en iz re en st n u K a: em h T
6 T i j d s ch ri ft vo o r k u n s t e n c u l t u u r i n h e t o n d e r w i j s
juni 2011
juni 2011
Aan deze Kunstzone werkten de volgende vakvereinigingen mee
BDD
Beroepsvereniging Docenten Theater en Drama Secretariaat & Administratie, Postbus 178, 8260 AD Kampen
[email protected], www.docentendrama.nl
NBDK
Nederlandse Beroepsvereniging van Danskunstenaars Bureau NBDK:
De tijd der tijden zit er weer aan te komen. De tijd dat wij nuchtere Hollanders ons misschien wel op ons meest romantisch tonen. De tijd dat wij wegvluchten uit onze dagelijkse werkelijkheid. Even weg, soms ver weg. Ik moet u zeggen dat wanneer ik de ellenlange rijen met kunststof Kippen, Hobbies en Aventohulpstukken achter hun blikken baasjes zie aanrollen, me dat
Postbus 1225, 1500 AE Zaandam
niet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-
Tel. (06) 39452989/(06) 39452988
maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje
[email protected] www.nbdk.nl
VKAV
een verhit kijkende ouder ontwaar die een kotsend kind probeert te reinigen.
Vereniging Audiovisuele Educatie
Reizen zit ons in het bloed, van oudsher al. De Batavieren deden
Zwanenkamp 275, 3607 SE Maarssen
het al. Wat later hebben we Europeanen met de Kruistochten
[email protected], www.vkav.nl
een mooie voetreis naar Jeruzalem gemaakt, met alle moderne
VLLT
gevolgen van dien. Later bezochten we de bijzondere bestem-
Binnenhof 62, 1412 LC Bussum
maar Zuid-Afrika en uiteindelijk ook Indonesië, waar we de rijst-
Tel. (035) 6783254
tafel brachten. Nieuw Amsterdam was ook leuk, maar gedwon-
Sectie Nederlands Vereniging Leraren Levende talen
[email protected]
ming Spitsbergen. ‘Te koud,’ was het oordeel. Dus dan toch
www.levendetalen.nl -> Talensecties -> Nederlands
gen door de Engelsen vonden we Suriname toch leuker. Wat we
VLS
in Tasmanië en Nieuw Zeeland zochten, ben ik even kwijt.
Vereniging Onderwijs Kunst & Cultuur
We hebben wat afgereisd. Met het gelijk van het heden zijn we
EEN TIJD VAN REIZEN
2
Vereniging Leraren Schoolmuziek Secretariaat: Kluppelshuizenweg 32, 7608 RL Almelo
daarbij niet altijd even ethisch correct geweest en vinden dat
Tel. (0546) 491745
nog steeds moeilijk toe te geven. De wortels van onze multi-
[email protected] www.vls-cmhf.nl
culti samenleving van de laatste vijf eeuwen zijn terug te vinden
Opzegtermijn: ieder jaar schriftelijk voor 1 oktober
op www.vijfeeuwenmigratie.nl. Een site om te bezoeken, te
VONKC
lezen, maar ook om zelf aan toe te voegen.
Secretariaat:
Hoe dan ook: Reizen verrijkt je leven. Reizen kun je ook met je
Vereniging Onderwijs Kunst en Cultuur Kluppelshuizenweg 32, 7608 RL Almelo. Tel. (0546) 491745
leerlingen. In deze Kunstzone laten we u meereizen met bijzon-
[email protected],
dere mensen en inspirerende projecten. Wanneer je alleen al de
www.vonkc.nl Opzegtermijn: ieder jaar schriftelijk voor 1 november
Colofon KUNSTZONE
REDACTIE
VERKOOP ADVERTENTIES
Tijdschrift voor kunst en
Jan van Gemert
Jan Verschaeren
cultuur in het onderwijs
Olga de Kort-Koulikova
Kluppelshuizenweg 32
NUMMER 6, juni 2011
Saskia van der Linden
7608 RL Almelo
Kunstzone wordt uitgegeven
Twan Robben
tel. (0546) 491745
door Stichting Kunstzone.
Paul Rooyackers
[email protected]
Thea Vuik
Abonnementen: binnenland € 49,75 buitenland € 72,50 Het abonnementsjaar loopt van 1 januari t/m 31 december. Opzegtermijn: ieder jaar schriftelijk voor 1 november.
HOOFD- EN EINDREDACTIE
Wil & Hans Weikamp
VORMGEVING EN DRUK
Ruud van der Meer
Janneke van Wijk
Drukkerij Libertas
[email protected]
Bunnik
Jan Verschaeren
www.libertas.nl
[email protected]
3
Inhoud zoekterm ‘project reiskoffer’ intypt bij Google, dan krijg je al de meest wonderlijke zaken te zien. Een reiskoffer inspireert kennelijk tot dingen mee te nemen. Overal vandaan, ook uit je
Thema: Kunst en reizen Kunst en reizen Educatieproject met nadruk op tekenen in Guatemala
persoonlijke leven, je eigen herinneringen. Dit vormgegeven
Tsjechov aan de Zwarte Zee
geeft een prachtig authentiek object, een project dat voor alle
Op zoek naar herinneringen aan Anton Tsjechov op De Krim
groepen leerlingen haalbaar is. Dit idee is niet uniek. Veel
Ek - Do - Tien
kunstenaars, filmers, maar ook game-makers laten ons reizen
Verslag van een dramareis naar India
maken in onze verbeelding. Van World of Warcraft tot Second Life, van Lord of the Rings tot Avatar, van Panamarenko tot Gustav Moreau, van Alma Tadema tot Robbie Cornelissen, allen
Tekenaar Robbie Cornelissen geïnterviewd Nijmeegs schooluitwisselingsproject
tip aan u: zet u eens over de weerzin van een computerspel
Vijf eeuwen van en naar Nederland
heen en kijk eens met een ‘open mind’ naar de prachtige
Chinamand
graphics die onze leerlingen verleiden zich uren met het een
Project over China met leskoffer(s) en/of workshop(s)
als werkelijk reizen? Voor u en mij waarschijnlijk niet, maar voor
8 10
Kunst & cultuur en internationalisering In de voetsporen van je overgrootvader
send en de game-industrie luistert en levert. Is er niets zo goed
6
Reis door het geheugen
laten ons mee reizen in hun wondere wereld. Mijn persoonlijk
spel bezig te houden. Jonge mensen zijn verwend en veelei-
4
13 16 18
Een reis naar De Andere Kant Internationaal Danstheater verbeeldt een bijzondere reis
21
Muziek voor Reizigers Componist Almar Kok geinterviewd
jongeren misschien wel. Deze wereld en meer ligt virtueel aan
Ik geef je een Surinaamse Brasa!
hun voeten. Ik reis graag en ik neem ook graag leerlingen mee.
Surinaamse uitnodiging om muziekgastlessen te geven
22 24
In de Internationaliseringcultuur op veel scholen wordt er veel gereisd. De Stedelijke Scholengemeenschap Nijmegen laat zien
En verder
hoe zij dat doet. Jan van Gemert reist naar het huis van Tsjechov in de Krim en Narhea Goossens kijkt naar het dramatisch spel van straatkinderen in India. Mocht u zelf niet weg gaan, weet dan dat er veel wegen zijn die leiden naar Rome. Deze Kunstzone laat u er een paar zien die u met uw leerlingen kunt nemen. Ruud van der Meer
STICHTING KUNSTZONE
© STICHTING
Omslag:
Jan Verschaeren
KUNSTZONE
Voorpubliciteitsfoto
Kluppelshuizenweg 32
Niets uit deze uitgave mag
Tsjechov-De meeuw
7608 RL Almelo
worden verveelvuldigd
[email protected]
en/of overgenomen zonder
Foto: Erwin Olaf
www.kunstzone.nl
schriftelijke toestemming van de uitgever. ISSN: 1570-7989
Zie: ‘Tsjechov aan de Zwarte Zee’
Rechtsbijstand voor VLS- en VONKC-leden Belevingswereld: De ogen van Bambi Musician 3.0 Een ander licht op muziekeducatie Twitterspreekuur over Bach Kanttekeningen bij Cultuur in de Spiegel Cultuur in de Spiegel Into Photography CPE en CSE VMBO beeldend van binnenuit @Web: Ervaringsdeskundig in illusie Label @ De Pont Digizone Leven in een digitale kunstwereld Start Expertisecentrum Kunsttheorie Actief met CKV
20 25 26 27 28 30 31 33 36 37 38 39 40 42 43
4
juni 2011
Edgar voor een muurschildering
Thema: Kunst en reizen
Foto: Erwin Bous
Diego Rivera - Vendedor de Alcatraces, 1962
Kunst en reizen Erwin Bous
Toen ik begin jaren tachtig begon met reizen, was ik er al aan gewend dat we in Frankrijk kathedralen en musea bezochten. Ik ging een opleiding volgen tot docent tekenen, was hevig geïnteresseerd in kunstgeschiedenis en andere culturen en wilde mijzelf ook wel de uitdaging opleggen om te gaan backpacken. Dat betekende dus goedkope hotels, slapen in de trein en lange dagen maken om door de steden te zwalken. Ik had geen interesse en ook geen geld om mooie souvenirs te kopen en de prullaria heb ik nooit wat gevonden.
Nu ben ik in bijna een kwart van de landen van de wereld geweest, terwijl de wereld om ons heen is veranderd. We boeken reizen via internet, hebben de hele dag wereldwijd contact op www.waarbenjijnu.nl of met elkaar via de SMS en door de toegenomen welvaart is het toerisme wereldwijd een van de grootste industrieën geworden. Dat heeft haar charmes en voordelen, maar in de binnenstad van Antigua vraag je je soms af of je niet gewoon in het centrum van Leiden bent. De voorzieningen zijn er, de mensen spreken Engels en ze staan tegenwoordig steeds verder af van hun oorspronkelijke cultuur. Nu kun je je afvragen of er een directe relatie is tussen kunst en cultuur. Daar waar cultuur kan inhouden dat de vrouwen van de Mursi in Ethiopië een grote schotel door hun lip dragen, is dat nog niet hetzelfde als kunst. Het is tegelijkertijd ook niet zo dat de werkstukken van kunstenaars - ook al zijn ze bekend, zoals bijvoorbeeld een Marte Röling - direct behoren tot ons nationaal cultuurgoed. En zeker met de moderne wereld van reizen en internet behoort een groot deel van de huidige kunst tot een wereldwijd cultuurgoed. De beïnvloeding van kunstenaars is niet meer alleen vanuit een eigen culturele achtergrond, maar wereldwijd
geworden. Maar het kan wel pijn aan de ogen doen om te zien dat er een afvlakking is van het cultuurhistorische besef als gevolg van internet, televisie en het reizen. Een kopie van iets uit een ‘verre’ cultuur is al gauw gemaakt en lijkt al snel interessant. Maar het behouden van origineel cultureel erfgoed wordt door het reizen van miljoenen toeristen wel steeds moeilijker. Ondanks vele pogingen om cultureel erfgoed te beschermen is de kracht die het wereldwijde toerisme uitoefent vele malen groter. De trappen van de tempels en kastelen slijten letterlijk weg onder de Teva’s van de toeristen. Hun flits op de camera doet de schilderingen vervagen. En waarvoor? Helaas zijn er maar weinigen die de kunst die ze zien, weten te verwerken in hun eigen, originele cultuur. In mijn ogen zie je dit terug in het vercommercialiseren van historische bouwwerken zoals de pyramides van Gizeh of Ichen Ítza in Mexico door er sound and light shows te gaan houden. De werkelijke historie van de plek is niet meer van belang, maar het entertainmentgehalte telt. De slijtage aan de artefacten neemt schrikbarende vormen aan met als gevolg kosten die niet te dekken zijn uit de inkomsten zoals toegangsgelden. De hebzucht van de
Ku ns
te
n
re
iz e
n
5
mensen die het culturele erfgoed proberen uit te buiten, maakt ze blind voor het respecteren van dit erfgoed. Als meest opvallende vorm van schade echter noem ik de internationale bussiness van de verkoop van souvenirs. Waren het in het verleden nog lokaal gemaakte aardigheidjes of traditionele producten van plaatselijk materiaal, nu zie je op de gemiddelde smaak van de toerist afgestemde prullaria welke vaak in China of India zijn gemaakt. Hiermee ook de verkoopcijfers van de ‘ouderwetse’ lokale verkopers naar beneden drukkend. Sinds 2003 kom ik regelmatig in Guatemala, Midden-Amerika. Destijds werden mijn partner en ik verliefd op dit land, gedomineerd door de Maya-bevolking met haar kleurrijke klederdracht en zachtaardige manier van doen. Mooi gelegen hoog in de bergen dachten wij gelijk dat dit wel het land zou kunnen zijn waar wij onze dromen om ontwikkelingswerk te gaan doen, konden gaan waarmaken. Voor mij betekende dat werken op het gebied van kunstonderwijs. Hoe kun je de (kans)arme mensen de kans geven om ook wat aan kunst te kunnen doen? Prachtig als hobby, nuttig voor je vaardigheden en geweldig goed voor je zelfontplooiing. In eerste instantie dacht ik dat het onderwijs zodanig tekort schoot dat er behoefte was aan alles. De kinderen leren maar zeer gebrekkig hun wiskunde, taal en aardrijkskunde, en dat geldt ook voor tekenen en muziek. In arme landen is gebrek aan alles, het is een vicieuze cirkel. Er zijn te weinig schoolboeken, te weinig en slechte materialen, onkundige docenten, ondervoede leerlingen, sociale problemen thuis, analfabete ouders, geen toegang tot bibliotheek of internet en geen tijd omdat er gewerkt moet worden. Dus besloot ik om een stichting op te richten en te proberen te helpen om kunst toegankelijk te gaan maken. Inmiddels heeft stichting Centro de Talento al wat successen gehad, zoals een paar theaterproducties, muziekinstrumenten gedoneerd en een getalenteerde jonge kunstenaar verder op weg geholpen. Ik probeer samen met Edgar, een getalenteerde jongen (nu 18 jaar) die graag kunstenaar wil worden, de gaten in zijn culturele educatie op te vullen. Het werk dat hij maakt, is zeker interessant, de basis is er. Maar alleen maar Maya-thema’s willen afbeelden, omdat je zelf ook Maya bent, is niet voldoende. Toch blijkt dit allemaal wel erg ingewikkeld te zijn. Je hebt last met de taal, de gewoontes van de mensen, je moet eigenlijk zelf aanwezig zijn en met wie werk je samen? Daarom hebben mijn partner en ik besloten een jaar onbetaald verlof te nemen. We zitten hier nu vanaf augus-
tus 2010 en ik kan me helemaal persoonlijk richten op de ingezette projecten. Het belangrijkste werk dat ik nu doe, is het geven van workshops creativiteit en kunstonderwijs aan lokale docenten. Meer dan wat dan ook geloof ik erin dat je hiermee de mensen het beste kunt helpen. Eerdere projecten om bijvoorbeeld een expositie te organiseren of geld te werven om een theaterdocent te kunnen betalen, bleken vele valkuilen te hebben. Met het Teach the teacher-programma bereik je meerdere doelen: - Mijn kennis en ervaring kan worden doorgegeven op een redelijk groot aantal lokale docenten die op hun beurt weer een zeer groot aantal leerlingen kunnen bereiken. Er is sprake van een olievlekwerking. - De lokale docenten hebben reeds een basisniveau en bij hen blijft de kennis beter hangen en kan worden vertaald naar de lokale omstandigheden en behoeften. - De leerlingen profiteren direct wanneer de workshops gepaard gaan met het doneren van bijvoorbeeld materialen en lesmateriaal. - Door het begeleiden van een lokale docent om te leren hoe de workshops gegeven kunnen worden, maak ik mijzelf op den duur overbodig, hetgeen essentieel is om de verantwoordelijkheid in de handen te houden daar waar het thuishoort.
Juan Fermin Morales - La curandera de hueso
tieve technieken leren. Zo is het werken met spuitbussen of sponsjes al heel erg nieuw. Het gebruik maken van lesbrieven met leerdoelen is vrijwel onbekend. Toch bestaat er ook hier een curriculum, de leerdoelen die door het ministerie van onderwijs zijn opgesteld waaraan je opleiding moet voldoen. Dan is het toch wel erg triest om te constateren dat leerlingen van rond de elf jaar de kleurencirkel vaak niet eens kennen en alleen maar hebben geleerd plaatjes in te kleuren. Er is geen ontwikkeling van de creativiteit, maar een cultuur van kopiëren. Dat brengt mij weer terug bij de prullaria voor de toeristen. Wereldwijd kun je veel van hetzelfde zien. Ik heb het dan niet over de nagemaakte beeldjes of bouwwerken die je op je schoorsteenmantel kunt zetten, maar over erfenissen van de ter plaatse historische cultuur die naar de moderne tijd zijn vertaald. Hoe vaak zie je niet schilderijtjes met bepaalde thema’s die zijn gekopieerd van een bekende schilder. Zo zie je hier in Guatemala versies van werken van Diego Rivera, Juan Fermin Gonzales Morales of Juan Sisay, geschilderd in hun stijl met wisselende kwaliteit. Het is alsof je in Delft loopt en overal galeries aantreft met kopieën van Vermeer. In onze cultuur kan dat wel als afdrukken op handdoeken of in Delfts blauw nagemaakt, maar als schilders zich zo presenteren met olieverf op doek, wordt je over het algemeen niet helemaal serieus genomen. Wel kun je zeggen dat het maken van de vele kopieën zoals in Guatemala er voor zorgt dat er een bepaalde cultuur ontstaat, maar het is geen kunst. Het is een zoektocht naar eigenheid, individualiteit en originaliteit die er niet van jongs af aan wordt ingegoten. Het schoolsysteem leent zich er niet voor en de maatschappij vormt mensen die liever anoniem opgaan in de massa en niet kritisch kunnen denken.
(De bottenlegster), 2000
Vaste onderdelen van mijn workshops zijn: - Wat is onderwijs? - Wat is kunst en creativiteit? - Planning en organisatie. - Alternatieve technieken van tekenen. - Ontwikkelingspsychologie. - De eisen van het eigen ministerie van Onderwijs (leerdoelen). Het lijkt heel wat, maar alles gaat op een basaal niveau en is gericht op de praktische invulling van de lessen aan kinderen tot een jaar of twaalf. Het openen van de ogen van de docenten dat er meer manieren zijn om je lesstof te ordenen en presenteren is het belangrijkst. Ze willen heel graag nieuwe en alterna-
Deze schilderijtjes worden vaak goed verkocht aan toeristen en zo blijft er dus een stimulans om het vooral zo te blijven doen. Maar het zou bij kunst vooral moeten gaan om een originele en creatieve blik op je omgeving. Te vaak ontbreekt het aan een kritische reflectie, al was het alleen maar op het gebied van de kwaliteit en afwerking van de aangeboden spullen. Het reizen heeft mij een bredere blik gegeven, maar helaas ook veel teleurstelling over het verdwijnen van zo veel moois.
Zie voor meer informatie www.centrodetalento.nl of mail naar
[email protected].
6
juni 2011
Beroemde toneelstukken en verhalen zijn geschreven op De Krim, zoals die van Anton Tsjechov. Op zoek naar sporen verkende theaterdocent Jan van Gemert samen met boekhandelaar Ferry Schoth dit prachtige schiereiland aan de Zwarte Zee. Zij bezochten het voormalige woonhuis van Tsjechov en ontdekten een panoramaschilderij dat herinnert aan het beleg van de zware gevechten tijdens de Krimoorlog.
Tsjechov aan de Zwarte Zee
Foto’s: Jan van Gemert
Jan van Gemert
Anton Tsjechov (1860-1904) kennen we vooral van toneelstukken als De meeuw en De Kersentuin, maar hij geldt nog steeds als Ruslands beste schrijver van korte verhalen. Zo ook de smakelijke liefdesgeschiedenis van De dame met het hondje dat hij in Jalta schreef en dat later ook verfilmd werd. Families laten zich fotograferen bij het beeld van de dame, het hondje en de toekijkende minnaar aan de boulevard langs de Zwarte Zee.
Dame met hondje
Er is niet veel fantasie voor nodig om je in 1898 te wanen toen Tsjechov er arriveerde om er te kuren vanwege zijn tbc. ‘Deze badplaats met haar grote hotels, haar palmbomen, haar cactussen en blauwe zee komt me vreemd en kunstmatig voor. Het lijkt alsof de mensen die er wonen, ‘leven, naast de gang van het leven.’ De voor de aristocratie gebouwde hotels en sanatoria staan nu rij in rij met moderne hotels van spiegelglas. De immer blauwe zee is
het toneel van luid ronkende speedboten. Russische toeristen vertoeven aan het water of laten zich op de marmeren boulevard naar keuze fotograferen in barokke jurken of stoere leren jassen. Realisme Ondanks het succes als schrijver maakte Tsjechov zijn medicijnenstudie af en werd dokter. Begin jaren tachtig begon Tsjechov in de geest van Nikolay Gogol kluchten te schrijven die nog steeds worden opgevoerd zoals De beer en Het huwelijksaanzoek. Vervolgens schreef hij Ivanov wat gezien kan worden als poging om een nieuwe dramatische schrijfstijl te ontwikkelen. Hij wilde het leven waarnemen en op het toneel tonen zonder partij te kiezen en tegelijk de frustraties van de personages zichtbaar maken. Het ging om een gevoel van waarheid zonder de theatrale stereotypen van zijn tijd. Zijn volgende stuk De meeuw flopte aanvankelijk. Voornaamste reden was dat de acteurs niets van het stuk en de bedoelingen van de auteur hadden begrepen. Ze hadden het daarbij te snel ingestudeerd en kenden tijdens de première niet eens hun tekst. Tsjechov durfde het pas vier jaar later opnieuw te laten opvoeren door het Moskous Kunsttheater van theatervernieuwer Stanislavski. De acteurs waren goed getraind, techniek was belangrijk en er werd lang gerepeteerd. Voor zijn vertrek naar Jalta had Tsjechov nog repetities bijgewoond. Hij had het zich minder realistisch voorgesteld. Om sfeer te creëren had Stanislavski namelijk alles uit de kast gehaald: prachtige belichting van een ondergaande zon op een meer waarbij het stuk zich afspeelde, kwakende kikkers, een hond die blafte in de verte, alles was aanwezig behalve het menselijk tekort en de frustraties die ontstaan tussen mensen die niet of nauwelijks naar elkaar luisteren en elkaar niet begrijpen. Tsjechov kon ook luid lachen om deze vorm van realisme dat leunde op het naturalisme en dan riep hij uit: ‘Het toneel heeft zijn eigen conventies. Er is geen vierde muur. Buiten dat is het toneel een kunst; het weerspiegelt de kwintessens van het leven; men hoeft er dus niets overbodigs aan toe te voegen.’ Tsjechov had in Jalta een stuk grond gekocht in
de heuvels - met uitzicht op zee - om er een huis op te laten bouwen. Hij wachtte er op bericht over de première. De bevriende toneelschrijver Nemirovitsj-Dantsjenko; ‘Toen het doek weer dichtging na het eerste bedrijf, gebeurde er iets dat in het theater slechts eenmaal in tientallen jaren gebeurt: stilte, een diepe stilte in de zaal en op het toneel. Het publiek scheen hier verstard en daar begreep men het nog niet… Dat duurde lang. […] En plots gebeurde er iets als een dijkbreuk, als het ontploffen van een bom: een oorverdovende explosie van applaus. Iedereen applaudisseerde, vriend en vijand.’ De volgende morgen ontving Tsjechov in Jalta een telegram over het succes. Hij reageerde aanvankelijk opgelucht, maar bleef kritisch. ‘Stanislavski begreep niets van Tsjechovs kritiek, want ze hadden toch succes. Volgens Stanislavski werd de Russische volksziel tot uitdrukking gebracht op een zwaarmoedige en tragische wijze. Tsjechov op zijn beurt verklaarde dat hij zijn stukken als komedies had geschreven. Ze gaan over de eigenschap van mensen te treuren om het verleden en te hopen op een toekomst waarin alles beter is, terwijl ze het mooie van het heden niet zien. Tsjechov krijgt een relatie met Olga Knipper die hij als actrice in De meeuw had leren kennen. Haar bestaan als actrice dwingt haar om heen en weer te reizen naar Moskou. Wanneer het huis klaar is, trekken zijn zuster en moeder bij hem in. Gefilterd licht We gaan te voet naar het huis aan de Vul Kirova en vertrekken vanaf het Leninplein aan zee waar Lenin vanaf zijn voetstuk opkijkt naar het logo van het restaurant van McDonald’s. Er vindt een herdenking plaats van de bevrijding van de Tweede Wereldoorlog. Veel uniformen, ook van groepen scholieren die in soldatenpas en met kin omhoog langs het publiek marcheren. Er heerst een opgetogen en familiale sfeer op deze nationale vrije dag. Al lopende zien we huizen uit Tsjechovs tijd, zowel mooi gerestaureerde datsja’s alsook vergane glorie. We vragen de weg aan drie uitgelaten kinderen die terugkomen van de herdenking met een bos paarse seringen in de
Ku ns
te
n
re
iz e
n
7
Huis van Anton Tsjechov
Werkkamer van Anton Tsjechov
hand. Zij geven in keurig Engels antwoord en vragen of we in Amsterdam wonen. Om er te komen dalen we af over een trap door de weelderig groene tuin die nog door Tsjechov zelf is ontworpen. Twee dames van in de zeventig leiden ons rond en wijzen ons op de schilderijen en het meubilair, terwijl ze Russisch tegen ons blijven praten. Alles is nog zoals toen. In de donkere vertrekken hangen enorm veel ingelijste foto’s van vrienden en gasten. Op de eerste verdieping is de werkkamer te zien waar Tsjechov De drie zusters en De kersentuin schreef. De verstilde sfeer wordt versterkt door het gefilterde licht uit het kleurige bovenraam. Overal hangen foto’s van acteurs, choreografen, dichters, zijn artsen en schrijvers waaronder zijn vrienden Maxim Gorki en Leo Tolstoi. Deze laatste woonde ook op de Krim. In de zitkamer staat de piano waar Rachmaninov nog op speelde en waar de leden van het Moskous
Panorama van de verdediging van Sebastopol tijdens de Krimoorlog.
