Thema 1: Goed starten is een kunst!
accent
Lesnummer Lestitel Leerdomein Lesduur
Thema 1 les 1 Brief ontdekt! Begrijpend lezen 50 minuten
BEDOELING VAN DE ACTIVITEIT Hoofddoel van de les Instructies lezen bij opdrachten en deze correct uitvoeren. Lange instructies in kleinere stappen opdelen. Doelen per lesfase VOOR
- Eigen voorkennis over het onderwerp aangeven. - Verkennende inhoudsvragen beantwoorden.
TIJDENS
- Sleutelwoorden aanduiden in uitdrukkingen. - Structuur vinden in eenvoudige informatieve teksten. - Sleutelwoorden in een schema plaatsen. - Ervaren en inzien dat bepaalde woorden in een tekst belangrijker zijn dan andere (sleutelwoorden). - In functionele situaties sleutelwoorden aanduiden in een tekst. - Een boodschap in telegramstijl begrijpen.
NA
- Het resultaat van de leesactiviteit beoordelen.
MATERIAAL TB A
WS A
kopieerblad
bronnenblad
extra materiaal
4-5
3 t/m 6
1.1 - 1.2
1.1
dunne gekleurde stiftjes
VOORBEREIDING / SUGGESTIES - Breng boeken over Vincent van Gogh mee, en eventueel ook afbeeldingen van schilderijen of zelfportretten. - Oefen in wat je bij de mindmap gaat zeggen. - Muzische vorming: laat de leerlingen experimenteren rond pointillisme.
DIFFERENTIATIE / ALTERNATIEVE LESGANG VOOR - Toon een zelfportret van Vincent van Gogh uit een meegebracht kunstboek. Je kunt er verschillende laten zien. Zien de leerlingen gelijkenissen of verschillen? - Laat als sfeerschepping ook andere schilderijen zien. Ga er nog niet te diep op in. Dit komt in de volgende lessen nog aan bod. NA Tijdens dit thema kunnen de leerlingen bij iedere les een puzzelstuk verdienen (zie kopieerblad 1.1). Alle puzzelstukken vormen een schilderij van Vincent van Gogh. De leerlingen moeten de puzzelstukken inkleven in hun werkschrift op p. 29.
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 1
23
WOORDENSCHAT tekstwoorden
terloopswoorden
schooltaalwoorden
de portier (zie script p. 30) de expert in rep en roer in alle staten zijn
de reproductie per se
chronologisch (zie script p. 29) de mindmap
MATERIALEN WERKVORMEN GROEPERINGSVORMEN
LESVERLOOP VOOR HET LEZEN
modellen leesstrategie 1 bronnenblad 1.1 klassikaal taalboek p. 4 onderwijsleergesprek
klassikaal
Leesstrategie 1: Zich vooraf een beeld vormen van de inhoud en verkennende vragen beantwoorden Voor ons eerste thema ‘Goed starten is een kunst’ ga ik een verhaal lezen. Luister maar. De leerlingen beluisteren het verhaal. - Over wie heeft tante Elisabeth het? Bekijk in je taalboek het portret dat tante aan Mark laat zien. - Vinden jullie Vincent van Gogh ook een griezel? Waarom wel? Waarom niet? - Leeft deze man nog? Hoe weten we dat? - Heeft hij echt bestaan? Wie weet iets over deze man? - Welke schilderijen zien we? - Wat vinden jullie ervan? Het lesdoel stellen Je achterhaalt hoe een mindmap is opgebouwd en hoe je er zelf een kunt maken. Je splitst een lange opdracht (instructie) op in kleine stapjes zodat je heel duidelijk weet wat je moet doen. TIJDENS HET LEZEN
taalboek p. 5 klassikaal onderwijsleergesprek
Wat is een mindmap? Ik heb hier een mindmap over Vincent van Gogh. - Wat is een mindmap? (Verwijs naar de mindmap die in het begin van ieder thema getoond wordt.) - Waarvoor/wanneer gebruiken we dit? - Waar kun je de hoofdgedachte van de mindmap vinden? - Wat zijn de kenmerken van een mindmap? 1 Titel in het midden van je blad plaatsen. 2 Je blad horizontaal houden. (Dan kunnen je ogen in één blik de inhoud vatten.) 3 Met verschillende kleuren werken per onderdeel. (Verschillende hersenhelften worden actief gemaakt.) 4 Op de lijnen schrijven die vertrekken vanuit het kernwoord. 5 Tekeningen toevoegen. (Verschillende hersenhelften worden actief gemaakt.) 6 Sleutelwoorden noteren. - Hoe gebruik je een mindmap? We gebruiken een mindmap om aan de hand van sleutelwoorden een hele tekst te studeren. De sleutelwoorden vind je door vragen te stellen bij de tekst. Op die manier kun je dan een lange tekst kort voorstellen en hem zo studeren. Toon aan de leerlingen welke info je kunt aflezen van de mindmap. De leerlingen volgen in het taalboek.
24
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 1
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
modellen leestrategie 2 taalboek p. 5 klassikaal
Leestrategie 2: Hardopdenkend voordoen We leren meer over Vincent van Gogh. Dit kunnen we aflezen in het midden van onze mindmap. Op deze mindmap zie ik vier armen in vier verschillende kleuren. Dit betekent dat er vier verschillende onderdelen van Vincent besproken worden. Ik bekijk de eerste vertakking. Vincent communiceerde veel met zijn broer Theo door middel van brieven (tekeningetje aanwijzen). Er bestonden nog geen telefoons of computers. In zijn brieven schreef Vincent veel over zijn leven maar vooral over de schilderijen (tekeningetje) waar hij aan bezig was. Veel van de brieven zijn bewaard gebleven. Er zijn boeken van gemaakt zodat iedereen ze nu kan lezen. De originele brieven worden veilig bewaard in het Van Gogh Museum. Laat nu de andere ‘armen’ van de mindmap door enkele leerlingen verwoorden. Je mag daarbij helpen door vragen te stellen, door op ontbrekende woorden te wijzen of door zelf zinnetjes toe te voegen.
kopieerblad 1.2
werkschrift p. 3 klassikaal
werkschrift p. 3 t/m 6 klassikaal
tempodifferentiatie
Op kopieerblad 1.2 vind je de volledige tekst die je kunt tonen. Zo krijgen de leerlingen een beeld van de hoeveelheid informatie die hier samengebracht is. Zelf een mindmap maken en instructies opdelen Overloop de eerste oefening in het werkschrift samen met de leerlingen. Ze delen een langere instructie op in deelinstructies. Zoek klassikaal de eerste twee stappen en laat de leerlingen dan individueel verder doen. Controleer klassikaal de resultaten. Welke verschillende stappen moeten we zetten om een mindmap te maken? 1 Lees de tekst heel aandachtig. 2 Markeer de sleutelwoorden die een antwoord geven op de vragen. 3 Noteer het thema in het midden van je blad. 4 Orden de sleutelwoorden die bij elkaar horen en geef ze dezelfde kleur. 5 Vul aan met tekeningetjes. 6 Oefen de mindmap in. Kijk naar de tekst als je iets niet goed weet. De leerlingen maken zelf een mindmap met behulp van vragen Laat de leerlingen individueel de tekst lezen. Los enkele vragen eventueel klassikaal op om de leerlingen op de goede weg te zetten. Laat de sleutelwoorden markeren in de tekst. Controleer of het lukt en stuur bij indien nodig. Besteed extra aandacht aan het deel dat de leerlingen moeten samenvatten zonder hulpvragen. Leerlingen die klaar zijn stellen hun mindmap aan elkaar voor. NA HET LEZEN
klassikaal
- Wie komt zijn/haar mindmap tonen en de tekst vertellen met behulp van zijn/ haar mindmap? Bespreek met de leerlingen wat goed/minder goed is aan de mindmap. Bespreek zo enkele resultaten. - Wat is er moeilijk aan het maken van een mindmap? - Waar wil je nog graag op oefenen? (Daar krijgen jullie dit jaar nog vaker de kans toe.)
werkschrift p. 6 kopieerblad 1.1 individueel
We kunnen tijdens dit thema elke les een puzzelstuk verdienen. Als de puzzel volledig is, dan krijg je iets te zien dat te maken heeft met het leven van Vincent van Gogh. Om vandaag een puzzelstuk te verdienen moeten jullie oefening 3 in je werkschrift correct oplossen. (Elke leerling afzonderlijk beoordelen en een kans tot correctie geven.) Laat het puzzelstuk inkleven in het werkschrift.
werkschrift p. 29
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 1
25
accent
BRONNENBLAD 1.1
Op zoek naar Vincent Ik was niet verbaasd toen mijn tante Elizabeth op een dag vertelde dat ze verliefd was op een man die al honderd jaar dood was. Ze had altijd van die rare dingen. Dat was één van de redenen waarom ik graag naar haar toe ging. Je verveelde je nooit met haar en je bleef lachen. Ik was net binnen toen ze me een geschilderd portret liet zien van een magere man met een rood baardje. Het was nogal een griezel, maar mijn tante keek er verlekkerd naar. “Dit is Vincent van Gogh”, zei ze. “Ziet hij er niet fantastisch uit?” “Eh ja, een beetje ouderwets misschien”, mompelde ik. “Het gaat niet om de kleren maar om de man”, antwoordde ze. “Moet je eens kijken wat hij heeft gemaakt.” Ze liet me reproducties zien van schilderijen met bloeiende fruitbomen, gele korenvelden onder blauwe luchten, met bomen zo verwrongen alsof er een windhoos doorheen was gegaan. “Iemand die zulke prachtige dingen kan schilderen moet wel heel bijzonder zijn geweest, echt iemand om van te houden. Ik ben van plan om alles over hem te ontdekken en jij mag me daarbij helpen.” “Vandaag heb ik geen tijd!”, riep ik vlug. “Het is woensdag”, zei ze. “Je hoeft niet naar school.” “Ik moet voetballen”, piepte ik, want mijn tante keek me zo doordringend aan alsof ze wist dat ik dat voetballen verzon. “Dat doe je dan maar niet,” besliste ze, “want wij gaan vanmiddag naar Amsterdam.” “Voor een rondvaart door de grachten?”, vroeg ik. “Ook misschien. Als er tijd over is, maar we gaan eerst naar het Van Gogh Museum!” Meer lezen? Op zoek naar Vincent Thea Dubelaar & Ruud Bruijn Ploegsma, 1990
26
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 1
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
accent
KOPIEERBLAD 1.1 1x per ll.
✂
✂
✂
✂
✂
✂
✂
✂
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 1
27
accent
KOPIEERBLAD 1.2 1x per ll.
In de tijd van Vincent en Theo bestonden er nog geen telefoons en computers. Toen ze niet meer samen bij hun ouders woonden, konden ze dan ook alleen met elkaar communiceren door het schrijven van brieven. Dat zouden ze hun leven lang blijven doen. Theo schreef over hoe het ging op zijn werk, over wie hij allemaal had ontmoet en over het geld dat hij naar Vincent zou sturen. Vincent vertelde in zijn brieven over zijn gezondheid, over de boeken die hij las en over de kleuren verf die hij nodig had. Ook beschreef hij de schilderijen die hij aan het maken was. Vaak maakte hij in zijn brieven een tekening. De brieven die Vincent aan Theo schreef, zijn bewaard gebleven. Omdat er boeken van zijn gemaakt, kan iedereen ze tegenwoordig lezen. De originele brieven worden veilig bewaard in het Van Gogh Museum. Een portret is een afbeelding van een persoon. Soms staat iemand er met zijn hele lichaam op, maar meestal zie je op een portret iemands gezicht, hals en schouders. Een portret kun je op verschillende manieren maken: van opzij, recht van voren of schuin van voren. Vincent van Gogh schilderde graag portretten. Daarom vroeg hij mensen in zijn omgeving regelmatig of ze voor hem wilden poseren. Helaas had niet iedereen daar zin in of tijd voor. Geld om een model te betalen had Vincent ook niet altijd. Wanneer hij niemand anders kon schilderen, nam hij een spiegel en schilderde gewoon zichzelf. Op die manier had hij toch een model en kostte het hem helemaal niets. Toen Vincent van Gogh in Parijs woonde, maakte hij kennis met een nieuwe manier van schilderen: het pointillisme. De kunstenaars die op deze manier werkten, maakten hun schilderijen met een heleboel stippels of puntjes in veel verschillende kleuren. Als je de schilderijen van heel dichtbij bekijkt, zie je enkel de stipjes. Zodra je er wat verder van af gaat staan, zie je pas wat er precies is afgebeeld. Een landschap bijvoorbeeld, of een portret. Het pointillisme wordt ook wel de stippeltechniek genoemd. In het Frans betekent het woordje point namelijk punt of stip. Toen Vincent kennis had gemaakt met het pointillisme, ging hij zelf ook werken in de stippeltechniek. Al snel ontdekte hij, dat het schilderen met kleine streepjes heel wat sneller ging dan het schilderen met enkel stipjes. Het effect van deze manier van schilderen lijkt wel wat op die van de stippeltechniek: pas op afstand zie je het best wat er geschilderd is. Als kunstenaars een tekening of schilderij maken van dingen die door hen op een mooie manier bij elkaar zijn neergezet, dan noem je dat een stilleven. Op een stilleven zijn nooit mensen te zien. Wel kan er een mooi gedekte tafel met eten en drinken op staan. Of alleen maar voorwerpen, zoals vazen, glazen of schalen. Als het stilleven een tekening of schilderij is van een vaas met bloemen, dan noem je het een bloemstilleven. Kunstenaars maken zulke afbeeldingen graag, omdat ze er meestal veel mooie kleuren bij kunnen gebruiken. Ook Vincent van Gogh heeft bloemstillevens geschilderd. De bekendste daarvan zijn de Zonnebloemen. Hij maakte er verschillende schilderijen van. Vincents zonnebloemen zijn niet helemaal precies nageschilderd, maar gemaakt met vlekken, strepen, vegen en stippen. Toch ziet iedereen direct dat het om zonnebloemen gaat. Naar: www.vangoghmuseum.nl 28
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 1
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
accent
script
chronologisch
uitleggen
uitdiepen
uitbeelden
chronologisch Kun je deze activiteiten chronologisch ordenen? (Zet de verschillende activiteiten op het bord en laat de leerlingen ze in chronologische volgorde zeggen.)
Alle gebeurtenissen van de geschiedenis worden chronologisch geordend. Wat eerst gebeurde komt op de eerste plaats, wat laatst gebeurde op de laatste plaats. Netjes, zo’n chronologische ordening.
- Ik zeg mijn eerste woordje. - Ik ga naar de kleuterschool. - Ik leer Frans op school. - Ik zet mijn eerste stapjes. - Ik ga naar het eerste leerjaar.
Als ik graag wil weten welke optredens er zijn in het Sportpaleis, raadpleeg ik hun kalender. Hier staat alles chronologisch geordend, dus volgens datum. Makkelijk om snel op een bepaalde datum te zoeken.
chronologisch – gerangschikt volgens de tijd – in de volgorde dat het zich in de tijd heeft afgespeeld
Ook de tijden op atletiekwedstrijden worden chronologisch gerangschikt. Zo hielden de Belgen lang geleden een loopwedstrijd met de Nederlanders. De Belgische lopers haalden een tijd van 1 minuut. De Nederlanders deden 56 seconden over dezelfde afstand. Als je die tijden chronologisch rangschikt, behalen de Belgen een mooie tweede plaats terwijl de Nederlanders voorlaatst zijn. Handig toch, zo’n rangschikking?
chronologisch: in de volgorde van de tijd een chronologisch overzicht: beginnend bij het eerste en eindigend bij het laatste
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Verwerking Accentweek - activiteit 3: oefening 8 en 9
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 1
29
accent
script
DE PORTIER
de portier
uitbeelden
De leerlingen kunnen de betekenis van het woord ‘portier’ geven in de volgende zinnen. Betekent het woord in de zin autodeur, dan steken ze hun linkerhand omhoog. Betekent het woord in de zin deurwachter, dan trekken ze aan hun linkeroor.
De portier stond zoals elke dag aan de deur van het hotel. Hij zag veel auto’s voorbijrijden. Veel auto’s hadden gedeukte portieren, merkte de portier op. Dat zou de portier nooit willen. Zijn portieren moesten er blinkend en zonder deuken uitzien. Verwerking Accentweek activiteit 3: oefening 12 en 13
- De portier wijst me de weg naar de lift. - In het portier zit een stevige deuk. - Het portier opent niet meer goed. - De portier staat urenlang in de kou. - De portier helpt de klanten steeds voort. - Het portier moet terug geschilderd worden.
uitleggen
uitdiepen
Na de oefening vraag je ook of de leerlingen een verschil gehoord hebben. De deurwachter is de portier, de auto- of treindeur is het portier. het portier – de autodeur – de treindeur de portier – de poortwachter – de bewaker – de deurwachter het portier: deur van een auto of spoorwagon. De taxichauffeur hield het portier open zodat de klant kon instappen. de portier: iemand die o.a. belast is met het in- en uitlaten van bezoekers. De portier opende de deur van het hotel voor de bezoekers.
30
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 1
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
accent
Lesnummer Lestitel Leerdomein Lesduur
Thema 1 les 2 De slaapkamer Luisteren en spreken 50 minuten
BEDOELING VAN DE ACTIVITEIT Hoofddoel van de les Instructies uitvoeren. Zich een voorstelling maken bij langere instructies. Lange instructies in kleinere stappen opdelen. Doelen per lesfase VOOR
- Luisterteksten aanduiden als tekstsoort. - Oriëntatievragen beantwoorden. - Reflecteren op de opmaakkenmerken van een tekst.
TIJDENS
- Onbegrepen woorden en uitdrukkingen verklaren. - De letterlijke betekenis van woorden achterhalen. - Aantekeningen maken bij een luistertekst. - De betekenis van een woord (of woordgroep) achterhalen door de betekenis ervan aan een medeleerling of een volwassene te vragen.
