Verslavingszorg
Kortdurende interventies voor de eerste lijn Preventieprogramma Vroegsignalering Alcohol
Mondriaan voor geestelijke gezondheid 1
Deze informatiemap is ontwikkeld door het Preventieprogramma Vroegsignalering Alcohol en is mogelijk gemaakt met financiële steun van de Provincie Limburg, Robuust, het Landelijk Partnership Vroegsignalering Alcohol en de Centrumgemeente Venlo. 2
Inhoudsopgave Voorwoord
5
I. Stadia van gedragsverandering
6
II. Het signaleren van problematisch alcoholgebruik
8
Audit – C
11
5-shot vragenlijst: (NHG)
12
De 4 DKL
15
III. Wat voor drinker bent u?
18
Kopieerblad A
21
Kopieerblad B
22
IV. Het Alcoholdagboek
21
Kopieerblad
21
V. Redenen om alcohol te gebruiken
22
Kopieerblad
22
VI. Overzicht van uw Alcoholgebruik
23
Kopieerblad
24
Verandertaal uitlokken
25
VII. De Voor- en Tegen lijst
26
Kopieerblad
28
Functie van gebruik
29
VII. De Belangenliniaal
31
VIII. Het Minder Drinken Plan
33
Kopieerblad
35
IX. Tijd voor beloning
36
Kopieerblad
37
X. Lastige Situaties
38
Invulformulier
39
Bronvermelding
40
3
4
Voorwoord In deze map staan enkele interventies vermeld die u als eerstelijns zorgverlener in kunt zetten om overmatig alcoholgebruik met uw cliënten of patiënten te signaleren, bespreken en behandelen. De opdrachten creëren mogelijk een ingang om alcoholgebruik in kaart te brengen of bieden de mogelijkheid om de cliënt of patiënt meer inzicht in zijn gedrag te geven. De opdrachten die in deze klapper vermeld staan, zijn gericht op mensen die (nog) geen afhankelijkheidsprobleem hebben ontwikkeld. Deze klapper wordt u aangeboden door het Preventieprogramma Vroegsignalering Alcohol, een samenwerking tussen de Verslavingszorg van Mondriaan, GGZ Noord- en Midden Limburg, Meditta, Ros Fast, Ros Beyaert en de Limburgse eerste lijn. De map is mede tot stand gekomen dankzij mevr. Bruls, huisarts te Hoensbroek.
5
I. Stadia van gedragsverandering Gedragsverandering gaat niet van zelf. Mensen zijn gehecht aan hun gebruikelijke manier van doen. Mensen die hun gedrag veranderen doorlopen een proces, waarin ze nadenken over de noodzaak hun gedrag te veranderen, een keuze maken voor veranderen en deze verandering tenslotte daadwerkelijk toepassen. Ander gedrag betekent immers dat de gewone manier van doen, verlaten moet worden. Zelfs als er nadelen kleven aan wat nu hun gewone manier van doen is, dan bestaat er toch altijd veel aarzeling om dat wat men heeft op te geven voor iets nieuws waarvan men nog niet weet hoe het uitpakt. Prochaska en DiClemente (1983) ontwikkelden een model voor dit proces van gedragsverandering. De volgende stadia van verandering worden onderscheiden. Voorstadium: diegene die een bepaald gedrag vertoont, is zich nog niet bewust van een andere mogelijkheid en heeft daarom nog niet serieus daarover nagedacht. In dit stadium is het van belang om (op een positieve manier) aandacht te vragen voor het thema door de voorgestelde verandering op een objectieve manier te bespreken: feiten geven. Overwegen: de gesprekspartner denkt na over het voorstel, maar aarzelt nog, hij weegt voor- en nadelen af. Belangrijk is om samen met de betrokkene de voor- en nadelen te bespreken/onderzoeken. Let op: hierbij is een open en luisterende houding belangrijk. Of iemand iets als voor- of nadeel beschouwt, hangt af van zijn eigen kijk op de zaak. Beslissen: de gesprekspartner besluit of deze het voorgestelde gedrag gaat uitproberen of niet. Wil hij ervaring opdoen? Dit gebeurt sneller als duidelijk is dat een keer proberen nog niet wil zeggen dat hij er voor goed aan vast zit. Uitvoeren: als blijkt dat het nieuwe gedrag het gewenste resultaat oplevert, zal hij het betrokkene gedrag willen voortzetten. De kans op terugval is aanwezig, dus het is belangrijk om regelmatig te checken of alles nog steeds naar wens verloopt. Terugval kan gezien worden als een belangrijk leermoment: waarom ging het fout? Volhouden: de verandering in de manier van doen is bereikt en moeilijkheden worden al dan niet weerstaan. Terugvallen: men valt terug in het oorspronkelijke gedrag. Creëer een situatie waarin praten over een terugval mogelijk is: welke knelpunten zijn er en hoe kunnen die opgelost worden? Ga opnieuw het proces voorstadium, overwegen, beslissen en actie in. Onderstaande afbeelding geeft dit proces weer.
6
Stadia van gedragsverandering en hulpverlenerstaken Stadium
Omschrijving
Aanbod
Voorstadium
• De patiënt beweert zelf helemaal geen problemen te hebben in verband met het gebruik van alcohol of andere drugs en dit meestal in tegenstelling met de mening van mensen uit de omgeving. • De patiënt formuleert wel problemen met betrekking tot zichzelf of anderen, maar het verband met het gebruik wordt helemaal niet gelegd.
