Thuisbegeleiding (TBD De Balans) profiel 2011‐2012 De Balans is een voorziening voor bijzondere jeugdbijstand (categorie 5) en is een initiatief van de V.Z.W. Nieuwland. Het is een thuisbegeleidingsdienst waarbij de gezinnen intensief aan huis begeleid worden. Hierbij blijven de jongeren thuis wonen en blijven de ouders verantwoordelijk voor de opvoeding. Gemiddeld eenmaal per week komt de begeleider naar het gezin om er samen met de betrokkenen te werken aan de vastgestelde problemen. Niet alleen de pedagogische en sociale maar ook de materiële en praktische aspecten van het gezinsfunctioneren kunnen hierbij aan bod komen (uit: kwaliteitshandboek INL 1.2).
Inleiding Thuisbegeleiding is een hulpverleningsvorm die sinds eind jaren ’80, begin jaren ’90 zijn ingang vond in het hulpverleningslandschap van Vlaanderen (Celis, De Rycke, Dewaele, & Hooyberghs, 2010a, 2010b). Onderzoekers wezen op de noodzaak van het werken in het gezin. ‘Problemen moeten worden aangepakt waar ze zijn ontstaan’ werd een gemeenschappelijke krachtlijn (ibid.). Ook binnen de Bijzondere Jeugdzorg ervoer men dat enkel met het kind werken onvoldoende was om de probleemsituatie aan te pakken. Gezinsgericht werken, emancipatorisch werken, subsidiariteit en de differentiatiegedachte werden vier belangrijke principes binnen de sector (ibid.). De diensten Begeleid Zelfstandig Wonen en de dagcentra voor Schoolgaande Jeugd boden reeds hulp aan huis. Verder waren er verschillende initiatieven die begeleiding aan huis voor gezinnen met opvoedingsproblemen in praktijk wilden brengen. Zo bijvoorbeeld werd in 1988 aan de Katholieke Universiteit Leuven gewerkt aan de ‘Leuvense methodiek voor pedagogische gezinsbegeleiding’, een methodiek gericht op kansarme gezinnen met opvoedingsmoeilijkheden (Celis, De Rycke, Dewaele, & Hooyberghs, 2010a, 2010b). Met het Besluit van de Vlaamse Executieve inzake erkenningvoorwaarden en subsidienormen van de voorzieningen Bijzondere Jeugdbijstand van 22 mei 1991 werden de thuisbegeleidingsdiensten opgericht (Ghesquière, 1993). Niet alleen in Vlaanderen, maar ook in andere landen maakte het ‘begeleiden aan huis’ opgang. Reeds in de jaren ’50 werd er in de Verenigde Staten bijvoorbeeld een thuisbegeleidingsexperiment opgezet (Family Centered Project, St. Paul Minnesota) (Ghesquière, 1993). Ook in Engeland kwam meer en meer aandacht voor het begeleiden aan huis. Gemeenschappelijk aan die verschillende initiatieven was de doelgroep. De thuisbegeleiding richtte zich, ook in Vlaanderen, op die gezinnen die door de mazen van het hulpverleningsnet vielen. Thuisbegeleiding werd verbonden met gezinnen die we “multi‐probleem gezinnen” noemen. Het zijn gezinnen die weinig profiteren van het gangbare hulpverleningsaanbod en waarbij langdurige en intensieve hulp in de thuissituatie het meest ‘effectief’ blijkt te zijn (Ghesquière, 1993). Recent werd het aanbod thuisbegeleiding gedifferentieerd en kwamen er erkenningen voor kortdurende modules (2009) om tegemoet te komen aan de noden van andere doelgroepen (Celis, De Rycke, Dewaele, & Hooyberghs, 2010a, 2010b).
De Balans is een dienst voor thuisbegeleiding die zowel kortdurende als langdurige begeleiding biedt. Als module worden we omschreven als langdurige begeleiding, omdat er geen beperking staat op de duur van thuisbegeleiding. Dit wil echter niet zeggen dat al onze begeleidingen noodzakelijkerwijs lang duren. We begeleiden zo lang als nodig, volgens de behoefte van het gezin.
Probleem, doelgroep en doelstelling Probleem In de Balans wordt een (langdurige) integrale begeleiding aangeboden. Dit wil onder andere zeggen dat (cf. Kwaliteitshandboek 2.1.4):
Alle problemen die een invloed kunnen hebben op de opvoeding van de kinderen en op alle aspecten van het gezinsfunctioneren in de begeleiding aan bod kunnen komen.