Kunsttheater vertoefden tijdens een bezoek aan Jalta. Met een vriendelijke lach gebaren beide dames naar de deuropening. Plotseling staan we buiten. Ik loop door de geurende tuin met hoge ceders en ga op een bankje zitten naast een snel stromend beekje. Tsjechov werd regelmatig gegrepen door zijn chronische drang om Jalta te ontvluchten. ‘Ik heb er genoeg van,’ schreef hij aan Soevorin, ‘van mijn rol als mens, die niet meer leeft maar sukkelt om zijn gezondheid te herstellen. Ik wandel op het strand en door de straten, als een pope in ruste.’ Zijn rusteloosheid is zeker beïnvloed door het besef dat hij gezien zijn gezondheid niet lang meer te leven had. Maar hij had ook zijn opwellingen waardoor ook deze tuin is ontstaan. Hij richtte er een tijd alle aandacht op en raakte er helemaal van in de ban. Waarschijnlijk heeft hij op deze impulsieve manier ook enkele andere huizen gekocht waaronder de idyllisch aan zee gelegen kleine datsja in Goerzoef, twintig kilometer verderop, ver weg van het enigszins mondaine Jalta. Panorama De kustweg naar Sebastopol is kronkelig en geeft een goed beeld op de massieve bergwanden landinwaarts. Ergens boven staat het Livadiapaleis waar aan het einde van de Tweede Wereldoorlog de Jalta-conferentie werd gehouden. Ruim honderd jaar daarvoor werd tussen 1853 en 1856 bij de havenstad Sebastopol de Krimoorlog uitgevochten. Het was voor landen als Frankrijk, Engeland en Turkije ondenkbaar dat Rusland de macht zou krijgen over de Bosporus. We ontdekten er een panorama zoals van Panorama Mesdag, maar dan een bloedige versie over de verdediging van Sebastopol tijdens de 349 dagen durende bezetting tijdens de Krimoorlog. Het panorama heeft een diameter van 36 meter en een oppervlak van duizend vierkante meter. Het is zo realistisch geschil-
derd, dat de decoratieve zandzakken die ervoor liggen, erin lijken op te gaan. Op bepaalde tijden klinkt er geluid van kanonvuur, geweerschoten en trompetten waardoor je je even in een oorlogsfilm waant. Tsjechov heeft deze vorm van realisme niet meer meegemaakt. Het panorama werd een jaar na zijn overlijden in 1904 opengesteld. Ik stel me voor dat hij ondanks de verschrikkingen op het panorama op zijn minst moest grinniken om de deze vorm van illusie die hij in de opvoeringen zo probeerde te bestrijden.
Opvoeringen De aankomende drie jaar worden door Theaterbureau Hummelinck Stuurman de drie grote toneelstukken van Tsjechov opgevoerd. Nu eerst De meeuw, in 2012 gevolgd door Oom Wanja en in 2013 De Kersentuin. Zie www.tsjechov3.nl.
Informatie Boeken Erenstein, R. (2010) Toneelbespiegelingen, Pallas Publications. Figes, O. (2010). De Krimoorlog. Of de vernedering van Rusland. Nieuw Amsterdam. Troyat, H. (1988). Tsjechov biografie. Uitgeverij de Prom, Baarn. Websites www.tsjechov3.nl www.tsjechov.be
8
juni 2011
Ek - Do - Tien
Dramatisch spelen met kinderen van de straat
n
9 Ku ns
te
n
re
iz e
Narhea Goossens
Hoe meer de reis dichterbij kwam hoe meer ik besefte dat ik eigenlijk geen idee had wat ik moest verwachten. Ik had ervaring in het werken met kinderen en in het derde jaar van de academie had ik de basisvaardigheden van het doceren en regisseren in mijn rugzak zitten. Maar wat gebeurt er wanneer alle omstandigheden, gewoontes en referentiekaders in het tegenovergestelde veranderen dan van wat wij gewend zijn. Ik kon me er geen voorstelling van maken. Wel hoopte ik dat we de positieve kracht die spel in een mens naar boven kan halen, ook in India zouden vinden. We begonnen in Vijayawada bij Street Kids’ Community Villages, een organisatie die straatkinderen opvangt. Daarna werkten we bij twee organisaties voor kinderen uit de slums en weesmeisjes in New Delhi, namelijk Shisu Sangopan Griha en St. Michael’s Hostel. Eigen mening, eigen ideeën We werden geconfronteerd met de cultuurshock. Een overdosis aan mensen, ongelijkheid tussen mannen en vrouwen, verkeersdrukte, viezigheid, heftigheid, herrie en chaos. Van deze confrontatie met de Indiase werkelijkheid waren we nog niet bekomen toen we na drie dagen al gingen werken in het meisjeshuis. Daar stonden we direct voor een basale uitdaging, want mijn kinderen spraken geen woord - letterlijk geen woord! - Engels. Daarmee viel mijn hele voorbereiding, van werken vanuit het thema Wat is je droom? in het water. De volgende uitdaging lag in het feit dat deze kinderen absoluut niet gewend bleken te zijn om een eigen mening te hebben en voor eigen ideeën te staan. In ons vak gaat het immers om: als individu invulling geven aan een spelopdracht. De eenvoudige warming-up oefening waarbij iemand een beweging en een geluid maakt, de groep het nadoet en vervolgens iemand een andere (!) beweging inzet, was dus al onmogelijk. Grote bruine ogen werden nog groter en keken hulpeloos van de teacher naar ons, naar hun buurvrouw. En dan heb ik het nog niet eens over het invulling geven aan een scène of een personage. Spelplezier Het bovenstaande bracht mij als theaterdocent meteen in contact met een basiselement van het vak, in de zin van: echt kijken en reageren op wat er zich op dat moment voordoet. De zoektocht in de weken daarna was een combinatie van Hoe maken we contact met deze kinderen? en Hoe kunnen we het expressieve van ons vak zo inzetten dat we nog steeds bezig zijn met theater (en niet met dramatherapie)?. Eigenlijk
hebben we pas in de laatste week het antwoord hierop gevonden: We hoeven alleen maar plezier te maken met gebruik van theatrale middelen. En dan vooral in de zin van: zelf ongedwongen plezier hebben. En we hadden het voordeel dat we in die laatste week wisten wat ze wel en niet konden, en daar hadden we de juiste werkvormen bij gevonden (groot clownesk spel, veel naspelen, meespelen en in de eenvoud veel herhalen). De zinsnede plezier maken geeft voor mij de juiste lading aan het werk dat we deden. Spelplezier in de meest basale vorm, het doenalsof waarin we met elkaar een wereld konden betreden waarin we alles konden hebben (mobiele telefoons, motoren en ijsjes) en waarin we alles konden zijn. Van de manager tot de bediende en andersom. Dit is natuurlijk niet anders dan in Nederland, maar de waarde van deze verbeelding is door het grote cultuurverschil en verschil in rijkdom toch anders. Street Kids’ Community Villages is een fantastische organisatie die goed is voor de kinderen en ze educatie en veiligheid biedt. Maar het systeem is streng, geeft weinig ruimte voor individualiteit en vanuit Nederlandse opvatting gezien, ook zeer weinig ruimte voor emoties. Je bent happy en zo niet, dan toch. Expressieve vrijheid kennen ze niet. Dit heeft alles te maken met de Indiase cultuur, waar het kastensysteem nog zeer bepalend is en de vrouwen beperkt worden binnen de Indiase normen van vrouw zijn. Ook hangt de cultuur van indirecte verbale en non-verbale spelregels aan elkaar. Dan is de betekenis van ons werk een inkoppertje. Een gekke bek, het gebruiken van je stem en lijf is zo nieuw dat het kinderlijk plezier oproept (ook bij de volwassenen die we tegenkwamen in het werk en op straat) en het geeft letterlijk ruimte en lucht. Het krijgen van applaus nadat jij zelf hebt verzonnen dat je hoestend ‘de bus’ in komt, maakt dat jij als persoon gezien wordt en daarin bevestiging krijgt, erkenning krijgt voor wie je bent als individu. Die individuele aandacht in combinatie met creativiteit die ze met hun eigen lijf en ideeën inzetten, was compleet nieuw voor ze. Straattheater Naast ons werk met de kinderen zijn we ook een dag de straat op gegaan. Met onze straattheater act die op basis van improvisatie ontstond, hoopten we kinderen te bereiken. Maar ons publiek bestond enkel uit volwassen mannen. Toch bleek ook bij hen het grote clowneske spel aan te slaan. Situaties van elkaar kwijt zijn en overduidelijk mislopen, of handen die aan elkaar vastplakten, waren een groot succes. Zodra het spel abstracter werd (bijvoorbeeld doen alsof we bang waren om te verdrin-
ken in een plasje water) haakten ze af, terwijl ze in het eenvoudige poppenkastspel niet genoeg kregen van onze miscommunicaties en statusverschillen. Toekomst Voor mij gaat het vak theater over contact maken. Contact maken met jezelf als mens, met je lijf, je stem en het hele scala aan emoties, gedachten en gebeurtenissen die in dat lijf opgeslagen zijn. Vanuit dat contact mag je gaan vormgeven en lijntjes maken met anderen. Iets willen vertellen of willen oproepen. Jezelf te delen, je te laten troosten doordat je jezelf herkent in dat wat er verbeeld wordt. Nu na deze reis, na het werken met deze kinderen is die opvatting alleen maar sterker geworden. Er is een dozijn aan verschillen op te noemen, tussen het spelen, regisseren en lesgeven in Nederland en het werken in India, maar in essentie gaat het voor mij om exact hetzelfde. Als ik als theatermaker in de toekomst nog een soortgelijk project zou gaan doen, ben ik benieuwd hoe er steeds meer ruimte komt voor theatraliteit. Nu was het vooral uitvinden, namelijk van Wat kunnen zij?, Wat willen wij? en Wat werkt?. Daarop hebben we een eerste antwoord gevonden. De volgende stap is om dat uit te breiden tot een methodiek waarbij de kracht van het spel blijft bestaan en er tegelijkertijd een ontwikkeling wordt gemaakt van dramatische expressie naar theater. Van middel naar doel. Waarbij dramatische expressie vooral gericht is op eigen expressieve mogelijkheden en vaardigheden ontdekken, leren te gebruiken en eventueel te tonen. Waarbij er bij theater een duidelijke keuze is om die expressie in te zetten, om te tonen aan publiek. Lees meer over de India-reis op www.narhea.nl.
In januari maakte dramadocente Tet van der Donk samen met studente Narhea Goossens van de Academie voor Theater van Fontys een reis langs enkele grote steden in India. Drijfveer was beider fascinatie voor de betekenis van dramatisch spel bij kinderen die tekort komen in hun primaire levensbehoeften. De aanleiding voor deze reis lag vooral bij Narhea Goossens die is geboren in India en opgegroeid in Nederland. Zij is twee keer terug geweest om het land te zien. Voor Tet van der Donk was er een eerdere reis in India waar zij genoot van de speelse ontmoetingen met kinderen.
10
juni 2011
De gymzaal Foto: Peter Cox
Reis door het geheugen In gesprek met Robbie Cornelissen Janneke van Wijk
Bij het verschijnen van dit nummer ben u misschien al geweest naar een van de exposities van Robbie Cornelissen. Met alleen een potlood tekende Robbie Cornelissen (1954) drie immense papieren vol die samen een werk vormen met een totale lengte van 13.20 meter en een hoogte van 2.40 meter. Cornelissen, een van de belangrijkste hedendaagse tekenaars, werkte samen met een assistent aan de monumentale potloodtekening Het grote geheugen X. Daarnaast werkt hij, bij wijze van performance, live aan een lijntekening van 4.40 bij 17 meter, die gedurende de tentoonstelling samen met kunstacademiestudenten op zaal wordt uitgevoerd. Het bezoek kan op een tribune plaatsnemen of ook een lijn zetten.
Zowel het Gemeentemuseum in Den Haag als het Centraal Museum in Utrecht en het Stedelijk Museum Schiedam toont zijn werk. Van wandvullende tekeningen tot animatiefilmpjes. Met mijn dochter van acht, die bijna verdwijnt in zijn monumentale tekeningen, bezoek ik de exposities. Ook zij trekt vol ijver een potloodstreep van 17 meter. Ik droom weg op details van de getekende vlakken en herinner mij gedachteloos tekenen van vroeger op alle mogelijke lege vlakjes wit. Thuis kijk ik een aflevering van KunststofTV (NTR) met hem. Robbie Cornelissen is van huis uit bioloog. Hij was niet tevreden met zijn leven en is toen, rond zijn dertigste, de Vrije Academie en later de Rietveldacademie gaan doen. In eerste instantie ging hij schilderen dat
Ku ns
te
n
re
iz e
n
11
Robbie Cornelissen werkend aan Het grote geheugen X Foto: Adriaan van Dam
toen hoger in aanzien was - nog steeds - maar uiteindelijk is hij gaan doen waar zijn hart lag: tekenen. Waarom tekenen, vraagt Joost Karhof. Cornelissen benoemt het gevoel van potlood in de hand, een fysieke verbinding met je binnenwereld: ‘Met schilderen was ik veel meer bezig met de kunstgeschiedenis en wat er al was gedaan. Ik heb toen besloten gewoon mijn eigen verhaal te vertellen. Ben mijn eigen huis gaan bouwen. Ik begin lijn voor lijn, je leeft de tekening bijna. Het is heel meditatief om zo’n grote tekening te maken, ik ben dan ook heel gelukkig als ik daar mee bezig ben.’ ‘Je komt uit een droom, je wordt net wakker en de dag begint. Die overgang vind ik altijd een
prachtig moment. In mijn tekeningen onderzoek ik dat gebied het meest. En ook de ruimtelijkheid die je kan ervaren in een droom. Die probeer in mijn tekeningen te vangen. Ik ben al heel lang bezig met Het grote geheugen. Er staan kasten, gangen, steden. Maar er heerst ook een grote leegte, want het merendeel van mijn leven ben ik vergeten. Perspectief gebruik ik om de toeschouwer uit te nodigen om naar binnen te gaan.’ Iemand die zo gastvrij is naar zijn publiek, wil vast ook iets extra’s doen voor de lezers van Kunstzone. En inderdaad, Robbie Cornelissen tekende voor een telefonisch interview.
Wie was je eerste tekenleraar? ‘Op de middelbare school was meneer Borst mijn leraar. Het begon eigenlijk met schilderen. Toen ging ik voor het eerst een beetje met verf spelen. Het was vooral zijn enthousiasme dat stimulerend werkte. Het is de passie van een leraar die het ‘m doet. Op de basisschool kon ik totaal niet tekenen. Ik had altijd een zesje.’ Tekende je vroeger tijdens de lessen op hoekjes van de bladzijdes in je schrift, gedachteloos tekenen? ‘Ja, dat deed ik heel erg, vooral op de middelbare school. Ik heb daar niet veel opgelet. Ik had het ook niet naar m’n zin in de klas. Het mooiste van die tijd is dat je zo lekker in jezelf kon zitten, in mijn binnenwereld. Heerlijk fantaseren zonder dat iemand het door had.’
12
juni 2011
Kreeg je vroeger wel eens een tekening terug die je gemaakt had op een groot wit vel met de opmerking van de leerkracht: ‘Leuk, maar hij is nog niet af, ik zie hier en hier nog wit!’? ‘Nee, daar kan ik me eigenlijk niks van herinneren. Wat ik wel soms hoor, bijvoorbeeld van mijn kinderen - het is dus geen wetenschappelijk onderzoek of zo - is dat leraren soms geen passie hebben voor tekenen. Ze hebben een opdracht in hun hoofd waar de leerling aan moet voldoen. En er wordt niet gelet op het proces. Beeldende kunst gaat mijns inziens over een vrij gebied dat je niet schools moet benaderen. In het begin moet je contact leggen met de leerling en deze meekrijgen door positief te stimuleren, zodat die denkt: ‘Hé, ik kan iets!’ Daarna kan je wel eisen gaan stellen. Kunst is van schouderklopjes geven. Het is een vrij gebied en daarin kan je juist waardering halen.’ Gebruik je vaak een gum? ‘Ik gebruik gum als een tekenmateriaal, door bijvoorbeeld van zwart naar wit te tekenen, om ergens figuren in te maken. Ik heb geen gum nodig om fouten uit te gummen. Voor mij is er geen doel zoals bijvoorbeeld goed een kopje tekenen. Het doel is dat je tekent wat je tekent en dat de verrassing is zoals het is. Het heeft met fasen van ontwikkeling te maken en dat is geen mate van goed of slecht. Wat je tekent, is dat wat je bent. Ik heb geen waarde-oordeel. Ik teken altijd het proces. Fouten blijken het in beeldende kunst juist vaak goed te doen.’
Live lijntekening, bij wijze van performance
Waarom ben je biologie gaan studeren? ‘Ik hou heel erg van de natuur en het leven en dat wilde ik beter begrijpen. Toen het nog algemeen was, vond ik het wel leuk, maar toen het zo gedetailleerd werd, dacht ik: ‘Zo goed hoef ik het nou ook weer niet te weten!’
Draai je muziek tijdens het tekenen? ‘Vroeger heel veel, toen moest ik echt in een bepaalde binnenwereld zijn. Nu is muziek meer voor een goeie sfeer, maar is het meer aardser. Ik kan nu gewoon mijn kinderen in het atelier hebben en telefoontjes tussendoor beantwoorden.’
Heb je nog tekeningen van opdrachten uit je biologiestudietijd? Bijvoorbeeld van determinatiestudies? ‘Ik vond het interessant door de microscoop te kijken, geconcentreerd te zijn en zo goed mogelijk te tekenen. Een gerichte opdracht kan dus eigenlijk ook heel prettig zijn.’ Ben je goed in memory? ‘Ik ben er heel slecht in. Ik ben heel erg in het heden, in het nu.’
Foto: Robert Glas
En je hebt veel positieve feedback gekregen onderweg? ‘Ja, dat ook wel, maar ik ben ook een Einzelgänger. Dat heeft me ook geholpen om door te gaan. Ik vraag me niet af of de tekening mooi is, maar mijn vraag is: Is de tekening noodzakelijk om te maken? Ik ben wel verrast hoeveel mensen op me afkomen. Het raakt jong en oud. Tekenen is een universele taal.’
Wat zou elke leerling op de middelbare school moeten leren op het gebied van tekenen? ‘Niks moeten, maar mogen. Tekenen is genieten, ontdekken, leren jezelf te waarderen, zelfbewustzijn ontwikkelen en je uitleven. Je moet leerlingen eerst benaderen vanuit hun interesses.’
Exposities Robbie Cornelissen Het Grote Geheugen 19 februari 2011 t/m 22 mei 2011 Gemeentemuseum Den Haag Studio Vertigo - Robbie Cornelissen 10 maart t/m 29 mei 2011 Centraal Museum Utrecht All About Drawing 100 Nederlandse Kunstenaars 24 april t/m 29 augustus 2011 Stedelijk Museum Schiedam
Boek Robbie Cornelissen - Het Grote Geheugen Lex ter Braak, Edwin Jacobs (red.) Vormgeving: Lesley Moore Paperback, 112 pagina’s Formaat: 24 x 34 cm NAi Publishers in samenwerking met
Wat voor tips heb je voor leerlingen die zeggen: ‘Ik kan niet tekenen,’ maar die het eigenlijk wel graag willen kunnen? ‘Iedereen kan tekenen op zijn eigen niveau. Het gaat om het proces. Daarom gebeurt er ook echt iets in het Centraal Museum nu. Ik probeer het aards en fantasierijk te maken. Ik ben mijn eigen leven gaan tekenen.’
Gemeentemuseum Den Haag Nederlands/Engelse editie ISBN 978-90-5662-811-6 Prijs € 25,00 www.robbiecornelissen.nl
Ku ns
te
n
re
iz e
n
13
School is klaar voor Exchange 2011 Foto: Wil Willemsen
Kunst & cultuur en internationalisering Van de Hermitage in Sint Petersburg tot een klompendans in Nijmegen Sophie Pouwels en Wil Willemsen
De Stedelijke Scholengemeenschap Nijmegen organiseert al meer dan t wintig jaar allerlei internationale projecten. Inmiddels tekent de school voor een jaarlijks megaproject waaraan de leerlingen uit 3-VMBO-T, 3-HAVO en 3-VWO mogen meedoen. Een gigantisch project, want je praat over een gemiddelde jaarlijkse deelname van zo’n 200 Nederlandse leerlingen die tijdens de inreis in Nijmegen 200 Europese scholieren ontvangen op school en bij hen thuis. Dit jaar zijn de gasten afkomstig uit Ciechanow (Polen), uit Pskov (Rusland), uit Istanbul en Antalya (Turkije), uit Debrecen (Hongarije), uit Aspe en Linares (Spanje).
Dit uitwisselingsproject is een onderdeel van het Comenius-programma Life Long Learning en wordt mede gesubsidieerd door het Europees Platform. Het project is volledig in het curriculum van de school verankerd en maakt deel uit van de EIO-leerlijn (Europese en Internationale Oriëntatie). Deze leerlijn vormt de basis van het beleidsplan dat de school hanteert ten aanzien van al haar internationale activiteiten. Hierbij hebben wij het niet alleen over het reizen naar een stad of een uitwisseling, maar ook over implementatie van taal, Europees burgerschap, bewustwording en culturele verscheidenheid. Het is net als de cirkel van de sterren in de Europese vlag: een teken van eenheid en een symbool van diversiteit. Binnen de EIO-leerlijn passen ook projecten
binnen het Europese programma E-Twinning waarin leerlingen vanuit hun klaslokaal met een partner in het buitenland aan een gezamenlijk onderwijsproject werken. Ook het onderwijsproject Een 10 voor Europa maakt deel uit van eerder genoemde leerlijn. Dit project is een initiatief van het Europees Parlement Nederland en richt zich op scholen die op een creatieve en toegankelijke wijze met Europees burgerschap aan de slag willen gaan. Saillant detail is dat Wil Willemsen mede-auteur is van dit lesprogramma. Tijdens de uitwisselingen is Engels de voertaal, maar in specifieke opdrachten en in de voorbereiding wordt aan beide kanten aandacht besteed aan de moedertaal.
14
juni 2011
De relatie tussen het cultuurbeleid van de school en de internationaliseringsactiviteiten binnen de EIO-leerlijn is voor ons, als Cultuurprofielschool, vanzelfsprekend. Als Cultuurprofielschool vinden wij het erg belangrijk dat kunst en cultuur diep verankerd zijn in de school. Het kennis maken met kunst en
cultuur en het zelf beoefenen van allerlei kunstvormen nemen op de Stedelijke Scholengemeenschap Nijmegen een belangrijke plaats in. De school kenmerkt zich door een brede insteek. Dit betekent dat de kunstvakken zoveel mogelijk aansluiten bij de andere vakken. Kunst en cultuur sluiten ook naadloos
Passion for Fashion (vuilniszakkenmodeshow) Foto: Wil Willemsen
Teken- en collage-opdracht in de stijl van Vincent van Gogh Foto: Wil Willemsen
aan op de internationaliseringactiviteiten. Wij beschouwen cultuur als een bindmiddel, als de mogelijkheid open te staan voor verschillen, voor andere meningen en uitingen en in zowel theoretisch, praktisch als creatief handelen. Even terug naar ons uitwisselingsproject, schoolbreed in de derde klas. Als coördinerende school van dit grote project waarborgen wij de kwaliteit voor het programma in Nijmegen en in het buitenland. Met de partnerscholen wordt afgesproken welke activiteiten er plaats gaan vinden en welke voldoen aan de criteria die wij als Cultuurprofielschool graag opgenomen zien in de praktische uitwerking van het programma. Zo besteden de Russische partners veel aandacht aan folklore en een bezoek aan de Hermitage in Sint Petersburg. De Spaanse partners verleiden ons met een bezoek aan het Alhambra in Granada en laten ons kennismaken met traditionele muziek en dansuitingen. De Poolse partnerschool leert ons veel over Chopin, de concentratiekampen en het Oostblok-verleden. Zo werkt elk land mee aan de bindingsfactor: kunst en cultuur. Voor onze leerlingen betekent het een directe cultuurconfrontatie in het land zelf en dat geldt uiteraard ook voor de buitenlandse leerlingen wanneer zij in Nederland verblijven. Dit alles rondom een centraal Europees thema: dit jaar European Babylon ofwel ‘Hoe jongeren bouwen aan een nieuw Europa’. Je kunt tijdens deze dagen wel spreken over een goed georganiseerde chaos in Nijmegen. Leerlingen en ouders participeren in het programma dat bestaat uit leren, ervaren en fun. Onze school hecht erg veel aan openheid. Op onze Jenaplan-school VO is het thema Hoofd, Hand, Hart elke dag voelbaar. Leerlingen krijgen kansen en mogen fouten maken. Leerlingen mogen hun talenten op velerlei terreinen ontwikkelen en vooral laten zien. Dit vinden we ondermeer terug in het uitwisselingsprogramma van het derde leerjaar in de onderdelen Vincent van Gogh, Passion for Fashion, Arts en de Stage Night. Andere onderdelen die passen binnen kunst en cultuur in relatie tot de uitwisselingen, is de Nijmegen City Tour, waarbij we tevens een bezoek brengen aan het Valkhofmuseum en dieper in gaan op de historie van ons Romeins verleden, en het Bezoek aan Amsterdam met daarin een rondleiding door het Van Gogh Museum en een stadswandeling. Het onderdeel Vincent van Gogh vindt plaats daags voor het bezoek aan Amsterdam en het museum. Tijdens deze voorbereidingsles krijgen de leerlingen eerst een presentatie te zien over Vincent van Gogh en zijn werk. Daarna gaan ze zelf aan de slag met een teken- en collage-opdracht in de stijl van Vincent van Gogh.
Ku ns
te
n
re
iz e
n
15
Bij Passion for Fashion discussiëren de leerlingen met elkaar over verschillende kledingstijlen die land- en cultuurgebonden kunnen zijn. Ook is er aandacht voor modern ontwerp en bedenken en maken de leerlingen met eenvoudig materiaal (onder andere vuilniszakken en tape) een eigen modelijn. Het onderdeel Arts beschouwen wij als een pure tekenopdracht waarbij leerlingen elkaar portretteren. Een plezierige bijkomstigheid van deze activiteit is dat leerlingen hun eigen partner aan het papier toevertrouwen waarna een eindexpositie vaak hilarische en treffende gelijkenissen oplevert. Vast onderdeel is de fameuze Stage Night, waarin alle deelnemende klassen, acht Nederlandse en acht buitenlandse, optreden in de Nijmeegse stadsschouwburg. Duizend toeschouwers worden in vervoering gebracht door dans, muziek, toneel, cabaret en film. De groepen presenteren iets van hun land rondom het thema Europa. Zo laten de Russen en de Turken jaarlijks een traditionele dans zien waarbij ook veel aandacht wordt besteed aan de klederdracht. De Spaanse castagnetten klepperen nog na als de Poolse polonaise wordt ingezet. Vette dreunen en moderne variaties op de klompendans, het Hollandse lied of het mirakelspel Mariken van Nieumeghen komen voorbij op deze internationaal getinte avond. Binnen al deze programma’s en binnen het algemeen beleid van de school past het dat ouders en leerlingen meekijken in onze keuken. Binnen het uitwisselingsprogramma resulteert dat in een ouder- en leerling-ambassadeurschap. Dat ambassadeurschap houdt in dat er veel contact is met de sectie Internationalisering en dat de ouders en de leerlingen vraagbaak zijn voor hun achterban. Deze ouders en leerlingen sluiten hun ambassadeurschap af met een bezoek aan de Europese Commissie en het Europees Parlement in Brussel. Na het programma in Nijmegen volgt een evaluatie-avond voor ouders en leerlingen waarbij ook schriftelijk geëvalueerd wordt en waarbij we het moment voorbereiden dat onze leerlingen naar het buitenland gaan. Een maand na afloop van de uitwisselingen presenteren alle deelnemende leerlingen hun ervaringen en kennis tijdens een speciale avond aan hun ouders. Deze avond kent zowel een formeel als informeel karakter: - Formeel omdat de presentatie-onderdelen beoordeeld worden in het kader van het Handelingsdeel Europa en er wederom een evaluatie plaatsvindt. - Informeel sluiten we deze internationale en culturele periode op een feestelijke manier af.
