VOORSTELLINGSBROCHURE VOOR DE VERWIJZER KORTDURENDE THUISBEGELEIDING
SItuering De thuisbegeleidingsdienst Camino, gelegen in Zele, is een voorziening binnen de vzw Beaufort. Onze dienst heeft een erkenning voor begeleiding en behandeling voor 24 gezinnen binnen het bestuurlijk arrondissement van Dendermonde. We bieden zowel kortdurende, reguliere thuisbegeleiding als crisishulpverlening aan. In de module kortdurende kunnen we acht gezinnen begeleiden met een maximale begeleidingsperiode van zes maanden. Binnen hetzelfde aanbod van 24 begeleidingen, is er een mogelijkheid om een gezin te begeleiden in het kader van het crisisnetwerk Integrale Jeugdhulp Waas en Dender. Dit kan maximaal een maand. We begeleiden gezinnen uit de gemeenten Baasrode, Sint-Gillis-bij-Dendermonde, Dendermonde, Grembergen, Mespelare, Oudegem, Appels, Schoonaarde, Hamme (Oost-Vlaanderen), Moerzeke, Wetteren, Massemen, Westrem, Zele, Waasmunster, Buggenhout, Opdorp, Schellebelle, Serskamp, Wichelen, Kalken, Laarne, Lebbeke, Wieze, Denderbelle, Berlare, Overmere, Uitbergen.
Camino is één van de voorzieningen van de vzw Beaufort De vzw Beaufort is gehuisvest in de Sombekedries 12 te Waasmunster. Algemeen directeur is mevr. Liesbeth Geys. Coordinator van Camino is Mevr. Dominique Magerman. Zij is tijdens de kantooruren telefonisch te bereiken op het nummer 052/75 22 03. De vzw Beaufort bestaat uit 4 voorzieningen: • RESIDENTIEEL: begeleidingstehuis Indigo in Waasmunster • SEMI-AMBULANT: dagcentrum Epsilon in Lokeren • MOBIEL: thuisbegeleidingsdienst Camino in Zele • MOBIEL: dienst voor Begeleid Zelfstandig Wonen Al Paso in Waasmunster
2
Missie & visie Onze gezinnen behoren vaak tot de meest kwetsbare groepen in onze samenleving. Wij willen in onze hulpverlening gezinnen aanspreken op hun mogelijkheden. De verschillende gezinsleden hebben reeds heel wat oplossingen uitgeprobeerd. Ze hebben eigen opvattingen over hoe problemen dienen aangepakt te worden. Ons geloof in onze gezinnen willen we kracht bijzetten met drie uitspraken: JIJ BENT BELANGRIJK JIJ HEBT GOEDE IDEEEN JE KUNT HET Onze hulpverlening is dus een COMPETENTIEGERICHTE HULPVERLENING en richt zich op alle relevante contexten: gezin, jongere, school, familie, buurt,... Binnen onze hulpverlening baseren we ons sterk op het hulpverleningsprogramma zoals het ontwikkeld werd door het “Paedologisch Instituut in Amsterdam/Duivendrecht”. Vanuit een ontwikkelingspsychologisch perspectief gezien, spreken we van competentie als de VAARDIGHEDEN van een persoon toereikend zijn om de TAKEN te vervullen die kenmerkend zijn voor de levensfase waarin de persoon zich bevindt. Dit model geeft bijgevolg vier mogelijke invalshoeken om jongeren en gezinnen vooruit te helpen : • • • • •
het aanleren/versterken van vaardigheden het verlichten of verrijken van de taken het versterken of uitbreiden van de steunfactoren (-figuren) het wegwerken of verlichten van de stressoren het verminderen van de invloed van pathologie
Om de competentie van een persoon te vergroten moet die persoon o.a. vaardigheden leren die leiden tot ander gedrag. Bij het analyseren van problemen en het aanleren van nieuw gedrag wordt gebruik gemaakt van leertheoretische principes uit de operante leertheorie, de sociale leertheorie en de zelfbepalingstheorie. Centraal staan de vijf opvoedingsvaardigheden die essentieel zijn in het aanleren van gewenst gedrag en het corrigeren van storend gedrag: positieve betrokkenheid, positief bekrachtigen, gezinsprobleemoplossing, disciplineren op een rustige maar consequente wijze, toezicht houden.
