THEMA sturen op kwaliteit in deze tijd N E G E N E N D E RT I G S T E U I T G AV E O V E R > S E P T E M B E R 2 0 1 2
>
oude gebruiken in een nieuw daglicht
Cronenburgh, Loenen aan de Vecht, West8. Foto: © Jeroen Musch
Project Nuenen-West, Juurlink [+] Geluk
U weet het nou wel, het is crisis. Iedereen is druk met de bestrijding van de effecten ervan, want op de oorzaken hebben we in het algemeen weinig greep. Er zijn gruwelen te beschrijven, zoals de slachting onder architectenbureaus; er zijn absurditeiten, zoals de enorme bijdrage van het rijk zelf aan de hoeveelheid vierkante meters leegstand bij kantoren en er zijn onvoorziene ontwikkelingen die oude gebruiken in een nieuw daglicht stellen. Daartoe horen nieuwe initiatieven van partners, nieuwe samenwerkingsverbanden
Bureau One Architecture ontwikkelde voor Deventer een nieuw type herstructureringsplan voor de Rivierenwijk die nog maar enkele jaren geleden een 'Vogelaarwijk' heette. Na het vastlopen van de traditioneel geplande wijkaanpak, ontwierp het bureau een vrijer ruimtelijk kader dat gemakkelijker de ontwikkelingen in de tijd kan opnemen. Flexibeler planologie was al vóór de crisis een wens en wordt door de crisis gewoon. Stedenbouwkundig bureau Juurlink [+] Geluk ontwerpt op eigen initiatief planverbeteringen voor bestaande toestanden of bestaande plannen. Door beter rekening te houden met de landschappe-
Aan de cijfers van de door Het Oversticht afgehandelde bouwplannen is vrij goed te zien hoe het staat met 'de bouw'. Zelfs gecorrigeerd voor de gevolgen van wetswijzigingen, zoals een verruiming van het vergunningvrij bouwen, is de daling spectaculair. Wat wij als welstandscommissies niet zagen, is niet getekend en wordt niet gebouwd. Architectenbureaus zijn massaal gekrompen of gestopt. Velen gaan verder als ZZP'er, vaak in nieuwwerken samenwerkingsverbanden, soms met een stimulans voor hergebruik van oude gebouwen die een geliefde vestigingsplaats 20000 18000 16000 14000 12000 10000 8000 6000 4000 2000
2008
2009
Grafiek afgehandelde bouwplannen
2010
2011
In elk van de voorbeelden zitten oude elementen die nieuwe betekenis of actualiteit krijgen en samen geven ze een beeld van innovaties die de moed erin houden. De meesten laten ook zien dat kwaliteit minder een kosten- dan een opbrengstenfactor is. Informatie > Dirk Baalman n
[email protected]
en nieuwe rollen van vertrouwde spelers.
0
lijke onderlegger, grotere flexibiliteit en inpassen van bestaande bouwwerken, onderscheiden deze plannen zich van hun voorgangers. Bewonersparticipatie bij het bepalen van de waarden van een dorp en van de uitgangspunten voor de uitbreiding daarvan is een kern van het plan van West8 voor Loenen aan de Vecht. Gebouwtypen, zichtlijnen, situeringen en dergelijke, zijn in dat kader bepaald naar analogie van die in het oude dorp. Aan dit project is bovendien een aparte wijze van kwaliteitssturing en -bewaking gekoppeld. Veel vrijheid wordt geboden op tussenkavels, maar de ankerpunten van het plan, zoals hoeken en zichtlijnen, moeten aan hoge eisen voldoen. Ook hier is daarnaast het ruimtelijk kader flexibel genoeg om wijzigingen in de tijd op te vangen. In een winkelstraat in Zwolle helpt Het Oversticht de ondernemers en de gemeente bij het tegengaan van leegstand. De sfeer en de kwaliteiten van de straat en de bebouwing worden geïnventariseerd en benoemd en er worden praktische richtlijnen ontwikkeld voor de aanpak van gevels en openbare ruimte.