De Balans richt zich op volgende probleemdomeinen (overgenomen uit modulering; in rood staan aanvullingen van de balans): ‐
‐
‐
‐
Materieel en financieel (problemen i.v.m. inkomen, schulden, huisvesting, hygiëne, voeding, kleding, vervoer, enz.) SUBDOMEIN(EN): o Financiële problemen: problemen i.v.m. budget en besteding, schulden, onvoorziene uitgaven, enz. o Materiële problemen: problemen i.v.m. huisvesting, kleding, voeding, vervoer, enz. Geestelijk welzijn [Psychische, gedragsmatige, morele en levensbeschouwelijke problemen, mogelijk gerelateerd aan belangrijke gebeurtenissen of levenfasen, die echter niet van dien aard zijn dat ze kunnen worden opgevat als een uitgesproken psychologische of psychiatrische aandoening of stoornis (problemen i.v.m. zelfbeeld en zelfbeleving, identiteit, angst, stemming, cognitieve problemen, eetproblemen, slaapproblemen, stress, beperkte draagkracht, rouw en verlieservaring, slachtofferschap, enz.)] SUBDOMEIN(EN): o Slachtofferschap: problemen van slachtoffers, na(ast)bestaanden van slachtoffers of getuigen van een misdrijf, dodelijke verkeersongevallen, zelfdoding of rampen o Middelengebruik Geestelijke gezondheid (gedragsstoornissen, emotionele stoornissen en andere psychiatrische stoornissen) SUBDOMEIN(EN): o Gedragsstoornissen o Emotionele stoornissen o Andere psychiatrische stoornissen Opmerking: ouders, kinderen en jongeren met een “psychiatrische stoornis” kunnen bij ons terecht, maar wij focussen niet expliciet op de stoornis. Het etiket is voor ons niet zo van belang. We bieden voornamelijk ondersteuning op het vlak van welzijn. Partnerrelatie, seksualiteit en geboorte [Problemen i.v.m. de partnerrelatie, problemen gerelateerd aan seksualiteit, geboorteregeling, zwangerschap, abortus en ouderschap (van de minderjarige), enz.] SUBDOMEIN(EN):
Problemen i.v.m. partnerrelatie: problematische relatie, relatiebreuk, enz. Problemen i.v.m. seksualiteit: gebrekkige seksuele voorlichting, problemen i.v.m. seksuele identiteit (holebiproblematiek, transseksualiteit, enz.), problemen met het seksueel functioneren, problemen i.v.m. anticonceptie, enz. o Problemen i.v.m. geboorte: ongewenste zwangerschap, problematische tienerzwangerschap, abortusgerelateerde problemen, enz. Gezin en opvoeding (problemen op het vlak van gezinsfunctioneren, opvoeding, enz.) SUBDOMEIN(EN): o Problemen i.v.m. opvoeding: problematische opvoedingsstijl, opvoedingsmethoden, opvoedingsstrategieën, opvoedingsproblemen t.g.v. individuele problemen van ouders of andere gezinsleden, enz. o Lichamelijke mishandeling/verwaarlozing o Emotionele mishandeling/verwaarlozing o Seksueel misbruik o Oudermishandeling Sociale situatie [Problemen die te maken hebben met de sociale context van de minderjarige en zijn gezin (sociaal isolement, kansarmoede, problemen met vrijetijdsbesteding, vrienden, peergroup, buurtgerelateerde problemen, enz.)] Onderwijs (Problemen i.v.m. school en onderwijs, zoals problemen i.v.m. onderwijs‐ en schoolkeuze, schools functioneren, spijbelen, enz. SUBDOMEIN(EN) o Problemen i.v.m. onderwijskeuze en schoolkeuze o Problemen i.v.m. leren en studeren: leervaardigheden, leervorderingen, schoolprestaties, studiemethode, motivatie en belangstelling, faalangst, studiedruk, enz.) o Problemen i.v.m. leerplicht: spijbelen, enz. o Problematische relaties/verstandhouding op school: relaties met leerkrachten, directie, medeleerlingen en andere personen op school, problemen met de klas of met het schoolklimaat Etnisch en cultureel SUBDOMEIN(EN) o Acculturatieproblemen: problemen t.g.v. immigratie en anderstaligheid, aanpassingsproblemen, enz. Administratie en hulpverlening (administratieve problemen en problemen in de hulpverlening) SUBDOMEIN(EN) o