3
Het toepassen van het competentiemodel in het werken met gezinnen heeft een aantal voordelen: Een eerste voordeel is dat het introduceren van een op competentie en groei gerichte benadering bijzonder motiverend werkt. Dit geldt des te meer wanneer men te maken heeft met taken die betrekkelijk nieuw zijn. Een tweede voordeel betreft de nadruk op protectieve factoren en ontwikkelingstaken, waardoor de begeleider systematisch op zoek gaat naar en aandacht besteedt aan positieve elementen in de ouder en/of jongere zelf en in zijn omgeving. Hierdoor wordt het zelfvertrouwen en het geloof in eigen kunnen vergroot (empowerment). Een derde voordeel betreft de verbreding van het hulpaanbod door het concept van de ontwikkelingstaken (zie de verschillende terreinen waarvan sprake bij de doelstellingen). Hulpverleningsprogramma’s waar aandacht is voor verschillende onderwerpen zoals gezondheid, werk, financiën, sociale contacten, woonsituatie en familieleden blijken tot betere resultaten te leiden. Deze doelstellingen trachten we te bereiken door wekelijks huisbezoeken te organiseren. Indien nodig en haalbaar kunnen deze bij de start van de begeleidingen opgevoerd worden. Via oudergesprekken, individuele gesprekken met de jongere/het kind en gezinsgesprekken, maar ook via besprekingen met andere diensten trachten we de gezinsleden actief te betrekken bij hun begeleiding. Daarnaast hebben we ook een aanbod naar oudertraining, individueel of in groep. We spreken de jongeren/kinderen ook zo individueel mogelijk aan, stimuleren hen lid te worden van een vrijetijdsclub waar ze ook andere jongeren zullen leren kennen. Binnen het gezin trachten we een ontwikkelingsbevorderend leefklimaat te creëren gebaseerd op de vermelde vijf opvoedingsvaardigheden. We zijn positief betrokken op onze kinderen/jongeren/gezinnen en er is ook sprake van af en toe een gezamenlijk spel, werk of uitstap. We kijken naar wat lukt, naar de vaardigheden die gezinsleden reeds bezitten of deels bezitten. We bekrachtigen heel vaak het positieve gedrag. Er worden duidelijk grenzen en regelovertredingen benoemd en we motiveren/ondersteunen ouders dit consequent te begrenzen. We leggen de nadruk op het belang dat ouders een goed zicht hebben op waar hun kinderen zijn, met wie, voor hoelang en wat ze er doen. En tenslotte zitten we regelmatig samen om te komen tot een oplossing voor gezins- en individuele problemen.
4
Doelgroep Voorwaarden of criteria voor hulpverlening: De jongere wordt doorverwezen door een Comité voor Bijzondere Jeugdzorg of Jeugdrechtbank. In Camino begeleiden we gezinnen met kinderen en jongeren tussen 0 en 18 jaar. Deze gezinnen kenmerken zich door een problematische opvoedingssituatie: de kinderen/jongeren vertonen gedrags- en/of emotionele problemen en voor de ouders is de draaglast te groot of de draagkracht te klein. Het aanbod richt zich tot gezinnen voor wie de reguliere eerstelijnshulpverlening ontoereikend of onbereikbaar is en waar de veiligheid en/of ontwikkeling van kinderen in gevaar dreigt te komen. Gezinnen die beroep doen op de module Kortdurende Thuisbegeleiding, hebben een duidelijk afgebakende hulpvraag waar een antwoord kan opgeboden worden binnen een korter tijdsbestek. Begeleidingen in het kader van het crisisnetwerk Waas en Dender richten zich tot gezinnen met jongeren tussen 13 en 17 jaar. Begeleiding in Camino is aangewezen als de thuissituatie nog over voldoende mogelijkheden beschikt voor de ontwikkelingskansen van het kind/de jongere én bij de ouders de bereidheid en de mogelijkheid tot veranderen aanwezig is of ontwikkeld kan worden. We vinden het niet aangewezen om begeleiding te bieden aan gezinnen waarbij geen van de ouders de Nederlandse taal beheerst. De gezinnen worden naar ons doorverwezen via een Comité voor Bijzondere Jeugdzorg of via de jeugdrechtbank. We werken voornamelijk samen met de consulenten van de sociale dienst van: • •
CBJ Dendermonde JRB Dendermonde
Onze hulpvorm is niet geschikt voor MOF jongeren die nog geen (alternatieve) sanctie, behandeling of herstelgerichte bemiddeling achter de rug hebben. We vinden dat de jongere de boodschap moet krijgen dat op zijn ongewenste daden negatieve gevolgen komen, net wat we ook met de ouders uitdrukkelijk willen opnemen.