NA
- Het resultaat van een luisteractiviteit beoordelen. - Reflecteren op aspecten van de communicatieve situatie in verband met de ontvanger (wanneer zijzelf of anderen de ontvanger zijn): strategische aanpak (planning, uitvoering, controle op inhoud en vorm, reflectie op proces). - Reflecteren op aspecten van de communicatieve situatie in verband met de ontvanger (wanneer zijzelf of anderen de ontvanger zijn): effect.
Voorbereiding spreken: - Verwoorden van het spreekdoel. - Ideeën verzamelen. - Geselecteerde informatie ordenen. - De spreektaak voorbereiden aan de hand van oriëntatievragen. - Inzien dat in boodschappen niet-talige elementen en talige elementen elkaar beïnvloeden.
MATERIAAL TB A
WS A
6, 10 t/m 17 en 22
7 en 22 - 23
kopieerblad
bronnenblad
extra materiaal
1.2
tekenpotloden (indien mogelijk een vrij uitgebreide set)
DIFFERENTIATIE / ALTERNATIEVE LESGANG - Ga wat dieper in op het feit dat de brieven van Vincent van Gogh allemaal vertaald zijn omdat veel mensen ze graag willen lezen in hun eigen taal. Vincent schreef zowel brieven in het Nederlands (zijn moedertaal) als in het Frans. Vincent woonde lang in Frankrijk waardoor hij het Frans goed beheerste. Zijn broer Theo woonde en werkte in Frankrijk en sprak deze taal dus ook vloeiend. Mogelijke hulpvragen die je hier kunt stellen: Vincent van Gogh is geboren in Nederland (Zundert). Waarom schreef hij dan in het Frans? Wie zou de brief vertaald hebben? Waarom vertalen we brieven? - Toon de Nederlandse brief uit je bordboek of deel het kopieerblad uit.
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 2
31
- Achtergrondinfo: van Gogh maakte nog twee andere versies van ‘De slaapkamer’. Het origineel was beschadigd geraakt, en Theo had zijn broer aangeraden een kopie te maken vóórdat hij het ging restaureren. Vincent maakte een nieuwe versie van het schilderij zonder het werk echter letterlijk te kopiëren. Met zijn vraag om een kopie had Theo zijn waardering laten blijken voor dit werk, waar van Gogh zelf ook erg tevreden mee was. Aangemoedigd door het resultaat maakte hij nog een derde, kleinere versie, die hij aan zijn moeder en zijn zus Willemien cadeau gaf. Het schilderij is gerestaureerd. Je kunt dit met de leerlingen bekijken op: http://www.vangoghmuseum.nl/slaapkamergeheimen. Hier zie je ook dat in het Van Gogh Museum de slaapkamer volledig nagebouwd is. - Geef de leerlingen extra werktijd in de klas door uren ICT te gebruiken. De leerlingen kunnen dan nog extra info opzoeken op internet. Een warm aanbevolen website: www.vangoghmuseum.nl. Niveaudifferentiatie Wil je nog een stapje verdergaan, dan kun je de leerlingen een kunstwerk van Vincent van Gogh laten kiezen dat ze voorbrengen tijdens de spreekles (thema 1 les 7). Ze hoeven dan geen schilderij uit het taalboek te nemen. Een bolleboos kan misschien helemaal alleen aan de slag.
WOORDENSCHAT tekstwoorden
terloopswoorden
schooltaalwoorden
enfin bleekviolet de plavuizen scharlaken luiken
MATERIALEN WERKVORMEN GROEPERINGSVORMEN
LESVERLOOP VOOR HET LUISTEREN
klassikaal sfeerschepping
Vincent van Gogh heeft in zijn korte leven meer dan duizend tekeningen en bijna negenhonderd schilderijen gemaakt. Toen hij 27 was, koos hij voor een bestaan als kunstenaar. Tien jaar later was hij dood. Zijn broer Theo zette Vincent aan om zelf te gaan tekenen en schilderen. Vincent van Gogh heeft veel brieven geschreven. Experts hebben uitgerekend dat Vincent van Gogh ongeveer 2 000 brieven heeft verstuurd. Daarvan zijn 820 brieven overgebleven die 1 200 losse blaadjes tellen! De kortste brief is 1 bladzijde en de langste brief bestaat uit 16 bladzijden.
taalboek p. 6 klassikaal onderwijsleergesprek
Oriëntatievragen en opmaakkenmerken bespreken We bekijken een brief die Vincent van Gogh aan zijn broer Theo heeft geschreven. - Behoort deze brief tot fictie of non-fictie? - Wat valt jullie op aan deze brief? (er staat geen datum op, na de aanspreking volgt onmiddellijk de tekst, is in het Frans geschreven, sommige woorden zijn onderstreept, er staat een tekening bij …) Vincent van Gogh voegde zeer vaak tekeningen toe aan zijn brieven. Zo kon zijn broer zien met welk schilderij hij bezig was. Soms waren het aparte tekeningen, soms tekende hij op de brief zelf. Voor Theo was het lastig om bij het krabbeltje zonder kleur het schilderij voor zich te zien. Daarom schreef Vincent vaak de kleuren erbij.
32
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 2
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
klassikaal
Het lesdoel stellen Je geeft het schilderij kleur. Je krijgt de schets van het schilderij. Ik lees de brief van Vincent van Gogh voor die hij zijn broer Theo schreef. Door goed te luisteren kun je het schilderij inkleuren. Je kunt hiermee een tweede puzzelstuk verdienen. TIJDENS HET LUISTEREN
bronnenblad 1.2
klassikaal
Instructies opdelen in kleinere stappen met sleutelwoorden Ik lees de brief tweemaal voor. Deze brief is voor ons vertaald zodat ik hem in het Nederlands kan lezen. Er staan veel instructies in die zeggen hoe je moet inkleuren. Al die instructies komen snel na elkaar. Tijdens het luisteren ga je deze opdelen in kleine stappen zodat je achteraf goed weet wat je moet doen. Tijdens het luisteren wordt er niet gekleurd, maar met behulp van sleutelwoorden noteren jullie alle info die je nodig hebt om achteraf correct in te kleuren. Schrijf de info op een apart blad. Woordverklaring Overloop met de leerlingen de moeilijke woorden die in de luistertekst voorkomen en die belangrijk zijn om de oefening uit te voeren. Geef als tip dat de leerlingen verschillende kleuren boven elkaar kunnen gebruiken om het gewenste effect te krijgen. Bv. citroengeel: geel en daarboven licht met groen kleuren.
werkschrift p. 7 individueel kleurpotloden
Beluisteren van de brief Lees de brief tweemaal voor zodat de leerlingen voldoende tijd hebben om bij de tekst notities te maken. Geef voldoende tijd zodat de leerlingen correct kunnen inkleuren. NA HET LUISTEREN
klassikaal onderwijsleergesprek
taalboek p. 22 werkschrift p. 7
werkschrift p. 29
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Luisteractiviteit beoordelen - Welke naam zou jij dit schilderij geven? - Waarom heb je voor deze titel gekozen? - Is het makkelijk om te noteren en te luisteren tegelijkertijd? - Markeer de sleutelwoorden die je opschreef maar die je niet nodig had om de oefening uit te voeren. Kom met de leerlingen tot het besluit dat niet alle woorden (sleutelwoorden) even belangrijk zijn om deze oefening uit te voeren. Je moet je dus aanpassen aan de opdracht. Argumentatie geven We vergelijken onze resultaten met het originele schilderij. - Welke verschillen zijn er met de schets die Vincent in zijn brief toevoegde en het gemaakte schilderij? - Wat vinden jullie van het schilderij? Wat vind je mooi of niet mooi? - Wat vind je van je eigen resultaat? - Waar ging het goed of minder goed? - In de brief lees ik ‘Ik ga morgen heel vroeg beginnen bij het frisse ochtendlicht’. Is Vincent van Gogh de volgende morgen op tijd opgestaan, denken jullie? Dit kunnen we niet echt weten, het antwoord vinden we niet in de brief. Het zou kunnen, want hij klinkt heel enthousiast. Of net niet, want kunstenaars staan nooit vroeg op. Tweede puzzelstuk: iedereen krijgt een tweede puzzelstuk als tien tekeningen, min of meer ingekleurd zijn als het origineel.
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 2
33
klassikaal onderwijsleergesprek
Voorbereiding spreken (thema 1 les 7) Oriënteren op spreektaak Vincent tekende en schilderde heel veel. Wij gaan in onze klas een Vincent van Gogh-tentoonstelling organiseren. We verdelen ons in acht groepen, drie leerlingen per groep. Elke groep stelt een ander werk van Vincent van Gogh voor aan de klasgroep Bij deze spreektaak horen een aantal afspraken.
werkschrift p. 22 - 23
Overloop in het werkschrift de tips ter voorbereiding van de spreektaak: Welke info moet er in ons spreken zitten? - De titel van het kunstwerk. - De naam van de schilder/kunstenaar. Kun je nog één ‘weetje’ over hem toevoegen? - Wanneer werd het kunstwerk gemaakt? - Omschrijf wat je op het schilderij/kunstwerk ziet. - Vertel over de opvallende kenmerken. - Wat zou de betekenis van het kunstwerk zijn? - Waar kun je het kunstwerk bekijken? - Wat vind jij van het schilderij? Hoe moeten we ons spreken voorbereiden? - Ik zorg voor een passende afbeelding van mijn kunstwerk. - Ik zorg voor een passende aanspreking. - Ik spreek niet te snel en las op tijd een pauze in zodat ik kan controleren of iedereen mijn info begrijpt. - Ik kijk mijn publiek regelmatig aan. - Ik let op mijn intonatie zodat de info boeiend wordt verteld. Zorg voor een eerlijke taakverdeling zodat elke leerling van je groepje ongeveer evenveel moet vertellen.
taalboek p. 10 t/m 17
34
Verdeel de klas in acht groepen. Bekijk de schilderijen in het taalboek en geef elke groep een kunstwerk van Vincent van Gogh. De leerlingen krijgen een week tijd om deze spreektaak voor te bereiden (thema 1 les 7). Schakel uren contractwerk, ICT, muzische vorming of WO in. Zo kun je je leerlingen begeleiden en bijsturen.
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 2
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
accent
BRONNENBLAD 1.2
Waarde Theo, Eindelijk stuur ik je een kleine krabbel om je op z’n minst een indruk te geven welke kant het op gaat met mijn werk. Want vandaag ben ik er weer aan begonnen. Mijn ogen zijn nog vermoeid, maar enfin, ik had een nieuw idee in mijn hoofd en zie hier de krabbel. Weer een doek van 30. Deze keer is het gewoon mijn slaapkamer. Maar de kleur moet het hier doen en moet hier rust, of slaap in het algemeen, suggereren door in zijn vereenvoudiging meer stijl te geven aan de dingen. Enfin, het zien van dit schilderij moet rust geven aan het hoofd, of liever gezegd, aan de verbeelding. De muren zijn bleekviolet. Op de vloer liggen rode plavuizen. Het hout van het bed en de stoelen zijn geel als verse boter. Het laken en de kussens heel helder citroengroen. Het dek scharlakenrood. Het raam groen. De toilettafel oranje, de waskom blauw. De deuren lila. En dat is alles – verder niets in die kamer met dichte luiken. Het forse van de meubels moet ook onverstoorbare rust uitdrukken. Aan de muur portretten en een spiegel en een handdoek en wat kleren. De lijst zal – omdat er in het schilderij geen wit is – wit worden. Dat om mij te wreken op de gedwongen rust die ik moet nemen. Ik zal er morgen nog de hele dag aan werken, maar je ziet hoe eenvoudig de gedachte is. De schaduwen en slagschaduwen zijn weggelaten; het is gekleurd in vlakke en heldere tinten zoals de Japanse prenten. Het zal een contrast vormen met bijvoorbeeld de Diligence van Tarascon en het Nachtcafé. Ik schrijf je niet lang want ik ga morgen heel vroeg beginnen bij het frisse ochtendlicht, om mijn doek af te maken. Hoe is het met de pijn, vergeet niet me dat te laten weten. Ik hoop dat je een dezer dagen zult schrijven. Ik zal ook eens krabbels van de andere kamers voor je maken. Ik druk je stevig de hand. Vincent Meer lezen? Vincent van Gogh – de brieven Van Gogh Museum, Huygens Instituut Mercatorfonds, 2009
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 2
35
accent
Lesnummer Lestitel Leerdomein Lesduur
Thema 1 les 3 Schrijven als Vincent Schrijven 50 minuten
BEDOELING VAN DE ACTIVITEIT Hoofddoel van de les Een uitnodiging schrijven en daarbij in staat zijn essentiële, facultatieve of overbodige informatie te onderscheiden. Technieken aanwenden om de lezer te overtuigen. Het wervende karakter van een uitnodiging verhogen door de lay-out aan te passen. Doelen per lesfase VOOR
- Bepalen van het schrijfdoel. - Het publiek inschatten. - Oriëntatievragen beantwoorden. - De stappen van het schrijfproces doorlopen. - Info verzamelen door te associëren en gerichte vragen te stellen (wie, wat, waar, wanneer, hoe …).
TIJDENS
- Een wens of verzoek formuleren in vraagvorm. - Vormkenmerken gebruiken en ermee experimenteren om structuur aan te brengen in een tekst. - Regels gebruiken om betekenis en vormaspecten te controleren. - De toegankelijkheid van de tekst verhogen door structuur en vormkenmerken te hanteren. - De tekst functioneel illustreren. - Spelling en interpunctieregels in acht nemen. - Plezier beleven aan het creatief omgaan met taal.
NA
- Het verloop van het eigen schrijfproces beoordelen. - Inzien dat in boodschappen niet-talige elementen en talige elementen elkaar beïnvloeden. - Reflecteren op aspecten van de communicatieve situatie in verband met de zender (wanneer zijzelf of anderen de zender zijn): strategische aanpak (planning, uitvoering, controle op inhoud en vorm, reflectie op proces). - Reflecteren op de opmaakkenmerken van een tekst.
MATERIAAL TB A
WS A
7
8 t/m 10
kopieerblad
bronnenblad
extra materiaal briefpapier
DIFFERENTIATIE / ALTERNATIEVE LESGANG VOOR Schakel je lessen muzische vorming in en tover je klas om tot een echt Van Gogh Museum. Laat de leerlingen het schilderij dat ze bespreken echt schilderen, laat ze een powerpoint maken over hun schilderij tijdens ICT, geef ze tijd om extra opzoekingswerk te verrichten tijdens WO. Maak er een echt project van! Je kunt een andere klas of de directie uitnodigen. TIJDENS Je kunt de leerlingen de uitnodiging met pen en inkt laten maken, net zoals Vincent. Dit vraagt wel meer tijd (eventueel muzische vorming inschakelen). NA Laat de leerlingen tijdens muzische vorming affiches ontwerpen om reclame te maken voor de tentoonstelling. Je kunt de uitnodigingen kopiëren als je er meer nodig hebt. Als je de originelen wilt bewaren, kun je een kopie laten afgeven.
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 3
37
WOORDENSCHAT tekstwoorden
terloopswoorden
schooltaalwoorden aanvinken (zie script p. 40)
MATERIALEN WERKVORMEN GROEPERINGSVORMEN
LESVERLOOP VOOR HET SCHRIJVEN
sfeerschepping klassikaal
In de vorige les spraken we af dat we aan elkaar een schilderij van van Gogh komen voorstellen. Ik wil het nog wat grootser aanpakken. We nodigen nog andere mensen uit om te komen kijken en luisteren naar het werk van van Gogh. Hier maak je als leerkracht de keuze of je een andere klas uitnodigt, met eventueel de directie of dat je nog een stapje verder gaat en de ouders of grootouders uitnodigt.
klassikaal
onderwijsleergesprek taalboek p. 7
modellen schrijfstrategie 1 werkschrift p. 8
38
Het lesdoel stellen Je maakt een uitnodiging voor onze tentoonstelling. En je doet dat zoals Vincent van Gogh! Oriënteren op de schrijftaak - Wat was er zo bijzonder aan de brieven van Vincent? (Ze zijn handgeschreven, zonder lijntjes, met inkt geschreven, versierd met tekeningen …) (Verwijs naar de vorige les.) We kijken nog eens naar een andere brief van Vincent die hij schreef aan zijn broer Theo. Deze is in het Nederlands geschreven. - Hoe ondertekent Vincent van Gogh zijn brieven? (t à t Vincent = Tout à toi (geheel de jouwe) Vincent) - In de brief zie je veel strepen. Wat betekent een lijn onder een woord? (Het is belangrijk, dit mag je niet vergeten …) - Soms schrijft Vincent woorden groter dan anderen. Waarom zou hij dat doen? (Dit is echt heel belangrijk!) - En wat betekent een dikke streep door een woord? (Dit hoef je niet meer te lezen, dit is niet wat ik wilde schrijven.) - Vindt Vincent van Gogh het zo makkelijk om de juiste woorden te vinden? Hoe weet je dat? Het is dus niet zo makkelijk om een brief te schrijven. We moeten erover nadenken, anders moeten we net als Vincent gaan doorstrepen en dat willen we vandaag vermijden. Schrijfstrategie 1: Welke vragen stel je jezelf voor je begint te schrijven? Schrijf op een blaadje alle informatie die je nodig hebt om een uitnodiging te schrijven. Lees eerst de twee taalweters. Laat de leerlingen per twee antwoorden op deze vragen aan de hand van vraagwoorden die ze in hun werkschrift noteren. - Wie nodigt er uit? (onze klas) - Waarover gaat het? (een uitnodiging voor een museumbezoek in onze klas) - Wat schrijf ik? (wanneer, om hoe laat, waar, wat er te doen is) - Aan wie schrijf ik? (aan de ouders of grootouders) - Wat is de bedoeling? (dat de ouders/grootouders naar de tentoonstelling komen) - Hoe moet mijn uitnodiging zijn? (zoals Vincent: met tekeningen, met vulpen geschreven zonder hulplijnen, belangrijke zaken onderstrepen, belangrijke info groter schrijven …) - Welke middelen en welke weg kan ik gebruiken? (een mooie schikking, geen spelfouten) - Wat zijn de omstandigheden? (een schilderij van van Gogh voorstellen) - Wat kan de reactie zijn? (ik laat eens nalezen door iemand anders)
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 3
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
TIJDENS HET SCHRIJVEN werkschrift p. 9 partnerwerk
Uitschrijven van de uitnodiging In het werkschrift hebben de leerlingen plaats om hun uitnodiging uit te werken. Ze maken per twee een uitnodiging voor hun ouders/grootouders. NA HET SCHRIJVEN
script p. 40
Aandacht voor spelling Elke schrijfles gaan we extra aandacht besteden aan spelling. Vandaag controleren we of we op de juiste plaats hoofdletters en leestekens geschreven hebben. Als je de spelling gecontroleerd hebt, mag je dat in het werkschrift aanvinken. Leg uit wat aanvinken betekent aan de hand van het script.
