, R. Werkbladen ontwerpen. JSW, jaargang 85 (1), pagina 17-19.
-
Van Teeseling, E. (2011). Slimmer toetsen, betere resultaten. VO-magazine, 2011 (7), pagina 2225.
-
Auteur onbekend. Criteria voor werkbladen. Stencil ooit gekregen tijdens een cursus op de Hogeschool Utrecht. Brongegevens onbekend.
14
6. Bijlagen 6.1
Product
Het product is te vinden op http://reactievergelijkingen.webklik.nl/page/homepage.
15
6.2 6.2.1
Gebruikte meetinstrumenten Gebruikte meetinstrumenten uit de praktijkverkenning
Enquêtê voor lêêrlingên 4mavo ovêr ‘moêilijkê ondêrwêrpên nask2 in 3mavo’ We willen extra oefen- en uitlegmateriaal gaan verzamelen ter ondersteuning van de lessen en het boek voor nask2 in 3mavo. Daarbij hebben we jouw hulp nodig. Denk terug aan vorig jaar en bedenk wat jij moeilijk vond en wat je graag aan extra materiaal had willen hebben. Omcirkel het antwoord dat juist is. 1. Vond je nask2 in de derde klas moeilijk?
Ja
2. Met welk cijfer heb je het vak afgesloten?
<5
Nee 5-6
6-8
8-10
Onderwerpen Vorig jaar hebben jullie tot en met hoofdstuk 4 of 5 behandeld van het boek. Lees onderstaande samenvattingen van de onderwerpen per hoofdstuk door en beantwoord dan vraag 3 t/m 11. Hoofdstuk 1 2 3 4 5
Onderwerpen uitleg over scheikunde, chemische reacties en reactieschema’s, verschillende soorten stoffen, soorten mengsels functies van water, drinkwater, zeep, zuren en basen, pH scheidingsmethoden, concentratie berekenen reactieschema’s, reactievergelijkingen kloppend maken, ontledingsreacties, moleculen en atomen verbrandingen, blusmethoden, volledige en onvolledige verbranding
3. Omcirkel welke hoofdstukken er vorig jaar behandeld zijn? 1
2
3
4
5
4. Omcirkel het hoofdstuk dat je het moeilijkst vond?
1
2
3
4
5
5. Omcirkel het hoofdstuk dat je het makkelijkst vond?
1
2
3
4
5
6. Welk onderwerp vond je het moeilijkst? ............................................................................................................................................................ 7. Welk onderwerp vond je het makkelijkst? ............................................................................................................................................................ 8. Welk onderwerp vond je het leukst? ............................................................................................................................................................ 9. Welk onderwerp vond je het minst leuk? ............................................................................................................................................................ 10. Aan welk hoofdstuk heb je weinig tijd besteed? Denk bijvoorbeeld aan Sinterklaas of Pasen waardoor je er minder tijd aan besteedde. ............................................................................................................................................................ 11. Omcirkel het hoofdstuk waar je weinig uitleg over hebt gehad? 1 2 (Meerdere antwoorden mogelijk)
3
4
5
16
Oefenmateriaal 12. Wat voor oefenmateriaal heb je vorig jaar gekregen van je docent? (Meerdere antwoorden mogelijk) O Oefenvragen O Stap-voor-stap uitleg O Stap-voor-stap uitwerking van een opdracht O Proeftoets O SO over een onderwerp O Video’s van bijvoorbeeld Youtube O Lesopname zodat je de uitleg kunt terugkijken Anders, namelijk .......................................................................................................................... 13. Wat vond je van het oefenmateriaal? (Meerdere antwoorden mogelijk) O Fijn, want zo had ik meer uitleg. O Fijn, want zo kon ik meer oefenen. O Niet fijn, want het was alleen maar extra werk. O Niet fijn, want het was te moeilijk of te makkelijk. O Anders, namelijk.......................................................................................................................... Lees nog eens onderstaande samenvatting van de onderwerpen per hoofdstuk door. Beantwoord daarna vraag 14 en 15. Hoofdstuk 1 2 3 4 5
Onderwerpen uitleg over scheikunde, chemische reacties en reactieschema’s, verschillende soorten stoffen, soorten mengsels functies van water, drinkwater, zeep, zuren en basen, pH scheidingsmethoden, concentratie berekenen reactieschema’s, reactievergelijkingen kloppend maken, ontledingsreacties, moleculen en atomen verbrandingen, blusmethoden, volledige en onvolledige verbranding