5
Doelstellingen De begeleiding door Camino richt zich op het gezin als geheel en op de individuele jongere. We bieden onze gezinnen zowel begeleiding als behandeling en training aan. We willen dat onze hulpverlening zo weinig mogelijk ingrijpend is voor de gezinsleden. Zowel in de reguliere thuisbegeleiding, als in de kortdurende module als bij een crisisbegeleiding, wordt afhankelijk van de concrete hulpvraag van de gezinsleden een keuze gemaakt uit ons aanbod. BEGELEIDING houdt in: • gezinsgesprekken • aparte gesprekken met ouders, soms gecombineerd met aparte gesprekken met kind of jongere BEHANDELING en TRAINING omvat bovendien (naast het begeleidingsaanbod): • individuele oudertraining in opvoedingsvaardigheden • oudertraining in groep (deze training is in ontwikkeling en wordt later aangeboden) DOELSTELLINGEN m.b.t. het gezin: • oplossingen helpen vinden voor de stressfactoren die in de gezinssituatie aanwezig zijn • activeren of vergroten van de protectieve factoren • de opvoedingsvaardigheden versterken • het verbeteren van de relaties tussen de gezinsleden • de gezinsleden (terug) leren geloven in hun mogelijkheden • het sociaal netwerk uitbreiden • een positieve relatie tussen school en gezin bewerkstelligen DOELSTELLING m.b.t. de jongere: • de sociaal-cognitieve vaardigheden versterken • de jongere steunen bij problemen en conflicten en oplossingen helpen zoeken • waarden, normen en ideeën aanreiken • bouwen aan zelfvertrouwen van jongere • de jongere zijn/haar vrije tijd leren invullen • de schoolse vaardigheden van de jongere opvolgen
6
Gaat het om een begeleiding in het kader van het crisisnetwerk Integrale Jeugdhulp, dan werken we in de eerste plaats aan de doelen die de crisis hebben uitgelokt. •
•
•
Gericht op vaardigheidstraining: gepaste info geven en gezinsleden in de mate van het mogelijke vaardigheden aanleren/verfijnen die hen de kans geven om hun leven meer in handen te krijgen. Gericht op het bieden van concrete hulp: hulp (praktisch van aard, psychosociaal), gerelateerd aan doelstellingen en erop gericht dat het gezin zich vaardigheden eigen kan maken zodat ze zelf verder kunnen. In de omgeving van het gezin: gezin wordt begeleid in de eigen omgeving, intake gaat daar ook door. De context van het gezin wordt zoveel mogelijk mee betrokken in de begeleiding. De gezinsbegeleider legt voor contacten met het gezin de nodige huisbezoeken af en werkt samen met andere voor het gezin belangrijke partners (OCMW, school,…).
