Toespraak tgv presentatie boek “Geld Stuurt de Wereld. Jij bepaalt de koers.” Van Anne-Marie Rakhorst. Datum
26 november 2015
Tijd
15:45 uur
Locatie
NEMO
Spreker Frank Elderson
De Nederlandsche Bank wil duurzaamheid in de financiële wereld stimuleren. Dat zei Frank Elderson donderdag 26 november tijdens de boekpresentatie van ‘Geld stuurt de wereld’ van Anne-Marie Rakhorst in NEMO. In zijn speech ging Elderson in op het belang van transparantie als startpunt van de dialoog. ‘Vanuit de dialoog zal een zich ontwikkelende consensus op het gebied van duurzaamheid zijn weg vinden naar de bestuurstafels van de financiële sector. Aan die bestuurstafels zullen de concrete besluiten moeten worden genomen die handen en voeten geven aan duurzaamheid’. Zie de download voor de volledige speech Zie onder voor de volledige speech:
Dames en heren, Kent u het rapport Fighting back – regaining London´s position as the world capital for finance and business? Geschreven door Sir Richard Branson? Een zeer interessant rapport! De voormalige baas van Virgin beschrijft daarin uitgebreid hoe het komt dat de Londense city haar positie op de wereldmarkt totaal heeft verloren. En waarom de crème de la crème van de internationale financiële wereld nu massaal is neergestreken op de Zuidas. Omdat Londen namelijk heeft vastgehouden aan exorbitante bonussen en onverantwoord kortetermijndenken. Terwijl Nederland tijdig heeft ingezien dat de toekomst ligt in duurzaamheid, in sociaal verantwoord investeren, in ethisch beleggen. Daarin uiteraard stevig gestimuleerd door De Nederlandsche Bank, DNB, ook wel Duurzame Nederlandsche Bank! ;)
1
Ik zal u meteen maar uit de droom helpen: dat rapport van Richard Branson bestaat niet. Althans, nòg niet.Het staat in ´Ons geld in 2025´, een hoofdstuk van het boek waarvan we de verschijning vandaag vieren. Een hoofdstuk dat ik met rode konen heb gelezen – en echt niet alleen omdat ik er zelf in voorkom. ;)
Wat het hoofdstuk zo spannend maakt, is dat een deel ervan over tien jaar best waar zou kunnen zijn. We zouden dan heel goed een financieel systeem kunnen hebben dat veel duurzamer is dan nu. Met ´ethische beleggers´ die kiezen voor de weg van ´geduldkapitaal´. En kritische aandeelhouders die hun invloed gebruiken voor de ontwikkeling van eerlijke producten. Dat kan heel goed. Als we doorzetten. Als we alles wat we nu bedenken over financiële duurzaamheid serieus blijven nemen en ernaar handelen. Dàt is ons thema van vandaag en ik ben blij dat u mij hiervoor heeft uitgenodigd. Ik zal mij verder beperken tot de werkelijkheid – Anne-Marie, dankjewel, en van harte gefeliciteerd met je belangrijke boek! – en mij vanaf nu verre houden van fictieve toekomstbeelden. Hoewel ik moet zeggen dat in elk geval één aspect in dat fictieve hoofdstuk over 2025 zonder meer klopt: De Nederlandsche Bank probeert veranderingen tot stand te brengen door de financiële wereld aan te sporen, te stimuleren. Dat is waar. Maar daarover straks meer. In plaats van naar de toekomst, neem ik u even mee naar ruim vier jaar geleden, juli 2011. Bij De Nederlandsche Bank traden wij als nieuwe directie aan, onder leiding van de president Klaas Knot. Nederland begon te herstellen van een van de ergste financiële crises uit onze geschiedenis; een crisis die het vertrouwen van de burgers in de financiële wereld zwaar had aangetast. Herstel van dat vertrouwen was een van de grote uitdagingen waar we voor stonden. Met die uitdaging voor ogen hebben wij als nieuwe directie de missie van de Bank opnieuw geformuleerd. Ik weet het nog goed. Zoiets doe je tijdens een “off-site”. We liepen op het strand in een dichte mist; we hoorden het breken van de golven, maar zagen eerlijk gezegd geen hand voor ogen. De ‘perfect setting’ voor vergezichten dus! 2
En uit die mist ontstond de volgende missie: DNB maakt zich sterk voor financiële stabiliteit en draagt daarmee bij aan duurzame welvaart in Nederland. In de omschrijving van hóe we dat wilden doen staan termen centraal als ´schokbestendig financieel systeem´, ´veilig, betrouwbaar en efficiënt betalingsverkeer´ en ´solide en integere financiële instellingen´. We wisten wat er mis was gegaan en hadden een idee van hoe het dan wél moest. Duurzaamheid in plaats van korte termijn-rendementen. Stabiliteit en welvaart voor de lange termijn. Daarna was het natuurlijk de vraag hoe onze stakeholders op deze nieuwe missie zouden reageren: de banken, de verzekeraars, de overheid en alle andere instellingen en organisaties waarmee we samenwerken. Dat was snel duidelijk, toen wij stakeholdersbijeenkomsten organiseerden en hun dit vroegen. Bijna zonder uitzondering daagden zij ons uit verdere stappen te zetten! “Laat ons niet alleen zien hoe jullie duurzaamheid kunnen verankeren in jullie eigen organisatie, maar óók, en vooral, in de uitoefening van jullie kerntaken.” “Jullie kunnen als toezichthouder en centrale bank een enorme hefboomwerking hebben. Gebruik die!”