1. Bewustzijn van de eigen probleemsituatie verhogen. 2. Besef van het mogelijk verband met het gebruik van alcohol en drugs doen toenemen. 3. Gevoel van eigenwaarde bij de patiënt ondersteunen en doen toenemen. 4. Contact behouden: minstens de toestemming voor een vervolggesprek krijgen.
Overwegen
• Weten dat er een verandering nodig is, maar er niet toe kunnen beslissen. • Twijfel over de eindbalans van voor- en nadelen bij een verandering. • Twijfel over het feit of men wel in staat is om een verandering te realiseren.
1. Helpen de weegschaal van voor- en nadelen in de richting van verandering te doen doorwegen. 2. Redenen tot verandering bij de patiënt ontlokken. 3. Bezorgdheid over de situatie bij niet veranderen doen toenemen. 4. Schrik voor het wegvallen van voordelen en het niet beschikken over alternatieven doen afremmen. 5. Het gevoel van zelfefficiëntie om een verandering te realiseren verhogen.
• Niet tot een beslissing komen wegens blijvende twijfel over:
1. Samenvattende balans opmaken en deze regelmatig terug opmaken. 2. Mogelijke beslissingen overwegen en een keuze maken. 3. Mogelijke strategieën tegenover elkaar afwegen en een keuze maken. 4. Een actieplan opmaken en (schriftelijk) vastleggen.
Beslissen
De voor- en nadelen van het stoppen, minderen of verdergaan met gebruik. Het al dan niet in staat zijn om met of zonder hulp de huidige situatie te doorbreken. Uitvoeren
• Een begin maken met het uitvoeren van een veranderingsplan gaat gepaard met onverwachte meevallers en tegenvallers. • Het zetten van tussenstappen gaat gepaard met voldoening, maar ook ontgoocheling omdat het slechts traag vooruitgaat.
1. De patiënt helpen om stap voor stap het geplande actieplan uit te voeren. 2. In kaart brengen van risicosituaties en mogelijke alternatieven. 3. Beloning inbouwen wanneer tussenstappen met succes worden gezet.
Volhouden
• Na een zekere tijd kan de aandacht voor risicofactoren en risicosituaties verzwakken. • Men blijft vasthouden aan een levenswijze waarvan het vroegere probleemgedrag integraal deel uit maakte.
1. De patiënt helpen om terugvalstrategieën te ontdekken en aan te wenden. 2. Ondersteunen van het ontwikkelen van een gezonde evenwichtige levenswijze.
Terugvallen
• Massale ontgoocheling en de omgeving bij terugval. • Overtuigd zijn van niet in staat te zijn om vol te houden.
1. Voorkomen dat de patiënt vast blijft zitten en ontmoedigt blijft. 2. De patiënt helpen om opnieuw het proces van overwegen, beslissen, uitvoeren en volhouden te doorlopen. 3. Maximaal leren uit de ervaring van terugval. 7
II. Het signaleren van problematisch alcoholgebruik Alcoholgebruik ter sprake brengen: hoe dan? Als u alcoholgebruik ter sprake wilt brengen, kunt u dit doen door een relatie te leggen tussen het alcoholgebruik van uw patiënten en de klachten of problemen die hij/zij ervaren. Zo kan de vraag gesteld worden of de patiënt weet wat de oorzaak kan zijn van zijn klachten. Een andere tip is om alcoholgebruik mee te nemen in de algehele leefstijlanamnese. Uit onderzoek blijkt dat patiënten het waarderen als zij zelf niet over hun alcoholgebruik hoeven te beginnen (Risselada & Kleinjan, 2009). Belangrijk is om te verkennen hoe de patiënt of cliënt op dit moment over zijn gebruik denkt. Vaak hebben patiënten nog geen goed inzicht in hun eigen gebruik en de problemen die daarmee samenhangen. De interventies die dan uitgevoerd kunnen worden, hebben vooral als doel om de bezorgdheid te vergroten. Als de patiënt al de bereidheid tot verandering heeft uitgesproken, kunt u andere opdrachten met hem/haar doornemen.
1. Let op signalen Signaleren is minder lastig als het lijkt. Door de juiste signalen te herkennen en te benoemen, wordt het bespreekbaar maken van problematisch alcoholgebruik makkelijker. Hieronder staan enkele signalen die kunnen wijzen op alcoholmisbruik. • psychische of sociale problemen. • klachten over moeheid, malaise, tremoren of overmatig transpireren • maag- en/ of darmproblemen • seksuele problemen • black-outs • jicht • spider naevi/ erithemateus en oedemateus gezicht • geregeld verzoek om slaapmiddelen of kalmeringsmiddelen • ruiken naar alcohol • veelvuldig spreekuurbezoek met onduidelijk klachtenpatroon • behoren tot een risicogroep (man, alleenstaand, gescheiden) • behoren tot een kwetsbare groep (ouderen, mensen met psychische klachten) • voorkomen van alcoholproblemen in de familie • roken • ongevallen, fracturen • verhoogde laboratoriumwaarden (MCV of Gamma GT) • Verstoorde (werk) relatie • Klachten uit de omgeving
2. Schroom niet om het te bespreken Onderzoek wijst uit dat patiënten hier meestal geen moeite mee hebben, mits het op een open, niet moraliserende manier gebeurt (Risselada & Kleinjan, 2009).