Begeleidingsproces In de beginperiode exploreert de begeleider wat de gezinsleden reeds kunnen en waar nog aan gewerkt moet worden. Gezinsleden kunnen eventueel te kampen hebben met een vaardigheidstekort (niet (voldoende) kunnen), een cognitief probleem (denken niet te kunnen) of een motivationeel probleem. Samen met het gezin wordt nagegaan op welke terreinen zij ondersteuning verwachten en welke problemen het opvoeden/positief functioneren belemmeren. Nadien, in samenspraak met de pedagogisch verantwoordelijke en het team van Camino, tekenen we een probleemsamenhang uit. Op basis van deze informatie en vanuit de doelstellingen uit de hulpverleningsovereenkomst worden dan concrete voor het gezin/de jongere haalbare doelstellingen geformuleerd, d.i. een geïndividualiseerd begeleidingsproces opgesteld in het handelingsplan. Bij de reguliere thuisbegeleiding is dat na 45 dagen, voor kortdurende thuisbegeleiding na drie weken en bij een crisisbegeleiding vanuit het crisisnetwerk Waas en Dender hebben we overeenkomst over de doelen en de aanpak na twee weken. Om de zes maanden (reguliere thuisbegeleiding) of om de drie maanden (kortdurende thuisbegeleiding) volgt er een evolutiebespreking met alle partijen. Het handelingsplan wordt eventueel bijgestuurd. Tijdens deze evaluatiemomenten worden alle terreinen geëvalueerd. We willen niet enkel focussen op de probleemgebieden, maar het gezin ook bevestigen op die terreinen die goed lopen.
7
SPecifieke methodieken gericht naar kortdurende thuisbegeleiding
Naast het hanteren van het competentiemodel dat de rode draad vormt in elke begeleiding hanteren we andere wetenschappelijk onderbouwde interventies die hun effectiviteit bewezen hebben. We werken in op de hulpverleningsrelatie met de cliënt als noodzakelijke voorwaarde voor het welslagen van de hulpverlening via oplossingsgerichte gespreksvoering. Bij oplossingsgerichte gespreksvoering, waarvoor ook wel de Engelse term solution-focused therapy wordt gebruikt, stelt de begeleider zich niet op als expert. De cliënt wordt gezien als de echte deskundige in zijn of haar eigen problematiek. De cliënt wordt dus ook geacht zelf op zoek te gaan naar nieuwe oplossingen. De begeleider neemt daarbij een sturende rol in. Zo zorgt de begeleider dat de conversatie oplossingsgericht blijft. Ook helpt de oplossingsgerichte hulpverlener de cliënt met het stellen van haalbare doelen, en ziet de begeleider erop toe dat de cliënt zich op één doel tegelijk richt. In oplossingsgerichte therapie is het belangrijk dat men verantwoordelijkheid neemt voor de eigen probleemsituatie. OPLOSSINGEN WORDEN NIET GEZOCHT IN HET VERLEDEN, BIJ ANDEREN OF IN OMSTANDIGHEDEN, MAAR IN HET HEDEN EN BIJ DE CLIËNT ZELF. Voor het slagen van de begeleiding is het essentieel dat de cliënt ervaart dat verandering van het eigen gedrag de sleutel kan zijn tot het behalen van de doelstelling. De KWALITEIT VAN DE HULPVERLENINGSRELATIE WORDT PERMANENT GETOETST met de cliënt aan de hand van de vragenlijst van Miller. Onderzoek heeft immers uitgewezen dat de door de cliënt ervaren relatie met de hulpverlener van invloed is op de effectiviteit van de hulpverlening. Juist de kwaliteit van deze relatie is een wetenschappelijk bewezen factor die van invloed is op de effectiviteit van zorg. Miller ontwikkelde de methode CDOI (Cliënt Directed Outcome Informed). Naast klachtenevaluatie wordt de relatie tussen cliënt en begeleider op periodieke basis onderwerp van gesprek. Om in te werken op ouderlijke vaardigheden, organiseren we een oudertraining. We baseren ons op het oudertrainingsprotocol “Kinderen...de baas” De training bestaat uit elf sessies en neemt ongeveer vijf à zes maanden in beslag. Bij voorkeur wordt de training gegeven in groep door twee trainers, indien voldoende instroom is. Zoals gezegd heeft individuele oudertraining dan weer als voordeel dat je het geleerde kan concretiseren naar de eigen situatie van het individuele gezin. Op het thema “vergroten van de sociale steun” kan individueel dieper ingegaan worden. A.d.h.v. het interviewschema wordt het sociaal netwerk in kaart gebracht.Via enkele vragen willen we zicht krijgen op het sociaal netwerk en de ervaren sociale steun van de cliënt (zie verder bij “stressfactoren verminderen). Er worden onder meer de volgende onderwerpen uitgewerkt: observeren, positief gezinsklimaat, gewenst gedrag versterken, spelen met je kind, afspraken maken en grenzen trekken, apart zetten, straffen, en afdwinggedrag van de kinderen. Uit de beschrijvingen van de bijeenkomsten blijkt dat er met de ouders intensief wordt gewerkt. In elke sessie worden verschillende methodieken gehanteerd: kringgesprek, vraagstelling, instructie, groepsdiscussie, rollenspel, huiswerkopdrachten. Tijdens de groepstraining worden enkele individuele contacten tussen de trainer en de ouders gepland. Na het groepsgedeelte volgt er ook een individuele follow-up.