Sophie Pouwels en Wil Willemsen Foto: Zjacky van Bebber (4-VMBO-T)
Wil Willemsen en Sophie Pouwels zijn beiden docent op de Stedelijke Scholengemeenschap Nijmegen. Wil Willemsen is docent maatschappijleer en coördinator Internationalisering. Daarnaast werkt hij in opdracht van het Europees Parlement Nederland en het Europees Platform aan innoverende onderwijsprojecten die in het land worden verspreid. Sophie Pouwels is docent beeldend vormen, kunst algemeen, CKV en cultuurcoördinator.
Internationale bovenbouwprojecten richten zich vooral op onze partnerscholen in de Japanse zusterstad Higashimatsuyama. (Gelukkig is deze stad niet zwaar getroffen door de recente aardbeving en tsunami, maar worden zorgen wel met onze leerlingen en hun partners uit Japan gedeeld.) Dit programma is niet gebaseerd op een uitwisseling, maar op een eenzijdig bezoek van een uitgebreide Japanse delegatie aan Nijmegen, waarbinnen twintig Nederlandse leerlingen en twintig Japanse leerlingen participeren. Hetzelfde geldt voor een reis naar Asni in Marokko waar leerlingen uit 4-VWO met Frans in hun pakket de mogelijkheid wordt geboden het onderwijs in Marokko van dichtbij te beleven. Deze culturele studiereis brengt leerlingen dichterbij de Marokkaanse cultuur, is gericht op spreekvaardigheid Frans en met bezoeken aan de Medusa en Koranschool in Marrakech spreek je van een diepgaande kennismaking met een andere samenleving. In 5-VWO biedt het Europese programma
EU-mind de mogelijkheid samen te werken met scholen uit Mumbai in India. Inmiddels is er twee maal een werkelijke uitwisseling geweest en ook dit jaar verwachten wij een kleine groep Indiase leerlingen op onze school. Hier is de voertaal Engels en is de verwerking van deze reis onderdeel van het profielwerkstuk. Naast al deze programma’s organiseren de taalsecties stedenreizen naar Parijs, Lille, Londen en Berlijn. De inhoud van deze reizen wordt intersectoraal afgestemd. Zo overleggen de taaldocenten met hun collega’s CKV en de sectie Internationalisering. Ook deze reizen maken deel uit van onze EIO-leerlijn en zijn terug te vinden in het curriculum van de school. Kortom, de Stedelijke Scholengemeenschap Nijmegen brengt je verder.
16
juni 2011
In de voetsporen van je overgrootvader Mila Ernst
In een filmpje op www.vijfeeuwenmigratie.nl zien we Ronald Sørensen, Eerste kamerlid van de PVV, in de Rotterdamse haven. Hij doet een aantal stappen op de kade en zegt in de camera: ‘Gek, hè? Ik loop hier nu in de voetsporen van mijn overgrootvader.’ De overgrootvader van Ronald Sørensen, Jørgen Johannes, was afkomstig uit Noorwegen en arriveerde omstreeks 1860 per schip in de haven van Rotterdam. Het zou de stad worden waar hij zijn vrouw ontmoette, een stad waar hij nooit meer zou weggaan. Meer dan honderd jaar later stapte Laetitia Griffith, Tweede Kamerlid voor de VVD, met haar VWO-diploma op zak in het vliegtuig. Het was 1987 en ze vloog van Suriname naar Nederland om te studeren. Ook
Sharie Parsipoor, sociologe en DJ, reisde ooit voor het eerst naar Nederland. Met haar moeder en broertje vluchtte ze op 11-jarige leeftijd in 1990 voor het regime van Khomeini in Iran. Sharie maakte een lange gevaarlijke reis met slechts een klein koffertje. Deze verhalen zijn te vinden op de nieuwe in november 2010 gelanceerde landelijke website over vijf eeuwen migratie naar Nederland. Vijf eeuwen migratie naar Nederland Nederland heeft een lange geschiedenis van immigratie. Vanaf de late zestiende eeuw arriveerden groepen migranten in Nederland die hun eigen land ontvluchtten zoals protestanten uit de Zuidelijke Nederlanden, Sefardische Joden uit Spanje en Portugal en Hugenoten uit Frankrijk. Daarnaast trokken veel arme migranten te voet vanuit Duitsland, Noorwegen, Zweden en Denemarken naar
Nederland, op zoek naar werk. Hoewel in de negentiende en eerste helft van de twintigste eeuw het percentage migranten lager was dan in voorgaande periode, bleef Nederland een aantrekkelijk reisdoel. Arbeidsmigranten uit de buurlanden, zoals de Duitse rondreizende handelaren, grondleggers van veel Nederlandse warenhuizen zoals C&A en V&D, de vele soldaten voor het Nederlandse koloniale leger, de Belgische arbeiders die werkten aan wegen en dijken en de Duitse dienstboden. Anderen kwamen van verder weg, zoals de Italiaanse muzikanten, de ijsbereiders en terrazzowerkers en de Poolse en Sloveense mijnarbeiders. Na de Tweede Wereldoorlog steeg het aantal nieuwkomers opnieuw. In verband met schaarste op de arbeidsmarkt, in het bijzonder voor laaggeschoolde arbeid, begon men eind jaren vijftig met het aantrekken van buitenlandse werknemers: aanvankelijk vooral uit Zuid-
Dakota van de KLM in 1954. De familie Hoeve was in afwachting van de terugreis naar Nederland en hing rond op de vliegbasis in Biak, Nieuw-Guinea. Foto: Johan Hoeve
Ku ns
te
n
re
iz e
n
17
Europa (Spanje, Italië), later uit Turkije en Marokko. Vanaf 1960 sloot Nederland met een aantal landen een officieel wervingsverdrag. Spanjaarden en Italianen keerden na verloop van tijd veelal terug naar hun vaderland, terwijl bij Turken en Marokkanen steeds vaker sprake was van gezinshereniging en meer permanente migratie. Andere nieuwkomers waren afkomstig uit de (voormalige) Nederlandse koloniën: de Indische Nederlanders en Molukkers, later de migranten uit Suriname en de Antillen. Bovendien kwamen er vluchtelingen naar Nederland. Aanvankelijk was hun aantal beperkt - afkomstig uit Sri Lanka, Vietnam, Turkije - maar vanaf de jaren tachtig arriveerden grotere groepen uit onder meer voormalig Joegoslavië, Iran en Afrika. Hoewel er perioden zijn geweest met veel en met minder immigratie, kwamen altijd al mensen naar Nederland om hier te trouwen, werk te zoeken en voor kortere of langere tijd te wonen. Website De website www.vijfeeuwenmigratie.nl is een initiatief van het Centrum voor de Geschiedenis van Migranten (CGM), een samenwerkingsverband van migratie wetenschappers en de samenwerkingsverbanden zoals verenigd in het Landelijk Overleg Minderheden (LOM). De site is vanwege de rijke interactie geschikt voor gebruik binnen het onderwijs, maar ook voor journalisten, wetenschappers en het algemeen geïnteresseerde publiek. In beelden, verhalen en documenten over de Nederlandse geschiedenis is de betekenis van migratie en migranten nog steeds onderbelicht. Kennis over de Nederlandse migratiegeschiedenis en over de betekenis van migratie voor de ‘Nederlandse’ samenleving en cultuur is geen gemeengoed. In de hedendaagse debatten over nieuwkomers wordt veelal de indruk gewekt dat migratie in deze omvang een volstrekt nieuw verschijnsel is. Slechts een enkeling weet dat Nederland in 1914 bijna een miljoen Belgische vluchtelingen herbergde. Nog minder mensen weten dat rond 1600 bijna een derde van de Amsterdamse bevolking in Duitsland was geboren. Zonder al die migranten had de bloeitijd van de Nederlandse Republiek er heel anders uitgezien. De bezoeker van vijfeeuwenmigratie kan onder meer informatie zoeken op land en periode. Naast de meest recente inzichten zijn op de website filmpjes, foto’s, persoonlijke verhalen en archiefdocumenten te vinden. Daarnaast heeft een groeiend aantal archieven en musea hun collectie via vijfeeuwenmigratie doorzoekbaar gemaakt op migrantenerfgoed. Inmiddels zijn van 18 instellingen meer dan 7.000 foto’s en 300 archieftoegangen doorzoekbaar. Tegen de zomer hoopt het project 20.000 foto’s rond
De Turkse familie Arslan staat klaar voor de vakantiereis naar Turkije
migratie en migranten en zo’n 800 archieftoegangen online te hebben. Door de unieke driehoek tussen wetenschap, migrantenorganisaties en erfgoedinstellingen is een levendige website ontstaan. De website is nu al een rijke inspiratiebron voor iedereen die in zijn lessen iets met migratie en het thema van de multiculturele samenleving wil doen. De komende jaren zal de informatie alleen maar worden uitgebreid. Afgelopen januari werd de website uitgeroepen tot de beste Historische Themawebsite van 2010. Een prijs die is ingesteld door www.archieven.nl en het Historisch Nieuwsblad. De Jury noemde www.vijfeeuwenmigratie.nl een ‘inhoudelijk interessante website, waarbij goed is nagedacht over de interactie met het publiek’. Digital storytelling Bezoekers van de website kunnen ook zelf aan de slag en hun eigen ‘erfgoed’ toevoegen door persoonlijke verhalen, foto’s en filmpjes te uploaden. Daarbij haakt vijfeeuwenmigratie aan bij het populaire digital storytelling, het vertellen van verhalen op internet met behulp van digitale tools. Het publiek krijgt de mogelijkheid om in eigen woorden het migratieverhaal te verwoorden en zo het algemene geschiedverhaal op een persoonlijke manier aan te vullen. Dat kan in woorden, maar ook door gebruik te maken van foto’s en video. Op het populaire YouTube-kanaal zijn tal van voorbeelden te vinden van video’s die persoonlijke verhalen vertellen, waarbij al dan niet gebruik gemaakt is van oude foto’s en historische filmfragmenten. Voor het onderwijs is dit een interessante ontwikkeling. Maar ook voor vijfeeuwenmigratie. Een mooi voorbeeld is het filmpje Gastarbeider dat rapper Altin toevoegde aan de website, waarbij hij ondermeer gebruik maakte van oude beelden uit het YouTube-kanaal van vijfeeuwenmigratie om zijn rap te ondersteunen. Hij rapt: ‘Mijn vader is hier gekomen, maar ik schaam me er niet voor, integendeel. Stel je voor een man die bewust zijn leven omgooit, in
de hoop dat zijn eigen leven beter wordt. Op school lieten ze hem zien, in een prentenboek, een man met een snor en een hoed. De juf zegt, deze man noemen we een gastarbeider. Ik zeg, ik ben de zoon van een strijder.’ Zo zien we de geschiedenis door de ogen van Altin. In de voetsporen van… Hoewel de website nog relatief nieuw is, hebben meer bezoekers de moeite genomen om hun persoonlijke verhalen, foto’s en filmpjes te delen. Deze verhalen geven stuk voor stuk kleur aan de geschiedenis van migranten in Nederland. Zo vertelt de Griekse Giannakos over de relatie met zijn Nederlandse hospita: ‘Via het kamerbemiddelingsbureau, kreeg ik een adres midden in de wijk Lombok. Ik was doodsbenauwd. In gastarbeiderskringen ging het verhaal rond dat Hollandse hospita’s erg streng waren: je mocht niemand op bezoek meenemen, laat staan een vrouw, en je moest op tijd thuis zijn. Ik was op het ergste voorbereid. Mevrouw Werkhoven deed de deur open en ik voelde het meteen. Ze straalde warmte en genegenheid uit. Mijn gebrekkige Nederlands en haar zware Utrechtse accent stonden ons niet in de weg. Ik werd kostganger en mevrouw Werkhoven nam de taak van mijn moeder over.’ En ander verhaal begint met de woorden: ‘Elk verhaal is uniek en anders. Mijn verhaal lijkt voor mij heel gewoon. Soms zelfs zo, dat je vergeet waarom je bent wie je bent. […] Mijn oma heeft het goed gedaan: ik schaam me totaal niet voor mijn Poolse afkomst. Ik ben er blij mee.’ ‘Historisch besef is belangrijk voor de integratie en acceptatie van migranten in de Nederlandse samenleving,’ zegt Laetitia Griffith in haar interview. De website vijfeeuwenmigratie geeft de bezoeker de mogelijkheid om, net als Sørensen, in de voetsporen van migranten te treden. Zich te verbazen of zich te verdiepen in hun geschiedenis en daar vervolgens eigen woorden aan te geven.
juni 2011
re
iz e
n
PO te
n
Foto’s: Lucien Lecarme
Ku ns
18
Chinamand
Inhoud derde koffer
Kennismaking met een andere wereld: China Anneloes Vermeulen-Teebaal
Dansworkshop
Antropoloog Lucien Lecarme woont vlakbij de Amsterdamse Albert Cuypstraat. Daar vond onder het genot van een kopje echte Chinese thee het gesprek plaats over één van zijn projecten: Chinamand - een mand bestaande uit drie thematische leskoffers over China met daarnaast apart in te huren workshops. Vanuit Kunstburo Lucien Lecarme ontwikkelt hij diverse educatieve programma’s voor het onderwijs, allemaal gericht op kennismaking met andere culturen. Een project op maat De naderende Olympische Spelen die in 2008 zouden gaan plaatsvinden in China, brachten Lecarme in 2007 op het idee een project op te zetten over China. Lecarme: ‘In dit project zijn de kinderen creatief bezig en leren tegelijkertijd een andere cultuur kennen.’ Chinamand is een project op maat: in overleg kan er een keus gemaakt worden uit drie verschillende themakoffers en diverse workshops.
Wu Shu-demonstratie
Kalligrafie
De eerste koffer bestaat onder andere uit Chinese kleding, instrumentjes, CD’s met traditionele muziek en lesbrieven over muziek. In de tweede koffer bevinden zich onder meer typisch Chinese balletjes om door je vingers te laten glijden en wierook. Maar ook lesbrieven, waarin allerlei aspecten van het land worden beschreven: de typische Chinese muziek, de kalligrafie, de panda, het Chinees Nieuwjaar, het 1-kindbeleid en de ceremonie rond het theedrinken. Daarnaast zitten er informatieve DVD’s in over onder andere Chinese begraafplaatsen, het bijgeloof (De Tempel) en het Chinees Nieuwjaar. In de derde koffer zit allerlei materiaal om de school in Chinese sferen om te toveren: beeldjes, natuurlijk ontbreken de Boeddhabeeldjes niet, waaiers, doeken, lampionnen en ook de Chinese vlag.
19
Theeworkshop
Aan de leskoffers kunnen verschillende workshops gekoppeld worden. Er is een keuze uit workshops dans, theeceremonie, kalligrafie en Whu Shu. Dansworkshops worden aangepast aan de leeftijd van de kinderen. Bij de hogere groepen let de docent bijvoorbeeld meer op de houding dan bij de jongere kinderen. Elk kind krijgt een mooi kostuum aan. Vervolgens gaan de kinderen bewegingen van de dans nadoen en werken zij in kleine groepjes verder aan een choreografie. Bij de theeceremonie krijgen de kinderen speciale kleren aan waarna uitleg volgt over drie verschillende soorten thee: medicinale, sociale en duurdere theesoorten. Ook wordt uitgelegd waar de thee groeit en hoe de thee geplukt wordt en wat het verschil is tussen groene en zwarte thee. De kinderen krijgen een echt porseleinen theeservies te zien. Lecarme: ‘Op de kleine kommetjes licht een rood draakje op zodra het met heet water wordt gevuld.’ De kalligrafieworkshop is vooral bedoeld voor leerlingen uit groep 7 en 8. Zij krijgen echt les in kalligrafie met achtergrondinformatie daarbij. De lagere groepen kunnen ook een workshop kalligrafie volgen. Dan ligt de nadruk op het schrijven van je eigen naam in het Chinees op speciaal rijstpapier. Whu Shu is een verzamelnaam voor een combinatie van verschillende Chinese Martial arts. Lecarme: ‘In deze vechtkunst komen cultuur, sport en levensinstelling eigenlijk samen.’ Na de warming-up-oefeningen leren de kinderen enkele bewegingen uit de Kung Fu. De workshop gaat daarnaast over discipline en concentratie. Naast de workshop kan er ook een Whu Shu-demonstratie gegeven worden. Het project is maatwerk. Lecarme: ‘We kunnen met de school kijken wat er binnen een bepaald budget mogelijk is en welke workshops door welke klassen gedaan worden.’
Op zoek naar workshopleiders Lecarme wil dat de workshops zo authentiek mogelijk zijn. Daarom ging hij actief op zoek naar uit China afkomstige mensen die de workshops konden verzorgen. ‘Dat viel niet mee,’ zegt Lecarme, ‘het is een nogal gesloten cultuur. Het lijkt alsof zij hun eigen cultuur niet zo willen overdragen aan Nederlanders.’ Uiteindelijk lukt het Lecarme een danseres te vinden via de Chinese winkel op de hoek. Via via is hij uiteindelijk aan de andere Chinees/ Nederlandse workshopleiders gekomen. Zelf verzorgt Lecarme ook enkele workshops. China op OBS De Springschans Elk jaar vinden er op OBS De Springschans in het Noord-Hollandse Heiloo korte, schoolbrede projecten plaats rond zes verschillende thema’s. Eén keer per jaar is er een extra groot project dat 4 weken duurt en afgesloten wordt met een groot feest waarin de leerlingen aan hun ouders laten zien wat ze hebben geleerd. In mei-juni 2010 was het thema China. Lecarme heeft De Springschans per groep een advies gegeven over geschikte workshops. Op de school is gewerkt met het lesmateriaal uit de koffers, hebben workshops plaatsgevonden en hebben de leerkrachten zelf activiteiten bedacht rond het thema China. Saskia van Ruiten is de Intern Cultuurcoördinator van de school. Zij heeft gedurende vier weken in totaal zo’n 50 uur geïnvesteerd in de voorbereidingen. Zo’n vijftien uur ging alleen al op aan het bij de provincie aanvragen van een subsidie, wat geen alledaagse klus was. Saskia van Ruiten: ‘Die tijd heb ik natuurlijk niet als ICC’er. Dus ik heb er nog heel wat eigen uren ingestoken.’ Zij heeft de leerkrachten in een teamvergadering een voorstel gedaan van activiteiten rond het thema China: van rijst eten met stokjes, taugé kweken tot tangram figuurzagen. Vervolgens konden leerkrachten zelf aanvullingen doen.
De gehele school was omgetoverd in Chinese sferen, daarbij gebruikmakend van de attributen uit de leskoffers van Lucien Lecarme. Alle voorwerpen die in de koffers zaten, zijn uitgebreid besproken. Ook de kinderen hebben spulletjes meegebracht. Saskia van Ruiten: ‘De kinderen waren zo enthousiast toen we vertelden dat het project over China ging, dat ze meteen naar de Zwarte Markt in Beverwijk zijn gegaan en op school kwamen met beeldjes, waaiers en mooie kleding.’ In elke klas werd met de spullen een tentoonstelling ingericht en in de centrale hal werd een Chinees altaar opgebouwd. Heel indrukwekkend was de openingsvoorstelling van het project: Lucien Lecarme regelde echte Whu Shu-specialisten en de hele school kwam kijken. De bibliotheek levert altijd aan elk project een bijdrage: Vol geestdrift lazen de leerlingen in de boeken over China, die speciaal voor het project door de bibliotheek waren geselecteerd. Maar ook de leerkrachten toonden hun passie voor dit immense land. Van Ruiten: ‘Eén collega kon de kinderen een paar woordjes Chinees leren, een andere collega heeft aan de hele school een Tai Chi-les gegeven, daarbij gebruikmakend van de CD uit de leskoffer.’ Daarnaast maakten alle leerkrachten voor hun leerlingen een werkboekje met diverse opdrachten. In de lessen is gekeken naar een DVD van het Klokhuis uit de koffer met specials over China. Maar Saskia van Ruiten heeft zelf ook een filmpje gevonden dat over rijst ging. De kinderen hebben geleerd dat er veel verschillende soorten rijst zijn en hebben zelf ook rijst klaargemaakt. De kleuters zijn gaan eten bij de plaatselijke Chinees en hebben hun ervaringen verwerkt in een heuse afhaalchinees in de huishoek in de klas. Alle groepen hebben ook kooklessen gevolgd, verzorgd door hun leerkracht en natuurlijk geleerd het bereide Chinese eten met stokjes op te eten! De beginnende lezers van groep 3 zagen met
20
juni 2011
verbazing hoe het lezen ook anders kan: de kinderen in China moeten niet 26 letters leren, maar duizenden karakters. En dan lezen ze niet van links naar rechts, maar van boven naar beneden! In groep 4, de klas van juf Saskia, hebben de leerlingen op een creatieve manier rond de Chinese Muur gewerkt: met suikerklontjes hebben ze deze nagemaakt! Elke groep heeft een workshop gedaan. De groepen 1 en 2 hebben een waaierdans geleerd. Alle kinderen werden prachtig aangekleed. De kinderen vonden de sierlijke bewegingen best lastig. Saskia van Ruiten: ‘De Chinese muziek bij de dans en de echte Chinese dame hebben enorme indruk gemaakt op de kinderen.’ Groep 3 en 4 hebben een kalligrafieworkshop gevolgd. Van Ruiten: ‘De concentratie konden ze goed opbrengen en de les had een vervolg na vertrek van de workshopleidster. Juist de belangstelling bij beginnende lezers voor een heel ander soort schrift was groot.’ De docente heeft met de dierenriemen uit de Chinese astrologie gewerkt. De kinderen vonden het fascinerend dat je het penseel zo heel anders moet vasthouden en hebben tijdens de eindpresentatie hun ouders voorgedaan hoe dat moet. Groep 5 en 6 heeft de theeceremonie gedaan en groep 7 en 8 de Whu-Shu-workshop.
gen. De leskist werkte daar ook heel inspirerend voor. De kinderen waren gewoon gegrepen door de andere wereld.’
Zelf heeft Lecarme dankzij dit project veel geleerd over de Chinese cultuur, zo vertelt hij. Als antropoloog is hij extra geïnteresseerd geraakt in een aantal minderheidsgroepen, waar vrouwen het voor het zeggen hebben. De vrouwen bepalen wie zij uitnodigen als mogelijke echtgenoot. Lecarme volgt daarnaast met veel interesse de huidige economische ontwikkelingen.
Meer informatie over Chinamand
Anneloes Vermeulen-Teebaal is medewerker projecten bij Cultuurnetwerk Nederland.
Lucien Lecarme heeft nog wel wat tips voor scholen die het project op hun school willen uitvoeren: ‘Elke leerkracht zou zich vooraf in een thema kunnen verdiepen. Door zelf informatie te verzamelen raken de leerkrachten geïnteresseerd in de cultuur. Als voorbereiding zijn de websites www.geledraak.nl en www.wereldreisinamsterdam.nl die een Chinese reis door Amsterdam aanbiedt, heel geschikt.
www.kunstburo.nl www.leskoffers.nl/chinamand.htm www.obsdespringschans.nl www.geledraak.nl www.wereldreisinamsterdam.nl
Cultuurnetwerk Nederland selecteert jaarlijks een aantal projecten die extra aandacht verdienen. Het zijn goede voorbeelden van projecten die culturele instellingen hebben ontwikkeld voor het
Saskia van Ruiten vond het een heel goed project: ‘De sfeer die gecreëerd werd door echte Chinese mensen was perfect! Er was zoveel te leren over China: over de natuur, de verhalencultuur en je kan er zo enorm veel aan ophan-
onderwijs. Ga voor meer informatie naar www.projectloketcultuur.nl > onderwijs [+ bijzondere projecten].
Rechtsbijstand voor VLS- en VONKC-leden
In
fo
rm
at
ie
Tot slot Lecarme is er trots op dat het is gelukt de workshops zo authentiek te laten zijn.
Bovendien worden er in dit project veel verschillende aspecten van de Chinese cultuur behandeld. Toch zou hij graag nog meer willen investeren in de lesbrieven. Bovendien is hij van plan nog een CD toe te voegen met echte Chinese kindermuziek. Hij heeft daarvoor al een cassettebandje met authentieke Chinese kinderliedjes klaarliggen.
De VONKC-helpdesk en de VLS-helpdesk worden
Rechtspositie VLS/VONKC
bemand door Remko Littooij. De spreekuren zijn
t.a.v. Remko Littooij
geconcentreerd op een ochtend en een avond. Voor
Kluppelshuizenweg 32
algemene en specifieke vragen kunt u op genoemde
7608 RL ALMELO
tijden bij de helpdesk terecht: Hoe zit het met mijn fpu?,
(06) 16500695
Is mijn taakinvulling wel juist? Ik heb nog steeds geen benoemingsakte, wat nu? Enzovoort.
E-mail VONKC:
[email protected]
Handiger is om een e-mail te sturen met de uitleg van
E-mail VLS:
[email protected]
uw probleem. Zo kan de helpdesk een duidelijk antwoord formuleren dat u naar wens telefonisch of via
Telefonische bereikbaarheid helpdesk:
e-mail terugontvangt.
- maandagochtend van 9 tot 10 uur - woensdagavond van 17 tot 19 uur Als de helpdesk onbemand is of in gesprek, kunt u een bericht achterlaten. Dan wordt u zo spoedig mogelijk teruggebeld.