werkschrift p. 10
De leerlingen voeren de opdracht uit.
klassikaal
modellen schrijfstrategie 9 klassikaal
Schrijfstrategie 9: De vorm en formulering controleren We hadden afgesproken dat we een uitnodiging zoals Vincent gingen maken. Controleer of je tekeningetjes gebruikt hebt. Heb je met vulpen en zonder hulplijnen geschreven, heb je belangrijke dingen onderstreept of groter geschreven? Staat de informatie netjes verspreid over je blad? Staat alle belangrijke informatie in je uitnodiging? Heb je vermeld waar het bezoek doorgaat? Wanneer? Staat er in de uitnodiging wat er te doen is? Vink aan wat in orde is, pas aan wat je kunt verbeteren.
werkschrift p. 29
Terwijl de leerlingen de opdracht uitvoeren, ga je rond. Geef nog enkele tips om tekorten bij te werken. Reik na een persoonlijke appreciatie het derde puzzelstuk uit.
briefpapier
Tenslotte schrijven de leerlingen de definitieve uitnodiging op echt briefpapier. In geval van tijdsgebrek laat je de leerlingen deze opdracht tijdens hoeken- of contractwerk uitvoeren.
klassikaal onderwijsleergesprek
Reflecteren op het schrijfproces De leerlingen leggen hun werk op de bank en ze lopen rond om elkaars werk te bekijken. - Wat vind je knap aan bepaalde uitnodigingen? - Waar ben je zelf heel tevreden over? - Wat zou je de volgende keer anders doen? - Had je veel zin om eraan te beginnen? Waarom wel/niet? - Heb je voldoende tijd gekregen? - Wat vond je leuk aan deze oefening? Je kunt de uitnodigingen kopiëren als je er meer nodig hebt. Als je de originelen wilt bewaren, kun je een kopie laten afgeven.
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 3
39
accent
script
aanvinken
uitleggen
uitdiepen
uitbeelden
aanvinken
40
In de klas moeten er allerlei taken gebeuren. Kun jij de taken uitvoeren en telkens aanvinken als je iets gedaan hebt? (plaats het takenlijstje op het bord) Je kunt dit enkele dagen na elkaar laten doen. Mijn takenlijstje Ik heb de planten water gegeven. Ik heb het licht uitgedaan. Ik heb de klas geveegd. Ik heb het bord schoongemaakt. aanvinken – aanduiden – vinkjes plaatsen
Het is de week van het fruit. Als je op school elke dag een stukje fruit eet, mag je een vinkje voor je naam plaatsen. Vink je even aan? Ik heb veel taken te doen vandaag. Om niets te vergeten heb ik een lijstje gemaakt. Telkens als ik iets heb afgewerkt, vink ik dit aan. Wat moet ik nog allemaal doen? De taken waar geen vinkje voor staat! Een vink is een vogel, een vinkje is een kleine vink. Wat heeft dit met aanvinken te maken? Verwerking Werkschrift p. 10: Na het schrijven staan er enkele oefeningen waar de leerlingen een vinkje moeten zetten als ze iets in orde gebracht hebben.
een vinkje: een V-vormig tekentje waarmee we een punt op een lijst merken. Het plaatsen van een vinkje noemen we aanvinken. Bv.: ‘De punten waar u het mee eens bent, mag u aanvinken.’
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 3
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
accent
Lesnummer Lestitel Leerdomein Lesduur
Thema 1 les 4 Schilder schildert schilderen schilderijen. Taalbeschouwing 50 minuten
BEDOELING VAN DE ACTIVITEIT Hoofddoel van de les Inzien dat werkwoorden betekenis geven aan zinnen en teksten. Het herkennen van werkwoorden en al hun vormen inoefenen (infinitief, persoonsvorm, tegenwoordige tijd en verleden tijd). Doelen per lesfase VOOR
- Weten dat werkwoorden meestal een handeling, een actie, een toestand of een gebeurtenis uitdrukken.
TIJDENS
- Inzien dat er een regelmaat bestaat bij de werkwoordvorming. - Verwoorden of een persoonsvorm in de tegenwoordige of in de verleden tijd staat. - De volgende termen gebruiken: werkwoord, infinitief, stam, uitgang, tijd, tegenwoordige tijd en verleden tijd. - Inzien dat de persoonsvorm een werkwoordsvorm is die in persoon en getal met het onderwerp overeenstemt.
NA
- De volgende termen gebruiken: onderwerp, persoonsvorm, zelfstandig naamwoord.
MATERIAAL TB A
WS A
kopieerblad
11 t/m 16
1.3 t/m 1.5
bronnenblad
extra materiaal woordkaarten
VOORBEREIDING / SUGGESTIES Kopieer de woordkaarten en de spelkaarten, knip de kaarten uit en lamineer ze.
DIFFERENTIATIE / ALTERNATIEVE LESGANG - Het is niet nodig dat alle leerlingen alle zinnen oplossen. De laatste zinnen kunnen telkens als tempodifferentiatie beschouwd worden. - Het is ook mogelijk om de oefeningen als huiswerk te laten maken of ze te laten afwerken tijdens hoeken- of contractwerk.
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 4
41
MATERIALEN WERKVORMEN GROEPERINGSVORMEN
LESVERLOOP VOOR
klassikaal onderwijsleergesprek kopieerblad 1.3
Wat zijn werkwoorden? Vijf leerlingen krijgen een kaartje waarop een zin staat waarin het werkwoord ontbreekt. Ze gaan vooraan staan en lezen de zin hardop voor. Geef aan vijf andere leerlingen de kaartjes met de werkwoorden op. Laat ze koppels vormen en de correcte zinnen voorlezen. Vincent …………… zijn talen. Vincent …………… brieven. Vincent …………… geen soldaat. Vincent …………… droog brood en kaas. Vincent …………… naar Antwerpen.
klassikaal
klassikaal
(kent) (schrijft) (wordt) (eet) (gaat)
- Wat ontbrak er telkens in de zin? (werkwoord) - Waarom is dit een belangrijk woord? (het vertelt wat Vincent allemaal kan, doet of wat hij wordt) Nu weten we wat Vincent allemaal kan en doet. Nu hebben de zinnen betekenis. Hang de zinnen met de werkwoorden op het bord. Het lesdoel stellen In alle zinnen en teksten zijn werkwoorden zeer belangrijk. Zij vertellen immers wat iemand doet of hoe of wat iemand is. Daarom is het belangrijk dat je werkwoorden kunt herkennen. Ze kunnen in allerlei vormen voorkomen. Je leert vandaag over de verschillende vormen van het werkwoord. TIJDENS
onderwijsleergesprek klassikaal kopieerblad 1.4
De persoonsvorm: ervaren dat werkwoorden veranderen Leg de spelkaartjes op twee stapels, zodat je ze niet kunt zien. - Eén stapel met onderwerpen (ik, jij, Vincent, Vincent en zijn broer ...) - Eén stapel met werkwoorden (schilderen, praten, zijn, schrijven ...) Trek gelijktijdig een kaartje van elke stapel en laat ze zien aan de klas. Bijvoorbeeld: Vincent en schilderen. Vincent schilderen? Is dat een goede zin? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat die zin wel klopt? We veranderen de vorm van het werkwoord → schildert. Vincent schildert. We stellen vast dat de persoon, het onderwerp, de vorm van het werkwoord bepaalt. Speel dit spelletje nog een paar keer opnieuw.
42
werkschrift p. 11
Lees met de leerlingen in het werkschrift de taalweter ‘Wat is een persoonsvorm?’. Benadruk dat de persoonsvorm zich aanpast aan het onderwerp. Laat van de vijf voorbeeldzinnen op het bord de ja-neevraag maken. Wat ontdek je met een ja-neevraag?
werkschrift p. 11 klassikaal onderwijsleergesprek
Bespreek oefening 1 samen met de leerlingen. Los de eerste zin samen op en en bekijk het schema. Maak daarna de tweede zin klassikaal en laat het schema aanvullen. - Ik onderzoek een nieuwe schildertechniek. - Vincent onderzoekt een nieuwe schildertechniek. Doe hetzelfde met de tweede zin.
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 4
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Lees de rijtjes nu hardop. - Wat valt je op? De leerlingen stellen vast dat eenzelfde stukje in een werkwoord telkens terugkomt: onderzoek/schilder. Kom samen tot volgend besluit: Het stukje dat telkens terugkomt noemen we de stam. Je vindt de stam door een zin te maken met ‘ik’ en ‘nu’. Bijvoorbeeld: ik onderzoek nu. Soms komt er nog een stukje bij de stam. Als Vincent de actie doet, komt er een -t bij de stam. Gebeurt dit alleen als Vincent de actie doet? Laat de leerlingen andere mogelijke onderwerpen opsommen. Als wij de actie doen, doen komt er -en bij de stam. Gebeurt dit alleen als wij de actie doen? Laat de leerlingen andere mogelijke onderwerpen opsommen. werkschrift p. 11 - 12 partnerwerk
Daarna lossen de leerlingen per twee de andere zinnen van oefening 1 op. Ga kijken bij de leerlingen en stuur bij waar nodig.
klassikaal
Verbeter de oefening klassikaal. Merk indien nodig op dat de werkwoordsvormen de spellingsregels volgen: herstelen wordt natuurlijk herstellen en maaken moet maken worden.
werkschrift p. 12 klassikaal/individueel
Bespreek de voorbeelden van oefening 2 met de leerlingen. Daarna lossen ze de oefening individueel in hun werkschrift op. Verbeter klassikaal.
onderwijsleergesprek klassikaal
Wat is een infinitief? Werkwoorden moeten ook een naam hebben, een vorm die je bijvoorbeeld in een woordenboek kunt terugvinden. Deze vorm noemen we de infinitief van het werkwoord. - Wie weet hoe we de infinitief van een werkwoord kunnen vinden? (‘ik zal ...’ voor het werkwoord plaatsen) Geef de infinitieven van de werkwoorden die we in de voorbeeldzinnen geplaatst hebben.
bord
kennen – schrijven – worden – eten – gaan Noteer de infinitieven op bord. Laat de leerlingen er ‘ik zal’ voor plaatsen.
werkschrift p. 13
Lees met de leerlingen in het werkschrift de taalweter ‘Wat is een infinitief?’.
klassikaal
Bespreek samen de eerste twee zinnen van oefening 3. Bekijk ook het schema van oefening 4 even klassikaal.
werkschrift p. 13 partnerwerk
Daarna lossen de leerlingen oefening 3 en 4 per twee op. Leerling 1 lost de eerste oefening op, leerling 2 controleert. Als beide leerlingen het eens zijn, noteren ze de oplossing in hun werkschrift. Nu start de andere leerling. Zo wisselen ze telkens af. Ga rond en hak de knoop door bij duo’s die het niet eens geraken.
werkschrift p. 14 individueel correctiesleutel
Wie klaar is, maakt oefening 5 individueel. Ze verbeteren de oefening met de correctiesleutel.
klassikaal kopieerblad 1.5
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Tegenwoordige tijd en verleden tijd Geef aan elke leerling een woordkaart met een werkwoord op. Zoek in de klas een ander werkwoord dat bij het jouwe hoort. Bij een oneven aantal leerlingen doe je als leerkracht mee. (zet – zette / loop – liep / dans – danste / werk – werkte ...)
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 4
43
- Waarom horen de twee werkwoorden bij elkaar? (tegenwoordige en verleden tijd van hetzelfde werkwoord) - Wat is het verschil tussen de tegenwoordige en de verleden tijd? (de tegenwoordige tijd gebeurt nu, de verleden tijd is vroeger gebeurd - de vorm van het werkwoord is anders) - Laat de leerlingen ook de infinitief van de werkwoorden geven. werkschrift p. 14 klassikaal
We bekijken de taalweter over de tegenwoordige en de verleden tijd. Sta stil bij de stam en de uitgang (-de, -den, -te, -ten) in de verleden tijd. Aan werkwoorden met klankverandering wordt in de volgende les taalbeschouwing (thema 1 les 8) aandacht besteed.
werkschrift p. 15 - 16
Bekijk samen met de leerlingen de werkwijze en de voorbeelden van oefening 6 en 7.
individueel
Daarna lossen de leerlingen de oefeningen individueel op.
klassikaal
Er volgt een klassikale bespreking. NA
klassikaal onderwijsleergesprek
werkschrift p. 29
44
De titel van onze les is een knipoog naar de werkwoorden. We overleggen samen, want de antwoorden op de volgende vragen leveren de hele klas een nieuw puzzelstuk op. - Wie kan de titel verklaren? - Hoeveel werkwoorden staan er in de titel? - Kun je van de andere woorden zeggen tot welke woordsoort ze behoren? Laat verschillende antwoorden geven, maar kom tot een gezamenlijk besluit. Hebben we het puzzelstuk verdiend?
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 4
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
wordt
eet kent
gaat ✂
schrijft
Vincent ……………… zijn talen.
Vincent ……………… naar Antwerpen.
Vincent ……………… droog brood en kaas.
Vincent ……………… brieven.
✂
✂
✂
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
✂
✂
✂
✂
Vincent ……………… geen soldaat.
accent KOPIEERBLAD 1.3 1x kopiëren
✂
✂
✂
✂
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 4
45
accent
KOPIEERBLAD 1.4 1x kopiëren
✂
✂
✂
ik
✂
schilderen ✂
jij
praten ✂
Vincent
schrijven ✂
Vincent en zijn broer
zijn ✂
de postbode van Vincent
willen ✂
46
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 4
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
accent
KOPIEERBLAD 1.5 1x kopiëren
✂
✂
✂
zet
✂
zette ✂
loop
liep ✂
dans
danste ✂
werk
werkte ✂
rijd
reed ✂
wandel
wandelde ✂
droom
droomde ✂
schrijf
schreef ✂
schilder
schilderde ✂
lach
lachte ✂
val
viel ✂
speel
speelde ✂
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 4
47
accent
Lesnummer Lestitel Leerdomein Lesduur
Thema 1 les 5 Opgesloten Begrijpend lezen 50 minuten
BEDOELING VAN DE ACTIVITEIT Hoofddoel van de les Verkennende inhoudsvragen stellen bij een gegeven titel. De verhaallijn van de tekst ontdekken door te antwoorden op vragen. De tekstdelen ordenen en voorzien van kopjes. Doelen per lesfase VOOR
- Oriëntatievragen beantwoorden. - Een tekst gericht lezen om vragen te beantwoorden. - Vragen stellen die beginnen met een vraagwoord.
TIJDENS
- In fictionele teksten de bedoeling, het plan en de hoofdpersoon aanduiden. - Het thema van een tekst bepalen. - De hoofdgedachtezin aanduiden. - De gevoelswaarde achterhalen. - Een aantal onderliggende begrippen noemen wanneer een bovenliggend begrip is gegeven. - Een synoniem of een tegenstelling van een gegeven woord geven. - Reflecteren in een tekst op het onderscheid tussen feit en mening. - De volgende termen gebruiken: fictie, non-fictie, feit, mening, tekst, inleiding, midden, slot, titel, regel, kopje, hoofdstuk, alinea, inhoudsopgave, trefwoord. - Plezier beleven aan het creatief omgaan met taal.
NA
- Gevoelens beschrijven. - Een oordeel geven over de tekst.
MATERIAAL TB A
WS A
kopieerblad
17 - 18
1.6 t/m 1.9
bronnenblad
extra materiaal - papierstroken (4 per groepje) - evt. het boek: Opgesloten! (Lizette de Koning)
VOORBEREIDING / SUGGESTIES - Verdeel de klas in groepjes van vier. Kopieer elk tekstdeel afhankelijk van het aantal groepen dat je moet maken. - Lees het verhaal ‘Opgesloten’ aandachtig. De leerlingen mogen er vragen over stellen. - Leg per groepje vier papierstroken klaar.
DIFFERENTIATIE / ALTERNATIEVE LESGANG TIJDENS Niveaudifferentiatie - Niet alle tekstdelen zijn even lang. Maak een groepje met de zwakste lezers en geef hen een korter tekstdeel. Lees eventueel de tekst samen met hen. Verklaar onmiddellijk de moeilijke woorden en laat de leerlingen passende kopjes verzinnen. - Terwijl de leerlingen kopjes verzinnen, ga je rond. Noteer er enkele op het bord. Dit zal hen motiveren om toffe kopjes te verzinnen. NA Bij tijdsgebrek kun je de oefeningen in het werkschrift ook als huiswerk, hoeken- of contractwerk aanbieden.