8
3. Kies een methode
A. Een leefstijlanamnese afnemen Bij een leefstijlanamnese kunt u op een voorzichtige, indirecte manier naar het alcoholgebruik vragen. Vraag naar werk, vrijetijdsbesteding, omgaan met stress, lichaamsbeweging, eten en roken. Vragen die u over alcohol kunt stellen zijn: • Hoeveel drinkt u? Wat heeft u de afgelopen week gedronken? • Zou u het eens een week bij willen houden? • Hoe ziet uw drinkgedrag er uit? Drinkt u vooral ’s avonds, of juist overdag? • Drinkt u alleen of met anderen? • Wat zijn de positieve effecten van alcohol voor u? Zijn er ook negatieve effecten? • Maakt u zich wel eens zorgen over uw alcoholgebruik? • Maken andere mensen wel eens opmerkingen over uw alcoholgebruik? • Zijn er alcoholproblemen in de familie? TIP: vraag om verheldering als iemand antwoord dat hij ‘matig’ of ‘gewoon’ drinkt.
B. Agenderen van een gezondere leefstijl Het agenderen van een gezondere leefstijl kan bijvoorbeeld als volgt gebeuren: • “Als u wilt kunnen we kijken of er veranderingen mogelijk zijn die een gunstige invloed kunnen hebben op uw gezondheid. Ik heb hier een paar gebieden opgeschreven die invloed hebben op uw ziekte:” • “Zijn er gebieden waarover u het zou willen hebben? Of mogelijk andere thema’s die voor U nu belangrijker zijn?
Voeding
Roken
Alcoholgebruik
Stress
???
Lichaamsbeweging
Deze benadering sluit aan bij de motiverende gespreksvoering van Miller en Rollnick, waarbij de patiënt wordt uitgedaagd om zelf mee te denken en de verantwoordelijkheid te nemen voor zijn gezondheid. Het thema dat de patiënt kiest is niet zo belangrijk. Een kleine, succesvolle verandering op één gebied kan in de toekomst leiden tot veranderingen op andere gebieden. Het is een interventie die in de regel slechts enkele minuten vergt.
9
C. De klacht in verband brengen met alcohol Bij een klacht kunt u wijzen op het mogelijke verband met alcoholgebruik. Deze manier is directer dan een leefstijlanamnese. Vragen die u kunt stellen zijn: • Bij mensen die dezelfde klachten hebben als u, houden deze klachten vaak verband met alcoholgebruik. Hoe staat het met uw alcoholgebruik? • Heeft u wel eens overwogen dat deze klachten kunnen samenhangen met uw alcoholgebruik?
D. Vraag uw patiënt om zijn alcoholgebruik bij te houden. Geef uw patiënt een eenvoudig lijstje (zie de opdracht ‘overzicht van uw alcoholgebruik’) mee waarop hij zijn alcoholgebruik dagelijks kan turven. Leg uit dat het belangrijk is om te turven in ‘standaardeenheden’. Maak eventueel een onderverdeling in ochtend/middag/avond. Registreren heeft vaak een motiverend effect en geeft zowel de patiënt als uzelf een snel inzicht in het alcoholgebruik.
E. Gebruik maken van de folder: ‘Hoeveel drink ik eigenlijk?’ De folder kunt u meegeven aan een patiënt, en in een volgend consult eventueel bespreken. De folder geeft informatie over de effecten en risico’s van alcoholgebruik, bevat een alcoholdagboek en geeft tips om te minderen of te stoppen. De patiënt kan ook een drinktest online invullen via www.drinktest.nl. De uitslag kan hij uitprinten en de volgende keer meebrengen.
F. Een screeningtest afnemen Verschillende tests geven U in enkele vragen een indicatie over mogelijke alcoholproblematiek.
10
Audit – C Hoe vaak drinkt u een alcoholhoudende drank? Nooit
Minder dan maandelijks/
2-4 keer/maand
2-3 keer/week
4 of meer keer
(0 punten)
maandelijks (1 punt)
(2 punten)
(3 punten)
per week (4 punten)
Hoeveel standaard alcohol-houdende drankjes nuttigt u gemiddeld op een dag dat u drinkt? 1 of 2
3 of 4
5 of 6
7 of 9
10 of meer
(0 punten)
(1 punt)
(2 punten)
(3 punten)
(4 punten)
Hoe vaak drinkt u zes of meer drankjes op één gelegenheid? Nooit
Minder dan maandelijks/
2-4 keer/maand
2-3 keer/week
4 of meer keer
(0 punten)
maandelijks (1 punt)
(2 punten)
(3 punten)
per week (4 punten)
Voor vrouwen geldt dat bij 4 of meer punten er doorgevraagd kan worden op het alcoholgebruik. Voor mannen geldt dit bij meer dan 5 punten. Nadeel van de AUDIT-C is dat er alleen op aantallen bevraagd wordt. De functie van het gebruik is net zo goed van belang. De Five-shot vragenlijst is een lijst waar wel op de functie ingegaan wordt.
11
5-shot vragenlijst: (NHG) Scoreformulier 1. Hoe vaak drinkt u alcoholische dranken? Nooit
0
1 keer per maand of minder
0,5
2-4 keer per maand
1
2-3 keer per week
1,5
4 of meer keer per week
2
2. Hoeveel alcoholische dranken gebruikt u op een typische dag waarop u alcohol drinkt?
1 of 2
0
3 of 4
0,5
5 of 6
1
7 tot 9
1,5
10 of meer
2
3. Ergert u zich wel eens aan mensen die opmerkingen maakten over uw drinkgewoonten?
Neen
0
Ja
1
4. Voelt u zich wel eens schuldig over uw drinkgewoonten?
Neen
0
Ja
1
5. Drinkt u wel eens ‘s ochtends om de kater te verdrijven?
Neen
0
Ja
1
Uitleg: maximum score = 7 Score 2,5 of groter: alcoholmisbruik of -afhankelijkheid kan worden vermoed.