Ku ns
te
n
re
iz e
n
21
Een reis naar De Andere Kant
Internationaal Danstheater danst Mourning Paul Rooyackers
Is het een kunst om te reizen? Is reizen een kunst? Vroeger wel toen er nog geen wegen waren en men zich met paard en wagen of gewoon te voet moest verplaatsen. Tegenwoordig is reizen voor veel mensen alsof je even boodschappen gaat doen. Bij de ANWB komen in de zomer telefoontjes binnen die voor een beetje geletterd en ontwikkeld iemand een ongelooflijke surrealistische indruk achterlaten. Vanuit het vliegtuig worden vragen gesteld aan de helpdesk: ’Hoe lang moet ik nog reizen? Ik zou naar Cuba gaan. Dat ligt toch naast de Canarische eilanden, maar ik ben nu al vier uur onderweg.’ Wat is reizen eigenlijk en wat veroorzaakt een reis? En kun je spreken van een reis door de tijd, naar een ander universum, naar een parallelle wereld, naar de andere kant van het leven? Hoe begeleid je iemand naar de andere kant via, wat wij noemen de dood, naar een andere plaats waar we eventueel verder existeren, in welke vorm dan ook? Is daar ook sprake van kunst, of is het sowieso een kunst om daar te komen, en misschien ook weer terug? Reizen Het Internationaal Danstheater maakt dansvoorstellingen die eigenlijk altijd te maken hebben
met reizen. Niet alleen komen de dansen uit vele andere landen, maar in verschillende dansvoorstellingen wordt ook gereisd zoals in de indrukwekkende voorstelling over Alexander de Grote het geval was. Mourning is een van de nieuwe voorstellingen, en eigenlijk zou iedereen deze uitvoering moeten gaan zien. Soms moet je pas op de plaats maken en de kunstvorm jou laten betoveren en je laten realiseren wie je bent en waar je naar toe gaat, en - zeker niet het onbelangrijkste - hoe je je moet wapenen tegen de onoverkomelijke stap naar de andere kant van het leven: het leven na de dood. Rouwen Een dansvoorstelling over het rouwproces kan vele vormen aannemen. De bekroonde voorstelling Mourning werd in opdracht van het Internationaal Danstheater gemaakt door choreograaf Muhanad Rasheed. In de dansvoorstelling wordt mede gedanst door vrouwen uit het Midden Oosten, iets dat deze reis nog meer inhoud geeft dan wanneer het dansers zijn die alleen de choreografie beheersen. De choreograaf was al op jonge leeftijd getuige van het overlijden van zijn vader en daarmee ook getuige van het ritueel van de rouwende vrouwen. Vrouwen reizen, in gedachten naar waar de dode naar toe gaat. Zij beleven het proces wellicht bewuster dan menig man zou doen.
Een vrouw laat het proces van een dierbare die doodgaat, verder reizen in haar beleving, en in haar gevoel. Een dergelijke reis is een langdurig proces - soms jarenlang - dat bewondering afdwingt. Rouwen is een kunst die in het westen weinig vorm aanneemt. Verdriet is hier een gevoel dat je weinig aan de oppervlakte laat komen, laat staan dat je daar een kunstwerk van zou maken. Rasheed heeft er een prachtig kunstwerk van gemaakt en het is dan ook niet verwonderlijk dat hij daarvoor de dansprijs De Zwaan 2010 heeft gekregen. De choreograaf vervlecht de rouwrituelen van vrouwen uit zijn geboorteland Irak met westerse muziek (onder andere de prachtige reis- en droommuziek van Philip Glass) en mixt dat met allerlei soundbites uit andere composities. Deze voorstelling is gezien en beleefd in de Nieuwe Kerk in Amsterdam, een heilige plek waar het rouwen uitstekend tot zijn recht komt, maar ook in een gewone zaal zullen de danseressen hetzelfde reisgevoel kunnen opwekken met hun langzame, meditatieve, herhalende, kunstzinnige en spirituele dansbewegingen.
Kijk op www.intdanstheater.nl voor de speellijst.
Mourning Foto: Maurits van Geel
22
juni 2011
Muziek voor Reizigers Interview met componist Almar Kok Janneke van Wijk
De voorstelling Reizigers van theatergroep Aan Tafel is geschreven door Jurre Bussemaker met een muzikale soundscape van Almar Kok en Clara HupkesBovenberg. Tussen zijn eigen projecten door werkt Almar regelmatig samen met componist Vincent van Warmerdam. Hij maakte bijvoorbeeld orkestraties voor de film Ober van Alex van Warmerdam en de cabaretvoorstelling Het Schip van Silvester Zwaneveld. In 2007 werkte hij als arrangeur en repetitor intensief mee aan de productie Rembrandts Spiegel van Peter Greenaway. Voor de voorstelling Alien en de Stille Planeet (2008) schreven Almar en Vincent voor het eerst gezamenlijk composities. Een interview met Almar Kok over zijn visie en werkwijze. Reizigers: Medi Broekman en Ruben Brinkman - Foto: Charlotte Roels
‘In de muziek bij Reizigers zijn veel geluiden verwerkt die te maken hebben met het thema Reizen: er zijn geluiden van langsrijdende treinen, fietsen en brommers in verwerkt. Ook zijn er havengeluiden en geluiden van de zee. Op die manier werd het publiek op sommige momenten door het geluid meegenomen naar een andere plaats dan waar de handeling op het toneel plaatsvond. In Reizigers zoomen we in op een jonge man en een jonge vrouw die goede vrienden van elkaar zijn. In de voorstelling wordt zichtbaar dat zij zich vooral veilig voelen bij elkaar, maar nog niet zo bij de wereld om hen heen. De voorstelling gaat over hoe wij onze eigen stedelijke generatie zien: eind twintigers die dikwijls nog een beetje zwervend door het leven gaan; reizend zou je kunnen zeggen. Hoewel allerlei cruciale levenskeuzes zich opdringen, zijn zij totaal niet getraind in het nemen van een grote beslissing. Ze zijn bang voor de gevolgen en de verantwoordelijkheid die dit met zich meebrengt. Ze blijven dus hangen in het comfort van het reizen.’ ‘Een belangrijk doel van Aan Tafel is om bijzondere manieren te zoeken om muziek gelijkwaardig aan tekst en spel te laten zijn. In Reizigers hebben we ervoor gekozen om twee houten speakers als een soort derde personage op het toneel te zetten. De opzet was om de acteurs er zowel inhoudelijk (door te reageren op de muziek en geluiden uit de speakers) als fysiek gebruik van te laten maken. Gedurende de voorstelling stonden of zaten ze erop, verplaatsten ze ze en dansten er zelfs mee. Hierdoor was de muziek zeer natuurlijk in de voorstelling aanwezig en was er veel mee mogelijk. Het geluid is een mix geworden tussen sounddesign (‘realistische’ geluiden als de zee en een stofzuiger), soundscapes (langgerekte electronische muziek, soms met zang) en muziek (korte liedjes met zang). Het geluid bewoog mee met de problematiek van de personages, of was andersom juist sturend. Het benadrukte of veroorzaakte verwarring tussen de figuren (harde industriële geluiden waarvan ze schrikken), maar het bracht ze ook weer tot elkaar (een romantisch nummer).’ Wat vind je mooie geluiden? Bijvoorbeeld uit de natuur of huis- of stadsgeluiden? ‘Ik hou erg van geluiden die je gewoon in huis kan horen - geluiden waar je nooit echt op let, maar die toch bijzonder blijken te zijn. Voor een voorstelling van theatergroep Suburbia uit Almere maakte ik eens een klankontwerp. Daarvoor heb ik allemaal geluiden in huis opgenomen. Ik heb bijvoorbeeld een tijdje een microfoon in mijn koelkast gelegd of bij een pruttelende verwarmingsbuis. Als je die
Ku ns
te
n
re
iz e
n
23
Almar Kok in zijn studio - Foto: Saskia van der Geest
opnames beluistert, blijken de geluiden een onverwachte diepte of gelaagdheid te hebben die je anders nooit had gehoord.’ Wat moet iedere leerling op de middelbare school leren bij muziek? ‘Hoe muziek een enorme kracht heeft om de sfeer en je stemming te bepalen. Let bijvoorbeeld bij films maar eens goed op de muziek. Zet dan het geluid uit en er is ineens niks meer aan. Muziek werkt heel fysiek op je in. Neem bijvoorbeeld een housefeest: waarom werkt dat zo goed? Omdat je constant een keiharde kickdrum om je oren krijgt in een tempo van minimaal 130 slagen per minuut. Omdat je eigen hartslag in rust maar rond de 60 a 70 zit, word je daar fysiek onrustig van, gaat je hartslag omhoog en wil je dus dansen! Door die hoge snelheid hou je dat ook nog eens lang vol. Ik vind het belangrijk dat je op de middelbare school leert hoe muziek dit soort dingen met je kan doen - en waarom muziek dus zo’n aantrekkingskracht heeft op de mens. Dat vind ik belangrijker dan dat iedereen noten leert lezen.’ Zou je een canon van soundtracks kunnen aangeven? Waar zou elke scholier mee in aanraking moeten komen? ‘Ik heb de volgende nummers en artiesten gekozen, omdat ze laten horen hoe je door heel goed te spelen met variatie en herhaling boeiende muziek kunt maken, ongeacht in welk genre of met welke instrumenten dat is. Het zou leuk zijn als scholieren dat leren horen, want dan wordt opeens een heleboel muziek interessant. Niet alleen popmuziek die overal om je heen gedraaid wordt, maar ook filmmuziek, klassieke muziek en veel andere genres. Ik hou zelf erg van muziek die transparant is dus die heel eenvoudig klinkt, maar toch heel geraffineerd in elkaar zit. Begin eens met een soundtrack van Bernard Herrmann (de componist van onder andere de muziek van Kill Bill), bijvoorbeeld het thema uit de film Vertigo. Hierin hoor je hoe je heel geraffineerd met weinig muzikaal materiaal spannende muziek
Popster: Almar Kok, Clara Hupkes-Bovenberg, Jurre Bussemaker - Foto: Jan Bovenberg
kan creëren - het helpt ook erg om de film erbij te bekijken. Ook de band Massive Attack maakt eenvoudig klinkende maar extreem sfeervolle muziek. Een bekend maar al wat ouder nummer is Teardrop: heel simpel, maar ontzettend mooi. Bovendien met elektronische instrumenten, dus wat eigentijdser dan Herrmann. In weer een heel ander genre ben ik fan van The Orange Theme van Cygnus-X, dat is een tranceplaat. Ook hierin hoor je hoe een eenvoudig akkoordenschema telkens herhaald wordt, maar toch heel spannend blijft. Na de trance door naar minimal music van Philip Glass - bijvoorbeeld zijn Dance Pieces. En tenslotte zal ik maar toegeven dat ik erg fan ben van het nummer Toxic van Britney Spears (2004). Dit is qua ‘sounds’ geweldig in elkaar gezet. Het is voor mij een goed voorbeeld van hoe je in de hedendaagse dertien-in-een-dozijn-popmuziek vernieuwend kunt zijn. Als je na het uitkomen van dit nummer goed naar andere popnummers luisterde, hoorde je ook dat iedereen elementen uit Toxic ging imiteren. Dat gebeurde ook na het nummer van Cher, Believe, waarin ze haar stem heel bijzonder bewerkt hadden. Dat nummer kwam uit in 1998, maar het effect dat ze toen op haar stem gebruikten, wordt nu nog steeds nagemaakt in tachtig procent van alle nieuwe popnummers die uitkomen. Het heet in de muziekwereld zelfs al het ‘Chereffect’. Als dat gebeurt, weet je dat een nummer muzikaal gezien heel goed is.’ Kun je iets vertellen over je werkwijze? ‘Over het algemeen verzamel ik eerst een tijdje ideeën in mijn hoofd. Ik moet dus niet te snel achter de piano of de computer gaan zitten. Eerst moet ik een sfeer bepalen in mijn hoofd en als ik eenmaal denk die te pakken te hebben, dan pas ga ik voorzichtig wat uitwerken aan de piano of computer. Meestal, als de muziek in mijn hoofd voldoende ‘gerijpt’ is, dan komt dat er ineens in één dag allemaal uit en dan zet ik in die dag een hele compositie in de steigers - ik noem dat altijd een ‘muzikale aanval’ - dan zit ik van ‘s ochtends vroeg tot ‘s avonds laat als een idioot in mijn studio te
werken zonder iets te eten of te drinken. Daarna hoef ik wat ik die dag heb gemaakt alleen nog uit te werken. Dat kost wel veel tijd, maar het zwaarste werk van nieuwe muziek bedenken is dan al gedaan. Als ik muziek schrijf voor een film of theatervoorstelling is het wat complexer, want dan moet ik natuurlijk rekening houden met het script, naar repetities toe en overleggen met regisseur, uitvoerenden, enzovoort.’ Als je de lezers van dit interview één van je composities zou kunnen laten horen, waar zou je dan voor kiezen? ‘Demonen uit de laatste voorstelling die ik heb gemaakt: Reizigers van theatergroep Aan Tafel. Hierin ben ik denk ik goed geslaagd in het maken van een mix tussen muziek en sounddesign - een grens die ik altijd interessant vind om op te zoeken. In dit nummer heb ik een beat gemaakt, niet van drums, maar van allemaal geluiden die ik op straat heb opgenomen: fietsen die langskomen en over een putdeksel denderen, elektrische heggenscharen, treinen, noem maar op. Ondanks deze experimentele aanpak klinkt het toch ook toegankelijk. Het heeft een eenvoudige melodie en het refereert ook aan popmuziek. De zangstem wordt verder gedubbeld door een saxofoon. Dus dat is altijd mooi. Almar Kok werkt samen met Clara HupkesBovenberg onder de naam Laïva aan een geheel nieuw muziekgenre: Nederlandstalige poptrance. Hun muziek zal de drijvende kracht vormen van twee nieuwe theatervoorstellingen: Popster (in samenwerking met Fantasten) en Een popster moet eerst langs huis. Popster speelt in van 25 t/m 31 juli op theaterfestival De Parade in Utrecht en van 16 t/m 20 augustus op theaterfestival De Parade in Amsterdam. Een popster moet eerst langs huis speelt van 18 t/m 22 oktober in Theater Bellevue te Amsterdam en nog een aantal keer in andere Nederlandse theaters. Zie ook http: //fantasten.wordpress.com/parade-2011.
juni 2011 Ku ns
Suzan Lutke
te
n
re
iz e
n
24
Onbevooroordeeld auditief waarnemen vergt voldoende concentratie, doorzettingsvermogen, zelfdiscipline en soepelheid, de juiste eigenschappen die voorwaarden zijn van creatief gedrag. Creativiteit in de muzikale vorming staat niet los van bewustmakingsprocessen. Tijdens de muzieklessen op onze school moeten de leerlingen de gelegenheid hebben om bewust te worden van luisteraar, producent, consument en vertolker. Creatieve muziekopvoeding bewerkstelligt ook een maatschappijkritische attitude bij onze leerlingen.’ Voor mij is het evident dat Maarten spreekt vanuit ervaring, kennis, bevlogenheid en inspiratie. Dit wierp wel direct de vraag op wat wij dan zouden gaan doen tijdens onze gastlessen.
Ik geef je een Surinaamse Brasa! Foto: Suzan Lutke
Steeds vaker vertrekken onze studenten van de opleiding docent muziek in Utrecht in hun vierde jaar naar het buitenland om hun horizon te verbreden. De afgelopen jaren zijn ze geweest in Indonesië, Spanje, Zweden, Sri Lanka, Suriname, Ghana, Bolivia… en allemaal met verschillende redenen. Natuurlijk stellen wij als opleiding de eis dat ze in het land van hun keuze muzieklessen gaan geven, en waar het kan muzieklessen volgen. Toch lijkt de primaire reden vaak een andere. Het willen helpen van mensen in ontwikkelingslanden, het doen van zendelingwerk of op zoek gaan naar je roots van vóór je adoptie… een kleine greep uit de motivaties van studenten. Dion Bossers, vierdejaars student van onze opleiding, deed een onderzoek naar de motivaties van studenten en conservatoria voor en het rendement van stages in het buitenland. Uit haar scriptie komt naar voren dat het je in een andere cultuur bevinden een nieuw oogpunt geeft, een nieuwe blik op bekende materie, een frisse kijk op aan de oppervlakte misschien uitgekauwde onderwerpen. Dezelfde ervaring had ik als docent van het conservatorium. Het IOL In november van het afgelopen jaar werd ik gevraagd om gastlessen muziekeducatie te geven op het Instituut Opleidingen Leraren (IOL) in Paramaribo, Suriname. Op wat later bleek zeer Surinaamse wijze was ik in contact gekomen met iemand die iemand kende van het IOL die wel vond dat ik misschien iets kon wat ze daar niet konden. Later bleek dat ik niet de eerste hoofdvakdocent van een Nederlands conservatorium was die een bezoek bracht aan Suriname. Peter den Ouden, Frans Haverkort, Ab Sandbrink en een
aantal andere collega’s gingen me voor. Blijkbaar lag er een behoefte in Suriname, en beschikten ze over de juiste overredingskracht om mensen ertoe te verleiden voor een aantal weken naar Suriname te vertrekken. Een belangrijke reden werd me duidelijk toen ik samen met mijn collega Christiane Nieuwmeijer in Paramaribo uit het vliegtuig stapte in de warme koesterende avondzon. Nog duidelijker werd het me toen ik kennis maakte met het land en zijn inspirerende inwoners. MO-B acte Na een gesprek met Ramon Williams, directeur van de afdeling Muziek van het IOL, kreeg ik meer zicht op muziekeducatie in Suriname. Hij geeft al een groot aantal jaren leiding aan deze MO-A opleiding. Een tijdje terug is het gelukt een MO-B opleiding te starten. Dit onderscheid maken we in Nederland niet meer. Daarvoor in de plaats is het eerste- en tweedegraads werkveld gekomen, en ook die is momenteel aan het verwateren. Een MO-A acte betreft dan het tweedegraads gebied inclusief basisschool, en de MO-B acte betreft dan ook het eerstegraads gebied. De studenten uit de MO-B opleiding zijn voor een groot deel mensen die al (lang) werkzaam zijn in het muziekonderwijs en gevraagd zijn terug te komen om zich verder te scholen. Een heel diverse groep studenten dus, met een heel eigenzinnige en krachtige eigen input. Dat was ons uitgangspunt voor de lessen die we wilden geven. Visie Het was direct duidelijk dat de studenten allemaal een heldere visie hadden over het nut van muziekeducatie. Bovendien bleek dat zij bijzonder goed in staat waren dit te verwoorden op inspirerende en zeer welbespraakte wijze. Ik citeer Maarten Couthino: ‘Muziekopvoeding is in onze hedendaagse maatschappij niet weg te denken daar ze opvoeding is tot auditieve waarneming en communicatie.
Uiteindelijk hebben wij ons gericht op het hoe. Als muziekeducatie dan zo belangrijk is, als het de leerlingen opvoedt tot maatschappijkritische burgers, hoe moet je dan de lessen geven? Als je divergente, creatieve denkers/doeners wilt opvoeden, hoe geef je dan je onderwijs vorm? Practise what you preach Zes inspirerende, hilarische, hartverwarmende en zeer intensieve lessen waarin wij de studenten prikkelden om zelf hun input te geven, waren het gevolg. De bewustwording dat niet wij als ‘docenten uit Nederland’ de waarheid in pacht hebben, maar dat zij allen dat allang bezitten en kunnen uitdragen was de metafoor voor onze boodschap van leerlinggestuurd onderwijs: Practise what you preach. In mij zit geen enkele twijfel dat deze groep Surinaamse studenten allang alle competenties bezitten om muziekeducatie in Suriname verder te ontwikkelen, net zoals ik er geen enkele twijfel over heb dat elk kind muzikaliteit bezit die wacht op het juiste moment en de juiste context om eruit te komen om zo tot ontwikkeling te komen. Het is belangrijk om na te denken over het waarom van muziekeducatie, maar uiteindelijk gaat het om het hoe. Dat was ook mijn persoonlijke eyeopener. Dat heb ik mee teruggenomen naar Nederland. Uiteindelijk creëer je geen cultureler land door over het nut te discussiëren, maar door ontzettend goed en prikkelend muziekonderwijs te verzorgen in alle lagen van de bevolking. Suriname: ik geef je een ‘brasa’. Dank je wel voor je warmte en openheid. Suzan Lutke is hoofdvakdocent methodiek en didactiek bij de opleiding docent muziek van het conservatorium van Utrecht. www.suzanlutke.nl
De ogen van Bambi
be le vi ng sw er el d
25
Job ter Steege
Ook ik geef bij gelegenheid een proefwerk op. De bruggers moeten allerlei zaken uit onze methode Jukebox leren. Het gaat meestal over algemene muziekleer. Over gepuncteerde noten, het herstellingsteken of verschillende maatsoorten. Nou ja, dat hoef ik niet uit te leggen. Het proefwerk wordt minstens drie weken van te voren aangekondigd. Alles is in de les besproken en uitgelegd. Er zijn natuurlijk leerlingen die een instrument bespelen en dus alles al weten. Ter bevordering van de rust in de klas spelen zij op mijn verzoek tijdens deze lessen het toneelstuk Alzheimertje. Ze doen alsof hun geheugen volledig is ingestort. Ze mogen wel vragen stellen, net alsof het ook voor hen allemaal nieuw is. Als ze maar niet op de troepen vooruit lopen. Dus niet over zestiende noten beginnen als duidelijk is dat die in het hoofdstuk nog niet aan de orde komen. Leerlingen willen immers zo graag hun kennis etaleren. Ooit gaf ik een simpele keyboard-opdracht. Een leerling stak een vinger op en vroeg of een picardische terts (majeur afsluiting na mineur) ook mocht. Is me ooit in een 2-gymnasiumklas overkomen. Ik antwoordde het kind geïrriteerd dat we niet in Noord-Frankrijk waren. Had hij weer iets om over na te denken! Leve het nieuwe leren: waar ligt Picardië? Zelf opzoeken. Terug naar het proefwerk. Het moment is daar. De leerlingen buigen zich over de vragen en opdrachten. Vlak voor me zit een jochie. Aardig kind, doet altijd leuk mee. Maar hij kijkt me nu met een zorgelijk lachje aan. De bekende ogen van Bambi. Hij fluistert verslagen: ‘Ik ben het vergeten te leren.’ Hij levert het werkje voortijdig in. Dat zal het laagst denkbare cijfer worden. Was ik nu jachtopziener en werkzaam in het woud, dan zou ik de karabijn laden en dit zwakke exemplaar moeten afschieten. Echter, ik ben geen jachtopziener, ik ben muziekleraar. Ik hoef alleen maar een heel laag cijfer te geven. Het is 1958. Ik ben tien jaar oud. Ik volg muzieklessen aan de muziekschool. Ik volg de lessen Algemene Muzikale Vorming. Tijdens die lessen wordt ook aan muziekgeschiedenis gedaan. Maar mijn liefde is niet de muziekgeschiedenis. Mijn liefde is zwemmen. Elk vrij moment ben ik in het natuurbad Velserend te Santpoort. Zwemmen en duiken, dat is pas leuk. Ook al zijn de weersomstandigheden zo
verschrikkelijk dat er geen mens in het zwembad is te vinden, Job ter Steege ligt in het water. Het gaat dan behoorlijk mis. Ik krijg een zware oorontsteking waardoor ik wekenlang ziek thuis moet blijven. Eenmaal beter meld ik me weer op de muziekschool. Ik blijk een proefwerk muziekgeschiedenis te hebben gemist. De muzieklerares wil me het proefwerk direct mondeling afnemen. Ik sputter dat ik niets heb kunnen voorbereiden, maar ze zegt: ‘Er is altijd wel wat blijven hangen!’ Maar mijn tienjarige hoofd is leeg. Ik weet niets. Ze vraagt tenslotte: ‘Wie heeft heel veel liederen gecomponeerd? Wel duizend?’ Ze zegt erbij dat dit de gemakkelijkste vraag is die ze kan bedenken. Het antwoord moet zijn: ‘Schubert.’ Maar ik weet het niet. Ik krijg voor niets weten een vijf op mijn rapport van de muziekschool. Een paar jaar later zit ik in de tweede klas van het gymnasium. Ik krijg een vijf voor muziek op mijn rapport, omdat ik een vriendje laat afkijken (ik beschreef dit al eerder). Jaren later doe ik tentamen bij professor Smits van Waesberghe. Hij becijfert belachelijk hoog. Iedereen krijgt een negen of een tien. Het cijfer acht wordt zelden gegeven. Ik kom op tentamen en blijk mij geheel in de tentamenstof te hebben vergist. Ik weet niets. Als de ondervraging tot mijn opluchting is afgelopen, geeft de prof mij een hand en zegt: ‘Proficiat, meneer ter Steege.’ Hij laat mij slagen met een zeven. Zelden voelde ik me meer gegeneerd. De hoogleraar middeleeuwse muziekgeschiedenis had zijn karabijn moeten laden en mij als zwak exemplaar moeten neerknallen. Maar er loopt ook een pas benoemde professor rond die eerst maar eens iedereen voor het tentamen muziekgeschiedenis van 1600 tot 1900 laat zakken. Weten de studenten tenminste wie er de baas is. Wanneer ik aan de beurt ben, haal ik tot mijn verbazing een zes. Geen idee waarom. Worden de ogen van de jachtopziener minder? Of meent hij dat er nu voldoende exemplaren zijn afgemaakt? Ik heb het nooit geweten. Ondertussen blijven de ogen van Bambi mij aankijken. En hij is niet de enige. Er zijn zeker nog vijf andere Bambi’s die niet hoger zullen scoren dan een twee of een drie. Mij schiet het motto te binnen: If the learner has not learned, the teacher has not taught. Moet ik het mij aantrekken dat voor sommige leerlingen mijn muzieklessen totaal weggegooid belastinggeld zijn geweest? Ik geef de Bambi’s een tweede kans. Ze mogen het proefwerk overmaken, maar het hoogst bereikbare cijfer zal een zes zijn. Ook al hebben ze nul fout. De jachtopziener laat niet met zich spotten. Ze mogen al blij zijn dat het geen stroper is die hen op de korrel neemt.