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 5
49
WOORDENSCHAT tekstwoorden
terloopswoorden
schooltaalwoorden
de gids (zie script p. 59) het lijk
de audiotour de gozer het Mauritshuis de suppoost de garderobe de balie
de docent
MATERIALEN WERKVORMEN GROEPERINGSVORMEN
LESVERLOOP VOOR HET LEZEN Verdeel de klas in groepen van vier leerlingen. Zet goede en minder goede lezers samen. Maak eventueel een groepje met je zwakste lezers.
modellen leesstrategie 1 klassikaal onderwijsleergesprek
Oriëntatievragen beantwoorden Leesstrategie 1: Vooraf een beeld vormen van de inhoud De titel van het verhaal dat we vandaag gaan lezen is ‘Opgesloten’. Toon eventueel de cover van het boek. Elke groep mag één vraag stellen over het verhaal. Luister goed naar elkaars vragen en naar de antwoorden. Ze kunnen later nog van pas komen. Strategie 1 wordt hier verder ingeoefend (zie thema 1 les 1). Wat zou ik meer willen weten? Op welke vraag wil ik graag een antwoord? Waarover zou het verhaal kunnen gaan? Mogelijke vragen van de leerlingen: Wie is opgesloten? Waar zit deze persoon opgesloten? Waarom zou hij opgesloten zijn? Hoelang is deze persoon al opgesloten? Door wie werd hij/zij opgesloten? Hoe oud is …? Is … alleen? Stel op het einde zelf nog een vraag waarop je het antwoord geeft. Kies uit de vragen hierboven waar de leerlingen niet aan gedacht hebben. Beantwoord enkel de vraag, geef geen extra info. Voorspellend lezen Nu heb je al heel wat informatie over het verhaal. Waar zou het verhaal over gaan?
klassikaal
50
Het lesdoel stellen Je leest een tekst in groep. Je beantwoordt vragen bij de leestekst: over de verhaallijn, over de personages en hun karakters. Je maakt ook kopjes bij de verschillende delen van de tekst. Tenslotte vergelijk je de tekst met de voorspellingen van de klas.
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 5
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
TIJDENS HET LEZEN groepswerk/individueel voorbereiden kopieerblad 1.6 t/m 1.9
Oefening individueel uitvoeren Ik heb de tekst in vier stukken verdeeld. Ieder lid van je groepje krijgt een deel. Je leest jouw deel. Als je klaar bent, beantwoord je de vragen onder jouw tekstdeel. Noteer kort de antwoorden op het kopieerblad. Bedenk een passend kopje bij jouw tekstdeel. Oefen in stilte welke info je gaat overbrengen aan de andere leden van je groepje. Je krijgt voor deze oefening tien minuten de tijd. Geef elke groep de vier tekstdelen (kopieerbladen). Daarna voeren de leerlingen de opdracht uit.
niveaudifferentiatie
klassikaal
papierstroken (vier per groepje)
Niet alle tekstdelen zijn even lang. Geef goede lezers de langere delen. Zijn de lezers aan elkaar gewaagd, dan kun je ze zelf de tekstdelen laten verdelen. Begeleid het groepje met de zwakste lezers. Lees de tekstdelen samen met hen. Verklaar onmiddellijk de moeilijke woorden en laat de leerlingen passende kopjes verzinnen. Groepswerk Na tien minuten geef je een nieuwe instructie. (Je noteert die in stappen op bord zodat de leerlingen ze stap voor stap kunnen volgen.) Zo dadelijk vertel je aan elkaar waarover je deel gaat. Je kunt de antwoorden op de vragen hiervoor gebruiken. De andere leden van je groepje mogen vragen stellen bij jouw tekstdeel. Schrijf bij elk tekstdeel een passend kopje. De lezer zal een kopje voorstellen. Dat mogen jullie nog aanpassen. Je noteert je kopjes op de losse papierstroken. Daarna proberen jullie aan de hand van alle informatie de tekstdelen in de juiste volgorde te leggen.
groepswerk
De leerlingen voeren de opdracht uit. Terwijl de leerlingen kopjes verzinnen, ga je rond. Noteer enkele kopjes op het bord. Dit zal hen motiveren.
klassikaal
Leg nu je kopjes door elkaar op de bank. De tekstdelen leg je wel in de juiste volgorde. We schuiven nu één groepje op. Je kijkt of dit groepje de tekstdelen in dezelfde volgorde heeft gelegd als jullie. Je probeert de kopjes bij de tekstdelen te leggen.
groepswerk
De leerlingen voeren de opdracht uit. Indien er nog tijd over is, kun je de leerlingen nog een tweede keer laten doorschuiven. NA HET LEZEN
klassikaal onderwijsleergesprek
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Controleren en reflecteren Geef de juiste volgorde van de tekstdelen. - Hadden jullie deze volgorde ook gevonden? - Wie had een andere volgorde? Kan deze ook? Waarom wel/niet? - Wat vond je een leuk kopje? Wat is er zo knap aan? - Wie kan in één zin zeggen waarover de tekst gaat (de hoofdgedachte)? - Welke delen van het verhaal hadden we voorspeld in het begin van de les? Welke niet? - Vind je het een leuke tekst? Waarom wel/niet? - Wie vind je een leuk personage/wie niet? Waarom? - Welke gevoelens had je bij het lezen van de tekst? - Zou je het boek graag lezen? Waarom wel/niet?
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 5
51
groepswerk werkschrift p. 29
52
Puzzelstuk Ga je mee op speurtocht? Als je het verhaal goed gelezen hebt, weet je beslist hoe het komt dat Joris niet meer kan ontsnappen uit het toilet. Goed nadenken, dit levert je een puzzelstuk op! Laat de leerlingen het antwoord op deze vraag in hun groepje zoeken. Ze geven één antwoord. Is het correct, dan verdient ieder lid van het groepje een puzzelstuk. Is het niet correct, dan geef je nog een tweede kans en stel je eventueel een extra vraag. (Wat heeft Patrick meegegraaid uit de garderobe? Wat zou hij daarmee gedaan hebben?) Bedoeling is natuurlijk dat iedereen een puzzelstuk krijgt.
werkschrift p. 17 individueel
Laat de leerlingen de oefeningen 1 t/m 4 in het werkschrift individueel maken. Als de tijd hiervoor ontbreekt, dan kun je deze oefeningen ook als huiswerk of als hoeken- of contractwerk aanbieden.
tempodifferentiatie
Het opzoeken op internet is voor de vlugge leerlingen.
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 5
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
accent
KOPIEERBLAD 1.6 1x per groep
“Zoals ik al zei, even luisteren graag.” De meester woordenschat balanceerde in het gangpad. het Mauritshuis “Over tien minuten zijn we bij het Mauritshuis. Ik en museum van Hollandse wil dat jullie allemaal wachten bij de ingang van het in st Vlaamse schilderkun museum tot ik heb betaald en de gids er is. Er mag Amsterdam geen eten en drinken mee naar binnen. Hebben jullie dat begrepen?” de gids “Ja meester!”, schreeuwde Patrick met zijn mond vol ndleidt iemand die mensen ro chips. De rest van het zakje propte hij in zijn broekzak. of de weg wijst Met zijn elleboog stootte hij daarbij Lieke aan, die net een blikje aan haar mond zette. Een golf cola plensde over haar jas. “Getverdemme!”, gilde ze. “En wie kauwgom aan de stoelen plakt, krijgt met mij te maken”, dreigde de buschauffeur door de microfoon. “Rijden nou maar!”, riep Patrick tegen de chauffeur. Met een nors gezicht trapte die het gaspedaal nog wat verder in. “Die meesters van tegenwoordig”, mompelde hij luid. “In mijn tijd moesten kinderen het niet wagen zo’n grote mond op te zetten. Een klap voor hun oren konden ze krijgen.” Joris zag hoe meester Jeroen naar buiten staarde. Zelf had hij wel zin in het uitstapje naar het Mauritshuis, maar het leek wel alsof de meester blij zou zijn als het schoolreisje voorbij was. Meer lezen? Opgesloten! Lizette de Koning Leopold, 2009
1 Welk museum gaat de klas bezoeken?
2 Welke personages komen voor in dit tekstdeel?
3 Hoe voelt Joris zich bij het bezoek aan het museum?
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 5
53
accent
KOPIEERBLAD 1.7 1x per groep
“Kan iemand raden hoe dit schilderij heet?” Vragend woordenschat keek de gids de groep rond. het Mauritshuis De rondleiding door het museum was bijna klaar. en museum van Hollandse Joris had het gevoel of ze wel honderd schilderijen in Vlaamse schilderkunst hadden bekeken, maar hij was het nog lang niet zat. Amsterdam De gids wees nu op een doek waarop een klein, kleurig vogeltje met een kettinkje aan zijn poot was te de gids ndleidt zien. iemand die mensen ro “De papegaai!”, riep Patrick. Hij was duidelijk onder of de weg wijst de indruk van de jonge rondleidster. Normaal dacht hij de suppoost nooit zo ijverig mee. icht iemand die als job toez De gids schudde haar hoofd. re houdt in musea of ande “Leuk verzonnen, maar nee. Je zit wel in de goede publieke plaatsen richting.” de gozer Nu begon iedereen door elkaar te roepen. de kerel, de vent “Het vinkje.” “De mus!” “De merel.” “De parkiet.” “De adelaar.” Quinten keek er serieus bij. “Nee joh, dat is een roofvogel”, verbeterde Lieke hem. “O ja, en wat is dit dan?”, deed Quinten beledigd. “Het is een eh, een eh …” “Zie je wel, jij weet het ook niet!”, onderbrak hij haar, waarop Lieke hem een duw gaf. Struikelend viel Quinten de vensterbank in. “Doe eens normaal!” Een suppoost keek met opgetrokken wenkbrauwen in hun richting. “Ik geloof niet dat jullie er uitkomen”, vervolgde de gids. “Ik zal het maar zeggen. Dit schilderij heet …” Het puttertje, dacht Joris. Maar hij hield zijn mond stijf dicht. Als Patrick merkte dat hij het wist, was dat vast weer een reden om hem te pesten. “Het puttertje”, ging de gids verder. “Het heet zo omdat dit vogeltje met een heel klein emmertje het water uit zijn drinkbakje moest putten.” “He bril! Wist jij dat niet? Valt me van je tegen.” Het was ook nooit goed. Joris keek de andere kant op, maar de gids tikte hem aan. “Ben jij zo geïnteresseerd in kunst?”, vroeg ze. “Mwah.” Joris haalde zijn schouders op. “Gaat wel.” Het leek hem verstandig nu maar niet te zeggen dat hij later naar de kunstacademie wilde en daarom al twee keer eerder in het Mauritshuis was geweest. “Weet jij bijvoorbeeld wie dat schilderij gemaakt heeft?” Ze wees naar de andere kant van de zaal, waar een rond portretje van een lachende jongen hing. “Frans Hals”, zei Joris een beetje ongemakkelijk. Hij had het al een paar keer proberen na te tekenen thuis. Met een schuin oog hield hij Patrick in de gaten. “Zo.” De gids keek hem bewonderend aan. “Dat is knap.” 54
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 5
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
accent
KOPIEERBLAD 1.7 1x per groep
Joris probeerde onverschillig te kijken, maar het kostte hem moeite zijn opwinding te verbergen. De leuke gids was onder de indruk! “Die gozer mag zijn tanden wel eens poetsen, zeg. Moet je kijken wat een gele staken!”, riep Patrick snel. Iedereen keek nu naar het schilderij met het vrolijke jongenshoofd. Een paar kinderen begonnen te giechelen. “Slijmbal,” fluisterde Patrick ondertussen in Joris’ oor. Joris gaf geen krimp. Ineens kon die Patrick hem niets meer schelen. “Jaloers?”, vroeg hij vriendelijk. Patrick liep rood aan. “Ik krijg jou nog wel”, dreigde hij. Joris lachte maar wat. Meer lezen? Opgesloten! Lizette de Koning Leopold, 2009
1 Welke personages komen voor in dit tekstdeel?
2 Wie is volgens jou het hoofdpersonage?
3 Hoe heet het schilderij dat ze nu bekijken?
4 Wat vind je van de houding van Patrick?
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 5
55
accent
KOPIEERBLAD 1.8 1x per groep
Om vier uur klapte meester Jeroen in zijn handen. woordenschat “Oké jongens, jullie mogen nu zelf de rest van de de audiotour tentoonstelling bekijken. Om vijf uur zie ik jullie diogids rondleiding met een au allemaal bij de bus. Op laatkomers wordt niet gewacht.” Hij veegde zijn voorhoofd af. “En dat is de balie l geen grapje.” de receptie, het onthaa Meteen splitste de klas zich op. Lieke ging met haar het lijk vriendinnen naar de museumwinkel en Quinten haalde een dood lichaam een audiotour bij de balie. de docent Joris dwaalde in zijn eentje door de zalen. Hij stond de leraar stil voor een beroemd schilderij van Rembrandt. Er stonden leerling-dokters op, die les kregen over het menselijk lichaam. De docent had de arm van een lijk opengesneden en legde zo te zien iets uit over de spieren en aders. Het dode lichaam zag er heel wit en koud uit. Joris moest even slikken. Hij hoopte maar dat hij later op de kunstacademie geen lijken hoefde te schilderen. “Ha!”, hoorde hij opeens een bekende stem. “Daar hebben we de kunstkenner. Kun je het goed zien? Ach natuurlijk. Met zo’n bril.” Joris voelde zich verstijven. Kon die jongen hem nou geen seconde met rust laten? Patrick stond intussen vlak achter hem. “Horen jullie dat, jongens?”, hij wendde zich tot zijn vrienden. “Hij heeft ineens niet meer zo veel te vertellen.” Joris keek op zijn horloge. Het was al bijna tijd. “Bang dat je te laat komt?”, vroeg Patrick treiterig. “Pas maar op, anders rijdt de bus weg.” Joris haalde zijn schouders op. Hier had hij geen zin in. “Ik ga nog even naar de wc”, zei hij. En met snelle passen liep hij de trap af. Meer lezen? Opgesloten! Lizette de Koning Leopold, 2009
1 Welke personages komen voor in dit tekstdeel?
2 Waar is meester Jeroen met zijn klas?
3 Wat vind je van de houding van Patrick?
4 Waar gaat Joris op het einde van het bezoek naar toe?
56
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 5
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
accent
KOPIEERBLAD 1.9 1x per groep
Helaas liep Patrick met hem mee naar beneden. woordenschat “Daar zijn de toiletten”, zei hij onschuldig. de garderobe “Dank je”, zei Joris. “Maar die had ik ook zelf wel zit de kledij die iemand be kunnen vinden.” Hij vroeg zich af wat Patrick ineens bezielde. Hij hield zelfs de deur voor hem open. En waarom had hij net een paraplu uit de garderobe meegegraaid? “Daar, de laatste is vrij.” Aarzelend liep Joris door naar achteren. Hij vertrouwde het niet helemaal, maar als Patrick zou denken dat hij bang was, dan was hij nog niet jarig. “Schiet nou maar op”, zei Patrick nu. “Straks is de bus weg.” Voorzichtig duwde Joris de deurklink naar beneden. Meteen voelde hij een duw in zijn rug en met een klap viel de deur achter hem dicht. “Au!” Zijn hoofd sloeg tegen de wc-pot aan. “Sukkel!” riep Patrick. Zijn vrienden, die hem op een afstandje gevolgd waren, lachten schaapachtig. “Zorg nou maar dat je bij de bus komt.” Joris was zo misselijk van de klap dat hij geen woord kon uitbrengen. Versuft lag hij in een rare kronkel op de grond. Zijn hoofd bonsde. “Jongens, we gaan sluiten”, klonk de stem van de bewaker vanuit de hal. “Hup, allemaal eruit. Zijn jullie de enigen of zit er nog iemand in een van de hokjes?” “We komen er al aan, meneer”, riep Patrick terug. “En nee, hier is verder niemand meer.” Een voor een liepen ze naar buiten, Patrick als laatste. “Veel plezier in het museum”, fluisterde hij door de deur. “Slijmbal.” Langzaam stierven de voetstappen weg. Pas na een flinke poos krabbelde Joris overeind. Hij was nog steeds duizelig. Als zijn klas nou nog maar niet weg was. Wat had hij die Patrick eigenlijk misdaan? Snel wilde hij de deur opengooien, maar de deurkruk zat vast. Wat was dat? Hij duwde met al zijn kracht, maar er gebeurde niks. Hij gooide zich nu met heel zijn gewicht tegen de deur, maar die verschoof geen millimeter. Hij kreeg er alleen maar meer pijn van in zijn hoofd. “Hé!”, riep hij. “Help!” Joris beet op zijn lip. Ineens viel het hem op hoe stil het was. Het was ook al half zes, zag hij nu op zijn horloge. Het museum was allang dicht! Met twee vuisten bonkte hij op de deur. “Ik wil eruit!” Hij duwde nóg eens op de hendel. Geen beweging in te krijgen. Was er dan niemand die hem miste? Waar bleef de meester? De tranen sprongen in zijn ogen. Waarom had hij zijn mobiele telefoon ook in het kluisje achtergelaten! “Hé! Help!” Joris’ stem klonk hees. Hij luisterde ingespannen. Niemand. “Rotzak!”, schreeuwde hij. Hij schopte tegen de deur. “Rot Patrick!” Maar het bleef stil in het museum. Joris was alleen. Meer lezen? Opgesloten! Lizette de Koning Leopold, 2009
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 5
57
accent
KOPIEERBLAD 1.9 1x per groep
1 Welke personages komen voor in dit tekstdeel? 2 Waar bevinden ze zich? 3 Wat vind je van de houding van Patrick? 4 Wat zegt Patrick tegen de bewaker die komt controleren? 5 Wat gebeurt er met Joris?
58
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 5
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
accent
script
DE GIDS
de gids
uitleggen
uitdiepen
uitbeelden
Toon enkele reisgidsen en een telefoongids aan de leerlingen.
