Thema: Vormgeven Beeld en kunst
Introductie Beeld en kunst Voorkennis: – Enige ervaring met een computer en een tekstverwerkingsprogramma, een opmaakprogramma en Photoshop. – Je kunt omgaan met een zoekmachine op internet – Je hebt de opdrachten Vormgeven 1: Tekst en beeld afgerond Intro: Beelden zie je de hele dag, met plaatjes wordt vaak je aandacht getrokken. Je wordt nieuwsgierig gemaakt om verder te kijken. Er zijn mensen die als beroep hebben plaatjes te ontwikkelen voor reclame. In de serie opdrachten Beeld en kunst wordt aandacht besteed aan het onderdeel beelden. Wat zie je en hoe kan je dat op papier zetten? Hoe maak je bewust gebruik van compositie en waar plaats je de tekst?
Thema: Vormgeven VG-02-01-01 Activiteiten: Bij het onderdeel Beeld en kunst maak je 5 opdrachten: – Praktijkopdracht 1: Je schildert een zelfportret in de sfeer van een kunststroming – Praktijkopdracht 2: Je maakt met dit zelfportret een pagina waarin tekst en beeld één geheel vormen. – Praktijkopdracht 3: In deze opdracht wordt dieper ingegaan op dieptewerking en perspectief. Dit gebeurt aan de hand van een stilleven opgebouwd met verpakkingen. – Praktijkopdracht 4: In deze opdracht leer je een detail van het stilleven uitwerken. – Praktijkopdracht 5: Je leert een analyse maken van een pop-art schilderij. – Na deze opdrachten maak je nog de eindtoets Beeld en kunst. Je kunt steeds terugvallen op de Begrippenlijst van dit onderdeel Beeld en Kunst. Tijd: Voor dit onderdeel Beeld en kunst heb je 22 lesuren beschikbaar. Praktijkopdracht 1: 8 lesuren Praktijkopdracht 2: 6 lesuren Praktijkopdracht 3: 4 lesuren Praktijkopdracht 4: 3 lesuren Praktijkopdracht 5: 1 lesuur
Begrippenlijst
Thema: Vormgeven
Beeld en kunst
VG-02-01-02
Realistisch: natuurgetrouw
Perspectief: doorzicht, ruimte suggestie.
Kunststroming: stroming of beweging van een groep kunstenaars in een bepaalde tijd. Ze kenmerken zich door een gelijk gebruik van beeldende middelen.
Detail: klein onderdeel van een groter geheel.
Geometrisch: vormen/figuren die met liniaal en passer (meetinstrumenten) getekend kunnen worden. Stilleven: een aantal levenloze dingen bij elkaar geplaatst.
Inspiratie: door allerlei zaken in je leven en omgeving kun je op ideeën worden gebracht. Consumptiemaatschappij: een maatschappij die afgestemd is op een zo groot mogelijke consumptie en niet op de behoefte.
OPDRACHTKAART
Thema: Vormgeven
Beeld en kunst 1
VG-02-01-03
Zelfportret Voorkennis: – Kennis van de kunststromingen: Impressionisme, expressionisme en kubisme – Je hebt de opdracht Vormgeven 1: Tekst en beeld afgerond – Kunnen omgaan met een computer met scanner en Photoshop Intro: Al zolang mensen kunnen tekenen en schilderen worden er portretten gemaakt. Toen er nog geen fotografie bestond werd een portret vaak in opdracht gemaakt door een kunstenaar. Ook hebben heel veel kunstenaars zelfportretten gemaakt. De schilder Vincent van Gogh bijvoorbeeld heeft meerdere portretten gemaakt van zichzelf op verschillende momenten in zijn leven. Een portret hoeft niet altijd realistisch te zijn (natuurgetrouw): kijk maar naar het kleurgebruik van de expressionistische schilders of de portretten van Picasso (kubisme). Als je mocht kiezen uit die verschillende stijlen, hoe zou jij jezelf afbeelden? Doelen: – Je leert de kenmerken van een aantal kunststromingen uit de negentiende en twintigste eeuw kennen. – Je leert facetten daaruit toe te passen in je eigen werk. – Je leert bewuste keuzes maken over kleurgebruik in je zelfportret Activiteiten: Maak Praktijkopdracht 1: Je schildert een zelfportret in de sfeer van een kunststroming Je kunt steeds terugvallen op de Begrippenlijst van dit onderdeel Beeld en Kunst. Tijd: Voor Praktijkopdracht 1 heb je 8 lesuren Materiaal: – praktijkopdracht 1 en het theoriemateriaal: Kunststromingen, een samenvatting Beoordeling: Ziet je werk er verzorgd uit? Lever het werk bij de docent in.