26
juni 2011
hbo
Musician 3.0 Nieuwe studie aan het Utrechts Conservatorium Astrid de la Fuente
In september 2011 start de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht (HKU) aan het Utrechts Conservatorium een nieuwe studie: Musician 3.0 Creating Performing Communicating. ‘Een hele mond vol,’ geeft studiecoördinator Tet Koffeman toe. De naam is gekozen als weerspiegeling van de moderne visie op het begrip muziek maken, namelijk als een combinatie van het creëren, uitvoeren en communiceren van muziek. Eigen stem Het Utrechts Conservatorium onderhoudt door regelmatige gesprekken nauwe contacten met het werkveld. Koffeman vertelt dat uit deze gesprekken de behoefte naar voren kwam ‘aan musici die breed inzetbaar zijn en een scherp oog en oor hebben voor culturele en maatschappelijke ontwikkelingen. Zulke musici weten in hun muzikantschap op die ontwikkelingen in te spelen en doen dat op een creatieve en ondernemende manier.’ Tegelijkertijd signaleerde het Utrechts Conservatorium een ontwikkeling aan de kant van de instroom. ‘We zagen en zien jongeren die meer willen én kunnen met muziek dan alleen spelen. Ze willen spelen op meer dan één instrument. Ze zoeken nieuwe en originele muzikale wegen, een eigen muzikale stem. Ze willen samen met anderen muziek maken, een ensemble vormen en leiden. Ze willen anderen enthousiast maken voor muziek. En dan willen ze zich ook nog vrij bewegen tussen verschillende muziekgenres tegelijk.’ Lachend: ‘Dat is nogal wat, ja! En dat vraagt dus ook om een muziekvakopleiding die aan de Nederlandse conservatoria nog niet bestaat.’ Pijlers Koffeman legt uit dat Musician 3.0 is gebouwd op drie pijlers: creëren, uitvoeren en communiceren. Hoe moeten we die drie begrippen opvatten en vertalen naar de beroepspraktijk? ‘Creëren gaat om het ontwikkelen van een oorspronkelijke, eigen muzikale taal als componist, arrangeur en improvisator. Uitvoeren staat voor het ontwikkelen van de persoonlijke muzikaliteit als multi-instrumentalist en/of vocalist in allerlei genres. Communiceren wil zeggen: muziek overdragen aan allerlei doelgroepen. Dat kan in verschillende rollen: als muzikant, muzikaal leider of coach, en als muzikaal ondernemer.’ Musician 3.0 heet genre-overstijgend te zijn. ‘Musici én publiek zoeken cross-overs tussen genres en tussen kunstvormen. In deze studie zullen we de studenten uitdagen om steeds die
grenzen én hun eigen grenzen op te zoeken en te verleggen,’ aldus Koffeman. Waarom 3.0? ‘We kwamen daarop naar analogie van web 3.0, dat nog verder gaat in het delen, verbinden en creëren van content en informatie dan web 2.0.’ Koffeman maakt de vertaalslag naar het muzikantschap 3.0: ‘De intrinsieke waarde van informatie - in ons geval van muziek - staat voorop. Vandaaruit is er volledige openheid en samenwerking. Het gaat om het leggen van betekenisvolle verbindingen: met je eigen verhaal en muziek, je medemusici, je publiek, de wereld. De veranderende beroepscontext vraagt namelijk naast kwaliteit ook om flexibiliteit, aansluiting en diversiteit.’ Regie Het Utrechts Conservatorium richt Musician 3.0 in als een studentgecentreerd programma. Koffeman: ‘Studenten spelen zelf een grote rol in het vormgeven van hun eigen onderwijs. Ze voeren zelf de regie over hun ontwikkeling. Dat is de kracht van deze studie. Door zich voortdurend af te vragen ‘Wat breng ik teweeg en wat wíl ik teweeg brengen met mijn muziek?’ leren studenten te reflecteren op hun eigen werk, hun muzikale communicatie en hun muzikantschap.’ Koffeman, zelf actief als singer/songwriter, als ontwerper en leider van workshops als Vocal Playground en Stemlab en getuige haar enthousiaste vertelstijl - een bevlogen educator, weet waar ze het over heeft: ‘Door deze drie aspecten in samenhang te ontwikkelen ontstaat er een krachtige verbinding tussen je eigen verhaal en de manier waarop je het in de wereld zet.’ Na een korte denkpauze: ‘Tussen je presence en je presentation.’ Rolmodellen Gevraagd of er aansprekende rolmodellen te vinden zijn voor de toekomstige Musician 3.0 noemt Koffeman muzikanten uit verschillende genres: ‘Spinvis, Kyteman, Ellen ten Damme zijn allemaal meer dan muzikant alleen. Ze zijn multi-instrumentalist, componist, zanger en performer. Ook ensembles zoeken naar nieuwe manieren om hun muziek over het voetlicht te brengen. Ik denk dan aan het Rosa Ensemble op het terrein van theater, hedendaags en pop, of Camerata Trajectina in de oude muziek en Barana met wereldmuziek.’ In Koffemans ogen zijn dit allemaal voorbeelden van muzikanten die zoeken naar vernieuwende manieren om muziek te maken en over te dragen. ‘Een componist als Merlijn Twaalfhoven zet zijn creërend vermogen en muzikaal leiderschap in in een maatschappe-
lijke context. Hij doet dat door community arts-projecten. Paul Griffiths van Guildhall School London geeft in het project Remixworkshops op scholen in achterstandswijken, samen met leden van symfonie-orkesten. In deze workshops bewerken en herschrijven musici en leerlingen samen klassieke muziekstukken.’ Een onderdeel van het studieprogramma van Musician 3.0 zullen projecten zijn die rechtstreeks voortkomen uit opdrachten van het werkveld en die studenten zullen uitvoeren. Het docententeam zal zo zijn samengesteld dat de verbinding met het werkveld ook daar te vinden is. ‘Vanzelfsprekend,’ vindt Koffeman. ‘Het team zal bestaan uit (multi-)instrumentalisten/vocalisten, en componisten en professionals uit de wereld van community arts, muziektheater en geïmproviseerde muziek.’ Koffeman concludeert: ‘In feite zijn zij ook rolmodellen, maar dan rolmodellen die de studenten vier jaar lang dagelijks zullen coachen naar het muzikantschap 3.0.’ Ga voor meer informatie naar www.hku.nl/musician3*0.
27
Een ander licht op muziekeducatie Stimed-methode voor muziek-media Frank Tellings
Aan een VO-school in Zwijdrecht waar de Stimed-methode voor muziek-media wordt toegepast, werd onlangs door de leerlingen het idee geopperd om de gebruikelijke twee jaar muziekonderwijs te verlengen naar drie jaar. Opmerkelijk is de reden die de kinderen zelf hiervoor gaven: ze wilden meer, meer omdat deze vorm van leren hen veel meer te bieden had. Een PO-school in Rotterdam van Stichting BOOR die met dezelfde muziek-media methodiek werkt, overkwam het dat er in geheel onverwachte richtingen talenten werden ontwikkeld. In dit geval ging het om hoogbegaafde leerlingen die nog nooit hadden ge-beatboxed en door de nieuwe lestoepassingen zo werden uitgedaagd dat hun talent en motivatie niet hierbij onopgemerkt kon blijven. Sniggy, voormalig Nederlands kampioen beatboxen, bezocht in opdracht van Stimed deze school en verklaarde dat hij het niveau opmerkelijk hoog vond. Enthousiaste en bewuste actie en talentontwikkeling? Redenen genoeg om Stimed nader te bekijken. Stimed Stimed staat voor Stichting Innovatie Muziekeducatie en is opgericht door Frank Tellings en prof. Rob Maas. Doel van deze stichting is om door middel van een online platform interactieve lessen met een innovatieve kijk op onderwijs voor het PO en VO aan te bieden, waarbij een onderzoekende, zelfstandige en creatieve ontwikkeling van de leerling centraal staan. Het Stimedonderwijsmodel voor muziek-media heeft zijn weg naar het reguliere basisonderwijs gevonden, en is inmiddels volledig in het Leonardocurriculum (onderwijs voor hoogbegaafde kinderen) geïntegreerd. In deze context bestempelde de toenmalige staatssecretaris Dijksma de Stimed-methodiek als officieel Europees voorbeeld. Dat gebeurde in juni 2008, tijdens een demonstratiefilm, gemaakt door PO-leerlingen in Venlo waar deze methodiek voor PO werd ontwikkeld. In Duitsland wordt het momenteel ook ingezet in de Post-HBO bijscholing van muziekdocenten. Wat is anders aan Stimed? In Nederland en omringende landen is het muziekonderwijs in veruit de meeste gevallen gericht op reproducerende en interpretatieve vaardigheden. Het fundamenteel begrijpen van muziek als communicatiemiddel (taal) en drager van een emotionele lading is over het alge-
meen secundair en komt vaak pas aan de orde als een en ander zowel technisch als cognitief begrepen is en beheerst wordt. Stimed staat een ander principe van leren voor. Het begint niet bij het begin, maar bij het eind. Het slim analyseren van het eindproduct en een actieve onderzoekende rol van de leerling staat daarbij centraal. De klas verschaft zich inzicht in het eindproduct en leert daardoor zelf de noodzakelijke stappen te zetten in het creëren ervan. Een eindproduct kan daarbij van alles zijn; een song, muziek voor een film, een documentaire over de barokmuziek, een analyse van een klassiek werk of een muzikale uitvoering. Creativiteit Een sterk punt hierbij is de uitdagende wijze waarop opdrachten worden gegeven. Het doet een direct beroep aan de creativiteit. Creativiteit is in het dagelijkse leven een belangrijke eigenschap die helpt bij het oplossen van problemen, het vinden van nieuwe inzichten, het creëren van iets nieuws. Deze eigenschap speelt in het huidige onderwijs over het algemeen slechts een beperkte rol en dat meestal alleen in de traditioneel creatieve vakken waar, gek genoeg, muziek over het algemeen niet toe wordt gerekend. Door middel van de Third Level Analyse en empowering onderwijs geeft Stimed creativiteit weer een prominente plaats in het muziekonderwijs. Third Level Analyse De Third Level Analyse is een door prof. Rob Maas ontwikkelde methode waarbij je begint bij het eindresultaat. Leerlingen in het PO en VO leren op heel eenvoudige wijze belangrijke eigenschappen van succesvolle eindproducten te herkennen en benoemen en kunnen hiermee zelf creatief aan de slag. Hierdoor ontstaat een intrinsiek begrip voor kwaliteitsfactoren en wat nodig is voor de realisatie. Door de uitdagende wijze waarop opdrachten worden gegeven, wordt de leerling tevens gemotiveerd verder te kijken dan gebruikelijk, omdat het ‘de lat’ vanuit zichzelf steeds hoger legt. Het onderwijsaanbod moet volgens Stimed telkens aan drie voorwaarden voldoen: het moet onderzoekend zijn vormgegeven (exploring), het moet een duidelijke link hebben met een begrijpelijk eindproduct (embedded) en het moet op het niveau van de leerlingen creatief realiseerbaar zijn (enabling). De praktijk De methode wordt inmiddels in verschillende scholen toegepast. Regina Smit, muziekdocente
bij Stichting BOOR in Rotterdam: ‘We kunnen spreken over geweldige resultaten waarbij leerlingen zo gemotiveerd zijn dat zij zich uit eigen initiatief verder ontwikkelen. Creativiteit neemt hierbij enorme sprongen doordat ze didactisch en methodisch leren hetzelfde proces te doorlopen als de componist, designer of creator. Mooi te zien is dat hier een methodiek voor ontwikkeld is die functioneert bij leerlingen van alle niveaus waarbij de klas als team competentiegericht leert werken en waarbij muziek altijd een functie heeft. Zo realiseert de klas een product waarbij compositie, sounddesign, film, acteren, script als vertaling van hun creativiteit verrassend is door de methodiek vanuit het eindresultaat voor zowel de muziekleerkracht als de klas, omdat zij deel worden van het succes achter de kwaliteit. Lessen zijn volgens de Third Level-methode opgebouwd en leerlingen worden daadwerkelijk in staat gesteld om direct aan de slag te gaan met thema’s die voorheen niet denkbaar waren in de schoolmuziek, omdat de complexe opbouw dat gewoonweg niet toeliet. We passen de methodiek nu twee jaar toe en je merkt een enorme verandering in het bewustzijn, de waarneming en de creatieve ontwikkeling bij de leerlingen. Muziek werpt hiermee een geheel ander licht op leren waarbij de leerlingen intrinsiek gemotiveerd worden te leren, omdat het gewoon zo ontzettend leuk is. Een van de leerlingen verhuist nu naar het buitenland, maar wil zelf op afstand blijven werken met de Stimed methode. Tja, als dat geen motivatie is!’ Zo kwam ook het Conservatorium Münster om deze reden pas geleden ook uitgebreid in het Duitse nieuws. Rob Maas past hier sinds een aantal jaren de Third Level-methode toe bij HBO-studenten. Als we in het Duitse blijven bezoeken we een VO-school in Hamburg waar muziekpedagoge Julia Brockmann muziek- en theateronderwijs geeft met de Stimedmethode: ‘Sinds Stimed hebben we enorme veranderingen waargenomen. Dit onderwijs is volledig op de leerling gericht en geeft de handvaten om hen werkelijk creatief te laten werken. Theorie staat in dienst van het creatieve en niet andersom! De ontwikkeling leggen we vast door middel van assessments, zodat we groei in creativiteit en andere competenties kunnen meten. De Stimed-methodiek zet muziekeducatie in een geheel ander licht, waarbij creativiteit leidend is.’ Meer informatie over het door StiMED aangeboden onderwijs vindt u op www.stimed.nl.
28
juni 2011
VO
Twitterspreekuur over Bach Caroline Grasmeijer
Leerlingen gebruiken steeds meer Social Media. Social Media worden ook steeds meer een bron van kennis; neem bijvoorbeeld de hashtag #durftevragen op Twitter. In de toekomst is het misschien wel zo dat leren vooral gebeurt via deze media. Leerlingen zijn dan niet meer gebonden aan een klaslokaal waar kennisoverdracht plaatsvindt, maar hebben de bronnen van kennis altijd bij zich. Google, Facebook, Hyves... en Twitter. De Leerstijlentest van Kolb, en vele andere vergelijkbare onderzoeken, tonen aan dat mensen op verschillende manieren kennis tot zich nemen. De een leert graag door te luisteren naar een college, de andere doet liever iets na en een derde doe je geen groter plezier dan hem zelf te laten uitzoeken hoe het werkt. Zo heeft iedereen een voorkeur voor een bepaalde leerstijl. Het meest effectief is om cyclisch te leren, zodat alle stijlen voorbij komen. Concreet ervaren, observeren en reflecteren, abstraheren en conceptualiseren, experimenteren en toepassen. De valkuil voor een docent is om de eigen leerstijl als enige didactiek te gebruiken, en zelfs als enig juiste doceerstijl te gebruiken. Maar didactiek moet bepaald worden door de aard van de leerstof en de leerstijl van de leerlingen. In mijn CKV-module Moderne dans geef ik eerst een introductie over de module en de geschiedenis van moderne dans. Daarna leren de leer-
lingen een choreografie. Vervolgens ontwerpen ze zelf een dans en aan het eind presenteren ze in duo’s de eindopdracht over choreografen, klassiek ballet en moderne dans. Met 4-HAVO behandel ik Middeleeuwen, Renaissance en Barok door middel van leerstijlen. De leerlingen worden ingedeeld in leerstijlgroepen en gaan zo met het onderwerp bezig op een manier die bij hen past. Doeners gaan zingen, dromers maken een overzicht.
Zowel docenten als leerlingen communiceren online. Het merendeel van het docentencorps heef een profiel op LinkedIn, en vinkt regelmatig ‘Vind ik leuk’ aan bij berichten van collega’s op Facebook. Leerlingen zijn vooral actief op Hyves en MSN. Met name bovenbouwleerlingen hebben ook een profiel op Facebook, en de jongere generatie docenten heeft nog een account op Hyves. En zowel leerlingen als docenten zijn actief op Twitter.
In de 21e eeuw zijn er door de nieuwe media tal van mogelijkheden bijgekomen om leerstof aan de leerlingen aan te bieden. Een docent die met zijn tijd meegaat schuwt geen blackboard. PowerPoint-presentaties zijn het basisniveau ontstegen. Qua leerstijlen is zelfstandig werken en het werken in groepen bij praktijkopdrachten dagelijks aan de orde. Een stevig hoorcollege over de experimentele popmuziek komt ook aan bod. Maar wat doet de docent met de (communicatie)mogelijkheden van nieuwe media?
Door middel van deze netwerken zijn nieuwe kennisbronnen te verkrijgen en is uitwisseling van informatie en contacten mogelijk. Dit betekent een tweet op Twitter tegenkomen van een eetgelegenheid die achtergrondmuzikanten zoekt. Of via een kennis een vacature doorgestuurd krijgen. Maar ook lezen dat de Kunsthal 400 zelfportretten van Philip Akkerman exposeert. Netwerken heeft alles met nieuwe media te maken.
‘Communicatie bestaat slechts voor 20 procent uit inhoud en maar liefst voor 80 procent uit betrekking of relatie tussen degenen die communiceren,’ aldus het boek Lessen in orde van P. Teitler. Communiceren in de 21e eeuw krijgt een andere dimensie door de nieuwe media. De kunst is om deze zo te gebruiken dat er een relatie ontstaat waardoor kennisoverdracht mogelijk is. Dit is een interessant thema. Want hoe behoud je inhoud zonder de communicatie te verliezen, en vice versa.
De afgelopen tijd heb ik een Twitter-experiment uitgevoerd met 4- en 5-HAVO muziek. De leerlingen konden kiezen of ze met het experiment mee wilden doen. Iedere dag postte ik een tweet over de lesstof. In slechts 140 tekens kregen leerlingen lesstof op hun mobiele telefoon, of konden het online lezen. Met name in 4-HAVO zitten veel doeners en dromers, volgens Kolb. Mijn verwachting, en ook van de meeste leerlingen, was dat zij er baat bij zouden hebben om op meerdere manieren de lesstof aangeboden te krijgen.
29
En in een tijd waarin snelheid en prikkels domineren, is Twitter een uitkomst. 4-HAVO: Middeleeuwen, Renaissance, Barok GRCMuziek: Wat is een #madrigaal? #durftevragen Leerling: Meerstemmig muziekstuk op wereldlijke tekst #geleerd GRCMuziek: De 3 grote componisten uit de #Barok: Bach, Vivaldi, Händel 5-HAVO: Popmuziek vanaf ‘67 GRCMuziek: Glamrock met David Bowie. Bowie brengt ‘moeilijk muziek’ binnen bij het grote publiek. Naast #zanger ook #producer en #acteur GRCMuziek: Wie funk zegt, zegt James Brown. Podiumbeest en voorvechter gelijke rechten zwarten in VS: ‘Say it loud, I’m black and I’m proud!’
Na afloop waren de leerlingen die meededen aan het experiment, tevreden en zagen het als een waardevolle aanvulling. Ze wilden het liefst tweets over feiten uit de muziekgeschiedenis en muziektheorie, en iets waarop je kunt antwoorden (hashtag #durftevragen). Dit account vinden de leerlingen geschikt voor bovenbouwklassen en muziekklassen. Madelon 4-HAVO: ‘Digitaal leren blijft beter hangen.’ Laurens 4-HAVO: ‘Je gaat met digitaal leren sneller andere dingen doen, MSN, muziek.’ Arina 4-HAVO: ‘Digitaal maakt het interessanter.’ Charine 4-HAVO: ‘Dit is wat voor bovenbouw-
klassen muziek en leervakken zoals geschiedenis of aardrijkskunde.’ De invloed van Hyves, LinkedIn, Facebook, Twitter en andere Social Media zijn enorm. En dat biedt kansen in het kunstonderwijs. Voor leerlingen kan het gebruik van communicatie via Social Media een aanvulling zijn op hun leerstijl. Digitaal leren is een nieuwe wonderlijke wereld. Een wereld die bestaat, en waar niemand meer omheen kan of omheen hoeft. En dan kan een Twitterspreekuur over Bach passen in het onderwijsprogramma. Volg het vaklokaal muziek op Twitter: www.twitter.com/grcmuziek.
Advertentie
Voor en na het experiment hebben de leerlingen een enquête ingevuld. Uiteindelijk heeft de helft van de 4-HAVO klas en hebben een paar leerlingen uit 5-HAVO meegedaan aan het experiment. Leerlingen gaven aan buiten school met name te leren van Google, Wikipedia, televisie en ouders. 4-HAVO leert ook van vrienden. Leerlingen gebruiken met name Hyves en MSN, omdat je dan met elkaar kunt praten. Twitter is in opkomst. Tweederde van de leerlingen gelooft dat je kunt leren via Social Media. ‘Alles kan tegenwoordig,’ schreef een leerling. Vragen stellen via Social Media gebeurt nu met name via MSN. Herhaling van lesstof en een makkelijke manier om vragen te stellen; dat zou een toevoeging kunnen zijn van het GRCmuziek twitteraccount. Rense 4-HAVO: ‘Kan gezellig worden en je krijgt meer praktijk in de les (hoop ik).’ Judith 4-HAVO: ‘Je krijgt snel antwoord als je buiten school vragen hebt,’ Nelleke 4-HAVO: ‘Goed om te proberen, maar ik denk dat het niet werkt.’ Christian 5-HAVO: ‘Belangrijke informatie liever wel op de mail. Verder wel goed experiment denk ik.’ Elize 5-HAVO: ‘Ik vind het fijner als alle info voor de toets duidelijk en overzichtelijk op papier staat, daar leer ik meer van.’ Marie Elise 5-HAVO: ‘Ik doe 40 dagen zonder Twitter.’ Een aantal dagen voor de toets was er voor leerlingen een zogenaamd Twitterspreekuur. Leerlingen vonden dat over het algemeen een leuk idee. In de praktijk was het spreekuur geen succes: leerlingen lazen de tweets, maar stelden geen vragen.
Wil je na de havo richting theater? Kies dan voor de tWeejarige MhBo-opleiding
THEATER • Meer kans op doorstroom naar HBO theateropleidingen • Stages in de beroepspraktijk • Je ontwikkelt een portfolio • Mét mbo studiefinanciering • Vooropleiding havo, vwo, mbo Meer informatie en aanmelden: www.kw1c.nl of 073-6249600
www.Kw1C.nl
30
juni 2011
Kanttekeningen bij Cultuur in de Spiegel Evert Bisschop Boele
Het project Cultuur in de Spiegel ontwikkelt op basis van inzichten uit de wetenschap een doorlopende leerlijn cultuureducatie. De Rijksuniversiteit Groningen (RuG) en het Nationaal Expertisecentrum Leerplanontwikkeling SLO voeren, samen met een aantal scholen, het project uit op verzoek van organisaties uit het werkveld. Het theoretisch kader van Cultuur in de Spiegel is te vinden in een door hoofdonderzoeker prof. dr. Barend van Heusden (RuG) geschreven boekje. Begin februari werd dat boekje besproken in een bijeenkomst met onderzoekers en beleidskader, en in Kunstzone 2/3-2011 reageerde Diederik Schönau al met een korte samenvatting en een paar kritische opmerkingen. Ik voeg daar graag nog een paar opmerkingen aan toe. Wetenschap kan niet zonder kritiek, en zeker als onderzoekers wetenschappelijke resultaten rechtstreeks naar de praktijk vertalen, is kritische discussie belangrijk. Ik ga in op vijf punten. Inhoudelijk zijn mijn opmerkingen vaak gerelateerd aan mijn eigen discipline - muziek - maar mogelijk gelden ze ook voor andere disciplines. Herdefiniëren of nieuwe termen? Om te beginnen: ik vind het kader van Cultuur in de Spiegel te ingewikkeld. En dat komt vooral door het woordgebruik. Van Heusden schrijft helder en toegankelijk, maar het probleem is dat in dit theoretisch kader te veel woorden uit het dagelijks taalgebruik worden voorzien van een andere definitie. Op den duur raak ik de draad dan kwijt. Het beste voorbeeld is het woord cultuur. cultuur Cultuur in de Spiegel geeft vier standaard betekenissen van het woord cultuur, en voegt er daar zelf nog twee aan toe: cultuur-in-brede-zin (= cognitie; zoals Schönau terecht opmerkt een ‘ruimhartige definitie’) en cultuur-in-beperkte-zin (= metacognitie). Het lukt in het boekje lang niet altijd consequent te zijn in het gebruik van het woord cultuur, omdat ook oudere definities her en der in het boekje worden gehanteerd. Zo gaat het achterin plotseling over ‘onze cultuur’ en vraag je je af dat onze cultuur ‘in brede zin’, ‘in beperkte zin’, of gewoon in de wandelgangen is. Dat geldt ook voor andere woorden. Cultuur in de Spiegel gebruikt sensorisch en motorisch bijvoorbeeld op een manier die voor veel docenten, toch de doelgroep, anti-intuïtief is. Ik ken motorisch als onderdeel van het lijstje cognitief - affectief - motorisch - sociaal, en ik vind het moeilijk de term motorisch te koppelen aan
verbeelding enerzijds en conceptualisering anderzijds. En datzelfde rijtje dat in het geheugen van vele docenten gegrift staat, maakt het ook moeilijk de buitengewoon brede definitie van cognitie in Cultuur in de Spiegel voortdurend voor ogen te houden. In iedere tak van wetenschap heb je de keuze om ofwel woorden uit het dagelijks leven ofwel nieuwe woorden te gebruiken. Vaak wordt voor het laatste gekozen. In veel wetenschappen wordt een soort jargon gehanteerd dat ver afligt van het dagelijks taalgebruik. In de sociale wetenschappen heet een mens soms een subject of een actor, en in de etnomusicologie heet een partituur een prescriptieve notatie. Dat is geen dikdoenerij, althans niet uitsluitend. Het is ook een poging afstand te scheppen tot het alledaagse om op die manier scherper te kunnen kijken. Ik denk dat Cultuur in de Spiegel er beter van wordt als er meer afstand genomen wordt tot veelgebruikte termen. Dat verhoogt de begrijpelijkheid, en daarmee de bruikbaarheid in bijvoorbeeld legitimatiediscussies rond de kunstvakken. Kunst - doe maar niet In zijn toelichting op Cultuur in de Spiegel meldde Van Heusden dat hij er lang over getwijfeld heeft het woord kunst in de theorie op te nemen, maar dat hij dat uiteindelijk toch gedaan heeft, omdat het nu eenmaal een veelgebruikte term is. Schönau vindt dat kunst veel beter uitgewerkt zou moeten worden in Cultuur in de Spiegel. Persoonlijk is mij het tegenovergestelde een lief ding waard: schrappen. Juist déze theorie kan heel goed zonder, en het gebruik van het woord leidt er toe dat het onderscheid tussen kunst en niet-kunst (onder andere als het onderscheid tussen kunst en vermaak) weer de tekst in sluipt. Dat onderscheid is onwerkbaar en voor het muziekonderwijs onnodig en ook ongewenst. Het ontbreken van kunst staat een effectieve omgang met Jan Smit of Bach niet in de weg. Maar goed, ik redeneer hier vanuit het muziekonderwijs, en Cultuur in de Spiegel speelt zich twee abstractieniveaus hoger af: het gaat om cultuuronderwijs, dat kunstonderwijs omvat waaronder dan weer muziekonderwijs valt. Een zware ideologische bovenbouw waar de simpele praktijk - muziekles geven, of dansles, of les in muziektheater of videokunst als we interdisciplinariteit belangrijk vinden - zo langzamerhand onder dreigt te bezwijken. Media: de preoccupatie met het visuele Cultuur in de Spiegel onderscheidt vier media van cultuur - de dragers van cultuur, zeg maar: het lichaam, voorwerpen, taal en grafische
symbolen. Symbolen kunnen in Cultuur in de Spiegel uitsluitend grafisch zijn. Dat lijkt me een uiting van de visuele preoccupatie van onze westerse cultuur, inclusief haar wetenschap. Kunnen symbolen ook driedimensionale beelden zijn, of geluiden, of geuren, of texturen? De keuze voor uitsluitend grafische symbolen leidt er toe dat schilderkunst in Cultuur in de Spiegel valt onder symbolische zelfverbeelding, terwijl instrumentale muziek onder zelfverbeelding door voorwerpen valt. Maar is instrumentale muziek niet méér dan zelfverbeelding met behulp van muziekinstrumenten? Of moet, andersom, een schilderij dan niet ook gekarakteriseerd worden als zelfverbeelding met behulp van een doek en een verfkwast? Dit verdient herziening of veel meer uitleg. Impliciete uitgangspunten Een van de referenten op de bijeenkomst, prof. dr. Carla van Boxtel, vond dat Cultuur in de Spiegel teveel vanuit één perspectief - de cognitiewetenschap waarin het individu centraal staat - is geschreven. Andere perspectieven, zo zei zij, zijn even goed mogelijk en kunnen tot andere uitkomsten leiden. Ook Schönau waarschuwt voor monopolisering van de term cultuuronderwijs. Ik deel die kritiek, en vind dat Cultuur in de Spiegel veel duidelijker moet maken vanuit welk wetenschappelijk perspectief het theoretisch kader is geschreven; en dat daar alternatieven voor bestaan. Zelfs al zouden de onderzoekers zelf niets in die alternatieven zien, dan nog moeten ze voor het veld waarvoor ze schrijven daarover helder zijn. Dat is immers een veld waar het niet dagelijkse kost is uit een theoretische tekst een impliciet perspectief te halen en dat tegenover andere perspectieven te zetten. Het gaat dan echt om de basale veronderstellingen die achter dit kader zitten. Hoe denken wij dat de wereld in elkaar zit? Wat is de mens? Wat is kennis? Dat wordt allemaal niet uitgesproken, maar de stellingen dat de mens ‘een brein in een lichaam’ (p. 42) is of dat de wetenschap ten doel heeft universele in wiskundige taal uitgedrukte structuren op te sporen (p. 29) zijn geen wetenschappelijke gegevenheden of verworvenheden. Het zijn vooronderstellingen die een onderzoeker aan het begin van een theoretisch kader in samenhang hoort te presenteren - zoals ook het ontbreken van enige verwijzing naar theorieën over leren en onderwijzen overigens wel uitgelegd mag worden. Explicitering lijkt me fair tegenover de lezer. Nee, dank U! Ten slotte dan mijn belangrijkste bezwaar, een bezwaar dat op de bijeenkomst ook werd aan-
31
Cultuur in de Spiegel gestipt door Van Boxtel. In de inleiding van het theoretisch kader schetst Van Heusden de aanleiding van Cultuur in de Spiegel. De overheid bedacht de term cultuureducatie, bestaande uit kunst-, erfgoed- en media-educatie. Scholen kregen de opdracht doorlopende leerlijnen voor cultuureducatie te verzinnen, maar kwamen daar niet uit. RuG en SLO schoten vervolgens te hulp met dit onderzoeksproject. Goed bedoeld. Maar welbeschouwd is het vreemd dat scholen, geholpen door een leger vakspecialisten en onderwijsondersteuners, er niet in slagen een overheidsvraag te beantwoorden. Wie daar vervolgens een zwaar onderzoeksproject op zet, sleutelt aan de verkeerde kant. Als scholen, vakspecialisten en onderwijsondersteuners geen antwoord kunnen geven, moeten we niet het antwoord verhelderen, maar de vraag onder de loep nemen. En de vraag is - dat toont Van Heusden zelf uitvoerig aan en wordt ook onderstreept door Schönau - beroerd. Ik vind de term cultuureducatie een abstractie of twee te hoog om in het onderwijs in doorlopende leerlijnen uit te werken, en de eronder vallende drie gebieden kunst, cultuur en media zijn onvergelijkbare grootheden. Dáár zit het probleem, niet in het onvermogen van het veld om doorlopende leerlijnen te bedenken. In mijn eigen discipline, muziek, krioelt het van de doorlopende leerlijnen. Ze zijn gebaseerd op onderzoek en zijn in de praktijk getest, en als er soms weinig van terecht komt, heeft dat eerder te maken met versnippering van middelen en ondergekwalificeerd personeel dan met het onvermogen leerlijnen te formuleren.