Gedurende die stakeholdersbijeenkomsten werd de verwachting uitgesproken dat wij, zo niet voorop zouden lopen, dan toch in elk geval onze verantwoordelijkheid zouden nemen door duurzaamheid structureel in te bedden in de uitoefening van onze taken. Wij zijn toen eerst aan de slag gegaan met de verdere verduurzaming van onze eigen organisatie en ons eigen beleggingsbeleid en hebben daar flinke vorderingen gemaakt. Ik noem een paar voorbeelden: - Wij sluiten aandelen uit die niet overeenkomen met de principes van het UN Global Compact – met als criteria mensenrechten, milieu, werkstandaarden en het bestrijden van corruptie.
3
- En we zijn sinds vorig jaar geheel klimaatneutraal en werken uitsluitend met groene electriciteit. - En we kopen zoveel mogelijk duurzaam geproduceerde goederen en diensten in - zo bestaan onze bankbiljetten in toenemende mate uit fairtrade en biologisch katoen – volgend jaar al voor de helft – met als doel 100% in 2019. En met dit laatste voorbeeld slaat De Nederlandsche Bank twee vliegen in een klap, want daarmee verankeren we duurzaamheid ook in een van onze kerntaken, namelijk Betalingsverkeer. Over de inbedding van duurzaamheid in onze andere kerntaken – en dan doel ik op onze rol als toezichthouder op de financiële sector, als monetair autoriteit en als economisch instituut – daarover hebben we eerst even moeten nadenken. Kijk, het is op zich vanzelfsprekend dat wij als publieke
instelling voor wat
betreft onze eigen bedrijfsvoering een gedegen MVO-beleid voeren. Een bedrijf met 1700 medewerkers dat in 2015 maatschappelijk verantwoord opereert: natuurlijk, maar dat maakt uiteindelijk het verschil niet. Veel spannender is de verankering van duurzaamheid in onze kerntaken. Immers, De Nederlandsche Bank is weliswaar een onafhankelijke instelling, maar onze taken en bevoegdheden zijn precies omschreven in de Bankwet – en daarnaast maken we deel uit van het Europese stelsel van Centrale Banken, het Single Supervisory Mechanism en de Single Resolution Board. We kunnen het ons dus niet zomaar veroorloven plotseling een geheel eigen koers te gaan varen: wij varen binnen de vaargeul van ons mandaat. Maar toen we verder nadachten over hoe duurzaamheid in te bedden in de wijze waarop wij onze kerntaken uitvoeren, bleek dat onze speelruimte best groot was. Zo kent Nederland al een voorbeeld van een wettelijke bepaling die de vrijheid van beleggers inperkt, te weten de wet die institutionele beleggers verbiedt te investeren in clusterwapens.
4
Ook is wettelijk vastgelegd dat financiële instellingen een ´beheerste en integere bedrijfsvoering´ moeten hebben en er staat nauwkeurig omschreven wat dat inhoudt, zoals adequaat risicomanagement. En, is risicomanagement dat in 2015 geen rekening houdt met klimaatveranderingen, dat geen rekening houdt met het risico van een carbon bubble, ‘adequaat’? Van bestuurders wordt verwacht dat zij evenwichtige besluiten nemen en dat zij de belangen van de verschillende stakeholders op een evenwichtige wijze afwegen. Dit kan alleen indien ook het lange-termijnperspectief wordt meegewogen. Allemaal wettelijk vastgelegde eisen op het terrein van duurzaamheid – en allemaal binnen de reikwijdte van het toezicht van De Nederlandsche Bank. Net als de expliciete bepaling in de Pensioenwet dat pensioenfondsen in het jaarverslag moeten opnemen op welke manier ze in hun beleggingsbeleid rekening houden met de invloed op milieu en klimaat, op mensenrechten en sociale verhoudingen. Dit inzicht kan het draagvlak bij de deelnemers vergroten en het vertrouwen versterken. Deze bepaling, artikel 135 lid 4, is twee jaar geleden in de Pensioenwet terecht gekomen. Ik verwacht veel van de transparantie die hiermee wordt afgedwongen. Want transparantie is het startpunt van dialoog, een dialoog waardoor een zich ontwikkelende maatschappelijke consensus op het gebied van duurzaamheid, zijn weg zal vinden naar de bestuurstafels van de financiële sector. En daar, aan die bestuurstafels, worden de concrete besluiten genomen die handen en voeten geven aan duurzaamheid.
Het moge duidelijk zijn: het mandaat van De Nederlandsche Bank biedt veel ruimte om duurzaamheid te verankeren in haar kerntaken. Er ligt al een tamelijk breed instrumentarium klaar. Maar wij willen, althans in deze fase, niet dwingen. Wij kiezen uitdrukkelijk voor een positieve aanpak. Wij verwelkomen initiatieven in de markt.