12
Invulformulier 1. Hoe vaak drinkt u alcoholische dranken?
Nooit
1 keer per maand of minder
2-4 keer per maand
2-3 keer per week
4 of meer keer per week 2. Hoeveel alcoholische dranken gebruikt u op een typische dag waarop u alcohol drinkt? 1 of 2
3 of 4
5 of 6
7 tot 9
10 of meer
3. Ergert u zich wel eens aan mensen die opmerkingen maakten over uw drinkgewoonten?
Neen
Ja
4. Voelt u zich wel eens schuldig over uw drinkgewoonten?
Neen
Ja
5. Drinkt u wel eens ‘s ochtends om de kater te verdrijven?
Neen
Ja
13
F. Bloedonderzoek Bloedonderzoek kan gebruikt worden om de patiënt te ondersteunen in zijn gedragsverandering. Verbeteringen in zijn bloedwaarde kunnen motiverend werken om door te gaan.
G. 4DKL De 4 dimensionale klachtenlijst (4DKL) heeft als doel stresssymptomen te onderscheiden van depressie, angst en somatisatie. De vragenlijst kan zowel worden gebruikt bij wetenschappelijk onderzoek als in de klinische praktijk. De Vierdimensionale Klachtenlijst (4DKL) is een bewezen instrument voor de vaststelling van Distress, Depressie, Angst en Somatisatie, ontwikkeld in de praktijk door B. Terluin, huisarts te Almere. Het instrument is voldoende tot goed beoordeeld door de COTAN, de onafhankelijke organisatie voor validatie van tests van het Nederlands Instituut van Psychologen. Alleen de normering is onvoldoende volgens de COTAN, omdat de gekozen normgroep niet breed genoeg is voor gebruik bij psychologische cliënten. Geadviseerd wordt daarom de Interpretatie te gebruiken, deze is onafhankelijk van de normering. De vragenlijst is opgenomen in de richtlijn Handelen van de bedrijfsarts bij werknemers met Psychische klachten (2000). Huisartsen in het PVA-project hebben positieve ervaringen opgedaan met het toevoegen van een vraag over alcohol aan de zogenaamde 4 DKL lijst. Het toevoegen van een vraag over alcohol wordt als minder beladen ervaren en geeft bij de bespreking van de score met de patiënt voldoende aanleiding om door te vragen op alcoholgebruik.
14
De 4 DKL De volgende vragenlijst betreft verschillende klachten en verschijnselen die u mogelijk hebt. Het gaat steeds om klachten en verschijnselen die u de afgelopen week (de afgelopen 7 dagen met vandaag erbij) hebt ervaren. Klachten die u daarvoor wel had, maar de afgelopen week niet meer, tellen niet mee. Wilt u per klacht aangeven hoe vaak u dit in de afgelopen week bij uzelf hebt opgemerkt, door het hokje aan te kruisen dat staat voor het meest passende antwoord. Naam:
Geboortedatum:
datum van invullen: nee soms regelmatig vaak Hebt u de afgelopen week last van: 1. duizeligheid of een licht gevoel in het hoofd? - - - - 2. pijnlijke spieren? - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 3. flauw vallen? - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 4. pijn in de nek? - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 5. pijn in de rug? - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 6. overmatige transpiratie? - - - - - - - - - - - - - - - - - - 7. hartkloppingen? - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 8. hoofdpijn? - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 9. een opgeblazen gevoel in de buik? - - - - - - - - - - - 10. wazig zien of vlekken voor de ogen zien? - - - - - - 11. benauwdheid? - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 12.misselijkheid of een maag die ‘van streek’ is? - - - Hebt u de afgelopen week last van: 13. pijn in de buik of maagstreek? - - - - 14. tintelingen in de vingers? - - - - - - - - - - - - - - - - - 15. een drukkend of beklemmend gevoel op de borst? 16. pijn in de borst? - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 17. neerslachtigheid? - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 18. zomaar plotseling schrikken? - - - - - - - - - - - - - - 19. piekeren? - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 20. onrustig slapen? - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 21. onbestemde angst-gevoelens? - - - - - - - - - - - - - - 22. lusteloosheid? - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 23. beven in gezelschap van andere mensen? - - - - - 24. angst- of paniek-aanvallen? - - - - - - - - - - - - - - - - Voelt u zich de afgelopen week: 25. gespannen? - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 26.snel geïrriteerd? - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 27.angstig? - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
heel vaak of voortdurend
15
heel vaak of nee soms regelmatig vaak voortdurend Hebt u de afgelopen week het gevoel: 28. dat alles zinloos is? - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 29. dat u tot niets meer kunt komen? - - - - - - - - - - - - 30. dat het leven niet de moeite waard is? - - - - - - - - - 31. dat u geen belangstelling meer kunt opbrengen voor de mensen en dingen om u heen? - - - - - - - - 32. dat u ’t niet meer aankunt? - - - - - - - - - - - - - - - - 33. dat het beter zou zijn als u maar dood was? - - - - - 34. dat u nergens meer plezier in kunt hebben? - - - - - 35. dat er geen uitweg is uit uw situatie? - - - - - - - - - 36. dat u er niet meer tegenop kunt? - - - - - - - - - - - - 37. dat u nergens meer zin in hebt? - - - - - - - - - - - - Hebt u de afgelopen week:
38. moeite met helder denken? - - - - - - - - - - - - - - - 39. moeite om in slaap te komen? - - - - - - - - - - - - - - - 40. angst om alleen het huis uit te gaan? - - - - - - - - - Bent u de afgelopen week:
41. snel emotioneel? - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 42. angstig voor iets waarvoor u helemaal niet bang zou hoeven te zijn?