2012
vormen voor deze nieuwe, gekrompen tak van nijverheid. Bij de aannemers zien we een enorm weglekken van kennis en ervaring; dat gaat de monumentenzorg, met zijn behoefte aan specialisten, nog zuur opbreken. Om de leegstand te bestrijden richten zich hordes op de miljoenen vierkante meters, waarvan de bouwers of ontwikkelaars vanuit hun gevangeniscel soms nog juist de dakopbouwen kunnen ontwaren. Overheden en markt sloten juist vóór de zomer een kantorenconvenant en de drie noordelijke provincies volgden onlangs. SER Overijssel spoorde de provincie Overijssel aan ook een rol te nemen in de oplossing van dit vraagstuk. Tegelijkertijd krimpen die overheden zelf ook met achterlating van veel vierkante meters. Denk aan de Haagse torens van Justitie en BiZa, of de mastodont van Buitenlandse Zaken, die zomaar 60.000m2 aan de markt toevoegt. Wie gaat in Overijssel de Oosterenks (Zwolle), Kloosterlandens (Deventer), Business and Science parks (Enschede) van een nieuw perspectief voorzien? En, belangrijke vraag, die nogal eens ontweken wordt: wat is conjunctuur en wat is definitief krimp?
Stedenbouwkundig Raamwerk Rivierenwijk te Deventer, One Architecture
september 2012
september 2012
Reacties zijn er te over. We laten er in deze OVER> en op onze jaardag op 27 september tijdens het Architectuurdebat in Rijssen een paar zien. Belangstelling voor duurzame kwaliteit is er één. Ontwerpen met interesse voor de plek en participatie van bewoners is daarvan een uiting. Die bewoners worden gezien: als markt, voor draagvlak en voor proceskwaliteit, allemaal factoren voor een duurzame kwaliteit. De rollen van partners verschuiven daarbij. Ontwerpers gaan zelf ontwikkelen of nemen initiatieven voor ongevraagde plannen. Daarmee laten ze potenties zien van ergernisplekken, voor leegstandslocaties of woningrenovaties als alternatief voor sloopnieuwbouw. Het is opmerkelijk hoe snel we aan die nieuwe initiatieven en rollen wennen. Hoe lang geleden is het tijdperk van hit-and-run planning en de aanbodgedreven VINEX-bouw?
Over >
3
Over >
2
Kwaliteit in crisistijd
Kwaliteit in deze tijd: het nieuwe Siemensgebouw van NL Architects in Hart van Zuid, Hengelo, Fianke fotografie
Door de crisis staan afzet, opbrengsten en budgetten onder druk. Daarmee ontstaat de neiging tot bezuinigen met de kaasschaaf. Door die ontwikkeling komen de afzet en opbrengstenpotentie verder klem te zitten. Op 15 juni organiseerde AtelierOverijssel een ateliergesprek om te kijken of het mogelijk is deze negatieve spiraal te doorbreken.
door Jan Winsemius 5
september 2012
Het gaat er om de keuze tussen stuurbaarheid, financiën of kwaliteit te verbreden. Het is van belang te zoeken naar mogelijkheden om de verschillende invalshoeken op de locaties, waar voor wordt gekozen, te combineren. Met het besef dat de doelstellingen die nu zijn geformuleerd niet haalbaar zijn, moet er een heroverweging komen van locaties op gemeentelijk en regionaal niveau.
Jan Winsemius van het bureau VGG / Middelkoop leverde toen en nu een bijdrage aan de discussie. Naar zijn overtuiging kan kwaliteit juist leiden tot opbrengsten die het budget genereren om die kwaliteit te realiseren. Daarvoor is een heroverweging van locaties nodig en een nieuwe frisse benadering van kwaliteiten binnen plannen. Heroverweging locaties Locaties schrappen is lastig en complex. Soms moet je locaties schrappen vanwege programma- en kwaliteitsdoelstellingen. Soms echter is ontwikkeling van locaties ‘noodzakelijk’ vanwege financiële belangen en verplichtingen. Deels zijn ontwikkelingen ‘onstuurbaar’ omdat partijen ontwikkelrechten hebben. Tegelijk gebeurt er op al deze locaties vandaag weinig tot niets. Schrappen is dan ook onontkoombaar. Er zijn er simpelweg te veel. Het risico bestaat dat in de huidige ontkenningsfase nog veel minder van de doelstellingen worden gehaald dan bij een realistische benadering mogelijk zou zijn.