PRAKTIJKOPDRACHT 1
Thema: Vormgeven
Beeld en kunst 1 Zelfportret Dit heb je nodig: – portret van jezelf op A4 formaat (echte foto of vergroting daarvan via een kopieerapparaat) – voorbeelden van verschillende portretten uit de kunstgeschiedenis – potlood, kleurpotlood, verf, papier – boek Grafische Vorming – computer met scanner en Photoshop ■
■
Dit ga je doen: – Bestudeer Grafische Vorming hoofdstuk 10 tot en met paragraaf 10.4. – Lees ‘Kunststromingen: een samenvatting’ en bekijk de voorbeelden. – Maak een keuze voor één van de drie stijlen van de kunststromingen uit de portrettenreeks. – Maak een aantal schetsen van je eigen foto met in je gedachten de gekozen stijl. Denk vast na over de kleuren: gebruik daarom in je schetsen kleurpotlood. – Neem dun de hoofdlijnen van je foto over op tekenpapier en teken met fantasie in de door jou gekozen stijl verder. – Schilder je portret in dekkende kleuren. – Als je portret af is scan het dan en sla het op in je eigen map op de computer. Dit is vast voor de volgende opdracht. ■
■
Tijd: Je hebt voor de praktijkopdracht 8 lesuren: – 2 uur theorie – 6 uur praktijk Inleveren: Je hebt deze opdracht afgesloten als je je portret geschilderd, zichtbaar in een van de drie stijlen, hebt gepresenteerd. Zet je naam en klas onder op je schilderij en berg het op in je map. ■
■
VG-02-01-04
Theorie Beeld en kunst 1
Thema: Vormgeven VG-02-01-05
Kunststromingen: een samenvatting Een zelfde stijl waarin meerdere kunstenaars werken op hetzelfde moment noem je een kunststroming. Impressionisme Het impressionisme ontstond in de tweede helft van de negentiende eeuw (1800-1900) en is vooral een stroming in de schilderkunst. De schilders schilderden vaak ‘en plain air’ (in de open lucht). Indrukken van de werking van licht en kleur op verschillende momenten van de dag werden vastgelegd. Men werkte snel en schetsmatig met kleine toetsjes verf. Het woord ‘impressie’ betekent: een indruk geven van... Expressionisme De eerste expressionistische schilderijen werden aan het eind van de negentiende eeuw in Frankrijk gemaakt. De expressionisten verzetten zich tegen de natuurgetrouwe weergave. Ze schilderden vereenvoudigde vormen in krachtige kleuren. De eigen emotie speelde een grote rol. Het woord ‘expressie’ betekent: uitdrukking geven aan... (emoties).
Kubisme (1910-1914) De kubisten vereenvoudigden hun voorstellingen tot geometrische vormen. De diepte werd uit het schilderij gehaald. Men schilderde vanuit verschillende gezichtshoeken in één schilderij. De kubisten gebruikten als eersten ‘papiers colles’: de voorloper van de collage. Pop-art De Pop-art ontstond halverwege de twintigste eeuw praktisch tegelijkertijd maar onafhankelijk van elkaar, zowel in Engeland als in Amerika. Beelden uit de welvarende westerse massacultuur en consumptiewereld waren de belangrijkste inspiratiebronnen voor de kunstenaars.