(bijvoorbeeld dieren, hoogten, kleine ruimten) 43. bang om te reizen in bussen, treinen of trams? - - - 44. bang om in verlegenheid te raken in gezelschap van andere mensen? - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 45. Hebt u de afgelopen week weleens een gevoel of u door een onbekend gevaar bedreigd wordt? - - - - 46. Denkt u de afgelopen week weleens ‘was ik maar dood’? 47. Schieten u de afgelopen week weleens beelden in gedachten over (een) aangrijpende gebeurte-nis(sen)
gebeurtenis(sen) van u af te zetten? - - - - - 49. Moet u de afgelopen week bepaalde plaatsen vermijden omdat u er angstig van wordt? - - - - - - - 50. Moet u de afgelopen week sommige handelingen een aantal keren herhalen voordat u iets anders kunt gaan
die u hebt meegemaakt? - - - - - - - - - - - 48. Moet u de afgelopen week weleens uw best doen om gedachten of herinneringen aan (een) aangrijpende
doen?
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
Overige vragen: 51. Ervaart u spanning uw in uw relatie 52. Praat u ruzie met uw partner uit? 53. Heeft ruzie wel eens tot gevolg dat u zich somber voelt? 54. Resulteert ruzie wel eens in slaan, schoppen of duwen? 55. Wordt u wel eens bang van wat uw partner zegt of doet? 57 Dronk u het afgelopen jaar wel eens 4 of 5 alcoholische eenheden per dag ? Ja 16
Nee
Scoreformulier 4DKL
17
III. Wat voor drinker bent u?� Met deze opdracht kan dieper ingegaan worden op het drinkgedrag van de patiënt en welke persoonlijke problemen er ervaren worden door het drinken. De opdracht kan ook gebruikt worden op de patiënt bewust te laten worden van de door hem ervaren problemen en alcoholgebruik. Dit kan voor de hulpverlener een ingang zijn om verder in gesprek te raken. A. De kaartjes van kopieerblad opdracht A kunt u uitknippen en uw patiënt voorleggen. De patiënt kan uit de kaartjes één kaartje kiezen dat bij zijn drinkpatroon past. U vraagt hem ook waarom hij dit kaartje en niet een ander heeft gekozen. Deze opdracht kan ook met eventuele familie of partner gedaan worden. Als er geen familie of partner bij het gesprek aanwezig zijn, kunt u vragen hoe de patiënt denkt dat anderen hem zien. U laat dan de partner aangeven welk drinkpatroon bij de drinker past en waarom. Waarschijnlijk ontstaan hierna ingangen om een gesprek te voeren over het alcoholgebruik. B. Nadat de patiënt heeft benoemd welk soort drinker hij is en nadat hier eventueel met familie over gesproken is, volgt een tweede opdracht. De kaartjes hiervoor staan op kopieerblad opdracht B. Hier staan wederom kaartjes waarop problemen vermeld staan die ervaren kunnen worden bij het gebruik van alcohol. Laat de patiënt kiezen van welke problemen hij last heeft. Als de patiënt een keuze heeft gemaakt, loop dan de overige kaartjes nog eens door en bespreek of er nog andere problemen ervaren worden. Laat hierna de patiënt een rangorde aanbrengen in de problemen die hij heeft aangegeven. Stel daarna de vraag: “Welke problemen hebben volgens u verband met alcoholgebruik?”
18
Kopieerblad A
Lichte drinker
Zware drinker
Alcoholist
Geheelonthouder
Probleemdrinker
Matige drinker
19
Kopieerblad B
Spanning
Financiële problemen
Gezondheidsproblemen
Andere Problemen, namelijk:
Overtredingen van de wet (rijden onder invloed, arrestaties, politiebezoek, rechtszaken)
Relatieproblemen
Verveling
Depressie (of negatief zelfbeeld)
Eetproblemen (of gewichts-problemen)
Slaapproblemen (vroeg ontwaken, slapeloosheid)
Vermoeidheid, lusteloosheid
Problemen met sociale contacten (eenzaamheid, mensen ontmoeten, vrienden verliezen)
Geheugen en / of concentratieproblemen
Problemen op / met het werk
Assertiviteitsproblemen (geen nee kunnen zeggen, gevoelens niet kunnen uiten, laten gebruiken)
Denken aan zelfdoding
Agressie
Seksuele Problemen
20
IV. Het Alcoholdagboek Met het alcoholdagboek laat u uw patiënt / cliënt zijn alcoholgebruik gedurende een week bijhouden. Met het alcoholdagboek krijgen u en uw patiënt meer inzicht in de momenten waarop er alcohol gebruikt wordt en in welke context dit gebeurde. Aan uw patiënt geeft u de volgende uitleg: De voor- en nadelen van drinken zijn bekend. Om te weten hoeveel u drinkt, is turven een goede manier. Ga niet alvast minderen, want het is de bedoeling dat u voor uzelf inzicht krijgt in uw normale alcoholgebruik. Noteer de komende week elke dag uw alcoholgebruik. Doe dit het liefst meteen nadat u alcohol gedronken heeft. Als u niet meer precies weet hoeveel u gedronken heeft, geef dan een schatting. Dit kunt u aangeven door een vraagteken achter het aantal te zetten. Ga bij het invullen van dit schema uit van het aantal standaardglazen dat u drinkt. Elke drank heeft een eigen standaardglas, waarin het geschonken wordt. Hoe hoger het alcoholpercentage, hoe kleiner het glas. Een standaardglas bier (5%) bevat 250 ml, een standaardglas wijn (12%) 125 ml, en een standaardglas sterke drank (vanaf 35%) bevat 35 ml. Heeft u bijvoorbeeld een fles bier gedronken van 0.5 l, dan zijn dit 2 standaardglazen.