Kwaliteit binnen plannen Binnen plannen is het van belang af te stappen van het automatisme waarmee kwaliteitsdoelstellingen worden geformuleerd. Zo kan er een zoektocht ontstaan naar kansrijke kwaliteiten binnen plannen. De eerste stap moet dan ook een kritische en bewuste heroverweging van de geplande kwaliteiten zijn. De tweede stap is zoeken naar lucratieve kwaliteiten die niet alleen iets kosten, maar ook wat opleveren. Tot slot is het van belang de kansrijke combinaties te onderzoeken. In die combinaties kunnen verschillende programma’s elkaar versterken. Er kan meerwaarde ontstaan door hogere opbrengsten of gedeelde kosten. Bovendien ligt in die zoektocht naar combinaties de kans de overtollige ontwikkelruimte terug te dringen.
september 2012
Over >
Over >
4
Het winkelen verandert en daarmee het aanzien van onze winkelgebieden. De komst van internet, sociale media en vergrijzing: het heeft gevolgen voor ons koopgedrag. Oudere winkeliers zonder opvolging sluiten hun winkels. Weidewinkels, zoals vestigingen van Gamma, Ikea etc. buiten de stad, benadelen winkelgebieden. Toch is de bouw van meer winkelruimte gepland. En dat, terwijl door alle ontwikkelingen van de afgelopen jaren nu al veel winkels leegstaan. In sommige delen van Overijssel wordt krimp van de bevolking verwacht. Tel daarbij op de economische crisis en je ziet: het aanbod aan winkelruimte overtreft de vraag.
milieu, service etc. De emotie die ondernemers creëren bij hun eigen winkel(straat) moet passen; als de jas je niet past, draag hem dan niet.”
Het gevolg is een verschralend beeld van winkelstraten en leegstand van winkels, zowel in Overijssel als in Flevoland. De SER (Sociaal Economische Raad) Overijssel bracht onlangs met het Advies Detailhandel de situatie in Overijssel klip en
Het is ook een verlies van identiteit, terwijl de ondernemers juist de identiteit van hun omgeving kunnen benutten bij hun verkoopdoelen. Het is dus van groot belang winkelgebieden vitaal te houden. De Kamer van Koophandel heeft samen
benadrukt dat de uitstraling en samenstelling van winkels in een gebied absoluut invloed heeft op het commercieel slagen van de winkelier. "Het hebben van een identiteit is essentieel voor het succes van een winkel of winkelstraat. Een winkel of
Dennis Melenhorst, secretaris van de SER Overijssel en opsteller van het Advies Detailhandel, sluit zich daarbij aan. “Winkelen zal meer en meer gericht zijn op beleving. Niet alleen de beleving in de winkel, maar ook de belevingskwaliteit van het winkelgebied speelt een steeds belangrijkere rol bij de afweging door de kritischer wordende consument. De belevingswaarde
klaar in beeld. Volgens de raad staat er op dit moment in Overijssel 273.000 m2 winkeloppervlakte leeg. Dat was in 2007 nog 166.000 m2. Een verslechtering dus. En ook landelijk gezien doet Overijssel het minder goed. Vooral de grote steden in Overijssel kennen een grote leegstand van winkels. Zo gaat het bij Almelo en Deventer om een leegstand van 14%. Leegstaande winkels, verrommeling en verpaupering van winkelstraten is een groot economisch, commercieel probleem.
met MKB Nederland en het Trendbureau Overijssel medio april 2012 de leegstand van winkels bij gemeenten in Overijssel aangekaart. Gemeenten, die met leegstand van winkels te maken krijgen, staan voor diverse keuzes om winkelgebieden weer aantrekkelijk te maken. De KvK ondersteunt ondernemers o.a. met cursussen en nieuwe winkelconcepten.