Portrettenreeks Beeld en kunst 1
Thema: Vormgeven VG-02-01-06
OPDRACHTKAART Beeld en kunst 2
Thema: Vormgeven VG-02-02-01
Verslag van een kunststroming Voorkennis: – Je hebt de opdrachten Vormgeven 1: Tekst en beeld afgerond – Je hebt de opdracht Beeld en kunst 1: Zelfportret afgerond – Enige ervaring met een computer en een tekstverwerkingsprogramma, een opmaakprogramma en Photoshop. – Je kunt omgaan met een zoekmachine op internet Intro: Je hebt in ‘Praktijkopdracht 1: zelfportret’ kennisgemaakt met drie kunststromingen uit de kunstgeschiedenis: Impressionisme, Expressionisme en Kubisme. In één van deze stijlen heb je je portret geschilderd. Heb je gekozen voor de geometrische vormen van het kubisme, voor de krachtige vormen en kleuren van het expressionisme of waren het juist de kleine verftoetsen en frisse kleuren van het impressionisme die je het meest aanspraken? Ken je schilders die ook schilderden in de stijl die je hebt gekozen voor je portret? Het is boeiend om je eigen werk eens te vergelijken met een schilder die werkte in dezelfde stijl als jij. Probeer eens wat meer te weten te komen over de kunststroming, de kunstenaars en de tijd waarin ze leefden. Doelen: – Je leert een stroming uit de kunstgeschiedenis beter kennen. – Je leert kritisch kijken naar je eigen werk. – Je leert een pagina, bestaande uit beeld en tekst, goed vorm te geven. – Je past je kennis van een opmaakprogramma en van Photoshop toe in het ontwerp van een pagina. Activiteiten: Maak Praktijkopdracht 2. Tijd: Voor dit onderdeel heb je 6 lesuren beschikbaar: – 4 lesuren voor voorbereiden – 2 lesuren voor vormgeven Materiaal: – een kunstgeschiedenisboek – praktijkopdracht 2 – verder in de opdracht aangegeven Beoordeling: Ziet je werk er verzorgd uit? Lever het werk bij de docent in.
PRAKTIJKOPDRACHT 2
Beeld en kunst
Thema: Vormgeven VG-02-02-02
Verslag van een kunststroming Dit heb je nodig: – Boek ‘Zienderogen kunst’ of een ander kunstgeschiedenisboek – schetspapier, potlood – computer met opmaakprogramma, Photoshop en internet. – het gescande bestand van jouw zelfportret ■
■
Dit ga je doen: – Zoek informatie over de door jou gekozen kunststroming in het kunstgeschiedenisboek’, of zoek op internet naar informatie. – Geef een omschrijving van de kunststroming en geef je eigen mening erover. Typ je werk zoveel mogelijk direct uit in het opmaakprogramma. Hou het kort, want alle tekst en foto’s die je gaat gebruiken moet je verwerken in een verslag wat niet groter is dan één pagina. – Kies een kunstenaar uit de kunststroming die je het meeste aanspreekt en geef een korte beschrijving van deze persoon en zijn werk. – Geef je mening over je eigen schilderij (portret). Waarom heb je voor deze stijl gekozen? Wat waren de problemen tijdens het werken eraan, hoe is het uiteindelijk geworden? – Sla alle tekst op, maak het niet te uitgebreid, het totale verslag is niet groter dan één pagina. – Zoek foto’s van de stroming/kunstenaar. – Scan de plaatjes en sla ze op in je eigen map op de computer. ■
■