Reactie op bijdragen van Diederik Schönau (Kunstzone 2/3-2011) en Evert Bisschop Boele (deze Kunstzone)1 Barend van Heusden
Het project Cultuur in de Spiegel. Naar een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs (2008-2012) heeft als doel een theoretisch kader te ontwikkelen voor cultuuronderwijs, en een raamleerplan, in de vorm van een geheel van handreikingen die docenten in staat stellen met het kader te werken. Toen wij twee jaar geleden aan dit project begonnen, spraken we niet van cultuuronderwijs, maar van cultuureducatie, zoals te doen gebruikelijk was. De term vond ik erg ongelukkig - niet vanwege het begrip cultuur cultuur, maar omdat ik de indruk had dat de term educatie suggereerde dat cultuuronderwijs iets van een andere orde is dan ander onderwijs. Omdat ik ervan uitga dat cultuuronderwijs gewoon onderwijs is, en geen bijzondere aanduiding nodig heeft, heb ik voorgesteld om voortaan van cultuuronderwijs te spreken.2 Als projectteam hebben we vervolgens de daad bij het woord gevoegd.
In dat opzicht ben ik huiverig voor de effecten van dit project. Goed onderzoek dat slecht beleid legitimeert, leidt niet tot een betere praktijk, ook niet als de theorie, zoals Schönau zegt, er in het werkveld in gaat als Gods woord in een ouderling. Het veld én de onderzoekers moeten zich voortdurend afvragen wanneer ze met beleid meedenken en wanneer ze gaan ‘tegen-denken’. Met alle respect: we zijn soms te beleefd tegen onze beleidsmakers. Op de onmogelijke vraag naar een doorlopende leerlijn cultuureducatie was, in plaats van een onderzoeksproject, een welgemeend ‘Fijn dat u aan, over en voor ons hebt gedacht, maar mogen wij bedanken?’ een beter antwoord geweest.
De keuze voor de term cultuuronderwijs stond los van een andere kwestie, waar Diederik Schönau in zijn bijdrage over Cultuur in de Spiegel uitvoerig bij stilstaat, en die te maken heeft met de invulling van dat andere deel van de samenstelling: cultuur. Toen wij aan het project begonnen was ik mij er wel van bewust dat cultuur in de context van het onderwijs een parapluterm was waaronder verschillende gebieden, waarvan de onderlinge samenhang niet vanzelfsprekend was, waren samengebracht. Het slordige gebruik van de term (zoals in de merkwaardige maar veel gebezigde combinatie kunst- en cultuureducatie) kon in de praktijk van het onderwijs tot problemen leiden de inhoud van cultuureducatie was onduidelijk, net als de samenhang, en de doorlopende leerlijnen die men graag zou zien waren ver te zoeken. Je zou in zo’n geval natuurlijk, zoals Bisschop Boele ook suggereert, de hele term en daarmee het vakgebied cultuureducatie overboord kunnen gooien. Dat is echter niet gebeurd.
Evert Bisschop Boele is musicoloog. Hij is als docent en onderzoeker verbonden aan het Prins Claus Conservatorium/Lectoraat Lifelong Learning in Music & the Arts van de Hanzehogeschool Groningen.
[email protected].
Ondertussen begon het bij mij wel te kriebelen, omdat ik er als cultuurwetenschapper van overtuigd ben dat de gebieden die onder de term cultuur waren geschaard, daar ook weer niet toevallig terecht gekomen waren. Kunsten, media en erfgoed (en literatuur, en musea,
enzovoort) hebben wel degelijk iets met elkaar te maken. Alleen zijn het niet, zoals het rijtje suggereert, gelijkwaardige grootheden. Door het begrip cultuur niet als een loos containerbegrip op te vatten, maar serieus na te gaan of, en wat cultuur, kunst, erfgoed en media met elkaar te maken hebben hoopte ik bij te dragen aan de versterking van de positie van - ik zeg het voorzichtig - vormen van cultuuronderwijs. De betrekkelijk zwakke positie van het kunstonderwijs, en van andere vormen van cultuuronderwijs hangt volgens mij direct samen met dit vervelende gebrek aan helderheid met betrekking tot inhoud en samenhang. Dit gaat mij rechtstreeks aan, omdat de academische cultuurwetenschap aan het einde staat van diezelfde (leer)lijn. Het ontwikkelen van een inhoudelijke visie op cultuuronderwijs - in zijn verschillende vormen - leek mij dus een interessante uitdaging, onafhankelijk van wat de beleidsmakers met de term cultuureducatie voor ogen stond. Dat wij daarmee een paradigmaverschuiving hebben veroorzaakt, zoals Schönau stelt, zegt in dit geval vooral iets over het veld. Ik zal hier niet de analyse herhalen die in Cultuur in de Spiegel te vinden is. Wel wil ik nog een paar punten benadrukken die daar misschien niet voldoende helder verwoord zijn. Vooraf echter nog dit: het gaat mij er niet om alledaagse begrippen opnieuw, en anders dan gebruikelijk te definiëren. Wat ik heb geprobeerd, is om de onduidelijkheid die het gevolg is van het alledaagse gebruik van sommige begrippen, te verklaren door de achterliggende verschijnselen - in dit geval cultuur, kunst, media - te analyseren. Het is wellicht niet altijd goed gelukt, maar wat mij voor ogen stond, was juist om te laten zien dat veel verwarring in het taalgebruik het gevolg is van de gelaagdheid en complexiteit van de verschijnselen. Ik ben het met Bisschop Boele eens dat dit de theorie moeilijk maakt. Maar anders dan hij vermoedt, is dat niet omdat ik begrippen anders definieer, maar omdat ik probeer de complexiteit van het verschijnsel cultuur (en kunst, en media) te analyseren. Uiteindelijk hoop ik natuurlijk wel dat ook het alledaagse gebruik van de begrippen, ook in de onderwijspraktijk, daardoor minder verwarrend wordt. Het uitgangspunt van de theorie die in Cultuur in de Spiegel wordt uiteengezet - summier,
32
juni 2011
omdat het boekje voor een breed publiek geschreven is en niet voor wetenschappers3 is dat cultuur een vorm van cognitie is. Het begrip cognitie gebruik ik anders dan in het onderwijs gebruikelijk is. Dat kan mij verweten worden, zoals Bisschop Boele doet, en ik heb mij de afgelopen jaren ook vaak gerealiseerd hoe moeilijk het is om een ingeslepen gewoonte te veranderen. Ik heb veel, maar kennelijk nog niet genoeg moeite gedaan om duidelijk te maken dat ik niet uitga van het traditionele rijtje cognitief - affectief - motorisch sociaal, maar cognitie hanteer als overkoepelend begrip. Emotie speelt in cognitie altijd een rol omdat het de cognitie in een bepaalde richting stuurt. De interactie met de sociale omgeving is een aspect van het cognitieve proces en wordt daarom niet apart benoemd. Motorisch plaats ik, zoals in de cognitiewetenschappen gebruikelijk is, naast en tegenover sensorisch. Het verbinden van de mentale vaardigheden van de verbeelding en de conceptualisering aan motoriek vergt inderdaad enige intellectuele inspanning, maar als men zich realiseert dat het koppel ‘waarnemen (sensorisch) en doen (motorisch)’ ook op het niveau van de breinactiviteit van kracht is, kan dat juist heel verhelderend zijn. Verbeelding en concepten ontdekken we niet, we maken ze - ze zijn een productieve (motorische) activiteit van ons brein. Niet alle cognitie is ook culturele cognitie. De primatoloog Frans de Waal demonstreerde dat zelf ongewild heel mooi in een interview dat hij ooit gaf voor het programma Noorderlicht (te vinden in het archief van de VPRO). Hij wil laten zien hoe moeilijk het is voor jonge apen om een noot te kraken tussen twee stenen. Dat lukt alleen na veel oefening. Om dit te laten zien gebruikt De Waal zelf echter geen noot, omdat hij die niet bij de hand heeft. In plaats daarvan houdt hij zijn mobieltje op de plaats van de noot, en grapt daarbij dat hij dus niet echt zal slaan… Zowel De Waal zelf als zijn publiek begrijpen heel goed dat het mobieltje een ‘stand in’ voor de noot is, en dat het om de complexe beweging gaat. Er wordt geen noot gekraakt. De Waal toont ons een herinnering (aan apengedrag). Die herinnering staat los van de actualiteit - het interview in zijn werkkamer in Atlanta - waarin hij zich bevindt. Dit is de culturele cognitie die ik bedoel, en als een aap een mobieltje gebruikt om haar kinderen uit te leggen hoe je een noot kraakt, dan
maakt die aap dezelfde soort cultuur als mensen. Het is dankzij dit vermogen om een herinnering los te koppelen van de actualiteit dat we in staat zijn die herinneringen op te halen, te verbeelden, te conceptualiseren en te analyseren. Wanneer dit bijzondere cognitieve proces zelf het onderwerp van culturele cognitie wordt, spreken we van cultureel zelfbewustzijn (een vakterm is metacognitie). Het is geen proces van een ‘hogere orde’- dat lijkt teveel een waardeoordeel te impliceren. De kern van het betoog in Cultuur in de Spiegel draait, zoals Schönau terecht opmerkt, om dit cultureel zelfbewustzijn. Mensen kunnen zichzelf waarnemen, verbeelden, conceptualiseren en analyseren. Zo herinneren wij ons het boeket van een wijn, maken we dansen, liederen, romans en schilderijen over drank en drinken, bedenken we een jargon om de kwaliteiten van wijn te beschrijven en doen we onderzoek naar de invloed van drank op het gedrag van tieners. Cultuuronderwijs is onderwijs in cultureel zelfbewustzijn. En omdat dit zelfbewustzijn lang niet altijd talig is - meestal juist niet - is cultuuronderwijs niet uitsluitend of zelfs hoofdzakelijk een talig vak. Taal is slechts één van de media waarin cultuur en cultureel zelfbewustzijn vorm krijgen. Daarnaast zijn er het lichaam, de voorwerpen, en de grafische symbolen.4 Een passage in het betoog van Bisschop Boele die mij getroffen heeft, is de volgende: ‘Het gaat om cultuuronderwijs, dat kunstonderwijs omvat waaronder dan weer muziekonderwijs valt. Een zware ideologische bovenbouw waar de simpele praktijk - muziekles geven, of dansles, of les in muziektheater of videokunst als we interdisciplinariteit belangrijk vinden - zo langzamerhand onder dreigt te bezwijken.’ Het is jammer dat hij hier geen argumenten geeft. Het theoretische kader wordt weggezet als een ‘ideologische bovenbouw’ waar de ‘simpele’ praktijk van het muziekonderwijs weinig aan heeft. Als ik het goed begrijp, beschouwt Bisschop Boele het theoretisch kader niet als een theorie, maar als een ideologie, die de gewone man in het veld wordt opgelegd. Ik begrijp niet goed waarom hij het kader een ideologie noemt - het betreft hier geen voorschrift, maar een analyse. ’Bovenbouw’ suggereert een verbinding met een marxistische politieke filosofie die ik niet begrijp.
individu is waar. Hoezeer ons culturele gedrag ook bepaald wordt door de fysische, en vooral ook door de sociale context waarin we leven mijn uitgangspunt is inderdaad dat deze context uiteindelijk verwerkt wordt in ieder individueel brein, en dat het cognitieve proces een proces is dat zich afspeelt in en tussen individuele breinen. Dat wij als individuen vervolgens een groot deel van onze energie steken in het afstemmen van onze voorstellingen op die van anderen, lijkt mij vanzelfsprekend. Cultuur is, in Merlin Donalds termen, een proces van ‘distributed cognition’ - maar het (ver)delen gebeurt wel door individuen. Zoals ook dit artikel alleen door individuele breinen zal worden gelezen. Dit is een samenvatting van een uitgebreide reactie van Barend van Heusden die u kunt vinden op www.cultuurindespiegel.nl. Barend van Heusden is hoogleraar Cultuur en Cognitie, in het bijzonder met betrekking tot de Kunsten, aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij is namens de Rijksuniversiteit Groningen projectleider van Cultuur in de Spiegel.
Noten 1 Met dank aan Astrid Rass voor haar commentaar bij een eerdere versie van deze tekst. 2 Zie Cultuur in de Spiegel. Naar een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs (Groningen, 2010). 3 Meer over de achtergronden van het kader is te vinden in mijn publicaties waarvan een overzicht te vinden is op mijn homepage www.rug.nl/staff/ b.p.van.heusden. 4 Bisschop Boele’s opmerking over de grafische symbolen berust op een misverstand. Iedere herinnering die ingezet wordt om een veranderende wereld betekenis te geven is een symbool. Dat maakt cultuur door en door symbolisch. In de analyse maken we echter vooral gebruik van grafische symbolen. Het is dus zeker niet zo dat symbolen alleen maar, of altijd, grafisch zouden zijn. In plaats van symbolen hadden we ook de term tekens, of media kunnen gebrui-
Tot slot Dat de voorgestelde theorie uitgaat van het
ken.
VO
Into Photography
33
Marie-Thérèse van de Kamp
Het door de docenten gekozen werk in de docentenkamer. Foto-Marie-Thérèse van de Kamp
Voor de nieuwe personeelskamer van het Theresialyceum was een fotoserie van drie foto’s gewenst voor de bekleding van geluidswerende panelen. Aan mijn leerlingen uit 4-VWO heb ik gevraagd of zij interesse hadden om hieraan mee te werken. Deze gedeeltelijk toegepaste, gedeeltelijk autonome opdracht bleek bij de leerlingen erg aan te slaan en goed te passen in het concept van hybride kunsteducatie1. Toegepast, Autonoom en Hedendaags De opdracht was gedeeltelijk toegepast, omdat voorgeschreven was dat het een serie van drie foto’s moest worden (staand of liggend) die uiteindelijk op fotopanelen geprint moesten kunnen worden, en waarvan de functie van de panelen (beelden op groot formaat die lang interessant blijven om naar te kijken) een belangrijk uitgangspunt vormde. De artistieke uitwerking van de fotoseries was helemaal vrij en in dat opzicht was de opdracht meer autonoom van karakter. Een hybride opdracht dus, waarin toegepaste en autonome fotografie verbonden werden. Deze opdracht die leerlingen van 4-VWO in voorjaar 2010 hebben uitgevoerd, had wel iets weg van de foto-opdracht die Van den Ende gaf aan fotografen als Erwin Olaf, Viviane Sassen, Hans Eijkelboom, Cuny Janssen en Koos Breukel. Zij konden hun eigen invulling van het gegeven theater uitwerken
voor het De La Mar theater in Amsterdam. Zie ook http://delamar.nl/het-theater/fotcollectie. Het interessante hieraan is de combinatie van een toegepaste opdracht, een fotoreeks voor een specifieke locatie, met een in artistiek opzicht autonome invulling. Dat bleek ook voor leerlingen een goed uitgangspunt. Om hen een context te verschaffen waarin hedendaagse fotografen/kunstenaars werken, hebben we een excursie ondernomen naar De Pont. In de collectie van De Pont was op dat moment heel veel goede fotografie te zien. Er was de grote tentoonstelling van Sophie Calle, en daarnaast werk van Cuny Janssen, Thomas Struth, Jeff Wall en Naoya Hatakeyama. De uitgangspunten die elk van deze kunstenaars hanteren met betrekking tot hun werk, vormden een referentiekader voor leerlingen om een eigen concept en visie op fotografie te gaan ontwikkelen. Visie op fotografie en concept In de hedendaagse kunstfotografie werken kunstenaars vanuit een verschillende visie. Zo is er de documentaire aanpak van bijvoorbeeld Rineke Dijkstra en ook Cuny Janssen. In de jaren tachtig werd de Duitse school van Bernd en Hilla Becher bekend vanwege de zakelijke, abstraherende en formele stijl, die door Thomas Ruff, Thomas Struth en Andreas Gursky bekend geworden is. Naoya Hatakeyama werkt evenals deze Duitse fotografen in fotoseries, maar heeft toch een heel
eigen beeldtaal ontwikkeld. Daarin laat hij de esthetiek van alledaagse urbane contexten zien. Jeff Wall werkt daarentegen weer vanuit concepten (geënsceneerde fotografie) die hij visualiseert alsof hij een filmregisseur is. Sophie Calle tenslotte, werkt als conceptuele kunstenaar met fotografie en maakt series waarin altijd sprake is van sociale interactie. In De Pont was Take Care of Yourself te zien, een serie fotowerken waarin allerlei vrouwen vanuit verschillende achtergronden en met verschillende beroepen, een advies geven aan Sophie Calle, over een e-mail die zij ontving van haar geliefde, waarin hij aangaf met haar te willen breken. De foto’s en video’s die daaruit ontstonden, brachten zowel de personen die een advies gaven in beeld alsook de reactie zelf. Leerlingen waren gefascineerd door de fotowerken in De Pont en zijn op basis van het bekijken van deze werken gaan nadenken over hun eigen concept voor hun fotoserie. Techniek - expertise of flexpertise? Fotografie bleek leerlingen een goed inzicht te geven in hun eigen creatieve proces en de rol die expertise (maar juist ook flexpertise2) daarin speelt. Omdat beelden snel gemaakt en bewerkt kunnen worden, worden ontwikkelingen in proces en product heel goed zichtbaar. Dit schooljaar heb ik met de huidige 4-VWOgroep de opdracht opnieuw gedaan om fotoseries voor andere plekken in school te ontwik-
34
juni 2011
Bregje Bonenkamp
Anne Castermans
kelen. Fotografie wordt door veel leerlingen gezien als een heel eigentijds middel om beelden te maken. Zij worden er door uitgedaagd, omdat zij denken dat daarin geen belemmeringen zitten die zij bij tekenen wel ervaren. Deze open houding naar fotografie heb ik benut door niet met een uitvoerige technische instructie te beginnen maar met hands-on ervaring afgewisseld met het kijken naar verschillende fotografen uit de hedendaagse kunst, reclame,
journalistiek. Als richtlijn voor de didactiek heb ik volgens het schema van Addison & Burgess vanuit een meer actieve en ervaringsgerichte aanpak gewerkt naar een meer heuristische, onderzoekende aanpak waarbij de leerling de sturende rol kreeg.3 Hands-on experimenteren met beeld en concept Leerlingen kregen op speelse manier korte
Annemijn Vis
opdrachten om te fotograferen, waarbij zij belangrijke aspecten van fotografie leerden kennen: belichting (door schaduw en licht), kadrering, beweging, ritme, enzovoort. De foto’s die zij daarbij maakten, werden later bestudeerd en besproken, en de mogelijke aanknopingspunten erin werden gebruikt bij het verder ontwikkelen van een concept. Gaandeweg merkten leerlingen dat zij behoefte hadden aan specifieke technische aspecten. Een leerling zei: ‘Wat ik zie, is zo mooi. Maar als ik het fotografeer, ziet het er opeens heel anders uit.’ Deze vraag bleek gericht op het goed fotograferen onder andere omstandigheden dan bij standaard daglicht. Leerlingen zijn vervolgens veel aan het experimenteren gegaan met hun concept en fotoseries en met de eigen visie op fotografie. Zo waren er leerlingen die vanuit een totaalbeeld de nabewerking heel belangrijk vonden om het idee te visualiseren, terwijl andere leerlingen zichzelf de vraag stelden of de nabewerking van foto’s niet teveel de kwaliteit van de opname verhult of aantast. Weer andere leerlingen gingen doelbewust met opgemerkte ‘fotografische fouten’
35 Geraadpleegde literatuur - Addison,N., Burgess,L. (2007). Learning to Teach Art and Design in the Secondary School. aan de slag. En weer andere leerlingen werkten vanuit een idee of concept. In verschillende sessies werkten zij steeds verder aan de ontwikkeling van hun concept en aan de uitwerking van de uiteindelijke fotoserie.
- Chand, I. & Runco, M.A. (1993) Problem Finding skills as components in the creative process. In: Person. Indiv. Diff. Vol 14., No 1, pp- 155-162. - Eça, T.P. (2002) A conceptual framework for art and design external assessment. In: Education on-Line. www.leeds.ac.uk/educol/documents/00002283.htm Geraadpleegd op 3 september 2010. - Eça, T.P. (2004) Developing portfolios for learning and assessment. In: Education on-line. www.
Beoordeling van het eindwerk Om het eindwerk ook goed te beoordelen, heb ik vervolgens een beoordelingsprocedure en beoordelingsmatrix voor proces en product ontwikkeld, waarbij ontwikkelingen in de professionele beeldende kunst en wetenschappelijke literatuur over het beoordelen van beeldende processen en producten het referentiekader vormden. Al eerder is in Kunstzone opgemerkt dat de CPE-beoordeling van het VWO-examen beeldend zo’n bijzondere kwaliteitsborging biedt. Ik ben het daar zeer mee eens, maar mij viel wel op dat de criteria wel verouderd zijn. Toch vond ik de beoordelingsprocedure die bij het CPE gevolgd werd, wel heel erg goed. Om betere criteria te kunnen bepalen heb ik zowel de context van de hedendaagse professionele kunst als gegevens uit wetenschappelijk onderzoek van Lindström en Eça gebruikt om zo een matrix te ontwikkelen met specifieke criteria voor proces en product, waarin de leerling kan aflezen wat van belang is bij de beoordeling van het product en welke handelwijze hij/zij zou moeten leren ontwikkelen voor een goed proces.4 Leerlingen hebben deze matrix gebruikt om elkaar ook tussentijds te beoordelen en van feedback te voorzien. Om te testen of het beoordelingsmodel ook een goede interbeoordelaars-betrouwbaar kent, zijn we het op het Theresialyceum met docenten aan het testen. Voor docenten die hieraan mee zouden willen werken: op www.kunstcontext.com/ckv/ beoordelingsmatrix.htm is het model te downloaden om zelf te gebruiken. Het eindresultaat De fotoseries van leerlingen werden voor de zomervakantie allemaal geëxposeerd in de personeelskamer. Daaruit is door een jury van docenten beeldend een shortlist gemaakt, waaruit tenslotte één serie geselecteerd is die op levensgrote fotopanelen geprint werd en nu permanent in de nieuwe personeelskamer hangt. Leerlingen waren erg trots op hun geëxposeerde werk. Marie-Thérèse van de Kamp is docente kunstvakken aan het Theresialyceum, Tilburg en vakdidacticus Kunstgeschiedenis/Ckv en Kunst Algemeen aan de Interfacultaire Lerarenopleidingen, ILO-UvA, Graduate School of Child Development and Education, van de Universiteit van Amsterdam, Amsterdam.
leeds.ac.uk/educol/documents/00003890.htm Geraadpleegd op 3 september 2010. - Frieze. Issue 94. (2005) How Art Has Changed. www.frieze.com/issue/article/how_has_art_ changed - Getzels, J.W., Csiksentmihalyi, M. (1976) The Creative Vision. A Longitudinal Study of Problem Finding in Art. John Wiley & Sons Inc., New York. - Kaufman, J.C., Plucker, J.A., Baer,J. (2008) Essentials of Creativity Assessment. John Wiley & Sons, Inc. Hoboken, New Jersey. - Kogan, N. (2009) Commentary: Divergent-Thinking Research and the Zeitgeist. In: Psychology of Aesthetics, Creativity, and the Arts. 2—8, Vol. 2. No. 2 . pp. 100–102. - Lee, H., Cho, Y. (2007) Factors Affecting Problem Finding Depending on Degree of Structure of Problem Situation. In: The Journal of Educational Research. - Lindström. L. (1999) Criteria for assessing student performances in the Visual Arts. Published in: L. Piironen (Ed.) Portfolio Assessment in Secondary Art Education and Final Examination. University of Art and Design Helsinki, Department of Art Education, 1999, pp. 43-63. Report of EU Comenius 3.1 project. - Ma, Hsen-Hsing. (2009) The Effect Size of Variables Associated With Creativity: A Meta Analysis. In: Creativity Research Journal,21. 1 , 30-42. - Plucker, J. , Beghetto, R.A., & Dow, G. (2004). Why isn’t creativity more important to educational psychologists? Potential, pitfalls, and future directions in creativity research. In: Educational Psychologist, 39. pp. 83-96. - Runco, M.A. (1991) Divergent Thinking. Ablex Publishing, Norwood, New Jersey. - Runco, M.A. ed. (1994) Problem Finding, Problem Solving and Creativity. Ablex Publishing, Norwood, New Jersey. - Runco, M.A. (1999) Divergent Thinking. In. M.A. Runco & S. Pritzker (ed) Ecyclopedia of creativity. (Vol. 1; pp. 577-582). Academic Press, San Diego. - Runco, M.A. (2007) Theories and Themes: Research, Development, and Practice. Elsevier Academic Press, Burlington. - Velthuis, O. (2003) Symbolic meanings of prices: Constructing the value of contemporary art in Amsterdam and New York galleries. In: Theory & Society, 31, p. 181-215. - Walker Art Center, Minneapolis. http://schools.walkerart.org/arttoday Geraadpleegd op 3 september 2010.