straat moet je als merk zien én als zodanig neerzetten. Klanten moeten een bijpassend gevoel hebben bij dat merk. Is dat gevoel er niet, dan is het belangrijk dat gevoel te creëren. In de FMCG (Fast Moving Consumer Goods) wordt gesproken over mooie en sterke merken. Er zijn ook zwakke merken... dat is een vechtmarkt. Mijn advies is om een gun- of belevingsfactor te creëren. Consumenten hebben een gevoel bij elk product dat ze kopen. Een emotie gebaseerd op prijs, kwaliteit,
bepaalt of een consument al dan niet een bezoek aan een winkelgebied brengt. Opvallend is dat het bij de belevingscomponent niet in hoofdzaak gaat om het aanbod van winkels. Aansprekende horeca in een aantrekkelijke setting van goed onderhouden pleinen, sfeervolle architectuur en cultureel aanbod, maakt een winkelgebied onderscheidend en dus attractief voor de consument. Aandacht voor de ruimtelijke kwaliteitscomponent is dan ook cruciaal.” De SER
Adviseur regionale economie bij de KvK Oost Nederland Knillis van der Schaag
Overijssel pleit hierbij voor een sterke regierol van de provincie: o.a. bovenregionale afstemming via het provinciaal ruimtelijke instrumentarium en de instelling van een fonds voor de ondersteuning van innovatieve winkelconcepten. Een interessant praktijkvoorbeeld start binnenkort in Zwolle: het project DiezeCentrum. In de winkelstraten Diezerkade, Brink, Thomas à Kempisstraat en Vechtstraat hebben 125 ondernemers een breed en divers aanbod van winkels en horeca. Het doel van het project is het versterken van de identiteit van dit gebied en deze te
dit project: “Door als ondernemers samen een duidelijke visie op de identiteit van het eigen winkelgebied te formuleren, word je je bewust van de sterke punten ervan voor de consument. Dieze-Centrum heeft een unieke samenstelling van bijzondere zelfstandige ondernemers en een veelheid aan winkels, ingebed in een gebied met fraaie historische panden en een uitstekende parkeergelegenheid. Dat is een unieke identiteit van het gebied, onderscheidend van de binnenstad, waar de ondernemers samen veel klanten mee trekken.”
gebruiken om de verkoop te stimuleren. Ondernemers gaan samen met de gemeente en Het Oversticht op zoek naar de speciale kwaliteiten van hun winkelgebied. Zo kunnen zij zich onderscheiden van andere winkelgebieden in Zwolle. De ondernemers bepalen, wat zij de komende jaren gaan aanpakken om hun winkelgebied vitaal en sterk te houden.
Samenvattend: De identiteit van een winkelgebied heeft commerciële betekenis. Het is van belang dat de ondernemers zelf de identiteit van hun gebied ontdekken, vaststellen en versterken, in samenwerking met de overheid. Dus niet ‘van bovenaf’, maar in overleg met alle betrokkenen. Informatie >
Leo Hoksbergen, van Focus-Mkb en winkelstraatmanager van Dieze-Centrum over
Herman Dekkers n
[email protected] Hélène Meelissen n
[email protected]
Over >
7
september 2012
september 2012
Over >
6
>
Commercieel belang bij identiteit van winkelgebieden
<
Vollenhove – voorpoort
door Ed van Gent < Voorpoort: binnengebied, Doelenstraat en impressie >
Over >
9
Over >
8
de welstandscommissie zich over het conceptplan gebogen en is een deel van het plan (‘de muur’) ook al goedgekeurd.
de muur leveren een bijdrage aan de ruimtelijke kwaliteit van de directe omgeving. Het Bureau B+O levert hier grote ontwerpinzet door, afhankelijk van de aansluitende omgeving, de vormgeving van de muur aan te passen. Aan het Voorpoortplein sluit de muur aan op een bestaande witte villa, die in volle glorie zal worden hersteld. Hier is ruimte voor een publieke functie, die een bijdrage levert aan de inrichting van de openbare ruimte (terrasfunctie).
Het plan
De bebouwing
Vollenhove is een bijzonder, historisch, mooi plaatsje. Niet groot, maar kleinschalig. De ruimtelijke opgave is dan ook hoe twee supermarkten, winkels en parkeerruimte goed in een dergelijke kleinschalige omgeving passen. En: hoe genereer je daarbij een goede ruimtelijke kwaliteit?
De vormgeving van de supermarkten binnen de ommuring is afgestemd op de industriële architectuur van schuren en de oude smederij aan de Doelenstraat. Een robuuste eenvoudige hoofdvorm, uitgevoerd in baksteen met industriële details en een pannen dak. De vormgeving van de kleinere winkels is afgeleid van de typische Vollenhovense panden met zadeldak en uitgevoerd in hout of steen. Om de eigen identiteit van het gebied te ondersteunen, wordt de bebouwing nadrukkelijk los van de omringende muur gesitueerd. Een glasstrook verbindt de bovenkant van de muur en aansluitende daken. Tussenruimten tussen de bebouwing en de muur hebben, waar mogelijk, een groen accent.