Je hebt nu alle materiaal verzameld om je verslag op te maken. De verzamelde tekst en plaatjes ga je opmaken tot een verslag van één pagina. – Maak een paar schetsen voor je pagina. Hou rekening met de plaats van de teksten en de foto’s. Vergeet daarbij je zelfportret niet. – Bedenk welk lettertype bij je verhaal past: komt er schuingedrukte tekst in voor? Zitten er kopteksten in? Welke titel heeft je pagina? Is er iets vetgedrukt? Kijk eventueel ook eens terug in Grafische Vorming hoofdstuk 9. – Open in het opmaakprogramma de pagina met je teksten en importeer de gescande plaatjes. Vergeet niet je eigen bestand van je zelfportret ook op de pagina te plaatsen. – Maak de pagina op volgens je eigen schets. – Maak een print. ■
■
PRAKTIJKOPDRACHT 2
Thema: Vormgeven
Beeld en kunst
VG-02-02-03
Tijd: Je hebt voor deze praktijkopdracht 6 lesuren: – 4 uur voorbereiden – 2 uur vormgeven Checklist: – Is je informatie volledig?(stroming, kunstenaar, mening eigen werk) – Is de pagina goed vormgegeven? – Heb je goed gewerkt met het opmaakprogramma? ■
■
Inleveren: – Lever je pagina in samen met je geschilderde portret. – Presenteer beide verzorgd: het portret goed afgewerkt met eventueel een lijst van stevig papier, je verslag in een insteekhoesje ■
■
OPDRACHTKAART
Thema: Vormgeven
Beeld en kunst 3
VG-02-03-01
Stilleven in perspectief Voorkennis: – Je hebt de opdrachten Vormgeven 1: onderdeel Tekst en beeld afgerond – Je hebt de opdrachten Vormgeven 1: onderdeel Beeld en kunst 1 en 2 afgerond Intro: Onze omgeving is drie dimensionaal. Hoe teken je dit op een plat stuk papier? Een mogelijkheid om ruimte op papier te tekenen is perspectief. Dat is best moeilijk: voorwerpen in perspectief tekenen. Maar het is wel belangrijk om iets te kunnen tekenen zoals je het ziet. In deze lessen zul je leren werken met lijnen in perspectief. Doelen: – Je leert met behulp van een stilleven, lijnen in perspectief te plaatsen. Dit leer je door goed te kijken en met je potlood te meten. – Je leert perspectivische schetsen maken. – Je leert werken met houtskool en transparante verf. Hierbij leer je de schaduwpartijen in verf weergeven. Activiteiten: 1. Bestudeer eerst de theorie: Perspectief 2. Maak de praktijkopdracht Beeld en kunst 3 In deze opdracht wordt ingegaan op dieptewerking en perspectief. Dit gebeurt aan de hand van een stilleven opgebouwd met verpakkingen. Tijd: Voor dit onderdeel Beeld en kunst 3 heb je 4 lesuren beschikbaar: Theorie en schetsen 1 lesuur Grote schets en uitwerken met transparante verf: 3 lesuren Materiaal: – Theorie Perspectief – Zie verder de praktijkopdracht Beoordeling: Zie de praktijkopdracht. Ziet je werk er verzorgd uit? Lever tot slot het werk bij de docent in.
Theorie
Thema: Vormgeven
Beeld en kunst
VG-02-03-02
Perspectief Introductie Onze omgeving is drie dimensionaal. Hoe teken je dit op een plat stuk papier? Dat noemen we tekenen in perspectief. Schilders waren vroeger steeds met dit probleem bezig, ze probeerden op allerlei manieren dieptewerking in hun schilderijen aan te brengen: door demanier van tekenen of het gebruik van kleuren. Eerst zette men de voorwerpen gewoon achter elkaar. Later probeerde men diepte te krijgen door verder verwijderde voorwerpen kleiner af te beelden. Dat begon er al meer op te lijken. De ontdekking dat twee evenwijdige lijnen elkaar in het oneindige raken was daarna een nieuwe manier om diepte uit te beelden. Dit heet perspectief. Standpunt Bij perspectief speelt ooghoogte een belangrijke rol. We noemen dat het standpunt van degene die kijkt. Kijk ook maar eens naar de illustraties. Wanneer je laag staat, staat de horizon laag. We spreken dan van ‘kikvorsperspectief ’. Van ‘vogelvluchtperspectief ’ spreken we als de horizon hoog staat.