Kopieerblad Dag
DATUM
TIJD
Waar/ met wie
Aantal
Gevoel
Ma
Di
Wo
Do
Vr
Za
Zo
Totaal
21
V. Redenen om alcohol te gebruiken Om inzicht te krijgen in de redenen van alcoholgebruik, kunt u de patiënt / cliënt een schema laten invullen waarop hij redenen kan aankruisen die voor hem aanleiding geven alcohol te drinken. Eerst vraagt u wat vroeger zijn redenen en daarna vraagt u wat nu zijn redenen zijn.
Kopieerblad Redenen om alcohol te gebruiken Uit verveling Uit nieuwsgierigheid Om niet aan mijn problemen te denken Om de dagelijkse sleur te breken Om in mijn eigen wereld te zijn Om erbij te horen Om rustig te worden Omdat ik er trek in heb Omdat het lekker smaakt Omdat ik moeilijk zonder kan Om mezelf moed te geven, sterker te voelen Om wakker te blijven Om losser te worden, in contact Om de gezelligheid Uit gewoonte
22
Nu
In begin
VI. Overzicht van uw Alcoholgebruik Door een overzicht van het alcoholgebruik te maken, krijgen zowel u als uw patiënt meer inzicht in de hoeveelheid alcohol die gedronken wordt. Instructie voor de patiënt: Vul onderstaande grafiek in. Eerst geeft u aan hoeveel u zich voorgenomen had te drinken op een dag. Hierna geeft u met een andere kleur aan hoeveel u daadwerkelijk gedronken heeft. U kunt hiervoor gebruiken van het alcoholdagboek dat u meerdere keren invult. Hieronder volgt een voorbeeld.
Dag
Voornemen 2
Maandag
Gedronken 3
0
Dinsdag
1
2
Woensdag
1
0
Donderdag
0
8
Vrijdag
10
6
Zaterdag
8
5
9
Aantal glazen
Zondag
MA
DI
WO
DO
VR
ZA
ZO
23
Kopieerblad Dag
Voornemen
Gedronken
Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag
MA
24
DI
WO
DO
VR
ZA
ZO
Verandertaal uitlokken Belangrijk is om de patiënt zelf met oplossingen te laten komen. Voor de patiënt een oplossing noemt, zal hij vaak uitingen geven waaruit blijkt dat hij zijn gedrag wilt veranderen. Dit noemen we verandertaal. Deze verandertaal kan door de hulpverlener uitgelokt worden. De hulpverlener volgt en begrijpt de beleving van de cliënt en wil de cliënt stimuleren om te veranderen. Hij benadrukt het aandeel van de cliënt in positieve ervaringen door bepaalde zaken extra uit te lichten. Voorbeelden van verandertaal: • Het wordt tijd dat er iets aan gedaan wordt • Ik wil zo niet verder • Waarschijnlijk drink ik soms teveel
25
VII. De Voor- en Tegen lijst1 Met de voor- en tegen lijst kunt u patiënten / cliënten zowel positieve als negatieve kanten laten benoemen van alcoholgebruik. In dit overzicht wordt duidelijk of er meer voordelen of meer nadelen worden ervaren. De lijst vormt voor de hulpverlener een mogelijkheid om dieper in te gaan op de ervaren problemen bij alcoholgebruik. Belangrijk: de voordelen moeten zeker genoemd worden, want zij vormen dé reden van het alcoholgebruik. Instructie voor de patiënt: Stel dat u erover denkt om een andere auto te kopen. U weegt dan de voor- en nadelen af. Misschien is het slim om voor uzelf ook eens de balans op te maken hoe het staat met uw drinkgewoonten. Schrijf op wat voor u voordelen en nadelen van drinken zijn. LET OP: wat voor de een als voordeel geldt, kan voor een ander een nadeel zijn en andersom. Vul alleen de positieve en negatieve kanten van alcohol op die OP U VAN TOEPASSING zijn. De voor- en tegen lijst staat bij het kopieerblad voor- en tegen lijst op de volgende pagina.
Voordelen (+) Bijv. ik vind het lekker
Nadelen (-) Bijv. het kost me te veel geld
Laat een rangorde in ervaren voor- en nadelen aanbrengen. Naar welke kant staat de weegschaal door? Zijn er meer voordelen of meer nadelen? Wat is het belangrijkste voordeel? Wat is het belangrijkste nadeel?