Vollenhove kom, ben ik verrast door de eenvoud en schoonheid van dit Zuiderzeestadje. De markante Nicolaaskerk, voormalig baken aan zee, een helder en eenvoudig patroon van straten en stegen. Havezaten, grote huizen, als ankerpunten in een zee van kleine huizen. Ommuurde voormalige adellijke domeinen, als
september 2012
groene oases in een stedelijk weefsel. Hoge tuinmuren, die bijdragen aan het stedelijke beeld en de bijzondere ruimtelijke kwaliteit van Vollenhove.
De opgave Aan de ruimtelijke ontwikkelingen in Vollenhove wordt volop gewerkt. Bij de Voorpoort, en op het nu braakliggende terrein van de voormalige gemeentewerf, zal op ca. 7000 m2 een bouwprogramma gerealiseerd worden met twee supermarkten, winkels en parkeerterrein. Natuurlijk is ook optimale bereikbaarheid, in dit geval ook specifiek voor het vrachtvervoer, onderdeel van de opgave. Als voorbereiding op het stedenbouwkundige plan zijn, in opdracht van WPO-planontwikkeling en de gemeente Steenwijkerland, door stedenbouwkundige Remko Veenstra (UrbanOpp) verschillende ruimtelijke studies uitgevoerd. Architect Arnoud Olie van Bureau B+O in Meppel maakte een herontwikkelingsplan, op basis van een door Het Oversticht gemaakte analyse van mogelijke en gewenste ruimtelijke kwaliteit. Inmiddels heeft
De muur Op basis van het ruimtelijke kwaliteitskader van Het Oversticht is er voor gekozen om het ommuurde adellijke domein als structurerend uitgangspunt te nemen. Een ommuring waardoor ruimte voor nieuwe ontwikkelingen wordt vrijgespeeld. De muur als verbinding met de historische kern. Entrees, afwerking en kleur van
september 2012
Iedere keer als ik, meestal in mijn ‘functie’ als secretaris van de welstandscommissie Steenwijkerland, in
Voorpoort: omgeving
Inrichting openbare ruimte De eigen sfeer binnen de muur wordt ondersteund door de inrichting van de openbare ruimte. Boomgroepen op strategische plekken versterken het landschappelijke karakter van het binnengebied, dat hoofdzakelijk als parkeerterrein wordt gebruikt. De gekozen verharding wijkt sterk af van die van de omgeving. Bijzondere aandacht wordt gegeven aan de vormgeving van de overgang bij de entrees. Vanwege de ruimte die nodig is voor het vrachtvervoer, is de stedelijke ruimte aan de Voorpoort en de Doelenstraat aangepast. Zo zijn de supermarkten goed bereikbaar. Voor het gehele plangebied is gekozen voor een ruimtelijke kwaliteit waarvan de ingrediënten zijn ontleend aan de bestaande elementen in Vollenhove. Deze elementen hebben in het ontwerp een nieuwe en andere betekenis gekregen. Schaal en maat zijn afgestemd op het nieuwe gebruik. Door materialisatie, kleurstelling en vormgeving zal dit gebied een nieuw en onverbrekelijk geheel gaan vormen met de eenvoudige en bijzondere schoonheid van de historische kern Vollenhove. Informatie > Ed van Gent n
[email protected] Muurdetails
De smederij
>
MEERGROEN=MEERWAARDE?! Onlangs kwam bij uitgeverij Blauwdruk het boek ‘Landschappelijk wonen. 34 Voorbeelden in en om de stad‘ uit. Een studie van Faro architecten, Palmbout Urban Lanscapes, H+N+S landschapsarchitecten. Het boek ontrafelt de utopie van het ‘groene wonen’. Het moment waarop het boek verschijnt, kan niet beter. Het VINEX-gedachtegoed is uitgeput en iedereen zoekt antwoorden op de herstructureringsopgave in stad en land.