Onze ogen zijn dicht bij de grond
Bij perspectief geldt: – Verticale lijnen blijven altijd verticaal. Dus dingen die recht op de aarde staan blijven ook op je tekening rechtop staan. Denk maar aan lantarenpalen, huizen met daarin deuren en ramen. Alles wat verticaal is blijft op je tekening altijd verticaal. Wel wordt alles naar de horizon toe steeds kleiner. – Horizontale lijnen waar je tegenaan kijkt, blijven altijd horizontaal. – Horizontale lijnen waar je langs kijkt verdwijnen naar een punt op de horizon. Dit punt noemen we het verdwijnpunt. In een tekening kunnen er meerdere verdwijnpunten zijn.
Bij landschappen plaatsen we meestal de horizon op 1/3 van het papier. Voorwerpen die van grote hoogte worden bekeken (vogelperspectief) zien er heel anders uit dan wanneer we er van onderaf tegenaan kijken (kikvorsperspectief). Zo ontstond het begrip horizon, deze horizon geeft altijd de ooghoogte aan. Kijk maar eens naar het voorbeeld van de weg.
Het landschap bekijken we staand, de horizon verschuift naar boven
Kikvorsperspectief
Staand op een hoge toren, de horizon en de ooghoogte schuiven mee naar boven
Normaal perspectief Vogelperspectief
Theorie
Thema: Vormgeven
Beeld en kunst
Centraalperspectief
Vluchtpunt Bij centraal perspectief verdwijnen alle lijnen op een punt op de horizon, dit noemen we het vluchtpunt. Bij centraal perspectief kun je je voorstellen dat je midden aan het begin van een straat staat. Of midden tegen de muur van een kamer staat en dan recht voor je uit kijkt.
Vervagen: Alles wat verder weg is kun je minder goed zien, dus teken je dat vager. Denk maar eens aan de zee: schepen die dichtbij zijn zie je veel scherper dan schepen dicht bij de horizon. Repoussoir: Iets heel groots op de voorgrond maakt dat de rest op de tekening verder weg lijkt. Stel je eens voor dat je een uitzicht uit een raam tekent. Tegen het raam, heel dichtbij, staat een fiets: deze zul je groter zien. De fiets noem je dan het repoussoir. Schaduw: Door schaduw kun je de vorm van iets herkennen. Is dat iets rond of hoekig? Bij ronde vormen verloopt de schaduw van licht naar donker. Bij hoekige vormen heeft elk vlak een andere kleur, afhankelijk op welk vlak het licht valt.
VG-02-03-03
Perspectief met meerdere vluchtpunten
Er is niet altijd één vluchtpunt, er kunnen meer vluchtpunten voorkomen. Dit heeft alles te maken met de hoek waarin je iets ziet. Natuurlijk zijn er nog veel meer andere manieren om net te doen of er diepte in je tekening zit. Kijk maar eens naar de rij hieronder.
Groot-klein: Een voorwerp dat dichterbij staat lijkt groter dan hetzelfde voorwerp als het verder weg staat. Warm-koud: Warme kleuren – zoals de rood-oranje-geel tinten – lijken dichterbij dan de koude kleuren, waarin vooral blauwe tinten zitten. Afsnijden: Het getekende voorwerp staat hierbij niet helemaal op papier, bijvoorbeeld de helft van een gezicht. Het lijkt dan of die persoon heel dichtbij heeft gestaan. Overlappen: Het ene voorwerp ligt op het andere voorwerp. Deze manier van ruimte uitbeelden komt veel voor. Je hand op het papier, het papier op de tafel enz. Wat helemaal te zien is, is dan het dichtst bij.