14. Voor welk(e) onderwerp(en) zou je graag oefenmateriaal hebben gehad? (Meerdere antwoorden mogelijk) ............................................................................................................................................................ 15. Voor welk(e) onderwerp(en) zou je graag extra uitleg hebben gehad? (Meerdere antwoorden mogelijk) ............................................................................................................................................................ 16. Wat voor extra ondersteuning van de les en het boek had je graag willen hebben? (Meerdere antwoorden mogelijk) O Oefenvragen O Stap-voor-stap uitleg O Stap-voor-stap uitwerking van een opdracht O Proeftoets O SO over een onderwerp O Video’s van bijvoorbeeld Youtube O Lesopname zodat je de uitleg kunt terugkijken O Anders, namelijk .......................................................................................................................... Bedankt voor het invullen! 17
6.2.2 Gebruikte meetinstrumenten voor evaluatie-onderzoek De vragen die ik wil stellen aan mijn collega’s scheikunde, zijn: -
Is het materiaal goed van niveau? Is het materiaal goed bruikbaar? Is de site duidelijk en overzichtelijk? Zou je liever het materiaal ergens anders willen hebben? Zou je zelf materiaal willen kunnen toevoegen? Zo ja, zou je hier een handleiding voor willen hebben? Denk je dat leerlingen het materiaal zullen gebruiken? Wat zou er nog veranderd of toegevoegd kunnen worden? Wil je nog iets kwijt over het product? De onderzoeksvraag: is de gemaakte site over reactievergelijkingen en het kloppend maken van reactievergelijkingen een goed bruikbaar product voor het probleem dat jullie mij aan het begin van het jaar gaven?
18
6.2.3 Uitkomsten evaluatie-onderzoek Mondelinge feedback collega 1: 1. Is het materiaal goed van niveau? Ja, maar de leerlingen moeten de symbolen van de elementen al wel kennen. 2. Is het materiaal goed bruikbaar? Ja zeker. Het heeft een duidelijke lay-out en je kunt altijd naar een ander tabblad. Het is helemaal goed bruikbaar als je meerdere sites hebt met bijvoorbeeld ook een site over scheidingsmethoden. Als je dus een een aantal onderwerpen neemt en daarvan steeds een site maakt, heb je een groter geheel met kleine, geconcentreerde onderwerpen. 3. Is de site duidelijk en overzichtelijk? Ja de site is zeker overzichtelijk. De titels van de tabbladen zijn duidelijk. Wel moeten de antwoorden niet onder de oefenopgaven staan. Dit is te verleidelijk voor de leerlingen. 4. Zou je liever het materiaal ergens anders willen hebben? Nee dit is goed zo. Wel kunnen we kijken of we in SOM (de ELO van mijn stage), kunnen verwijzen naar deze site. Je kunt ‘m namelijk niet via google vinden. Ook kunnen we op de schoolsite onder het vak scheikunde de site plaatsen. 5. Zou je zelf materiaal willen kunnen toevoegen? Zo ja, zou je hier een handleiding voor willen hebben? Nee, ik denk dat het beter is om één beheerder te hebben. Hierdoor heb je eenduidigheid. Ik heb liever dat ik op een printje mijn aantekeningen krabbel en dat wordt verwerkt. Als een site voor meerdere niveau’s wordt gemaakt, kun je ervoor kiezen om per niveau een beheerder te nemen. 6. Denk je dat leerlingen het materiaal zullen gebruiken? Ja zeker, het ligt hierbij wel aan de docent om het te stimuleren. 7. Wat zou er nog veranderd of toegevoegd kunnen worden? Het ziet er nog niet altijd even aantrekkelijk uit. Ideeën hiervoor zijn: o Meer kleur, bijvoorbeeld de buitenrand; o Het logo van de school erbij doen (als herkenning); o Meer plaatjes (zoals bij de uitleg en de structuurformules). Het tabblad met de tips en trucs is juist erg aantrekkelijk door de plaatjes die erbij staan. o Wisselen in lettertype en lettergrootte. Maar bijvoorbeeld een reactievergelijking groter in de uitwerkingen. Ook door verschillende lettertypen zorgt het voor een speelser uiterlijk. 8. Wil je nog iets kwijt over het product? Nee. - De onderzoeksvraag: is de gemaakte site over reactievergelijkingen en het kloppend maken van reactievergelijkingen een goed bruikbaar product voor het probleem dat jullie mij aan het begin van het jaar gaven? Ik had een andere verwachting hierbij. Ik dacht dat er meer in SOM gedaan zou worden, zodat het dichtbij voor leerlingen is.. Maar dit is ook prima en zeker voldoende!
19
Kopie mail collega 2:
20