Als je het telefoonnummer van een vriend of vriendin nodig hebt, kun je dit opzoeken in een telefoongids. Je moet wel de familienaam van je vriend of vriendin kennen. Je kunt de telefoongids ook digitaal raadplegen.
Laat een leerling een hoedje of een pet opzetten. Zo verandert hij/zij in een bekwame gids die bezoekers een rondleiding gaat geven in de klas. - Wat is er in onze klas allemaal te zien? - Waarover kun je iets vertellen aan de bezoekers? Laat enkele leerlingen gids van de klas spelen. 1 de gids – de begeleider – de reisleider 2 het informatieboek – de reisgids – de telefoongids de gids: iemand die mensen rondleidt of de weg wijst. ‘Wij hadden een student als gids.’ ‘De gids leidde ons rond in het museum.’ de gids: een gedrukte handleiding. ‘De toeristen konden veel reisinformatie lezen in de gids.’
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Als je op vakantie gaat naar een vreemd land, is het leuk om er al wat over te weten. Je kunt allerlei reisgidsen in de bib halen of je kunt die gidsen in een boekenwinkel kopen. In zo’n gids staat veel informatie over een bepaald land. In reisgidsen staan ook foto’s. Zo heb je al een idee hoe alles eruit ziet. Tijdens je verblijf in het land zelf, kun je beroep doen op een ‘menselijke’ gids. Deze gids kent het land zeer goed en kan je de mooiste plekjes laten zien. Een gids kan je ook veel vertellen over de gebruiken, de gebouwen en de geschiedenis van het land. Heel leuk zo’n gids, maar je moet er wel voor betalen. Gids zijn is immers een beroep. Als dat voor jou een beetje te duur is, kun je nog altijd vertrouwen op je papieren reisgids. Verwerking Werkschrift p. 18: oefening 5 en 6
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 5
59
accent
Lesnummer Lestitel Leerdomein Lesduur
Thema 1 les 6 De brieven in het museum Studerend lezen 50 minuten
BEDOELING VAN DE ACTIVITEIT Hoofddoel van de les In een informatieve tekst de belangrijkste informatie terugvinden door vragen bij de tekst te maken en door vragen over de tekst te beantwoorden. Sleutelwoorden aanduiden om een overzicht te krijgen van de belangrijkste informatie. Doelen per lesfase VOOR
- Het teksttype aanduiden. - De eigen voorkennis over een onderwerp aangeven. - Inzien dat in boodschappen niet-talige elementen en talige elementen elkaar beïnvloeden. - De volgende elementen voor tekstopbouw herkennen en benoemen in een tekst: hoofdstuk, alinea, regel, kopje, (tussen)titel. - Reflecteren op de functie van de elementen voor tekstopbouw in een tekst.
TIJDENS
- Het thema van een tekst bepalen. - In non-fictionele teksten de hoofdgedachte en de samenvatting aanduiden. - Structuur vinden in eenvoudige informatieve teksten. - Ervaren en inzien dat bepaalde woorden in een tekst belangrijker zijn dan andere (sleutelwoorden).
NA
- In functionele situaties sleutelwoorden aanduiden in een tekst. - Een beoordeling geven over het gebruik van niet-talige elementen in relatie tot de talige elementen. - Reflecteren op de opmaakkenmerken van een tekst.
MATERIAAL TB A
WS A
8-9
19 t/m 21
kopieerblad
bronnenblad
extra materiaal
1.3
WOORDENSCHAT tekstwoorden de kunsthandel de kachel het onderzoek de kluis (zie script p. 65)
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
terloopswoorden
schooltaalwoorden het detail (zie script p. 66)
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 6
61
MATERIALEN WERKVORMEN GROEPERINGSVORMEN
LESVERLOOP VOOR HET LEZEN
taalboek p. 8 - 9 leesstrategie 1 klassikaal onderwijsleergesprek
Voorkennis van het onderwerp aangeven Bekijk met de leerlingen de tekst in het taalboek. - Wat voor soort tekst is dit? - Hoe herken je een informatieve tekst? (aan de kopjes, verdeeld in tekstblokken, afbeeldingen …) - Zijn de afbeeldingen bij een informatieve tekst belangrijk? Waarom wel/niet? - Waarom verdeelt men deze tekst in tekstblokken? (dat is overzichtelijker) - Waarom staat er telkens een kopje boven de verschillende tekstblokken? (zo weet je snel waarover het zal gaan) - Wat komen we te weten door de titel te lezen? Wat weet je al over de brieven? - Wat hoop je nog te weten te komen door de tekst te lezen? We leerden reeds dat je een informatieve tekst met behulp van sleutelwoorden schematisch kunt voorstellen. - Hoe heet deze schematische voorstelling? (mindmap – verwijs naar thema 1 les 1: ‘Brief ontdekt’) - Hoe vind je de sleutelwoorden? (door belangrijke vragen te stellen)
klassikaal
Het lesdoel stellen In de vorige les kreeg je vragen om de sleutelwoorden te vinden. Vandaag ga je een stapje verder en stel je minstens vijf vragen over belangrijke info (geen details dus!). De antwoorden op die vragen zijn de sleutelwoorden waarmee je de tekst beter kunt leren. TIJDENS HET LEZEN
taalboek p. 8 - 9 werkschrift p. 19 individueel bronnenblad 1.3
klassikaal binnencirkel – buitencirkel
Individueel lezen van de tekst en vragen oplossen De leerlingen lezen de tekst individueel en noteren bij oefening 1 vijf vragen over de tekst in het werkschrift. Ze schrijven één vraag per tekstdeel. (‘Inleiding’, ‘Altijd brieven schrijven aan Theo’, ‘Worden er nog steeds brieven ontdekt?’, ‘Jarenlang in plastic doos’ en ‘Brieven jarenlang zoek’ .) Mogelijke vragen die de leerlingen kunnen stellen, vind je op het bronnenblad. Vragen over de tekst stellen en beantwoorden Geef elke leerling het cijfer 1 of 2. De leerlingen met het cijfer 1 maken een cirkel in de klas. Ze staan met het gezicht naar buiten gericht. Zij vormen de binnencirkel. De leerlingen met het cijfer 2 maken een andere cirkel en kijken naar de leerlingen van de binnencirkel. Zij vormen de buitencirkel. De leerlingen van de binnencirkel stellen hun vraag over het eerste deel. De leerlingen van de buitencirkel antwoorden. Na deze vraag schuiven de leerlingen van de buitencirkel één plaats op. Ze krijgen nu een vraag over tekstdeel 2 van een andere leerling. Zo behandelen ze de vijf tekstdelen. Daarna wisselen de leerlingen van de binnen- en buitencirkel van rol. Nu stellen de leerlingen van de buitencirkel hun vragen over de vijf tekstdelen. De leerlingen van de binnencirkel beantwoorden weer de vragen. Wijs erop dat ze mogelijk dezelfde vraag zullen stellen. NA HET LEZEN
werkschrift p. 19 bronnenblad 1.3 klassikaal
62
Beluister enkele vragen van de leerlingen. Vul eventueel aan met de vragen van bronnenblad 1.3. Benadruk vooral de belangrijkste woorden van het antwoord. Wees kritisch over vragen die peilen naar details. Maak samen oefening 2 in het werkschrift.
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 6
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
taalboek p. 8 - 9 klassikaal onderwijsleergesprek
Reflectie - Waren de afbeeldingen belangrijk/overbodig bij deze tekst? Hebben ze je meer geleerd over het onderwerp? Pasten de afbeeldingen bij de tekst? - Is het handig dat de tekst verdeeld is in tekstblokken? Hoe heb je dat ervaren? - Beantwoordde de tekst aan je verwachtingen? Heb je antwoord gekregen op je vragen bij de start van deze les? - Zeg met je eigen woorden wat sleutelwoorden zijn en waarvoor we ze gebruiken. Laat enkele leerlingen met behulp van de sleutelwoorden de tekst vertellen.
werkschrift p. 20 en 29
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Alle leerlingen maken oefening 2 om het puzzelstuk te verdienen.
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 6
63
accent
bronnenblad 1.3
Mogelijke vragen bij de tekst Inleiding - Wanneer werd het Vincent van Gogh Museum geopend? - Wat kun je zien in het Vincent van Gogh Museum? - Wat is er van Vincent van Gogh bewaard gebleven? - Waarom worden de brieven zelden vertoond? - Aan wie schreef Vincent van Gogh vaak brieven? Altijd brieven schrijven aan Theo - Wie heeft de brieven van Vincent van Gogh zorgvuldig bewaard? - Waarover schreef Vincent van Gogh in zijn brieven? - Wat maakte hij vaak bij zijn brieven? - Hoe komt het dat iedereen de brieven nu kan lezen? Worden er nog steeds brieven ontdekt? - Wanneer werden er nog nieuwe brieven ontdekt van Vincent van Gogh? - Aan wie waren deze brieven geschreven? - Wat dacht men dat er gebeurd was met deze brieven? Jarenlang in plastic doos - Waar heeft men de brieven aan Anthon van Rappard gevonden? - Wanneer heeft het museum deze brieven opgekocht? Brieven jarenlang zoek - Waar werden de brieven die een rijke dame kocht gevonden?
64
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 6
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
accent
de kluis
script
uitbeelden
de kluis Laat een afbeelding zien van een kluis en laat de leerlingen verwoorden wat er in een kluis kan bewaard worden. (sieraden, waardevolle papieren, geld) Waar hebben ze een kluis? (thuis, op de bank, in een hotel) Wat zou jij in de kluis steken?
uitleggen
uitdiepen
Wat heb je nodig om in een kluis te geraken? (sleutel, geheime cijfercombinatie) de kluis – de brandkast – de safe
De dief brak in bij oma. Ze was net gaan slapen en had al haar juwelen netjes opgeborgen in haar kleine kluis onder de trap. De dief vond de kluis maar wat hij ook probeerde, de kluis ging niet open. Hij probeerde de kluis zelfs op te tillen; maar ze was veel te zwaar. De dief moest het huis verlaten zonder de kluis en zonder de juwelen van oma. Gelukkig maar. Wij hebben geen kluis thuis, maar papa heeft een kluis gehuurd bij de bank. Als hij iets in de kluis wil leggen of er iets wil uithalen, dan moet hij naar de bank met de sleutel die hij van de bank kreeg. Je moet ook steeds je identiteitskaart tonen als je in je kluis wilt. Niet iedereen geraakt dus zomaar in de kluizen van de bank. Verwerking Werkschrift p. 21: oefening 4 en 5
de kluis: metalen kast met een stevig slot om kostbare dingen in te bewaren ‘In de kast van de hotelkamer bevindt zich een kluis voor uw kostbaarheden.’
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 6
65
accent
het detail
script
uitbeelden
het detail Speel het spel: ‘Wie is het?’ met de leerlingen. Kies een leerling uit de klas. Noteer zijn naam op het bord. Laat de leerlingen vragen stellen zodat ze kunnen raden wie jij uitgekozen hebt. Op deze vragen mag je enkel met ja of neen antwoorden. Door jullie vragen komen jullie steeds meer details te weten.
Op de speelplaats maken Tom en Warre ruzie. De leerkracht moet tussenbeide komen. Nu moet hij elk detail kennen om uit te maken wie in de fout is gegaan.
Bv.: Is het een jongen? Heeft hij bruin haar? Heeft hij blauwe ogen? Heeft ze lang haar? Draagt ze een bril? …
Ken je het spelletje ‘Zoek de vijf verschillen’? Dan krijg je twee tekeningen waarbij op de tweede tekening vijf details veranderd zijn. Je moet dus goed op elk detail letten om de verschillen te ontdekken.
uitleggen
uitdiepen
Herhaal het spel enkele malen. Je kunt de leerlingen het ook even per twee laten spelen.
66
het detail – de bijzonderheid – de kleinigheid – het onderdeel
De kunstenaar die een portret van mama maakt, werkt zeer gedetailleerd. Dit betekent dat hij elk detail veel aandacht geeft en zeer precies uitwerkt. Zo kun je zelfs elk sproetje op mama’s gezicht zien!
Verwerking Werkschrift p. 20: oefening 3 Accentweek - activiteit 3: oefening 10
het detail: klein onderdeel van een geheel De politie verstrekt geen details over het ongeluk.
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 6
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
accent
Lesnummer Lestitel Leerdomein Lesduur
Thema 1 les 7 Het kleine Van Gogh museum Spreken en luisteren 50 minuten
BEDOELING VAN DE ACTIVITEIT Hoofddoel van de les In groep een kunstwerk van Vincent van Gogh voorstellen, rekening houdend met de gegeven criteria. Doelen per lesfase VOOR
- Verwoorden van het spreekdoel.
TIJDENS
- Een gepaste aanspreking gebruiken. - Zinnen correct formuleren. - Zinnen formuleren in het Standaardnederlands. - De betekenis van tekeningen, picto’s, gebaren, logo’s, strips, cartoons herkennen. - Zeggen wat mooi is of niet aan een afbeelding. - Gevoelens verwoorden bij een prent. - Gebruik maken van mimiek/pantomimiek. - De (meest gepaste) non-verbale ondersteuning kiezen. - Stemvariaties gebruiken. - Door intonatie de verschillende delen in de zin benadrukken. - Verantwoord pauzes tussenlaten.
NA
- Controleren of het doel bereikt is. - Controleren of rekening gehouden is met het publiek. - Zich de stappen herinneren in de voorbereiding van de taak. - Zich positieve en negatieve kanten van de eigen spreekwijze herinneren. - Bij een volgende spreekactiviteit de tekorten bijsturen.
MATERIAAL TB A
WS A
kopieerblad
10 t/m 17
22 - 23
1.10
bronnenblad
extra materiaal alle benodigdheden voor de spreektaak: afbeeldingen, overzicht in sleutelwoorden …
VOORBEREIDING / SUGGESTIES Kopieer de evaluatieformulieren voor de bezoekers: ‘Heb ik goed gesproken?’ (kopieerblad 1.10).
DIFFERENTIATIE / ALTERNATIEVE LESGANG Deze les is een oefenmoment. De leerlingen brengen de spreekoefening voor de andere leerlingen van de klas. Ze evalueren elkaar. Zo kunnen ze nog bijsturen als ze voor het uitgenodigde publiek moeten spreken. Je houdt de tentoonstelling best tijdens uren muzische vorming of in de accentweek. Reken toch op twee lestijden van 50 minuten als er bezoek komt. Het is ook een leuke opdracht om enkele leerlingen een inleiding en een dankwoordje te laten voorbereiden. Dit kan eventueel als tempodifferentiatie of als schrijfopdracht tijdens hoeken- of contractwerk. Laat de bezoekers eventueel de sprekers beoordelen. Geef de genodigden dan vooraf het evaluatieblad. Je kunt een hele groep of (als je veel bezoekers hebt) elk kind door iemand anders laten beoordelen. Na de voorstelling kunnen ze even samen zitten.
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 7
67
WOORDENSCHAT De woordenschat staat bij elk fragment afzonderlijk aangegeven in het taalboek.
MATERIALEN WERKVORMEN GROEPERINGSVORMEN
LESVERLOOP VOOR HET SPREKEN
taalboek p. 10 t/m 17 werkschrift p. 22 - 23 klassikaal onderwijsleergesprek klassikaal
kopieerblad 1.10
Oriënteren op de spreektaak Vandaag gaan we ons kunstwerk van Vincent van Gogh aan elkaar voorstellen. Met behulp van de taalweters hebben jullie dit grondig kunnen voorbereiden. Voor we beginnen, maken we nog enkele belangrijke afspraken. Het lesdoel stellen Je stelt aan elkaar een kunstwerk voor, let vooral op: - hoffelijkheid; - dat je de bedoeling niet vergeet; - dat de ander je goed kan begrijpen: spreek dus duidelijk en traag genoeg; - dat je contact hebt met je luisteraars. Elke groep gaat het spreken van een andere groep beoordelen. - Hoe we dat gaan doen? Overloop met de leerlingen het kopieerblad waarop de aandachtspunten staan. Laat de namen noteren van de leerlingen die ze beoordelen. Vestig de aandacht erop dat ze voor elke leerling (spreker) een tip moeten formuleren. Jullie stellen de spreekoefening aan elkaar voor. Een ander groepje zal jullie spreken beoordelen en jullie beoordelen dat van hen. Daarna gaan jullie samen zitten om te zien wat er goed was en wat beter kan. We willen ons publiek immers verwennen. TIJDENS HET SPREKEN
groepswerk
Voorbrengen van de spreektaak De verschillende groepen stellen hun werk voor. De volgorde is duidelijk met de leerlingen afgesproken zodat de groepen elkaar vlot opvolgen. NA HET SPREKEN
klassikaal groepswerk
Controleren en reflecteren op de spreektaak Hoe kun je nu weten of je goed gesproken hebt? We bespreken het samen met onze luisteraars. Zet de twee groepen samen en laat ze elkaars spreken beoordelen. Geef na een vijftal minuten een signaal dat ze moeten wisselen van rol. Ga bij de verschillende groepjes luisteren en stel vragen aan de sprekers. Eventuele vragen: - Kwam je bij anderen over zoals je wilde? - Ben je niets belangrijks vergeten? - Had je voldoende contact met de luisteraars? - Heb je je doel bereikt? - Heb je verzorgd gesproken? - Heb je de hulpmiddelen correct gebruikt?
68
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 7
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
klassikaal onderwijsleergesprek
Stel als afsluiter nog de volgende vragen: - Heb je plezier gehad aan het voorbereiden van de spreektaak? - Vond je het prettig om de spreektaak te brengen? Waarom? - Wat wil je nog graag vertellen over de spreektaak? Nu je zelf hebt nagedacht over je spreken en je de mening van de luisteraars kent, weet je waar je een volgende keer meer aandacht aan moet besteden. Dat is belangrijk als we onze tentoonstelling gaan houden. Laat enkele leerlingen hun aandachtspunten verwoorden. Hier kunnen ze extra op letten tijdens de tentoonstelling.
werkschrift p. 29
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Geef elke leerling het zevende puzzelstuk met een persoonlijke boodschap. Bv. “Bravo, jij hebt je zevende puzzelstuk verdiend omdat je heel enthousiast gesproken hebt.”, “Bravo, jij hebt je zevende puzzelstuk verdiend omdat je veel contact had met het publiek” …
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 7
69
accent
KOPIEERBLAD 1.10 1x per ll.