PRAKTIJKOPDRACHT 3
Beeld en kunst
Thema: Vormgeven VG-02-03-04
Stilleven in perspectief Voorkennis: – Enige ervaring met een computer en een tekstverwerkingsprogramma, een opmaakprogramma en Photoshop. – Je kunt omgaan met een zoekmachine op internet – Je hebt de opdrachten Vormgeven 1: onderdeel Tekst en beeld afgerond – Je hebt de opdrachten Vormgeven 1: onderdeel Beeld en kunst 1 en 2 afgerond Wat heb je nodig: – Theorie Perspectief – stilleven opgesteld in het lokaal – je verzamelmap – 3 x A4 schetspapier – A1 papier – HB potlood, puntenslijper, gum – houtskool – plakkaat verf, penselen, spalters, kwasten, palet, water ■
■
Wat ga je doen: 1. Bestudeer eerst de theorie: Perspectief 2. In het lokaal staat een stilleven opgesteld met allemaal grote verpakkingen van verschillende formaten. [zie ook de illustratie als voorbeeld] – Maak snel 3 kleine schetsen (max. 5 minuten per schets) met je HB potlood op A4 formaat. Hiermee oefen je de verpakkingen in perspectief op te zetten. – De schetsen vergelijk je met een medeleerling of bespreek je met de docent. Bespreek waar het perspectief wel en niet klopt. Bespreek als het niet klopt hoe de fout gemaakt is, hoe je deze kan verbeteren. Bewaar de schetsen in de verzamelmap voorzien van naam en klas. 3. Maak nu op een groot formaat A1 nog een schets. Werk nu met houtskool. Werk dun, zodat je er nog met transparante verf overheen kunt werken. Bespreek de houtskoolschets met je docent, verbeter het werk waar nodig. 4. Werk de schets uit in transparante verf. Let hierbij op licht en schaduw. Kijk door je oogharen, dan kun je schaduwpartijen duidelijker zien. ■
■
PRAKTIJKOPDRACHT 3
Thema: Vormgeven
Beeld en kunst
VG-02-03-05
Voorbeeld illustratie van opgestelde dozen
Tijd: Totaal 4 lesuren: Theorie en schetsen: 1 lesuur Grote schets en uitwerken met transparant verf: 3 lesuren Beoordeling: – In het lokaal worden de drie schetsen en de uitwerking in verf netjes gepresenteerd. – Het werk wordt beoordeeld op de nette presentatie. – Er wordt op gelet of de schetsen goed zijn opgezet – Bij de verfschildering wordt erop gelet of het werk perspectivisch goed is opgezet, en of daarbij de schaduwpartijen correct zijn weergegeven. ■
■
Aantekeningen:
OPDRACHTKAART
Thema: Vormgeven
Beeld en kunst 4
VG-02-04-01
Van stilleven naar detail Voorkennis: – Vormgeven 1: onderdeel Tekst en beeld – Vormgeven 1: onderdeel Beeld en kunst, praktijkopdracht 3: Perspectief Intro: Een klein deel van iets horen maakt je nieuwsgierig. Je wilt dan de rest ook horen. Een stukje van een voorfilm zien... dan wil je de rest ook zien. Bij kunststromingen wordt daar soms ook gebruik van gemaakt. Delen van een onderwerp laten zien in plaats van het geheel kan heel spannend zijn. In deze opdracht ga je een detail van het stilleven schilderen. Je gaat op zoek naar een spannend onderdeel met een stukje tekst. Doelen: – Je leert zoeken naar een goede evenwichtige compositie van delen van tekst en beeld. – Je leert zo realistisch mogelijk een detail van het stilleven te vergroten, en dekkend in te schilderen. Activiteiten: Maak praktijkopdracht 4. In deze opdracht leer je een detail van het stilleven uitwerken. Tijd: Voor praktijkopdracht 4 heb je 3 lesuren beschikbaar Materiaal: – praktijkopdracht 4 – bij de opdracht verder aangegeven Beoordeling: Zie de details bij de praktijkopdracht Lever het werk bij de docent in.