8
De training richt zich daarom vooral op de opvoedingsstijl en de opvoedingsvaardigheden van de ouders. “Kinderen... de baas” richt zich op 5 vaardigheden.: • ouderlijke betrokkenheid; • positieve bekrachtiging; • disciplineren; • toezicht houden; • probleem oplossen;
Specifiek naar gezinnen met jongere kinderen maken we gebruik van de methodiek videohometraining, dit om in te werken op de positieve betrokkenheid en de band tussen ouder en kind. We filmen dagelijkse situaties en kijken samen terug naar de beelden. Ouders gaan (opnieuw) de vragen van hun kind naar contact (contactinitiatieven) zien, alsook hun ontwikkelingsbehoeften herkennen. Ouders gaan zo hun kind (opnieuw) beter begrijpen, aansluiting vinden en vervolgens positief leiding gaan geven. Ook in moeilijke opvoedingssituaties zien we dat kinderen voortdurend contactinitiatieven nemen. Ouders krijgen dus steeds nieuwe kansen om deze initiatieven te ontvangen. Bij het terugkijken, selecteren we de 'geslaagde' fragmenten, dwz fragmenten waarin ouders op een positieve manier leiding nemen of momenten waar 'geslaagd' contact te zien is. We tonen dus aan de hand van hun 'eigen geslaagde beelden' hoe ze het contact met hun kinderen kunnen versterken/verbeteren. Op deze manier beklemtonen we de aanwezige krachten van ouders en vergroot dus hun 'bekwaamheidsgevoel' als ouder ('Ik weet hoe ik mijn kind moet aanpakken'). Dit activeert ouders om zelf mee te zoeken naar antwoorden/oplossingen. Naar gezinnen met jongeren tussen 13 en 17 jaar gaan we aan de slag met elementen uit het protocol ABFT (Attachment Based Family Therapy) van Guy Diamond met als doel hun hun onderlinge betrokkenheid te verhogen en communicatie te verbeteren. Het kader van ABFT is gebaseerd op een aantal grondkaders die ons bekend en vertrouwd zijn (hechtingstheorie, systeem- en contextuele theorie en rationeel-emotieve therapie). Het model is uitgeschreven, geprotocolleerd en gefaseerd en biedt een leidraad. Elke doorlopen fase vormt de basis voor de volgende fase. Om de hechtingsrelaties te verbeteren, werken we gefaseerd apart met de adolescent, met de ouders en met adolescent en ouders samen. Met de jongere worden de centrale familieconflicten en teleurstellingen in kaart gebracht. We helpen de jongere om zijn gevoelens beter te kunnen benoemen en om makkelijker met hoogoplopende gevoelens om te gaan. Wij werken aan een beter inzicht in de interpersoonlijke relaties en aan de mogelijkheid om nieuwe perspectieven aan te nemen (bvb. wat zijn de grenzen aan de mogelijkheden van mijn ouders?). Bij de ouders wordt gewerkt aan het heropnemen van hun ouderlijk engagement. Wij helpen de ouders naar meer inleving in de gevoelens van hun kind, door stil te staan bij relationele teleurstellingen in hun eigen leergeschiedenis. We leren de ouders meer ontwikkelingsadequaat op te treden, het benoemen van hun normen en waarden en om regels, afspraken en grenzen te stellen. Gedurende de ABFT-sessies wordt op deze wijze met de ouders en de adolescent toegewerkt naar gezamenlijke sessies: de jongere vertelt over een thema waarin hij zich gekwetst voelt en de ouder tracht op een open manier te luisteren en erkent de gevoelens van de jongere. De begeleider ondersteunt afwisselend beiden om dit mogelijk te maken. Ten slotte wordt in een laatste fase verder gewerkt aan het zelfbeeld van de jongere via het bevorderen van competenties: we zoeken samen met de jongere naar haalbare uitdagingen en hoe hij zijn sociaal netwerk kan uitbouwen. De ouders worden ondersteund om een veilige basis te blijven om zo de jongere de kans te geven om nieuwe competenties op te bouwen.