Het kleine Van Gogh museum Als we spreken, willen we de luisteraars op een aangename en duidelijke manier informatie geven. Hoe kun je nu weten of je goed gesproken hebt? Laten we het de luisteraars vragen. Ik heb geluisterd naar Dit formulier is van
❑ ❑ ❑
Dit groepje zorgde voor een passende afbeelding van het kunstwerk.
❑ ❑ ❑
Dit groepje keek het publiek regelmatig aan.
Dit groepje zorgde voor een passende aanspreking. Dit groepje sprak niet te snel en laste op tijd een pauze in zodat ze konden controleren of iedereen de info begreep. Dit groepje lette op zijn intonatie zodat de info boeiend werd verteld. Dit groepje maakte mooie zinnen en sprak verzorgd.
Deze tip wil ik jullie nog geven voor een volgende spreekopdracht:
70
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 7
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
accent
Lesnummer Lestitel Leerdomein Lesduur
Thema 1 les 8 Theo aan het woord Taalbeschouwing 50 minuten
BEDOELING VAN DE ACTIVITEIT Hoofddoel van de les Verwoorden dat werkwoorden verschillende vormen kunnen aannemen. Verwoorden dat het werkwoord zich aanpast aan het onderwerp. Oefenen op werkwoorden die van klank veranderen in de verleden tijd. Doelen per lesfase VOOR
- Weten dat werkwoorden meestal een handeling, een actie, een toestand of een gebeurtenis uitdrukken.
TIJDENS
- Ervaringen opdoen met de vorming van woorden in concrete taalgebruikssituaties. - Verwoorden of een persoonsvorm in de tegenwoordige of in de verleden tijd staat. - Reflecteren op werkwoorden met of zonder klankverandering. - Inzien dat de vorm van het werkwoord overeenkomt met het getal van het onderwerp: enkelvoud, meervoud. - Reflecteren op de regels van de werkwoordvervoeging van alledaagse en frequent gebruikte werkwoorden. - De volgende termen gebruiken: werkwoord, infinitief, stam, uitgang, tijd, tegenwoordige tijd en verleden tijd.
NA
- Hier komen dezelfde doelen aan bod als in de rubrieken ‘Voor’ en ‘Tijdens’.
MATERIAAL TB A
WS A
kopieerblad
18 t/m 21
24 t/m 28
1.11
bronnenblad
extra materiaal - woordkaarten: infinitief, stam en verleden tijd - dvd track 1: Vincent van Gogh - De worsteling van een kunstenaar
VOORBEREIDING / SUGGESTIES Kopieer en lamineer de woordkaarten (kopieerblad 1.11).
DIFFERENTIATIE / ALTERNATIEVE LESGANG NA Op de dvd kun je een filmpje met de leerlingen bekijken over het stripverhaal over van Gogh. Achtergrondinfo bij het zelfportret Van Gogh schilderde in totaal zo´n 35 zelfportretten, waarvan er 29 uit zijn Parijse periode dateren. Omdat Vincent graag portretten wilde maken en omdat hij zich geen modellen kon veroorloven, schilderde Vincent zichzelf. Zijn eigen spiegelbeeld was een goedkope en gemakkelijke oplossing. Zo kon hij uitgebreid experimenteren met verschillende schildertechnieken, kleur- en lichteffecten. Hij schreef ooit aan Theo: ‘Als ik er in slaag de kleuren van mijn eigen gezicht te schilderen, wat niet zonder problemen gaat, dan kan ik ook wel de koppen van andere mannen en vrouwen schilderen.’ De serie zelfportretten laat duidelijk zien dat van Goghs kleurgebruik in de loop der tijd helderder en levendiger werd. Ook de ontwikkeling van zijn kenmerkende ‘streepjesstijl’ is in deze werken goed te volgen.
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 8
71
MATERIALEN WERKVORMEN GROEPERINGSVORMEN
LESVERLOOP VOOR
klassikaal onderwijsleergesprek kopieerblad 1.11
groepswerk
klassikaal
Infinitief – stam – verleden tijd (herhaling) Je hebt per werkwoord drie kaartjes: infinitief, stam en verleden tijd. Alle leerlingen krijgen een kaartje met een werkwoord op. Ze wandelen rond in de klas en vormen groepjes. Bedoeling is dat ze van elk werkwoord de infinitief, de stam en de verleden tijd verzamelen. zet – zette – zetten / loop – liep – lopen / dans – danste – dansen / werk – werkte – werken / rijd – reed – rijden / wandel – wandelde – wandelen / droom – droomde – dromen / schilder – schilderde – schilderen / schrijf – schreef – schrijven / lach – lachte – lachen / val – viel – vallen / speel – speelde – spelen Zijn de groepjes gevormd, stel dan de volgende vragen: - Welke soort woorden hebben jullie? (werkwoorden) - Wat is de functie van het werkwoord? (het drukt een handeling of actie uit, het vertelt wat iemand doet of wat er gebeurt) - We leerden dat werkwoorden in verschillende vormen kunnen voorkomen. Welke vormen hebben jullie nu? (stam, verleden tijd enkelvoud en infinitief – in plaats van de infinitief kunnen de leerlingen misschien ook de meervoudsvorm zeggen, wat niet fout is) - Wat is de stam? (het gelijke deel in een rijtje werkwoordsvormen) Herhaal ook nog eens dat de uitgang aan de stam toegevoegd wordt. - Hoe vinden we een infinitief? (‘ik zal’ voor het werkwoord zetten) Het lesdoel stellen Werkwoorden hebben verschillende vormen. Je leert die vormen herkennen en gebruiken. Je besteedt extra aandacht aan de werkwoorden in de verleden tijd. TIJDENS
onderwijsleergesprek klassikaal
Werkwoorden in de verleden tijd met of zonder klankverandering De leerlingen met een werkwoordsvorm in de verleden tijd blijven staan. Vraag aan deze leerlingen om groepjes te vormen. Lukt dit niet, laat dan de leerlingen in de klas helpen. Het is de bedoeling om tot de volgende groepjes te komen: - de eerste groep eindigt op -te(n) - de tweede groep eindigt op -de(n) - de derde groep krijgt een andere klank Sta stil bij de vorming van de eerste twee groepen. De stam is de basis en daar wordt de uitgang aan toegevoegd.
werkschrift p. 24
Overloop de taalweter in het werkschrift.
werkschrift p. 24 - 25 partnerwerk/klassikaal
Daarna lossen de leerlingen oefening 1 per twee op. Bespreek klassikaal de oplossingen.
werkschrift p. 26 individueel
Daarna lossen de leerlingen oefening 2 individueel op.
werkschrift p. 24 - 25 klassikaal onderwijsleergesprek
72
Werkwoorden passen zich aan het onderwerp aan In ons werkschrift zien we twee afbeeldingen. - Wie zie je op de eerste afbeelding? - Wat doet Vincent allemaal? - Wie zie je op de tweede afbeelding? - Wat doen Vincent en zijn broer Theo allemaal? Laat de leerlingen in zinnen antwoorden. Noteer enkele van deze zinnen op het bord. Bespreek met de leerlingen dat het werkwoord zich aanpast aan het onderwerp. ‘Vincent gedragen zich niet’ zeggen we niet. ‘Vincent en zijn broer Theo luistert’ kan ook niet.
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 8
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
werkschrift p. 26
Overloop de taalweter in het werkschrift.
werkschrift p. 27
De leerlingen lossen oefening 3 en 4 individueel op. Wandel rond in de klas en: - kijk of de leerlingen tegenwoordige of verleden tijd gebruiken. - controleer in de tweede plaats de spelling. Bespreek de oplossingen klassikaal. De leerlingen die klaar zijn, mogen een deel van de strip in het taalboek lezen.
taalboek p. 18 t/m 21 tempodifferentiatie klassikaal
NA werkschrift p. 28 - 29 individueel dvd track 1
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Woordenschat i.v.m. werkwoorden Oefening 5 is een syntheseoefening. De leerlingen kunnen hier het laatste puzzelstuk mee verdienen. Als afsluiter van deze les kun je op de dvd een filmpje bekijken over het stripverhaal.
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 8
73
accent
KOPIEERBLAD 1.11 1x kopiëren
zette
✂
✂
✂
✂
zet
✂
zetten ✂
loop
liep
lopen ✂
dans
danste
dansen ✂
werk
werkte
werken ✂
rijd
reed
rijden ✂
wandel
wandelde
wandelen ✂
droom
droomde
dromen ✂
schrijf
schreef
schrijven ✂
schilder
schilderde
schilderen ✂
lach
lachte
lachen ✂
val
viel
vallen ✂
speel
speelde
spelen ✂
74
Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 8
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
accent
Lesnummer Lestitel Leerdomein Lesduur
Accentweek thema 1 – activiteit 1 Een blauwe regenboog Toegepast lezen 50 minuten
BEDOELING VAN DE ACTIVITEIT Hoofddoel van de les Een gedicht in groep voorbrengen. De eigen spreekdurf vergroten en plezier beleven aan de lees- en spreekactiviteit. Doelen per lesfase VOOR
- Het teksttype aanduiden. - Het thema van een tekst bepalen.
TIJDENS
- De gevoelswaarde achterhalen. - Gevoelens beschrijven. - Stemvariaties gebruiken. - Door intonatie verschillende delen in de zin benadrukken. - Verantwoord pauzes laten. - Door articulatie de verstaanbaarheid verhogen.
NA
- Spreektaal controleren (volume, tempo, articulatie, intonatie, vlotheid).
MATERIAAL TB A
WS A
kopieerblad
bronnenblad
extra materiaal
1.12 - 1.13
dvd track 2: Vincents kleuren
DIFFERENTIATIE / ALTERNATIEVE LESGANG NA De leerlingen die de turbobundel oplosten, hebben een vierde strofe bij het van Gogh-lied bedacht. Beluister samen enkele resultaten. Misschien kun je tijdens een les muzische opvoeding enkele strofes aanleren.
WOORDENSCHAT tekstwoorden
terloopswoorden
schooltaalwoorden
de illustrator
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Thema 1 • Accentweek • activiteit 1
75
MATERIALEN WERKVORMEN GROEPERINGSVORMEN
LESVERLOOP VOOR HET LEZEN
taalboek p. 10 t/m 17 onderwijsleergesprek
Laat de leerlingen in hun taalboek de schilderijen van van Gogh nog eens rustig bekijken. - We hebben al veel schilderijen van Vincent van Gogh bekeken. Wat zou de favoriete kleur van Vincent van Gogh geweest zijn? Waarom denk je dat? (de leerlingen moeten een goede argumentatie kunnen geven) - Wat is jouw favoriete kleur? Waarom? Wat vind jij van blauw? We lezen wat hedendaagse illustratoren van kleuren vinden. Ze kregen ook allemaal deze drie vragen. TIJDENS HET LEZEN
individueel kopieerblad 1.12
De leerlingen lezen de tekst individueel. Laat ze al nadenken over de uitspraken: - Wie spreekt positief over blauw? - Wie spreekt negatief over blauw? - Met wie ga je akkoord?
partnerwerk kopieerblad 1.12
Laat de oefeningen bij de tekst in duo’s oplossen. Overloop de resultaten klassikaal. Deze tekst vind je terug in de gedichtenbundel ‘Querido’s Poëziespektakel 3’ uitgegeven bij Querido. We bekijken twee gedichten die ook uit deze gedichtenbundel komen.
individueel/klassikaal kopieerblad 1.13
De leerlingen lezen individueel de gedichten. - Welk gedicht spreekt je het meest aan? Waarom? - Welke gevoelens roept dit gedicht bij je op? (blij, droevig, opgewonden, angstig …)
groepswerk
Maak groepjes van maximum vier leerlingen. Elk groepje kiest een gedicht. Dat mogen ze – na een korte voorbereidingstijd – voor de klas brengen. De nadruk ligt hier op de spreekpret en het verhogen van de spreekdurf. Bespreek nadien kort enkele aandachtspunten: intonatie, stemvariaties, tempo, pauzes inlassen, articulatie, inleven … NA HET LEZEN
onderwijsleergesprek
De leerlingen beoordelen zichzelf op de aandachtspunten: intonatie, stemvariatie, tempo, pauzes inlassen, articulatie, inleving … - Wat heb je goed gedaan? - Wat kon beter?
dvd track 2
Bekijk en beluister als slot van deze les het van Gogh-lied op de dvd. De leerlingen die de turbobundel oplosten, hebben een vierde strofe bij dit lied bedacht. Beluister samen enkele resultaten. Misschien kun je tijdens een les muzische opvoeding enkele strofes aanleren.
76
Thema 1 • Accentweek • activiteit 1
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
accent
KOPIEERBLAD 1.12 1x per ll.
Een blauwe regenboog Je brengt een gedicht voor.
Wat is je favoriete kleur? Wat vind je van blauw? Jeroen Blok: Van groen word ik rustig. Blauw is fris en past goed bij zwart, wit en grijs. Paars gebruik ik eigenlijk nooit. Houd ik niet echt van. Merel Boers: Blauw is niet favoriet. Ik heb niets blauws in huis en geen blauwe kleren in de kast. Misschien een blauwe stoffer en blik. Geef mij maar zwart. Inge Bogaerts: Toevallig is blauw een van mijn favoriete kleuren. Dat zal zijn omdat het de kleur is van een heldere zee en een open hemel. Met paars en fuchsia roze heb ik niet zoveel. Gerda Dendooven: Ik heb geen favoriete kleuren. Blauw is een moeilijke kleur, te donker vaak, soms zit er te veel rood in, dan is het weer te koud. Blauw moet genoeg geel hebben. Dus houd je eigenlijk van groen! Hoezo? Dat is blauw met veel geel erin. Korneel Detailleur: Hel oranje en groenblauw vind ik mooi. Blauw is een prachtige kleur, omdat er duizend schakeringen in zijn die telkens anders zijn. Blauw kan diep en koud zijn, maar ook hemels en licht. Kristof Devos: Ik houd erg van zwart, dat, hoewel het niet eens een kleur genoemd mag worden, een van de rijkste kleurschakeringen in zich verbergt. Sebastiaan Van Doninck: Rood en blauw zijn favoriet. Ik gebruik zelden paars. Hoewel ik interesse begin te krijgen in deze heilige kleur. Chuck Groenink: Mijn favoriete kleuren zijn niet heel erg fel, maar alle kleuren zijn eigenlijk mooi. Het ligt aan de situatie. Ik gebruik weinig paars en roze, en al bijna helemaal geen felle kleuren. Gijs van der Hammen: Groen en geel. Blauw is natuurlijk een geweldige kleur, van de zee, van Blauwbaard, van de politie, van adellijk bloed, van de Blues. Philip Hopman: Mijn favoriete kleur is altijd blauw geweest. Het blauw van verre luchten. Van mijn ogen, van de bloemetjes die in de vroege lente in het bos bloeien en van lavendelvelden in Frankrijk. Van geschilderde luiken op ramen, van de uniformen van stewardessen en van de spijkerbroeken, waar ik er een hele stapel van heb. Blauw is koel en anoniem, daarom vind ik het zo mooi. Groen gebruik ik weinig, ik hou er niet van. Hoewel ik een bos best mooi vind, hoor. Maar in een tekening vind ik groen vervelend. Nee, dan toch liever blauw. Gudrun Makelberge: Blauw, ik hou van jou! Bruin probeer ik zoveel mogelijk te vermijden. Sieb Posthuma: Als ik al een favoriete kleur zou hebben, is het wel blauw. Maar meer in het dagelijks leven. Ik bedoel: de vloer van mijn atelier is lichtblauw. Wouter Tulp: Ik heb geen favoriet. Kleur is een expressiemiddel en verschillende kleuren brengen iets anders over. Maar blauw vind ik schitterend! Geert Vervaeke: Rood en zwart zijn mijn favoriete Meer lezen? kleuren. Blauw vind ik een beetje melig. Wie heeft hier met verf lopen smijten? Querido’s Poëziespektakel 3 Het is zo’n hemelse en Maria-achtige kleur. Querido, 2010
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Thema 1 • Accentweek • activiteit 1
77
accent
KOPIEERBLAD 1.12 1x per ll.
1 Kun jij achterhalen wie deze uitspraken deed? a Zwart mag niet eens een kleur genoemd worden. b Ik heb geen blauwe kleren in huis. c De vloer van mijn atelier is lichtblauw. d Bruin probeer ik zoveel mogelijk te vermijden. 2 Bij welke illustrator past deze tekening. Let goed op de details!
3 Maak zelf een originele tekening bij twee uitspraken (zoals in de vorige oefening). Je buurman moet nu raden over welke illustrator jouw tekening gaat.
78
Thema 1 • Accentweek • activiteit 1
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
accent
KOPIEERBLAD 1.13 1x per ll.
De blues Ik doe mijn ogen open: alles is blauw wie heeft hier met verf lopen smijten? Ik spring uit bed schiet in mijn blauwe broek knoop mijn blauwe shirt aan en dan knal ik – boem! – tegen een blauwe muur! Blauw is mooi, vind ik maar als alles blauw is zie je de deur niet meer en word je zelf bont en blauw Dan, een windvlaag en de andere kleuren die ergens gevangen zaten komen vrij ‘Rennen kleuren,’ roep ik, ‘doe het snel!’ en de kleuren doen het snel zo snel dat alles door de war raakt Rood gaat op het gras liggen zwart springt in de zon geel zwemt in het water het wordt een kleurig zootje en de wereld is helemaal anders dan iemand hem ooit heeft gezien Meer lezen? De Blues door Gijs van der Hammen In: Wie heeft hier met verf lopen smijten? Querido’s Poëziespektakel 3 Querido, 2010
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Thema 1 • Accentweek • activiteit 1
79
accent
KOPIEERBLAD 1.13 1x per ll.