PRAKTIJKOPDRACHT 4
Thema: Vormgeven
Beeld en kunst
VG-02-04-02
Van stilleven naar detail Wat heb je nodig: – stilleven opgesteld in het lokaal – verzamelmap – motiefzoeker – 3 x A4 schetspapier – HB potlood, puntenslijper, gum – A4 tekenpapier – plakkaat verf, penselen, palet, water ■
■
Wat ga je doen: 1. Neem een motiefzoeker, en zoek naar een detail van het stilleven met de verpakkingen in de klas. In dat detail moet zeker een stuk tekst en een deel van een vorm zitten. Het detail mag niet meer herkenbaar zijn als een verpakking. Je moet het dus echt groot opzetten. – Van het detail maak je drie schetsen met je HB potlood. – Kies de beste uit en bespreek deze met de docent. – Doe de schetsen in de verzamelmap, deze worden ook beoordeeld. 2. Na goedkeuring ga je de schets overnemen op een vel tekenpapier, je kan hiervoor de lichtbak gebruiken. – Wanneer je vind dat de vormen van beeld en tekst het perfecte benaderen bespreek je dit met een medeleerling of met je docent. – Daarna ga je het werk dekkend inschilderen. Werk altijd van lichte kleuren naar donker, zodat je kunt verbeteren. ■
■
Voorbeeld voor een idee
PRAKTIJKOPDRACHT 4
Beeld en kunst
Thema: Vormgeven VG-02-04-03
Tijd: Totaal 3 lesuren: – schetsen 3 x 10 minuten – uitwerken 120 minuten ■
■
Beoordeling: De schetsen worden beoordeeld op compositie, en plaatsing van tekst en beeld. Het schilderwerk moet dekkend geschilderd zijn, hierbij wordt gelet op strak schilderen en verfdikte. ■
■
Aantekeningen
OPDRACHTKAART
Thema: Vormgeven
Beeld en kunst 5
VG-02-05-01
Analyse van een Pop-art schilderij Voorkennis: – Enige ervaring met een computer en een tekstverwerkingsprogramma – Je kunt omgaan met een zoekmachine op internet – Vormgeven 1: onderdeel Tekst en beeld afgerond – Vormgeven 1: onderdeel Beeld en kunst, praktijkopdracht 4: Van stilleven naar detail afgerond Intro: Het werk van kunstenaars kun je analyseren en bespreken. Je kunt bij het bespreken van een kunstwerk gebruik maken van een schema. Op deze manier zul je het kunstwerk beter kunnen begrijpen, of je kunt je beter inleven in het werk van de kunstenaar. Aan de hand van het ‘Analyseschema kunstwerken’ bespreek je een schilderij naar keuze van een Pop-art kunstenaar. Doelen: – Je leert een schilderij goed analyseren. – Je leert op details letten. – Je leert ‘kijken’. Activiteiten: – Maak praktijkopdracht 5: Analyse van een Pop-art schilderij – Vul het ‘Analyseschema kunstwerken’ in dat daarbij hoort Tijd: Voor dit onderdeel Beeld en kunst 5: Analyse van een Pop-art schilderij heb je 1 lesuur beschikbaar. Materiaal: – kunstboek of internet-artikelen over een Pop-art kunstenaar – praktijkopdracht 5 – in de opdracht verder aangegeven Beoordeling: Het goed invullen van vragen, goede verklaringen of duidelijke weergave van je eigen mening
PRAKTIJKOPDRACHT 5
Beeld en kunst
Thema: Vormgeven VG-02-05-02
Analyse van een Pop-art schilderij Wat heb je nodig: – Kunstboek, of plaatje van internet over een Pop-art kunstenaar – het ‘Analyseschema kunstwerken’ en een pen – een computer met tekstverwerkingsprogramma, printer en papier ■
■
Wat ga je doen: 1. Ga op zoek naar een schilderij uit de stroming van de Pop-art dat jou aanspreekt. Dit kan via een zoekmachine op internet. Ook kan het door een boek uit de bibliotheek of mediatheek te halen. Kies een schilderij dat je gaat analyseren. Er zijn ook een paar voorbeelden bijgevoegd bij deze opdracht. 2. Lees het ‘Analyseschema kunstwerken’ voor het bespreken van het schilderij goed door. 3. Beantwoord de vragen zo uitgebreid en duidelijk mogelijk. Verklaar altijd waarom je deze mening hebt. Typ je antwoorden uit in het tekstverwerkingsprogramma op de computer. Niet alle vragen zullen van toepassing zijn voor de Pop-art, toch moet je ze wel behandelen, en uitleggen waarom dit onderdeel niet van toepassing is. 4. Print je antwoorden uit en lever het werk in bij de docent. Vergeet niet op het formulier je naam en klas in te vullen. ■
■
Tijd: 1 lesuur ■
■
Aantekeningen:
Voorbeelden Beeld en kunst 5
Hier zie je twee voorbeelden van schilderijen van pop-art artiest Andy Warhol. Links Marylin Monroe, rechts zijn combinatie van verschillende kleurinvullingen van een Mercedes Benz 300 SL. Hieronder een ander voorbeeld van pop-art: stukjes uit cartoons, enorm uitvergroot.