Administratieve problemen: administratieve problemen i.v.m. sociale zekerheid en andere toelagen, school en onderwijs, wonen, werken, enz. o Problemen in de hulpverlening: problemen met de toegang tot de hulpverlening, conflicten met hulpverleners, problemen bij het uitoefenen van cliëntenrechten in de hulpverlening, enz. Gerechtelijk en juridisch (gerechtelijke en juridische problemen) SUBDOMEIN(EN) o Juridische problemen: juridische problemen i.v.m. familiale aangelegenheden (echtscheiding, enz.), wonen (huurproblemen, uitdrijving, enz.), school (beroep tegen sancties, enz.), enz. o Gerechtelijke problemen: problemen die samenhangen met politionele tussenkomst, veroordelingen, gevangenisstraf, enz. o o
‐
‐
‐
‐
‐
‐
Verder brengen we mensen ook in contact met andere diensten wanneer dit nodig is. Wanneer ouders bijvoorbeeld een vermoeden uitspreken rond ADHD bij hun kind en hierbij hulp vragen, dan tonen we hen de weg die ze kunnen gaan en gaan we eventueel mee ter ondersteuning. Dit geldt ook bij vragen rond bijvoorbeeld opleiding en tewerkstelling. Deze probleemdomeinen worden niet expliciet opgenomen in onze module omdat we eerder “toeleiden naar”. Doelgroep Langdurige thuisbegeleiding focust zich op gezinnen in een complexe of chronische problematische opvoedingssituatie met kinderen van nul tot achttien jaar. De Balans sluit zich hierbij aan, maar ziet het ook ruimer. Ouderschap, in tegenstelling tot opvoeding, is bij ons een centraal concept. We beschouwen het als een ruimer concept dan opvoeding. Ouderschap definiëren we als het geheel van verbintenissen die worden aangegaan vanaf de verwekking (bv. verbinding met het kind, met zichzelf, met de maatschappij, met de school, met familie, met …) en de invloed daarvan op het gezin en de opvoeding. Terugkerende op de doelgroep, komen vooral gezinnen terecht in de Balans waarbij het ouderschap moeilijk loopt. Bekeken vanuit de driedeling ‘gezinnen met opvoedingsproblemen’, ‘gezinnen met specifieke problemen’ en ‘multi‐probleem gezinnen’, bestaat de doelgroep van de Balans voornamelijk uit ‘multi‐probleem gezinnen’, gevolgd door ‘gezinnen met specifieke problemen’. Ghesquière (1993) definieert een ‘multi‐probleem’ gezin als volgt: “Een multi‐problem gezin is een gezin dat kampt met een chronisch complex van socio‐economische en psycho‐sociale problemen waarvan de betrokken hulpverleners vinden dat het weerbarstig is voor hulp” (p. 42) Een “multi‐problem gezin” is dus een gezin (bron: masterproef Hanne Adriaens 2010/2011): dat door hulpverleners vaak als “weerbarstig voor hulp” wordt bestempeld. Frequent ervaren hulpverleners ‘weerstand’ bij deze gezinnen. Deze gezinnen zijn dikwijls reeds in contact gekomen met heel wat hulpverleningsdiensten of er staan op dit moment heel wat hulpverleningsdiensten rond. Niet zelden hebben reeds heel wat diensten afgehaakt. Men zou in dit verband ook kunnen spreken over gezinnen ‘die door de mazen van het reguliere hulpverleningsnet vallen’.
dat met verscheidene problemen op verschillende leefgebieden kampt. Deze problemen hangen vast aan elkaar; het gaat om een kluwen.
dat kampt met een chronische problematiek: de afzonderlijke problemen zijn chronisch of het gezin krijgt reeds lang te maken met opeenvolgende problemen. In heel wat gevallen worden problemen van generatie op generatie doorgegeven en was er ook in het kerngezin van de ouders reeds hulpverlening aanwezig. met problemen die zich zowel op socio‐economisch vlak (bv. moeilijkheden m.b.t. financiële situatie of werksituatie), als op psycho‐sociaal vlak (bv. moeilijke familiale relaties, psychiatrische problematiek of het opvoeden dat niet van een leien dakje verloopt) bevinden (cf. probleemgebieden hierboven beschreven).