Regenbogenverzamelaar Ik bewaar ze in mijn hoofd daar blijven de kleuren goed ik heb er nu al 37 ze zijn allemaal hetzelfde en toch anders Kijk, dit is mijn allereerste ik was vijf en zat in groep twee de juf zei: kijk een regenboog! en ik zag de eerste van mijn leven zie je hoe fris de kleuren nog zijn? En hier, dit is mijn mooiste gezien boven een rivier in Frankrijk samen met een vriend die al een paar jaar dood is maar onze regenboog heb ik nog Dit is de laatste van mijn verzameling hij is niet heel zoals je ziet een stukje van de boog mist maar de kleuren zijn volmaakt hij stond maar kort aan de hemel Wil je de andere 34 ook nog zien? de boog die ik vorig jaar zag vanuit de trein? de boog boven de Nederlandse Bank? de dubbele boog zeven jaar geleden in Limburg? ze lijken allemaal op elkaar maar dat lijkt maar zo
80
Regenbogenverzamelaar Jos van Hest
Thema 1 • Accentweek • activiteit 1
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
accent
Lesnummer Lestitel Leerdomein Lesduur
Accentweek thema 1 – activiteit 2 Vincent en ik Schrijven 50 minuten
BEDOELING VAN DE ACTIVITEIT Hoofddoel van de les Een brief schrijven aan Vincent van Gogh met informatie over zichzelf. Zichzelf vragen stellen voor het schrijven. Specifieke lesdoelen - Bepalen van het schrijfdoel. - Het publiek inschatten. - Oriëntatievragen beantwoorden. - Informatie verzamelen door te associëren en gerichte vragen te stellen (wie, wat, waar, wanneer, hoe ...). - Een wens of verzoek formuleren in vraagvorm. - Vormkenmerken gebruiken en ermee experimenteren om structuur aan te brengen in de tekst. - Spelling en interpunctieregels in acht nemen. - Plezier beleven aan het creatief omgaan met taal. - Reflecteren op de opmaakkenmerken van een tekst.
MATERIAAL TB A
WS A
kopieerblad
bronnenblad
extra materiaal
1.14
DIFFERENTIATIE / ALTERNATIEVE LESGANG Tijdens de lessen muzische vorming kun je de leerlingen de definitieve versie van de brief laten schrijven op papier dat je zelf ‘oud’ gemaakt hebt. Dat kun je als volgt doen: knip een nat theebuiltje open over het blad papier, smeer de thee uit en laat even intrekken. Laat daarna drogen. Gebruik geen te dun papier, want dat scheurt gemakkelijk.
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Thema 1 • Accentweek • activiteit 2
81
accent
KOPIEERBLAD 1.14 1x per ll.
Vincent en ik
Je schrijft een brief over jezelf aan Vincent van Gogh. Vandaag schrijven wij een brief naar Vincent van Gogh. We moeten wel opletten: Vincent van Gogh leefde meer dan 100 jaar geleden. Sommige dingen waarmee wij opgroeien, kende hij niet (gsm, computer, televisie, iPod ...). Neem je taalboek op blz. 6. Dan heb je de brief die Vincent schreef bij de hand als voorbeeld. VOOR HET SCHRIJVEN
Vincent en ik Aan wie schrijf ik? Hoe moet ik deze persoon aanspreken?
Hoe moet mijn brief zijn? (ernstig, leuk, vriendelijk, geïnteresseerd …)
Wat vertel ik over mezelf?
Wat wil ik aan Vincent vragen?
Welke middelen gebruik ik? (Schrijf ik met de hand? Teken ik er iets bij? Voeg ik een foto toe? Gebruik ik speciaal papier? …)
Hoe eindig ik mijn brief?
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Thema 1 • Accentweek • activiteit 2
83
accent
KOPIEERBLAD 1.14 1x per ll.
TIJDENS HET ScHRIJVEN
...... september 20... ...
NA HET ScHRIJVEN Ik controleer mijn schrijven. Vink de zinnen die in orde zijn aan. Pas aan als het nodig is. Heb ik alles over mezelf verteld wat ik wilde vertellen? Heb ik alles gevraagd wat ik wilde weten? Heb ik een passende aanspreking gebruikt? (zoals in de brief die Vincent van Gogh zelf schreef) Heb ik al mijn geplande middelen gebruikt? (foto, tekening, oud papier …) Heb ik een passend einde gebruikt? (kijk ook nu naar de brief die Vincent van Gogh zelf schreef) 84
Thema 1 • Accentweek • activiteit 2
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
accent
Lesnummer Lestitel Leerdomein Lesduur
Accentweek thema 1 – activiteit 3 Picasso Taalbeschouwing 50 minuten
BEDOELING VAN DE ACTIVITEIT Hoofddoel van de les Werkwoorden in zinnen aanduiden. De infinitief en de stam van een werkwoord geven en verwoorden of het werkwoord in de tegenwoordige of verleden tijd staat. Zeggen of de werkwoorden al dan niet van klank veranderen in de verleden tijd. Specifieke lesdoelen - De betekenis van een woord (of woordgroep) achterhalen door het op te zoeken. - Weten dat werkwoorden meestal een handeling, een actie, een toestand of een gebeurtenis uitdrukken. - Verwoorden of een persoonsvorm in de tegenwoordige of in de verleden tijd staat. - Reflecteren op werkwoorden met of zonder klankverandering. - De volgende termen gebruiken: werkwoord, infinitief, stam, uitgang, tijd, tegenwoordige tijd en verleden tijd. - Plezier beleven aan het creatief omgaan met taal.
MATERIAAL TB A
WS A
kopieerblad
bronnenblad
extra materiaal
1.15
DIFFERENTIATIE / ALTERNATIEVE LESGANG De oefeningen die de leerlingen niet afgewerkt krijgen op een lesuur, kun je laten maken als huiswerk of in hoeken- en contractwerk.
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Thema 1 • Accentweek • activiteit 3
85
accent
KOPIEERBLAD 1.15 1x per ll.
Picasso
Je oefent op werkwoorden. Hier vind je verschillende teksten over de beroemde kunstschilder Picasso. Lees ze en maak de oefeningen. 1 Zoek alle infinitieven die in deze tekst zitten en markeer ze. Denk aan de tip: ik zal …
Het is zondag … Ik ben toch weer aan het werk. Wij kunstenaars willen nooit vrij nemen. De ideeën blijven altijd door mijn hoofd tollen. ’s Nachts ga ik vaak in mijn atelier kijken. Ik kan gewoon niet anders. Mijn handen kunnen niet rusten. Ze pakken alles wat binnen hun bereik komt: papier, klei, vodden, stukken hout of karton. En dan gaan ze kneden, vouwen, snijden, spijkeren en lijmen. Of ze schrijven mijn naam, die je vast wel kent …
2 Stel steeds de ja-neevraag in je hoofd en zet de persoonsvorm tussen schuine strepen. Doe het zo: /Schrik/ je niet van de troep in deze kamer? /Is/ dit mijn atelier? /Schrik/ je niet van de troep in deze kamer? Dit is mijn atelier. Al mijn ateliers stonden binnen de kortste keren vol met allemaal rare dingen. Niemand mag die aanraken. Dan word ik razend. Waarom? Dat zal ik je vertellen. Wij schilders zijn ook een soort voddenboeren. Wij omringen ons graag met allerlei oude rommel. Al die dingen liggen hier jaren in een hoek. Op een bepaald moment zie je ze liggen. Dan brengen we ze tot leven in een schilderij.
86
Thema 1 • Accentweek • activiteit 3
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
accent
KOPIEERBLAD 1.15 1x per ll.
3 Zet alle persoonsvormen tussen schuine strepen. Noteer de infinitief in de eerste kolom en zet daarna een kruisje in de juiste kolom: tegenwoordige tijd of verleden tijd. We /gaan/ even naar het strand. Ik /vind/ het heerlijk om te zwemmen. Ik praat graag met mijn vrienden. Dat komt door mijn Spaanse afkomst. In Parijs was ik arm en onbekend. Dat vond ik vreselijk. Ik leed daar honger en kou. In die periode gebruikte ik op mijn schilderijen alleen maar blauw. Ik wilde de figuren zo een arm en eenzaam effect geven.
infinitief
gaan vinden
tegenwoordige tijd
verleden tijd
X X
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Thema 1 • Accentweek • activiteit 3
87
accent
KOPIEERBLAD 1.15 1x per ll.
4 Dit tekstje over Picasso staat in de tegenwoordige tijd. Picasso is echter al lang gestorven. Zet daarom de persoonsvormen in de verleden tijd. Zelfverzekerd gaat Picasso zijn eigen weg in de kunst. Zijn sterke persoonlijkheid maakt hem tot een opvallende kunstenaar. Hij leidt ook een spannend leven. Hij wordt vaak verliefd. Hij trouwt en scheidt regelmatig. Hij reist en verhuist ook veel. Hij gaat om met tal van kunstenaars en beroemde mensen. Picasso werkt hard. Hij maakt ongelooflijk veel beelden, schilderijen, voorwerpen van keramiek en gedrukte kunstwerken. Zijn bekendheid wordt steeds groter. Al snel ziet men hem als een genie.
Zelfverzekerd
Picasso zijn eigen weg in de kunst.
Zijn sterke persoonlijkheid
hem tot een
opvallende kunstenaar. Hij
ook een spannend leven. Hij
Hij
vaak verliefd. en
Hij
regelmatig.
en Hij
ook veel. om met tal van kunstenaars
en beroemde mensen. Picasso
hard.
Hij
ongelooflijk veel beelden,
schilderijen, voorwerpen van keramiek en gedrukte kunstwerken. Zijn bekendheid
steeds groter.
Al snel
men hem als een genie.
88
Thema 1 • Accentweek • activiteit 3
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
accent
KOPIEERBLAD 1.15 1x per ll.
5 Zet alle persoonsvormen tussen schuine strepen. Noteer de stam en de verleden tijd in de tabel. In die tijd /ging/ ik ook naar musea. Ik bestudeerde schilderijen uit alle perioden. Ik kwam tot een grote ontdekking. Je hoefde niet per se alle details te tekenen. Ik wilde toen geen mooie schilderijen meer maken. Ik schilderde allemaal gekleurde blokjes.
stam
ga
verleden tijd
Ik ging Ik Ik Ik Ik Ik
6 Maak een zin zodat duidelijk wordt wat deze personen doen als beroep. portier: expert: gids: model:
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Thema 1 • Accentweek • activiteit 3
89
accent
KOPIEERBLAD 1.15 1x per ll.
7 Verbind de woorden met de juiste betekenis. kluis
door de schilder van zichzelf gemaakt
meesterproef metalen kast met stevig slot om kostbare dingen in te bewaren stilleven winkel waar kunstvoorwerpen worden verkocht zelfportret
werk om te bewijzen dat je iets kunt
kunsthandel
schilderij van voorwerpen
8 Lekker: tosti met ham en boerenkaas. Rangschik de verschillende stappen chronologisch. Zo krijg je een heerlijk resultaat! Leg bovenop een plakje boerenkaas. Schuif de tosti onder de gril (niet te lang!). Besmeer het brood met boter. Als laatste doe je er wat ketchup op. Smullen maar! Leg een plakje ham op de boterham.
90
Thema 1 • Accentweek • activiteit 3
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
accent
KOPIEERBLAD 1.15 1x per ll.
9 Zet de afbeeldingen in de juiste chronologische volgorde. Nummer ze van 1 tot 4.
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Thema 1 • Accentweek • activiteit 3
91
accent
KOPIEERBLAD 1.15 1x per ll.
10 Hier zijn nog niet veel details op te zien! Daar moet jij wat aan doen. Lees zeer aandachtig de instructies en voer ze zo gedetailleerd mogelijk uit. Tinne
Joke
Instructies Tinne heeft blond haar en draagt haar haar in twee staarten. Met haar bril kan ze alles heel goed zien. Je zult haar nooit zien zonder haar lange, blauwe oorbellen. Ze staat heel mooi met haar blauwe rokje en gele T-shirt met zwarte bolletjes. Joke heeft zwart haar dat ze steeds kort laat knippen. Ze draagt graag een jeans en een rood T-shirt. Ze heeft altijd haar handtas bij zich en rond haar hals draagt ze een lange ketting van bloemen. Tinne draagt witte sandalen en Joke houdt het bij sportschoenen. Joke heeft schattige sproetjes op haar neus.
92
Thema 1 • Accentweek • activiteit 3
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
accent
KOPIEERBLAD 1.15 1x per ll.
11 Doorstreep de volgende woorden horizontaal en verticaal in het rooster. Kleur de hokjes die je niet gebruikt rood. Maak met die letters een woord. Gebruik dat woord in een zin.
Mijn zin: garderobe gissen speculeren docent zelfportret exposeren model detail expert eensgezind decoratie stilleven kunsthandel onderzoek doek kachel z
e
l
f
p
o
r
t
r
e
t
e
x
p
e
r
t
v
c
i
e
g
s
p
e
c
u
l
e
r
e
n
a
m
o
n
g
i
s
s
e
n
s
r
o
s
e
d
o
c
e
n
t
g
d
d
e
c
o
r
a
t
i
e
e
e
e
r
d
e
t
a
i
l
t
z
r
l
e
n
k
a
c
h
e
l
i
o
o
n
d
e
r
z
o
e
k
n
b
s
t
i
l
l
e
v
e
n
d
e
k
u
n
s
t
h
a
n
d
e
l
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Thema 1 • Accentweek • activiteit 3
93
accent
KOPIEERBLAD 1.15 1x per ll.
12 Kleur het woord ‘portier’ groen als het de eerste betekenis heeft. Kleur het blauw als het de tweede betekenis heeft. Elke week poetste de portier zijn portieren. Alle vier de portieren werden opgeblonken met een zachte doek. Uiteraard werden niet alleen de portieren van de wagen gepoetst. De
Het woord ‘portier’ heeft verschillende betekenissen: 1 deur van een auto of spoorwagon 2 iemand die belast is met het in- en uitlaten van bezoekers
wagen van de portier blonk van voor naar achter. De vrouw van de portier moest er vaak om lachen. “Ben je weer je portieren aan het opblinken?”, riep ze dan. De portier trok zich er niets van aan. Hij was apetrots op zijn wagen met de blinkende portieren.
13 Noteer bij de tekening een passende zin met het woord ‘portier’.
94
Thema 1 • Accentweek • activiteit 3
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
accent
Lesnummer Lestitel Leerdomein Lesduur
Accentweek thema 1 – activiteit 4 Galerie Informatief lezen 50 minuten
BEDOELING VAN DE ACTIVITEIT Hoofddoel van de les Uit informatieve teksten de voornaamste informatie terugvinden en het woordenboek op een snelle en efficiënte manier gebruiken. Specifieke lesdoelen - Het teksttype aanduiden. - Structuur vinden in eenvoudige informatieve teksten. - Bepalen of een conclusie juist is op basis van in de tekst vermelde argumenten. - Reflecteren op niet-talige elementen in een communicatieve situatie. - Inzien dat in boodschappen niet-talige elementen en talige elementen elkaar beïnvloeden. - Een aantal onderliggende begrippen noemen indien een bovenliggend begrip is gegeven. - Reflecteren in een tekst op het onderscheid tussen feit en mening. - Volgende termen gebruiken: fictie, non-fictie, feit, mening, tekst, inleiding, midden, slot. - Plezier beleven aan het creatief omgaan met taal.
MATERIAAL TB A
WS A
23 t/m 26
kopieerblad
bronnenblad
extra materiaal
1.16
DIFFERENTIATIE / ALTERNATIEVE LESGANG Tempodifferentiatie Oefening 9 is voor de vlugge leerlingen. Ze kunnen hun kunstwerk aan de medeleerlingen tonen op het einde van de les. Je kunt deze oefening ook aan alle leerlingen geven tijdens een les muzische vorming.
WOORDENSCHAT tekstwoorden
terloopswoorden
schooltaalwoorden
het mozaïek prominent de telg het corps de ballet
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Thema 1 • Accentweek • activiteit 4
95
accent
KOPIEERBLAD 1.16 1x per ll.
Galerie
Je leert informatie terugvinden in een tekst. Bekijk de kunstgalerie in je taalboek van blz. 23 tot 26. Lees de teksten over de kunstenaars en kijk naar hun schilderijen. Welke werken vind je mooi? Maak de oefeningen. 1 Je leerde in het vierde leerjaar het verschil tussen een feit en een mening. Lees de zinnen en zeg of het hier om een feit of een mening gaat. Noteer in het blokje voor elke zin uit welke tekst je de info kunt halen. Hij gebruikt vaak goud in zijn schilderijen omdat zijn vader gouden voorwerpen maakte.
feit / mening
Hij maakte ongeveer 200 schilderijen per jaar.
feit / mening
De danseressen afgebeeld op het schilderij van deze schilder zijn zenuwachtig.
feit / mening
Op het schilderij staat een lieve, vriendelijke man op een grappige manier afgebeeld.
feit / mening
Hij werd in de hoofdstad van Frankrijk geboren.
feit / mening
Hij schilderde op de kleren van de vrouwenfiguren vooral ronde patronen.
feit / mening
2 Verbind de eerste twee kolommen correct met elkaar. Vul de andere twee kolommen aan. Zoek alle info in de teksten. familienaam
nationaliteit
Klimt
Duitser
Degas
Italiaan
Klee
Oostenrijker
Arcimboldo
Fransman
voornaam
geboorte- en sterftedatum
3 Uit welke figuren bestaat het gezicht op het schilderij van Paul Klee? Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Thema 1 • Accentweek • activiteit 4
97
accent
KOPIEERBLAD 1.16 1x per ll.