door Rik Onderdelinden 11
september 2012
Douweler Håve, Deventer, foto Daniel Nicolas
Eva Lanxmeer, Culemborg, foto Daniel Nicolas
Knooperf Nijland in Diepenheim, ten dAm Architecten
Het boek bevat ook een weerslag van een rondetafelgesprek. Stedenbouwkundige Miranda Reitsma geeft in dit gesprek aan, kansen te zien door vrijkomende landbouwgrond. Deze wordt nu nog teveel ad hoc ingevuld. Luc Drost van Bouwfonds ziet de actieve veertigers als doelgroep voor het landschappelijk wonen. De grijze golf wil toch dichter bij voorzieningen wonen, terwijl dit voor jongere generaties minder telt. Wellicht vormen de doelgroepen niet het primaire probleem, veel eerder lijken de processen voor ontwikkeling lastig. Vanwege de starre onderhandeling met private boeren koopt Bouwfonds momenteel geen grond. Daarbij blijkt de lokale politiek nog steeds geen antwoord te hebben op de vraag naar nieuwe vor-
Leliënhuyze Den Bosch, Verandawoningen Almere, De Groene Oase in Zwolle. Foto’s Karel Tomeï
men van groen wonen. Hier grijpt men in de praktijk terug op traditionele ontwikkelmodellen. Maar waar liggen dan nu wel de kansen voor rendabele groenwoon-concepten? Mogelijk toch in de steden waar het accent van hoogstedelijkheid naar suburbaan verschuift ofwel van kwantiteit naar kwaliteit? Daar echter gooien hoge grondprijzen roet in het eten. Miranda Reitsma geeft aan dat het landelijk gebied nog wel degelijk een optie heeft om groen-woon-concepten rendabel te ontwikkelen: het principe van de rood-voor-groen-regeling. Ondanks terugtrekking van het rijk kan er door het toevoegen van rood, geld uit de markt gehaald worden, mits de schaalniveaus van landschappelijk wonen eerst beter worden begrepen. De klassieke tweespalt tussen exploitatiemodellen in stad (rood) en land (groen) komt telkens terug in de discussie. Waar wellicht de wens leeft om in de stad groenere kleinschalige woonmilieus te realiseren, hinderen de dure grondprijzen. Echter, geslaagde groene woonvormen genereren wel degelijk meer inkomsten, blijkt uit een analyse van de 34 wijken waarvan nu enkele conclusies volgen. Conclusies uit het boek • Vijf hectare lijkt de minimale maat om met voldoende kritische massa iets van het landschap te maken. • ‘Groen wonen’ vergt maatwerk en precisie. • Geslaagde projecten hebben een visionair – dat was vroeger al zo, denk bijvoorbeeld aan woonwijken, geïnitieerd door idealistische industriëlen – of gelijkgestemde idealisten, zoals Eva-Lanxmeer in Culemborg • Naast een goede opdrachtgever hebben de geslaagde projectvoorbeelden in het boek ook een bevlogen ontwerper met overtuigingskracht. • De tijdfactor is essentieel bij het slagen. Wijken waar ruimschoots voor de bouw al landschappelijke casco’s werden aangelegd, geven een waardeverhogend effect waarvan de latere woningbouw de vruchten plukt. Een goed voorbeeld daarvan zijn de verandawoningen in Almere. • Een andere belangrijke factor is een goed beheerconcept waarbij er continuïteit is vereist als de geestelijk vaders (de bewoners van het eerste uur) weer vertrekken.
• Bewoners van groen-woon-projecten zijn over het algemeen zeer tevreden, met name over het feit dat ze in een bijzondere, kindvriendelijke omgeving wonen met veel groen. Met name collectieve tuinen krijgen hoge waardering. • De potentiële economische kracht van de projecten blijkt groot. Bij de helft van de groene projecten ligt de verkoopprijs per m2 hoger dan gemiddeld, met name in wijken waar het groen al tot volle wasdom is gekomen. Mogelijk liggen in de laatste conclusie de grootste kansen voor groen-woon-concepten besloten. De financiële meerwaarde zal bestuurders, ontwikkelaars, groenpartijen en bewoners aanspreken. Alhoewel de 34 projecten in het boek laten zien dat ontwikkeling van groen wonen niet eenvoudig is, lijkt dit een weg met potentie. Het is langzamerhand een volwaardig alternatief voor het inmiddels gepasseerde VINEX-station. Laten we met elkaar het gesprek aangaan en de creativiteit prikkelen. Het boek bevat daarvoor als vertrekpunt twee voorbeelden uit Overijssel: De Groene Oase in Zwolle en Douweler Håve in Deventer. Dit laatste project toont ondanks de relatief hogere dichtheid een hoge groenere belevingswaarde en lijkt een bruikbaar model voor sociale rijenbouw met hogere ‘groene’ en ‘rode’ belevingswaarde. Een mooi voorbeeld uit Overijssel dat perspectief biedt voor nieuwe ontwikkelingen in onze regio.