Noten 1 Zie Kunstzone 2009-1 (januari 2009) en Kunstzone 2010-6 (juni 2010). 2 Flexpertise (flexibele expertise) is een begrip dat David Perkins gebruikt om adaptieve expertise te benoemen. 3 Table 3.1.1 The didactic/heuristic continuum – N. Addison, L. Burgess, Learning to Teach Art and Design in the Secondary School, p. 23,24. 4 M.T. van de Kamp, 2010. Het beoordelen van creatieve beeldende producten en processen. Literatuuronderzoek in het kader van de NIME master, Academisch Meesterschap. Graag doe ik hierbij een oproep aan die docenten die mee willen doen aan het testen van deze matrix, om met twee verschillende docenten, ieder apart een paar dezelfde beeldende producten en processen te beoordelen met deze matrix, bijvoorbeeld van 5 leerlingen, en zodoende te kijken of de matrix tot vergelijkbare beoordelingen leidt. Opmerkingen kunt u sturen naar
[email protected].
36
juni 2011
VO
CPE en CSE VMBO beeldend van binnenuit Studiemiddag examen VMBO beeldende vakken Yvonne Lebbink
Vorig examenjaar werd na afloop van het CSE 2010 via WOLF en Cito een enquête gehouden onder docenten VMBO beeldend. Dit vormde de directe aanleiding om een studiemiddag te houden. Cito, CvE (College voor Examens) en VONKC organiseerden op 15 februari jongstleden een goed bezochte (80 collega’s!) bijeenkomst in Culemborg. Evaluatie via WOLF en Cito 2010 André Coenders, CvE-clustermanager kunstvakken en talen VMBO, beet het spits af. Hij gaf aan dat het doel van de enquête was om van docenten meer te weten te komen over wat er bij hen leeft en zodoende waar mogelijk de informatievoorziening te verbeteren. Cito en CvE stellen ook de individuele reacties en de indirecte reacties via de vakvereniging zeer op prijs: blijft u dit ook doen! De respons op de Cito-enquête was 70%, ongekend hoog! Dank! Zie www.cve.nl voor de uitslagen van de enquête. Kritiek op taalgebruik De meeste kritiek betrof het taalgebruik. Onderzoek van de Universiteit van Utrecht wees uit hoe dat is te verbeteren door aandacht voor de complexiteit, zinsbouw en lengte van de zinnen. Begrippen mogen daarin zeker gebruikt worden, want die zijn essentieel onderdeel van de vakinhoud. Nog een tip: voorkom afleidende extra informatie. Deze advieGroepssessie uitwisseling
zen worden inmiddels door Cito en CvE opgevolgd. Niet alle woorden die bekend werden verondersteld, waren dat ook: in 2010 het woord fauna (leve het woordenboek!). Andere kritiek ‘Teveel open vragen die uitnodigen tot (te) lange antwoorden, waarom niet meer gesloten vragen?’ Het CvE onderzoekt of dat toetstechnisch mogelijk is en houdt daar aandacht voor. ‘Graag begrippen van de begrippenlijst terugvragen in het CSE.’ Daar kan niet aan tegemoet gekomen worden, want de eindtermen in het examenprogramma vragen niet om reproduceren van begrippen. Examenprogramma, syllabus en begrippenlijst Vanuit het examenprogramma en de syllabus ontstaat de constructie-opdracht die het CvE elk jaar aan Cito verstrekt. De sleutelwoorden daarbij zijn: thematische opzet (CPE én CSE) en proces. De begrippen en hun definities vormen de kapstok voor de manier waarop in het centraal examen aan kandidaten wordt gevraagd naar kunst te kijken en dat te beschrijven. Til Groenendijk, de vaksectievoorzitter voor de beeldende vakken van het CvE, ging hier uitvoerig op in. Chronologisch de kunstgeschiedenis kunnen weergeven wordt van de examenkandidaten niet verwacht. Belangrijk is dat zij beeldend werk en het beeldende proces analyseren.
Acties tot verbeteringen Marjanne Knüppe, voorzitter van de constructiegroep VMBO beeldend van Cito, zette op een rijtje dat er bij de constructie door Cito en bij de vaststelling daarvan door CvE nog meer aandacht zal zijn voor taal. Verder ook aandacht voor andere vraagvormen en aanpassing logistieke zaken. In samenwerking met VONKC zullen uitwisseling/studiemiddag/artikelen/ voorlichting over examenprogramma/opzet examens/thema’s nog meer opgepakt worden. Marjanne nam alvast een voorschot: Voorbereiden examenkandidaten Geef goed beeldend onderwijs waarbij je de leerling de relatie laat leggen tussen vorm, inhoud en medium, voorstelling en vormgeving: - Voorbereiding lange termijn. Dat wil zeggen: zorg dat je een leerplan beeldende vakken hebt. - Voorbereiding middellange termijn. Leg aan de hand van septembermededeling een relatie van CPE met CSE. - Voorbereiding korte termijn. Leg vanaf uitreiking magazine een relatie met magazine tussen CPE en CSE. - Gebruik de weblog (via www.watvanverkomt-2011.blogspot.com). - Gebruik oude opdrachtenboekje als hulp bij proces of navigatie door proces. - Oefen met vraagstellingen van examens door oude examens en magazines te gebruiken.
Plenaire bijeenkomst
37
Foto’s: Marian Hinderink
@web Ervaringsdeskundig in illusie Thea Vuik
Uitwisseling De studiemiddag werd verder gevuld met twee sessies uitwisselingsgesprekken rondom de vragen: - Hoe bereid ik kandidaten voor op het CPE (eerste sessie) en CSE (tweede sessie)? - Waar loop ik tegenaan bij de voorbereiding? - Wat kan ik er aan doen? - Wat moet ik elders aankaarten? Er was veel respons tijdens deze rondes. Fijn om te spreken met collega’s die met dezelfde problematiek bezig zijn en te horen hoe zij de examenklassen managen. Van groot belang is het ook om de schoolleiding te informeren over de bijzondere regelingen rond het CPE. Je hebt echt een goede expositiemogelijkheid cq. -ruimte nodig. Voor de meest originele voorbeelden van goede praktijk werden publieksprijzen uitgereikt. In Kunstzone 9, het examennummer, wordt ter inspiratie daaraan een apart artikel gewijd. Nanda van Croonenburg (aankoop leerlingenkunstwerk door de school), Joop van den Hoogen (begrippenboek als beeldende opdracht) en Hennie Dijk-Stel (themavitrine laten inrichten door leerlingen) vielen in de prijzen. Kick-off thema 2012 In september zal er een studiemiddag gehouden worden over het examen VMBO beeldend 2012. U leest van ons!
Er zijn allerlei redenen te noemen om vooral veel te gaan reizen. Maar de belangrijkste reden vind ik toch dat je er een rijker mens van wordt. Liever gezegd: je kunt er een rijker mens van worden. Het reizen is momenteel voor velen betaalbaar door onze toegenomen welvaart en dalende prijzen. ‘De toeristenindustrie heeft een enorme vlucht genomen. De voorzieningen zijn sterk verbeterd en uitgebreid,’ lees ik toevallig in het aardrijkskundeboek van mijn jongste zoon die ik zojuist heb overhoord. Dat staat al aardig gelikt en gladjes. Maar ik lees daarin ook: ‘Reizen is in de mode; hoe verder weg je gaat, hoe meer je meetelt.’ Klinkt dat niet armetierig? Voordat mijn kinderen waren geboren, was het nog niet zo in om rond te reizen. Gelukkig heb ik toen het een en ander van de wereld kunnen zien en - vooral ook niet te vergeten - kunnen ruiken (wist u dat geuren een ervaring enorm kunnen versterken?). Waar ik voorheen alleen maar over durfde te dromen, bleek vrij snel binnen handbereik. Als kind had ik al zo mijn fantasieën - ik herinner me nog de stoffige boeken van mijn opa over de magie van de Oriënt - met het prachtige synoniem Morgenland in de titel verwerkt. Het boek bulkte van de intrigerende tekeningen en spannende beschrijvingen. Zelfs een gebrek aan foto’s deed me niet minder verlangen om een reis naar het Sprookje van Duizend en een Nacht te maken. Toen ik uiteindelijk een keer door Fez (Marokko) wandelde, moest ik spontaan huilen. Van je droom een werkelijkheid maken is een geweldige ervaring op zich. De Oosterse mystiek voelde in de schemer met de geuren en de geluiden van Fez plots zó werkelijk: die herinnering zal me altijd zeer dierbaar blijven. Maar niet iedereen was (is) in de gelukkige omstandigheid om zomaar ergens naar toe te gaan. Toch werd eeuwen terug al die ervaring aan ieder mens gegund… Denk maar eens aan Panorama Mesdag? Een geschilderd panorama werd gemaakt om het publiek de kans te geven om op een bepaalde plek en/of bij een bepaalde gebeurtenis te zijn, waar je in het echt niet kon zijn, maar dat probeerde de werkelijkheid zo goed mogelijk te benaderen. Panorama Mesdag is een goed voorbeeld van zo’n illusie en zo zijn er nog veel meer in de wereld te zien. En ook al zou je wel iets werkelijk kunnen meebeleven, dan wil je dat niet altijd: een oorlog is niet echt een feestelijke ervaring om mee te maken. Waarschijnlijk zijn er daarom ook zo veel oorlogspanorama’s gemaakt (zie artikel Jan van Gemert over Sevastopol op de pagina’s 6 en 7). Vaak wordt het visuele nog door geluid en rookwolkjes ondersteund. Tegenwoordig wordt de ervaring van de panorama’s weer verbeeld door panorama-software die het mogelijk maakt 360 graden panorama’s op je computerscherm te visualiseren. Met je muis scroll je en daardoor draai je als het ware om je eigen as door een ruimte. Die ruimte kun je ook zelf maken. Jij maakt de foto’s (met voldoende overlap) en het programma plakt al die foto’s keurig aan elkaar. Je zet het op internet en vervolgens kan iedereen er doorheen tollen. Als je eens serieus rondreist op internet, kun je daarover nogal wat software vinden. Panorama-software waarbij je niet helemaal 360 graden ronddraait, behoort al helemaal snel tot de mogelijkheden. Ik heb m’n keuze inmiddels gemaakt: als Microsoft research pleegt, neem ik aan dat het redelijk goed werkt. Uitgeprobeerd heb ik het nog niet helemaal, maar het lijkt me wel oké. Download Microsoft ICE (Image Composite Editor) van http://research.microsoft.com > Our Research > Stitch your photos into stunning panoramic images en zet je resultaat op www.photosynth.com. Ervaar en geniet. Maar - om eerlijk te zijn - ik mis de rookwolkjes. Tenslotte voor de iPhone-bezitters onder ons: er is sinds kort door Microsoft een Photosynthapp ontwikkeld waarmee je met je smartphone wonderlijk simpel een panorama van 360 graden kunt maken. Gratis te downloaden via de App-store van Apple.
38
juni 2011
Een persoonlijk verhaal door journalistiek student Michiel de Bie over nieuwe educatie in museum voor hedendaagse kunst De Pont. Via de Fontys Hogeschool voor Journalistiek nam Michiel enthousiast deel aan een workshop Persoonlijke zaaltekst schrijven in De Pont. Het museum vroeg hem uitgebreid verslag uit te brengen.
Guiseppe Penone - Scrignio
Michiel de Bie bij Scrignio van Guiseppe Penone
Label @ De Pont Michiel de Bie
De dialoog tussen publiek en kunst heeft een boost gekregen in De Pont. Sinds een aantal maanden draagt het educatieproject Label @ De Pont bij aan die dialoog. Bezoekers kneden aan hun eigen subjectieve zaalteksten, met als resultaat een zeer intieme kunstbeleving. Allereerst: er is niets mis met de gangbare zaalteksten in De Pont. Ze geven waardevolle achtergrondinformatie en een vaktechnisch perspectief op intellectueel niveau. Voor de kenners en liefhebbers dus. De huidige zaalteksten zijn boven alles objectief, en het kunstwerk en de maker staan centraal. Het nondeju-effect Bij Label @ De Pont staan juist de bezoeker en zijn subjectieve beleving centraal. Iemand wordt uitgenodigd om zijn persoonlijke ervaring te verwoorden. ‘Door educatie willen we een positief kijktrauma doen ontstaan,’ vertelt Marie-José Eijkemans, hoofd educatie van De Pont. In gewone mensentaal: ‘Dat je bij een kunstwerk denkt: nondeju.’ En dat mag dan zowel positief als negatief bedoeld zijn. Als mensen maar niet zomaar voorbijlopen. Volgens Eijkemans is ooit onderzocht dat mensen in een museum gemiddeld negen seconden
naar één werk kijken. Tegenwoordig is zulk scangedrag waarschijnlijk alleen maar erger. Mensen krijgen dagelijks een stroom uitingen in beeld, tekst en geluid te verwerken. Scannen is overleven. In het museum moet dat scangedrag doorbroken worden om de dialoog tussen bezoeker en kunstwerk op gang te brengen. Eijkemans: ‘Als je dat wil, dan ga je dingen bedenken.’ Nou, en of ze dat heeft gedaan. Label @ De Pont is al op meerdere manieren concreet uitgevoerd. Jongeren Vooral jongeren zijn aan het labelen gezet via schoolexcursies. Het educatieteam van De Pont wil ze afhelpen van het vooroordeel dat kunst moeilijk is en onpersoonlijk. Nou lijkt kunst voor jongeren over het algemeen een ver van mijn bed show. ‘Daarom proberen we een klik te laten ontstaan waarbij dat kunstwerk wel degelijk met jou te maken lijkt te hebben’, zegt Eijkemans. Label @ De Pont leert de jongeren hoe de kunstervaring persoonlijk kan worden. Dan wordt het kunstkijken ineens makkelijker. Uiteindelijk leren deelnemers van alle leeftijden hoe ze hun persoonlijke mening verbeeldend kunnen opschrijven. Die mening wordt in de loop van een labelsessie laag voor laag opgebouwd. Input komt uit de klassieke zaaltekst, expertise van de begeleider en natuurlijk
uit het kunstwerk zelf. Minstens zo belangrijk is de opstapeling van subjectieve meningen van groepsleden. De labelpraktijk Het educatieproject Label @ De Pont kan op allerlei manieren invulling krijgen. Hieronder staan zes voorbeelden: 1. Elfjes maken Brugklassers van onder andere het Pius X College te Bladel gingen in De Pont de dialoog aan met kunst door Elfjes te maken. Elfjes zijn teksten van elf woorden in een vast dichtstramien. Per dichtregel is er een voorschrift voor de woorden die een leerling moet gebruiken. Bijvoorbeeld ‘vier woorden op regel vier over wat het kunstwerk met mij doet’. Of: ‘De vijfde en laatste regel is één woord waarin een gevoel of uitroep zit’. Juultje Raaijmakers van het Pius X College maakte het volgende Elfje bij Regenboog van Jan Andriesse: Vaag Fris-licht Ik zweef bijna Ik snak naar adem Lucht 2. Peer2Peer De Pont heeft enkele jongeren opgeleid tot museumgids. Bezoekende scholieren staan eerder open voor wat een hippe leeftijdgenoot te
39 Foto’s: Tessa Persijn (www.tessapersijn.nl
de hand van beeldende thema’s tot een filosofisch gesprek te komen. 6. Journalisten schrijven Journalisten in opleiding van de Fontys Hogeschool voor Journalistiek in Tilburg kwamen eind 2010 naar De Pont om persoonlijke zaalteksten te schrijven. Daarover nu meer, want ik was er zelf bij!
Detail Guiseppe Penone - Scrignio
vertellen heeft, dan voor het verhaal van een oudere gids. 3. Dichtersworkshop Begin januari gaf een aantal dichters workshops in De Pont. Eerst brachten zij eigen en andermans gedicht bij een kunstwerk. Vervolgens waren bezoekers aan de beurt om onder begeleiding te gaan dichten bij kunstwerken. 4. Tijdschrift Huh? Student grafische vormgeving Teuntje van de Wouw maakte vanuit De Pont het tijdschrift Huh?. Een tijdschrift dat jongeren van twaalf tot achttien jaar aanzet om over kunst na te denken. Het stimuleert een kritische blik. Dus niet zomaar een dialoog met kunst, maar echt discussie. Via www.teuntjevandewouw.nl is het tijdschrift te bekijken. 5. Filosoferen met beelden Kunstenaars bevragen de wereld om hen heen net als filosofen. Ze nemen geen enkele vooronderstelling als waarheid. Bij tijd bijvoorbeeld, gaat het normaal gesproken over hoe laat of wanneer iets is. Een kunstenaar probeert dat abstracte begrip te verbeelden en tot de essentie te komen. Dat kan zomaar resulteren in een bewegende Clockshop waar je op tijd langs moet zijn gelopen anders zou je geplet worden. Een directe beleving van tijd. In een filosofie workshop proberen leerlingen aan
Mee met de journalistieke labelklas Wij kwamen niet naar het museum vanuit een kunsteducatief perspectief. Voor ons draaide het namelijk om een schrijfles. Kunst was voor ons journalisten slechts een van de vele objecten om onze letterlust op los te laten. Mijn collega Sanne Stenvert verwoordde dat achteraf als volgt: ‘Ik was puur bezig met het schrijven van mijn tekst, die kunst was slechts bijzaak.’ Ze voegt er wel aan toe dat ze in haar privéleven graag een museum bezoekt. Net als ik. Ik mag graag naar kunst kijken. Toch heeft het educatieproject in De Pont voor mij een kijkdimensie toegevoegd. Onze groep ging in drieën gesplitst met een gids op pad. Ik was met Judith Kuipers. Ze leidde ons langs een aantal kunstwerken. Steeds vraagt ze ons groepje wat we er in zien. Soms komen de reacties moeilijk op gang. Dan geeft ze hints, bijvoorbeeld: ‘Als je nu weet dat de kunstenaar een fervent piloot is, bekijk je het werk dan anders?’ Of ze kantelt de werkelijkheid: ‘Stel dat je de titel zou mogen veranderen, hoe zou je het dan noemen?’ Al dat raden maakt toch nieuwsgierig naar de werkelijke bedoelingen. Gelukkig geeft onze gids tenslotte bij ieder werk nog wat achtergrondinformatie. Een soort klassieke zaaltekst, maar dan mondeling en praktischer, levendiger en korter. De gidsen spelen een belangrijke rol in het educatieproject. De Pont heeft er ongeveer twintig ter beschikking. De meesten van hen zijn zelf kunstenaar. Wie anders dan makers van kunst kunnen de dialoog tussen (andermans) kunstwerk en publiek op gang brengen?
Toneelstukken Martijn Andela van Teleblik heeft ervoor gezorgd dat de volgende twaalf toneelstukken beschikbaar zijn voor docenten en leerlingen bij CKV en KUA. Die toneelstukken zijn: - Geslacht (NPS) - Blackface (AVRO) - Temmen van de feeks (VPRO) - Op hoop van zegen (AVRO) - De koopman van Venetië (NPS) - Kasimir en Karoline (VPRO) - Ultimo (NPS) - Gif (NPS) - Heren van de Thee (AVRO) - Opening Night (VPRO) - La Voix Humaine (VPRO) - King Lear op de planken (AVRO). Ga naar www.teleblik.nl en geef als zoekopdracht ‘toneel op 2’. Als bijvangst van de zoekopdracht ‘the making of’. Bewerken en er lesmateriaal mee samenstellen is toegestaan!
Na de rondleiding krijgen we een half uur om een kunstwerk uit te zoeken en er een zaaltekst bij te schrijven vanuit persoonlijke beleving. Ik vond het moeilijk er één te kiezen. Bewondering, fascinatie, interesse en afkeer had ik in mijn rondgang door het museum. Maar erover schrijven is een ander verhaal. Uiteindelijk schrijf ik het volgende bij Scrignio van Giuseppe Penone:
opnieuw iets zeker weten. Deze geur kan alleen maar betekenen dat ik een winkel binnenkom waar ze lederen tassen of jassen verkopen. Dichterbij de installatie van Giuseppe Penone maken deze en andere zekerheden plaats voor het ongewisse. Misschien is er zelfs ruimte voor hardnekkige verwarring. De achterwand van de ruimte is geen tassenrek, heeft geen boomschors, het zijn geplooide en gelooide dierenhuiden. Een boomstam hangt horizontaal voor de huiden. Hij is opzichtig nep. Binnenin de stam lijkt hars in vertakkingen weg te stromen, maar van buiten was al duidelijk dat die vertakkingen slechts stompjes zijn. Het gouden laagje aan de binnenkant van de stam, dat blijft echt zichzelf. Het roept geen associaties op, geen verwachtingen en geen misinterpretaties. Het is pretentieloos. Goud is en blijft wat het altijd al was, alleen de prijs verandert.
Raden gaat soms automatisch, soms is het te moeilijk Een enorme boombast bekleedt de achterwand van de expositiekamer. Dat denk ik vanaf een afstand met zekerheid te zien door het deurgat. Als ik dichterbij ben, op de drempel, kan ik mijn ogen sluiten en
Als ik een tijd later Marie-José Eijkemans spreek, vraag ik haar of Label @ De Pont ook daadwerkelijk effect heeft. Ze antwoordt: ‘Als van iedere groep die hier komt bij één iemand de kunst aanslaat, dan ben ik al tevreden. Dus bij jouw groep zit dat al goed.’