4 De schilderijen werden in verschillende jaren gemaakt. Rangschik ze chronologisch door ze te nummeren van 1 tot en met 4.
5 Noem drie soorten fruit en groenten die je herkent op het schilderij van Arcimboldo? fruit
98
Thema 1 • Accentweek • activiteit 4
groenten
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
accent
KOPIEERBLAD 1.16 1x per ll.
6 Enkel de eerste twee teksten zijn voorzien van een woordclip. Maak zelf voor de twee andere teksten een woordclip. Noteer de moeilijke woorden. Schrijf er de betekenis naast. Leid de betekenis af uit de tekst of zoek op in het woordenboek. Schrijf in je eigen woorden. Paul Klee
Giuseppe Arcimboldo
7 Er staan heel wat vragen in de teksten. Schrijf twee vragen over en geef het antwoord dat je in de tekst vindt. Vraag 1:
Vraag 2:
8 Elke kunstenaar heeft zijn eigen stijl. Kies twee kunstenaars en noteer wat je over hun stijl in de teksten kunt vinden. Kunstenaar:
Kunstenaar:
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Thema 1 • Accentweek • activiteit 4
99
accent
KOPIEERBLAD 1.16 1x per ll.
9 En nu zijn onze klaskunstenaars aan de beurt. Maak een zelfportret zoals Arcimboldo dat zou doen. Of ga je liever aan de slag als een echte Paul Klee? Kies een kunstenaar uit en maak een werk in zijn stijl.
100
Thema 1 • Accentweek • activiteit 4
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
accent
Lesnummer Lestitel Leerdomein Lesduur
Accentweek thema 1 – turbobundel – activiteit 5 De erfenis van Vincent van Gogh Lezen / schrijven / luisteren 100 minuten
BEDOELING VAN DE ACTIVITEIT Hoofddoel van de les Een stamboom opstellen. Vragen beantwoorden bij een krantenartikel, antwoorden zoeken op het internet en reclame maken voor een zelfgecreëerd van Gogh-gadget. Specifieke lesdoelen - Woorden opzoeken. - Kenmerken van verschillende tekstsoorten hanteren. - Schrijfdurf hebben om de taak aan te vatten. - Vormkenmerken gebruiken en ermee experimenteren om structuur in een tekst aan te brengen. - De tekst functioneel illustreren. - Spelling en interpunctieregels in acht nemen. - Een passende tekstsoort en passend teksttype hanteren om een spreek- of schrijfdoel te realiseren. - Plezier beleven aan het creatief omgaan met taal. - In voor hen bestemde school- en studieteksten de voornaamste informatie terugvinden en deze gestructureerd weergeven. - Het woordenboek gebruiken en informatie op het internet vinden. - In informatieve teksten op hun niveau de hoofdgedachtezin aanduiden. - Technieken aanwenden om de lezer te overtuigen. - Door middel van een aangepaste lay-out het wervend karakter van de tekst verhogen.
MATERIAAL TB A
WS A
kopieerblad
bronnenblad
extra materiaal
1.17
dvd track 2: Vincents kleuren
DIFFERENTIATIE / ALTERNATIEVE LESGANG De volgende creatieve activiteiten vinden best plaats wanneer de andere leerlingen de oefeningen van de accentles toegepast lezen oplossen: - Het van Gogh-lied beluisteren op de dvd en een vierde strofe maken. (Het beluisteren van het lied is het slot van de les leesbevordering. De leerlingen die een strofe bijschreven, kunnen die laten horen aan de hele klas. Misschien kan de strofe tijdens een les muzische opvoeding aangeleerd en gezongen worden.) - Een gadget creëren met reclameslogan.
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Thema 1 • Accentweek • activiteit 5
101
accent
KOPIEERBLAD 1.17 1x per ll.
De erfenis van Vincent van Gogh
Je stelt een stamboom op, beantwoordt vragen bij een krantenartikel, zoekt antwoorden op het internet en maakt reclame voor een zelfontworpen gadget. 1 Dit fragment komt uit een brief die Vincent van Gogh naar zijn broer Theo stuurde op zaterdag, 1 december 1888. Hij vertelt hierin over de familie Roulin waarvan hij alle familieleden schilderde. Lees even mee.
Waarde Theo, Van mijn kant is het ook hoog tijd dat ik je eens in alle rust schrijf. Allereerst dank voor je goede brief en voor het biljet van 100 francs dat erin zat. Wij brengen onze dagen door met werken, altijd maar werken. ’s Avonds zijn we uitgeput en gaan we naar het caf� om daarna vroeg naar bed te gaan. Dat is ons bestaan. Natuurlijk is het hier nu ook winter, hoewel het van tijd tot tijd nog altijd heel mooi weer is. Maar ik vind het een genoegen om te proberen uit de verbeelding te werken, want dan hoef ik het huis niet uit. Werken in de hitte van een broeikas hindert me niet, maar van kou moet ik niets hebben, zoals je weet. Maar dat ding dat ik van de tuin in Nuenen heb gemaakt, heb ik verknoeid en ik denk dat het ook moet wennen om uit de verbeelding te werken. Maar ik heb portretten gemaakt van een heel gezin, dat van de postbode, van wie ik al eerder de kop heb gemaakt – man, vrouw, kindje, de kleine jongen en de zoon van 16 jaar, allemaal typen en echt Frans, hoewel ze eruitzien als Russen. Meer lezen? Vincent van Gogh – de brieven Van Gogh Museum Huygens Instituut, Mercatorfonds, 2009
102
Thema 1 • Accentweek • activiteit 5
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
accent
KOPIEERBLAD 1.17 1x per ll.
Kun jij de stamboom van de familie Roulin samenstellen aan de hand van deze beschrijvingen? Knip de schilderijen op blz. 105 uit en kleef ze op de juiste plaats in de stamboom. Kleef er ook de juiste naam onder. a Joseph Roulin werd geboren op 4 april 1841 en stierf in september 1903. Hij was de meest toegewijde vriend van Vincent van Gogh tijdens zijn verblijf in Arles (Frankrijk). Roulin was postbode van beroep. Hij draagt dan ook zeer trots zijn kostuum van postbode. Het schilderij van Joseph Roulin kun je nu bewonderen in het Kröller-Müller Museum. b Augustine Roulin werd geboren op 9 oktober 1851 in Lambesc te Frankrijk en stierf op 5 april 1930. Ze voelde zich nooit erg op haar gemak in het bijzijn van de Nederlandse kunstschilder, toch poseerde ze maar liefst acht keer voor hem. Haar schilderij met de bloemetjesachtergrond is wereldberoemd. Je kunt het vandaag nog bewonderen in het Van Gogh Museum te Amsterdam. Hij gaf het werk de titel La Berceuse: ‘wiegelied’ of ‘wiegster’. Augustine Roulin heeft een touw in haar hand waarmee ze haar baby’s wieg kan laten schommelen. Dit touw staat hier symbool voor ‘moederschap’. c Armand Roulin is de oudste zoon. Hij werd geboren op 5 mei 1871 en stierf op 24 november 1945. Toen Vincent van Gogh de familie leerde kennen, was Armand in opleiding als leerling-hoefsmid. Later in zijn leven maakte hij carrière in het leger. Het schilderij hangt vandaag in het Boijmans Van Beuningen Museum te Rotterdam. d Camille Roulin werd geboren op 10 juli 1877. Camille was elf jaar oud toen dit portret geschilderd werd. Camille wordt vaak ‘de schooljongen’ genoemd. Hij stierf in 1922. Dit schilderij kun je bewonderen in het Van Gogh Museum te Amsterdam. e Marcelle Roulin werd geboren op 31 juli 1888. Vincent van Gogh stuurde dit babyportretje naar Theo in Parijs. Toen zijn vrouw Jo, die in verwachting was, het zag, schreef ze: ‘Ik houd ervan me voor te stellen dat de onze net zo sterk zal zijn, net zo mooi en net zo gezond als die - en dat zijn oom ooit eens een portret van hem zal willen maken!’ Marcelle Roulin overleed op 22 februari 1980.
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Thema 1 • Accentweek • activiteit 5
103
accent
KOPIEERBLAD 1.17 1x per ll.
De stamboom van de familie Roulin
104
Thema 1 • Accentweek • activiteit 5
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
accent
KOPIEERBLAD 1.17 1x per ll.
✂
✂
✂
✂
✂
✂
✂ Camille Roulin Marcelle Roulin Joseph Roulin Armand Roulin Augustine Roulin
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Thema 1 • Accentweek • activiteit 5
105
accent
KOPIEERBLAD 1.17 1x per ll.
2 Hoe weet je of je te maken hebt met een ‘echte’ Vincent van Gogh? Het is niet altijd even makkelijk om de echtheid van een schilderij te achterhalen. Sinds 1974 is het schilderij ‘Bloemstilleven met akkerbloemen en rozen’ in het bezit van het Kröller-Müller Museum. Jaren stond eronder geschreven: Kunstenaar: anoniem. Lees het krantenartikel en los de bijhorende vragen op.
Herontdekt bloemstilleven Vincent van Gogh in KröllerMüller Museum Het Kröller-Müller Museum heeft er na langdurig onderzoek weer een van Gogh-schilderij bij: ‘Bloemstilleven met akkerbloemen en rozen’. Vanaf de opname in de collectie, in 1974, werd aan de echtheid getwijfeld, onder andere vanwege de uitzonderlijke afmeting van het doek en de afwijkende signatuur. Sindsdien werd het werk niet meer toegewezen aan Vincent van Gogh en stond het te boek als ‘kunstenaar: anoniem’. Jaren later is een team van wetenschappers van TU Delft, Universiteit Antwerpen, Deutsches ElektronenSynchrotron (DESY) te Hamburg, het Van Gogh Museum en het Kröller-Müller Museum erin geslaagd de echtheid aan te tonen. Nieuwe onderzoekstechniek In 1998 toonde een röntgenopname al een andere voorstelling onder het bloemstilleven: de scène met bovenlichamen van twee worstelaars die elkaar bij de armen vasthouden. Deze röntgenopname bleef onderzoekers intrigeren. Dankzij de nieuwe onderzoekstechniek MA-XRF (Macro Scanning X-ray Fluorescence Spectometry) konden beide schilderingen uitvoeriger geanalyseerd worden. Niet alleen is er een bepaalde karakteristiek van de Antwerpse academie te herkennen, namelijk dat mannelijke modellen daar in tegenstelling tot andere academies halfnaakt poseerden, ook de gebruikte pigmenten bleken geheel in overeenstemming met van Goghs kleurenpalet. Omdat het schilderij door deze techniek beter zichtbaar werd, werden ook voor van Gogh typerende verfstreken herkend. Deze en andere in het artikel uitvoerig toegelichte argumenten laten er geen twijfel over bestaan dat van Gogh de maker is van de worstelaars en het bloemstilleven.
Naar: www.vangoghmuseum.nl
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Thema 1 • Accentweek • activiteit 5
107
accent
KOPIEERBLAD 1.17 1x per ll.
a Zoek de woorden die je nodig hebt om het artikel te begrijpen op.
b Welke zin geeft het best de hoofdgedachte weer van het krantenartikel? Vink aan. De echtheid van een schilderij vaststellen, is niet makkelijk. Er is een nieuwe Vincent van Gogh ontdekt! Eindelijk is de echtheid van het schilderij bewezen! Er zit een ander schilderij verborgen onder het bloemenstilleven. c Zoek in het krantenartikel de antwoorden op de volgende vragen. Men twijfelde of dit wel een schilderij van Vincent van Gogh was. Waarom? Geef twee redenen:
Kunstenaar: anoniem. Wat betekent dit?
Een heel team van wetenschappers is erin geslaagd de echtheid van het schilderij aan te tonen. Uit welke landen komen deze wetenschappers?
Via röntgenopnamen kon men zien dat er een schilderij verborgen zat onder het stilleven. Wat is daarop te zien?
Ga eens op onderzoek uit en zoek de betekenis van ‘röntgen’ op in het woordenboek.
108
Thema 1 • Accentweek • activiteit 5
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
accent
KOPIEERBLAD 1.17 1x per ll.
Röntgen is ook de achternaam van een persoon. Wat kun je over hem vertellen? Raadpleeg het internet.
Kijk op de site van Kröller-Müller. Welke andere schilderijen hebben ze nog van Vincent van Gogh? Noteer de namen van de drie schilderijen die jij het bijzonderst vindt.
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Thema 1 • Accentweek • activiteit 5
109
accent
KOPIEERBLAD 1.17 1x per ll.
3 Uiteraard kun je ongelofelijk veel werken van Vincent van Gogh vinden in het Van Gogh Museum te Amsterdam. Lees alles wat je moet weten voor je het museum met de klas bezoekt.
Museumbezoek
Reserveren Wanneer u met uw groep het Van Gogh Museum wilt bezoeken, kunt u zelf een reservering maken via het online reserveringssysteem: www.vangoghmuseum.nl/onderwijs. U klikt met de muis op ‘reserveren’ en volgt alle stappen. Ter bevestiging van uw reservering ontvangt u een e-mail. Vragen Heeft u vragen over een reservering, wilt u informatie over het onderwijsaanbod of heeft u een speciaal verzoek? Op maandag tot en met donderdag kunt u ons van 13 tot 17 uur bereiken via de onderwijslijn: T +31 (0)20 570 52 46. Betalen De school ontvangt een factuur voor betaling. Amsterdamse scholen kunnen hun bezoek ook bekostigen via de voucherbank (www.voucherbank.nl). Bezoekadres Van Gogh Museum Paulus Potterstraat 7 Amsterdam Bereikbaarheid Via Centraal Station: tram 2 en 5 (halte Van Baerlestraat) Vanaf Station Zuid WTC: tram 5 (halte Van Baerlestraat) Andere mogelijkheden: tram 3 en 12 (halte Van Baerlestraat) Bus 145, 170, 172 (halte Museumplein) Komt de groep met de bus? Onder het Museumplein is een parkeergarage voor bussen. Toegankelijkheid Wanneer u een programma bij ons boekt, hoeft uw groep niet te wachten. Een museumdocent begeleidt u op het afgesproken tijdstip naar binnen. Het hele museum is toegankelijk voor rolstoelgebruikers. Bij de entree zijn gratis rolstoelen beschikbaar. Contact Van Gogh Museum Afdeling Educatie en Publieksservice E
[email protected] T +31 (0)20 570 52 46 (maandag t/m donderdag van 13 tot 17 uur)
110
Thema 1 • Accentweek • activiteit 5
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
accent
KOPIEERBLAD 1.17 1x per ll.
lus
Pau t
traa
ters
Pot
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Thema 1 • Accentweek • activiteit 5
111
accent
KOPIEERBLAD 1.17 1x per ll.
a Bekijk de plattegrond van Amsterdam op p. 111 goed. De plaats van het kruisje is de plaats waar jij je bevindt. Hoe geraak je in het museum? Teken de route op het plannetje. b Wanneer kun je gebruik maken van de onderwijslijn?
c Wat komen we niet te weten? Vink aan. De openingsuren Toegankelijk voor rolstoelen Inkomprijs Het adres d Je kunt op twee manieren in contact komen met de reserveringsdienst van het museum. Noteer ze.
e Het is vrijdag 14 uur. Ik wil naar het museum bellen. Kan dat?
f Het is woensdagavond, 19 uur. Kan ik het museum een mail sturen?
Als je het museum wilt bezoeken, kijk je best even op de site: www.vangoghmuseum.nl.
112
Thema 1 • Accentweek • activiteit 5
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
accent
KOPIEERBLAD 1.17 1x per ll.
4 Kijk en luister naar het liedje op dvd (track 2 - Vincents kleuren). Strofe 1 De kunstenaar Vincent van Gogh De schilder die wanhopig zocht Naar de liefde mooi en puur In de mens en de natuur Hij ging op zoek uit alle macht Hij schilderde met grote kracht Maar echt gelukkig was hij niet Hij had veel zorgen en verdriet Refrein Geel en blauw en vermiljoen Violet en helder groen Kleuren spatten van het doek Je bent in Frankrijk op bezoek ... bij Vincent Slaapkamer met stoel en bed Een veelkleurig zelfportret Zonnebloemen zo bekend Kenners prijzen het talent … van Vincent
Maak nu zelf een vierde strofe! - Verzamel de woorden die je wilt gebruiken. - Zorg dat de tekst op de muziek van het lied past. - Maak een kladversie op een los blad. - Schrijf je tekst hier op als hij klaar is.
Strofe 2 Zijn broer stond altijd voor hem klaar Ze schreven brieven aan elkaar Maar Vincent vond het leven hard Hij was vaak eenzaam en verward En rusteloos ging hij op reis Hij woonde jaren in Parijs In Arles is het gele huis Dat was voor hem zijn laatste thuis Refrein Strofe 3 Vincent van Gogh is nu beroemd Zijn naam wordt overal genoemd Zijn werk verkocht voor heel veel geld Miljoenen worden neergeteld Ja, Vincent had een groot talent Maar zelf had hij geen rooie cent Al zo lang dood, Vincent van Gogh Maar op zijn doeken leeft hij nog
Tijd voor Taal accent 5 - Taal
Thema 1 • Accentweek • activiteit 5
113
accent
KOPIEERBLAD 1.17 1x per ll.
5 Dat Vincent van Gogh nu wereldberoemd is, heb je ondertussen al wel begrepen. De mensen maken de gekste voorwerpen met zijn schilderijen op. Alles dat maar kan verkopen. Kijk maar. I
Jij wilt ook graag je graantje meepikken en brengt een nieuw gadget op de markt. Ontwerp een nieuw ‘Vincent van Gogh-hebbedingetje’ en prijs het aan met een overtuigende reclametekst.
114
Thema 1 • Accentweek • activiteit 5
Tijd voor Taal accent 5 - Taal