De Groene Oase in Zwolle
Alle afbeeldingen (behalve die van het knooperf) komen uit Landschappelijk wonen, uitgeverij Blauwdruk.
september 2012
Over >
Vlnr
Mogelijk is groen wonen de oplossing. Koos Bosma ziet in zijn inleiding hiervoor mogelijkheden, mits groen wonen meer is dan ‘krampachtig geknutsel’ met nieuwe landgoederen. We moeten af van het denken in groen versus rood. Dit vormt misschien wel de grootste belemmering in het realiseren van succesvolle ‘cultuurlandschappelijke’ (groene) woonvormen. Bosma pleit voor meer sturing op de grotere schaal die de ‘rode’ en ‘groene’ belangen overstijgt, kortom ouderwetse provinciale sturing. Helaas verliest deze partij steeds meer expertise op een moment dat de verbeterde provinciale beleidsstukken uitgevoerd moeten worden. Ook in het hoofdstuk over beleid en praktijk is de scheiding van ‘rood’ en ‘groen’ een belangrijk item dat zich manifesteert in de gescheiden bestemmingsplannen. Alhoewel er vanaf de jaren ’90 meer behoefte is aan meer groene woonvormen, stagneerde de daadwerkelijke groei van deze projecten nog; 8 procent tegen een vraag van 20 procent in het jaar 2000. In deze periode introduceert het rijk de rood-voor-groen-regeling en ontstaan er coalities tussen partijen zoals Bouwfonds en het Nationaal Groenfonds die een strategie ontwikkelen voor wonen in het groene hart. De studie ‘Stromen in Landschap Deventer’ van H+N+S en Palmbout uit deze periode, laat tevens zien dat nieuwe kwaliteiten in het landschap kunnen ontstaan. Helaas wordt deze positieve ontwikkeling hard afgeremd door de financiële crisis, met daarnaast steeds complexere natuur- en milieuwetgeving. De ‘groene droom’ vergt steeds meer doorzettingsvermogen. Hoogleraar en ontwikkelaar Friso de Zeeuw wijst in dit licht op de gebrekkige onderlinge afstemming tussen gemeente, provincie en rijk. Het is, vindt hij, tijd om het defensieve denken te verlaten en een offensieve houding aan te nemen. Naast deze negatieve tendens zijn er ook kleinschalige successen te vinden. Zoals het provinciale project ‘knooperven’ uit Overijssel als aanpak om de landschappelijke structuur rondom burgererven te versterken.
Over >
10
29 en 30 september activiteitenweekend buitenplaatsen in het Vechtdal. Zie voor programma en krant www.oversticht.nl/buitenplaatsen.
www.oversticht.nl
Bezoek voor meer informatie over de werkzaamheden van Het Oversticht ook de website.