5
We zullen samen met de sector goede voorbeelden identificeren, zodat de voorlopers relatieve achterblijvers kunnen inspireren. De nadruk ligt daarbij de komende tijd op de pensioenfondsen. Aan de ene kant hebben de fondsen met hun enorme vermogen van ruim 1.200 miljard euro natuurlijk veel macht. Als zij collectief besluiten alleen nog duurzaam te beleggen en het gesprek daarover aan te gaan met de bedrijven waarin belegd wordt, dan is de impact daarvan op de economie enorm. Tegelijk biedt de pensioenwet ons een aanknopingspunt om juist deze sector onder de loep te nemen. Daarom zijn wij nu volop bezig met te onderzoeken hoe 219 pensioenfondsen in hun beleggingsbeleid rekening houden met aspecten van duurzaamheid. Hoe rapporteren zij erover? En als zij zich doelen stellen, welke belemmeringen komen zij dan tegen? En wie doet het goed, van welke ervaringen kunnen we leren? De antwoorden op deze en gerelateerde vragen brengen wij de komende maanden in kaart. Maar wat we nu al kunnen zeggen is dat een klein deel van de fondsen, 27 in totaal, geen enkel en dus niet het vereiste inzicht geeft in hoe zij rekening houdt met duurzaamheid. Zij voldoen daarmee niet aan de wet en deze fondsen zijn hier afgelopen week op aangesproken. Verder lijken het de pensioenuitvoeringsorganisaties te zijn die voor een belangrijk deel bepalen op welke manier duurzaam beleggen in de praktijk wordt gebracht. Schaal en expertise zijn daarbij van belang en dit roept de vraag op of samenwerking tussen de fondsen mogelijk is om stappen te zetten in de verdere integratie van duurzaamheid in het beleggingsbeleid. Tegelijk kijken we naar hoe men dit elders in de wereld aanpakt, naar initiatieven van internationale organisaties en buitenlandse centrale banken die dezelfde weg op willen als wij. Onze pensioenfondsen zijn binnen de financiële wereld nu al echte voorlopers. We kunnen zelfs met enige trots zeggen dat de Nederlandse pensioenfondsen ook internationaal een voorbeeldrol spelen. 6
Kennelijk is het in een klein land als het onze wat eenvoudiger om de neuzen in dezelfde richting te krijgen, dan in Frankrijk, tenminste, als ik afga op het boek van Anne-Marie Rakhorst. Daarin staat een interview met Philippe Desfossés van een Frans fonds, een nog jong pensioenfonds voor ambtenaren. Zijn fonds is naar zijn zeggen, tot dusver het enige in Frankrijk dat zich richt op duurzaam beleggen! Gelukkig staan wij er in Nederland een stuk beter voor. De kleinere pensioenfondsen lijken nog wat achter te lopen, dat is waar. Maar juist de grote fondsen, die samen wel gaan over driekwart van het totaal belegd vermogen, maken serieus werk van verschillende aspecten van duurzaamheid. En hebben onlangs stappen gezet om tot een verdere integratie van duurzaamheid in het beleggingsbeleid te komen. Zoals ik aan het begin van mijn betoog al zei: we moeten hard werken aan herstel van vertrouwen - en dit is misschien wel een van de beste manieren om dat te doen.
Dames en heren, Ik kom weer terug bij het verleidelijke toekomstbeeld van 2025. Ik kan het niet laten. Het boekhoofdstuk schetst een beeld van zorg voor het milieu, sociale rechtvaardigheid, eerlijke prijzen en duurzame rendementen die mij als muziek in de oren klinken. Er is nog een lange weg te gaan. Maar ik heb er het volste vertrouwen in dat we de komende jaren serieuze voortgang zullen boeken. De trend naar verduurzaming zet zich onmiskenbaar voort. In de financiële wereld – en ook daarbuiten. In die mooie toekomstschets wordt ook beschreven wat de invloed is van duurzaam investeren op de rest van de economie. Rotterdam als hét overslagpunt voor biobased brandstoffen. In Amsterdam, Wageningen en Eindhoven een scala aan bedrijven en kennisinstellingen op het gebied van bio- en lifescience en cleantech. Mooier en beter dan waar ook ter wereld. 7
En dat toekomstbeeld sluit mooi aan bij de locatie voor deze bijeenkomst. Hier in NEMO kunnen kinderen kennis maken met de meest uiteenlopende vormen van wetenschap en technologie die de wereld beter en duurzamer kunnen maken. Hoe kun je zelf energie opwekken? Hoe zorgen we voor schoon water en hoe kunnen we de kracht van water beter gebruiken? Hoe kun je energie besparen en CO2 drastisch verminderen? Dat kunnen kinderen hier allemaal in de praktijk zien.
Beter kunnen we het idee van een duurzame toekomst niet verbeelden. Anne-Marie, nogmaals, zeer van harte gelukgewenst met je immens inspirerende initiatief en je buitengewoon belangrijke boek. Dank u.
8