Gezinnen met ‘specifieke problemen’ worden als volgt gedefinieerd (Thuisbegeleiding binnen de bijzondere jeugdbijstand, introductiedoos Nieuwland vzw afdelingsgebonden informatie): er zijn problemen op een aantal gebieden, die nog van elkaar onderscheiden worden. Het oplossen van de aanwezige problemen vraagt een intensieve opvolging. Gezinnen komen bij thuisbegeleiding terecht wanneer er nog voldoende draagkracht aanwezig is om te begeleiden binnen het gezin. We hebben vertrouwen in de verwijzer die dit afweegt. Als
thuisbegeleidingsdienst hebben we opnameplicht, d.w.z. dat we op voorhand niet kijken “gaan we starten met dit gezin”, maar direct starten met de begeleiding, vaak zonder voorkennis. Indien na verloop van tijd blijkt dat thuisbegeleiding toch geen goede oplossing is, dan wordt er doorverwezen in het belang van de kinderen. In principe zijn er dus geen contra‐indicaties voor het begeleiden van een gezin. De enige contra‐ indicatie die we hanteren is ‘verwantschap met het personeel’. Het kan hier gaan om familie, maar bijvoorbeeld ook buren. Kort gezegd: wanneer een begeleider voor een gezin komt te staan die hij kent uit zijn persoonlijke omgeving en de privacy van het gezin en/of de begeleider in het gedrang komt, dan beschouwen we dit als een contra‐indicatie. Tot de doelgroep behoren zowel de directe opvoedingsverantwoordelijken (meestal de ouders), als de minderjarigen. Ook andere belangrijke opvoedings‐ en/of netwerkfiguren (bv. afwezige ouders, stiefouders, grootouders, familieleden, leraren, …) kunnen bij de begeleiding betrokken worden, steeds in overleg met alle betrokkenen. We begeleiden gezinnen die in het bestuurlijk arrondissement Brugge wonen, d.w.z. in de gemeenten Beernem, Blankenberge, Brugge, Damme, Jabbeke, Knokke‐heist, Oostkamp, Torhout, Zedelgem of Zuienkerke (uit: kwaliteitshandboek, KB 2.1, 2.1.1). Doelstelling We kiezen voor een ruime omschrijving van onze doelstelling, omdat een specifieke omschrijving uitsluitend is en we zo tegemoetkomen aan de verscheidenheid en uniekheid van de gezinnen die bij ons terechtkomen. De Balans heeft tot doel, via een intensieve begeleiding, gezinnen tijdelijk een extra ondersteuning te bieden, tot op het ogenblik dat zij opnieuw alleen, hetzij met minder intensieve begeleiding binnen de algemene welzijnszorg, verder kunnen. Gezamenlijk wordt gezocht naar een nieuw evenwicht op de balans van behoud en verandering (uit: kwaliteitshandboek KB 2.1, 2.1.3).
Opbouw van de interventie De Balans staat in voor de pedagogische, sociale, materiële en praktische begeleiding van maximum 16 gezinnen en de minderjarigen die ertoe behoren, teneinde het gezinsfunctioneren te optimaliseren, waardoor alle gezinsleden de beste ontwikkelingskansen krijgen in hun milieu (kwaliteitshandboek KB 2.1, 2.1.2). Onze interventie omvat vier fasen: de verkenningsfase, de begeleidingsfase, de afrondingsfase en een nazorgfase. De verkenningsfase start met de intake. Tijdens de intake (en verdere verkenningsfase) wordt het verhaal van het gezin en de consulent (hulpverleningsprogramma) beluisterd, wordt getoetst welke verwachtingen het gezin en de consulent hebben, of hier verschillen zijn, of er verborgen agenda’s zijn, enzovoort. Ook wordt nagegaan of het gezin akkoord is met de thuisbegeleiding. We gaan verder na welke weg het gezin reeds heeft afgelegd, wat de hulpvragen zijn van het gezin, we stellen onze dienst voor, zoeken naar een afstemming tussen vraag en aanbod, we brengen het gezinssysteem en zijn netwerk in kaart, enzovoort. De verkenningsfase duurt officieel 45 dagen. Na 45 dagen moet een handelingsplan worden opgesteld samen met het gezin. De eerste 45 dagen werken we dan ook naar het handelingsplan toe. Er wordt met het gezin gezocht hoe en waarrond gewerkt kan worden, rekening houdende met de verwachtingen en vragen