40
juni 2011
Leven in een digitale kunstwereld Interview met Brent Wilson Folkert Haanstra
Brent Wilson is als emeritus hoogleraar art education verbonden aan Pennsylvania State University en publiceert en presenteert nog regelmatig. Ook is hij nog altijd actief met zijn eigen beeldende werk dat zich overigens sinds een jaar vooral afspeelt op internet. Wilson bestreek in zijn loopbaan verschillende onderzoeksterreinen: het beoordelen van leereffecten van praktijklessen en kunstbeschouwing, de scholing van docenten, de culturele invloeden op tekenontwikkeling en de relatie tussen het spontane tekenen en de tekenlessen op school. Naast onderzoeksartikelen schreef hij ook twee boeken voor de praktijk: Teaching children to draw (samen met zijn vrouw Marjorie) en Teaching drawing from art (met Marjorie Wilson en Al Hurwitz). Dit jaar verscheen een herziene versie van Teaching children to draw1. Wat is er in dat boek veranderd ten opzichte van de eerste uitgave van 1982? Het doel van het boek is hetzelfde gebleven: docenten en ouders attenderen op kinderen die spontaan tekenen en voor wie dat tekenen een manier is om vorm te geven aan een eigen wereld en greep te krijgen op de wereld om hen heen. En om met die kinderen te praten over hun werk en hen mogelijkheden aan te reiken om hun tekenarsenaal uit te breiden. Niet om hen technisch beter te leren tekenen op zich, maar om hen beter in staat te stellen hun werelden te creëren. De voornaamste verandering in deze versie is de toevoeging van mijn ideeën over de drie pedagogische omgevingen. De eerste is die waarin kinderen zelf spontaan en niet begeleid tekenen. De tweede omgeving is de school, waar de leerkracht in hoge mate de beeldende activiteiten bepaalt en tot slot is er de derde omgeving. Dit is de omgeving die ik propageer en die een tussenvorm is; een waar volwassen en kinderen gelijkwaardig met elkaar beelden maken en elkaar onderwijzen. Veel van wat in dit boek wordt beschreven, zoals tekenend een dialoog aangaan met een kind, het van elkaar (Manga) leren tekenen, elkaar beoordelen en zelfs elkaars producten kopen, hoort in dat derde domein. Voor de voorbeelden in ons boek hebben we vooral gezocht naar kinderen die
verhalen maken, dus die narratief werken. Dat doen lang niet alle kinderen. In het Westen zijn kinderen vaak tevreden met het tekenen van een character character, een persoon of een dier in een bepaalde omgeving. Het creëren van zo’n character is een rudimentaire vorm van een verhaal. In Japan en Korea is de tekencultuur veel verhalender en kinderen verwachten ook van elkaar dat het bedachte personage een avontuur beleeft. Dat is natuurlijk de Manga-traditie waarin ze opgroeien en waaraan ze willen meedoen. Dat verhalende in het tekenen wil ik zeker stimuleren, want dat vind ik een vollediger manier van het scheppen van werelden. Het boek ‘Teaching drawing from art’ dat gaat over professionele kunst als inspiratie voor het tekenen, dateert van 1987. Hoe zou een herziene versie van dat boek er uit komen te zien? De basisgedachte zou dezelfde zijn, namelijk kunst komt van kunst. Je zou het nu een postmoderne visie noemen, hoewel wij die term toen niet hebben gebruikt. Maar nu zou ik beslist veel meer aandacht besteden aan de digitale mogelijkheden om bestaande kunst in je eigen kunst te gebruiken of te verwerken. De beschikbaarheid van digitale media en informatie is toch de belangrijkste verandering in de beeldcultuur en bepaalt nu onze richting. Zelf maak ik bijna elke dag werk op de Polyvore-site www.polyvore.com. Nu ben ik bijvoorbeeld bezig met beelden bij de hel van Dante. Ik hergebruik daarbij mijn eigen werk, maar verwerk ook beelden van Blake, Doré, Dali en Picasso en ook de digitale collages van andere makers op die site. Polyvore is een van grootste interactieve modesites ter wereld, waar vooral meisjes hun eigen kleren en modestijl ontwerpen op basis van allerlei beschikbare afbeeldingen. Het is technisch heel eenvoudig om met beschikbaar beeldmateriaal nieuwe beelden samen te stellen. Een klein deel van die site wordt gebruikt door zowel professionele als amateurkunstenaars om beelden te maken en te delen en ook door dichters, schrijvers en wetenschappers om erover te schrijven, te interpreteren en commentaren te leveren. Beelden maken en delen op Polyvore is een verslavende bezigheid. Dat komt door het snelle resultaat, dat je vervolgens weer direct kunt laten zien aan anderen en die er - even snel - hun reacties op kunnen geven. Maar ik heb ook mijn reserves over dit
werk: het is haast te makkelijk om zo beelden te maken. In 2003 schreef je een artikel over de onmogelijkheid het beeldende curriculum nog in kaart te brengen door de steeds verder uitdijende beeldcultuur. Je zag toen drie mogelijke reacties op die eindeloos lijkende uitbreiding. De eerste was de vernieuwingen en veranderingen in de beeldende kunst en beeldcultuur gewoon te ontkennen en door te gaan met wat we in het verleden hebben gedaan: het met traditionele media en technieken oefenen en toepassen van de beeldelementen en het behandelen van westerse kunstgeschiedenis. De tweede mogelijke reactie is om een beperkt aantal aspecten van de hedendaagse kunst en de populaire cultuur aan het bestaande curriculum toe te voegen. Dat noemde je de ‘domesticatie’ van hedendaagse kunst en populaire beeldcultuur in het curriculum. De derde mogelijkheid die je noemde, was om het bestaande gestructureerde curriculum vaarwel te zeggen en ‘nomaden’ in de beeldcultuur te worden: een gezamenlijke zoektocht van docent en studenten in de eindeloze wereld van beelden. Welke keuze zou je nu maken als je docent beeldende vorming was? Ja (lachend), ik ben blij dat ik uit het vak ben en niet meer hoef te kiezen. Het is erg ingewikkeld geworden. Wat ik nomaden in de beeldcultuur noem, is een manier om alle mogelijkheden open te houden en je ermee te kunnen verbinden. Dat is een aantrekkelijke optie. Maar ik ben tegelijkertijd een traditionalist, want in die totale beeldcultuur is de traditie van de beeldende kunst voor mij erg belangrijk. Kunstwerken kunnen ons vertellen over onze levens, over de context waarin we leven en over onze waarden. Ze hebben, als ze geïnterpreteerd worden, een grote educatieve kracht. Ik besef dat lang niet alle belangrijke kunstwerken in het curriculum een plaats kunnen krijgen. We moeten ook aandacht besteden aan architectuur, grafische vormgeving, beeldromans, enzovoort. Dat is overweldigend veel. Het vereist van de docenten een breed begrip van beeldende tradities om daar een overzicht van te kunnen geven. En wat net zo belangrijk is: om dat ook nog met de wereld van de kinderen te kunnen verbinden. Ik vind dat er wel een wisselende kern van belangrijke werken is, maar daaromheen is een belangrijke laag die gebaseerd is op de persoonlijke belangstelling van de leerling. Het gaat er niet zozeer om dat leerlingen een
41
Brent Wilson Foto: Folkert Haanstra
bepaalde canon kennen, het gaat erom hoe ze zich tot die canon verhouden en welke betekenisvolle verbindingen ze ermee kunnen leggen. Docenten zullen zeggen: we hebben veel leerlingen en weinig uren, dus individuele aandacht is vaak niet mogelijk. Ja, en daarom denk ik dat we meer moeten werken met elektronische portfolio’s. Daar wordt allang over gepraat, maar we doen het nog nauwelijks. In zo’n portfolio kunnen leerlingen bijhouden wat ze maken en wat ze bestuderen, welke interpretaties ze geven en welke relaties ze leggen. Wat daarin gebeurt en welke verbindingen een leerling legt, kan en hoef je als docent niet allemaal te plannen. Dat moet je vooral aan de leerlingen zelf overlaten. En in die portfolio’s moeten de verbindingen met de werelden buiten de school vanaf het begin worden gemaakt. Dus teach to their interest. Nogmaals, ik denk dat het te realiseren is, als je als leerkracht beseft dat niet jij dat voor alle leerlingen moet doen, maar dat het een
opdracht aan de leerlingen is. Zij zijn de eigenaar van het portfolio en moeten ook verbindingen leggen buiten de school. We moeten beseffen dat kunst in verschillende contexten bestaat en dat niet alle kunsteducatie in school plaatsvindt, integendeel. Die Polyvore-site bijvoorbeeld waar ik nu veel op werk en die ook een pedagogische functie heeft voor de deelnemers, beschouw ik als een art world in de zin zoals de socioloog Howard Becker2 die gebruikt. Een wereld dus waarin makers, distributeurs, opleiders, critici, kopers en kijkers (of luisteraars) een gemeenschap of netwerk vormen rond een bepaalde kunstvorm of genre en waarin ze gezamenlijk richting geven aan zo’n kunstvorm. Er zijn zeer veel verschillende van die art worlds en ik zie als doel van kunsteducatie om leerlingen nu, maar ook in hun latere leven, deelnemers te laten worden van kunstwerelden. Soms actief, vaak alleen receptief. Maar dat zou wel een bewuste en reflectieve deelname moeten zijn. En dat wil zeggen niet alleen op de hoogte zijn van
wat er gebeurt, maar ook vragen naar, nadenken over het waarom, over de betekenis. Kortom: een belangrijke taak van de kunsteducatie op school is om verbindingen te leggen tussen de kunstwereld waarin leerlingen nu al leven en andere minder vertrouwde art worlds, waarvan ze deel kunnen gaan uitmaken.
Noten 1 Wilson, B. & Wilson, M. (2009). Teaching children to draw. Worcester, MA: Davis Publications. (second edition) 2 Becker, H. ( 2008). Art worlds. Berkeley: University of California Press (second edition)
42
juni 2011
Start Expertisecentrum Kunsttheorie Jan van Gemert
trouwd maakt met verschillende denkstrategieën om zo goed mogelijk te leren. Voor het lesgeven en samenhang in het kunstonderwijs is het goed dat het model verschillende vakgebieden bestrijkt, zodat een doorlopende leerlijn van onderbouw naar bovenbouw in beeld komt. Kunstgeschiedenis en Kunst algemeen krijgen hierbij verreweg de meeste aandacht. Logisch om hiermee te beginnen, gezien de historie, maar hopelijk krijgen bijvoorbeeld Onderbouw VO en CKV in het VMBO in de toekomst meer uitwerking. Dit ook vanwege de roep om meer samenhang. Homepage van www.expertisecentrum-kunsttheorie.nl
Sinds kort is er een expertisecentrum voor de vakdidactiek van kunsttheorie: www.expertisecentrum-kunsttheorie.nl Het Landelijke Expertisecentrum Mens en Maatschappijvakken onder leiding van Carla van Boxtel bood hiervoor een paraplu. Het centrum richt zich tot docentopleiders, studenten aan de docentenopleidingen en last but not least tot kunsttheoriedocenten in het VO. Kunstzone keek naar wat de website te bieden heeft. Nieuw model voor kunstanalyse De ontwikkelaars Willemien Cuijpers en MarieThérèse van de Kamp beogen de kwaliteit van het onderwijs in de kunsttheorie te verbeteren. Dit gebeurt door het bij elkaar brengen en ontwikkelen van vakdidactische kennis. Wat al snel opvalt, is dat er vanuit het ILO (Interfacultaire Lerarenopleidingen van de Universiteit van Amsterdam) een nieuw model voor kunstanalyse is ontwikkeld. Dit model is bestemd voor Onderbouw VO, CKV, CKV Kunst algemeen en Kunstgeschiedenis. Feitelijk zijn het afzonderlijke modellen voor de kunstanalyse waarbij eenzelfde structuur wordt gehanteerd. Alle modellen hanteren bij het analyseren van kunst de tweedeling Wat doe je dan? en Hoe doe je dat? Bij het Wat gaat het om de feiten en dat je de vakbegrippen toepast, terwijl het bij het Hoe gaat om het kunnen werken met de procedures. Door dit laatste wordt voorkomen dat kunstanalyse een kwestie blijft van vraag en antwoord waarbij de leerling alleen kennis ophaalt. Bij het model voor Kunst algemeen krijg je dan ook aanwijzingen voor hoe je die stappen moet zetten. De eerste stap is het beschrijven, namelijk hoe je het kunstwerk observerend kunt beschrijven met behulp van de begrippenlijst. In deze stap gaat het erom dit vooral te doen zonder interpretatie of een eigen
oordeel. Vervolgens wordt de beschrijving in de tweede stap in verband gebracht met een analyse. De leerling gaat dan formele en andere aspecten van het werk zoals vorm, verhaal, functie, context in samenhang bestuderen en onderzoeken met behulp van bronnen. In de derde stap is pas interpretatie aan de orde. De analyse wordt dan in verband gebracht met een interpretatie van mogelijke betekenissen. De leerling laat zien hoe hij de betekenis kan onderbouwen en uitleggen. Er is ook een bijbehorende basisbegrippenlijst ontwikkeld voor de verschillende kunstdisciplines die momenteel ter beoordeling ligt bij het College voor Examens (CvE) en Cito. Helder is de beoordelingsmatrix waarmee zowel docenten als leerlingen de kunstanalyses kunnen beoordelen. Op een A4’tje zie je in een oogopslag hoe je de vaardigheden kunt meten. Er is voor Kunst algemeen en Kunstgeschiedenis veel hulpmateriaal voor het examen. Zo is er voor elk van de vijf kunstdisciplines beeldend, dans, drama, film en muziek een basisreader die de stof van de desbetreffende kunstdiscipline beschrijft voor verschillende perioden uit het examen. Maar tegelijk zijn deze perioden zoals bijvoorbeeld Cultuur van de kerk ook afzonderlijk beschreven. Ook zijn er allerlei werkvormen beschreven zoals het hardop denken bij examentraining, een kwartet hofcultuur of een opdracht waarbij leerlingen verschillende vormen van leren kunnen onderscheiden. Het is overigens al weer tien jaar geleden dat het KPC-model kunstbeschouwen werd geïntroduceerd, waarna nog verschillende andere modellen verschenen. Door nieuwe vakdidactische inzichten toe te passen geeft dit nieuwe model voor kunstanalyse ingang tot verdieping en samenhang bij de kunstvakken. Het aardige van dit model is ook dat het leerlingen ver-
Vakdidactiek Onder het kopje vakdidactiek vinden we een overzicht met visies en de kennisbasis. Deze kennisbasis bestaat nu nog uit basisbronnen gebaseerd op literatuur uit de verschillende vakgebieden. Het ontbreken van een dergelijke kennisbasis was een gemis, hopelijk gaat de kennisbasis dan ook fungeren als ankerpunt voor ontwikkeling van vakdidactiek. De website biedt ook bijzondere hulpmiddelen zoals een overzicht van fouten en misconcepties die je bij het leren over kunst kunt hebben. Zo blijk je ook in leerstrategieën een tunnelvisie te kunnen hebben. Of er is het probleem dat concepten niet gedifferentieerd worden. Dit is bijvoorbeeld op te maken uit het feit dat leerlingen het moeilijk vinden om verwante begrippen van elkaar te onderscheiden zoals realisme en naturalisme: ‘Seurat was gericht op naturalisme, zoals je uit zijn kleurgebruik kunt afleiden.’ Belangstelling Goed dat de website er nu is en dat de kennis over vakdidactiek in de kunsttheorie wordt gebundeld. Er wordt zo veel kennis ontsloten en sommige onderdelen zullen ongetwijfeld meer invulling gaan krijgen. De vormgeving zal met meer beeld de inhoud nog toegankelijker maken. Zeker bij een onderwerp als kunsttheorie is levendigheid belangrijk. Ook lijkt me dat een dergelijke website die verbonden is aan een universiteit zal informeren over onderzoeksprojecten. Verder is het daarbij nodig dat het expertisecentrum haar bijdragen aan de vakdidactiek plaatst in de context van actuele ontwikkelingen in het vakgebied. Het onderdeel Issues op de site zal ongetwijfeld hiervoor nog meer een platform gaan bieden. Maar duidelijk is dat het expertisecentrum in een behoefte voorziet. Hierop wijst ook de grote belangstelling voor de nascholingsbijeenkomsten. Deze bleken in korte tijd vol te zitten.
A m ct et ie f C K V
43
Actief met CKV Iedere week ontvangen we in de mail-
en zijn onophoudelijke nieuwsgierigheid
Groningen, Gemeente Groningen,
in Overhoeks (Amsterdam-Noord) op de
box van CKplus honderden berichten.
om met allerlei soorten technieken te
Universitair Medisch Centrum
toekomstige locatie van EYE Film
Hierin veel informatie over exposities,
willen experimenteren.
Groningen en Hanzehogeschool
Instituut Nederland. Nederland Dagelijks van 15 tot
culturele en educatieve activiteiten,
www.cobra-museum.nl,
Groningen. Een unieke combinatie van
18 uur is de dome open voor films en
enzovoort. En natuurlijk veel spam. In
CoBrA Museum Amstelveen
kunst en wetenschap, op zo’n manier dat
workshops voor kinderen en klassiekers.
het voor iedereen toegankelijk is. Op die
Vanaf 19 uur beginnen de programma’s
deze Actief met CKV een willekeurige selectie van activiteiten zoals we die de
Lara Almarcegui - Construction
dag worden er in de binnenstad van
voor volwassenen.
laatste maand mochten ontvangen.
materials, excavations, wastelands laat
Groningen onder andere echte hart-
www.eyefilm.nl, Amsterdam
Aangezien er naar veel url’s wordt
t/m 26 juni bij TENT in Rotterdam voor
cellen gemaakt en wordt er een poging
verwezen, is er een lijst met links
het eerst de gidsen en dia-/fotoseries
gedaan het grootste molecuul ooit te
Oddstream is een nieuw multimedia-
beschikbaar op
over lege plekken in metropolen als
bouwen. Je kunt live meedoen aan een
festival dat van 2 t/m 5 juni plaatsvindt
www.CKplus.nl/kunstzone.html
Londen, New York en São Paulo in
experiment over mensenmassa’s, er is
in en rondom de Vasim, een monumen-
samenhang zien. Beeldverslagen van
straattheater, voorstellingen van het
taal fabrieksgebouw in Nijmegen. Vier
Exposities
het openbreken van vloeren van onder
Noord-Nederlands Toneel, cabaret,
dagen lang een programma vol muziek,
andere Secession in Wenen en het RAI-
optredens van Go Back to the Zoo, Tim
interactieve kunst, performance art, film
Harrie Gerritz, de verbeelding van
gebouw in Amsterdam worden in onder-
Knol en Slagsmålsklubben en een 3FM
en meer. Op vier podia treden meer dan
het landschap laat t/m 7 augustus in
ling verband getoond.
Serious Talent Stage, enzovoort.
80 acts op. Overdag is er volop live
Museum Het Valkhof te Nijmegen zien
www.tentrotterdam.nl,
www.denachtvankunstenweten-
muziek en ‘s nachts is er Club Odd-
dat Harrie Gerritz zich al meer dan veer-
TENT Rotterdam
schap.nl, Groningen
stream voor liefhebbers van dance en
zijn favoriete landschap: het rivieren-
Verboden Toegang - Geheimen
Houtfestival op 18 en 19 juni in
camping en een expo met het thema
landschap. Wolken boven boomforma-
van Egyptische tempels brengt t/m 14
Haarlem is een eigentijds en gratis toe-
Love & Conflict. Daarnaast vindt u de
ties, boeren hekwerken en kerkgebou-
augustus in Allard Pierson Museum de
gankelijk openlucht festival. De muziek-
Oddstream Expo met zo’n twintig
wen vormen het hoofdmotief in zijn
bezoeker zover die hij zich in een tempel
programmering heeft een sterke mondi-
projecten met multimediale kunstinstal-
werk. Opvallend is het uitbundige kleur-
uit de Egyptische Oudheid waant.
ale component, is vernieuwend en
laties en art performances rondom het
gebruik dat een zonnige en zomerse
Toegang tot de tempel was uitsluitend
grensoverschrijdend. De cross-overs
thema Love & Conflict.
sfeer oproept. Iedereen herkent zich in
voorbehouden aan de priesters, en ver-
tussen wereldmuziek, jazz, improvisatie,
www.oddstream.nl, Nijmegen
de aangename schilderijen die je hori-
boden gebied voor gewone mensen. De
gecomponeerde en elektronische
zon verbreden. Op geheel eigen wijze
tentoonstelling biedt aan de hand van
muziek zijn avontuurlijk en van hoge
Urban Explorers Festival is van
zet Harrie Gerritz de klassieke Hollandse
verschillende godenbeeldjes een kijkje
kwaliteit. Daarnaast staat culturele
17 t/m 19 juni toe aan de zesde editie
landschapskunst voort.
in de met 1500 verschillende goden zeer
diversiteit en het tonen van de grote rijk-
van dit driedaagse festival te Dordrecht.
www.museumhetvalkhof.nl,
uitgebreide Egyptische godenwereld.
dom van niet-westerse culturen voorop.
Het wordt een festival met een multidis-
Museum het Valkhof Nijmegen
www.allardpiersonmuseum.nl,
Een niet-westers muziekoptreden staat
ciplinair en grensverleggend program-
Allard Pierson Museum Amsterdam
niet enkel op zichzelf, het verbreedt
ma. Naast optredens en performances
tegelijkertijd de nauwe westerse blik en
op verschillende podia nemen kunste-
gaat vastgeroeste clichés te lijf. Het
naars het publiek mee op expedities
publiek komt in aanraking met unieke
door het historische stadscentrum.
podiumkunsten en cultuuruitingen die
www.urbanexplorersfestival.nl,
ze zelden ervaren bij de reguliere podia
Dordrecht
tig jaar toelegt op het weergeven van
elektronische muziek. Er is een festival-
Jacques Doucet, le Cobra français wijdt t/m 18 september in het CoBrA Museum voor modern kunst een tentoonstelling aan het werk van de Franse avant-garde kunstenaar Jacques Doucet (1924-1994). Er worden ruim 80 kunst-
Festivals en Culturele manifestaties
werken getoond uit het begin van zijn
en in de media. www.houtfestival.nl, Haarlem
Kunstmarkten en Kunstroutes
kunstenaarschap, de vroege jaren veer-
Nacht van Kunst & Wetenschap
tig, tot en met het laatste werk. De schil-
wordt op 4 juni gehouden op 18 ver-
North by Northwest is van 16 t/m
derijen, grafiek, gouaches, kleine spon-
schillende locaties in de binnenstad van
19 juni een vernieuwend filmfestival
tane collages uit de jaren zestig, enkele
Groningen. Een uniek evenement in
voor jong en oud met livemuziek, cross-
Sellingen Kunstroute zet op 6 en 7
beelden en keramiek geven een goede
Nederland, georganiseerd door het
over performances, bijzonder eten en
augustus van 10 tot 17 uur de deuren
indruk van Doucets veelzijdige expressie
Groninger Museum, Rijksuniversiteit
kinderworkshops aan de IJ-promenade
van de 14 gastvrije locaties wijd open
De Vasim Zie: Oddstream Expeditie door het historische stadsHarrie Gerritz - Toren bij rivier (2005)
centrum
Zie: Harrie Gerritz, de verbeelding van
Zie: Urban Explorers Festival
het landschap < Poster Zie: Nacht van Kunst & Wetenschap
juni 2011 A m ct et ie f C K V
44
om de bezoekers voor de vijfde keer te
deel: Muiderslot, Keramiekmuseum
Kunst op Urk is er op 31 augustus
ontvangen. Het is een kleinschalige
Princessehof en Museum Willet-
met amateurs en professionals aan het
route van zeven kilometer dwars door
Holthuysen. 1) Muiderslot wil met
werk in het pittoreske gedeelte van het
ontwikkeld. 1) De film Macchina
de natuur en is heel goed te fietsen.
Museumtours het kasteel en de collectie
voormalige eiland.
Tipografica is een sfeervolle film, welke
U vindt de atelierroute net even buiten
toegankelijk maken voor iedereen maar
www.kunstopurk.nl, Urk
vanuit het heden terugblikt op de
het dorp Sellingen in Zuidoost
met name voor mensen die minder vali-
Groningen. U kunt op een aantal weilan-
de zijn. Het slot is voor hen anders niet
den gratis parkeren bij de Krümpelhof
te bezichtigen. Zie www.muiderslot.nl.
(Beetserweg 16) en op het land van boer
2) Keramiekmuseum Princessehof te
Harm aan de Borgertangerweg. De route
Leeuwarden presenteert drie museum-
Educatie met FOAM biedt diverse
jongeren kennis te laten maken met de
wordt goed aangegeven. Het routekaart-
tours die een deel van het museum
mogelijkheden: 1) Workshop met de
geschiedenis en technieken van vóór het
je is uit te printen.
permanent openstellen. Met dit project
Foam Mobiel. Boek nu een fotografie-
digitale tijdperk, zijn programma’s
www.atelierroute-debeetse-ter-
hoeven exposities nooit meer gemist te
workshop op locatie en ontvang 50%
ontwikkeld. Voor zowel basis- als voort-
borg.nl, Sellingen
worden. Het museum voegt hier een
korting op de reguliere prijs! FOAM
gezet onderwijs zullen leskoffers klaar-
extra dimensie aan toe met de gefilmde
komt met de opvallende Foam Mobiel
staan. Docenten kunnen hiermee een les
Art Brummen organiseert in het
toelichtingen van conservatoren.
naar uw school toe en verzorgt een foto-
geven in combinatie met een museum-
weekends van 28 en 29 mei, 30 en 31
Zie www.princessehof.nl >
grafieworkshop voor de hele klas. In
bezoek.
juli, 24 en 25 september en 26 en 27
Tentoonstellingen > Tentoonstelling
deze fotografieworkshop leren de leer-
www.drukmuseum.nl, Museum de
november telkens van 12 tot 17 uur
gemist. 3) Museum Willet-Holthuysen -
lingen bewuster kijken naar fotografie
Historische Drukkerij Maastricht
open-atelierroutes in de gemeente
onderdeel van Museum Amsterdam -
en maken ze een bijzonder portret met
Brummen en haar omgeving: het
ziet in deelname de mogelijkheid om te
een digitale camera. 2) Primair
Laat maar hangen laat hangplekken
prachtige afwisselende landschap van
experimenteren met nieuwe manieren
Onderwijs: Workshop De wijk: Ga op
een hoofdrol spelen in het CKV-project
Veluwezoom, IJsseldal en natuurgebied
om het publiek verdieping te bieden.
ontdekkingstocht in je eigen wijk. In
van Kunstgebouw. VMBO, HAVO en
de Loenermark.
Door acteurs in de huid van het echtpaar
deze workshop gaan de leerlingen onder
VWO kunnen het nieuwe CKV-project
www.art-brummen.nl, Brummen
Willet-Holthuysen en hun knecht en
begeleiding van een museumdocent de
Laat maar hangen van Kunstgebouw
meid te laten kruipen hoopt het museum
wijk in om met een groepje een bijzon-
gratis downloaden. Het is een kunstedu-
Kunstroute Vaals (10 juli t/m 31 juli)
de geschiedenis en het gebruik van het
dere foto te maken van de favoriete plek
catief project over hangplekken in Zuid-
kent iets meer als vijftig kunstenaars die
grachtenpand en zijn laatste bewoners
of een bijzonder detail. 3) Voortgezet
Holland. Het project nodigt leerlingen
hun werken op diverse historische
tot leven te brengen.
Onderwijs: Workshop Toekomstdromen.
uit op een kunstzinnige manier na te
locaties tentoon stellen. Om kunstlief-
Zie www.willetholthuysen.nl.
In deze workshop maken de leerlingen
denken over de plek in Zuid-Holland die
hebbers net dat beetje extra te bieden
www.museumtours.nu
kennis met verschillende manieren
het dichtst bij hen staat: de hangplek.
waarop je met een foto iets kan vertellen
Het gratis lespakket is geschikt voor vier
worden er op enkele locaties culinaire
Museum de Historische Drukkerij heeft speciale lespakketten
geschiedenis van de druk- en prent-
Educatie
kunst. Als vast onderdeel van de museale presentatie kan iedere bezoeker deze 25 minuten durende film bekijken. 2) Om
hapjes geserveerd en zal er in de week-
Route du Nord 2011 biedt van
over jezelf. In de workshop brengen ze
dubbeluren CKV.
ends ook op enkele locaties live muziek
24 t/m 26 juni biedt in het Oude Noorden
hun toekomstdromen in beeld door een
www.hangplekken.net
te beluisteren zijn. Al met al een perfec-
van Rotterdam voor de achtste keer een
zelfportret dat ze bewerken met tekst. 4)
te gelegenheid voor de kunstliefhebber
bruisende kunstroute van uiteenlopende
Docentenworkshop: Kijken naar fotogra-
www.CKplus.nl: overzicht van bijna
om een dagje uit in het Limburgse
exposities, concerten, feesten, literaire
fie met nieuwe media. Deze workshop
400 lopende exposities, informatie op
Heuvelland op een unieke manier te
voordrachten en andere happenings.
biedt docenten uit het hele onderwijs-
trefwoord over 1200 musea
ervaren.
Dat weekend staan galeries, winkels,
veld en docenten in opleiding een kijkje
www.CKplus.nl/kunstzone.html: links
www.kunstroutevaals.com, Vaals
horeca en tot tijdelijke expositieruimtes
achter de schermen van de educatieaf-
uit deze Actief met CKV
ingerichte renovatiepanden opnieuw in
deling van FOAM. Ontdek de didactische
www.CKplus.nl/extra7.html: overzicht
Museumtours - een museumbezoek
het teken van Route du Nord. Alles
mogelijkheden van nieuwe media en ga
van culturele manifestaties & exposities
vanuit je luie stoel biedt u de gelegen-
natuurlijk onder het motto dat Route du
zelf aan het FOAM en ontdek zelf hoe je
www.CKplus.nl/extra12.html: 190
heid via internet museale presentaties
Nord al vijf jaar hanteert: ‘Van under-
fotografie en nieuwe media kunt inzet-
stadswandelingen en kunstroutes
bezoeken op een wijze die een real life
ground tot high end’.
ten in je lessen.
[email protected]: voor reacties en
museumbezoek benadert. Aan het
www.routedunord.nl, Rotterdam
www.foam.org/foam-amsterdam/
opgave gratis Ckplus.nl-nieuwsbrief
project nemen drie Nederlandse musea
education, FOAM Amsterdam
Muiderslot Zie: Museumtours - een museumbezoek
Voorbeeld van Route du Nord 2010
Drukworkshop
vanuit je luie stoel
Zie: Route du Nord 2011
Zie: Museum de Historische Drukkerij