9
We zijn van mening dat om hulpverlening overbodig te kunnen maken, het van belang is om de cliënt en zijn netwerk maximaal te laten participeren aan de hulpverlening. Op die manier wordt ook het netwerk van de cliënt versterkt. Wanneer we de gezinsleden opnieuw verantwoordelijkheid willen geven voor de oplossing van hun problemen dit met maximale participatie van hun netwerk (vergroten sociale steun), putten we kennis uit de methodiek “Eigen Kracht Conferenties”. Naast het implementeren van een aantal elementen uit deze methodiek, doen we beroep op en schakelen we de expertise in van EKC.be vzw. Concreet verloopt een conferentie in drie fases.
Tijdens een eerste informatiefase krijgen de aanwezigen op de conferentie alle informatie die ze willen en die nodig is, in begrijpelijke taal. Indien gewenst lichten hulpverleners hun aanbod en hun visie op de probleemsituatie toe. Soms worden er bepaalde grenzen aangegeven waarmee het plan rekening moet houden. Die grenzen zijn al van in het begin van de voorbereiding gekend. In een tweede besloten overlegfase verlaten de coördinator en eventueel aanwezige hulpverleners de conferentie. Nu overleggen alleen de deelnemers die behoren tot het sociaal netwerk met elkaar, vaak gedurende meerdere uren, tot er overeenstemming bestaat over een plan. In de derde fase wordt het plan gepresenteerd aan de coördinator en eventuele hulpverleners. Het wordt getoetst op enkele criteria zoals de veiligheid van het kind of jongere die voldoende gewaarborgd moet zijn in het plan. Drie maanden later gaat de coördinator na hoe de uitvoering van het plan loopt.
10
Opnameprocedure Zowel voor de kortdurende als de reguliere thuisbegeleiding wordt een kind/jongere en zijn gezin aangemeld bij het Comité voor Bijzondere Jeugdzorg of via de jeugdrechtbank. Wanneer er plaats is voor een nieuwe begeleiding contacteert onze dienst de Centrale Wachtlijst. Voor de opstart van crisishulpverlening binnen het Crisisnetwerk Waas en Dender, meldt Camino een vrije plaats via het registratiesysteem aan het crisismeldpunt. Aanmeldingen bij Camino kunnen telefonisch op weekdagen tussen 9-12u30u. Via de telefoon vragen we de eerste essentiële informatie. Een multidisciplinair team bekijkt de aanvraag in functie van de problematiek en keuze begeleider. Vervolgens gaat het intakegesprek door met alle relevante betrokkenen. Indien het niet gaat om crisisbegeleiding gaat vindt dit plaats op onze dienst. Op die manier maken de gezinnen ook concreet kennis met onze dienst en waar die gelegen is. Na een algemeen gedeelte, waarin onze dienst wordt voorgesteld, volgt er een gesprek met de ouders in aanwezigheid van de consulent en afzonderlijk met het kind/de jongere. Hierbij stemmen we de wederzijdse verwachtingen op elkaar af. Na dit gesprek volgt er desgewenst een korte bedenkperiode voor alle partijen waarin beslist wordt over een effectieve start van begeleiding.
Bereikbaarheid De thuisbegeleidingsdienst is gehuisvest in Oudburgstraat 15 te Zele. De dienst is telefonisch bereikbaar tijdens de kantooruren van 9u tot en met 17u. In de voormiddag is er altijd iemand aanwezig op de dienst. In de namiddag zijn we via de gsm of het antwoordapparaat bereikbaar. Indien u dan een gesprek wil met een begeleider, vragen wij u een afspraak te maken. Na 17u kan u een boodschap achterlaten op het antwoordapparaat.
052/75.22.03 0494/53.12.78
[email protected] www.camino-tb.be
11