1 Bron: Lemmers,L., Kramer, J., Conijn, B. & Emst, van, A. Minder drinken. Boom Hulpboek. 2006, Trimbos Instituut p/a Uitgeverij Boom, Amsterdam. 26
Bespreek de voor- en nadelen van het gebruik. Met behulp van het schema hieronder kan inzicht verkregen worden in de redenen tot gebruik of het willen laten van gebruik. Vraag als laatste een reactie op de ingevulde balans. Wat weegt zwaarder? Er zijn drie balansen die inzicht geven: • Balans Voor- en nadelen huidige gebruik. • Balans Voor- en nadelen van minderen of stoppen. • Balans Voor- en nadelen van doorgaan met gebruiken. Afhankelijk van de wens van de patiënt kan een van de balansen ingevuld worden.
27
Kopieerblad
VOORDELEN
NADELEN
Korte Termijn
Korte Termijn
Lange Termijn
Lange Termijn
28
Functie van gebruik Vragen naar de functie van het gebruik, geeft u meer inzicht in wat gebruik doet met de patiënt. Zwakke plekken worden zo getraceerd. Tip: Als u het heeft over functie van gebruik komt natuurlijk de grote ‘waarom’ vraag om de hoek kijken. Kijk hiermee uit. ‘Waarom’ kan namelijk al snel veroordelend werken. Iemand voelt zich ter verantwoording geroepen. Om toch achter de functie van het gebruik te komen, kunt u vragen naar de positieve effecten, gevoelens en ideeën rondom gebruik, comorbide klachten en omstandigheden van het gebruik.
Persoonlijke effectiviteit versterken Als uw patiënt een beslissing tot veranderen heeft genomen, is het belangrijk zijn vertrouwen in het slagen van die beslissing te versterken of te vergroten. Hiervoor bestaan twee manieren: 1. U vraagt naar een eerdere moeilijke verandering in het gedrag in het leven van de patiënt. Voorbeelden zijn stoppen met roken of van baan veranderen. Wat heeft ertoe bijgedragen dat die verandering destijds gelukt is en wat heeft de patiënt hier zelf in gedaan? Welke van deze factoren zou hij nu weer kunnen inzetten? 2. Als de patiënt aangeeft dat het hem wel gelukt is een tijdje alcoholvrij te zijn of te minderen, zoomt u hierop in. U legt de nadruk op het positieve: wat ging er goed in die alcoholvrije periode? Wat was de bijdrage van de patiënt dat het goed ging? Wat zou hij nu weer kunnen gebruiken/ proberen.
29
30
VII. De Belangenliniaal De belangenliniaal kan ingezet worden als de patiënt heeft aangegeven wat zijn beslissing is ten aanzien van zijn gebruik, bijvoorbeeld stoppen of minderen. Voorbeeld. De vraag is: “Hoe belangrijk is het voor u om te minderen/ te stoppen met alcoholgebruik?” Dit kunt u op onderstaande liniaal aangeven. Kies bij elke stelling een cijfer tussen 1 en 10. Als het voor u buitengewoon belangrijk is, kiest u 10, is iets volkomen onbelangrijk, kiest u 1.
31
Wat wilt u veranderen aan uw alcoholgebruik? ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… • Hoe belangrijk is het voor u om te minderen / stoppen met alcoholgebruik?
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Waarom heeft u zichzelf geen lager cijfer gegeven? ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… • Stel dat u zou besluiten om te gaan minderen / stoppen met alcoholgebruik. Hoeveel vertrouwen heeft u erin dat dit u gaat lukken?
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Waarom heeft u zichzelf geen lager cijfer gegeven? ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… Wat is er voor nodig om uw vertrouwen een punt te doen opschuiven? ……………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………… • In hoeverre bent u klaar om te veranderen?
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Waarom heeft u zichzelf geen lager cijfer gegeven? ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………
32
VIII. Het Minder Drinken Plan Met het minder drinken plan kunt u patiënten die de wens hebben uitgesproken te minderen, ondersteunen. Instructie voor de patiënt: Als u besloten hebt dat u minder wilt gaan drinken (of stoppen), kunt u het volgende doen. U hebt een week bijgehouden wat u nu drinkt. Vul dit aantal in op het kopieerblad en stel uw einddoel vast. Als u het moeilijk vindt in één keer veel te minderen, kunt u uw alcoholgebruik ook afbouwen. Maak dan voor uzelf een plan met hoeveel glazen per week u afbouwt.
33
Kopieerblad Invullen Onderstaand formulier is een voorbeeld Situatie nu: Ik drink nu 50.. glazen per week. Ik drink …7. dagen per week. Mijn doel: • per dag wil ik maximaal drinken: ………4…………….. glazen • per week wil ik maximaal drinken: ………21…………….glazen • per week drink ik niet op…2… vaste dagen, namelijk ……zo……. en woe... • ik wil mijn doel bereikt hebben in …6… weken • ik begin met mijn plan van aanpak op (datum):………5 februari 2009……… Tussentijdse doelen: • de eerste week drink ik maximaal …40. glazen en drink ik per dag maximaal …6… glazen • de tweede week drink ik maximaal …35….. glazen en drink ik per dag maximaal …5….. glazen • vanaf week 3 drink ik …1…. Keer per week een dag niet en maar maximaal …5.. glazen • vanaf week 4 drink ik maximaal 25 glazen en 1 dag per week niet • vanaf week 5 drink ik maximaal 25 glazen en 2 dagen per week niet. • vanaf week 6 drink ik maximaal 21 glazen, hooguit 4 glazen per dag en 2 dagen niet. Op de volgende pagina kunt u zelf een Minder Drinken Plan invullen.
34
Situatie nu: Ik drink nu ..... glazen per week. Ik drink ….. dagen per week.