vanwege de consulent. Dit wordt door de begeleider verwerkt in het plan en bezorgd (na bespreking met het gezin) aan het comité bijzondere jeugdzorg, of de sociale dienst verbonden aan de jeugdrechtbank en aan de jeugdrechter. Na 45 dagen start de begeleidingsfase. We gaan er echter niet van uit dat we een gezin in 45 dagen kunnen leren kennen. Een beeld krijgen van het gezinssysteem en het gezin leren kennen is dan ook iets wat doorheen de verdere begeleiding doorloopt en soms zelfs een jaar of meer in beslag kan nemen. De begeleidingsfase duurt zes maand en dit is telkens verlengbaar met zes maand. Elke zes maand wordt de vraag gesteld aan het gezin of zij de thuisbegeleiding nog verder willen laten lopen. Hoe lang de begeleidingsfase uiteindelijk duurt, is op voorhand niet te voorspellen. Tijdens de begeleidingsfase proberen we vooral het systeem in beweging te krijgen en de opgestelde doelstellingen te realiseren. We blijven de doelstellingen en gebruikte methodes herbekijken en bijsturen. We proberen niet alleen het systeem te leren kennen, maar ook het gezin het eigen systeem te leren kennen. Naast de opgestelde doelstellingen werken we met de alledaagse actualiteit van een gezin. Het handelingsplan is dus geen keurslijf. De afrondingsfase volgt op de begeleidingsfase en start op het moment dat overeengekomen wordt de begeleiding te stoppen. De begeleiding beëindigen gebeurt in overleg met het gezin en de verwijzer. De afrondingsfase is meestal een korte fase, maar dit varieert van gezin tot gezin. Er kunnen altijd onvoorspelbaarheden boven komen die aandacht vragen. Tijdens de afrondingsfase worden de nog niet gerealiseerde doelstellingen afgewerkt, wordt eventueel doorverwezen als iets niet meer kan worden afgewerkt, wordt aandacht besteed aan het wederzijds loslaten (bijvoorbeeld via geleidelijk minder contacten), aan de afronding van de samenwerking met betrokkenen en wordt eventueel de overdracht verzorgd naar een andere hulpverleningsvorm. Na de afrondingsfase volgt een nazorgfase. De nazorgfase verschilt qua inhoud van gezin tot gezin. De inhoud wordt in overleg ingevuld. De nazorg kan telefonisch gebeuren, via een persoonlijk gesprek, … De nazorgfase heeft als doel de veranderingen te bestendigen en het gezin gerust te stellen. We bieden geloof en vertrouwen in het gezin en daarnaast ook een back up: als er nog iets is, mogen ze zeker contact opnemen. Back up zijn betekent echter niet nog een extra begeleiding opnemen. De contacten met het gezin vinden meestal plaats in de thuissituatie. Contacten kunnen daarnaast doorgaan in De Balans zelf, een andere dienst, op café, het park, enzovoort. De locatie wordt bepaald in het belang van het gezin en de begeleiding. Er is gemiddeld eenmaal per week persoonlijk contact. Is er een periode waarbij er bijvoorbeeld 2 à 3 contacten zijn, dan proberen we dit nadien terug af te bouwen. De overgang van de verkenningsfase naar de begeleidingsfase gebeurt via de bespreking van het handelingsplan. Om de zes maanden wordt een evolutieverslag opgemaakt samen met het gezin over de voorbije periode en wordt een evolutiebespreking gepland met het gezin, de begeleider en de verwijzer waar dit verslag wordt besproken. De doelstellingen worden geëvalueerd en eventuele verdere plannen voor begeleiding worden gemaakt. Er kan ook in samenspraak worden beslist dat de begeleiding wordt afgebouwd. De overgang van de begeleidingsfase naar een afrondingsfase gebeurt meestal via een evolutiebespreking. De overgang naar een nazorgfase gebeurt via een eindbespreking, aan de hand van het eindverslag dat opnieuw samen met het gezin wordt opgesteld. Het gezin kan zelf belangrijke elementen toevoegen, aanpassen, verwijderen … aan de verslagen, in
samenspraak met de begeleider. De verslagen worden opgesteld in een voor het gezin begrijpbare taal (uit: kwaliteitshandboek KB 2.1, 2.1.2, p.3)
Inhoud methodiek Elke fase afzonderlijk beschrijven. Onderdelen: ‐ ‐
Doelen Aanpak in termen van houding/attitude, middelen, activiteiten of technieken
Doelen Doelen van de fase Houding of attitude Sturend, coachend, afwachtend, … Basishouding doorheen de gehele interventie Activiteit/middelen/technieken Contextueel werken, genogram, ecogram, etc. etc.
Theoretische onderbouwing Randvoorwaarden voor de uitvoering Onderzoek naar de uitvoering en/of effect van de interventie Uitvoering van de interventie Effect van de interventie
Literatuur meldingsplicht indien nodig doorverwijzen (indien het onze expertise te boven gaat)