Thema: Vormgeven VG-02-05-03
Analyseschema Beeld en kunst 5 0. Vooraf Noteer je naam en klas. Noteer voor je aan de vragen begint altijd eerst de naam van het kunstwerk, de naam van de kunstenaar en het jaar waarin het gemaakt is. Beantwoord daarna de volgende vragen. 1. Wat zie ik? Geef een duidelijke beschrijving van het schilderij, werk van de achtergrond naar de voorgrond. Beschrijf het schilderij zo duidelijk dat iemand die het niet kent het voor zich ziet. 2. Wat kan je zeggen over het materiaal gebruik? Is het een tekening, litho of schilderij? Waaraan kan je dit zien? 3. Als het geschilderd is, wat kan je zeggen over het penseel gebruik? Is dat heftig, ingetogen, fotografisch perfect, of ...? 4. Hoe is de kleur gebruikt? Primair, complementair, pastel, realistisch... 5. Op welke wijze is diepte werking verbeeld, en hoe is dit tot stand gebracht? Denk aan: overlappen lijnperspectief kleurperspectief vervagen repoussoir afsnijden groot/klein schaduw
Thema: Vormgeven VG-02-05-04 6. Als er een horizon is, waar bevindt zich de horizon? Waar was het standpunt van de schilder, leg uit waaraan je dit kan zien. 7. Waar komt het licht vandaan? Op welk tijdstip van de dag is het schilderij gemaakt? Waarom denk je dat? 8. Compositie (vlakverdeling) Beschrijf in grote lijnen hoe de compositie is opgezet, je kunt gebruik maken van diagonale lijnen, horizontale lijnen, enz. 9. Komt er tekst voor in het schilderij? Op welke manier wordt de tekst gebruikt? Zou de schilder daarmee een bedoeling hebben en waarom denk je dat? 10. Wat zou de bedoeling van dit kunstwerk zijn? Denk hierbij ook aan de denkbeelden van die tijd en de stroming waartoe het kunstwerk behoort. 11. Wat is jouw mening over dit schilderij? Verklaar je antwoord.
EINDTOETS
Beeld en kunst 1. Wanneer is een kleur een kunstmatige kleur?
2. Een voorbeeld van een kleur met een signalerende functie is: (omcirkel je antwoord) A De kleur bruin, omdat oudere mensen daar van houden. B Het rood van een verkeerslicht C De oranje shirts van het Nederlandse voetbalteam
3. De expressionisten kenmerken zich door: (omcirkel je antwoord) A Het gebruik van krachtige kleuren B De natuurgetrouwe weergave C Door een snelle indruk van de werkelijkheid weer te geven
4. Geometrische vormen kom je vooral tegen in de stijl: (omcirkel je antwoord) A Impressionisme B Expressionisme C Kubisme
5. Wat is de inspiratiebron van de Pop-art kunstenaars? (omcirkel je antwoord) A De natuur in Amerika en Engeland B Schilders van de vorige eeuw C De welvarende westerse consumptie maatschappij
VG-02-05-05