Het Stroot, Twekkelo
september 2012
Over >
12
Over > en uit <
Over >… afgebeeld<
In dit themajaar 'Jaar van de Historische Buitenplaats 2012' heeft Het Oversticht een gratis ‘app’ voor mobiele telefoons en tablets over buitenplaatsen en landgoederen in Overijssel gemaakt. Met een applicatie voor een mobiele telefoon kunnen (verdwenen) landgoederen zichtbaarder gemaakt worden aan de hand van historisch kaartmateriaal, tekeningen of prenten en een heldere tekst. Vorig jaar heeft de provincie Overijssel onderzoek laten doen naar het aantal en de omvang van de landgoederen in Overijssel. Uit dit onderzoek komen 270 historische landgoederen uit de periode tot 1960 naar voren. In 113 gevallen gaat het om 'verdwenen' landgoederen, die wel vaak sporen in het landschap hebben achter gelaten. De historische landgoederen zijn onderverdeeld in zeven landgoedzones. In de app komen twee zones aan bod: het Vechtdal en Twente waaruit een selectie van landgoederen en buitenplaatsen belicht wordt. De geselecteerde landgoederen geven een goed beeld van het verschil tussen beide zones, de geschiedenis en ontwikkeling van buitenplaatsen, de aanleg van het omringende landgoed, het landgoed als bedrijf door de eeuwen heen en opvallende historische gebeurtenissen of personen, naast interieurdecoraties of elementen van de tuinaanleg. Met behulp van het navigatiesysteem kunnen routes worden samengesteld, eventueel aan de hand van selectiecriteria zoals afstand, architect of ouderdom. Er wordt in de app duidelijk vermeld of het landgoed of het huis toegankelijk is of niet. De app is financieel mogelijk gemaakt door subsidie van de provincie Overijssel en een bijdrage van het Innovatiefonds van Het Oversticht. De app is binnenkort gratis te downloaden. Op onze site maken we bekend wanneer het zover is! Meer Informatie: Mascha van Damme
[email protected]
Den Berg, Dalfsen
Op de omslag van deze Over> prijkt als voorbeeld van kwaliteit in deze tijd het nieuwe gemeentehuis van Olst-Wijhe. Olst-Wijhe heeft daarmee op een markante plaats aan de IJssel een gebouw om trots op te zijn. Het gebouw werd ook nog eens binnen de financiële- en tijdplanning opgeleverd. Architectenbureau De Twee Snoeken dat het gebouw heeft ontworpen, koos voor eenvoud en duurzaamheid. Helder, tijdloos, krachtig, duurzaam en transparant zijn de kernwoorden uit het programma voor het nieuwe gemeentehuis. Het systeem van binnenwanden maakt het bovendien tot een flexibel gebouw en de zonnepanelen in de glasgevel en installaties dragen bij aan de duurzaamheid. De Twee Snoeken liet zich voor de vormgeving en uitstraling van het gebouw inspireren door andere gebouwen in het Overijssels gebied, zoals havezates. De monumentaliteit is terug te zien in de axiale opzet van het gemeentehuis met op de as een monumentale trap. Ook de keuze voor een combinatie van twee gebouwen is terug te voeren op oude landhuizen met een voor- en achterhuis. De lange rode loper die het gemeentehuis verbindt met de IJssel staat symbool voor de lange, fraaie opritten van de landhuizen. De keramische leien, waarmee dak en gevels zijn bekleed, hebben hun oorsprong in de traditie van de keramische industrie van de regio. Een gebouw van een heel andere orde – ook een prachtig voorbeeld van kwaliteit in deze tijd – staat paginagroot afgebeeld in het binnenwerk van de Over > op pagina 5. Het gaat om het Siemensgebouw van NL Architects in het Hart van Zuid in Hengelo, dat deze zomer werd opgeleverd. Als inspiratiebron voor het profiel van de gevel dienden hier de sheddaken van oude fabrieksgebouwen. Een verwijzing naar het
rijke industriële verleden van de stad en de plek, een rand van het Storkcomplex. Een groot kantoor als dit in het hart van de stad is uniek. Maar liefst 550 medewerkers hebben hier een werkplek. Het gebouw heeft een oppervlakte van 10.000 m². Er zijn parkeerplekken, maar de meeste medewerkers komen met het openbaar vervoer, want het terrein grenst aan het NS station. Dat alleen al, draagt bij aan de doelstelling van Siemens om zich te profileren als groene onderneming. Het gebouw zelf bevat een breed scala van Siemens-technologieën die het gebouw duurzaam en efficiënt maken. Toepassingen die ervoor zorgen dat het energieverbruik ten opzichte van een traditioneel gebouw met dertig procent wordt teruggedrongen.
Colofon Over > is een uitgave van Het Oversticht en wordt verspreid onder de donateurs van Het Oversticht, bestuurders en ambtenaren van de provincie Overijssel, de Overijsselse gemeenten en de gemeenten Dronten, Lelystad en Noordoostpolder, leden van de welstandscommissies, architecten, stedenbouwkundigen en overige relaties van Het Oversticht.
Het Oversticht Postbus 531, 8000 AM Zwolle T (038) 421 32 57 E
[email protected] W www.oversticht.nl Redactie Dirk Baalman, Mascha van Damme, Rik Onderdelinden, Petra Versluis Vormgeving Annelies Mikmak Foto’s Het Oversticht, foto omslag Norbert van Onna Druk Coenradi, Zwolle © Het Oversticht, Zwolle, september 2012