Mijn doel: • per dag wil ik maximaal drinken: …………………….. glazen • per week wil ik maximaal drinken: …………………….glazen • per week drink ik niet op…… vaste dagen, namelijk …………. en .......... • ik wil mijn doel bereikt hebben in …… weken • ik begin met mijn plan van aanpak op (datum):………………
Tussentijdse doelen: • de eerste week drink ik maximaal …... glazen en drink ik per dag maximaal …… glazen • de tweede week drink ik maximaal ….….. glazen en drink ik per dag maximaal …….. glazen • vanaf week 3 drink ik ……. Keer per week een dag niet en maar maximaal …... glazen • vanaf week 4 drink ik maximaal ....... glazen en ..... dag per week niet • vanaf week 5 drink ik maximaal ....... glazen en ..... dagen per week niet. • vanaf week 6 drink ik maximaal ....... glazen, hooguit ..... glazen per dag en ..... dagen niet.
35
IX. Tijd voor beloning U kunt als hulpverlener uw patiënt de tip geven om zichzelf te belonen als hij zich aan zijn gemaakte afspraken houdt. U kunt hem dan onderstaande informatie geven.
36
Kopieerblad Goede voornemens? Moeite en inzet moeten worden beloond. De kans is dan ook stukken groter dat u dingen volhoudt. Uzelf een compliment geven kan op tal van manieren. Hieronder staan enkele complimenten die u kunt gebruiken als u het doel bereikt heeft om minder of niet meer te drinken. U kunt er ook zelf nog enkele bijschrijven die meer op u van toepassing zijn.
Kruis aan:
Een keer gezellig uit eten** Koffie met gebak Leuke film huren Naar de bioscoop Een doos bonbons voor uzelf Naar een sportwedstrijd gaan Nieuwe schoenen Sauna … … … … … …
Er zijn mensen die een schouderklopje onzin vinden. Toch is het verstandig uzelf af en toe te belonen voor uw inspanningen. De kans dat u het volhoudt, is dan stukken groter!
**Een keer gezellig uit eten kan een valkuil zijn omdat u ook met alcohol geconfronteerd kan worden.
37
X. Lastige Situaties Inzicht in de situaties die voor patiënt moeilijk zijn om te blijven volhouden geven u en uw patiënt meer inzicht in zijn eigen gedrag en bieden een mogelijke oplossing. Uitleg voor de patiënt: Er zijn situaties waarin mensen geneigd zijn meer te drinken dan ze van tevoren van plan waren. Hieronder vindt u er een aantal, maar misschien mist u ook situaties die op u van toepassing zijn. Kruis de hokjes aan die voor u gelden, en vul deze aan met uw eigen situaties.
In een café Als anderen u overhalen te drinken Op een feestje Na het werk Met vrienden of vriendinnen ……………………………. …………………………….
Hoe ga ik met deze situaties om? Nu ik mijn lastige situaties weet, kunt u een plan gaan maken om met deze situaties om te gaan. Een voorbeeld; als voor u de situatie ‘met vrienden en vriendinnen’ lastig is, kunt u dit met uw vrienden bespreken. Vul onderstaand schema in: Mijn belangrijkste lastige situatie is:……………………………………………….. Ik ga deze situatie makkelijker maken door:……………………………………… ………………………………………………………………………………………… Een tweede mogelijkheid is:………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………….
38
Invulformulier Er zijn situaties waarin mensen geneigd zijn meer te drinken dan ze van tevoren van plan waren. Hieronder vindt u er een aantal, maar misschien mist u ook situaties die op u van toepassing zijn. Kruis de hokjes aan die voor u gelden, en vul deze aan met uw eigen situaties.
In een café Als anderen u overhalen te drinken Op een feestje Na het werk Met vrienden of vriendinnen ……………………………. …………………………….
Hoe ga ik met deze situaties om? Nu ik mijn lastige situaties weet, kunt u een plan gaan maken om met deze situaties om te gaan. Een voorbeeld; als voor u de situatie ‘met vrienden en vriendinnen’ lastig is, kunt u dit met uw vrienden bespreken. Vul onderstaand schema in: Mijn belangrijkste lastige situatie is:……………………………………………….. Ik ga deze situatie makkelijker maken door:……………………………………… ………………………………………………………………………………………… Een tweede mogelijkheid is:………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………….
39
Bronvermelding Lemmers, L., Kramer, J., Conijn, B., Riper, H. & van Emst, A. (2006). Minder Drinken Hulpboek. Uitgeverij Boom, Amsterdam. Miller, W.R. & Rollnick, S. (2005). Motiverende Gespreksvoering. Een methode om mensen voor te bereiden op verandering. Ekklesia, 2005. Schippers, G.M., Brokken, L.C.M.H., & Verweij J.W.M. (1994). Doorlichting voorlichting alcoholgebruik: Een protocol voor motivatie en assessment ten behoeve van vroegtijdige interventie bij alcoholproblematiek. Tijdschrift voor alcohol, drugs en andere psychotrope stoffen, 20, 88-94. http://www.vroegsignaleringalcohol.nl/
Nuttige literatuur en adressen Rollnick, S., Miller, W.R. & Butler, C.C. (2007). Motiverende gespreksvoering in de gezondheidszorg: werken aan gedragsverandering als je maar 7 minuten hebt. Ekklesia, 2009. www.alcoholinfo.nl www.vroegsignaleringalcohol.nl www.drankjewel.nl www.alcoholdebaas.nl www.drinktest.nl
40
41
42